You are on page 1of 44

Met dank aan de volgende instanties was het mogelijk dit verslag te publiceren.

Publicatieburo Bouwkunde, TUDelft

Faculteit Bouwkunde, TUDelft

Afdeling Real Estate & Housing: Development, Management and Policy of the Built Environment
Afdeling Architecture ®MIT: Kenniscentrum Modificatie Interventie Transformatie

Real Estate & Housing ®MIT


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

Voorwoord
Op 30 januari 2007 zijn wij naar Suriname gegaan voor een vrijwilligersproject in Moengo, district Marowijne.
Daar hebben we met veel plezier drie maanden lang een tekenlokaal gebouwd voor de Barronschool. Tijdens
dit project hebben we ontzettend veel kennis opgedaan. Het was onze eerste praktijkervaring in het ontwerpen
en het realiseren van een bouwproject. Het was erg interessant om de verantwoordelijkheid op ons te nemen
voor het leiden van een project vanaf het initiatief tot en met de uitvoeringsfase.

Wij willen graag van deze mogelijkheid gebruik maken om iedereen, betrokken bij dit project, hartelijk te
bedanken voor al hun tijd en inzet tijdens deze periode. We willen in de eerste plaats de heer Darson van de
stichting S.T.O.O.M. bedanken voor het opzetten en het begeleiden van het project. Daarnaast willen we
mevrouw Doelkamid, directrice van de Barronschool bedanken voor haar toewijding en steun gedurende die
drie maanden. Ook willen we het gehele docententeam en in het bijzonder de praktijkdocenten, Min en de
leerlingen van de Barronschool bedanken voor hun inspanningen en werkzaamheden voor het realiseren van
het tekenlokaal.
Naast de mensen die direct betrokken zijn geweest bij het project willen we ook graag drs. A.C. Leeuwenburgh,
ir. H. Zijlstra en ir. L.H.M.J. Lousberg bedanken voor het opzetten van een keuzevak en het beoordelen van het
verslag.

Delft, 13 juli 2007

Carlijn Gunst
Karin Meijer
Vincent Nowee

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 2


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

Inhoudsopgave
1. Inleiding............................................................................................................................................... 4
2. Voorgeschiedenis .................................................................................................................................. 5
3. Project omschrijving .............................................................................................................................. 6
3.1 Context ..................................................................................................................................... 6
3.2 De opdracht ............................................................................................................................... 6
4. Voorbereiding ....................................................................................................................................... 8
4.1 Vooronderzoek ........................................................................................................................... 8
4.2 Uitgangspunten ontwerp ........................................................................................................... 10
5. Ontwerp tekenlokaal ........................................................................................................................... 12
5.1 Beschrijving ontwerp ................................................................................................................ 12
5.2 Impressies ............................................................................................................................... 16
6. Aanpassingen ontwerp ........................................................................................................................ 17
7. Organisatie......................................................................................................................................... 19
7.1 Verschillende partijen................................................................................................................ 19
7.2 Organisatiediagram .................................................................................................................. 21
8. Communicatie..................................................................................................................................... 22
8.1 Intern overleg .......................................................................................................................... 22
8.2 Praktijkdocenten en leerlingen ................................................................................................... 23
8.3 Min ......................................................................................................................................... 23
8.4 Werktekeningen ....................................................................................................................... 24
8.5 Stichting S.T.O.O.M. ................................................................................................................. 24
8.6 Directrice Barronschool mevrouw Doelkamid............................................................................... 24
8.7 Bedrijven en lokale bevolking .................................................................................................... 25
9. Rolverdeling en verantwoordelijkheid.................................................................................................... 26
9.1 Rolverdeling............................................................................................................................. 26
9.2 Verantwoordelijkheid ................................................................................................................ 26
10. Kwaliteit ........................................................................................................................................... 28
10.1 Leerlingen.............................................................................................................................. 28
10.2 Vakmensen ............................................................................................................................ 29
11. Bouwfasen........................................................................................................................................ 30
12. Beslismomenten................................................................................................................................ 31
12.1 Mankracht inhuren.................................................................................................................. 31
12.2 Materiaal................................................................................................................................ 32
12.3 Betonwagen ........................................................................................................................... 32
13. Planning ........................................................................................................................................... 34
14. Begroting ......................................................................................................................................... 35
15. Uitbesteden van het project ............................................................................................................... 36
16. Reflectie ........................................................................................................................................... 37
16.1 Reflectie bouwproces .............................................................................................................. 37
16.2 Reflectie beslissingen .............................................................................................................. 38
17. Conclusie.......................................................................................................................................... 40
18. Aanbevelingen .................................................................................................................................. 41
Dankwoord............................................................................................................................................. 42

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 3


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

1. Inleiding

In dit verslag hebben wij het gehele project, het ontwerpen en realiseren van een tekenlokaal in Suriname,
beschreven. We hebben alle fasen doorlopen, van initiatieffase tot en met de uitvoering van een bouwproject.

Allereerst wordt in het kort beschreven hoe het project tot stand is gekomen en hoe we tot een projectdefinitie
zijn gekomen. Vervolgens wordt het ontwerp voor het tekenlokaal beschreven waarna we de belangrijkste
momenten van het bouwproces eruit gelicht hebben. Het verslag geeft u inzicht in welke fasen we doorlopen
hebben en waar belangrijke beslismomenten zaten. We zullen ingaan op welke problemen we zijn
tegengekomen en waarom we bepaalde beslissingen hebben genomen.

In de bijlage kunt u het logboek lezen waarin per week de werkzaamheden beschreven staan. Tevens zijn hier
de bouwtekeningen te zien en de planning en begroting voor het project.

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 4


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

2. Voorgeschiedenis

Vier jaar studie Bouwkunde is achter de rug, tijd om te gaan afstuderen. Gedachten kwamen om er nog even
tussen uit te gaan. Het liefst in het buitenland, en wat zou het leuk zijn om eens heel praktijkgericht bezig te
zijn. Vincent en Carlijn en Karin en Carlijn hadden al een project samen gedaan en alle drie hadden we
eenzelfde idee over ‘er even tussenuit gaan’. De passie ligt bij zowel architectuur als bij bouwmanagement. Dat
Karin gaat afstuderen bij r-MIT en Vincent en Carlijn bij Real Estate & Housing, leek ons een uiterst geschikte
combinatie. Uit het niets zijn we op zoek gegaan naar een project in het buitenland waarbij architectuur en
projectmanagement in de praktijk gebracht kon worden.

Via CICAT, het centrale bureau voor internationale samenwerking van de Technische Universiteit Delft, zijn we
in contact gekomen met vrijwilligersorganisatie S.T.O.O.M. (Stichting Ondersteuning Onderwijs Marowijne) is
een organisatie die speciaal is opgericht om de scholen in district Marowijne te helpen de kwaliteit van hun
onderwijs te verbeteren. CICAT vertelde dat zij op zoek zijn naar bouwkunde studenten. We hebben een
afspraak gemaakt met de heer R. Darson om meer informatie te krijgen over de organisatie en hun projecten.
Na het eerste gesprek waren we al helemaal verkocht. De heer Darson was heel blij met drie enthousiaste
bouwkunde studenten en hij wilde ons graag uitzenden naar Suriname. Samen met hem hebben we op zeer
korte termijn een plan opgesteld.

De Haagse Hogeschool heeft twee jaar geleden een onderzoek gedaan in Moengo, district Marowijne. Tijdens
de binnenlandse oorlog (1986-1992) zijn scholen verwoest. De Barronschool in Moengo wordt op dit moment
gerenoveerd en dient als een voorbeeld voor de hele regio. De heer Benneheij, bouwkunde docent op de
Haagse Hogeschool, heeft een meerjarenplan opgesteld voor de verdere ontwikkeling van de scholen. Naar
aanleiding van dit meerjarenplan, hebben wij besloten een project op ons te nemen, het bouwen van een
tekenlokaal op de Barronschool in Moengo. S.T.O.O.M. liet ons heel vrij hierin, wij zijn met zijn drieën gaan
brainstormen over wat mogelijk was.

Meerdere factoren hebben meegespeeld bij het vormen van het project. De tijd was het belangrijkste aspect.
We zouden 2,5 maanden voor het project hebben. Wat is mogelijk in deze tijd? Daarnaast hebben wij
theoretische kennis maar nog nooit in de praktijk gebouwd. Zou het wel mogelijk zijn om toch een tekenlokaal
te gaan bouwen? Dan het cultuurverschil; hoe ervaart een school het dat er drie studenten uit Nederland een
lokaal komen bouwen?

We hebben veel gepraat met de heer Benneheij, de heer Darson en Jan-Willem, een student van de Haagse
Hogeschool, die 2 jaar geleden in Moengo een project op de Barronschool heeft gedaan.
Samen met hen hebben we het project vorm gegeven. We gaan een begin maken aan het bouwen van een
tekenlokaal. Door middel van foto’s en verhalen hebben we een voorstelling gekregen van hoe Moengo en de
Barronschool eruit ziet. Aan de hand van een handgetekend plattegrondje hebben we de locatie voor het lokaal
bepaald en zijn we begonnen met het ontwerp.

In korte tijd moesten we alles regelen, vliegticket, onderdak, contacten met de school en een miniconferentie
voor sponsoren, docenten en familie. Tijdens de miniconferentie hebben we een presentatie gegeven van ons
voorlopig ontwerp. Aan de hand van de schetsen en foto’s hebben we een idee gevormd van wat we daar
willen gaan doen.

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 5


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

3. Project omschrijving

Dit hoofdstuk geeft een omschrijving van het project dat we hebben uitgevoerd in Suriname. De context en de
opdracht van het project worden hier behandeld.

3.1 Context

De Barronschool is een L.B.G.O. school voor beroepsonderwijs met leerlingen in de leeftijdscategorie 14 tot 20
jaar. De school heeft 4 richtingen: Textiel, Handel, Techniek en Verzorging. De leerlingen krijgen heel
praktijkgericht onderwijs. De lessen zijn gericht op het opdoen van praktijkervaring zodat ze na het afronden
van school, zonder vervolgopleiding kunnen gaan werken. In het meerjarenplan van de heer Benneheij staat
beschreven hoe de school zich zou moeten ontwikkelen in de komende tien jaar. De school kan dienen als
voorbeeld voor het hele district Marowijne. Voor de richting Bouw zijn er een tweetal praktijklokalen waar de
leerlingen hout en metaal kunnen bewerken. Echter een leslokaal waar ze kunnen leren tekenen (handtekenen
en tekentafels) ontbreekt nog. Daarnaast ontbreekt goede documentatie en lesmateriaal. Dit alles zou
verzameld moeten worden in een documentatiecentrum. Dit zijn twee concrete voorbeelden die nodig zijn voor
een goede ontwikkeling in de toekomst van de leerlingen van de Barronschool.

Wij hadden 2,5 maanden de tijd om een project te doen. Met deze tijdsbeperking en het meerjarenplan in ons
achterhoofd leek het ontwerpen en realiseren van een lokaal ons haalbaar. Er werd een concrete opdracht
geformuleerd.

Afb. 1, Het schoolterrein Barronschool Afb. 2, Klaslokaal

3.2 De opdracht

Aan de hand van het meerjarenplan en de gestelde tijd hebben we de definitieve opdracht geformuleerd:
• Het ontwerpen en realiseren van een tekenlokaal op de Barronschool in Moengo.

Er moest een ontwerp gemaakt worden voor een nieuw tekenlokaal, dit zouden wij voor ons vertrek in
Nederland al maken. In Suriname zou het daadwerkelijk bouwen van het leslokaal gebeuren. Bij deze opdracht
hadden wij dus verschillende taken. Enerzijds waren wij de architect die het architectonische ontwerp maakten
en gedurende het hele project het ontwerp bewaakten. Anderzijds waren wij de projectleiders die het hele

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 6


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

project tot en met de uitvoering moesten sturen. We vonden het ook heel leuk om zelf mee te helpen op de
bouwplaats. Dus we waren ook voor een deel de uitvoerders.

Belangrijk bij deze opdracht was, dat het project niet werd gezien als ‘het project van de drie TU studenten’.
We wilden het project samen met de Barronschool realiseren en de leerlingen erbij betrekken. Doel was dan
ook om samen met de docenten en de leerlingen te gaan bouwen. Leerlingen krijgen op deze manier
praktijkervaring in de bouw en tevens wordt het nieuwe tekenlokaal een project waar wij, maar ook de
Barronschool en haar leerlingen trots op zullen zijn.

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 7


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

4. Voorbereiding

Dit hoofdstuk behandelt de voorbereiding die wij hebben getroffen, alvorens het ontwerp van het tekenlokaal te
maken. Als eerste gaan we in op ons vooronderzoek en daarna geven we onze uitgangspunten voor het
ontwerp.

