You are on page 1of 28

Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX

Uitwerkingen hoofdstuk 10

10 Je verandert
Start - Tijdlijn van je leven

1 a van 0 tot 1,5 jaar en van 12 tot 18 jaar


b Eigen antwoord

2 Eigen antwoord
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

10.1 Opgroeien
1 Antwoord B, 9 tot 11 cm.

2 a bouwstoffen
b

3
leeftijd levensfase leeftijd levensfase
0 – 1,5 baby 12 – 17 puber
1,5 – 4 peuter 17 – 21 adolescent
4 –6 kleuter 21– 60 volwassene
6 – 12 (school)kind 60 – ... oudere

4 baby kleuter kind puber volwassene oudere


a veroudering van de huid      
b verdwijning van kraakbeen uit
gewrichten      
c toename van spierweefsel      

5 a Eigen antwoord bijvoorbeeld:


1 zitten, kruipen, staan, lopen, rennen
2 dingen vastgrijpen, fijne handbewegingen maken, bouwen met blokken,
op driewieler fietsen.
b Eigen antwoord bijvoorbeeld:
1 gezichten en stemmen herkennen, eenvoudige woordjes zeggen, zinnen van
twee woorden kunnen maken, gesprekken voeren.
2 tellen, de dagen van de week benoemen

*6 a
hoofd armen romp benen
baby 0,25 0,37 0,40 0,37
volwassene 0,16 0,42 0,33 0,52
oudere 0,16 0,41 0,30 0,51
b de romp
c Er verdwijnt kraakbeen uit de botten, daardoor zakken de wervels een beetje
in elkaar en wordt je romp korter.
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

7  Hormonen zijn regelstoffen.


 Hormonen worden gemaakt door je hersenen.
 De hypofyse zit bovenaan de hersenen.
 Het bloed transporteert de hormonen naar je organen.
 Een receptor is een structuur op het celmembraan met een eigen vorm.
Alle organen reageren op de hormonen in je bloed.
De hypofyse maakt één soort hormoon.

9 a Een hormoon past op één soort receptor, net zoals een sleutel op één soort slot
past.
b 1 voedingstoffen en enzymen
2 antistoffen en antigenen

10 a baby
b puber

11 meisjes jongens
a Beginnen aan de groeispurt als ze ongeveer 9 jaar zijn.  
b Groeien tussen hun elfde en dertiende jaar ongeveer 6 cm per jaar.  
c Bij hen duurt de groeispurt het langst.  
d Groeien gemiddeld het meest als ze tussen de 12 en 13 jaar zijn.  
e Stoppen met groeien als ze ongeveer 16 jaar oud zijn.  

12 De juiste volgorde is: 4 → 2 → 1 → 5 → 3.

13 a

b Er zijn dan vier cellen ontstaan.


Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

14 a kraakbeencellen
b heupbeenderen - scheenbeen
c Dat zie je aan de groeischijven, die komen alleen bij kinderen voor. Aan het einde
van de puberteit veranderen de groeischijven in bot en zijn ze niet meer te zien.

15 a De groeispurt van jongens duurt langer. Dat zie ik aan de lijnen die de
groeispurt aangeven. Bij meisjes loopt deze ongeveer van 9 tot 13 jaar,
bij jongens ongeveer van 11 tot 17 jaar.
b De groeispurt van jongens is intensiever. Dat zie ik aan de grotere maximale
lengtetoename.
c 2 de groeispurt van jongens langer duurt.
3 de groeispurt intensiever is, jongens groeien sneller.

*16 a Ja, dit is de groei van -1 tot 0: ongeveer 60 cm.


b door de groeihormonen.
c Hij is dan 97 cm: 80 cm door voeding (lijn a) en 17 cm door groeihormoon (lijn b).
d Hij is dan 190 cm: 80 cm door voeding (lijn a), 17 cm door groeihormoon (lijn b)
en nog 20 cm vanwege de groeispurt (lijn c).
e minder steil dan voor Aron, want de groeispurt minder intensief is bij meisjes.
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

Toepassen Veel te lang of veel te kort

18 a baby, kleuter, (school)kind en de start van de puberteit.


b

c Nee, want vanaf 10 jaar komt de lengte van Jorrit iets boven de normale
spreiding uit.

19 a Je stopt met groeien omdat je botten niet meer langer worden.


