Professional Documents
Culture Documents
WTCB
EEN UITGAVE VAN HET WETENSCHAPPELIJK EN TECHNISCH CENTRUM VOOR HET BOUWBEDRIJF
TECHNISCHE
VOORLICHTING 214 GLAS EN
GLASPRODUCTEN,
FUNCTIES VAN BEGLAZING
December 1999
T E C H N I S C H E
VOORLICHTING GLAS EN
GLASPRODUCTEN,
FUNCTIES VAN BEGLAZING
Deze Technische Voorlichting werd door een werkgroep opgesteld in het kader enerzijds van de
werkzaamheden van het Technisch Comité Glaswerken en anderzijds van de Technologische Adviseer-
dienst “Gebouwomhulsel”, gesubsidieerd door de Gewesten.
Namen ook deel aan de studie van deze Nota : E. Dupont (WTCB), G. Janssen (Glaverbel),
J. Lecompte (Saint Gobain Glass), R. Stassen (Glaverbel).
Dit is een publicatie van technische aard. De bedoeling ervan is de resultaten van praktijkonderzoek voor
de bouwsector te verspreiden.
Het, zelfs gedeeltelijk, overnemen of vertalen van de tekst van deze Technische Voorlichting is slechts
toegelaten na schriftelijk akkoord van de verantwoordelijke uitgever.
VOORWOORD
1 INLEIDING
INHOUD
1.1 Glas door de jaren heen ........................................................... 7
1.2 Glas en fundamentele eisen van de BPR ................................ 7
2 GLAS EN GLASPRODUCTEN
4 GLASKEUZE
cpe Buitendrukcoëfficiënt –
cpi Binnendrukcoëfficiënt –
f Frequentie Hz
f Doorbuiging mm
k Veiligheidscoëfficiënt –
n Brekingsindex –
p Geluidsdruk Pa
p0 Referentiedruk (akoestiek) Pa
q Warmtestroom W/m2
w Winddruk Pa
E Elasticiteitsmodulus N/mm2
G Glijmodulus N/mm2
Nu Nusselt-getal –
Q Warmtehoeveelheid W
Lp Geluidsdrukniveau dB
R Geluidsverzwakkingsindex dB
Rw Gewogen geluidsverzwakkingsindex dB
Sn Sneeuwbelasting Pa
U Warmtetransmissiecoëfficiënt W/(m2.K)
ε Gecorrigeerd emissievermogen –
εn Normaal emissievermogen –
λ Golflengte nm
ρv Lichtweerkaatsingsfactor –
τv Lichttransmissiefactor –
Deze Technische Voorlichting vervangt die paragrafen van TV 113 “Glaswerken” [82]
en de TV 176 “Glas in daken” die de glasproducten en hun prestaties beschrijven. De
plaatsing van de beglazing zal in een later te publiceren Nota worden behandeld.
Ook waren op het ogenblik van de opstelling van deze Nota bepaalde CEN-documenten
niet beschikbaar in hun definitieve versie. Bepaalde onderwerpen worden bovendien niet
door het CEN behandeld. In die gevallen werd de norm NBN S 23-002 (equivalent aan
de STS 38) [18] als referentiedocument gebruikt. Dat geldt onder meer voor de waarden
van de breuksterkte van glas en de methode voor de berekening van de dikten.
Belangrijk is voorts dat iedere nieuwe Europese norm goedgekeurd door het CEN TC129
en omgevormd in een Belgische norm een hoofdstuk van de norm NBN S 23-002 (STS 38)
vervangt; deze is bijgevolg niet langer actueel. Bijlage 6 geeft de overeenkomst tussen de
paragrafen van de NBN S 23-002 en de Europese normen die ze vervangen of zullen
vervangen.
1.1 GLAS DOOR Ofschoon glas al meerdere mil- De bijzonder snelle technische evolutie van de jong-
DE JAREN HEEN lennia gekend is (*), werd het ste jaren heeft het Technisch Comité Glaswerken
jarenlang enkel gebruikt om van het WTCB aangezet de huidige kennis samen
openingen af te sluiten die het daglicht moesten te vatten in een Technische Voorlichting.
doorlaten. De windwerking was de voornaamste
parameter die de karakteristieken van het glas beïn-
vloedde. 1.2 GLAS EN FUN- Volgens de
DAMENTELE EISEN Europese
Op het einde van de jaren 40 vond het concept van VAN DE BPR (**) richtlijn over
de dubbele beglazing, bedoeld om de warmte-iso- bouwproducten
latie te verbeteren, ingang. De definitieve doorbraak worden de bouwmaterialen en bouwwerken onder-
kwam echter in onze streken slechts ten gevolge steld te voldoen aan 6 fundamentele eisen. Ook de
van de energiecrisis van de jaren 70. glasproducten moeten aan die eisen voldoen; deze
TV legt uit hoe ze daaraan beantwoorden :
In de loop van de jaren werd de zonnestraling steeds ◆ mechanische sterkte en stabiliteit : de beglazing
belangrijker bij de keuze van de beglazing. De con- voor gevels moet berekend worden uitgaande
trole van de lichtsterkte en de warmtewinsten werd van de windwerking (hoofdstuk 5). In sommige
mogelijk dankzij de ontwikkeling van specifieke gevallen moet er bijkomend rekening gehouden
coatingstechnieken, die tevens de warmte-isolatie worden met thermische breuk (§ 3.1.3.4, p. 42).
van de beglazing verbeterden. De berekening van beglazing met een dragende
functie (vloeren, trappen) wordt in deze Nota
Bovendien worden aan de beglazing regelmatig niet behandeld
andere eisen gesteld, zoals veiligheid bij schokken ◆ brandveiligheid : in bepaalde gevallen moet de
en inbraakbeveiliging. Het gebruik van gehard en beglazing een zekere brandweerstand hebben
gelaagd glas heeft geleid tot een verbetering van (§ 3.4.4, p. 66)
die eigenschappen. ◆ hygiëne, gezondheid en milieu : glas geeft geen
verontreinigende stoffen af die nadelig zijn voor
Wat de geluidsisolatie betreft, is ze ook beter ge- de gezondheid, absorbeert geen vocht en laat
worden door gebruik van dubbel glas met speciale die niet binnendringen
gassen of met gelaagd glas, die heel nuttig zijn in ◆ gebruiksveiligheid : op plaatsen waar er gevaar
onze steeds luidruchtigere samenleving. is voor de veiligheid van personen, kan glas
bepaalde karakteristieken hebben om vallen te
Naast de genoemde functies speelt ook het esthe- voorkomen wegens het wegvallen van de be-
tische uitzicht van een beglaasde gevel een belang- scherming (leuning) of om verwondingen te
rijke rol. Toepassing van de technieken van het vermijden wegens contact met scherpe of snij-
Structureel Gelijmd Glaswerk (SGG) of Structu- dende randen (§ 3.4, p. 62). Bij toepassing van
reel Verankerd Glaswerk (SVG) kan hier een bij- glas als draagvloer of als trap kan de opper-
drage leveren. vlakte van het glas zodanig behandeld worden
dat het risico te vallen door uitschuiven beperkt
Ten slotte begint glas ook als constructief element wordt
te worden gebruikt. ◆ bescherming tegen lawaai : de beglazing draagt
bij tot de geluidsisolatie van de gebouwen (§ 3.3,
Ofschoon bepaalde hierboven vermelde eisen te- p. 55)
genstrijdig zijn (bijvoorbeeld een maximale licht- ◆ energiebesparing en warmte-isolatie : de hui-
doorlatendheid gekoppeld aan een minimale ener- dige beglazing draagt bij tot de warmte-isolatie
gietoevoer in de zomer), wenst men ze vaak te com- van de gebouwen en de energiebesparing, zo-
bineren. wel ’s zomers als ’s winters (zonnecontrole,
§§ 3.1 en 3.2, p. 33 à 55).
(*) Bijlage 1 geeft een bondig historisch overzicht van glas en (**) BPR : Europese richtlijn met betrekking tot bouwproducten
beglazing. (CE 89/106).
Het houdt rekening met de Europese normen en 2.2 VOORNAAM- Tabel 2 geeft
ontwerpnormen over glasproducten. Behoudens STE EIGENSCHAP- de voornaam-
uitdrukkelijk anders vermeld, zijn alle gegeven cij- PEN VAN GLAS ste eigenschap-
fers en waarden afkomstig uit deze Europese nor- pen van sodo-
men en ontwerpnormen. calciet-silicaatglas. Meer details zijn opgenomen
in Bijlage 2 (p. 85).
Mohs-hardheid (*) 6
(*) Waarden afkomstig van de normen NBN EN 572 [6] en NBN EN 673 [7].
(**) Waarden afkomstig van de norm NBN S 23-002 (STS 38) [18].
(***) Waarden afkomstig van andere (niet-normatieve) bronnen dan de normen NBN
EN 572, NBN EN 673 en NBN S 23-002.
(****) De norm NBN S 23-002 (STS 38) geeft geen waarde van de breuksterkte bij
buiging voor halfgehard glas; die waarde alsook de toe te passen veiligheids-
coëfficiënt moeten worden bepaald in een technische goedkeuring of, indien die
ontbreekt, worden dezelfde waarden genomen als voor uitgegloeid glas.
Tabel 3
BASISPRODUCTEN SPECIALE BASISPRODUCTEN VERWERKTE PRODUCTEN
Glasproducten.
Floatglas Borosilicaatglas Thermisch gehard glas
Figuurglas Glaskeramiek Halfgehard glas
Draadglas Glas met hoog loodgehalte Chemisch gehard glas
Profielglas Gelaagd glas
Getrokken glas Gecoat glas
Vormgegoten glas Dubbel glas
Geblazen glas Gebogen glas
Spiegel
Sierglas
Chromogeen glas
B C D E
1 2 Afb. 2 Vervaardigings-
4 procédé van figuurglas.
3 5
1. Smeltoven
2. Getextureerde rollen
3. Uitgloeioven
4. Controle op gebreken
5. Versnijden
2 Afb. 4 Vervaardigings-
1 procédé van draadglas.
4 1. Smeltoven
3 5
2. Plaatsing van het
draadnet
3. Uitgloeioven
4. Controle op gebreken
5. Versnijden
Afb. 6
Profielglas.
Het gaat om uitgegloeid glas dat wordt bekomen Geprofileerd glas kan tot dubbelwandige gehelen
door continugieten gevolgd door walsen en een worden verwerkt door de voegen te dichten met
vormproces; meestal is het profiel U-vormig (af- een kit (silicone); verschillende combinaties zijn
beelding 6). Tijdens de vervaardiging kan metaal- mogelijk (afbeelding 7).
draad worden ingewerkt om er gepantserd profiel-
Hieronder verstaat men doorschijnende glazen ele- Borosilicaatglas bevat tussen 7 en 15 % booroxide.
menten die gegoten zijn, hetzij in de vorm van sier- Zijn uitzettingscoëfficiënt bedraagt één- tot twee-
tegels, hetzij in de vorm van bouwstenen (d.w.z. derden van die van sodo-calciet-silicaatglas. Het
glazen elementen die luchtdicht zijn en die door- vertoont voorts een zeer goede zuurbestandheid.
gaans samengesteld zijn uit twee of meer aan el-
kaar gelaste delen, afbeelding 9) of nog in de vorm Borosilicaatglas wordt onder andere gebruikt voor
van blokken (d.w.z. glazen elementen die volgens schermen van open haarden.
het persprocédé vervaardigd zijn en die stevig met
elkaar verbonden zijn om een luchtdicht oppervlak Meer gegevens over de samenstelling en de eigen-
te verkrijgen). Die elementen mogen niet worden schappen van borosilicaatglas vindt men in de norm
gebruikt voor de bouw van dragende constructie- NBN EN 1748-1 [10].
delen.
2.3.3.1 THERMISCH GEHARD GLAS Men onderscheidt twee procédés van thermisch
harden (afbeelding 11) :
Thermisch gehard glas (zo genoemd in tegenstel- ◆ verticaal harden : het glas wordt tijdens het har-
ling tot uitgegloeid glas) is glas dat een thermische den aan klemmen opgehangen
behandeling heeft ondergaan om een grotere sterkte ◆ horizontaal harden : het glas ligt tijdens het
te verkrijgen en de fragmentatie te wijzigen. Het harden op horizontale rollen.
glas wordt eerst verhit tot ongeveer 600-650 °C
alvorens het bruusk wordt afgekoeld met lucht. Thermisch gehard glas vertoont fundamenteel ver-
Bijgevolg koelt de buitenzijde van de glasplaat af schillende karakteristieken ten opzichte van deze
vóór de kern, waardoor permanente spanningen in van de basisproducten waarmee het vervaardigd
wordt :
A. HORIZONTALE HARDING
B. VERTICALE HARDING
DE “HEAT SOAK”-BEHANDELING VOOR Afhankelijk van het latere gebruik van het ther-
THERMISCH GEHARD GLAS misch gehard glas, moet in het bestek worden ver-
meld of het een heat soak-behandeling moet onder-
Glas kan insluitingen van nikkelsulfide (NiS) be- gaan. In geval van dragende constructiedelen (lig-
vatten. De insluitingen hebben een diameter van gers, SGG, SVG, …) moeten alle glaselementen
enkele microns (µm) tot enkele millimeters (mm) die behandeling ondergaan.
en vertonen de eigenaardigheid dat hun kristal-
structuur verschilt bij lage en bij hoge temperatuur,
zodat hun volume groter is bij lage temperatuur.
(*) Ter informatie geeft de ontwerpnorm prEN 12150 een waarde van 120 N/mm2 voor thermisch gehard floatglas. Die waarde werd
gevonden met de berekeningsmethode voor beglazingen gegeven in de prEN 13474 [41] en mag volgens de norm NBN S 23-002
niet worden gebruikt.
(*) Ter informatie geeft het normontwerp prEN 1863 een waarde (**) Ter informatie geeft het normontwerp prEN 12337 een breuk-
van de breuksterkte bij buiging van 70 N/mm2 voor halfgehard sterkte bij buiging van 150 N/mm2 voor chemisch gehard
floatglas. Die waarde werd gevonden met de berekenings- floatglas. Die waarde werd gevonden met de berekenings-
methode voor beglazingen gegeven in de prEN 13474 [41] en methode voor beglazingen gegeven in de prEN 13474 [41]
mag volgens de norm NBN S 23-002 niet worden gebruikt. en mag volgens de norm NBN S 23-002 niet worden gebruikt.
Afb. 16 PVB
Vervaardiging van
glasplaten
gelaagd glas met
tussenlagen van
kunststoffolie.
anode
1. vrijkomen van elektronen kathode
N ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;
S
;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;
N
metalen scherm
4. het gas botst tegen het
magnetische velden scherm en maakt
metaaldeeltjes los die
zich op het glas
2. diffusie van neutraal gas afzetten
bewegend glas
afstandhouder
opening voor
vochtabsorptie
eerste
AAAAAAAA
dichtingsscherm
AAAAAAAA
droogmiddel
AAAAAAAA
tweede
dichtingsscherm
1 2 3 4
Hierna wordt een bondige beschrijving opgenomen Ofschoon de meting van de dikte van enkele of
van de verschillende soorten chromogene beglazing dubbele beglazing doorgaans geen problemen op-
[53] : levert, is het vaak vrij moeilijk de aard van een
◆ niet-elektrisch geactiveerde chromogene begla- beglazing duidelijk te identificeren, eens die in het
zing : schrijnwerk zit.