In Nederland hadden we twee weken de tijd om alle voorbereidingen te treffen voor de daadwerkelijke
realisatie van het tekenlokaal in Suriname. We moesten in korte tijd een ontwerp maken. Het is lastig om te
ontwerpen als je nog niet in Suriname en op de locatie bent geweest. Belangrijk was dus om goed
vooronderzoek te doen. We hebben direct contact opgenomen met Jan-Willem, bouwkundestudent aan de
Haagse Hogeschool. Hij is twee jaar geleden in Moengo geweest en kon ons veel vertellen over Moengo en de
Barronschool. Daarnaast hebben we met Piet Benneheij gesproken over het meerjarenplan. We hebben met
hem een aantal belangrijk uitgangspunten opgesteld voor ons ontwerp. We hebben ook met Elvira gesproken,
een studente bouwkunde die een school heeft gebouwd in Nepal. Op deze manier kregen we veel informatie
van verschillende bronnen. Tijdens een miniconferentie, georganiseerd voor sponsoren, familie, de Haagse
Hogeschool en TU Delft, hebben we onze uitgangspunten, eisen & randvoorwaarden en het voorlopige ontwerp
gepresenteerd.

4.1 Vooronderzoek

Bouwen in Nederland - bouwen in Suriname


Voordat je begint met bouwen in een vreemd land is het van belang goed onderzoek te doen. Wij zouden gaan
bouwen in Suriname wat een in vergelijking met Nederland een onder ontwikkeld land is. De manier van
bouwen gaat er ook heel anders aan toe dan in Nederland. Zelfs binnen Suriname zijn er verschillende
manieren van bouwen. Er is een duidelijke scheiding tussen de “stad” Paramaribo en het binnenland. In
Paramaribo moet men bijvoorbeeld een bouwvergunning aanvragen om iets te mogen bouwen en wordt er
gebouwd volgens een Bouwbesluit. In Moengo is geen sprake van een bouwvergunning en een Bouwbesluit
kennen ze niet.
Moengo ligt in het district Marowijne, dit district is erg achtergesteld geraakt door de binnenlandse oorlog. De
infrastructuur, materialen en ontwikkelde kennis is hierdoor beperkt. Moengo is hard bezig om het stadje weer
langzaam op te bouwen. Hierbij is inzet van de lokale bevolking en hulp van buitenaf door
vrijwilligersorganisaties van groot belang.

Cultuur en mentaliteit
Voor het project moesten we goed inzicht krijgen in de cultuur van Suriname en de mentaliteit van de
bevolking. Suriname heeft veel verschillende bevolkingsgroepen en dus ook veel verschillende culturen. Dit
heeft tot gevolg dat er verschillende gebruiken en visies op het bouwen zijn in een land. Vragen speelden op bij
ons zoals: Wat is de werkmentaliteit van de locale bevolking van Moengo? In hoeverre kunnen en willen de
leerlingen van de Barronschool meewerken aan het project?
Al deze vragen hebben we met Rudi Darson, Jan-Willem Sutorius en Piet Benneheij besproken. Op deze manier
kregen we alvast wat inzicht in de Surinaamse cultuur en mentaliteit.

Klimaat
Bij het bouwen moet er rekening gehouden worden met het klimaat. Suriname kent grote regenseizoenen en
grote droge tijden. Bij het ontwerpen van een leslokaal moesten we rekening houden met extreme hitte en
enorme regenbuien.

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 8


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

Afb. 3, Regenbuien in Suriname Afb. 4, Ontwerpbespreking met de heer Benneheij en Elvira

Infrastructuur
De weg van Paramaribo naar Moengo is 90 kilometer lang maar het duurt zeker twee uur voordat je arriveert in
Moengo. De wegen zijn slecht met gaten en hobbels. De brug bij Moengo is in 1972 afgeschreven maar hier
wordt nog steeds over heen gereden. Door de slechte infrastructuur in Suriname is vervoer kostbaar. Er kan
niet te allen tijde gereden worden door weersomstandigheden, het gewicht van de vracht kan het vervoer
beperken en de afstanden zijn groot. We moesten met het ontwerp rekening houden met de levering van
materialen. Is het in Moengo verkrijgbaar of moet het vanuit Paramaribo komen? Veel bouwfabrikanten zitten
in Paramaribo en de toevoer van materialen naar Moengo is klein. We hebben in ons ontwerp dus zoveel
mogelijk materialen gebruikt die lokaal verkrijgbaar waren.
Door de slechte afwatering van de toegangswegen rondom het schoolterrein, dient er bij de
bouwplaatsinrichting rekening te worden gehouden met wateroverlast.

Afb. 5, Bauxietwegen rondom schoolterrein

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 9


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

4.2 Uitgangspunten ontwerp

We hebben een aantal uitgangspunten opgesteld die we als randvoorwaarden willen stellen aan het ontwerp
van het tekenlokaal.

Haalbaarheid
Het project moet een haalbaar project blijven. Tijdens het ontwerpen hebben we dan ook steeds de
terugkoppeling gemaakt naar de realisatie van het lokaal. We hebben een aantal concepten gemaakt, waarvan
bijvoorbeeld één concept een leslokaal op neuten was. Dit concept leek ons niet haalbaar in de korte tijd die we
zouden hebben en binnen het beperkte budget. Daarnaast moest het ook voor de leerlingen en voor
S.T.O.O.M. een haalbaar project zijn.

Locatie
De Barronschool wordt ontsloten door drie bauxietwegen. Er is één hoofdingang vanaf de Barronstraat en er
zijn twee secundaire ingangen. Alleen de hoofdingang is op dit moment in gebruik. Bij heftige regenval zijn
deze secundaire ingangen niet te gebruiken. We willen graag in de toekomst dat alle drie de entrees weer in
gebruik worden genomen, om zo de bereikbaarheid te verhogen.
We hebben het middelpunt van het schoolterrein gekozen als locatie voor het tekenlokaal. De locatie bevindt
zich in het verlengde van de praktijklokalen, te midden van de drie ingangen en in het zicht van het nieuwe
kantoor van de directrice van de school, mevrouw Doelkamid.

Praktijklokalen

Entree 3

Hoofdentree

Entree 2

Afb. 6, Plattegrond schoolterrein Afb. 7, Tweede entree

Icoon van de school


Het tekenlokaal moet een icoon worden voor de school. Een icoon die een stimulans kan geven voor
toekomstige ontwikkelingen op andere scholen in Moengo en omstreken. Het moet een gebouw worden waar
de docenten en leerlingen van de Barronschool trots op zijn. Ze moeten met trots kunnen vertellen dat zij dit
zelf hebben ontwikkeld.

Flexibele functie
Het tekengebouw moet flexibel in het gebruik zijn. District Marowijne is in wederopbouw en onderhevig aan
ontwikkelingen, zo ook de Barronschool. We willen van het tekenlokaal niet alleen een leslokaal maken maar
het moet ook gebruikt kunnen worden voor andere functies. Het gebouw moet ook voor naschoolse activiteiten

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 10


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

gebruikt kunnen worden. Daarnaast moet het lokaal een ontmoetingsplek worden voor de leerlingen van de
school. Het moet een plek bieden waar de leerlingen beschut van de zon en regen in de pauzes samen kunnen
komen.

Inbraakongevoelig en sociale controle


Uitgangspunt bij ons ontwerp is om een zo min mogelijk inbraak gevoelig gebouw te realiseren. Daarnaast is
sociale controle een belangrijk aspect op de Barronschool. De leerlingen moeten in de gaten gehouden worden
anders lopen ze weg of gaan ze niet naar hun les. Het tekenlokaal moet zo gesitueerd worden dat er directe
controle is vanuit het kantoor van de directrice, mevrouw Doelkamid.

Duurzaamheid en onderhoudsarm
Uitgangspunt is om zo duurzaam mogelijk te bouwen. Met de weinig middelen die de school heeft, zal ook het
leslokaal in de toekomst gebruikt moeten kunnen worden. We proberen het gebouw zo min mogelijk
onderhoudsgevoelig te maken. Op deze manier kan de school met beperkte middelen toch het leslokaal
onderhouden.

Programma van eisen


De Barronschool heeft zelf een programma van eisen opgesteld waaraan het tekenlokaal moest voldoen. We
hebben dit zelf nog aangevuld met een aantal punten.

Programma van Eisen | Tekenlokaal Barronschool, Moengo

Oppervlakte 80 m²
Ruimte voor maximaal 20 leerlingen
Afsluitbare kern voor docent
Elektriciteitsvoorziening
Stromend water voorziening
Inbraak ongevoelig
Gelijkvloers met andere lokalen
Doorgaande routing langs gebouw
Buitenruimte. ontmoetingsruimte voor de leerlingen
Leslokaal gecombineerd met expositieruimte
Overstek buitenruimte tegen de zon

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 11


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

5. Ontwerp tekenlokaal

Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van het ontwerp dat we hebben gemaakt voor het tekenlokaal. Aan het
einde van het hoofdstuk geven we ook een aantal 3d-impressies van het tekenlokaal.

Aan de hand van het vooronderzoek, programma van eisen en de uitgangspunten zijn we begonnen met
ontwerpen. In Nederland hebben we een voorlopig ontwerp gemaakt. We hebben een aantal concepten
bedacht en één concept uitgewerkt tot voorlopig ontwerp. In Suriname hebben we het ontwerp verder
ontwikkeld tot een definitief ontwerp.

5.1 Beschrijving ontwerp

Concept
Het nieuwe tekenlokaal kan gezien worden als ‘icoon’ voor de Barronschool. Het is centraal gesitueerd en er is
een goede sociale controle vanuit het nieuwe kantoor van mevrouw Doelkamid. Het tekenlokaal kan gezien
worden als ontmoetingsruimte waarbij zowel leerlingen als docenten bij elkaar kunnen zijn. De veranda rondom
het tekenlokaal benadrukt het karakter van het tekenlokaal als ‘ontmoetingsruimte’. Daarnaast kan het gebouw
ook voor naschoolse activiteiten gebruikt worden. Het is een multifunctioneel gebouwtje dat als voorbeeld
gebruikt kan worden voor de ontwikkeling van andere scholen. Naast het bouwen van een nieuw tekenlokaal
kan in de toekomst ook het gebied eromheen ontwikkeld worden. Nieuwe infrastructuur en een voetbal- /
basketbalveld aan de veranda zorgen voor een extra dimensie aan het leslokaal.

Afb. 8, Omgeving tekenlokaal

Afb. 9, Schets gevelbeeld

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 12


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

Functieomschrijving
Het tekenlokaal wordt tijdens schooluren gebruikt als leslokaal voor leerlingen en docenten. Het nieuwe lokaal
dient als tekenlokaal, waarin de leerlingen tekenles kunnen krijgen. Tijdens de les gaat het vooral om
samenwerken, elkaar inspireren, discussiëren en creatief denken. De grote werktafels die in het tekenlokaal
staan, stimuleren deze manier van les geven. Naast het gedeelte waar les gegeven kan worden, is er een
expositieruimte waar de tekeningen, gemaakt door de leerlingen, opgehangen kunnen worden. Door de open
gevel, zijn de tekeningen al van buitenaf te zien. Ook kunnen er ‘tijdelijke’ exposities gehouden worden, de
Barronschool kan zelf bepalen wat voor een soort exposities. De expositieruimte is groot genoeg om ook
eventuele tekentafels of twee computers neer te zetten. Op deze manier kunnen leerlingen of leraren
zelfstandig tekenen of computeren in deze prettige werkruimte met veel sfeer.
De veranda dient als ontmoetingsplek voor de leerlingen en docenten. Tijdens de pauze of na schooluren,
kunnen zij hier zitten / hangen. Door de overkapping kan er ook in regentijd gebruikt worden gemaakt van
deze buitenruimte.
Het tekenlokaal moet ook na schooluren gebruikt kunnen worden. Voorbeelden zijn: avondlessen voor
volwassenen, vergaderingen, recepties, borrels ed. Naast gebruik van het gebouw door de Barronschool,
kunnen ook buitenstaanders de ruimte huren.