Uitleg: Door verkalking stoppen de groeischijven met delen waardoor je botten
niet meer langer worden. Je stopt met groeien.
b Ja, want bij een operatie worden gaatjes gemaakt in de groeischijven bij de
knie, op die plaatsen stopt de groei. Op andere plaatsen in je lichaam waar
groeischijven zitten (armen, bovenlichaam) gaat de groei wel door.
Behandeling met medicijnen werkt wel op het hele lichaam.
c Er komt meer groeihormoon in de bloedbaan, waardoor meer receptoren van
kraakbeencellen in de groeischijven groeihormoon ontvangen. Hierdoor gaan
meer kraakbeencellen delen en worden je botter langer.
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

10.2 Puberteit
1 Antwoord C, als de lichamelijke veranderingen die bij de puberteit horen
zijn voltooid.

2 a Antwoord B in hormoonklieren
b

4 a Aan de vorm van het lichaam. Mannen hebben minder brede heupen en bredere
schouders dan de meeste vrouwen.
b Mannen hebben een zwaardere stem dan vrouwen.
c Mannen hebben een baard of hebben zich geschoren. Mannen hebben ook
bredere kaak dan vrouwen.

5 a  ongesteldheid meer zweetklierenborstontwikkeling


groeispurt meer haargroei meer talgklieren
 meer vet onder de huid
b Voorbeelden van een goed antwoord: benen scheren, spijkerrokje en
laarzen dragen, lange haren, make-up gebruiken, winkelen en kletsen.

6a
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

b Het woord is: identiteit.


Dat betekent: dat is wie je bent, je zoekt uit hoe je eruit wilt zien, wat je
belangrijk vindt en hoe je wilt zijn.

7 De juiste volgorde is: 3 → 2 → 1 → 5 → 4.

8  Hormonen regelen de veranderingen in de puberteit.


 De hypofyse maakt geslachtshormonen.
 Het mannelijk geslachtshormoon is oestrogeen.
 Door de geslachtshormonen ontstaan de secundaire geslachtskenmerken.

10 10j 11j 12j 13j 14j 15j 16j


a De leeftijd waarop de eerste ongesteldheid op z’n       
vroegst kan beginnen.
b Op deze leeftijd start gemiddeld genomen bij       
jongens de groei van schaamhaar.
c De leeftijd waarop de groeispurt bij alle meisjes is       
begonnen.

11 a Nee, omdat de groeispurt ook op zijn zeventiende jaar nog kan beginnen.
b Ja, omdat de borstgroei bij de meeste meisje bij 14 jaar wel is begonnen.

*12 a Lijndiagram 1, in de puberteit start de productie van testosteron en dat


neemt vervolgens toe tot aan het einde van de puberteit. Daarna blijft de
testosteronproductie min of meer constant.
b Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: mannen van zestig hebben minder spiermassa
en minder baardgroei dan mannen van dertig.

13 a De persoon heeft het gevoel in een verkeerd lichaam te zitten. Een


man voelt zich vrouw of een vrouw voelt zich man. Dit wordt ook wel gender-
identiteitsstoornis genoemd.
b Een transgender is iemand met genderdysforie en een travestiet is iemand die
zich af en toe verkleedt als iemand van het andere geslacht.

14 a Eigen antwoord
b Eigen antwoord
c Eigen antwoord
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

*15 a Om te kijken of je echt van geslacht wilt veranderen.


b De werking van de eigen geslachtshormoon onderdrukken en door de
geslachthormonen van het andere geslacht veranderingen stimuleren.
c 1,5 tot 2 jaar leven in de andere geslachtsrol. Om te kijken of je echt van
geslacht wilt veranderen.
d Stap-voor-stap de bouw van het andere geslacht krijgen.
e De eigen geslachtsorganen verwijderen en de geslachtsorganen van het
andere geslacht krijgen.

*16 secundaire geslachtskenmerken

*17 a De hormonen kunnen niet meer binden met de receptoren, omdat deze
bezet zijn door de blokkers en dus reageren de cellen niet op testosteron.
b Nee, want doordat de zaadballen zijn weggehaald, wordt er geen*
testosteron gemaakt in de zaadballen.
* Er wordt nog wel wat testosteron gemaakt in de bijnieren.

