You are on page 1of 11

SWK 5 Jeugdrecht

Hoorcollege 1, Recht en kinderrechten:

- Je bent op de hoogte van belangrijke kenmerken van het Nederlandse rechtssysteem,


zoals de verschillende rechtsgebieden;

Je hebt privaatrecht, dat is recht dat betrekking heeft op verschillen tussen burgers
enof bedrijven onderling. (Civiel recht)

Strafrecht is het geheel van regels waarin is vastgelegd: welk gedrag strafwaardig is.
Er zijn sancties. Een uitspraak in het strafrecht is een vonnis.

Bestuursrecht: Een bestuursrechtelijke procedure is een rechtszaak tegen de


overheid. In het bestuursrecht staan de regels waar de overheid zich aan moet
houden bij het nemen van besluiten. Bijvoorbeeld over subsidies of vergunningen

Procesrecht: Het burgerlijk procesrecht omvat alle regels over gerechtelijke


procedures: de wijze van het aanhangig maken van een geschil, de wijze van
procederen, procestermijnen, de formele eisen die aan processtukken worden gesteld
et cetera.

Staatsrecht: Het staatsrecht houdt zich bezig met de staat. Dit recht bepaald wat wel
en niet mag, wanneer we kijken naar hoe zaken organisatorisch geregeld zijn. Hoe de
samenstelling van de staat is, maar ook hoe de besluiten worden bepaald en wie
daarbij de verantwoordingen kunnen afleggen.

- De studenten kennen de beginselen van het procesrecht die je tegenkomt als


jeugdprofessional;
-
-
- De belangrijke beginselen van het Internationale Verdrag over de Rechten van
het Kind (IVRK) op het gebied van jeugdrecht en jeugdzorg.
- Vier basisbeginselen kinderrechtenverdrag:
- Artikel 2: non-discriminatie (geld voor ieder kind)
artikel 3: belang van het kind
- Artikel 6: recht op leven en ontwikkeling
- Artikel 12: participatie/hoor recht moeten worden betrokken bij beslissingen
Het kinderrechtenverdrag wordt op drie manieren gebruikt als juridisch middel in de
rechtszaal, sociaal-politiek als plicht voor de overheid en doorwerking in het beleid en als
pedagogische boodschap voor opvoeder en professionals.

Kinderrechten:
Rond 1900 kwamen de eerste wetten ter bescherming van kinderen zoals het kinderwetje
van van Houten.
Het kinderrechtenverdrag is er sinds 1989 alleen in Nederland sinds 1995.

Jeugdrecht is het geheel van rechtsregels dat de positie van jeugdigen regelt.

Jurisprudentie is een uitspraak van een rechter.


Materieel recht gaat over de inhoudelijke regels, alle rechten en plichten zoals over de omgang en het
gezag.

Het formeel recht regelt het proces van het materiele recht.

Welke rechter is bevoegd:

Laagste rechter is de Rechtbank> kinderrechter (civiel en strafzaken), kantonrechter alimentatie,


politierechter gaan over kleine delicten.

Civiele zaken beginnen met een verzoekschrift, dan gaat het naar de rechter en dan krijg je een
uitspraak (beschikking)

Bij het strafrecht is het een dagvaarding dan gaat het naar de rechter en komt er een vonnis.

Formeel recht: regelt het procesrecht

Indien niet eens met de uitspraak doe je een beroep op het hof, daarna kun je naar de Cassatie bij de
hoge raad.

Belang van het kind:

Het belang van het kind vul je in met andere artikelen.

Best interest of the child-model (BIC -model): voorwaarden voor optimale ontwikkeling

Jeugdzorg in kinderrechtenperspectief:

Art 2: alle rechten gelden voor alle kinderen

Art 3: belang van het kind

Art 12: participatie, recht op gehoord worden.

Art 5 en 18 ouders zijn verantwoordelijk, overheid helpt

Art 19: bescherming tegen kindermishandeling

Art 20: kinderen in gezinnen

Art 25: periodieke toetsing uithuisplaatsing

Art 37: kinderen in gevangenissen laatste redmiddel

Art 39: bijzondere zorg aan slachtoffers, kinderbeschermingsmaatregelen

Art 40: jeugdstrafrecht vanaf 12 jaar: 12-23 jaar minder gericht op vergelding meer op
gedragsverandering met pedagogische aanpak.