H-t
H+t
Wat gecoat glas betreft, zijn sommige coatings dui- ◆ de standaardmaten, d.w.z. de afmetingen van
delijk zichtbaar, wat niet wegneemt dat de aard en de glasplaten zoals die van de fabricagelijn ko-
de eigenschappen van die coating soms moeilijk te men, zonder verdere bewerking noch versnij-
bepalen zijn. ding
◆ de vaste maten, d.w.z. de afmetingen van het
Bij veiligheidsbeglazing is het niet zo eenvoudig glas dat uit platen met standaardmaten gesne-
gehard glas en gelaagd glas te onderscheiden, be- den is en bestemd is voor een latere bewerking
halve wanneer van het laatste een of meerdere ran- of voor rechtstreeks gebruik als beglazing.
den zichtbaar zijn. Het breukpatroon maakt duide-
lijk of men te maken heeft met uitgegloeid, gehard Om na te gaan of een glasplaat voldoet aan de to-
of gelaagd glas. leranties ten opzichte van zijn nominale afmetin-
gen in het vlak B en H, tekent men twee rechthoe-
ken (met hetzelfde centrum en met evenwijdige
2.3.5 ANDERE DAN GLASPRODUCTEN zijden), de ene met de nominale afmetingen ver-
hoogd met de absolute waarde van de tolerantie
Er bestaan nog andere doorzichtige stoffen, zoals “t”, de andere met de nominale afmetingen vermin-
kunststoffen, bijvoorbeeld metacrylaat (beter ge- derd met de absolute waarde van de tolerantie “t”
kend onder de handelsnaam plexiglas) of polycar- (afbeelding 21-1). Om aanvaard te worden, moet
bonaat. Dat laatste product biedt een hoge schok- de glasplaat (afbeelding 21-2) binnen de grote recht-
sterkte. hoek vallen en tezelfdertijd rond de kleine recht-
hoek blijven.
Die producten worden bijvoorbeeld gebruikt voor
de vervaardiging van dakkoepels en komen soms De waarden van B, H en “t” zijn in de tabellen van
ook voor in de samenstelling van meerlaags ge- §§ 2.4.2 en 2.4.3 opgenomen voor de verschillende
laagd glas met een zeer hoog beschermingsniveau glassoorten.
tegen inbraak en vuurwapens.
2.4.1.2 HAAKSHEID
2.4 AFMETINGEN EN
TOLERANTIES Om de haaksheid van een glasplaat na te gaan
(d.w.z. of de hoeken voldoende dicht 90° benade-
2.4.1 METHODEN VOOR DE CON- ren), gebruikt men dezelfde methode als voor de
TROLE VAN DE AFMETINGEN controle van de toleranties op de afmetingen in het
vlak (afbeelding 21). Indien een ruit voldoet aan de
2.4.1.1 PLAATAFMETINGEN toleranties op de afmetingen in het vlak, dan vol-
doet ze ook aan de criteria van de haaksheid (en
Bij de bespreking van de toleranties op de afmetin- vice versa).
gen van glasproducten onderscheidt men twee soor-
ten afmetingen :
Voor profielglas bepaalt men bovendien de hoek- Voor draadglas mogen de metalen draden of draad-
afwijking “z” van de flens (afbeelding 22), die klei- netten geen afwijkingen vertonen (buitenhaaksheid,
ner moet zijn dan 1,0 mm. golven of bogen) groter dan 15 mm/m.
z
Voor de toleranties op de vaste afmetingen (ge-
bruiksmaten) komen er in de Europese normen geen
2.4.2 BASISPRODUCTEN gegevens voor; er wordt daarom verwezen naar de
waarden opgenomen in de norm NBN S 23-002
2.4.2.1 PLAATAFMETINGEN (STS 38). Tabel 5 geeft die toleranties afhankelijk
van de dikte van de beglazing en in overeenstem-
De toleranties op de afmetingen van de basispro- ming met de voorschriften van die norm.
ducten opgenomen in de norm NBN EN 572 [6]
hebben betrekking op de standaardmaten. De in
tabel 4 gegeven waarden tonen welke maximum- 2.4.2.2 DIKTE
grootten verkrijgbaar zijn bij de fabrikanten. De
afmeting H stemt overeen met de richting evenwij- Tabel 6 geeft de beschikbare nominale dikten “e”,
dig met de verplaatsing van de glasbaan op de de bijhorende toleranties en de gemiddelde opper-
fabricagelijn; de afmeting B stemt overeen met de vlaktemassa voor floatglas, figuurglas, getrokken
richting loodrecht op de verplaatsingsrichting van glas en draadglas. Tabel 7 geeft de nominale dikten
die baan. en de geldende toleranties voor profielglas.
2 – – ±2 ±3 – –
3 ±2 ±3 ±2 ±3 – –
4 ±2 ±3 ±2 ±3 – –
5 ±2 ±3 ±2 ±3 – –
6 ±2 ±3 ±2 ±3 ±2 ±3
8 ±3 ±4 ±3 ±4 – –
10 ±3 ±4 ±3 ±4 – –
12 ±3 ±4 ±3 ±4 – –
15 ±5 ±6 ±5 ±6 – –
19 ±5 ±6 ±5 ±6 – –
Tabel 6 Nominale dikten “e”, bijhorende toleranties en gemiddelde oppervlaktemassa van floatglas,
figuurglas, getrokken glas en draadglas.
NOMINALE TOLERANTIES OP DE DIKTE (mm) GEMIDDELDE
DIKTE “e” OPPERVLAKTEMASSA
(mm) FLOATGLAS FIGUURGLAS GETROKKEN DRAADGLAS (kg/m2)
GLAS
15 ± 0,5 – – – 37,5
19 ± 1,0 – – – 47,5
25 ± 1,0 – – – 62,5
Tabel 7 Nominale
NOMINALE DIKTE TOLERANTIES OP
dikten “e” en
“e” (mm) DE DIKTE (mm)
bijhorende
toleranties voor 6 ± 0,2
profielglas.
7 ± 0,2
In het geval van glas gehard in verticale stand moet ontwerp prEN 12150 [33]. De toelaatbare maxi-
eveneens de randvervorming gecontroleerd worden, mumwaarden van die doorbuigingen worden gege-
omdat de klemmen die tijdens het harden worden ven in tabel 9.
gebruikt om het glas op te hangen, op het glas-
oppervlak zogenaamde “hardingspunten” achterlaten.
B. DIKTEN
Opdat gehard glas conform zou zijn, moet (afbeel-
ding 24) : Voor de vervaardiging van gehard glas gebruikt
◆ het centrum van de hardingspunten op maximum men een van de in § 2.3.1 (p. 10) beschreven
20 mm van de rand van de glasplaat liggen basisproducten. De dikte en de toleranties moeten
◆ de randvervorming aan het hardingspunt maxi- bijgevolg aan de vereisten voldoen van de overeen-
mum 2 mm bedragen (d.w.z. kleiner dan de to- stemmende producten (§ 2.4.2, p. 21).
leranties vermeld in tabel 8)
◆ het optische-vervormingsoppervlak een kleinere
straal hebben dan 100 mm. 2.4.3.2 HALFGEHARD GLAS (OF
THERMISCH VERSTERKT GLAS)
Afb. 24 Maximale vervormingen van de hardingspunten.
A. AFMETINGEN IN HET VLAK
≤ 2 mm ≤ 20 mm
De toleranties op de nominale afmetingen in het
vlak van halfgehard glas zijn opgenomen in ta-
≤ 100 mm hardingspunt
bel 10.
Voor de dikten is halfgehard glas een van de in Voor de vervaardiging van chemisch gehard glas
§ 2.3.1 (p. 10) beschreven basisproducten en moet wordt een van de in § 2.3.1 (p. 10) beschreven
het bijgevolg aan de overeenstemmende toleranties basisproducten gebruikt. De dikten en toleranties
voldoen (§ 2.4.2, p. 21). moeten bijgevolg aan de desbetreffende voorschrif-
ten voldoen (§ 2.4.2, p. 21).
GLASTYPE MAX. WAARDE V.D. ALGEMENE De plaatsing moet dan ook gebeuren op een vlak-
DOORBUIGING (mm/mm) geslepen rand indien de beglazing zwaarder is
dan 100 kg of dikker is dan 34 mm.
Floatglas en 0,002
getrokken glas Het vlakslijpen behoort tot de taken van de vakman
die het gelaagd glas op de gebruiksmaten snijdt.
Figuurglas 0,003
Tabel 14
TYPE B OF H (mm) DIKTE ≤ 8 mm DIKTE > 8 mm
Toleranties “t” (mm) ME-
voor gelaagd glas TING DIKTE VAN TEN MINSTE 1 PLAAT
(standaardmaten en IEDERE PLAAT MET DIKTE ≥10 mm
vaste maten). < 10 mm
STANDAARD-
Afb. 26 B; H ± t
Verschuiving “d” 2.4.3.6 ISOLERENDE BEGLAZING
van gelaagd
glas. A. AFMETINGEN IN HET VLAK
;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;; Voor isolerende beglazing bestaat elk van de samen-
stellende glasplaten uit een van de eerder beschreven
d d producten (zie overeenstemmend product) en moet
bijgevolg aan de desbetreffende toleranties voldoen.
Bovendien moet de afgewerkte isolerende beglazing
B. DIKTEN zelf voldoen aan de eisen opgenomen in tabel 17.
2 ≤ e* < 3 ± 0,6
A. PARAMETERS VOOR HET TYPEREN VAN
3 ≤ e* ± 0,7 GEBOGEN GLAS
DUBBELE BEGLAZING BESTAANDE UIT TEN MINSTE EEN GEHARDE OF HALFGEHARDE GLASPLAAT
≤ 2000 ± 3,0
DUBBELE BEGLAZING BESTAANDE UIT TEN MINSTE EEN TOTALE DIKTE TOTALE DIKTE GELAAGD > 8 mm
PLAAT GELAAGD GLAS GELAAGD
≤ 8 mm IEDERE PLAAT TEN MINSTE 1
< 10 mm PLAAT ≥ 10 mm
Tabel 18
EERSTE GLASPLAAT TWEEDE GLASPLAAT TOLERANTIES (mm)
Toleranties op de
dikte van isolerende Uitgegloeid glas Uitgegloeid glas ± 1,0
beglazingen.
Uitgegloeid glas Halfgehard of gehard glas ± 1,5
F
C ∆T ∆T
α R
≤ 2000 ± 1,0
De toleranties op de dikte van spiegels zijn opge- Afb. 29 Snijtafel (Bottero - type : 340 BCS).
nomen in tabel 21.
GEWOON GESNEDEN
GLAS ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;
AFGESCHUINDE
KANTEN ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;
GESLEPEN RANDEN ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;
MAT GESLEPEN
;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;
SCHUIN AFGESLEPEN
◆ gepolijste randen : mat geslepen randen die De kwaliteit van de randafwerking is van groot
bovendien gepolijst worden om de afgeschuinde belang voor de sterkte van het glas. Afgeschilferde
kanten en randen een mooi glanzend aspect te of afgesprongen randen vormen zwakke punten van
geven waaruit zich mechanische of thermische breuken
◆ schuin afgeslepen randen : gesatineerde of ge- van het glas gemakkelijker kunnen voordoen dan
polijste randen met een afschuining wanneer de rand geslepen is.
◆ gezaagde randen (voornamelijk voor gelaagd
glas) : deze randen worden bekomen door za-
gen; het aspect is vergelijkbaar met dat van 2.6.3 UITVOERING VAN GATEN EN
geslepen randen, maar zonder glanzende plek- UITSPARINGEN
ken noch afgeschuinde kanten
◆ randen gesneden met de waterstraal : voor ge- Gaten en uitsparingen worden uitgevoerd met
laagd glas, randen gesneden met de hogedruk- watergekoelde diamantgereedschap, ofwel met
waterstraal; het aspect is vergelijkbaar met dat hogedrukwaterstraal.
van geslepen randen, maar zonder glanzende
plekken noch afgeschuinde kanten. Voor uitgegloeid glas zijn de meeste snijvormen
mogelijk. Nochtans is dit type glas doorgaans on-
De randen worden doorgaans mat geslepen of ge- voldoende sterk om voorzieningen zoals gaten en
polijst wanneer ze na de plaatsing zichtbaar blij- uitsparingen te verdragen en breekt het dan ook
ven. vaak.
Het slijpen gebeurt met een vaste bandmachine (een Om dat verschijnsel te vermijden, gebruikt men
draaiende band met een bepaalde korrelgrootte komt halfgehard of gehard glas. In dat geval moet de
in contact met de rand van het glas; de machine is bewerking gebeuren vóór de thermische behande-
gekoppeld aan een watersproeier), een slijpsteen ling, omdat deze de verdeling van de spanningen
met waterstraal of een afschuinuitrusting. in het glas heeft gewijzigd, wat niet langer toelaat
het glas te snijden. (§ 2.3.3, p. 13). Bovendien
Die bewerkingen kunnen eveneens worden uitge- gelden beperkingen qua diameter en plaats van de
voerd voor gaten en uitsparingen. gaten om breuk zoveel mogelijk te voorkomen.
a≥2e
e
6
≥
a≥2e
c
2.7.1.1 IN KISTEN
OPMERKING : IRISATIEVERSCHIJNSELEN
De kisten moeten verticaal worden opgeslagen in
Indien tussen opgeslagen ruiten water of conden-
een droge en goed verluchte bergplaats om irisatie-
satie voorkomt en in contact met het glas blijft,
verschijnselen te vermijden (zie opmerking hier- worden daaruit basische elementen uitgeloogd,
naast). Ze mogen in geen geval horizontaal worden waardoor een fijn witachtig laagje op het glas-
gelegd, noch worden blootgesteld aan de zon of oppervlak verschijnt. Dat laagje kan normaliter
aan een andere warmtebron. worden afgewassen, behalve indien het contact te
langdurig was (waardoor de beglazing onbruik-
baar kan worden).
2.7.1.2 IN BULK
zonnestraling verwarmings-
3.1 REGELING De toevoer van licht en energie lichaam
VAN LICHT EN zijn intiem met elkaar verbon- (radiatoren)
ZONNEWARMTE den; bron hiervoor is de zonne-
straling. Deze paragraaf behan-
delt eerst de elektromagnetische straling, die be-
trekking heeft op die beide aspecten, dan bestu- UV
deert het afzonderlijk de manier waarop de vragen
van de gebruiker worden beantwoord, om ten slotte γ x UV nabije IR verre IR radiogolven
tot een gemengde benadering van het probleem te zicht-
baar
komen.
3.1.1 ELEKTROMAGNETISCHE
STRALING
280
0 0,01 10 380 780 2500 106 GOLFLENGTE
3.1.1.1 VERSCHILLENDE SOORTEN (nm)
STRALING
De soorten straling vermeld in tabel 23 kunnen
De elektromagnetische straling wordt gekenmerkt worden beïnvloed door de glasproducten :
door de snelheid, de frequentie en de golflengte λ. ◆ X- of gammastralen : glas met een hoog lood-
Tabel 23 en afbeelding 39 geven een indeling van gehalte biedt hiertegen bescherming (§ 2.3.2,
die stralingen afhankelijk van de golflengte. p. 12)
1200
Directe straling (luchtmassa 2)
1000
Diffuse straling bij helder weer
800 Diffuse straling bij bewolkt weer
600
400
200
0
0 500 1000 1500 2000 2500
GOLFLENGTE (nm)
◆ radiogolven : sommige computers van radar- De zon ligt aan de oorsprong van het zonnespec-
installaties kunnen worden gestoord door de trum. Door nucleaire kettingreacties straalt ze ron-
weerkaatste radiogolven; men kan zich daarte- dom een energie uit van 66 miljoen W/m2. Slechts
gen beschermen door elektrisch geleidende coa- een fractie van die energie, d.i. 1353 W/m2, bereikt
tings te gebruiken die dergelijke golven tegen- onze atmosfeer, dit is de zonneconstante.
houden.