18 a + b
dier pubergedrag
dolfijn vrouwen lastig vallen, surfplanken stelen, over waterskiërs heen
springen
hond grenzen opzoeken, niet luisteren
muizen meer durven
Eigen antwoord Eigen antwoord
c Pubers zijn ook bezig om hun grenzen te verleggen of de grenzen op te zoeken
en daarmee hun identiteit te ontdekken.

19 a De penis en zaadballen omcirkelen.

b oestrogeen
c eierstokken

20 Antwoord B, secundaire geslachtskenmerken.


Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

10.3 Relaties
1 Antwoord B, vier tot vijf

2 Met dit gedrag lokken ze een partner, bijvoorbeeld door voedsel te brengen,
door een dans uit te voeren of door zang.

3 Eigen antwoord

4 Eigen antwoord

5 a 1 gezin / familie
2 verliefd stelletje
3 vrienden
4 leraar - leerling
b Eigen antwoord
c Eigen antwoord

*6
waarde norm
eerlijkheid niet liegen
trouw doen wat je zegt of belooft
respect anderen in hun waarde laten

7 a Homoseksueel betekent dat je verliefd wordt op mensen van


hetzelfde geslacht.
b Heteroseksueel betekent dat je verliefd wordt op mensen van het
andere geslacht.
c Biseksueel betekent dat je verliefd wordt op zowel mensen van
hetzelfde geslacht als mensen van het andere geslacht.

8 a Eigen antwoord
b Eigen antwoord
c Eigen antwoord

9 a Het totaal aantal leerlingen op je school gedeeld door 100 × 5 = antwoord.


b 1 Sommige leerlingen weten het (nog) niet zeker van zichzelf.
2 Sommige leerlingen zijn bang dat ze ermee gepest zullen worden of schamen
zich ervoor.

10 a waarde norm
1 Iedereen mag zijn wie hij of zij is.  
2 Je mag geen seks hebben met iemand van hetzelfde geslacht.  
3 Het is heel normaal dat twee vrouwen met elkaar kunnen trouwen.  
4 Je mag homo’s en lesbiennes niet uitschelden.  
5 Homoseksualiteit is een zonde.  
b Eigen antwoord
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

11

12 waar niet waar


a Een vrouw kan door zelfbevrediging klaarkomen.  
b Als de penis in de vagina schuift, wordt de eikel van  
de man geprikkeld
c Bij een man komen de zaadlozing en het orgasme tegelijkertijd.  
d De clitoris en de eikel hebben dezelfde taak tijdens het vrijen.  
e Als biseksuele vrouwen vrijen, kunnen ze geen orgasme krijgen.  

13 a Eigen antwoord
b Eigen antwoord

14 a 1 15-17 jaar
2 meisjes
*b Nee, want het percentage verliefdheid is bij alle leeftijden hoger dan het
percentage verkering.
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

Toepassen Het maagdenvlies

15 a 4
b Het maagdenvlies is een randje weefsel dat als een soort kraagje rond de
ingang van de vagina zit.

16 a Niet waar, het maagdenvlies sluit de vagina niet af.


b Niet waar, want het maagdenvlies kan ook een beetje gaan bloeden als ze
geen maagd meer is.
c Niet waar, want het maagdenvlies is een randje weefsel dat niet
door geslachtsgemeenschap verdwijnt.
d Waar, want er kan een scheurtje in komen.

17 a waarde, want men vindt maagd zijn in deze cultuur belangrijk.


b • Eigen antwoord
• Eigen antwoord
• Eigen antwoord
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

10.4 Ziek van de liefde


1 Antwoord C, tegen beide.

2 a geslachtsgemeenschap
b Eigen antwoord

3 a seksueel overdraagbare aandoening


b chlamydia

4a

b In een cirkeldiagram zie je in één oogopslag in welke verhoudingen de


soa’s voorkomen.
c De cijfers uit bron 2 zijn alleen de besmettingen van mensen die getest zijn bij
een Centrum Seksuele Gezondheid. Er zijn ook besmette mensen die naar de
huisarts gaan of niet naar een arts gaan.