Plattegrond
Op de plattegrond is duidelijk de verdeling te zien tussen het leslokaal, de expositieruimte en de veranda. De
kern (docentenruimte, wasbak, opbergkasten) vormt de tweedeling tussen leslokaal en expositieruimte. Het
leslokaal kan klassikaal gebruikt worden. De docent kan uitleg geven met behulp van het tekenbord. Leerlingen
kunnen groepsgewijs tekenen aan de grote werktafels. De leraar heeft zijn/ haar eigen bureau om te werken
en toezicht te houden tijdens de les. Het bureau zal samen met de kern één geheel vormen.
Er is een kast die afsluitbaar is om tekeningen, verf, potloden, papier op te bergen. Deze kast moet altijd
afsluitbaar zijn om diefstal te voorkomen.
De veranda is gelegen aan de noord- en oostzijde van het tekenlokaal. De viermeter overspanning zorgt voor
een aangename buitenruimte voor zowel de leerlingen als de docenten.
Zie bijlage II voor gedetailleerde tekeningen

Afb. 10, Plattegrond tekenlokaal Afb. 11, Voor- en zijgevel tekenlokaal

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 13


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

Gevelaanzicht
Het gevelbeeld is bepalend voor het karakter van het tekenlokaal. Doordat de gevel zowel open als gesloten
delen heeft, ontstaat er een duidelijke relatie tussen binnen en buiten. Het lokaal is 50 cm verhoogd, dit zorgt
voor een fijne zitplek. De eerste 80 centimeter gevel vanaf de vloer is gesloten. Termieten worden op deze
manier buiten gehouden en het lokaal is beschermd tegen opdwarrelend stof. Het opvallende dak, een echt
schildpaddendak, geeft een extra dimensie aan het gebouwtje. De open delen van de gevel worden ingevuld
door verticale lamellen en een sierframe, zelf gemaakt door de leerlingen van de Barronschool. Duidelijk te zien
is ook de lichtstrook bovenin de gevel. Het lokaal wordt op deze manier nog eens extra belicht. Door de
duidelijk andere uitstraling dan de al bestaande gebouwen rondom, wordt het een icoon voor de hele school en
zelfs voor heel Moengo.
Het framewerk in de twee zijgevels wilden we laten ontwerpen door de leerlingen zelf. De leerlingen van de
richting Bouw mochten allemaal een ontwerp maken. Het meest haalbare ontwerp wordt door de leerlingen
zelf, onder leiding van praktijkdocent de heer Kromo, gemaakt tijdens de praktijkles Metaalbewerking.
Zie bijlage II voor gedetailleerde tekeningen

Infrastructuur
Bij het ontwerp van het tekenlokaal hoort ook een ontwerp voor de infrastructuur. Het looppad langs de
praktijklokalen zal verlengd worden en de secundaire ingangen zullen in de toekomst weer gebruikt worden. Er
wordt nieuwe infrastructuur aangebracht, een doorgaande route langs de expositieruimte naar het schoolplein
toe.

Afb. 12, Aanleg bauxietweg bij derde entree

Materiaal
Het tekenlokaal zal gebouwd worden met zoveel mogelijk locale materialen. Hout, steen en beton zijn de
voornaamste materialen die gebruikt worden. In Suriname hebben we een definitieve keuze gemaakt voor het
soort materialen. We moesten goed materialenonderzoek doen om materialen te kiezen die duurzaam en
onderhoudsarm zijn.
Voor de kolommen, kozijnen en dakconstructie gebruiken we Copie hout. Dit is een bittere houtsoort die
vochtbestendig is en termieten vinden deze houtsoort niet lekker. Het is goed te bewerken maar ook onbewerkt
heeft het een mooie structuur en kleur. Ook de lamellen worden van deze houtsoort gemaakt.
De wanden worden gemetseld met 4 duim stenen, gebakken bij de plaatselijke stenenfabriek in Moengo. De
vloer is van onbewerkt gestort beton en trapeziumvormige metalen golfplaten worden gebruikt als
dakbeplating. De veranda is, samen met de vloer, gestort en hierover komt een gestorte afwerkvloer met
mozaïeken tegels. Het metselwerk zal gepleisterd worden en daarna geverfd. Kleine details zoals belichting,
ventilatie, en hang- en sluitwerk worden door uitvoerder Min bepaald. We hebben wel een indicatie gegeven
voor deze materialen.

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 14


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

Bouwconstructief ontwerp
Met de draagconstructie docent, de heer G. Nieuwmeijer, hebben we in Nederland het ontwerp besproken. Het
bepalen van de dimensies van de fundering, kolommen en dakconstructie konden we echter pas in Suriname
doen. We hadden nog te weinig informatie om berekeningen in Nederland te maken. In Suriname bleek dat er
voornamelijk gewerkt werd met standaard afmetingen. We hebben veel referentiegebouwen bekeken en aan
de hand hiervan hebben we de dimensies voor de fundering, kolommen en dakconstructie van het tekenlokaal
bepaalt. Aangezien het bij dit project om een klein bouwwerk gaat met een lichte dakconstructie konden we
volstaan met deze aannames. Ook hebben we naar eigen inzicht beslissingen genomen over de dimensie van
de kolommen. Dit hebben we, in de ogen van de Surinamer, iets over-gedimensioneerd.

Afb. 13, Referentie gebouw Moengo Afb. 14, Referentie dakconstructie

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 15


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

5.2 Impressies
Een aantal impressies van hoe het tekenlokaal eruit komt te zien.

Afb. 15, Voorgevel Afb. 16, Vogelvlucht

Afb. 17, Interieur Afb. 18, Staal framewerk

Afb. 19, Zichtlijn vanaf kantoor directrice Afb. 20, Zichtlijn vanaf praktijklokalen

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 16


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

6. Aanpassingen ontwerp

Dit hoofdstuk beschrijft welke aanpassingen wij hebben gemaakt aan het ontwerp net voor en tijdens de
uitvoering. We behandelen een aantal onderwerpen en geven aan wat er is veranderd en wat de reden voor
deze verandering is geweest.

Routing
In ons eerste ontwerp hadden we gekozen om een kromming te leggen in het voetgangerspad dat langs de
expositieruimte loopt. Op deze manier ligt de nadruk op de expositieruimte, je moer er immers omheen lopen
en vanuit de expositieruimte heb je zichtlijnen over de weg naar beide entrees toe. Echter in overleg met
mevrouw Doelkamid hebben we besloten een doorgaande voetgangersweg ervan te maken. Op deze manier
houd je toezicht op de derde ingang van de school en is er beter sociale controle vanaf de docentenkamers.

Vloer en fundering
In Nederland hebben we een bepaald beeld gevormd bij de bodemgesteldheid van het te bouwen kavel. Het
was lastig om in dit stadium al gebruik te maken van expertise van de praktijkdocenten van de Barronschool.
We konden alleen uitgaan van de informatie van S.T.O.O.M. en de heer Benneheij. In eerste instantie gingen
wij ervan uit dat het een stevige ondergrond zou zijn. In overleg met constructie docent, de heer Nieuwmeijer,
hebben we een eenvoudige fundering ontworpen: een betonnen funderingsplaat met wapening. Het
omgekeerde is echter gebleken. Aangekomen in Suriname, zijn we er achter gekomen dat het een drassig,
moerasgebied was. Ook bevonden er zich grote stenen en resten van een oude fundering. Het grondwaterpeil
was erg hoog en varieerde aan de hand van de tropische regenbuien. Omdat er in Moengo geen of nauwelijks
sprake is van een afwateringssysteem is de grond constant verzadigd met water. We hebben ons ontwerp voor
de fundering hierop aangepast. In plaats van betonnen funderingsplaat hebben we funderingsbalken toegepast.
We hebben gekozen voor funderingsbalken op een diepte van 50 centimeter onder het maaiveld.
Zie Bijlage II voor technische tekeningen funderingsbalken.

Afb. 21, Uitgraven van funderingssleuven Afb. 22, Peilen om niveau te bepalen

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 17


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

Buitenruimte
De buitenruimte is beperkt tot de voorkant en een zijkant van het tekenlokaal. In het voorlopige ontwerp was
er ook een buitenruimte aan de andere zijkant van het gebouw. Later bleek dat deze zijde uitkijkt op een blinde
muur van de praktijklokalen. De veranda is 50 cm verhoogd waardoor er zitplaatsen ontstaan voor de leerlingen
en docenten. Verder is de buitenruimte overkapt, wat bescherming bied tegen zon en regen.

Gevel
We hebben aanpassingen gedaan in het gevelontwerp. De gevel was in eerste instantie voor een groot
gedeelte vanaf de vloer open. Na overleg met de drie praktijkdocenten zijn we tot de conclusie gekomen dat dit
niet praktisch is vanwege de hoeveelheid stof die aanwezig is in Suriname en de harde wind. We hebben het
ontwerp aangepast door een borstwering van 80 centimeter hoog te maken.

Dakconstructie
In Nederland hebben we een aantal uitgangspunten opgesteld voor het ontwerp van het dak. In een tropisch
land heb je te maken met een snelle opwarming van een ruimte door de rechte zonnestralen op een dak en
geluidsoverlast bij hevige regenval op golfplaten. Een goede ventilatie zou dus noodzakelijk zijn en zo moesten
we ook voor geluidsdemping zorgen. Het voorlopige ontwerp had een ventilatiedak. Dit type dak heeft dubbele
dakbeplating waar tussen lucht stroomt. Waardoor het dak een meer isolerende werking krijgt. Op de school
bleek dat de warmte mee valt en het geluid van regen ervaart men niet als overlast. We hebben besloten geen
ventilatiedak toe te passen. Dit zou aanzienlijk schelen in de kosten en tijd.
Het dak van het lokaal is een schildpaddendak en is uniek voor de school, en nooit eerder toegepast voor een
schoolgebouw in district Marowijne. Dit versterkt het beeld van het tekenlokaal als ‘icoon’ voor de school.

Gedurende de uitvoering hebben we aanpassingen gedaan in het ontwerp van de constructie zelf. Aan de hand
van referenties hebben we een constructie bedacht en samen met vakman Min hebben gekeken naar de
uitvoering hiervan.

Kleuren
In Nederland hebben we een beeld gevormd van de omgeving rondom het tekenlokaal. We hebben foto’s
gezien van de omliggende leslokalen. Het is lastig een beeld te vormen van de kleuren van het tekenlokaal. Het
lokaal moet een geheel worden met de rest van de schoolgebouwen. We hebben gekozen voor een neutrale
kleur. Tijdens de bouw van het tekenlokaal werd er tegelijkertijd gebouwd aan een nieuw kantoor voor de
directrice. De donkere kleuren gebruikt bij dit kantoor, willen wij deels laten terug komen in ons ontwerp.

Afb. 23, Kleuren nieuwe kantoor Afb. 24, Testen hoe gebeitst Copie hout eruit ziet

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 18


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

7. Organisatie

Dit hoofdstuk beschrijft de verschillende partijen die direct betrokken zijn geweest bij het project. Naast deze
beschrijving zullen we ook in een organisatiediagram laten zien hoe de relaties tussen die verschillende partijen
waren.

7.1 Verschillende partijen

Er waren meerdere patijen betrokken bij de realisatie van het tekenlokaal. Deze partijen hadden elk hun eigen
verantwoordelijkheden. De verschillende partijen die een onderdeel vormden van de organisatie van het project
waren de volgenden:

Stichting S.T.O.O.M.
Stichting S.T.O.O.M. is een organisatie die speciaal is opgericht om de scholen en in het bijzonder de
Barronschool in het district Marowijne te helpen de kwaliteit van hun onderwijs te verbeteren.1 Deze stichting
wordt geleid door de heer Darson en heeft in het verleden al meerder projecten op de Barronschool uitgevoerd.
S.T.O.O.M. heeft als onderdeel van een tienjarig plan voor de Barronschool drie bouwkunde studenten van de
TU Delft naar Suriname gestuurd voor de bouw van een tekenlokaal.

S.T.O.O.M. is voor dit project verantwoordelijk voor het verkrijgen van sponsorgelden voor de bouw van het
tekenlokaal. Wij hielden S.T.O.O.M. aan de hand van de begroting op de hoogte van de benodigde financiële
middelen. En de stichting storten een aantal keer gedurende het project geld op de rekening van de
Barronschool.

Mevrouw Doelkamid, directrice van de Barronschool


De Barronschool is een LBGO school voor beroepsonderwijs in Moengo. De directrice van de school mevrouw
Doelkamid is opdrachtgever en heeft in samenwerking met stichting S.T.O.O.M. het initiatief genomen voor de
bouw van het tekenlokaal. Bij grote beslissingen moesten wij verantwoording aan haar afleggen en haar
gedurende het hele project op de hoogte stellen van onze werkzaamheden.

Mevrouw Doelkamid was naast opdrachtgever tevens beheerder van de bankrekening van de school. We
hadden telkens haar toestemming nodig voor het opnemen van geld voor het project.