De hoeveelheid energie die de aarde bereikt, is klei-
De controle van UV-stralen, zonnewarmte, licht- ner dan de zonneconstante, omdat de atmosfeer een
inval en de warmte-isolatie worden behandeld in deel van de zonnestraling (ongeveer 15 %) absor-
de paragrafen 3.1.3 tot 3.1.5 en 3.2. De controle beert en een ander deel (ongeveer 6 %) in de ruimte
hangt in alle gevallen samen met het zonnespectrum weerkaatst. De globale straling op het aardopper-
(of ten minste met een deel daarvan) en de warmte- vlak is de som van de directe en diffuse stralingen
isolatie bovendien met de verre IR (die overeen- (afbeelding 41). De ontvangen energie is boven-
stemmen met de warmtestraling geabsorbeerd en dien afhankelijk van het seizoen, de breedtegraad
terug uitgezonden door de voorwerpen). en de weersomstandigheden (bewolking), het re-
liëf, de luchtvervuiling, de oriëntatie van het op-
pervlak, …
3.1.1.2 ZONNESPECTRUM
De zonnestraling vormt slechts een klein deel van 3.1.2 ENERGIE- EN LICHTFACTOREN
het spectrum van de elektromagnetische golven.
Haar samenstelling wordt gegeven in tabel 24 en De energie- en lichtfactoren beschrijven de karak-
afbeelding 40. Die afbeelding toont drie curven : teristieken van de beglazing op het niveau van de
de straling voor een luchtmassa 2, dat wil zeggen transmissie, absorptie en weerkaatsing van het licht
voor een gemiddelde invalshoek van de zonnestra- en de energie.
len van 30°, alsook de diffuse straling bij bewolkt
en bij helder weer. Het spectrum van het zichtbare Afb. 41
licht maakt deel uit van het zonnespectrum. Invloed van
de atmosfeer weerkaatst
op de zonne-
straling.
De totale invallende zonnestraling φe op een be- Naar analogie van de energiefactoren wordt bij de
glazing wordt opgesplitst in (afbeelding 42) : lichtfactoren enkel rekening gehouden met het
◆ een fractie ρe φe die naar buiten wordt weer- zichtbare deel van het zonnespectrum (van 380 tot
kaatst, met ρe de directe weerkaatsingsfactor van 780 nm).
de beglazing
◆ een fractie τe φe die door de beglazing doorgela- De lichttransmissiefactor τv en de lichtweerkaat-
ten wordt, met τe de directe transmissiefactor singsfactor ρv zijn respectievelijk de fracties van
van de beglazing het doorgelaten zichtbare licht en het door de
◆ een fractie αe φe die door de beglazing wordt beglazing weerspiegelde licht (afbeelding 43).
geabsorbeerd, met αe de directe absorptiefactor
van de beglazing. De door de beglazing geab- Aangezien de straling die door de beglazing wordt
sorbeerde energie wordt vervolgens opgedeeld geabsorbeerd geen enkele visuele waarde heeft,
in : wordt ze doorgaans buiten beschouwing gelaten.
– een fractie qi φe die terug naar binnen wordt
uitgestraald, met qi de thermische heruitzen- Afb. 43
dingsfactor naar binnen Lichtfactoren.
– een fractie qe φe die terug naar buiten wordt ρv : lichtweer-
uitgestraald, met qe de thermische heruitzen- kaatsingsfactor
dingsfactor naar buiten. τv : lichttrans-
missiefactor
Afb. 42
Energiefactoren.
τe : directe τv
transmissiefactor van ρv
de beglazing
αe : directe
absorptiefactor van
de beglazing τe
ρe : directe ρe
weerkaatsingsfactor buiten binnen
van de beglazing αe g
g : zonnefactor voor de
totale energie- Bij wijze van informatie geeft tabel 25 de waarden
qe qi
transmissie doorheen “g” en τv voor een enkele en een dubbele heldere
de beglazing buiten beglazing.
binnen
500
400
WEST
OOST
300
200
100
0
4 6 8 10 12 14 16 18 20 22
TIJD (UUR)
OOST WEST
600
500
400
300
200
100
0
4 6 8 10 12 14 16 18 20 22
TIJD (UUR)
600
ZUID
500
400
300
200
100
0
4 6 8 10 12 14 16 18 20 22
TIJD (UUR)
0,62 en g = 0,38).
0,6 0,4
A. HELDER 0,5 0,5
GLAS
0,4 transmissie 0,6
0,3 0,7
0,2 0,8
0,1 0,9
0 1
0 500 1000 1500 2000 2500
λ (nm)
1 0
0,9 weerkaatsing 0,1
0,8 0,2
0,7 0,3
WEERKAATSING ρe
TRANSMISSIE τe
0,6 0,4
B. ABSORBEREND
GLAS 0,5 0,5
absorptie
0,4 0,6
0,3 0,7
0,2 0,8
0,1 transmissie 0,9
0 1
0 500 1000 1500 2000 2500
λ (nm)
WEERKAATSING ρe
0,7 0,3
(τv = 0,65 en
TRANSMISSIE τe
0,7 0,3
TRANSMISSIE τe
weerkaatsing
0,6 0,4
0,5 0,5
0,4 0,6
0,3 absorptie 0,7
0,2 0,8
0,1 transmissie
0,9
0 1
0 500 1000 1500 2000 2500
λ (nm)
◆ Om een bestaande heldere beglazing zonwerend 3.1.3.2 GEBRUIK VAN ZONWERINGEN [54]
te maken, kan men er reflecterende folies op
kleven. Zulke folies kunnen echter thermische Het regelen van de zoninstraling (en van de ver-
breuk veroorzaken. Bovendien vervalt in der- blinding) kan ook gebeuren met zonweringen (lui-
gelijke gevallen de tienjarige waarborg voor- ken, blinden, gordijnen, …). Deze hebben het voor-
zien in de norm NBN S 23-002 (STS 38) (zie deel dat men ’s zomers tegen de zon wordt be-
§ 2.3.3.6, p. 18). schermd en ’s winters van de zonne-energie kan
genieten. Ze hebben het nadeel dat ze het zicht naar
◆ Absorberende en reflecterende beglazingen zijn buiten beperken of verhinderen en minder of geen
getint; om kleurverschillen van de gevel te voor- daglicht binnenlaten.
komen, moet dus eenzelfde soort beglazing
0,2
0,1
6
0
0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1
ZONNEFACTOR g
Afb. 51 Vergelijking van de doeltreffendheid van binnen- en Afb. 52 Zonwering in de luchtspouw van een dubbele
buitenzonweringen (de zonnefactor is gelijk aan 0,15 in geval A en beglazing.
0,45 in geval B).
A. BUITEN- B. BINNEN- A. B. RICHTBARE
ZONWERING ZONWERING ROLGORDIJN LAMELLEN
A
A A
A
A A
buiten binnen buiten binnen
INGEBOUWD blinden met lamellen 0,17 - 0,36 (*) 0,0 - 0,79 (*)
den van het jaar bescherming biedt tegen de zon Dat temperatuurverschil kan bijvoorbeeld ontstaan
(afbeelding 54). ten gevolge van :
◆ een temperatuurverschil tussen het zichtbare
deel en het gedeelte dat in de glassponning zit;
3.1.3.4 THERMISCHE BREUK dit risico bestaat voor zonwerende beglazing en
met name voor absorberende beglazing (afbeel-
Breuk door thermische schok ontstaat wanneer er ding 55)
tussen twee zones van uitgegloeid glas een te groot ◆ het feit dat een deel van de beglazing in de zon
temperatuurverschil optreedt. Wanneer de tempe- staat en het andere in de schaduw.
ratuur van het glas stijgt, zet het uit. Dit verschijn-
sel is niet nadelig indien de temperatuurstijging Thermische breuk ontstaat aan de rand van de
gelijkmatig over de gehele beglazing verloopt. Blijft beglazing, loodrecht op de rand en op de twee vlak-
echter een deel van de beglazing koud, dan kan het ken (afbeelding 56).
warme gedeelte zich niet vrij uitzetten, wat tot trek-
spanningen leidt die de breuksterkte van het glas Factoren die thermische breuk beïnvloeden, zijn (*) :
kunnen overtreffen. ◆ de oriëntatie van de gevels (de beglazing ge-
oriënteerd tussen - 60° en + 45° rond het noor-
;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;
trek
;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;
warm gedeelte
;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;; uitgegloeid glas thermische breuk kan voorkomen
;;;;;;;;;;;;;;;;
;;;;;;;;;;;;;;;; bij een temperatuurverschil van ongeveer 30 °C.
;;;;;;;;;;;;;;;;
koud gedeelte ;;;;;;;;;;;;;;;; Halfgehard glas wordt doorgaans gebruikt wanneer
;;;;;;;;;;;;;;;;
enkel thermische breuk moet worden vermeden;
gehard glas wordt gebruikt wanneer bovendien een
hogere mechanische sterkte wordt vereist.
den vormt geen problemen (afbeelding 57)
◆ de plaats van de beglazing (gevel, dak)
◆ de mogelijke beschaduwing van een deel van 3.1.4 VERLICHTING, ZICHTBAARHEID,
de beglazing (uitstekend bouwdeel, zonwering) VERDUISTERING
◆ de aanwezigheid op de beglazing van een blaas-
mond van het mechanische ventilatiesysteem 3.1.4.1 VERLICHTING VAN DE KAMERS
(warme of koude lucht)
◆ de nabijheid van een radiator Het probleem van de verlichting van de kamers is
◆ de nabijheid van een donker voorwerp achter ingewikkeld; daarom beperken wij ons hier tot en-
de beglazing kele algemene regels zonder in detail te treden.
◆ de aard, vorm en kleur van de ramen; de plaat- Bovendien beschouwen wij enkel woongebouwen
singsmethode van de beglazing in de sponning en niet kantoorgebouwen, waarbij bovendien reke-
◆ het gebruik van glas met een coating voor ning moet worden gehouden met de kunstmatige
schuiframen verlichting.
◆ de inspringende plaatsing van de ramen t.o.v.
de gevel
◆ de aard en afmetingen van het glas A. NATUURLIJKE VERLICHTING
◆ de afwerking van de glasranden : beschadigde
of afgeschilferde randen verhogen de kans op De beschikbare hoeveelheid daglicht in een omge-
thermische breuk, omdat die ontstaat vanuit de ving hangt af van de weersomstandigheden, het
zwakke punten. seizoen, het uur van de dag, de eventuele hinder-
nissen bij ramen en deuren enz.
Wanneer er gevaar voor thermische breuk bestaat,
wordt halfgehard of gehard glas toegepast dat be- Zoals de invallende energie is ook het invallende
stand is tegen temperatuurverschillen van respec- licht afhankelijk van de oriëntatie van het venster.
tievelijk ongeveer 200 °C en 100 °C, terwijl bij De noordelijke oriëntatie geniet nagenoeg niet van
de zon, zodat daar de natuurlijke verlichting het
meest constant is. De oostelijke en westelijke oriën-
N tatie alsook de zuidelijke oriëntatie in de winter
Afb. 57 daarentegen genieten van rechtstreekse lichtinval.
Thermische breuk -
Te beschouwen
60° 45° oriëntatie.
B. PLAATS VAN DE VENSTEROPENINGEN
Afb. 60 Bescherming tegen inkijk door middel van een wand van glazen Afb. 61 Doorschijnende wanden van
bouwstenen. profielglas.
is glas dat vloeibare kristallen bevat waarvan de 3.1.4.4 VERKLEURING VAN WAREN IN
oriëntatie kan worden gewijzigd onder invloed UITSTALRAMEN
van een elektrisch veld; afhankelijk van die
oriëntatie wordt het glas al dan niet doorzichtig De zonnestraling is een energievorm die in bepaalde
(afbeelding 62). Dergelijk glas kan eveneens gevallen voorwerpen kan verkleuren die in uitstal-
worden gebruikt als beveiligingsmiddel in ban- ramen liggen. Die verkleuring is het gevolg van de
ken en postkantoren, om inkijk in de loketten te geleidelijke verbreking van de moleculaire verbin-
verhinderen dingen onder invloed van fotonen met een hoge
◆ spionspiegels, die een speciaal geval vormen : energie. De stralingen die dit verschijnsel veroor-
het gaat om glas waardoor slechts vanuit één zaken, zijn de ultraviolette stralen en, in mindere
zijde kan worden gekeken, dit om waar te ne- mate, het zichtbare licht met een korte golflengte
men zonder zelf gezien te worden (luchthavens, (violet en blauw). Bovendien veroorzaakt de zon-
grootwarenhuizen, …). Dergelijk glas is voor- nestraling temperatuurstijgingen die dit verschijn-
zien van een coating met een zeer lage licht- sel nog kunnen versnellen.
transmissie; men moet er daarbij voor zorgen
dat de lichtbronnen beduidend zwakker en dif- Sommige glasproducten kunnen verkleuring ver-
fuser zijn aan de spionzijde dan aan de te obser- hinderen of beperken :
veren kant.
◆ gelaagd glas met een tussenlaag van PVB, die Op termijn zou chromogene beglazing (§ 2.3.3.10,
meer dan 99 % van de UV-stralen absorbeert p. 19) aan al die eisen kunnen voldoen. Afbeel-
◆ geel-oranje gekleurd glas dat gedeeltelijk het ding 63 toont de toepassingsmogelijkheden van de
violette en blauwe licht absorbeert verschillende soorten chromogeen glas.
◆ glas met een lage zonnefactor die de tempera-
tuurstijging beperkt.
3.2 BESTANDHEID TEGEN
Geen enkel glasproduct kan 100 % waarborgen dat WEERSINVLOEDEN -
geen verkleuring optreedt. Immers, ook kunstlicht kan WARMTE-ISOLATIE
in sommige gevallen dit verschijnsel veroorzaken.
3.2.1 BESCHERMING TEGEN REGEN,
SNEEUW EN WIND
3.1.5 GECOMBINEERDE BENADERING
VAN DE BESCHERMINGEN Wanneer de beglazing vakkundig in correct schrijn-
TEGEN LICHT EN ENERGIE werk wordt geplaatst, volstaat dat om infiltratie van
lucht, regen en sneeuw te weren.
In de meeste gevallen gaan de problemen van de
verlichting en de verwarming door de zon samen. Bij beglazing van daken moet de dakhelling ten
Bovendien variëren de wensen van de gebruiker minste 10° bedragen om lekken en water- of
volgens de perioden van het jaar en zijn ze tegen- sneeuwstagnatie te voorkomen.
strijdig (afbeelding 44, p. 36) :
◆ ’s winters wenst hij zoveel mogelijk van de zon Wat de windwerking betreft, geeft een beglazing
te genieten, wat een maximale transparantie met een gepaste dikte (hoofdstuk 4) voldoende
vereist waarborgen van stevigheid.
◆ ’s zomers wenst hij de bezonning maximaal te
beperken en toch voldoende licht te krijgen in
de kamers. 3.2.2 WARMTE-ISOLATIE
Afb. 63 Toegankelijke 1 Wat de warmte-isolatie betreft, volstaat enkel glas
domeinen met chromogeen 2 niet, zodat naar betere oplossingen moet worden
glas. 1
5 gezocht, wat trouwens verplicht is door de thermi-
1. Fotochromisch 3
LICHTTRANSMISSIE τv
2. Thermochromisch
sche reglementen van toepassing in de verschillende
4 hoog gewesten (§ 3.2.2.7, p. 53).