5 Veilig vrijen betekent dat je een condoom gebruikt tijdens het vrijen.

6 ja nee
a Iemand hoest in Jochems gezicht.  
b Noa drinkt uit hetzelfde glas als iemand met een soa.  
c Een meisje krijgt bij het vrijen sperma in haar mond.  
d Thymo krijgt een tatoeage met naalden die ook bij
de vorige klant zijn gebruikt.  
e Sharita en Orlando tongzoenen.  
f Een jongen heeft geslachtsgemeenschap zonder condoom.  
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

7 a 1 virus 3 bacterie
2 schimmel 4 insect
b De meeste soa’s worden overgedragen door bacteriën en virussen.

8 aids genitale gonorroe chlamydia candida syfilis herpes


wratten genitalis
a gevaarlijk       
b besmettelijk       
c blaasjes met vocht rond
de geslachtsorganen       
d wratjes       
e afscheiding uit de penis       
f zweertjes rond
de geslachtsorganen       
g afname afweer       

9 a Aids wordt veroorzaakt door een bacterie. fout


b Seropositief zijn is hetzelfde als aids hebben. fout
c Als je aids hebt, werkt je afweer niet goed meer. goed
d Als je aids hebt, kun je aan een griepje al doodgaan. goed
e Hiv-remmers doden het aidsvirus. fout

10 a De angst is niet terecht, want je kunt niet besmet raken met hiv doordat
je naast iemand zit.
b Eigen antwoord

11 a

b Dat de hiv-remmers de ziekteverschijnselen van aids voorkomen of uitstellen.


Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

12 1 een voorlichtingsboekje lezen *


2 naar de huisarts of een arts van een Centrum Seksuele Gezondheid *
3 de ander vertellen dat je een soa hebt en dat hij/zij zich ook moet laten testen.
* Eerst naar de huisarts en dan een voorlichtingsboekje lezen is ook goed.

13 a chlamydia
b door onveilig vrijen
c afscheiding uit de vagina en
onvruchtbaarheid d Eigen antwoord

14 a Een huisarts kan bepalen of en welke soa je hebt en daarvoor


medicijnen voorschrijven.
b Soa’s die veroorzaakt worden door bacteriën: chlamydia, gonorroe, syfilis.

15 a Eigen antwoord
b 1 naar de huisarts gaan
2 hun eventuele partner waarschuwen

16 a Door een condoom te gebruiken of met elkaar te vrijen zonder


geslachtgemeenschap te hebben.
b Antwoord C, schaamluis.

17 a 1 De jongeren in de jongste leeftijdsgroep vrijen het vaakst met condoom.


2 Hoe ouder de personen zijn, hoe groter de groep die geen condoom
gebruikt. b Eigen antwoord

18 a Voordat ze gaan vrijen.


b Zeggen dat ze graag veilig wil vrijen en met Thomas overleggen wie voor
de condooms zal zorgen.
c Eigen antwoord

*19 a + b + c + d Eigen antwoord

20  Alle typen HPV veroorzaken baarmoederhalskanker


 Een condoom voorkomt infectie van HPV.
Meestal schakelt je afweersysteem HPV uit.

Als het virus in je lichaam blijft, kun je baarmoederhalskanker krijgen.
Bij een inenting maakt je lichaam antistoffen tegen HPV.

21 De juiste volgorde is 3 → 2 → 4 → 1.

22 Eigen antwoord
Eigen antwoord
Eigen antwoord
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

23 a

b Nee
c Bij een vrouw wordt het slijmvlies van de vagina onderzocht en bij een man urine.

24 condooms: Eigen antwoord


soa-test: Eigen antwoord
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

Practicum 1 Hiv-besmetting

Resultaat
Aantal ‘besmette’ klasgenoten: Eigen antwoord
Ik ben besmet door: Eigen antwoord
De bron van de besmetting was: Eigen antwoord

Conclusie
Eigen antwoord

Practicum 2 Condoomgebruik

Resultaat

Eigen antwoord

Conclusie
1 De verpakking voorzichtig openscheuren.
2 Het condoom goed op de eikel van de stijve penis doen.
3 Het tuitje van het condoom dicht knijpen.
4 Het condoom zover mogelijk afrollen.
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

10.5 Samenhang – Opgroeien bij de Masaï


1 a Energierijke stoffen: koolhydraten en vetten
Bouwstoffen: water, eiwitten, vetten, natrium, kalium, calcium, magnesium, ijzer
en zink
Beschermende stoffen: vitamine A, B1, B6, B12 en D, natrium, kalium, calcium,
magnesium, ijzer en zink.
b Voedingsvezels ontbreken. Deze zitten in plantaardige producten.
c Antwoord C, verstopping.