Studenten TU Delft
In Suriname hebben wij voornamelijk de rol van projectmanagers gehad. We waren verantwoordelijk voor het
gehele bouwproces. Dit proces hebben we gestuurd aan de hand van de beheersaspecten geld, organisatie,
tijd, informatie en kwaliteit. Zie ook hoofdstuk 9 Rolverdeling / verantwoordelijkheden.

Daarnaast hadden we de rol van architect. We hebben in Nederland een voorlopig ontwerp voor het
tekenlokaal gemaakt en in de eerste twee weken in Suriname hebben we in overleg met de Barronschool een
definitief ontwerp opgesteld. Gedurende het gehele bouwproces hebben we kleine aanpassingen gemaakt aan
het ontwerp en het ontwerp verder uitgewerkt in werktekeningen.

Jan-Willem Sutorius
Jan-Willem is een vrijwilleger die ook via stichting S.T.O.O.M. werkzaam is op de Barronschool. Hij zal een
stagebureau gaan oprichten. Op dit stagebureau kunnen de leerlingen van de Barronschool stage gaan lopen
bij bedrijven in de omgeving van Moengo of door werkzaamheden te verrichten op het schoolterrein. Hij heeft
twee jaar geleden al een stage van 5 maanden afgerond aan de Barronschool. Waar hij zich heeft ingezet voor
de renovatie van de praktijklokalen.

1
Website S.T.O.O.M.; http://www.marowijne.nl

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 19


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

Door zijn eerdere ervaringen op de Barronschool heeft hij ons vooral in het begin geholpen met het leggen van
de eerste contacten met bedrijven in de omgeving van Moengo. Daarnaast heeft Jan-Willem de eerste paar
weken ons ook geholpen met alle werkzaamheden en het contact leggen met de school.

Hij speelt ook na ons vertrek uit Suriname een belangrijke rol als opzichter in de laatste fase van de bouw waar
het werk is uitbesteed aan een aannemer. Zie ook Hoofdstuk 15 Uitbesteden van het project.

Praktijkdocenten
De drie praktijkdocenten van de richting Bouw hebben ons geholpen bij de technische uitwerking en uitvoering
van het ontwerp. De docenten hebben elk een andere achtergrond. De heer Ajeki is aannemer en elektricien
geweest in zowel Suriname als in Nederland, de heer Kromo heeft veel ervaring in de metaalbewerking en de
heer Wielzen heeft jaren lang bij een architectenbureau gewerkt in Paramaribo. Zij hadden allemaal ervaring
met de Surinaamse bouwmethodiek en konden ons veel advies geven.

In overleg met deze drie docenten hebben we het voorlopige ontwerp aangepast en een definitief ontwerp
opgesteld. De praktijkdocenten waren tijdens het hele bouwproces nauw betrokken bij de technische
uitwerking van het ontwerp. Daarnaast begeleiden zij een klas leerlingen die ons hielpen bij het bouwen van
het tekenlokaal.

Leerlingen
De leerlingen van de richting Bouw hebben in de vorm van een stage geholpen bij de bouw van het
tekenlokaal. Met deze stage hebben de leerlingen praktijkervaring opgedaan. De leerlingen bouwden tijdens
praktijkles onder begeleiding van een praktijkdocent.

Min
Min is een plaatselijke aannemer en timmerman die wij gedurende het hele project veelvuldig hebben
ingehuurd voor bepaalde werkzaamheden. Naar mate het project vorderde heeft Min steeds meer
werkzaamheden verricht en in de laatste fase was Min zelfs voltijd met ons project bezig.

Na ons vertrek uit Suriname hebben we de laatste fase van de bouw uitbesteed aan Min. Waar hij
verantwoordelijkheid droeg voor de verdere uitvoering van het lokaal en het verkrijgen van het benodigde
materiaal en mankracht. Zie ook Hoofdstuk 15 Uitbesteden van het project.

Vakmensen & handlangers


Naast Min hebben wij meerdere vakmensen en handlangers ingehuurd. Deze mensen werkten meestal voor
korte duur aan één onderdeel van het project. Deze mensen werden door ons aangenomen en betaald. Een
voorbeeld hiervan zijn twee oude mannetjes van in de zeventig die we voor 3 dagen hadden ingehuurd voor
het graven van de funderingssleuven.

Toen na ons vertrek het werk was uitbesteed, viel de verantwoordelijkheid van het aannemen en betalen van
de andere vakmensen en handlangers onder Min.

Externe bedrijven
We hebben het benodigde materiaal en materieel verkregen via bedrijven in de omgeving van Moengo en in
Paramaribo. Deze bedrijven waren vaak bereid het project te sponsoren. Dit deden ze vaak in de vorm van
gratis materiaal, materieel, transport of levering tegen een gereduceerd tarief. Om de bedrijven bereid te
vinden het project te sponsoren hebben we intensief contact gehad met een groot aantal bedrijven.

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 20


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

7.2 Organisatiediagram

De organisatie van het project was als volgt. De Barronschool was opdrachtgever en elke partij had een
contract met de Barronschool. S.T.O.O.M. is de stichting achter de Barronschool die de financiële middelen voor
het project ter beschikking stelt. Wij waren verantwoordelijk voor het sturen van het gehele bouwproces en
stonden ook onder contract van de Barronschool. De praktijkdocenten met de leerlingen, Min en andere
vakmensen & handlangers waren verantwoordelijk voor de uitvoering.

Barronschool Stichting S.T.O.O.M.


Directrice mvr. Doelkamid Dhr. Darson

Projectmangers
Drie TU Studenten

Praktijkdocenten Aannemer Min Vakmensen &


Dhr. Ajeki, dhr. Kromo & dhr. Wilson Handlangers

Leerlingen
richting Bouw

Afb. 25, Organisatiediagram

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 21


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

8. Communicatie

Dit hoofdstuk gaat dieper in op de communicatie met de verschillende partijen. Per partij wordt beschreven hoe
de communicatie verliep en hoe deze in verloop van tijd is veranderd.

8.1 Intern overleg

Gedurende de eerste maand hadden we elke morgen aan het begin van de dag een vergadering met zijn
drieën. Tijdens deze vergaderingen namen we de dag door en stelden we een to do lijst op. Aan de hand van
deze lijst maakten we afspraken wie welke werkzaamheden ging doen. Ook werd er tijdens deze vergaderingen
gecontroleerd of de werkzaamheden nog overeenkwamen met de planning. Hierop werd in sommige gevallen
de planning bijgesteld.
Deze vergaderingen bleken elke dag weer veel tijd te kosten. De leerlingen van de school hebben maar les van
08.00 tot 13.00 en wij waren vaak een uur tot soms wel twee uur aan het vergaderingen. We verloren hierdoor
veel tijd die we konden gebruiken om samen met de leerlingen te bouwen. De leerlingen verrichten weinig tot
geen werk tijdens deze vergaderingen, omdat wij geen toezicht konden houden.

We waren in de beginfase vooral veel aan het regelen en daardoor hadden we minder tijd om te bouwen. Maar
naar mate de druk meer op het bouwen kwam te liggen, zijn we minder gaan vergaderen. We wilden de uren
die we met de leerlingen hadden om te bouwen zo efficiënt mogelijk gebruiken. Dit had wel tot gevolg dat we
steeds minder met elkaar gingen overleggen. We gingen van een duidelijke overlegstructuur naar een systeem
waar we op ad hoc basis met elkaar vergaderden.
Hierdoor kon het voorkomen dat er bepaalde beslissingen waren genomen, waarvan niet iedereen op de
hoogte was. Dit leidden af en toe tot problemen en verwarring onderling, maar ook naar buiten toe werden
door ons soms dingen gezegd die elkaar tegenspraken.

Hierop hadden we besloten om elke maandag ochtend thuis een formele vergadering te houden en de
belangrijke beslissingen te nemen voor die week. Op maandag hadden we geen leerlingen ter beschikking om
te bouwen. De vergaderingen op de maandag ochtend waren gestructureerd en erg nuttig. Wel bleek al snel
dat gedurende de week er zoveel beslissingen moesten worden gemaakt dat deze wekelijkse vergaderingen
niet voldoende waren en er nog steeds niet genoeg overleg was.
Pas in de laatste fase realiseerden we hoe belangrijk die dagelijkse vergaderingen waren en hebben we
regelmatig in de middag na schooltijd informele vergaderingen gehouden.

Afb. 26, Intern overleg Afb. 27, Overleg met praktijkdocenten

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 22


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

8.2 Praktijkdocenten en leerlingen

De praktijkdocenten vormden een belangrijke schakel tussen ons en onze voornaamste bouwers, de leerlingen.
De leerlingen spraken allemaal slecht Nederlands en vereiste constante begeleiding en sturing. Ze waren niet
erg gemotiveerd en soms probeerden ze hun werkzaamheden te ontvluchten. Omdat wij niet die begeleiding
konden geven, waren het de praktijkdocenten die in opdracht van ons met een aantal leerlingen
werkzaamheden uitvoerden. We probeerden wel zoveel mogelijk met de leerlingen mee te bouwen. Door
samen met de leerlingen te werken, ontstond er een band en waren ze sneller gemotiveerd om harder te
werken of ons nog een keer op een vrije middag te helpen.

We probeerden de praktijkdocenten zoveel mogelijk bij het gehele bouwproces te betrekken. Zodat zij ook een
goed overzicht hadden van alle werkzaamheden en dat ze de noodzaak gingen inzien dat een bepaald
onderdeel voor een bepaalde datum af moest zijn. Daarnaast werden ze ervan bewust dat niet alleen zij, maar
ook de andere docenten veel tijd in ons project staken. Voor elke week maakten we een schema met de
werkzaamheden per dag voor de praktijkdocenten. We maakten deze schema’s aan de hand van het aantal
beschikbare leerlingen voor die dag. Elke ochtend, voor het begin van de schooldag, vertelden we de docenten
wat ze op die dag moesten gaan doen.

We hadden ook vaak overleg met de praktijkdocenten over de technische uitwerking en uitvoering van het
ontwerp. In het begin hadden we overleg met alle drie de praktijkdocenten tegelijk. Maar deze bijeenkomsten
leidden vaak tot veel onenigheid tussen de docenten. We hebben gekozen voor een andere methodiek. De
bijeenkomsten hielden we voortaan steeds maar met één docent. We keken hierbij naar de expertise van de
verschillende docenten en naar hun betrokkenheid in het project. Toch probeerden we ook elke docent het
gevoel te geven evenveel betrokken te zijn bij de uitwerking van het ontwerp.

8.3 Min

Min is een plaatselijke aannemer en timmerman. We hebben hem in de eerste maand ingehuurd voor het
metselen van de funderingstenen en daarna heeft hij gedurende het hele project veel werk voor ons gedaan.
Naar mate het project vorderde kreeg Min een steeds groter aandeel in de werkzaamheden. Vanwege zijn
ervaring en deskundigheid kreeg Min steeds meer ons vertrouwen en betrokken we hem steeds meer bij het
proces.

In onze omgeving waren veel mensen met bouwkundige ervaring. De meeste mensen hebben geen
bouwkundige opleiding gehad, maar hebben bijvoorbeeld hun eigen huis gebouwd of meegeholpen bij het
bouwen van een huis van een familielid. Iedereen heeft zijn eigen manier van bouwen en iedereen zegt dan
ook wat anders. Ze hadden allemaal een andere mening en voor ons was het dan ook moeilijk om te bepalen
hoe we iets gingen uitvoeren.

Min had wel een echte bouwkundige achtergrond en was daarom ook erg belangrijk voor ons. We hadden
regelmatig overleg met Min over de uitvoering van het ontwerp. Ook bespraken we met Min de planning van
het gehele project. Samen met Min bepaalden we de bouwvolgorde en konden we een goede schatting maken
van de tijdsduur van de werkzaamheden.

Elke maandag na ons intern overleg hadden we een vergadering met Min. Tijdens deze vergaderingen namen
we met Min de werkzaamheden voor de komende twee weken door. Tevens maakten we afspraken op welke
dagen hij voor ons kon werken. We hadden ook een aantal keer per week overleg met Min over de technische
uitwerking en de uitvoering van het ontwerp.

Deze vergaderingen hadden we ook met de praktijkdocenten. De praktijkdocenten en Min voerden hun eigen
werkzaamheden uit. Een goede samenwerking en afstemming tussen deze twee partijen was dan ook erg
belangrijk. In het begin waren het voornamelijk de praktijkdocenten die met hun leerlingen de werkzaamheden

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 23


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

uitvoerden, maar Min kreeg gedurende het project een steeds belangrijker rol en was aan het eind voltijd aan
het bouwen. Je zag dan ook dat er steeds meer samenwerking ontstond tussen de praktijkdocenten en Min. De
vergaderingen werden vaak door beide partijen bijgewoond. En ook onderling werden de werkzaamheden
steeds beter op elkaar afgestemd. Voor ons als projectmanagers was het belangrijk om steeds die
samenwerking en de onderlinge afstemming van de werkzaamheden te verbeteren.