1x per 5 jaar rapporteert Nederland over stand van zaken aan VN.

Het kinderrechten comité in Geneve houdt toezicht op naleving kinderrechtenverdrag.


Hoorcollege 2:
- De studenten kennen de begrippen ‘juridisch ouderschap’ en ‘gezag’, zij kennen de
verschillen tussen deze termen en het uitgangspunt na een echtscheiding;
- Juridisch ouderschap: Juridische ouders zijn wettelijk familie van het kind. Maar zij hoeven
niet biologisch verwant te zijn met het kind. Zoals bijvoorbeeld bij adoptie. Je geeft rechten
mee en je krijgt ook rechten.
- Welke rechten geef je een kind mee: naamrecht. Erfrecht, onderhoudsplicht en je hebt
informatierecht, recht op omgang
- Als juridische moeder heb je een sterke wettelijke positie.

Juridisch vader: gecompliceerd, alleen binnen huwelijk of geregistreerd partnerschap. Erkenning


vaststelling of adoptie nodig.

Minderjarigen staan onder gezag omdat zij niet handelingsbekwaam zijn.

Gezag houdt in dat je verantwoordelijk bent voor de opvoeding en verzorging, het beheer van
vermogen en juridische handelingen verrichten. Er moet in gezag worden voorzien anders moet een
voorziening worden getroffen.

Vormen van gezag:

- Eenhoofdig, dan ligt het bij 1 persoon. Vaak juridisch moeder.


- Gezamenlijk gezag,
- Voogdij (bij een ander dan de ouder) Bijvoorbeeld een instelling of pleegmoeder die voogd
wordt.
- De gezaghebbende moet betrokken worden bij de hulpverlening, omdat zij
beslissingsbevoegd zijn.
- Ookal wordt gezag weggenomen, altijd recht op omgang en informatie
-

 Zij weten wat de termen betekenen voor het werk van de


jeugdprofessional;
 De studenten zijn op de hoogte van de contouren van de Jeugdwet en de
organisatie van de jeugdhulp in Nederland.

AVG jeugdwet.

Jeugdwet:
gemeente is verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp

Verleningsbesluit individuele jeugdhulp (specialistisch)

Vrij toegankelijke zorg (maatschappelijk werk OKT etc

Gemeente koopt jeugdhulp in (level/spirit etc)

Met PGB koop je hulp zelf in.

Kwaliteitseisen worden gesteld aan partijen in de jeugdwet.

- Norm van verantwoorde werktoedeling


- Kwaliteitsregister jeugd SKJ) met binding aan tuchtrecht
Jeugdwet, voor alle jeugdigen tot 18 met uitloop 23
- Beperkingen voor jeugdigen zonder geldige verblijfsvergunning
- Deskundigheid bij gemeente om passende hulp toe te wijzen
- Laagdrempelige en herkenbare toegang (OKT)
- Jeugdhulpplicht

Kwantitatief en kwalitatief toereikend aanbod

Maatregelen ter bestrijding van kindermishandeling (veilig thuis)

Raad voor kinderbescherming doet onderzoek kinderbeschermingsmaatregelen

Verplichte samenwerking met onderwijs, op beleid en casusniveau.

Wie moet toestemming geven voor jeugdhulp: (vrijwillig kader)

- Jeugdigen onder de 12  ouders met gezag/voogd


- Kind moet wel info krijgen passend bij de leeftijd
- Jeugdigen van 12 tot 16  dubbele toestemming van ouder en kind
- Jeugdige moet daar wel voor in staat zijn
- Jeugdigen vanaf 16  jeugdige en toestemming van jeugdige ouder info

Wat als ouder continue geen toestemming geeft:


- Wens jeugdige 12 jaar kan doorslaggevend zijn
- Keuze van professional (nadeel, goed hulpverlenersschap)
- Melding bij RvDK voor gedwongen kader JB, JR en gesloten jeugdhulp
Dan is er geen toestemming nodig voor inzet jeugdhulp
- Ouder vraagt vervangende toestemming aan rechter (als 1 ouder bijv geen toestemming
geeft bij scheiding oid)