2 a Antwoord B, witte bloedcellen.


b Het bloed bevat witte bloedcellen die bacteriën insluiten en verteren.

*3 Bij voedselvergiftiging heb je bacteriën en/of schimmels binnen gekregen die


giftige stoffen maken waarvan je ziek wordt. Bij een voedselinfectie heb je te
veel ziekmakende bacteriën binnengekregen waarvan je ziek wordt.
4 a Allereerst gaan de bloedvaten vernauwen en ontstaat propvorming:
bloedplaatjes klonteren samen. De bloedplaatjes repareren met behulp van
fibrinogeen het wondje doordat fibrinedraden ontstaan. Daarna drogen de draden
op, dit is bloedstolling.
b Doordat bacteriën in de wond komen.
c de wond afdekken, desinfecteren en/of spoelen

5 a Dit vergroot het risico op de overdracht van geslachtsziekten zoals aids, want
het aidsvirus wordt onder andere via het bloed verspreid.
b Antwoord C, bloedvatenstelsel.
c Witte bloedcellen bestrijden ziekteverwekkers. De witte bloedcellen van
aidspatiënten werken niet goed meer. Daardoor zijn deze patiënten vatbaarder
voor bacteriën en virussen dan gezonde mensen.

6 a Norm, omdat het een gedragsregels is. Een norm geeft aan wat je wel of
niet moet doen.
b Voorbeelden van goede antwoorden: zelfbeschikking (het recht om eigen
keuzes te maken), veiligheid (kans op infecties), respect (voor het lichaam).
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

7 a Voorbeelden van goede lijnen:

b De oudere met vrouwen.

9 a De spiervezels trekken samen. Daardoor worden de spierbundels en de hele


spier korter.
*b Als de strekspieren samentrekken, ontspannen de buigspieren. Dit
zijn antagonistische spieren die samenwerken tijdens de beweging.

10 a

b bij de producenten
c Dan krijgen de consumenten te weinig voedsel en sterven ze.
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

*10.6 Hersenen veranderen


*1 Antwoord C ongeveer honderd miljard.

*2 a de hersenstam
b lange uitlopers

* 3 a Bij hersenrijping ontstaan er verbindingen tussen de


zenuwcellen. Daardoor ontstaat een netwerk van zenuwcellen.
b Dat merk je doordat je steeds meer dingen kunt en het ook steeds beter
kunt als je ouder wordt.

*4
centrum gebied gebied frontaal- limbisch
voor van van kwab systeem
beweging Broca Wernicke
Elise is 11 maanden oud. Als haar
moeder vraagt: ‘Waar is de bal?’, x x
kruipt Elise heel snel naar de bal.
Amir is 21 jaar. Voor zijn studie
biologie schrijft hij een verslag over x x x x
hersenrijping.
Joost is 4 jaar oud. Hij kan zelf zijn x
jas en broek aantrekken.
Kim is 3 jaar. Ze stelt de hele dag x x
vragen: ‘Wat is dat?’ ‘Waar is papa?’
Nathalie is 14 jaar. Ze maakt elke x x
week een planning voor haar
huiswerk, omdat ze dan van haar
ouders een beloning krijgt.

*5 a De baby begrijpt de woorden van het liedje heel goed, maar kan ze
nog niet zelf zeggen.
b Bijvoorbeeld: kinderen zeggen eerst losse woordjes voor ze zinnen gaan vormen.

*6 a

b Dat bij de eerste groep patiënten het gebied van Broca is beschadigd en bij
de tweede groep patiënten het gebied van Wernicke.
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

*7 a het limbisch systeem


b De frontaalkwab, ze doet meteen wat in haar opkomt en ze overziet nog niet goed
welke gevolgen haar beslissing heeft.
c Dan had ze eerst nog eens over haar plan nagedacht en het met haar
ouders overlegd.

*8 In je pleidooi geef je aan dat je je nog niet goed aan de planning kunt houden,
omdat je frontaalkwab nog niet rijp is. Daardoor ben je snel afgeleid tijdens het
leren en denk je niet aan de dingen die je nog moet doen.