3. Thermotroop
niveau
4. Elektrochromisch
5. Vloeibare kristallen 0,5 5
3.2.2.1 WARMTETRANSMISSIE DOOR
BEGLAZING
1
4
laag Een temperatuurverschil tussen twee punten van een
2 niveau lichaam – hoe klein ook – leidt tot warmtestroming
3
0 van de warme naar de koude punten.
0 0,5 1
ZONNEFACTOR g
geleiding
Die stroming kan op verscheidene manieren ge- met θi en θe = de temperatuur van de binnen- en
beuren : buitenomgeving (°C)
◆ door geleiding, dat wil zeggen in het materiaal R = de warmteweerstand van de begla-
zelf; de warmte plant zich voort van molecule zing ((m2.K)/W)
tot molecule U = 1/R = de warmtetransmissiecoëfficiënt
◆ door convectie in vloeistoffen en gassen; de van de beglazing (W/(m2.K)); die
temperatuurverschillen veroorzaken dichtheids- wordt bepaald als de hoeveelheid
verschillen die de moleculen in beweging zet- warmte die, in een stationair re-
ten en de temperaturen neigen te egaliseren gime, per oppervlakte-eenheid en
◆ door straling : die transmissiewijze gebeurt via voor een eenheidstemperatuurver-
elektromagnetische golven die doorheen een schil tussen de twee omgevingen,
milieu gaan die voor deze golven transparant is. doorheen de beglazing gaat.
Wanneer de golven een hindernis ontmoeten,
geven ze daaraan een deel van hun energie af in De hoeveelheid warmte Q (W) die doorheen een
de vorm van warmte; die transmissiewijze ver- beglazing met een oppervlakte S (m2) gaat van de
eist geen specifiek milieu; ze kan zich ook in warme naar de koude omgeving is dus gelijk aan :
het luchtledige voordoen. Q = S . U . (θi - θe).
De warmtetransmissie tussen de twee zijden van Voor een isotroop vast materiaal wordt de warmte-
het glas gebeurt in het geval van ondoorschijnend weerstand R bepaald als de verhouding tussen zijn
enkel glas enkel door geleiding en bij doorschij- dikte “e” (m) en zijn warmtegeleidingscoëffciënt λ
nend enkel glas door geleiding en door straling. Bij (W/(m.K)) :
dubbel glas gebeurt de transmissie in het glas door e
geleiding en straling, in de afstandhouder door ge- R = .
λ
leiding en in de gasspouw door geleiding, straling
en convectie. Het doel van dubbel glas bestaat erin De warmtegeleidingscoëfficiënt λ wordt bepaald
de warmteverliezen door geleiding in het glas te als de hoeveelheid warmte die in een seconde door
beperken, door de twee ruiten te scheiden door een een plaat van 1 m dikte en met een oppervlakte van
luchtspouw; deze luchtspouw mag echter niet dik- 1 m2 gaat, wanneer er tussen de twee oppervlakken
ker zijn dan 15 mm om de verliezen door convectie van 1 m2 een temperatuurverschil van 1 °C bestaat.
maximaal te beperken (§ 3.2.2.4, p. 50).
De warmtegeleidingscoëfficiënt van glas is gelijk
De warmtestroomdichtheid “q” (W/m2) die per se- aan 1 W/(m.K). Het is bijgevolg geen isolerend
conde doorheen de ruit gaat van de warme omge- materiaal, vermits enkel materialen waarvan de
ving naar de koude omgeving kan worden uitge- warmtegeleidingscoëfficiënt kleiner is dan
drukt door de betrekking : 0,065 W/(m.K) als dusdanig worden beschouwd.
q =
(θ i − θe )
= U (θ i − θ e )
R Om de warmteverliezen te minimaliseren, en dus
een maximale warmte-isolatie te bereiken, moet de
warmtegeleidingscoëfficiënt U van de beglazing zo
laag mogelijk zijn (dat wil zeggen dat de warmte-
weerstand R van de beglazing zo groot mogelijk
moet zijn).
De eerste soort warmte-isolerende beglazing was Een verdere verbetering bestaat in de vervanging
de dubbele beglazing. Het gaat om twee glasplaten van de lucht (λ = 0,025 W/(m.K), ρ = 1,23 kg/m3,
die van elkaar gescheiden zijn door een afstand- bij 10 °C, dat wil zeggen aan de voorwaarden ge-
houder om een spouw met droge lucht af te sluiten normaliseerd in de norm NBN EN 673 [7]) door
(§ 2.3.3.6, p. 17). Aangezien de warmtegeleidings- gassen met een lagere warmtegeleidingscoëfficiënt
coëfficiënt van lucht gelijk is aan 0,025 W/(m.K) om de geleiding te beperken en met een hogere
(bij 10 °C) en deze van het glas aan 1 W/(m.K), volumieke massa om de convectie te beperken
verbetert de luchtlaag het isolerende vermogen en (moeilijker in beweging te zetten).
vermindert de U-waarde van de beglazing.
In de praktijk gebruikt men regelmatig argon (λ =
0,017 W/(m.K), ρ = 1,70 kg/m3) en soms krypton
B. DRIEDUBBELE BEGLAZING EN AFGELEIDE (λ = 0,009 W/(m.K), ρ = 3,56 kg/m3) dat het nadeel
PRODUCTEN heeft momenteel nog duurder te zijn.
Aangezien de isolatie verbeterd wordt door de aan- In het geval van akoestisch isolerende dubbele
wezigheid van een luchtspouw, was de volgende beglazing (§ 3.3, p. 55) wordt soms het gas SF6
stap de vervaardiging van driedubbele beglazing, (zwavelhexafluoride, λ = 0,013 W/(m.K), ρ =
dat wil zeggen beglazing bestaande uit drie glas- 6,36 kg/m3) gebruikt. Dergelijke dubbele beglazing
platen gescheiden door twee luchtspouwen. biedt echter een minder goede warmte-isolatie dan
dubbel glas gevuld met lucht (warmtetransmissie-
Deze oplossing wordt nog slechts zelden toegepast coëfficiënt U van ongeveer 3,1 W/(m2.K)). In de
wegens haar dikte en gewicht, waardoor ze moei- praktijk wordt voor akoestisch isolerende beglazing
lijk in klassiek schrijnwerk ingepast kan worden. met gas de voorkeur gegeven aan mengsels argon/
SF6 of krypton/SF6.
Een variant op de driedubbele beglazing is de
beglazing met een of meerdere kunststoffolies die
in de luchtspouw gespannen worden (afbeel- D. BEGLAZING MET EEN HOOG RENDEMENT
ding 65), om meerdere luchtspouwen in serie te ver-
krijgen, zonder het gewicht van de beglazing te Dankzij de ontwikkeling van de coatingstechnieken
verhogen. Voor de zichtbaarheid moeten de folies is de isolatiekwaliteit van de beglazing nog verbe-
perfect gespannen zijn en mogen ze zich in de loop terd. De afzetting van een metaallaagje (bijvoor-
van de jaren niet vervormen. beeld zilver) op de beglazing levert zogenaamde
HR-beglazing op (ook beglazing met een laag emis-
Er bestaan eveneens folies met een laag emissiever- sievermogen of low E genoemd). Deze laagjes
mogen (zie punt D hierna) en/of met weerkaatsende worden doorgaans onder vacuüm afgezet en dienen
kenmerken voor de invallende zonne-energie.
Afb. 66
Afb. 65 Dubbele beglazing met een gespannen
Dubbele
kunststoffolie in de lucht- of gasspouw.
beglazing met
een hoog
rendement.
gespannen buiten binnen
folie
metalen
afstandhouder
thermohardende
kit 1 2 3 4
Het emissievermogen is per definitie de verhou- Speciale gassen en coatings met een laag emissie-
ding tussen de energie die door een gegeven opper- vermogen kunnen gecombineerd worden.
vlak aan een gegeven temperatuur wordt afgege-
ven en die van een perfecte straler (dat wil zeggen
een zwart lichaam met een emissievermogen gelijk OPMERKING
aan 1) aan dezelfde temperatuur.
Men raadt aan “klassieke” dubbele beglazing en
Doel van de coating is de warmtestralen (verre IR- HR-dubbele beglazing niet naast elkaar te plaat-
stralen) die door de beglazing worden geabsorbeerd, sen, omdat er een licht kleurverschil bestaat (om-
naar binnen af te stralen. Immers, de voorwerpen wille van de aanwezigheid van het metaallaagje).
die zich in de kamers bevinden, stralen de verre IR
uit. Wanneer deze straling de beglazing bereikt,
absorbeert ze de warmte. Door het emissievermogen E. OVERIGE TOEKOMSTIGE VERBETERINGEN [53]
van de beglazing te verminderen, bevordert men de
emissie van die warmte naar binnen eerder dan naar Momenteel liggen een aantal verbeteringen ter stu-
buiten. Bijvoorbeeld betekent een emissievermogen die, zoals :
van 0,2 dat 80 % van de door de beglazing geabsor- ◆ beglazing onder vacuüm
beerde warmtestroom naar de kamers terug wordt ◆ transparante isolatiematerialen die in de spouw
gestraald. tussen de glasplaten worden aangebracht.
Aangezien het om IR-stralen gaat met een langere Tabel 27 geeft de waarden van de warmtetransmis-
golflengte (§ 3.1, p. 33) dan deze van het zonne- siecoëfficiënt van verschillende soorten isolerende
spectrum, is het perfect mogelijk de zonne-energie beglazing. De meest courant gebruikte afstandhou-
doorheen een beglazing te laten dringen en tezelf- ders zijn die van 12 en 15 mm.
dertijd te verhinderen dat de warmte de kamer ver-
laat. Ter vergelijking heeft een ongeïsoleerde spouw-
muur een U-waarde van ongeveer 1,5 W/(m2.K);
U (W/(m2.K))
beglazing, de aard van de gassen en de aanwezig- 4,5
heid van coatings met een laag emissievermogen.
4,0
3,5
A. ENKEL EN DUBBEL GLAS
3,0 dubbele beglazing y-12-y
Zoals hierboven gezegd, vormt dubbele (en driedub- 2,5
bele) beglazing de basis van isolerende beglazing.
Afbeelding 67 geeft de warmtedoorgangscoëfficiënt 2,0
4 6 8 10 12 14 16 18
van enkele en dubbele beglazing volgens de lucht-
DIKTE VAN DE BEGLAZINGEN y (mm)
spouw. Driedubbele beglazing wordt eveneens ver-
meld, ofschoon die oplossing zelden wordt toegepast.
C. DIKTE VAN DE LUCHT- OF GASSPOUW
De warmtedoorgangscoëfficiënt van enkele begla-
zing ligt iets onder 6 W/(m2.K); voor dubbele
De breedte van de lucht- of gasspouw heeft een
beglazing bereikt men waarden van 2,8 tot
bepalende invloed op de U-waarde. De grafieken
3,0 W/(m2.K) en voor driedubbele beglazing onge-
van de afbeeldingen 67 tot 71 (uitgezonderd af-
veer 2 W/(m2.K).
beelding 68) worden gegeven met de dikte van de
lucht- of gasspouw op de abscis. Daarin ziet men
Afb. 67 Invloed van het aantal luchtlagen op de isolatie van een dat de U-waarde sterk daalt wanneer de luchtspouw
beglazing.
toeneemt van 4 tot 10 mm, waarbij het optimum
7 naar gelang van het geval gelegen is tussen 10 en
15 mm. Voor grotere breedten daalt de U-waarde
6 4-x-4 lucht niet langer omwille van de te grote convectie in de
4-x-4-x-4 lucht spouw. Vanuit akoestisch oogpunt (§ 3.3.2.2, p. 58),
5 enkele beglazing 4 mm
is een bredere spouw interessant; deze oplossing
U (W/(m2.K))
U (W/(m2.K))
U (W/(m2.K))
3,0
2,5
2,8 4-x-4 lucht
4-x-4 argon 2,0
2,6
4-x-4 krypton
2,4 1,5
2,2
1,0
2,0 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24
4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 BREEDTE VAN DE AFSTANDHOUDER x (mm)
BREEDTE VAN DE AFSTANDHOUDER x (mm)
2,0
F. COMBINATIE VAN VERSCHEIDENE OPLOSSINGEN
1,0
Door de oplossingen beschreven in punten D en E te
combineren (coating met een laag emissievermogen 0
4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24
en edel gas), kunnen nog lagere U-waarden worden
BREEDTE VAN DE AFSTANDHOUDER x (mm)
bereikt, van de orde van 1,1 W/(m2.K) of zelfs lager.
Hout 1,8
PUR 2,9
Tabel 30 Vereenvoudigde formules voor de
PVC :
berekening van Uf (warmtetransmissiecoëfficiënt).
– met verschillende kamers zonder versteviging 1,5
– met verschillende kamers met versteviging 1,7
RAAMTYPE Uf (W/(m2.K))
– met een kamer zonder versteviging 2,8
– met een kamer met versteviging 3,0 Metalen raam 0,75 Uvc + 0,25 Uch + 3 ψ
Aluminium : Andere ramen 0,70 Uvc + 0,30 Uch + 3 ψ
– zonder thermische onderbreking 6,0
– met metalen puntonderbreking 4,8
– met continue thermische onderbreking 3,5; 3,8; 3,9 of 4,2 (*)
(*)Volgens het type thermische onderbreking (zie norm NBN B 62-002 [4]).
3,1 2,86 3,19 2,77 2,83 3,16 3,22 3,82 3,67 3,52 3,45 3,43 3,35
3,0 2,79 3,12 2,70 2,76 3,09 3,15 3,75 3,60 3,45 3,38 3,35 3,27
2,9 2,72 3,05 2,63 2,69 3,02 3,08 3,67 3,52 3,37 3,30 3,28 3,20
2,8 2,65 2,98 2,56 2,62 2,95 3,01 3,60 3,45 3,30 3,23 3,20 3,12
2,7 2,58 2,91 2,49 2,55 2,88 2,94 3,52 3,37 3,22 3,15 3,13 3,05
2,6 2,51 2,84 2,42 2,48 2,81 2,87 3,45 3,30 3,15 3,08 3,05 2,97
2,5 2,44 2,77 2,35 2,41 2,74 2,80 3,37 3,22 3,07 3,00 2,98 2,90
2,4 2,37 2,70 2,28 2,34 2,67 2,73 3,30 3,15 3,00 2,93 2,90 2,82
2,3 2,30 2,63 2,21 2,27 2,60 2,66 3,22 3,07 2,92 2,85 2,83 2,75
2,2 2,23 2,56 2,14 2,20 2,53 2,59 3,15 3,00 2,85 2,78 2,75 2,67
2,1 2,16 2,49 2,07 2,13 2,46 2,52 3,07 2,92 2,77 2,70 2,68 2,60
2,0 2,09 2,42 2,00 2,06 2,39 2,45 3,00 2,85 2,70 2,63 2,60 2,52
1,9 2,08 2,41 1,99 2,05 2,38 2,44 2,92 2,83 2,68 2,61 2,59 2,51
1,8 2,01 2,34 1,92 1,98 2,31 2,37 2,85 2,76 2,61 2,54 2,51 2,43
1,7 1,94 2,27 1,85 1,91 2,24 2,30 2,77 2,68 2,53 2,46 2,44 2,36
1,6 1,87 2,20 1,78 1,84 2,17 2,23 2,70 2,61 2,46 2,39 2,36 2,28
1,5 1,80 2,13 1,71 1,77 2,10 2,16 2,62 2,53 2,38 2,31 2,29 2,21
1,4 1,73 2,06 1,64 1,70 2,03 2,09 2,55 2,46 2,31 2,24 2,21 2,13
1,3 1,66 1,99 1,57 1,63 1,96 2,02 2,47 2,38 2,23 2,16 2,14 2,06
1,2 1,59 1,92 1,50 1,56 1,89 1,95 2,40 2,31 2,16 2,09 2,06 1,98
1,1 1,52 1,85 1,43 1,49 1,82 1,88 2,32 2,23 2,08 2,01 1,99 1,91
1,0 1,45 1,78 1,36 1,42 1,75 1,81 2,25 2,16 2,01 1,94 1,91 1,83
0,9 1,38 1,71 1,29 1,35 1,68 1,74 2,17 2,08 1,93 1,86 1,84 1,76
0,8 1,31 1,64 1,22 1,28 1,61 1,67 2,10 2,01 1,86 1,79 1,76 1,68
0,7 1,24 1,57 1,15 1,21 1,54 1,60 2,02 1,93 1,78 1,71 1,69 1,61
0,6 1,17 1,50 1,08 1,14 1,47 1,53 1,95 1,86 1,71 1,64 1,61 1,53
0,5 1,10 1,43 1,01 1,07 1,40 1,46 1,87 1,78 1,63 1,56 1,54 1,46
Tabel 31 geeft de waarden van de warmtetransmis- Het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest (vanaf 24 ja-
siecoëfficiënt Uf van verschillende combinaties van nuari 2000) legt een warmtetransmissiecoëfficiënt
raam en beglazing. op lager dan 2,5 W/(m2.K), wat het gebruik van
hoog rendementsbeglazing in beide gevallen ver-
Die berekeningen volgens de norm NBN B 62-002 plicht maakt.
zullen op termijn vervangen worden door deze be-
schreven in het Europese normontwerp prEN Deze eisen betreffen alle beglazingen van het be-
10077-1 [32]. schermde volume van het gebouw, dat wil zeggen
de geïsoleerde buitenomhulling.