8.4 Werktekeningen

De technische uitwerking van het ontwerp probeerden we zoveel mogelijk vast te leggen in duidelijke
werktekeningen. Deze tekeningen maakte de communicatie naar de praktijkdocenten en Min een stuk
makkelijker en leidden minder snel tot misopvattingen.

Het maken van werktekeningen is niet erg gebruikelijk in Moengo. We moesten dan bij het maken van deze
tekeningen er opletten dat ze gemakkelijk leesbaar zijn, ook voor mensen die weinig ervaring hebben met
bouwtechnische tekeningen. We deden dit o.a. door het maken van 3d modellen en het tekenen van details in
perspectief.

Het maken van deze tekeningen kosten veel tijd. Maar met deze tekeningen konden we duidelijke afspraken
maken over de uitvoering. De tekeningen zorgde ervoor dat iedereen precies wist hoe het ontwerp eruit zag en
werden er geen dingen over het hoofd gezien.

Halverwege het project hebben we een 3d model gemaakt. Dit model gaf nog beter ruimtelijk beeld hoe het
ontwerp was opgebouwd. Daarnaast maakte dit model bij het zien van het uiteindelijke gebouw veel mensen
erg enthousiast voor het project.

8.5 Stichting S.T.O.O.M.

We hadden meestal wekelijks contact met de heer Darson van stichting S.T.O.O.M. We hielden de heer Darson
op de hoogte van onze vorderingen en de financiële situatie van het project. Regelmatig stuurden we hem een
actuele begroting. Als er door overziende omstandigheden meer geld nodig was, hielden we hem hiervan op de
hoogte. We maakten steeds duidelijke afspraken over het storten van het geld op de rekening van de
Barronschool.

In het begin verliep de sponsorwerving door S.T.O.O.M. moeizaam, maar mede door een verdubbelingfonds
hebben we nooit vertraging opgelopen door een tekort aan financiële middelen.

8.6 Directrice Barronschool mevrouw Doelkamid

Een andere persoon waar we veel contact mee hadden was de directrice van de Barronschool mevrouw
Doelkamid. Zij was erg begaan met het project en wilde graag op de hoogte blijven van onze vorderingen. We
hielden haar dan ook wekelijks op de hoogte van de werkzaamheden.

Het was voor ons ook heel belangrijk dat de directrice en de hele school het gevoel hadden dat hun project
was. Zodat de school zich verantwoordelijk voelt voor het beheer en onderhoud van het tekenlokaal. Dat ze
niet denken dat het een lokaal is van S.T.O.O.M., maar dat ze trots mogen zijn op eigen verrichtingen. En dat
het lokaal voor hen een impuls kan zijn om in de toekomst zelf nieuwe projecten te initialiseren en uit te
voeren.

Mevrouw Doelkamid beheerde het geld dat door S.T.O.O.M. voor het tekenlokaal op de rekening van de
Barronschool werd gestort. We hadden haar toestemming nodig om geld voor het project op te nemen. Het
was dan ook erg belangrijk dat ze in grote lijnen op de hoogte was van alles en wist wanneer er grote uitgaven
moesten worden gemaakt.

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 24


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

8.7 Bedrijven en lokale bevolking

Voor de levering van materialen en materieel hadden we veel contact met externe bedrijven in de omgeving
van Moengo of in Paramaribo. Veel bedrijven in Moengo waren bereid ons te sponsoren met bijvoorbeeld gratis
vervoer of materialen. Ze zagen het tekenlokaal als een project voor de gehele gemeenschap en de
wederopbouw van Moengo.

We hebben het meest intensieve contact gehad met BHP Billiton, een groot internationaal mijnbouwbedrijf
gespecialiseerd in Bauxiet (grondstof voor aluminium). Dit bedrijf gaat de omgeving van Moengo verlaten en
vertrekt naar een ander deel van Suriname. Om het gat na hun vertrek op te vangen, hebben ze een closure
plan opgesteld. Met dit plan willen ze iets teruggeven aan de gemeenschap van Moengo. Ons project sloot heel
goed aan bij dit plan en daarom waren ze bereid ons te sponsoren met materieel in de vorm van o.a.
kruiwagens, laarzen, handschoenen en een grote betonmolen, maar ook met materiaal. Zo hebben we ook heel
veel laturiet (mengsel van zand en stenen, waaruit bauxiet wordt gehaald) gesponsord gekregen. Het contact
met ons contactpersoon van dit bedrijf liep over het algemeen goed, toch waren er soms wat momenten waar
de cultuurverschillen tussen Nederland en Suriname duidelijk werden. Afleverdata werden niet nageleefd en
soms waren de mensen dagen niet bereikbaar. Deze cultuurverschillen hebben we ook gemerkt bij andere
leveranciers. Maar omdat we erg afhankelijk waren van de levering door BHP Billiton heeft dit tot vertraging
geleid van het bouwproces. We hebben deze problemen opgelost door via andere kanalen of bedrijven
hetzelfde te regelen.

Het contact met de bedrijven verliep steeds via dezelfde persoon. Één van ons drieën was verantwoordelijk
voor het contact met een bepaald bedrijf. Hierdoor had een bedrijf duidelijkheid wie hij of zij moest spreken en
ontstond er minder verwarring of kans dat we elkaar zouden tegenspreken.

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 25


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

9. Rolverdeling en verantwoordelijkheid

Dit hoofdstuk behandelt de rolverderling onderling en de gezamelijke verantwoordelijkheden. In de eerste


paragraaf staat de rol die we ieder hebben aangenomen tijdens het proces centraal. Daarna wordt een
beschrijving gegeven van de verantwoordelijkheden die we gezamelijk hebben gedragen.

9.1 Rolverdeling

In een team van drie personen hebben we het project uitgevoerd. Voordat we begonnen, hebben we
nagedacht of we de rollen moesten verdelen. Het leek ons een goede en interessante combinatie van drie
studenten waarvan één student de richting Architectuur volgt en de andere twee studenten de richting
Projectmanagement van Real Estate & Housing doen. Al snel kom je dan ook op het idee om Karin de rol van
de architect te laten nemen en Carlijn en Vincent de rol van projectmanager. We wisten echter niet goed van te
voren wat ons te verwachten stond in Suriname. En daarbij leek het ons alle drie leuk om het gehele
bouwproces mee te maken. We hebben dan ook besloten om geen duidelijke rolverdeling te maken.

Al snel wordt duidelijk waar iedereen zijn/ haar sterke en zwakke punten liggen. Dit leidt tot een natuurlijke
rolverdeling, je neemt bepaalde taken op je en op deze manier worden de rollen automatisch verdeeld. Dit
zorgde voor een fijne samenwerking waarbij niemand zich ondergeschoven of achtergesteld voelde.

Zoals ook al in het hoofdstuk 8 “Communicatie” is besproken zijn we na verloop van tijd minder met zijn drieën
gaan vergaderen. We hadden weinig tijd om bij elkaar te zitten en er moest zoveel gebeuren op de bouwplaats.
Er werden beslissingen genomen zonder dat we alle drie goed op de hoogte ervan waren. Hier hebben we
halverwege het bouwproces actie in ondernomen.

We waren alle drie van mening dat de tijd om met zijn drieën bij elkaar te zitten noodzakelijk was om het
bouwproces voorspoedig te laten verlopen. Op deze manier creëer je duidelijkheid binnen het team en kan je
als een team naar alle andere partijen toe treden. Tijdens de werkbesprekingen werden nu ook de rollen
verdeeld. De natuurlijke rolverdeling bleef tot stand maar nu werden ook de verantwoordelijkheden duidelijk
gesteld. Iedereen binnen het team wist waar hij / zij aan toe was en wie welke verantwoordelijkheden had.
Deze verdeling heeft ertoe geleidt dat het proces beter verliep. Er werd goed gecommuniceerd binnen het team
en je kon erop vertrouwen dat elk teamlid zijn / haar werk goed deed. Op deze manier werden geen
activiteiten vergeten en bij elke werkbespreking werd er een terugkoppeling gemaakt naar de vorige
bespreking.

In de praktijk zal er altijd een duidelijke rolverdeling moeten plaatsvinden. Op deze manier weet elk teamlid wie
welke verantwoordelijkheden heeft. Zonder rolverdeling kan het zijn dat er dubbel werk gedaan wordt of dat er
dingen vergeten worden. Irritaties kunnen ontstaan bij de teamleden en het vertrouwen kan worden
geschonden. Daarnaast kan je een teamlid erop aanspreken als het werk niet goed wordt uitgevoerd. Als je
binnen het team duidelijkheid schept over het werk, kan je ook naar buiten toe een duidelijke lijn trekken.

9.2 Verantwoordelijkheid

Gedurende het hele bouwproces lagen de verantwoordelijkheden bij ons. Wij hadden het doel een tekenlokaal
in zeer korte tijd te realiseren en de leerlingen, docenten en vakmannen zouden ons daarbij helpen. Het was
lastig bepaalde verantwoordelijkheden uit handen te geven. Wij wisten precies hoe het ontwerp eruit zag, wat
het budget voor dit project is en hoe we het wilden uitvoeren. Door het cultuurverschil, taalbarrière en een
andere manier van werken, werd het lastiger verantwoordelijkheden uit handen te geven. Dit heeft ertoe
geleidt dat de leerlingen, docenten en vakmannen weinig initiatief toonden.

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 26


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

Na verloop van tijd hebben we geprobeerd bepaalde verantwoordelijkheden bij de school te leggen. Het project
is van de school en ook als wij weg zijn, zullen zij de verantwoordelijkheid op zich moeten nemen om het lokaal
af te bouwen. Bij het geven van verantwoordelijkheid, kwamen een aantal belangrijke dingen aan de orde.

We verdeelden de verantwoordelijkheden in kleine stukjes en gaven elke docent of leerling een taak per dag.
Per taak stelden we een deadline die reëel was, aangepast op de Surinaamse mentaliteit. Op deze manier
werden ze ervan bewust dat ze ergens verantwoordelijk voor waren en bovendien namen ze zelf het initiatief
om iets te gaan uitvoeren. Onze methodiek werkte. Wij hoefden nu alleen nog maar de werkzaamheden te
controleren en nieuwe verantwoordelijkheden te geven elke dag of week.

Een leuke bijkomstigheid was, dat de docenten en leerlingen trots werden op hun eigen werk. Hoe voorheen
het project van de ons was, werd het nu ook deels hun project en dit konden ze dit vol trots tegen iedereen
vertellen.

Bepaalde verantwoordelijkheden hebben we zelf gehouden. Wij waren verantwoordelijk voor de planning en
het budget en eindverantwoordelijk voor de realisatie van het tekenlokaal. Ook vanuit stichting S.T.O.O.M.
bleven wij natuurlijk eindverantwoordelijk voor het gehele project.

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 27


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

10. Kwaliteit

Dit hoofdstuk beschrijft hoe wij gedurende het proces sturing hebben gegeven aan de kwaliteit van het werk.
Als eerste wordt de sturing van het werk van de leerlingen behandeld, daarna van het werk van de vakmannen.

10.1 Leerlingen

De meeste leerlingen van de Barronschool zijn niet erg gemotiveerd om te leren. Het komt regelmatig voor dat
maar een paar mensen van de hele klas die dag naar school zijn gegaan. Deze leerlingen spreken alleen in de
klas Nederlands. Thuis of met de mede-leerlingen spreken ze Surinaams. Ze spreken daarom vaak slecht
Nederlands en praten onderling alleen Surinaams. Directe begeleiding van een docent is daarom noodzakelijk.

Om de kwaliteit van het werk te controleren, was het dan ook belangrijk dat we zelf vaak aanwezig waren als
er door de leerlingen gebouwd werd. Zodat je zelf kunt sturen op kwaliteit, werk kan afkeuren of verbeteringen
kan aangeven. Dit voorkomt dat achteraf werk van de leerlingen moet worden gecorrigeerd. Het sturen op
kwaliteit moest voornamelijk vanuit ons drieën komen. We hebben namelijk gemerkt dat de praktijkdocenten
vaak minder hoge eisen stelden aan de kwaliteit van het werk van de leerlingen. Ze hebben over het algemeen
minder hoge verwachtingen van de leerlingen en zijn al blij dát de leerlingen aan het werk zijn.