Jeugdzorg en jeugdwet onder druk met name jeugdbescherming

Hoorcollege 3: kinderbeschermingsmaatregelen
 De studenten kennen de verschillende kinderbeschermingsmaatregelen en
de uitgangspunten ervan;
 Zij weten welke partijen betrokken zijn bij het opleggen van een
kinderbeschermingsmaatregel en hun taken en verantwoordelijkheden;
 Zij weten wat de maatregelen voor gevolgen hebben voor de gezinnen en
de (gezags)situatie van ouders.
Gedwongen kader

Drang = preventieve jeugdbescherming als laatste kans voor gezin is nog vrijwillig, nog toestemming
nodig. Laatste fase voordat het dwang wordt

Dwang= de kinderbeschermingsmaatregel bv. OTS door rechter

Bij drangkader dus geen uitspraak van rechter bij dwang wel.

Jeugdbeschermingstafel, laatste kans om vrijwillig mee te werken. (Aanvraag door hulpverlener)


Ouder behoudt gezag, maar ouder moet meewerken aan opgelegde hulp.

Kinderbeschermingsmaatregelen:

Als ouders falen in hun gezag/kind ernstig in ontwikkeling wordt bedreigd, kan (moet de overheid
ingrijpen d.m.v. kinderbeschermingsmaatregel.

Relevante wetgeving: EVRM, IVRK, Jeugdwet, AWb, BW

- 3 uitgangspunten: Als laatste middel, zo licht mogelijk in het belang van jeugdige
- 4 kinderbeschermingsmaatregelen (2 gewoon, 2 spoed) (vrijwillig, drang, dwang)
-
- 1. Ondertoezichtstelling OTS
- 2 Gezagsbeëindigende maatregel GBM
- 3. Voorlopige ondertoezichtstelling VOTS
- 4. Voorlopige voogdij VoVo

OTS is de meest voorkomende kinderbeschermingsmaatregel. Gezag wordt beperkt, niet ontnomen.

Raad voor kinderbescherming doet onderzoek of gedwongen hulpverlening nodig is, indien nodig
verzoeken zij de kinderrechter om het kind onder OTS te plaatsen.

Redenen:

- Kind ernstig in ontwikkeling wordt bedreigd


- De zorg niet of onvoldoende door ouder met gezag en kind wordt geaccepteerd of benut
- Op aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid weer bij ouders met gezag kan komen te
liggen.
Duur OTS is maximaal 1 jaar en wordt uitgevoerd door jeugdbeschermer
Doel is wegnemen van concrete bedreigingen in ontwikkeling.

Juridische mogelijkheden wat het dwang maakt:

1. Inzetten jeugdhulp zonder toestemming ouder. Moeten meewerken


2. Schriftelijke aanwijzing geven aan ouders, een opdracht of iets moeten nalaten.
3. Uithuisplaatsing verzoeken aan de kinderrechter
4. Omgang beperken dmv een omgangsregeling
5. Gedeeltelijk gezag uitoefenen als gezaghebbende ouders dat niet doen en zorg stagneert
op de gebieden. – het inschrijven van een leerling bij een school, het geven van
toestemming voor een medische behandeling, aanvragen van een paspoort etc.
Niet meewerken kan reden zijn voor juridische stappen zoals uithuisplaatsing of GBM

Voorlopige ondertoezichtstelling

- Spoedmaatregel voor duur van 3 maanden

- Acute noodsituatie waarbij direct moet worden ingegrepen

Ernstig vermoeden dat er wordt voldaan aan gronden voor een OTS.

Zitting is pas na twee weken geen hoger beroep mogelijk tegen VOTS

Gezag beëindigende maatregel.


Ingrijpender dan OTS, gezag wordt afgenomen en kind woont niet meer thuis.

In meeste gevallen na (jaren) OTS verzoekt de kinderrechter maar ook de pleegouder kan
verzoeken na 1 jaar OTS.

De rechter kan het beëindigen indien:

- Ontwikkeling ernstig wordt bedreigd


- Ouders niet de verantwoordelijkheid voor verzorging kunnen dragen.

Herstel in gezag is mogelijk, met proefherstel van 6 maanden.

Spoedmaatregel: Voorlopige voogdij:

Gezag ouders wordt geschorst 3 maanden.

Schorsing neemt acute en ernstige bedreiging weg.