GELUIDSISOLATIE (dB)
doende akoestisch comfort in een gebouw te verze- verkeer.
65
keren.
60
De geluidsniveaus die als niet hinderlijk worden
55
aangevoeld en dus het binnenhuiscomfort verzeke-
ren zijn afhankelijk van de soort omgeving waarin 50
het gebouw staat. Het door de beglazing dringende stadsverkeer
45 autosnelwegverkeer
lawaai wordt als meer hinderlijk ervaren in een zeer
rustige omgeving dan in een stadscentrum. Hoe 40
20
50
80
1250
2000
3150
5000
8000
31,5
125
200
315
500
800
groter het verschil tussen het lawaai van een speci-
fiek herkenbare bron die van buiten binnendringt
(voorbijrijden van een bromfietser bijvoorbeeld) en FREQUENTIE (Hz)
het onherkenbare achtergrondgeluid (veel hoger in
het stadscentrum), hoe meer het lawaai als hinder- met : Rw = de ééngetalswaarde, gewogen geluids-
lijk wordt ervaren. Met die gegevens moet de ont- verzwakkingsindex genoemd (dB)
werper rekening houden. C = de aanpassingsterm voor de rose ruis
(spectrum 1)
Ctr = de aanpassingsterm voor het verkeers-
3.3.1.3 EÉNGETALSWAARDE Rw (C; Ctr) lawaai (spectrum 2).
De geluidsisolatie van een element wordt uitge- De twee aanpassingstermen werden bepaald om
drukt door middel van een ééngetalswaarde waar- rekening te houden met de soort geluid waartegen
van de berekening genormaliseerd werd door de men zich moet isoleren : spectrum 1 (rose ruis)
normen van de reeks NBN EN ISO 717 [14, 15] stemt overeen met een overheersing van hoge en
(voor meer details zie Bijlage 5, p. 92). middelhoge frequenties en spectrum 2 (wegver-
keerslawaai) met een overheersing van lage en mid-
De ééngetalswaarde, die in feite uit drie termen delhoge frequenties.
bestaat, wordt als volgt bepaald :
Rw (C; Ctr) Om de prestaties te klasseren of eisen vast te leg-
gen, maakt men de som van de waarde van de
ééngetalswaarde en de overeenkomstige aanpas-
Discotheekmuziek x
Propellervliegtuigen x
GELUIDSISOLATIE (dB)
Ctr). Tabel 35 geeft aanduidingen omtrent de keuze
glas van 4
van de aanpassingsterm afhankelijk van de oor- en 8 mm
30
sprong van het geluid. dikte.
1000
1250
1600
2000
2500
3150
4000
5000
100
125
160
200
250
315
400
500
630
800
geluidsverzwakkingsniveau lager, dat wil zeggen
dat het geluidsdrukniveau binnen hoger zal zijn.
FREQUENTIE [Hz]
De ééngetalswaarden maken het mogelijk de
beglazing te klasseren afhankelijk van de geluids-
bron. Met andere woorden, indien een specifieke men de gemiddelde frequentie verdubbelt, en
beglazing een betere indicator heeft dan een andere dit tot ongeveer 800 Hz
soort beglazing, dan zal ze ook betere prestaties in ◆ in een tweede zone ondergaat de geluidsisolatie
situ leveren met dezelfde geluidsbron. een terugval ten gevolge van de coïncidentie
rond de kritische frequentie van de glasplaat; de
kritische frequentie fcr van een dunne ruit is de
3.3.2 VERSCHILLENDE SOORTEN frequentie waarvoor er een gelijkheid is tussen
GELUIDSISOLERENDE de vrije buigsnelheid op de wand en de lucht-
BEGLAZING snelheid, dat wil zeggen de frequentie waarbij
een ruit spontaan begint te trillen onder invloed
3.3.2.1 ENKELE BEGLAZING van een golf. Bij kamertemperatuur is die bij
12 800
De akoestische prestaties van enkele beglazing stij- benadering gelijk aan fcr =
, met “e”
e
gen met haar dikte : de dikte van de ruit in mm. De plaats van die
◆ voor geluidsbronnen gekenmerkt door Rw + Ctr zone hangt af van de elasticiteit van het mate-
schommelt de isolatie tussen 30 dB bij glas van riaal : hoe stijver het materiaal, hoe dichter de
4 mm en 37 dB bij glas van 19 mm coïncidentiezone de lage frequenties benadert.
◆ voor geluidsbronnen gekenmerkt door Rw + C Door de dikte van een enkele ruit te verhogen,
overschrijdt de geluidsisolatie de waarden Rw + wordt de kritische frequentie verplaatst naar een
Ctr met 1 tot 2 dB, en bereikt 31 dB bij glas van lager gelegen frequentiedomein. Tabel 36 geeft
4 mm en 39 dB bij glas van 19 mm. de kritische frequentie van enkele beglazing
volgens haar dikte
Afbeelding 76 toont het spectrum voor enkel glas ◆ in de derde zone wordt de isolatie gekenmerkt
van 4 en 8 mm dikte. door een snelle groei, in theorie met 9 dB bij
verdubbeling van de frequentie, maar in de prak-
Binnen die spectra kunnen drie zones worden on- tijk valt dit lager uit.
derscheiden :
◆ in een eerste zone stijgt de isolatie lichtjes; dat
Tabel 36 Kritische
kan worden verklaard door de massawet die zegt DIKTE (mm) KRITISCHE frequentie
dat theoretisch : FREQUENTIE (Hz)
(coïncidentie) van
– voor dunne wanden met oneindige afmetin- enkele beglazing
4 3200
gen, de geluidsisolatie met 6 dB stijgt bij afhankelijk van haar
5 2560 dikte.
verdubbeling van de gemiddelde frequentie
– indien de massa van de wand verdubbeld 6 2133
wordt, de geluidsisolatie met 6 dB stijgt bij 8 1600
gelijke frequentie. 10 1280
Nochtans hebben de wanden eindige afmetin- 12 1067
gen en produceren ze een bepaalde demping, 15 853
zodat die isolatiewinst doorgaans niet wordt
19 674
bereikt en hooguit 4 tot 5 dB bedraagt, wanneer
4-12-4 29 26 8 8 34 32
6-12-6 31 30 12 12 37 35
6-16-6 33 29 12 12 37 35
GELUIDSISOLATIE (dB)
35 beglazing
taties vaak lager liggen dan die van enkele beglazing
met een gelijke totale glasdikte; de verschillen kun- 4-12-4 en van
nen zelfs oplopen tot 6 dB. Tabel 37 geeft enkele
30 enkele
beglazing van
voorbeelden van gemeten waarden.
25 8 mm.
6-15-4 33 31 8 8 34 32
8-12-5 35 32 13 12 37 35
8-20-5 35 32 13 12 37 35
10-12-6 36 34 16 15 36 34
10-15-6 37 34 16 15 36 34
10-12-8 36 34 18 19 39 37
vergeleken met enkele beglazing dusdanig dat 3.3.2.4 DUBBELE BEGLAZING MET
het de enige te overwegen oplossing is. AKOESTISCHE GASSEN
55 50
Afb. 78 Afb. 79
4-12-4 glas Rw(C;Ctr) = 30 dB (-1;-4)
Geluidsisolatie- 50 Geluids-
8-12-4 glas Rw(C;Ctr) = 36 dB (-2;-5) 45
spectrum van isolatie-
GELUIDSISOLATIE (dB)
beglazing 40 dubbele
4-12-4 en 35 beglazing
8-12-4. 35 4-6-4 met
30 lucht en met
30
akoestisch
25
25 gas.
20 4-6G-4 Rw(C;Ctr)= 32 dB(-3;-5)
20 4-6-4 Rw(C;Ctr)= 31dB (0;-2)
15 15
100
125
160
200
250
315
400
500
630
800
1000
1250
1600
2000
2500
3150
4000
5000
100
125
160
200
250
315
400
500
630
800
1000
1250
1600
2000
2500
3150
4000
5000
FREQUENTIE [Hz]
FREQUENTIE [Hz]
GELUIDSISOLATIE (dB)
GELUIDSISOLATIE (dB)
100
125
160
200
250
315
400
500
630
800
1000
1250
1600
2000
2500
3150
4000
5000
100
125
160
200
250
315
400
500
630
800
1000
1250
1600
2000
2500
3150
4000
5000
FREQUENTIE [Hz]
FREQUENTIE [Hz]
3.3.2.5 GELAAGD GLAS Gelaagd glas kan eveneens worden gebruikt in ther-
misch isolerende dubbele beglazing. Afbeelding 81
Men onderscheidt drie soorten gelaagd glas : toont de daarbij bekomen verbeteringen.
◆ beglazing met een tussenlaag van giethars, ont-
wikkeld om de geluidsisolatie te verbeteren en
samengesteld uit twee glasplaten waartussen 1 OPMERKINGEN
tot 2 mm hars gepolymeriseerd is. Aangezien
het hars een lagere elasticiteitsmodulus heeft De plaatsingsrichting van asymmetrische beglazing
dan PVB, levert het een hogere demping en dus of beglazing met gelaagd glas heeft geen invloed
ook een hogere geluidsisolatie op op zijn akoestische prestaties. Bij gelaagd glas met
◆ beglazing met een tussenlaag van PVB (polyvi- een veiligheidsfunctie is het aangeraden het aan de
nylbutyral) : de eerste functie ervan is inbraak- binnenzijde te plaatsen om veiligheidsredenen bij
beveiliging en veiligheid (§ 3.4, p. 62); het le- glasbreuk (§ 3.4, p. 62).
vert echter ook een akoestische verbetering op;
die is optimaal wanneer de beglazing samenge-
steld is uit twee glasplaten en twee PVB-folies 3.3.2.6 DUBBELE RAMEN
met een dikte van 0,38 mm elk
◆ de akoestisch beter isolerende beglazing met Zoals reeds werd onderstreept in § 3.2.2.2 (p. 48),
PVB, het zogenaamde PVBa : dat type PVB is zijn dubbele ramen de beste oplossing voor de
recenter dan gewoon veiligheids-PVB die ont- geluidsisolatie. Dit systeem wordt in onze streken
wikkeld werd om een betere geluidsisolatie op echter weinig gebruikt. Om akoestisch doeltreffend
te leveren; dergelijke beglazing benadert de te zijn, moet de ruimte tussen de twee ramen ten
akoestische prestaties van gelaagd glas met giet- minste 150 mm bedragen.
hars en behoudt dezelfde kenmerken qua vei-
ligheid en inbraakbeveiliging als PVB. 70
Afb. 82
Geluidsisolatie-
Bij gelaagd glas stijgt de geluidsisolatie vooral in
spectrum van
de coïncidentiezone rond de kritische frequentie. 60
een dubbel
De geluidsisolatieput wordt beperkt door de tril- raam.
GELUIDSISOLATIE (dB)
FREQUENTIE [Hz]
volgens 5 30 - 1 - 2 19 22 29 33 29 31
prEN 6 31 - 2 - 3 18 23 30 35 27 32
ENKEL
12758-1 8 32 - 2 - 3 20 24 29 34 29 37
[37]. 10 33 - 2 - 3 23 26 32 31 32 39
12 34 0 - 2 27 29 31 32 38 47
GELAAGD
2x3 32 -1 -3 20 23 29 34 32 38
GLAS
PVB
2x4 33 -1 -3 20 25 32 35 34 42
2x5 34 -1 -3 24 26 33 33 35 44
4 - 9 à 16 - 4 29 - 1 - 4 21 17 25 35 37 31
6 - 6 à 16 - 4 32 - 2 - 4 21 20 26 38 37 39
GLAS
6 - 6 à 16 - 6 31 - 1 - 4 20 18 28 38 34 38
8 - 6 à 16 - 4 33 - 1 - 4 22 21 28 38 40 47
ISOLEREND
8 - 6 à 16 - 6 35 - 2 - 6 20 21 33 40 36 48
10 - 6 à 16 - 4 35 - 2 - 5 24 21 32 37 42 43
10 - 6 à 16 - 6 35 - 1 - 3 24 24 32 37 37 44
6 - 6 à 16 - 6 gelaagd 33 - 2 - 5 20 19 30 39 37 46
6 - 6 à 16 - 10 gelaagd 37 - 1 - 5 24 25 33 39 40 49
55
Afb. 83 3.3.3 KEUZE VAN
Samenvatting 50 GELUIDSISOLERENDE
van de BEGLAZING
45
karakteristieken
GELUIDSISOLATIE (dB)
van bepaalde 40
soorten
Het is momenteel moeilijk nauwkeurige gegevens
akoestische 35 omtrent de keuze van geluidsisolerende beglazing
beglazing. te geven, omdat de normen inzake akoestiek in
30
evolutie verkeren en niet alle beschikbaar zijn.
25
44.2 PVBa
44.1,6 RC
4-12-4
en op basis van spectruminformatie.
4-12-8 FREQUENTIE [Hz]
4-16-44.2 PVBa
Die gegevens zijn dus niet vergelijkbaar en men
wacht dus best op de publicatie van een nieuwe
Afbeelding 82 toont het geluidsisolatiespectrum van Belgische norm (niet vóór eind 2000) die de geluids-
een dubbel raam. isolatiecriteria zal voorschrijven uitgaande van de
ééngetalswaarde (zie [68]).