Om de leerlingen te motiveren, was het belangrijk om niet alleen aanwezig te zijn, maar ook om mee te helpen.
Als je met de leerlingen samen aan het bouwen bent, heb je een voorbeeldfunctie voor ze. Ze zijn sneller
geneigd om harder te werken als ze zien dat jij ook hard aan het werk bent. Daarnaast zullen ze jouw kwaliteit
van het werk eerder overnemen en als een standaard gaan zien.
De leerlingen deden beter hun best als je ze het vertrouwen geeft dat ze het kunnen. Door ze bijvoorbeeld een
complimentje te geven. Je merkt dan gelijk hoe trots ze zijn op hun eigen werk. Ze kregen het gevoel dat ze
een wezenlijk aandeel en verantwoordelijkheid hadden in de bouw van het lokaal. Het werdt ook hun project en
zullen zich daar ook voor inzetten.

Afb. 28, Met de leerlingen wapening vlechten Afb. 29, Laturiet scheppen met de ‘skopu’

Ondanks dat je leerlingen probeert te motiveren en sturing geeft aan de kwaliteit van hun werk, komt het toch
af en toe voor dat het werk achteraf moet worden gecorrigeerd. Een goed voorbeeld hiervan waren de
wapeningsnetten voor de fundering. De wapeningsstaven waren op veel plekken niet goed met elkaar
verbonden met binddraad. Daarnaast waren de wapeningsnetten te lang gemaakt, waardoor deze krom waren

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 28


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

gaan trekken. De dag voor het storten van de fundering hebben we met zijn drieën al het werk weer moeten
corrigeren. De extra tijd voor het corrigeren van het werk moet dan ook in de planning worden opgenomen.

Gedurende het process leer je de leerlingen goed kennen. Je weet welke dag welke groep leerlingen je tot je
beschikking hebt en hoe je deze het beste naar hun kunnen kunt inzetten. Zo ontstond er na verloop van tijd
een groepje leerlingen die wel gemotiveerd was om ons te helpen en zij konden veel zelfstandiger te werk
gaan. Dit groepje van vijf leerlingen konden we dan ook meer verantwoordelijkheid geven en moeilijker taken
laten uitvoeren. Deze leerlingen zullen ook na ons vertrek bij de laatste fase betrokken blijven bij de bouw van
het lokaal.

Het was voor ons, de school en S.T.O.O.M. erg belangrijk dat de leerlingen betrokken werden bij alle facetten
van de bouw. Voor de leerlingen was de bouw van het lokaal een leerproces. Zij doen tijdens deze stage hun
eerste praktijkervaring op. We probeerden dan ook alle werkzaamheden voor een deel door de leerlingen te
laten doen.

10.2 Vakmensen

We hebben gedurende het project veel verschillende mensen ingehuurd om kleine of grote werkzaamheden te
laten uitvoeren. Het kwam regelmatig voor dat mensen naar het schoolterrein kwamen om te vragen of we niet
nog werk voor ze hadden. We hebben op deze manier een aantal mensen ingehuurd. Het is belangrijk om te
weten welke capaciteiten en werklust deze mensen hebben. Om zo in te kunnen schatten wat voor een
kwaliteit zij kunnen leveren.
Ze zeggen vaak dat ze veel ervaring hebben, maar dit bleek vaak niet zo te zijn. We gaven daarom mensen die
we inhuurden eerst een klein klusje met weinig verantwoordelijkheid. We wilden eerst kijken wat ze kunnen en
ook of ze wel echt wilden werken. Veel mensen waren namelijk niet gemotiveerd om te werken en wilden
alleen maar geld verdienen. Zo hebben we bijvoorbeeld een jongen eerst laturiet rondom de poort van het
schoolterrein laten wegscheppen. Toen we zagen dat hij wel hard werkte, hebben we hem laten meehelpen
met het schaven van het hout. Uiteindelijk waren we toch niet echt tevreden over zijn werk en hebben we
iemand anders ingehuurd.

De meeste vakmensen hebben weinig theoretische kennis en hebben leren bouwen uit ervaring. Ze hebben
geleerd iets op een bepaalde manier te doen, maar weten niet goed waarom. Ze weten bijvoorbeeld niet hoe
de krachten door een gebouw lopen. Een voorbeeld hiervan was dat we tijdens het graven van de
funderingssleuven op grote metalen voorwerpen stuitten die daar al jaren in de grond lagen. Ze waren te groot
en te zwaar waren om eruit te halen. Iedereen zei dat het niet erg was en dat we deze metalen onderdelen
gewoon met de fundering konden meestorten. Ze hielden er geen rekening mee dat als in de toekomst de
grond zou verschuiven deze metalen voorwerpen ook mee willen verschuiven en er scheuren in de fundering
kunnen komen.

Het is daarom belangrijk niet altijd gelijk te vertrouwen op de vakman en zelf ook eerst goed na te denken en
met je eigen inzicht en technische kennis beslissingen te nemen. Je bent zelf verantwoordelijk voor het
eindresultaat, dus ook bijvoorbeeld als er na vele jaren opeens scheuren ontstaan in de vloer.

Zoals al eerder in het Hoofdstuk 8 “Communicatie” is beschreven, waren bouwtekeningen een goed middel om
te communiceren. Deze tekeningen konden we duidelijk maken welke kwaliteit je verwacht van het werk en
hoe ze dit moesten uitvoeren. Daarnaast konden deze tekening worden gebruikt als controle middel van het
geleverde werk aan de kwaliteitseisen die waren gesteld.

Daarnaast was het belangrijk om, net als bij de leerlingen, veel aanwezig te zijn en tijdens de werkzaamheden
gericht te kunnen sturen en te controleren op kwaliteit.

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 29


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

11. Bouwfasen

Bij dit project hebben we alle fasen van het bouwproces doorlopen.

Initiatieffase
In deze fase is het idee ontstaan een project in het buitenland te gaan doen. Belangrijk was een project te
vinden dat een toegevoegde waarde heeft voor het land, district of gemeenschap. We hebben in deze fase veel
gepraat met stichting S.T.O.O.M., de Haagse Hogeschool en Jan-Willem. De opdracht is geformuleerd.

Definitiefase
Doel van deze fase was om de opdracht duidelijk te definiëren. Door de korte tijd die we in Suriname hebben,
moesten we dit goed afbakenen. We hebben een project bedacht en tevens onze doelen, eisen en
randvoorwaarden opgesteld. Ook hebben we een grove planning en begroting gemaakt en gekeken of het
project haalbaar was.

Ontwerpfase
De ontwerpfase is begonnen in Nederland. Hier hebben we een voorlopig ontwerp gemaakt. In Suriname
hebben we dit verder ontwikkeld tot een definitief ontwerp. Gedurende de uitvoering hebben we nog kleine
aanpassingen aan het ontwerp gemaakt. Dit was noodzakelijk omdat we van te voren nog niet de Surinaamse
bouw kenden en omdat we moesten inspelen op de factoren tijd, geld en informatie.

Uitvoeringsfase
Het grootste deel van ons project heeft gespeeld in de uitvoeringsfase. Samen met de leerlingen en docenten
van de Barronschool zijn we begonnen aan de realisatie van het tekenlokaal.

Gedurende het hele bouwproces zijn we projectmatig te werk gegaan. We hadden één duidelijk einddoel voor
ogen, het realiseren van een tekenlokaal op de Barronschool. We zijn doelgericht te werk gegaan waarbij de
facetten beslissen-beheersen-sturen als een rode draad door het bouwproces heen liepen.

Beslismomenten
Belangrijke beslissingen werden in een werkvergadering genomen. In het begin werden nog wel eens
individueel beslissingen genomen zonder dat de anderen ervan op de hoogte waren. Al snel kwamen we
erachter dat het van groot belang was, deze belangrijke beslissingen met zijn allen te nemen. Op deze manier
bleven de neuzen eenzelfde kant op gericht. Voordat we beslissingen namen, was het ook belangrijk veel
informatie te vergaren. In een onbekend land met een andere cultuur zegt iedereen iets anders. We moesten
dus de nuttige en goede informatie eruit filteren.

Beheersen
De beheersaspecten tijd, geld, organisatie, informatie en kwaliteit werden continu bewaakt. Het werd in de
praktijk al snel duidelijk dat dit noodzakelijk is. Om een voorbeeld te noemen:
In Moengo heeft elke man een eigen huisje gebouwd of meegeholpen met het bouwen van een huis voor de
familie. Iedereen denkt dan ook dat ze er verstand van hebben en dat ze officieel vakman zijn. Wij moesten
vaak informatie vragen over ‘de bouw in Suriname’. In het begin vroegen we iemand om advies en gingen we
er direct vanuit dat hij kennis over de bouw had. Later bleek dat iedereen maar iets zegt. Belangrijk voor ons
was om de juiste informatie te krijgen en deze te filteren. Met de goede informatie konden we dan aan de slag.
Ook moesten wij continu de kwaliteit bewaken, dit wordt beschreven in Hoofstuk 10 Kwaliteit.

Sturen
Gedurende het project moesten we de leerlingen sturen, de praktijkdocenten en de externe vakmannen. Het
sturen van al deze partijen kost veel tijd en energie. Hoe we hiermee om zijn gegaan, is te lezen in Hoofdstuk
8, 9 en 10.

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 30


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

12. Beslismomenten

In dit hoofdstuk worden een aantal belangrijke beslismomenten nader toegelicht. Per beslismoment wordt een
beschrijving gegeven van de context en rede voor die beslissing.

12.1 Mankracht inhuren

Samen met de leerlingen en de praktijkdocenten van de Barronschool wilden we het tekenlokaal gaan
realiseren. Een van onze verwachtingen was dat de samenwerking met leerlingen goed zou verlopen. Van te
voren hebben we een aantal uitgangspunten opgesteld:

- Het moet een leerproces voor de leerlingen zijn, ze doen praktijkervaring op;
- De leerlingen kunnen de opgedane kennis later gebruiken met werken;
- De leerlingen leren het verschil tussen de Surinaamse bouw en de Nederlandse bouw;
- We willen de leerlingen ervan bewust maken dat ze iets bouwen voor de school, een bijdrage leveren
aan de ontwikkeling van de school.

Met deze uitgangspunten gingen wij vol goede moed aan de slag. Al snel kwamen we erachter dat de
mentaliteit van de leerlingen ver te zoeken is. Ze zien het nut van het bouwen er niet van in en hebben ‘geen
zin’ om in de zon te werken. Voor ons was het lastig ze te stimuleren. We hebben de beslissing genomen om
na schooluren extra mankracht in te huren. Op deze manier konden we het bouwproces versnellen en toch de
planning halen. Naar mate het bouwproces vorderde hebben we nog een beslissing genomen. We wilden een
vast bouwteam inhuren die voor ons zou gaan werken. Deze beslissing hebben we genomen omdat we inzagen
dat we anders veel meer tijd nodig zouden hebben om het lokaal te realiseren. Daarnaast werden we steeds
meer afhankelijk van de know-how van deze mensen. De ingehuurde vakmannen konden zelfstandig te werk
gaan en hebben de know-how van het bouwen in Suriname. Samen met hen hebben we het bouwproces doen
versnellen.

Bij het nemen van deze beslissing, moesten we een terugkoppeling maken naar het budget. We hadden
voldoende budget om extra mensen in te huren.

Afb. 30, Vakmensen aan het werk

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 31


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

12.2 Materiaal

Bij het voorlopig ontwerp hebben we keuzes gemaakt over het te gebruiken materiaal. Er is een constante
frictie tussen het ontwerp en de factoren tijd, geld, klimaat, manschap ed. Bij elke beslissing die we moesten
maken over het soort materiaal, werd de afweging gemaakt aan de hand van deze factoren.
Een duidelijk voorbeeld is de houtsoort die we zouden gebruiken voor de kolommen, kozijnen en
dakconstructie. We hebben een aantal eisen hieraan gesteld. Het hout wilden we onbewerkt laten en is
duidelijk in het zicht. Het klimaat speelt echter een belangrijke rol. Hout wordt snel aangetast door termieten
en het moet vochtbestendig zijn. Bepaalde houtsoorten waren dus al niet geschikt voor ons tekenlokaal.
Duurzaamheid was voor ons het doorslaggevende aspect dat we voor een bepaalde houtsoort hebben gekozen.
Copie hout kan goed tegen vocht en deze bittere houtsoort vinden termieten niet lekker. Daarnaast is het niet
onderhoudsgevoelig.

Een ander belangrijk aspect bij de keuze voor een bepaald materiaal was de lokale capaciteit. De toeleverning
van materialen in Moengo is niet groot. De grote bouwfabrieken staan in Paramaribo en het kost tijd en geld
om deze materialen in Moengo te krijgen. Dit gaf vaak de doorslag om voor een lokaal verkrijgbaar materiaal
te kiezen.