Hoorcollege 4:
 De studenten kennen de (wettelijke) gronden voor een uithuisplaatsing en
de verschillende soorten plaatsingen, waaronder pleegzorg en gesloten jeugdzorg;
 Zij weten welke partijen bij een uithuisplaatsing betrokken zijn en hun
taken en verantwoordelijkheden;
 Zij zijn op de hoogte van relevante (juridische) elementen die bij een
uithuisplaatsing een rol spelen, zoals het recht op omgang na een uithuisplaatsing
en terugplaatsing.

Uithuisplaatsing

Artikel 8: Alleen als scheiding ouder en kind noodzakelijk is

Artikel 20: gezinsleven, netwerkplaatsing dan pleegzorg dan pas instelling

Artikel 25: periodieke toetsing als kind niet meer thuis woont

Artikel 37: gesloten plaatsing moet als laatste middel zijn. (Ook jeugdstrafrecht)

Uithuisplaatsing kan in vrijwillig en in gedwongen kader

In vrijwillig kader is een verleningsbesluit nodig van gemeente

Bij gedwongen plaatsing is een machtiging van de kinderrechter nodig die is 3 maanden geldig en
deze verzoekt de jeugdbeschermer.

Kinderrechter spreekt de machtiging uit, maximaal 1 jaar en dan evt. verlenging.

Echt als laatste redmiddel, is in principe een tijdelijke maatregel, werken aan terugplaatsing.

Ouders blijven ouders, ookal woont kind niet thuis

Rol en mogelijkheden jeugdzorgwerker:

- Trjaect uithuisplaatsing is doelgericht, plan van aanpak


- Omgangsregeling opstellen
- Werken aan terugplaatsing tot aanvaardbare termijn is verstreken
- Perspectiefbesluit, besluit waar het kind opgroeit tot 18 jaar

Netwerkplaatsing

- VOG nodig vanaf 12 jaar


- Verklaring van geen bezwaar

Verschillende vormen pleegzorg:

- Crisis
- Kortdurend
- Langdurend
- Deeltijd
- Weekend/vakantie
- Netwerk

Pleegouders hebben geen gezag tenzij zij voogdij hebben gekregen na gezag beëindigende
maatregel.

Doelgroep gesloten jeugdzorg:


Jeugdigen met ernstige gedragsproblemen, vaak in combinatie met psychiatrische stoornis en
verslavingszorg.
Jeugdigen die tegen zichzelf in bescherming moet worden genomen, loverboys bijv.
Gesloten jeugdhulp in kinderrechtenperspectief
- Art 3: geslotenheid in belang van kind
- Art 37: IVRK gesloten is als laatste middel.

Kenmerken gesloten jeugdhulp:


- Bepaalde machtiging gesloten plaatsing.
- Kan vrijwillig of in gedwongen kader.
- Beperkende maatregelen kunnen worden opgelegd.

Gronden in jeugdwet:
- Ernstige opgroei of opvoedingsproblemen.
- Deze belemmeren de ontwikkeling
- Geslotenheid is noodzakelijk om te zorgen dat de zorg wordt of kan worden aanvaard.

Specifieke machtiging nodig:


Machtiging kun je verzoeken, vrijwillig is via gemeente, als er wel ots is gaat het via de raad
van kinderbescherming of jeugdbeschermer.
Als 1 van de ouders geen toestemming geeft dan kan het nog via gedwongen kader gaan, de
raad doet dan onderzoek en als er OTS op zijn plek is dan kan het alsnog.

Verklaring gedragsdeskundige is nodig vrijwillig of gedwongen. Wordt door kinderrechter


berecht.
Vrijheidsbeperkende maatregelen mogelijk.
Veel kritiek op gesloten jeugdhulp, er is afbouw en ombouw.
Hoorcollege 5: Jeugdstrafrecht en jeugdreclassering
 De studenten zijn op de hoogte van het doel en kenmerken van het
jeugdstrafrecht;
 De studenten weten welke partijen betrokken zijn bij het strafproces,
waaronder de raadsmedewerker en de jeugdreclasseerder;
 De studenten kennen het doel van jeugdreclassering en de taken en
verantwoordelijkheden van een jeugdreclasseerder.