Enkel glas
4 mm 32 -1 -2 31 30 Vc WTCB-onderzoeksrapport 1989
5 mm 31 -2 -2 29 29 Vc WTCB-onderzoeksrapport 1989
6 mm 34 -1 -2 33 32 Vc WTCB-onderzoeksrapport 1989
8 mm 35 -1 -3 34 32 Vc WTCB-onderzoeksrapport 1989
10 mm 37 -1 -2 36 35 Vc WTCB-onderzoeksrapport 1989
12 mm 37 0 -2 37 35 Vc WTCB-onderzoeksrapport 1989
19 mm 39 0 -2 39 37 Vb WTCB-onderzoeksrapport 1996
Gelaagde beglazing
Met giethars
9GH 4 mm - giethars - 4 mm 38 0 -2 38 36 Vb WTCB-onderzoeksrapport 1989
Met traditioneel PVB
33.1 PVB 3 mm - 1 laag PVB 0,38 mm - 3 mm 34 0 -3 34 31 Vc CDI d’Aubervilliers 1978
33.2 PVB 3 mm - 2 lagen PVB 0,38 mm - 3 mm 36 -1 -4 35 32 Vb CDI d’Aubervilliers 1979
44.2 PVB 4 mm - 2 lagen PVB 0,38 mm - 4 mm 35 -1 -3 34 32 Vc WTCB 1996 - AC 2834
44.4 PVB 4 mm - 4 lagen PVB 0,38 mm - 4 mm 37 -1 -2 36 35 Vb WTCB-onderzoeksrapport 1989
55.2 PVB 5 mm - 2 lagen PVB 0,38 mm - 5 mm 37 -1 -2 36 35 Vb CDI d’Aubervilliers 1978
66.2 PVB 6 mm - 2 lagen PVB 0,38 mm - 5 mm 39 -1 -4 38 35 Vb CDI d’Aubervilliers 1978
66.8 PVB 6 mm - 8 lagen PVB 0,38 mm - 6 mm 39 -1 -2 38 37 Vb WTCB-onderzoeksrapport 1989
schil tussen die twee waarden is bepalend voor 3.4 VEILIGHEID Het begrip veilig-
de glaskeuze (rekening houdend met het feit dat heid is veelomvat-
de prestaties in situ altijd minder goed zijn dan tend :
die in laboratoriumomstandigheden) ◆ de bescherming van personen tegen verwon-
◆ het akoestische comfort in een kamer is afhan- ding door glasscherven en tegen vallen; indien
kelijk van de bezigheden waarvoor ze bestemd enkel bescherming tegen snijwonden vereist is,
is. is de verbrijzelingswijze van het glas belang-
rijk : men moet vermijden dat bij glasbreuk
scherven ontstaan die snijwonden kunnen ver-
oorzaken; indien bovendien bescherming tegen
Vroeger werd ook draadglas gebruikt, maar het Gelaagd glas met hars wordt aangeduid met de dikte
wordt nu ontraden omdat door de verbrijzeling toch van de glasplaten en van de harslaag.
gevaar voor verwonding bestaat.
Volgens de norm NBN EN ISO 12543-2 [16] kan
gelaagd glas als gelaagd veiligheidsglas worden
A. GELAAGD GLAS beschouwd indien het ten minste voldoet aan de
weerstandsklasse 3B na de slingerproef beschreven
in de ontwerpnorm prEN 12600 [35].
Gelaagd glas is samengesteld uit ten minste twee
glasplaten, over hun gehele oppervlakte door een
tussenlaag aan elkaar gekleefd (§ 2.3.3.4, p. 16, en B. GEHARD GLAS
afbeelding 15). Voor gelaagd veiligheidsglas wordt
meestal een kunststoffolie van polyvinylbutyral Gehard glas is veiligheidsglas omwille van zijn
(PVB) gebruikt, hoewel ook een veiligheidshars manier van verbrijzeling (§ 2.3.3.1, p. 13). Het
kan geschikt zijn. Bij breuk blijven de glasscherven verbrokkelt immers in kleine, niet-snijdende stuk-
aan de tussenlaag kleven (ten minste gedurende jes (afbeelding 85).
bepaalde tijd en tot een bepaalde belasting, zie af-
beelding 84).
In het geval van gelaagd glas met PVB geeft ta- OPMERKING
bel 42 de richtwaarde van het aantal te gebruiken
PVB-folies afhankelijk van het gewenste veilig- Het gebruik van veiligheidsglas is enkel zinvol in-
heidsniveau. dien het schrijnwerk waarin de beglazing geplaatst
is dezelfde kenmerken van inbraakveiligheid ver-
Voor zover het gaat om beveiliging tegen vanda- toont, omdat de weerstand van het geheel bepaald
wordt door de zwakste schakel.
lisme, bescherming van woningen of klassieke dief-
stalbescherming in winkels, gebruikt men gelaagd Men moet dus vermijden dat het glas gemakkelijk
glas bestaande uit twee glasplaten en een toene- uit het raam komt of het raam uit de ruwbouw
mend aantal PVB-folies volgens de gewenste veilig- komt.
heidsgraad.
De ontwerpnorm prENV 1627 [43] bepaalt de
Voor een zeer hoge veiligheidsgraad gebruikt men schrijnwerkcategorieën volgens hun inbraak-
veelvoudig gelaagd glas. weerstand, alsook de combinaties van te gebruiken
categorieën van glas en raam, opdat het geheel
een weerstand van dezelfde orde zou hebben. Meer
In het geval van veiligheidsglas dat tegen inbraak
details omtrent die problematiek vindt men in de TV
moet beschermen en uit dubbele beglazing bestaat, 206 “Mechanische inbraakbeveiliging van schrijn-
wordt aangeraden het gelaagd glas langs de bin- werk en beglazing” [83].
Veiligheid zie § 3.4.1 (p. 63) (1 of) 2 Zie § 3.4.1 (p. 63)
van personen
Zeer hoge beschermingsgraad Veelvoudige Winkelramen met een zeer hoog risico of met
tegen alle soorten steekwapens gelaagde zeer waardevolle voorwerpen
samenstellingen
3.4.3 WEERSTAND TEGEN VUURWA- enkel van toepassing op andere dan bedrijfsge-
PENS EN ONTPLOFFING bouwen. Een KB voor bedrijfsgebouwen is in voor-
bereiding.
Het gebruik van beglazing als bescherming tegen
vuurwapens en ontploffing is een zeer gespeciali- In het KB wordt een onderscheid gemaakt tussen
seerd gebied, zodat wordt aangeraden deskundigen twee begrippen :
terzake te raadplegen, om te bepalen welke glaspro- ◆ brandweerstand : de brandweerstand van een
ducten aan de gestelde eisen en verwachtingen vol- bouwelement (Rf) is de tijd uitgedrukt in minu-
doen. ten gedurende dewelke een bouwelement ge-
lijktijdig voldoet aan de criteria inzake stabili-
De voor die toepassingen gebruikte glasproducten teit, vlamdichtheid en warmte-isolatie. De norm
bestaan doorgaans uit meer dan 2 glasplaten, ge- voorziet Rf-graden gaande van 1/2 tot 6 uur. De
scheiden door talrijke PVB-folies; die samenstel- brandweerstand heeft betrekking op het gehele
lingen kunnen asymmetrisch zijn en ook andere bouwelement, en niet op een gedeelte ervan.
producten bevatten zoals polycarbonaatplaten en Het KB drukt de Rf-duur uit waaraan de ver-
polyurethaanfolies. schillende bouwelementen moeten voldoen
◆ brandreactie : de brandreactie van een product
De ontwerpnorm prEN 1063 [29] definieert een kenmerkt zijn vermogen om het vuur te voe-
proefmethode en weerstandsklassen voor kogelvrije den. Men onderscheidt verscheidene soorten
beglazing. bouwmaterialen :
– onbrandbaar materiaal : een bouwmateriaal
De ontwerpnorm prEN 13541 [42] definieert een wordt als onbrandbaar beschouwd als het tij-
proefmethode en weerstandsklassen voor ontplof- dens een genormaliseerde proef, gedurende
fingsvrij glas. dewelke het aan een voorgeschreven verhit-
ting wordt onderworpen, geen enkel uitwen-
dig teken van het vrijkomen van warmte ver-
3.4.4 BRANDWEERSTAND toont
– brandbaar materiaal : een bouwmateriaal
3.4.4.1 BELGISCHE REGLEMENTERING wordt als brandbaar beschouwd indien het niet
voldoet aan de voorwaarde van onbrandbaar-
De reglementering inzake brand wordt in België heid. De brandbaarheid is de neiging van een
bepaald in de basisnorm inzake brand- en ontplof- materiaal warmte af te geven volgens de ver-
fingspreventie, die werd gepubliceerd door het Ko- hitting waaraan het wordt blootgesteld
ninklijk Besluit van 19 december 1997. Dat KB is
In tegenstelling tot de Belgische reglementering Aan de hand van de prestaties bekomen volgens de
waarvoor de begrippen stabiliteit, vlamdichtheid en genormaliseerde proeven op monsters van beglaas-
warmte-isolatie een geheel vormen en onder de de elementen worden aan het beglaasde element
benaming “brandweerstand” bijeengebracht zijn, een of meerdere weerstandsklassen toegekend; de
beschouwt de Euronorm die gegevens afzonder- klassen worden uitgedrukt door de letter(s) die de
lijk. eis(en) weergeeft(geven), gevolgd door de over-
eenkomstige prestatietijd uitgedrukt in minuten.
Wij beschrijven hier het gedrag van de verschil- Het gaat om beglazing samengesteld uit minstens
lende glasproducten ten overstaan van brand. Om twee gehard-glasplaten samengevoegd met een sta-
als brandwerend te worden gebruikt, moeten de len afstandhouder. De afstand tussen de platen
glasproducten vergezeld zijn van een proefrapport wordt gevuld met een transparante gel.
dat hun prestaties aantoont.
Bij brand wordt de waterige gel omgevormd onder
invloed van de warmte en geeft hij waterdamp af;
A. ENKELE BEGLAZING, GELAAGD GLAS MET PVB de gel wordt dan ondoorschijnend en vormt een
OF HARS EN DUBBELE BEGLAZING isolerend scherm.
Bij brand wordt door de stijgende temperatuur voor- Afb. 89 Brandreactie van gelaagd glas met een opzwellende
eerst het glas onthard (vrijkomen van de spannin- tussenlaag.
gen); bij het bereiken van de verwekingstempera- tussenlagen gezwollen tussenlagen
tuur bezwijkt het dan onder het eigen gewicht.
OPMERKING
Afb. 91
Borstweringen
met isolatie.
Afb. 92 Voorbeeld
van structureel
verankerd glaswerk
(SVG).
4.1 KEUZE- Een belangrijke fase in een pro- 4.2.2 THERMISCHE ISOLATIE +
PROBLEMATIEK ject is de juiste glaskeuze. De AKOESTISCHE ISOLATIE
paragrafen 3.1 tot 3.4 beschrij-
ven de verschillende functies van de beglazing en De akoestische prestaties van symmetrische dub-
geven voorts, functie per functie, de prestatie- bele beglazingen zijn zwakker dan die van enkele
niveaus die kunnen worden bereikt, naast aandui- beglazingen met een equivalente dikte. Om geluids-
dingen omtrent de glaskeuze. hinder te beperken, moet men zogenaamde “akoes-
tische” dubbele beglazingen gebruiken, d.i. in stij-
In de praktijk worden die functies vaak gecombi- gende orde van doeltreffendheid :
neerd. ◆ dubbele beglazing met twee glasplaten van ver-
schillende dikte
Dit hoofdstuk geeft informatie over de manier om ◆ dubbele beglazing met één gelaagd-glasplaat
de best mogelijke keuze te maken om die functies met PVB-tussenfolie (de eerste functie van der-
te combineren en dit voor de volgende soorten toe- gelijke beglazing is de veiligheid, ofschoon ook
passingen : de akoestische isolatie erdoor wordt verbeterd)
◆ residentiële sector : men bekommert zich voor- ◆ dubbele beglazing samengesteld uit één (of
namelijk over de thermische, akoestische en beide) plaat van gelaagd glas met tussenfolie
veiligheidsaspecten; de zonnecontrole is soms van PVBa of een giethars.
eveneens belangrijk (veranda’s, grote zuidelijk
gelegen beglaasde wanden)
◆ niet-residentiële sector : de vier in vorig punt 4.2.3 THERMISCHE ISOLATIE +
vermelde criteria dienen soms te worden be- VEILIGHEID
schouwd
◆ bepaalde bijzondere gevallen zoals stads- De verschillende glasproducten bieden elk een be-
meubilair (bushokjes bijvoorbeeld), waarbij de paald veiligheidsniveau, namelijk :
veiligheid primeert. ◆ de bescherming van personen tegen kwetsuren
(zonder valrisico) wordt verzekerd door gehard
Decoratieve overwegingen (§ 3.5, p. 69) worden in of gelaagd glas met PVB te gebruiken; het ge-
dit hoofdstuk niet behandeld. bruik bij dubbele beglazing van gehard glas ten
behoeve van de veiligheid heeft enkel zin in-
dien de tweede glasplaat gehard of gelaagd is;
4.2 VERSCHILLENDE immers, een dubbele beglazing bestaande uit
MOGELIJKE een geharde en een uitgegloeide glasplaat vol-
COMBINATIES doet niet aan de eis inzake kwetsuren bij gelijk-
tijdige breuk van de twee glasplaten; in het ge-
4.2.1 THERMISCHE ISOLATIE val van stadsmeubilair worden enkele gelaagde
beglazingen of geharde beglazingen gebruikt,
De Thermische Reglementen maken dubbele omdat de thermische isolatie hierbij van geen
beglazing verplicht in het Vlaamse en het Waalse belang is.
Gewest en dubbele beglazing met hoog rendement Om kwetsuren te voorkomen, moet het veilig-
in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (§ 3.2.2.6, heidsglas aan de kant worden geplaatst waar de
p. 53). schok zich kan voordoen. In bepaalde gevallen
en indien het gevaar zich aan weerszijden van
Dubbele beglazing met hoog rendement, die een de beglazing kan voordoen, kan men een dubbe-
U-waarde kleiner dan 2 W/(m2.K) heeft, is dus in le beglazing gebruiken bestaande uit twee (ge-
bepaalde streken van het land verplicht en is hoe laagde of geharde) platen veiligheidsglas
dan ook aan te bevelen omwille van haar energeti- ◆ de veiligheid van personen ten overstaan van
sche prestaties. kwetsuren en val (van personen) : in dat geval
voldoet enkel gelaagd glas
◆ dakbeglazingen moeten gelaagd zijn en het ge-
laagde glas moet aan de binnenzijde worden
geplaatst, om te vermijden dat personen door
VOORBEELDEN
4.3 SAMENVATTING De tabellen 43 (monoli-
DB bestaande uit een gecoate glasplaat
thische beglazing) en 44
en een gelaagd-glasplaat met PVB/
(dubbele beglazing) trachten een samenvatting te PVBa
geven van de mogelijke glaskeuzen volgens de
gezochte combinatie van functies. Die vereenvou- asymmetrische DB waarvan de dunste
digde tabellen houden geen rekening met de al dan glasplaat gehard is
niet bestaande combinaties wat betreft de begla-
zingsdikten.
– – – – –
– X – – –
– X X ● –
– – – X –
– – – X –
– ● ● X –
– – – – X (*)
(*) Halfgehard of gehard zonwerend glas indien er gevaar voor thermische breuk bestaat; indien het
om gelaagd glas gaat, moeten alle componenten halfgehard of gehard zijn.
X = beglazing met hogere prestaties dan die van enkele beglazing.
● = de bekomen beglazing verbetert tevens andere – niet noodzakelijk gezochte – functies.
– = geen verbetering ten opzichte van enkele beglazing.