Afb. 31, Houtleverancier in Moengo

12.3 Betonwagen

In de praktijk zijn er altijd onvoorziende problemen. Hoe ga je hier mee om? Meestal komen deze problemen
onverwachts en moet er direct op in gespeeld worden. Een goed voorbeeld van een onvoorzien probleem was
de betonmolen die een week voor de ‘grote deadline’ (het storten van de vloer) kapot ging. Deze deadline was
heel strikt. We zouden op vrijdag de vloer gaan storten. Op deze dag zouden de leerlingen eerder vrij krijgen
en we hadden een team van 20 leerlingen/ docenten nodig die die dag zouden helpen. Daarnaast hadden we
de planning zo gemaakt, dat het weekend gebruikt kon worden om het beton te laten drogen en vanaf de week
erna zou een bouwteam veder gaan met bouwen. We zijn gaan zoeken naar een oplossing. We hebben een
aantal mogelijkheden bedacht. De betonmolen laten maken en de stortdag uitstellen. Of met behulp van een
kleinere betonmolen de vloer gaan storten. Dit waren beide geen optie. Een laatste optie was het huren van
een betontruck uit Paramaribo. Deze truck zou 15 kubieke meter beton kunnen leveren, binnen 3 uur zou de
vloer dan gestort zijn. Echter dit zou wel meer kosten dan begroot. We hebben dit teruggekoppeld naar budget
en tijd en de beslissing genomen deze truck in te huren. Achteraf gezien hebben we een goede beslissing
genomen. Het scheelt aanzienlijk in tijd en we hebben mankracht kunnen besparen.

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 32


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

Ook in het echte bedrijfsleven krijg je te maken met onvoorziende problemen. Belangrijk hierbij is dat je snel
handelt en een goede afweging maakt. Daarbij moet je duidelijkheid scheppen binnen het bouwteam en naar
andere partijen.

Afb. 32, Betonmolen uit Paramaribo

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 33


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

13. Planning

Het maken van een planning was noodzakelijk om het proces goed te laten verlopen. In dit hoofdstuk wordt
aangegeven hoe we met de planning zijn omgegaan.

Tijdens de eerste week in Suriname hebben we een planning gemaakt voor het hele project. We wilden het
project zo ver mogelijk af krijgen. We hebben alle activiteiten onder elkaar gezet en een schatting gemaakt van
hoe lang de werkzaamheden zouden duren. Bij het maken van deze grove planning hebben we nog geen
rekening gehouden met eventuele vertraging door weersomstandigheden of bij de levering van materialen.

Al snel bleek dat deze planning niet haalbaar was. Er gingen werkzaambare dagen verloren door hevige
regenval en doordat materiaal niet op tijd geleverd werd. Daarnaast bleek dat er werkzaamheden vergeten
waren of dat er onnodige activiteiten in de planning stonden.

We gebruikten deze grove planning als ‘houvast’ en per week pasten we de planning aan. De duidelijke
deadlines waren de stortdagen. Aan de hand van deze stortdagen bepaalden we welke activiteiten per dag
verricht moesten worden. Daarbij hebben we ook onvoorziende vertraging in onze planning meegenomen. Na
het maken van de planning vroegen we altijd feedback aan onze vakman, Min en aan de praktijkdocenten de
heren Kromo, Wielzen en Ajeki.

Bij het maken van een planning moesten we heel flexibel te werk gaan. We moesten op korte termijn
aanpassingen doen en als een activiteit niet door kon gaan, werd er meteen gekeken of er geschoven kon
worden in de planning. Wat van groot belang was, om te kijken welke activiteiten tegelijkertijd verricht konden
worden. Dit was lastig omdat we maar een beperkt aantal uitvoerders hadden en een beperkt budget per
maand.
Zie bijlage III voor de uitgebreide planning.

Afb. 33, Planning tekenlokaal

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 34


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

14. Begroting

Het project moest een financieel haalbaar project zijn. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe we controle
hielden over de financiën.

Het project wordt gefinancierd door verschillende fondsen. Rudi Darson is vanuit S.T.O.O.M. verantwoordelijk
voor het binnenhalen van deze fondsen. Door S.T.O.O.M. en de heer Benneheij was er een begroting gemaakt
voor ons project. Het tekenlokaal zou € 15.000 gaan kosten. In Suriname hebben wij een gedetailleerde
begroting gemaakt. We hebben onderzoek gedaan naar de prijzen van materieel, materiaal en manuren. Ook
hebben we direct contacten gelegd met bedrijven zoals BHP Billiton en SWM. We hebben geprobeerd
sponsoring te krijgen in de vorm van materieel en materiaal.

In Suriname hielden we de boekhouding bij. Elke week werden de uitgaven in een Excel sheet gezet. Op deze
manier hielden we goed zicht op de begroting en de daadwerkelijke uitgaven. S.T.O.O.M. zorgde ervoor dat er
per twee weken geld gestort werd op een Surinaamse bankrekening. Van te voren moesten wij een schatting
geven hoeveel we de volgende twee weken nodig dachten te hebben. Met toestemming van de directrice,
mevrouw Doelkamid, konden wij het geld van de bank halen.

Bij het maken van de begroting was het lastig een vaste prijs voor het inhuren van vakman vast te stellen. In
Suriname hebben we onderzocht wat een gemiddeld inkomen was voor uitvoerders. Voor de mankracht die wij
inhuurden, hebben we vaste lonen per dag vastgesteld.

Volwas = een officiële vakman die bekwaam is en geheel zelfstandig kan werken, SRD 60 (€ 16)
Halfwas = een vakman die onder leiding van een volwas kan helpen in de uitvoering, SRD 30 (€ 8)
Handlanger = een hulpje van de volwas, manusje van alles, SRD 20 (€ 5.5)

Zie bijlage IV voor de begroting.

Afb. 34, Begroting tekenlokaal

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 35


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

15. Uitbesteden van het project


Na 2,5 maanden moesten we helaas weer naar Nederland. De werkzaamheden waren nog niet afgerond. De
gevels waren grotendeels gemetseld en de kozijnen geplaatst. Maar de dakconstructie, de gehele afbouw en
het interieur moesten nog worden gedaan. Het tekenlokaal was dus nog niet af en moest door een ander
afgebouwd worden. Maar aan wie ga je dit werk uitbesteden? Wie stel je als eindverantwoordelijk voor het
project? Hoe kan je het werk controleren? En hoe blijven we zelf betrokken bij het project? Hierover hebben we
veel overleg gehad met elkaar en met stichting S.T.O.O.M.
Het project uitbesteden aan een extern iemand leek ons het meest geschikt. Deze persoon kan als neutraal
persoon optreden. Hij is verantwoordelijk en we kunnen in overleg bepalen hoe vaak en op welke manier hij de
school erbij betrekt.

We hebben uiteindelijk in overleg met de Barronschool en S.T.O.O.M. besloten om het werk uit te besteden aan
Min. Hij heeft tijdens het hele proces veel voor ons gewerkt en kent het project goed. Daarnaast had hij al
eerdere ervaringen in het aannemen van vergelijkbare projecten. We hebben alle afspraken op papier
vastgelegd en een contract opgesteld tussen Min en de Barronschool. Deze afspraken waren heel belangrijk
voor S.T.O.O.M. om een bepaalde zekerheid te hebben in de tijd en kosten van deze laatste fase van het
project. In Suriname zijn ze niet gewend om een contract op te stellen. Gelukkig stond Min ervoor open en
begreep hij de situatie.
We hebben met Min het aantal werkbare dagen afgesproken waarbinnen het project moet worden afgerond.
Voor de manuren hebben we een vast totaal bedrag afgesproken. Dit bedrag zal in wekelijkse termijnen
worden betaald. Voor alle afspraken in het contract zie bijlage VI.

Naast Min zullen de praktijkdocenten samen met de leerlingen ook een aantal werkzaamheden uitvoeren. Een
voorbeeld hiervan is het sierframe in de zijgevels. Er wordt een ontwerpwedstrijd gehouden door de leerlingen
en het winnende ontwerp zal door de heer Kromo en een aantal leerlingen worden gerealiseerd.
Voor het leerproces is het belangrijk dat de leerlingen betrokken blijven bij het project. Daarom zal Min ook een
aantal werkzaamheden samen met de leerlingen uitvoeren.
Jan-Willem Sutorius zal naast zijn eigen werkzaamheden opzichter worden voor het project. Hij controleert het
werk van Min en de praktijkdocenten en bewaakt het proces. Daarnaast dient hij als een tussenpersoon tussen
Min en ons en de school. Hij houdt ons op de hoogte van alle ontwikkelingen. We hebben met Jan-Willem
hierover goede afspraken gemaakt. Docent Tjitra zal gedurende het project de financiën beheren. Ze stelt een
begroting op en controleert alle kosten gemaakt door Min.

Voordat we weg gingen, hebben we een verslag gemaakt met een beschrijving en tekeningen van het ontwerp.
Dit verslag hebben we aan alle partijen gegeven, zodat voor iedereen het ontwerp duidelijk is. Jan-Willem zal
controleren of alle werkzaamheden van Min of de praktijkdocenten kloppen volgens het ontwerp. Indien er
zichtbare aanpassingen moeten worden gemaakt aan het ontwerp stelt Jan-Willem ons op de hoogte. Wij
maken dan een beslissing. Wij blijven ook vanuit Nederland verantwoordelijk voor het ontwerp.

Afb. 35, Officiele overhandiging geld aan Min


Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 36
De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

16. Reflectie

In dit hoofdstuk zullen we een reflectie geven op het doorlopen bouwproces. Als eerste zullen we een reflectie
geven met een vergelijking tussen de praktijk en de theorie. Daarna zullen we een reflectie geven op een
aantal beslissingen die we tijdens het proces hebben genomen.

16.1 Reflectie bouwproces

Gedurende het bouwproces zijn er een aantal dingen mis gegaan. Als er iets niet goed ging, werd de afweging
gemaakt of het grote gevolgen zou hebben voor het bouwwerk. Een goed voorbeeld is de bekisting van de
kolommen. Theoretisch gezien hadden we de bekisting drie dagen moeten laten zitten na het storten van de
kolommen. Echter door miscommunicatie werd de bekisting al een dag eerder gedemonteerd. We hebben de
afweging gemaakt; zal dit grote gevolgen hebben voor het tekenlokaal? Door veel overleg met experts, zijn we
tot de conclusie gekomen dat het voor een project als deze geen of nauwelijks gevolgen zal hebben. Het is
immers een klein bouwwerk, dat heel licht geconstrueerd is. Echter als het om een groter bouwwerk gegaan
was, had het wel zeker gevolgen kunnen hebben. We hebben vaker een dergelijke situatie gehad. Door
miscommunicatie of gemis aan ervaring werden er beslissingen genomen die theoretisch niet klopten. De
fouten die zijn gemaakt, hebben allen geen grote problemen opgeleverd.

In de praktijk zal je echter deze fouten moeten voorkomen. Stel het was een groot, zwaar bouwwerk geweest,
dan kunnen fouten in de fundering en kolommen cruciaal zijn voor de toekomst van een bouwwerk. Er kan
vroegtijdige scheurvorming ontstaan of er kan verzakking optreden.

Het bouwproces van het tekenlokaal is een goede leerstoel geweest. We hebben veel geleerd van de fouten die
we gemaakt hebben. Wij hebben kritisch naar de fouten gekeken en geanalyseerd wat gevolgen zouden
kunnen zijn. Er vond een terugkoppeling plaats van praktijk naar theorie. In onze situatie heeft het geen grote
problemen opgeleverd. Echter als we in de toekomst een vergelijkbaar project doen, zullen we deze fouten
moeten voorkomen. Ook andere stagiaires die praktijkervaring willen opdoen, zullen eerst goed naar de theorie
moeten kijken voordat ze daadwerkelijk in de praktijk werkzaamheden gaan verrichten.

Afb.36, Relatie informatie - beslissingen

Zoals bovenstaand model weergeeft (Bron: College De heer Vercouteren, project High Rise, 2006), is er een
samenhang tussen de tijd (fasen in het project) en informatie en beslissingen die je neemt.
Hoe verder je in het proces zit, hoe meer invloed een beslissing/ verandering heeft voor de beheersaspecten
tijd, geld, organisatie en kwaliteit. In theorie moet je in de beginfasen zoveel mogelijk informatie verzamelen.
Op deze manier kan je in deze beginfase belangrijke beslissingen nemen en heeft dit nog weinig effect op de

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 37


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

beheersaspecten. Met het project in Suriname was deze theorie lastig toe te passen. De beginfasen,
initiatieffase, definitiefase en het begin van de ontwerpfase, vonden plaats toen wij nog in Nederland waren.
Het ontwerp konden we pas in Suriname uitwerken als we meer informatie zouden hebben over de Surinaamse
bouw. Toen we in Suriname waren werd er direct begonnen met de uitvoeringsfase. De ontwikkeling van een
schetsontwerp naar een voorlopig ontwerp naar een definitief ontwerp liep dan ook samen met de
uitvoeringsfase. Dit heeft ertoe geleid dat we in de uitvoeringsfase nog heel veel informatie vergaarden en dat
we belangrijke beslissingen nog moesten nemen. Zoal het model aangeeft, kan dit gevolgen hebben voor de
uitvoering van het project.