*9 a Waar, want op je achttiende is de frontaalkwab al verder gerijpt en kun je


je beter inleven in gevoelens van anderen.
b Niet waar, want ook als je oud bent maken je hersencellen nog nieuwe
verbindingen als je leert of traint.
c Waar, want pubers zijn gevoelig voor beloningen omdat hun
limbisch systeem extra gevoelig is in de puberteit.

*10
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

Toepassen Hersenonderzoek

11 a fMRI
b Met de PET-methode kun je ook nauwkeurig zien welke plek in de hersenen
het actiefste is.

12 Caroline heeft gelijk. Hoewel het waarschijnlijk is dat gedurende een rekentest het
rode gebied inderdaad het gebied voor rekenen aangeeft, hoeft dat niet zo te zijn
omdat ook andere hersengebieden om welke redenen dan ook actief kunnen zijn.
Het kan bijvoorbeeld zijn dat iemand hardop rekent en dat een spraakgebied actief
is.

13 a B, want bij afbeelding B is het actieve gebied groter dan bij afbeelding A.
b testosteron
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

Samenvatten
10.1 Opgroeien

1 a Een mensenleven kun je verdelen in een aantal levensfasen.


b Lichamelijk ontwikkeling wil zeggen dat je lichaam verandert en je
andere dingen kunt in verschillende fasen.
Geestelijke ontwikkeling wil zeggen dat je hersenen veranderen, waardoor
je andere dingen leert in verschillende levensfasen.

2
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

10.2 Puberteit

4 a Als je geslacht niet gelijk is aan je gevoel of gedrag, ben je


transgender. *b 1 algemeen lichamelijk en psychologisch onderzoek
2 hormoonbehandeling
3 een ‘real life test’
4 verschillende operaties: borstvergroting of verkleining,
gezichtsoperaties, stemverandering
5 geslachtsoperatie

10.3 Relaties

5 a Contacten: wat je met andere mensen doet.


b Relaties: banden die je met mensen hebt.
c Waarden: geven aan wat je belangrijk vindt.
d Normen: gedragsregels, wat je wel en wat je niet doet.
e Heteroseksueel: je wordt verliefd op mensen van het andere geslacht.
f Homoseksueel: je wordt verliefd op mensen van hetzelfde geslacht.
g Biseksueel: je wordt verliefd op mensen van zowel hetzelfde geslacht als
van het andere geslacht.

6
De jongen en het meisje raken opgewonden.
Bij de jongen wordt de penis stijf, bij het meisje wordt de vagina vochtig.
De jongen schuift zijn penis in de vagina.
De penis wordt in de vagina op en neer bewogen.
De jongen komt klaar, het meisje soms ook.
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

10.4 Ziek van de liefde

7 ‘Soa’s’ is een afkorting voor: seksueel overdraagbare aandoeningen.

10.6 Hersenen veranderen

8 a kleine hersenen: coördinatie van bewegingen


b hersenstam: vormt verbinding met ruggenmerg en regelt processen
die vanzelf gaan, zoals ademhaling, hartslag en pupilreflex
c grote hersenen: regelen onder andere het zien, horen, denken, voelen,
gedrag en spreken
d gebied van Broca: regelt het spreken en grammatica
e gebied van Wernicke: regelt het begrijpen van woorden
f frontaalkwab: regelt emoties, sociale vaardigheden, logisch
redeneren, plannen en impulsbeheersing
g limbisch systeem: is betrokken bij emotie, motivatie en genot

9
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

Test Jezelf
1a

b schoolkind
c voor: kleuter na: puber

2 Tijdens de puberteit in een korte tijd heel snel groeien.

3 a De juiste volgorde is 3 → 2 → 5 → 4 → 1.
b Er vindt celdeling plaats: plaatje(s) 2 en 5
Er vindt celgroei plaats: plaatje(s) 1 en 4

4 Het juiste antwoord is: cel B

5 a langer lichaam, bredere schouders en baardgroei


b borsten
c Voorbeelden van goede antwoorden: de keuze van de kleding, kapsel.
d primaire geslachtskenmerken

6  De groeispurt is een tertiair geslachtskenmerk.


 In de puberteit krijg je meer zweetklieren.
 Jongens en meisjes beginnen op dezelfde leeftijd aan de puberteit.
Zodra de puberteit is begonnen, kun je kinderen krijgen.
 Als je veel puistjes hebt, maakt je huid te weinig talg.
 Bij iemand met genderdysforie past het geslacht niet bij hoe hij of zij zich voelt.
De secundaire geslachtskenmerken zijn vanaf de geboorte aanwezig.