In kinderrechtenperspectief:
- Art 3, straffen in belang van het kind
- Art 37 Plaatsing in JJI als laatste middel zo kort mogelijk (jeugdgevangenis)
- Art 40 jeugdstrafrecht voor jeugdigen
- In NL vanaf 12 jaar kan doorlopen tot 23 jaar.
- Art 12 kind moet mening kunnen geven in gerechtelijke procedure die hem aangaat.

Jeugdstrafrecht:
- Doelgroep 12 tot uitloop 23 jaar
- Onder 12 strafrechtelijk niks behalve 6 uur verhoren, civiel traject kan wel contact met veilig
thuis of OKT. Als hij bijvoorbeeld moord kan hij wel gesloten.
- Jongeren van 12 tot 16 berechting volgens jeugdstrafrecht
- Jongeren van 16 tot 23 kan jeugdstrafrecht maar ook volwassenenstrafrecht (ligt aan het
delict)
- Ongeveer 1000 jeugddetentie per jaar met beveiligingsniveau.

Doelen strafrecht:

- Volwassenen: Straffen om vergelding, bescherming maatschappij, preventie, genoegdoening


slachtoffer.
- Jeugdrecht: gedragsverandering, preventie, bescherming maatschappij gericht op
persoonsgericht, contextgericht, meenemen van systeem en het gezin. De aanpak biedt
perspectief, is positief, gericht op toekomst, school en werk.
Maximale straf jeugd: 2 jaar jeugddetentie.

Partijen bij jeugdstrafrecht


- Bureau halt, politie, RVdK, OM, Raadsman, kinderrechter, jeugdreclassering
- Voorlopige hechtenis minderjarigen alleen bij ernstige misdrijven, vluchtgevaar of voor
maatschappelijke veiligheid.

De zitting:
- Kinderrechter, strafkamer.
- Typerend voor jeugdstrafzaak
- 1: jeugdige en ouders met gezag verschijningsplicht
- 2: zitting is achter gesloten deuren
- 3: raadsman wordt toegevoegd. (Advocaat)
Straffen en maatregelen opgelegd, combineren is mogelijk voor maatwerk.
Maatregelen gericht op helpen dader.
PIJ-maatregel: Plaatsing in jeugdinrichting (jeugd TBS) Geestelijke stoornis.
Gedrag beïnvloedende maatregel (GBM): Zwaar regime, structuur wordt begeleid door JR.
Verplichte nazorg bij terugkeer maatschappij na Pij en jeugddetentie.

Jeugdreclassering:

- Doel jeugdreclassering is voorkomen dat jongere slechte pad opgaat


- Uitgevoerd door jeugdreclasseerder die werkt bij een GI (gecertificeerde instelling)
- Combinatie van intensieve hulp en stevige controle
- Kan al vroeg in traject als rvdk door politie ingeschakeld worden voor vroeghulp.
- Raad schakelt jeugdreclassering in.
- Netwerk wordt betrokken, ouders, mentor, school, wijkagent, sportleraar etc.
- Gedrag beïnvloedende maatregel
- Plan van aanpak wordt gemaakt, indien niet nakomen wordt doorgegeven aan kinderrechter
en OM.
-

Hoorcollege 6: Privacyrecht en Rechtspositie


 De studenten zijn op de hoogte van belangrijke regels van het privacyrecht
die belangrijk zijn in de jeugdzorg, zoals informatierecht en inzagerecht;
 De studenten zijn op de hoogte van de regels rondom gegevensuitwisseling
en beroepsgeheim, zoals de verplichte Meldcode Huiselijk geweld en
kindermishandeling;
 De studenten kennen de mogelijkheden die cliënten hebben om zich te
verweren tegen (rechterlijke) beslissingen, waaronder het klachtrecht en
tuchtrecht.