BEKOMEN PRESTATIES
GLAS /
POSITIE VEILIGHEID
AKOESTISCHE
VEREISTE WARMTE- Verwonding ZONNE-
Val/diefstal ISOLATIE
FUNCTIES ISOLATIE U CONTROLE
Rw (C, Ctr)
Buit. Bin. (W/(m2.K)) Gehard of Klasse g, τv, kleur
(dB) (§ 3.3)
(§ 3.2) (§ 3.1)
1 2 3 4 gelaagd prEN 356
(§ 3.4) (§ 3.4)
– – – – –
X – – – –
De eerste oplossing stemt overeen met een “klassieke” DB, d.w.z. U ≈ 3 W/(m2.K); de
tweede oplossing stemt overeen met een DB met hoog rendement, d.w.z. U < 2 W/(m2.K);
OPMERKING in dat geval is er een coating in positie 3 (of 2). Voor alle hieronder beschouwde gevallen
moet eveneens een keuze worden gemaakt tussen DB en DB met hoog rendement; die twee
mogelijkheden werden niet weergegeven om de tabel niet nodeloos te verzwaren.
X X – – –
X X (**) X ● –
X X X ● –
X X X ● –
X – – X –
X – – X –
X ● (**) ● X –
X ● ● X –
X – – – X (*)
X X (**) X X –
X X X X –
X X X X –
(*) Halfgehard of gehard zonwerend glas indien er gevaar voor thermische breuk bestaat; indien het
om gelaagd glas gaat, moeten alle componenten halfgehard of gehard zijn.
(**) Bescherming tegen verwonding aan de zijde van het gelaagde glas.
X = beglazing met hogere prestaties dan die van enkele beglazing.
● = de bekomen beglazing verbetert tevens andere – niet noodzakelijk gezochte – functies.
– = geen verbetering ten opzichte van enkele beglazing.
X X – – X
X X (**) X ● X (*)
X X X ● X (*)
X X X ● X
X – – X X (*)
X – – X X (*)
X ● (**) ● X X (*)
X ● ● X X (*)
X X (**) X X X (*)
X X X X X
X X X X X (*)
(*) Halfgehard of gehard zonwerend glas indien er gevaar voor thermische breuk bestaat; indien het
om gelaagd glas gaat, moeten alle componenten halfgehard of gehard zijn.
(**) Bescherming tegen verwonding aan de zijde van het gelaagde glas.
X = beglazing met hogere prestaties dan die van enkele beglazing.
● = de bekomen beglazing verbetert tevens andere – niet noodzakelijk gezochte – functies.
– = geen verbetering ten opzichte van enkele beglazing.
De berekening van de beglazingsdikte wordt hier 5.1 DIKTE VAN De dikte van gevel-
niet in detail behandeld. Wij geven enkel de grote GEVEL- beglazingen is voor-
lijnen en wel om de volgende twee redenen : BEGLAZINGEN al afhankelijk van
◆ twee publicaties van het WTCB (TV 176 en de windbelasting op
Rapport nr. 2) behandelen die berekening in het glas. Die belasting hangt zelf af van :
detail ◆ de ligging van het gebouw (kust, platteland, stad,
◆ de normen met betrekking tot de wind- en …)
sneeuwbelasting enerzijds, en deze betreffende ◆ de positie van de beglazing in de gevel (al dan
de beglazingsdikte anderzijds worden vervan- niet nabij een hoek van het gebouw) en van de
gen door respectievelijk de Eurocodes “Wind” afmetingen van het gebouw
en “Sneeuw” (publicatie voorzien in 2002) en ◆ de hoogte van de beglazing ten opzichte van de
door de toekomstige rekennormen gebaseerd op grond
de prEN 13474-1 van het CEN TC 129 “Glass ◆ de eventuele inwendige verdeling in het gebouw
in buildings”. De berekening van de beglazings- en de luchtdoorlatendheid van het gebouw
dikte zal bijgevolg moeten worden herzien aan ◆ de eventuele nabijheid van een hoog gebouw
de hand van die nieuwe documenten. ◆ de eventuele nabijheid van een heuvel of hel-
ling van meer dan 5 %.
Wij vatten hier enkel samen de gevallen van gevel-
beglazingen en hellend glas (in daken, …). Specia- Rapport nr. 2 behandelt in detail in bijlage 1 de
le berekeningen zoals voor vloeren, traptreden of berekening van de windbelasting en in bijlage 2 de
aquariums zullen ter sprake komen in een latere berekening van de dikte van gevelbeglazingen, uit-
uitgave. gaande van de windbelasting. Hoofdstuk 2 van dat
rapport vereenvoudigt deze laatste berekening in
Die berekeningen kunnen op drie manieren gebeu- de vorm van gemakkelijk bruikbare tabellen. Een
ren : rekenvoorbeeld volgens de tabellen van het Rap-
◆ met de hand (zie voorbeeld op p. 78) port nr. 2 wordt op p. 77 gegeven.
◆ door de tabellen te volgen gegeven in het Rap-
port nr. 2 en de TV 176 (zie voorbeeld op p. 77) Hoofdstuk 3 van dat Rapport geeft eveneens in
◆ met behulp van een berekeningssoftware. tabelvorm de berekening van winkelramen met
stabilisatoren.
Er dient opgemerkt dat het resultaat van de basis-
berekening steeds geldt voor enkele beglazing.
Heeft de toepassing betrekking op gelaagd, gehard 5.2 DIKTE VAN Voor de berekening
en/of isolerend glas, dan moet men de dikte van de HELLENDE van de dikte van
enkele beglazing omrekenen naar de equivalente BEGLAZING hellende beglazin-
dikte van de gebruikte beglazing (§ 5.3, p. 78). gen dient men naast
de windwerking ook nog rekening te houden met
de sneeuwbelasting en met het eigen gewicht van
de beglazing. Details van die berekeningen worden
gegeven in de hoofdstukken 3 en 4 van TV 176. Op
p. 78 geven wij een voorbeeld van de te volgen
werkwijze.
BASISGEGEVENS
Gebouwhoogte 16 m
..........
V
Aanpassingscoëfficiënt ce voor de glasdikte (§ 2.2, p. 6) (1,00 à 1,56) 1,16
..........
V V
GLASDIKTE GLASDIKTE
Dikte van het enkel glas : Dikte van het enkel glas :
9,5
....... mm x coëfficiënt ce 1,16 11,02 mm
....... = ......... 9 mm x coëfficiënt c .......
....... 1,16 = .........
10,44 mm
e
(*) De referenties naar paragrafen in deze tabellen stemmen overeen met deze van Rapport nr. 2.
2°) Berekening van de winddruk (TV 176, § 3.2) : Gelet op de toleranties moet men een enkele be-
w = cp . qb glazing van 6 mm gebruiken. Vermits het gebruik
met : van enkele beglazing in daken echter niet toegela-
cpi = ± 0,3 ten is, moet men gelaagd glas gebruiken.
cpel = -1,2
cpe = 0,8 (glasoppervlakte kleiner dan 1 m2, cf. Vermits gelaagd glas bestaande uit twee glasplaten
TV 176, tabel 2) van 4 mm een equivalente dikte heeft van 5,38 mm
cp+ = 0,8 + 0,3 = 1,1 en cp- = -1,2 - 0,3 = - 1,5 (§ 5.3), is het dus geschikt.
qb = 810 Pa (TV 176, tabel 1).
Wenst men bovendien dubbele beglazing te gebrui-
Dus w+ = 891 Pa en w- = - 1215 Pa. ken, bestaande uit een enkel-glasplaat van 4 mm en
een gelaagd-glasplaat van 2 x 4 mm, is de equiva-
3°) Berekening van het eigen gewicht van de be- lente dikte 5,42 mm; deze dubbele beglazing is dus
glazing (TV 176, § 3.3) : geschikt.
het glas weegt 2,5 kg per m2 en per mm dikte.
In de veronderstelling dat de beglazing 10 mm a = de kleinste afmeting
dik is (hypothese nadien te controleren en bere- b = de grootste afmeting
kening over te doen indien de werkelijke dikte cp = drukcoëfficiënt
meer dan 10 mm bedraagt), heeft men dus, re- cpi = binnendrukcoëfficiënt
kening houdend met de toleranties : cpel = plaatselijke buitendrukcoëfficiënt
e = beglazingsdikte
Gmax = 310 Pa
qb = basiswindstuwdruk
Gmin = 290 Pa. w = totale winddruk
F = maximale belasting
4°) Berekening van de maximumbelasting (TV 176, G = gewicht van de beglazing
§ 3.4.) : Sn = sneeuwbelasting
F1 = 0,81 w+ + Gmax cos α = 920 Pa β = vormcoëfficiënt
Om de vereiste dikte van gehard glas te vinden, 5.3.3 GELAAGD GLAS EN DUBBELE
past men de volgende regel van drie toe : BEGLAZINGEN
egehard = euitgegloeid . werkspanning uitgegl. glas .
De dikte van gelaagd glas of van dubbele beglazing
werkspanning gehard glas die effectief aan de sterkte deelneemt, zal kleiner
zijn dan de som van de dikten van de samenstel-
De vermenigvuldigingscoëfficiënt (dat wil zeggen lende glasplaten, omdat de overdracht van de
de waarde van de vierkantswortel) wordt gegeven krachtwerkingen tussen de glasplaten niet optimaal
in de laatste kolom van tabel 45. gebeurt.
Aangezien gehard glas eerder dunner is, zal zijn Tabel 46 geeft formules om de equivalente dikten
vervorming – bij gelijke mechanische belasting – voor gelaagd glas en dubbele beglazingen te bepa-
veel groter zijn (ongeveer 5 maal) dan die van uit- len. Die formules zijn gebaseerd op het feit dat de
gegloeid glas. Men moet dus de doorbuiging van door de beglazing te dragen belastingen recht even-
monolithische geharde beglazingen controleren om redig zijn met de derde macht van de beglazings-
onesthetische vervormingen te vermijden. dikte.
Er wordt geen rekening gehouden met de equiva- In die formules moet men de nominale dikte van de
lente dikte van gehard glas wanneer het in een dub- glasplaten verminderd met de absolute waarde van
bele beglazing wordt gebruikt, teneinde het goede de tolerantie gebruiken, wat overeenstemt met het
gedrag van de afstandhouder en van de dichtings- meest ongunstige geval.
schermen te behouden.
Tabel 47 geeft voorbeelden van equivalente dikten.
Symmetrische dubbele 2
beglazing e eq = e = 1,226 e
1,33
3 3
Asymmetrische dubbele e1 + e 2
beglazing (e1 > e2) e eq = e1 3
1,33 e1
Symmetrisch gelaagd
3
glas (n glasplaten met e =e n
eq
dikte e)
Asymmetrisch gelaagd
3 3 3
glas (e1 = grootste eeq = 3 e1 + e 2 + ... + e n
dikte)
Symmetrische dubbele 2
e =e 3 = 1,146 e
beglazing eq 1,33
3 3
Asymmetrische dubbele e1 + e 2
beglazing (e1 > e2) e eq = 3
1,33
VOORBEELD
2
eeq = 3,8 . 3 = 4,4 mm ◆ voor de gelaagde beglazing :
1,33
0, 044 . 823 . 1
f= = 4,7 mm.
7 . 1010 . (0, 0048)3
Het blazen van glas met behulp van een buis werd
kort vóór onze jaartelling door de Syriërs ontdekt.
Tijdens de 15de eeuw lag het centrum van de glas- geven, die het tijdens het zoeten verloren had. Daar-
industrie in Venetië, op het eilandje Murano. Men voor werd het glas door middel van een met een
beheerste er toen de vervaardiging van sieraden, in zwart doek beklede zachthouten plank gewreven.
de massa gekleurd glas, verguld of geëmailleerd De arbeider verplaatste de plank met behulp van een
glas alsook hoogwaardige spiegels waarvan het houten stok die aan het plafond opgehangen was en
geheim bijna twee eeuwen lang bewaard bleef. als veer voor de heen-en-weerbeweging diende (af-
beelding A1.5). Die bewerkingen waren tijdrovend :
Ten tijde van Lodewijk XIV moedigde Colbert de voor een glasplaat van 2 meter duurde het zoeten
fabricage van spiegelglas in Frankrijk aan om het 1 maand en het polijsten 12 dagen.
monopolie van Murano te doorbreken. Daarom werd
de Manufacture Royale des Glaces opgericht. De In de 18de eeuw werden talrijke glasfabrieken opge-
techniek van het cilindervormig geblazen glaswerk, richt in Duitsland, Engeland en Spanje.
die aanvankelijk nog werd gebruikt, werd geleide-
lijk vervangen door die van het gieten, waarbij het Tot het einde van de 19de eeuw bleeft de vervaardi-
smeltende glas op een met regels afgeboorde meta- ging van glas nagenoeg ongewijzigd door de eeu-
len tafel werd gegoten om de afmetingen en de dikte wen heen (gieten en blazen).
van het product te bepalen (afbeelding A1.4). Het
glas werd in halfviskeuze toestand met een koperen Afb. A1.5 Zoeten en
rol platgewalst en vervolgens meerdere dagen in een polijsten van glas.
koeloven geplaatst. Die techniek kwam stilaan in de
plaats van het cilindervormig geblazen glaswerk, en
verdrong die volledig vanaf 1763. Toen slaagde men
erin zeer hoogwaardige spiegels te vervaardigen
(spiegelgalerij van het kasteel van Versailles) en op
het einde van de 19de eeuw kon men glasplaten tot
3 m hoogte vervaardigen.
Chemisch gehard glas (**) 353,0 5,0 of 7,0 (***) 70,6 of 50,4 (**)
(*) Enkel halfgehard glas met een technische goedkeuring (ATG) mag σ- en k-waarden hebben
die verschillen van die van uitgegloeid glas.
(**) Doorgaans niet gebruikt in gebouwen.
(***) Men neemt de waarde 5 indien de beglazingsranden niet zichtbaar zijn en de waarde 7 in
het tegenovergestelde geval.
2 OPTISCHE De optische eigenschappen van Voor glas is α = 9.10-6m/(m.K) (in het tempera-
EIGENSCHAPPEN sodo-calciet-silicaatglas zijn de tuurinterval + 20 °C, + 220 °C); dat betekent
volgende : dat een temperatuurverschil van 100 K, een
◆ brekingsindex n : wanneer een lichtstraal van meter glas met nagenoeg 1 mm verlengt
het ene milieu naar het andere gaat, wordt een ◆ thermische geleidbaarheid λ : dit is de warmte-
deel van de straal weerkaatst, en het comple- stroom per oppervlakte-eenheid die door 1 me-
mentaire deel gaat door het andere milieu waar- ter dikte van het materiaal gaat bij een tempera-
bij het een richtingsverandering, de zogenaamde tuurverschil van 1 K. Voor glas is die waarde λ
breking, ondergaat. De verhouding tussen de = 1 W/(m.K)
sinus van de invalshoek en deze van de brekings- ◆ warmtedoorgangscoëfficiënt U : hij vertegen-
hoek wordt brekingsindex genoemd (tabel A2.3) woordigt de warmtestroom die door 1 m2 wand
◆ energietransmissie : de absolute zonnefactor “g” gaat bij een temperatuurverschil van 1 K tussen
of totale energietransmissie wordt bepaald door binnen en buiten. De waarden van de warmte-
de verhouding tussen de totale energietransmis- doorgangscoëfficiënt worden gegeven in ta-
sie (dat wil zeggen de energie die rechtstreeks bel 27 (p. 49) voor verschillende soorten glas.
wordt overgedragen plus de energie die door Vereenvoudigd gesteld kan men zeggen dat een
convectie of straling na absorptie wordt over- enkele beglazing een U-waarde heeft van onge-
gedragen) en de totale invallende energie veer 6 W/(m2.K), een dubbele beglazing van
◆ lichttransmissie : de absolute lichttransmissie- ongeveer 3 W/(m2.K) en een dubbele beglazing
factor τv is de fractie van de dichtheid van de met hoog rendement van minder dan 2 W/(m2.K)
invallende lichtstraling die door het glas gaat in ◆ thermische permeantie “P” van een wand-
het zichtbare deel van het zonnespectrum. element : dit is de hoeveelheid warmte die, in
een stationair regime, door dit wandelement
Tabel A2.3 gaat, per tijdseenheid, per oppervlakte-eenheid
MILIEU BREKINGS-
Brekingsindex.