7 De juiste volgorde is 1 → 4 → 2 → 3.

*8 a testosteron
b voorbeelden van goede antwoorden:
1 baardgroei 2 stem wordt lager
9 Antwoord C, je verraadt je vrienden nooit.
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

10 Jeffrey: heteroseksueel
Laura: heteroseksueel
Niels: homoseksueel
Sanne: biseksueel

11 Antwoord A, clitoris en eikel.

12 Antwoord F, bacteriën, insecten, schimmels en virussen.

13 hepatitis B, syfilis en hiv

14 waar niet waar


a Alle soa’s zijn besmettelijk.  
b Chlamydia is de soa die het meest voorkomt.  
c Als je een soa hebt, kun je het beter voor jezelf houden.  
d De meeste soa’s gaan vanzelf over.  
e Veilig vrijen is vrijen met een vaste partner.  

15

16 Nee, want het virus zit niet alleen op de penis en in de vagina, maar ook op
de huid eromheen.

17 a 1 grote hersenen 2 kleine hersenen 3 hersenstam


b In je hersenen vormen zenuwcellen een netwerk.
d Hersenrijping houdt in dat er verbindingen tussen zenuwcellen ontstaan.
e Het limbisch systeem regelt onder andere emoties, motivatie en genot.

18  plannen  woordbetekenis  grammatica van zinnen uitspreken van


woorden beheersing van impulsenmotivatielogisch
redenerensociale vaardigheden

19 In de puberteit is het limbisch systeem extra gevoelig, het limbisch systeem is


onder andere betrokken bij genot en daardoor bijvoorbeeld extra gevoelig voor het
genot van alcohol en drugs.
Doordat de frontaalkwab nog niet rijp is, denken pubers niet na bij alle gevolgen
van alcohol- en drugsgebruik.
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

Verdieping Aids
1 a Chimpansee, omdat SIVcpz bij chimpansees het meest verwant is aan hiv-1
bij mensen.
b Mangabey, omdat SIVsm bij mangabeys het meest verwant is aan hiv-2
bij mensen.

2 a Doordat het RNA van het virus steeds verandert. Op een gegeven moment is
het RNA van virussen zo verschillend dat verschillende varianten zijn ontstaan.
b Nee, want de antistoffen die passen op de antigenen van de hiv-1
groep M subtype B passen niet op de antigenen van de andere hiv-
groep.

3 Ja, want deze symptomen zijn kenmerken van een infectie met hiv en hij
heeft onveilig gevreeën.

4 a Zes weken, omdat bij acute infectie griepachtige verschijnselen voorkomen.


In het diagram is een hoge piek te zien bij zes weken. Op dat moment zijn er
dus veel virusdeeltjes in het lichaam aanwezig die deze griepachtige
verschijnselen veroorzaken.
b Na 8 jaar
c 104 = 10 000 virusdeeltjes per mL bloed
5
Factsheet opportunistische infectie
Naam infectie: spruw
Wordt veroorzaakt door: schimmel
Ziekteverschijnselen: witte of rode plekken in de mond

Naam infectie: tuberculose


Wordt veroorzaakt door: bacterie
Ziekteverschijnselen: hoesten, veel slijmproductie, vermoeidheid en
gewichtsverlies.

6
Nectar 5e editie 2 havo/vwo FLEX
Uitwerkingen hoofdstuk 10

7 a Diagram 1, want de hiv-remmers zorgen ervoor dat het aantal


virusdeeltjes afneemt. Door de afname van het aantal virusdeeltjes, neemt
het aantal witte bloedcellen weer toe.
b Als het aantal virusdeeltjes per mL bloed toeneemt dan kan de arts de behandeling
daarop aanpassen.
c Als iemand onregelmatig hiv-remmers inneemt, kan het virus te veel veranderd
zijn en daardoor ongevoelig zijn voor een hiv-remmer.

8 a Zuid-Afrika en Botswana.
b 1 armoede, geen geld voor medicijnen
2 weinig seksuele voorlichting

9 Gebrek aan seksuele voorlichting.


Over seks en aids mag je niet praten in veel landen.
Er is geen geld voor medicijnen.

You might also like