Kinderrechtenperspectief:
Privacy recht
- Art 16: jeugdige recht op privacy
- Art 8: Recht op bescherming persoonlijke levenssfeer
Rechtspositie
- Art 5: ouders verantwoordelijk toestemming nodig
- Art 12: betrokken worden bij beslissingen participatie en hoorrecht

AVG= algemene verordening gegevensbescherming

2 uitgangspunten AVG:

- Vertrouwelijkheid naar derden


- Openheid naar betrokken client (transparantiebeginsel)
- Iemand mag weten wat er over hem gezegd en geschreven wordt
- En over kind tot 16 waar je gezag over hebt
Privacyregels verder nog in:
- Jeugdwet, beroepscode jeugdzorgwerker, privacyrichtlijnen
- Bewaartermijn dossier 20 jaar> niet in AVG wel jeugdwet

Dossier:
- Jeugdwet verplicht aanleggen dossier voor kwaliteit en continuïteit
- Alle gegevens vormen onderdeel van dossier, ook gegevens van anderen
- In dossier zitten allerlei gegevens: Plan van aanpak, diagnostiek, beschikkingen
Direct bij de jeugdhulp betrokken hebben ook inzage

Rechten dossier:
Inzagerecht eigen gegevens
- Onder de 12 ook inzage door gezag houder
- Van 12 tot 15 heeft kind ook inzage
- Vanaf 12 jaar moet jeugdige toestemming geven dat ouder in dossier kijken
- Jeugdige vanaf 16 jaar: jeugdige zelf

Inzage in gegevens jeugdige weigeren:


- I.v.m. privacybelangen van anderen (bijv. gegevens ex achterhalen)
- Het belang van de jeugdige vereist dat inzagerecht wordt geweigerd (geheim=
beroepsgeheim van de hulpverlener prevaleert boven inzagerecht ouder met gezag. (Komt
wel in het dossier maar wordt zwart gemaakt bij inzage ouder)
- Recht op eigen verklaring, correctierecht en vernietigingsrecht

Beroepsgeheim:
- Zonder toestemming client geen informatie aan anderen verstrekken
- Doel beroepsgeheim = drempel hulpverlening verlagen
- Je mag als professional informatie verstrekken zonder toestemming als:
1: Aan ouders tot 16 jaar tenzij niet in belang van het kind
2: aan collega’s/beroepskrachten in jeugdzorg, alleen noodzakelijke informatie, rechtstreeks
betrokken bij de hulpverlening, voor andere professionals wel toestemming nodig.
3: Bij overmacht/conflict van plichten, je moet spreken om kind te kunnen helpen,
netwerkoverleggen, meldrechten.

Informatierecht:
- Ouder met gezag heeft informatierecht omdat hij gezag beslissingen moet nemen.
- Mag je met kind tot 12 praten zonder toestemming?
- Tot 12 jaar in beginsel niet praten met kind zonder medeweten van ouder
- Van 12-15 jaar als jeugdige het wenst
- Vanaf 16 jaar oefent de jeugdige zelf zijn privacyregels uit
- Ook ouder heeft informatierecht, alleen belangrijke info en desgevraagd.

Netwerkoverleggen:

Multidisciplinaire overleggen (MDO’s)

- Spelregels:
- Doel belangen van jeugdigen bespreken
- In beginsel, toestemming, tenzij je niet krijgt, of als er een conflict van plichten is
- Deelnemers directe relatie
- Afspraken worden in dossier vastgelegd.
- In principe gaat info aan jeugdige en ouder
Meldrecht:

Geven professionals recht om beroepsgeheim te schenden

- Uitgangspunten is transparantie ten aanzien van betrokkenen


- Meldrecht bij veilig thuis na verplichte meldcode
- Melden kan anoniem als veiligheid in geding is, of vertrouwensrelatie op spel staat
- Verplichte meldcode dus maar geen wettelijke meldplicht
- 5 stappenplan melden of zelf hulp bieden
- Meldrecht Rvdk en aan jeugdbeschermer bij OTS (alleen over uitvoering ots)

Rechtspositie:

- Wat kan client doen als hij het ergens niet mee eens is.
- Klachtrecht en tuchtrecht
- Klacht indienen gemeente, klagen bij jeugdhulpverlener, etc.
- Tuchtrecht: professionele handelen, wordt getoetst aan de normen van de beroepscode bij
college van toezicht SKJ
- Medezeggenschap, inspraak in beleid bv meerjarenbeleidsplan van de
GI
- Vertrouwenspersoon inschakelen, bv door jeugdstem gaat mee naar klachtgesprek
- Vervanging jeugdbeschermer bij GI, vervanging GI kinderrechter, geschillenregeling bij
kinderrechter
- Rechtsbescherming tegen rechterlijke uitspraken: hoger beroep bij het hof en in cassatie bij
hoge raad.

You might also like