INDEX en per eenheid temperatuurverschil tussen de
twee zijden van het wandelement (W/m2.K)
Lucht/glas 0,67 ◆ warmteweerstand R van een wandelement : het
Glas/lucht 1,50 is het omgekeerde van de thermische permean-
Water/glas 0,88 tie. Hij is gelijk aan de verhouding tussen de
dikte “e” van het materiaal (uitgedrukt in me-
Glas/water 1,13 ter) en zijn warmtegeleidingscoëfficiënt λ : R =
e/λ ((m2.K)/W)
◆ warmtecapaciteit “c” : de hoeveelheid warmte
die nodig is om de temperatuur van de massa-
3 THERMISCHE Hierna volgen de thermische eenheid van een materiaal met 1 K te verhogen.
EIGENSCHAPPEN eigenschappen van sodo-cal- Voor glas c = 700 J/(kg.K)
ciet-silicaatglas : ◆ emissievermogen ε : het emissievermogen wordt
◆ verwekingstemperatuur : ≈ 600 °C bepaald als de verhouding tussen de energie die
◆ smelttemperatuur : ≈ 1500 °C door een oppervlak wordt afgegeven bij een ge-
◆ lineraire uitzettingscoëfficiënt α : die coëfficiënt geven temperatuur en die van een perfecte straler
geeft de verlenging van een materiaal per lengte- (dat wil zeggen een zwart lichaam met een
eenheid bij een temperatuurverschil van 1K. emissievermogen van 1), bij dezelfde tempera-
met : VOORBEELD
he = oppervlakkige warmteovergangscoëfficiënt
tussen de wand en de buitenomgeving Enkele glasplaat van 4 mm :
(W/(m2.K)) 1
hi = oppervlakkige warmteovergangscoëfficiënt U = = 5,8 W/(m2.K).
1 0, 004 1
tussen de wand en de binnenomgeving + +
8 1 23
(W/(m2.K))
(hs)i = warmtegeleidingscoëfficiënt van de opeen-
ej
volgende gaslagen (W/(m2.K))
= dikte van de opeenvolgende vaste lagen van 3 DUBBELE Voor verticale dubbele
de beglazing (m) BEGLAZINGEN glasplaten wordt die
formule :
λj = warmtegeleidingscoëfficiënt van de mate-
rialen van de vaste lagen (W/(m.K)) 1 1 e 1 e 1
= + 1 + + 2 +
M = aantal vaste lagen van de beglazing U he λ hs λ hi .
N = aantal gaslagen van de beglazing
1
=
Voor de berekening van de U-waarde van drievou- 1
0,18 +
dige en/of hellende beglazingen wordt verwezen hs
naar de norm NBN EN 673 [7].
1
➨ U = = 1,8 W/(m2.K).
0, 54
VOORBEELDEN
Opmerking : de U-waarden worden altijd afgerond
1°) Voor isolerende beglazing bestaande uit twee op het tiende (dat wil zeggen 1,74 wordt 1,7 en
glasplaten van 4 mm (zonder coating met een 1,75 wordt 1,8).
laag emissievermogen) en een luchtspouw van
12 mm, vindt men :
1
U =
1 0, 004 1 0, 004 1
+ + + +
8 1 hs 1 23
1
=
1
0,18 +
hs
q =
(θ i − θe )
en q x =
(θ i
− θx ) Indien θvi de temperatuur van de binnenzijde
R Rx van de beglazing is, kan men schrijven :
met θx = temperatuur in het vlak “x” 20 - θ vi
q = 116,0 W/m2 = ➨ θvi = 5,5 °C.
Rx = warmteweerstand van de componenten 1
gelegen tussen de binnenomgeving en 8
het vlak “x” (afbeelding A4.1).
Voor θve vindt men :
Vermits men ondersteld heeft dat q = qx, heeft men
20 - θ ve
dus : q =
(θ i − θx )
.
q = 116,0 W/m2 = 1 0, 004 ➨ θve = 5,0 °C.
+
Rx 8 1
TEMPERATUUR (°C)
men schrijven : 12,8
12,5 12
10
20 - θ vi
q = 58,0 W/m = 2
➨ θvi = 12,8 °C 8
1
6
8
en 2,5 4
2,8
2
20 - θ ve
q = 58,0 W/m2 = ➨ θve = 12,5 °C. 0
1 0, 004
+ 20
8 1 0 4 8 12 16
BEGLAZINGSDIKTE (mm)
AKOESTISCHE BEGRIPPEN
Onder bepaalde omstandigheden zijn die verstorin- Een geluid wordt gekenmerkt door zijn geluids-
gen voor het oor waarneembaar : men hoort dan drukniveau Lp, bepaald door :
een geluid. Het geluid dat door het oor wordt waar-
p2 p
genomen, stemt overeen met een drukverschil op Lp = 10 log = 20 log (dB)
het trommelvlies dat via een milieu – doorgaans p 20 p0
lucht – wordt overgedragen. Het is dit drukverschil met p = de druk van de beschouwde geluidsgolf
dat het trommelvlies opvangt en dat het neuroakoes- p0 = de referentiedruk overeenstemmend met
tische systeem van het oor omzet in geluidswaar- de gehoorgrens = 2.10-5 Pa.
neming.
Die grootheid wordt uitgedrukt in decibel (dB).
Om een geluid volledig te typeren, moet men het
met twee grootheden bepalen : Tabel A5.1 geeft de overeenstemming tussen de
◆ zijn geluidsdrukniveau, uitgedrukt in Pa geluidsdruk (Pa), de geluidsdrukniveaus (dB) en
◆ zijn frequentie, die afhankelijk is van de duur het geluidsvermogen (W), alsook de daarmee ge-
van een volledige trilling en getypeerd wordt paard gaande fysiologische gewaarwording.
door het aantal trillingen per seconde, uitge-
drukt in Hertz (Hz); hoe hoger de frequentie
van een geluid, hoe scherper het klinkt. OPMERKINGEN
De gehoorgrens van het menselijke oor stemt over- ◆ Wanneer meerdere onafhankelijke geluids-
een met een drukniveau van 2.10-5 Pa; het oor kan bronnen in een punt de geluidsdrukken p1, p2,
zonder schade een druk verdragen tot 20 Pa, waar- p3, … produceren, dan wordt de resulterende
bij de pijngrens rond 100 Pa ligt. 2
druk “p” bepaald door p2 = p12 + p 22 + p 3 + …,
en is het resulterende geluidsdrukniveau gelijk
Wat de frequentie betreft, kan het oor geluiden aan :
waarnemen gaande van ongeveer 20 tot 20 000 Hz.
p12 + p 22 + p 32 + ...
Lp = 10 log .
p 20
Voorbeeld : indien een geluid een geluidsdruk van Uit die curven blijkt dus dat bij een hoog geluids-
10 Pa heeft, dan is het geluidsdrukniveau gelijk drukniveau, de waarneming van het oor minder af-
aan : hankelijk van de frequentie varieert dan bij lage
drukniveaus, dat wil zeggen dat de curven een steeds
10 2
Lp = 10 log = 114 dB. vlakker wordend verloop kennen. De maximale
( )
2
2 . 10 -5 gevoeligheid van het oor ligt bij ongeveer 4000 Hz.
Indien twee geluiden van 10 Pa worden gecombi- Uit die vaststellingen blijkt dat de geluidsisolatie
neerd, dan is het geluidsdrukniveau gelijk aan : niet even doeltreffend moet zijn voor alle frequen-
ties, maar voornamelijk in het bereik van 400 tot
10 2 + 10 2 3000 Hz.
Lp = 10 log = 117 dB.
(2 )
2
. 10 −5
De frequenties die van belang zijn voor de bouw-
akoestiek zijn die gelegen tussen 10 en 4000 Hz.
◆ Wanneer tussen twee geluiden een niveau-
verschil van meer dan 10 dB bestaat, is het re-
sulterende geluidsdrukniveau dat van het sterk- 4 GELUIDS- In werkelijkheid bestaan de
ste geluid. SPECTRUM geluiden waarmee wij ge-
confronteerd worden, niet
uit een herhaling van identieke frequentiecycli en
3 GEVOELIGHEID De gevoeligheid van ons oor is drukniveaus, maar uit een opeenstapeling van ge-
VAN HET niet gelijk voor alle frequen- luiden met een verschillende frequentie en druk,
MENSELIJKE OOR ties : het neemt de lage frequen- zodat men te maken heeft met een continu spec-
ties (minder dan 400 Hz) en de trum waarbinnen alle frequenties voorkomen. Om
zeer hoge frequenties (meer dan 7000 Hz) minder een dergelijk geluid voor te stellen, maakt men dus
goed waar. Afbeelding A5.1 (p. 94) toont de cur- geen meting voor iedere frequentie afzonderlijk,
ven van Fletcher en Munson, die voor 1000 Hz het maar men bepaalt wel het geluidsdrukniveau in be-
geluidsdrukpeil geven dat daadwerkelijk door het paalde intervallen.
oor wordt waargenomen en, voor de andere fre-
quenties, het geluidsdrukpeil dat nodig is opdat ons Ieder interval omvat alle frequenties die tussen twee
oor dezelfde intensiteit zou waarnemen als bij frequenties bestaan, de zogenaamde grensfrequen-
1000 Hz; die curven worden isofonen genoemd. ties.
90 90
80 80
70
70
60 60
50
50
40 40
30 30
20 20
10
10
-10
20 31,5 63 125 250 500 1000 2000 4000 8000 12 500
FREQUENTIE [Hz]
Het geluidsdrukniveau dat in iedere octaaf wordt In de eerste, de zogenaamde zendcel, produceert
gemeten, wordt dan uitgezet in een grafiek, geluids- een bron een sterk geluid waarvan de energie in het
spectrum genoemd (afbeelding A5.2). Hoe hoger frequentiedomein gelegen is dat van belang is voor
de curve, hoe groter de intensiteit van het door de de akoestiek van het gebouw. Het spectrum van dat
bron geproduceerde geluid. geluid wordt vervolgens continu gemeten.
400 32
500 33
30 630 35
800 37
25
1000 37
1250 32
1600 31
20 2000 34
2500 38
15
3150 41
4000 44
1,25k
3,15k
1,6k
2,5k
1k
2k
4k
5k
100
125
150
200
250
315
400
500
630
800
5000 45
FREQUENTIE f [Hz]
Ervan uitgaand dat het geluid dat niet doorheen het 7 ÉÉNGETALS- In de praktijk wordt de
geteste element gaat (dempingspeil) als basis voor WAARDE geluidsisolatie in de
de bepaling van de geluidsisolatie dient, volstaat Rw (C; Ctr) technische documenta-
het per frequentieband het verschil tussen de ge- tie van de fabrikanten,
luidsdrukniveaus in de zend- en ontvangstcellen te de bestekken, reglementen en normen uitgedrukt
berekenen. Die manier om de beglazing te typeren door een ééngetalswaarde, eerder dan door een vol-
kan nochtans geen reproduceerbare resultaten op- ledig spectrum. Het voordeel van deze unieke waar-
leveren in andere laboratoria, noch in hetzelfde la- de is, dat de akoestische prestaties van de bouw-
boratorium, indien de omstandigheden verschillen. elementen gemakkelijk kunnen worden gerang-
Men moet bijgevolg een correctie doorvoeren re- schikt. Sedert 1996 is de berekening van die waarde
kening houdend met de oppervlakte van het geteste eengemaakt door de normen EN ISO 717 [14, 15].
element en met de al dan niet bestaande nagalm in
de ontvangstcel. De ééngetalswaarde, die in werkelijkheid uit drie
termen bestaat, wordt als volgt bepaald :
Wanneer men die correctie voor iedere octaafband Rw (C; Ctr)
toepast op het verschil tussen het geluidsdrukpeil met Rw = de ééngetalswaarde, gewogen geluids-
in de zend- en ontvangstcellen, bekomt men de verzwakkingsindex genoemd
geluidsverzwakkingsindex “R”. Door voor iedere C = de aanpassingsfactor voor een roze ge-
octaafband de waarden van de geluidsverzwak- luid (spectrum 1)
kingsindex in een grafiek uit te zetten, bekomt men Ctr = de aanpassingsfactor voor verkeersge-
een geluidsisolatiespectrum. Hoe hoger de curve, luid (spectrum 2).
hoe beter de isolatie van de beglazing in de over-
eenstemmende octaafband. De twee aanpassingstermen werden bepaald om
rekening te houden met de soort geluid waartegen
men zich wenst te isoleren : het spectrum 1 (roze
geluid) stemt overeen met een overheersing van
hoge en middelhoge frequenties en het spectrum 2
(wegverkeersgeluid) stemt overeen met een over-
heersing van lage en middelhoge frequenties. Die
spectra worden voorgesteld in afbeelding A5.3
(p. 96).
Afb. A5.3 Spectra van een roze geluid en van een verkeersgeluid.
spectrum 1 : roze geluid
spectrum 2 : stadsverkeersgeluid
0
NIVEAU VAN DE SPECTRA
-5
- 10
(dB)
- 15
- 20
- 25
- 30
1000
1250
1600
2000
2500
3150
100
125
160
200
250
315
400
500
630
800
FREQUENTIE (Hz)
OVEREENKOMST
NBN S 23-002 (STS 38) -
NBN EN / PREN
1 PROEVEN
ONDERWERP § STS NBN EN/prEN
SCHOKSTERKTE
Proef met een vallend hard voorwerp 00.33.51. en 52. prEN 356, §§ 6.1.,
7.1. en 8
ISOLERENDE BEGLAZING
VEROUDERINGSPROEVEN
PRODUCTTOLERANTIES
Afmetingen 00.91.
2 MATERIALEN
ONDERWERP § STS NBN EN/prEN
08.5. GLASPRODUCTEN
3 UITVOERING
ONDERWERP § STS NBN EN/prEN
Spiegels 38.5. –
LEXICON
NEDERLANDS - FRANS
A F
U
Lakglas Verre laqué
28. Europees Comité voor Normalisatie 39. Europees Comité voor Normalisatie
prEN 1051 Glass in building. Glass blocks and prEN 13024-1 Glass in building. Thermally
glass paver units. Definition, requirements, test toughened borosilicate safety glass. Part 1 :
methods and inspections. Brussel, CEN, decem- Specifications. Brussel, CEN, oktober 1997.
ber 1996.
42. Europees Comité voor Normalisatie 53. Martin S., Vandaele L., Wouters P.
prEN 13541 Glass in building. Specification for Vensters, bouwfysisch bekeken (2). Zonne-
explosion pressure resistant security glazing. warmte en daglichttoetreding. Brussel, Weten-
Classification and test method. Brussel, CEN, schappelijk en Technisch Centrum voor het
april 1999. Bouwbedrijf, WTCB-Tijdschrift, nr. 1, 1997.
algemene directie
☎ 02/502 66 90
02/502 81 80
publicaties
☎ 02/511 33 14
02/511 09 00
Z A V E N T E M
Kantoren
Lozenberg nr. 7
B-1932 Sint-Stevens-Woluwe
(Zaventem)
☎ 02/716 42 11
02/725 32 12
L I M E L E T T E
Proefstation
Avenue Pierre Holoffe 21
B-1342 Limelette
☎ 02/655 77 11
02/653 07 29
onderzoek
laboratoria
vorming
documentatie
bibliotheek