Als we weer een vergelijkbaar project zouden doen, zouden we proberen al in een eerder fase grote
beslissingen te nemen. Misschien hadden we al eerder contact vanuit Nederland moeten hebben met
Surinaamse aannemers om inzicht te krijgen in de Surinaamse bouw.

16.2 Reflectie beslissingen

Als we nu eens terugkijken naar het ontwerp van het tekenlokaal, gekoppeld aan de daadwerkelijke realisering
van het lokaal. Het ontwerp is gemaakt zonder enige praktijkervaring. Achteraf gezien zouden we misschien
een aantal dingen heel anders hebben gedaan aangezien de factor tijd een zeer belangrijke factor was in ons
project.

Veranda
In het ontwerp is de veranda een essentieel onderdeel van het tekenlokaal. De veranda zorgt ervoor dat naast
het lesgeven, het lokaal ook gebruikt wordt als ‘ontmoetingsplaats’. Als uitgangspunt hadden we een verhoogde
veranda. Op deze manier valt het lokaal op ten opzichte van andere lokalen en creëer je zitplekken aan de rand
van de veranda. In de praktijk bleek dit een hele klus. Om het lokaal te verhogen, heb je veel extra materiaal
nodig en het brengt extra werkzaamheden met zich mee. Dit heeft extra kosten en tijd tot gevolg. Als we de
veranda niet hadden opgehoogd, waren we verder gekomen met de bouw van het lokaal. Echter weegt dit op
tegen het architectonische ontwerp? Achteraf gezien zijn we blij met deze beslissing. Het feit is, is dat het veel
tijd heeft gekost om deze verhoging te maken, maar op deze manier heeft het onze uitgangspunten doen
versterken.

Bouwvolgorde
Bij het ontwerp zijn wij uitgegaan van de Nederlandse bouwvolgorde. Bij het storten van de vloer kwamen wij
tot een groot verschil ten opzichte van de Surinaamse bouwvolgorde. In Nederland stort men eerst de vloer op
de fundering en daarop worden de wanden gemetseld. In Suriname metselt men de wanden direct op de
fundering en later wordt de vloer er tussen gestort. In overleg met de draagconstructie docent op Bouwkunde
en met de opgedane theoretische kennis, hebben wij besloten de Nederlandse manier toe te passen. Op deze
manier voorkom je vochtintrek in de wanden. Communicatie was hierbij van groot belang, de Surinaamse
bevolking had deze bouwvolgorde nog nooit gezien. Uiteindelijk hebben de praktijkdocenten en vakman Min
hier veel van geleerd. Ook hier hebben de afweging moeten maken. Of: tijd besparen en de Surinaamse
bouwvolgorde toepassen. Of: een gebouw neerzetten dat kwalitatief beter is door de Nederlandse
bouwvolgorde toe te passen.
Het maken van deze afweging is lastig. In heel Suriname past men dezelfde bouwvolgorde toe. Waarom zou
het dan beter zijn om de Nederlandse bouwvolgorde toe te passen? We hebben dit besloten door het
theoretische feit dat er anders vocht in de wanden komt. Echter, misschien was het beter geweest de
Surinaamse bouwvolgorde toe te passen. Alle huizen worden op deze manier gebouwd en het scheelt
aanzienlijk in tijd. We hadden dan direct kunnen beginnen met metselen en het plaatsen van de kozijnen.

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 38


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

Fundering veranda
We hebben in de eerste paar weken de beslissing genomen om de fundering van de veranda in een later
stadium dan de fundering van het lokaal uit te graven en te storten. Dit hebben we gedaan op advies van de
praktijkdocenten. Zij zeiden namelijk dat de fundering van de veranda een kleinere fundering zou krijgen en
gemakkelijk naderhand zou kunnen worden gestort. Daarnaast waren de praktijkdocenten in de
veronderstelling dat we de vloer tussen de muren zouden storten in plaats van op de fundering. Dit bleek
uiteindelijk geen goede beslissing te zijn. Doordat we de fundering van de veranda op een later tijdstip hebben
gestort, waren de wapening van de twee funderingen niet met elkaar verbonden. Na het storten van de vloer
ontstond er dan ook en scheur tussen de aanhechting van de twee funderingen, omdat de fundering van de
veranda iets was gezakt. Gelukkig veroorzaakte dit geen grote problemen, omdat de vloer de verzakking van
die fundering heeft weten op te vangen.

Als we beide funderingen op het zelfde moment hadden gestort, hadden we niet alleen het probleem van het
verzakken opgelost, maar waarschijnlijk ook veel tijd bespaard. We hadden in plaats van twee keer de
fundering uitgraven en twee stortdagen alles in een keer kunnen uitvoeren.

Bodemonderzoek
Toen we in Suriname aankwamen, hadden we weinig kennis van de Surinaamse bouwwijze. Daarnaast hadden
we geen goede voorstelling wat de condities van de grond waren. We hadden wel vanuit Suriname gehoord dat
de grond wat drassig was, maar we hadden nooit gedacht dat het zo moerasachtig zou zijn. Het beeld dat wij
hadden van de fundering klopte dan ook helemaal niet.
Voor ons vertrek naar Suriname was ons beloofd door de school dat de grond bouwrijp zou worden gemaakt
volgens de plannen die wij hadden opgestuurd. Helaas bleek bij aankomst alleen het gras met gif te zijn
bespoten er was er nog niets gegraven.

We hadden in Nederland meer onderzoek moeten doen en meer informatie moeten inwinnen over de
bodemomstandigheden daar in Suriname. Dan hadden we ons beter kunnen voorbereiden op deze eerste
belangrijke fase van de uitvoering.

Zie bijlage V voor de reflectie van praktijkdocent de heer Kromo

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 39


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

17. Conclusie

Afgelopen drie maanden was een periode om nooit meer te vergeten. Vanaf het moment dat we de beslissing
hebben genomen om praktijkervaring op te doen in het buitenland hebben we veel geleerd en van alles
meegemaakt! De avonturen die we beleefd hebben, blijven scherp op ons netvlies.

Dit was onze eerste echte praktijkervaring. We hebben ervaren hoe het is om een echt bouwproject te leiden.
Alle aspecten zijn naar voren gekomen. Samenwerken in een team, het bewaken van een architectonisch
ontwerp, het sturen en leiden van veel verschillende partijen en gegronde beslissingen nemen met steeds weer
in het achterhoofd gehouden de facoren tijd, geld en kwaliteit.

Voordat we naar Suriname gingen, hadden we bepaalde verwachtingen van het project. Leuk om te zien dat
bepaalde verwachtingen ook daadwerkelijk uitkomen en dat bepaalde ideeën totaal anders waren. Ook in de
praktijk heb je te maken met bepaalde verwachtingen. Als we bijvoorbeeld als projectmanager of als architect
in teamverband samenwerken, schep je bepaalde verwachtingen van deze personen en creëer je een eigen
beeld van hoe het project zal gaan lopen. In de praktijk zal dit nooit precies zo lopen als naar je verwachting.
Het project in Suriname geeft aan dat je je altijd flexibel moet opstellen. Denken in oplossingen en anticiperen
op verwachtingen die niet uitkomen. Tijdens ons project hebben we veel ervaring opgedaan in het anticiperen
op problemen en veranderingen.
In het begin liep het project wat chaotisch. We maakten fouten en moesten anticiperen op deze fouten door
oplossingen te bedenken. We hebben geleerd ons flexibel op te stellen. Van elke fout leer je en dit kan je in de
toekomst gebruiken.
Hoe in het begin dit project haalbaar leek in de 2,5 maanden, werd al snel duidelijk dat de realisatie van een
tekenlokaal langer zou duren. Onvoorziende dingen als weersomstandigheden, het moeilijk samenwerken met
leerlingen van de Barronschool en het lastig vinden van echt goede vakman, doen een project als deze
vertragen. Om in zo’n korte tijd toch het project zover mogelijk af te ronden, moet men zich flexibel opstellen.
Er moeten continu afwegingen gemaakt worden en op grond van de juiste informatie moesten beslissingen
genomen worden.

Het project moesten we ook weer uithanden geven. We hadden geen tijd om het project zelf geheel af te
ronden. Op het moment dat we dit wisten, ben je ervan bewust dat je zekerheid voor het project moet
waarborgen. Wij gaan terug naar Nederland dus een stukje controle is weg. We hebben de goede beslissing
gemaakt om onze aannemer/ timmerman verantwoordelijk te stellen voor het project. Deze vakman is
betrouwbaar en was er het hele bouwproject bij betrokken. We hadden al eerder in het proces deze aannemer
en Jan Willem ervan bewust moeten maken dat zij het straks af moeten maken. Dan hadden ze er zich beter op
kunnen voorbereiden. Door het achterlaten van een gedetailleerd verslag, werktekeningen en een contract
hebben we het project goed achtergelaten in Suriname.

Een van de grootste conclusies die we kunnen trekken is dat het heel goed is praktijkervaring op te doen. We
zijn erachter gekomen dat de theoretische kennis die je met de studie bouwkunde opdoet, echt in de praktijk te
gebruiken is! Het inzicht wordt vergroot in hoe het met bouwen eraan toe gaat en we raden dan ook iedere
bouwkunde student een dergelijk project te doen.

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 40


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

18. Aanbevelingen
We doen een aantal aanbevelingen voor de vrijwilligersorganisatie S.T.O.O.M., faculteit bouwkunde en
eventuele stagiaires die in de toekomst een dergelijk project gaan doen.

- Koppel je ontwerp steeds terug naar de daadwerkelijke realisatie van het ontwerp. Het ontwerp kan je
zover uitbreiden, maar het moet realiseerbaar zijn in de gestelde tijd voor het project. Bedenk dus bij
elke stap die je doet in het ontwerp ook de stappen die je zult moeten doen bij de realisatie ervan.
- Probeer van te voren al inzicht te krijgen in het Surinaamse bouwen. Op deze manier kom je er achter
dat bijvoorbeeld de bouwvolgorde anders verloopt in Suriname en dat bepaalde materialen niet te
krijgen zijn. Hier kan je ontwerp, planning en begroting op aanpassen.
- Communicatie is een van de belangrijkste punten tijdens het bouwproces. Zorg voor hele duidelijke
communicatie naar de Surinaamse bevolking toe. Door cultuurverschil en een barrière in de taal, kan
slechte communicatie grote gevolgen hebben. Probeer vanaf het begin de Surinaamse cultuur te
begrijpen en probeer jezelf daarop aan te passen. Duidelijke deadlines zijn een goed hulpmiddel om
misverstanden te voorkomen.
- Wees duidelijk naar S.T.O.O.M. toe over de ontwikkelingen van het project. S.T.O.O.M. zit in Nederland
en kent niet meer de huidige situatie van Moengo en de Barronschool. S.T.O.O.M. schept daardoor
soms te hoge verwachtingen. Door hen goed op de hoogte te stellen over hoe het project verloopt,
voorkom je verwachtingen van S.T.O.O.M. die je niet waar kan maken.
- Probeer zo snel mogelijk informatie te verzamelen over ‘de bouw in Suriname’. Hoe verder je in het
bouwproces bent, hoe lastiger het is de verkregen informatie nog te verwerken.
- Probeer eerst de ontwerpfase af te ronden en een goede voorbereiding te treffen alvorens te beginnen
met de uitvoering van het ontwerp. Hier moet natuurlijk wel genoeg tijd voor zijn. Op deze manier
voorkom je dat er ingrijpende beslissingen genomen moeten worden tijdens de uitvoering.
- Probeer snel contact te leggen met deskundigen die je tijdens het proces kunnen bijstaan. Hun
expertise kan je goed gebruiken, zeker als je zelf nog weinig praktijkervaring hebt.
- Bereid je goed voor alvorens je op stage gaat. Doe navraag over de politieke situatie in het land en
mogelijke spanningen die heersen in de regio. Advies vragen bij mensen die er zijn geweest kan nooit
kwaad.

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 41


De bouw van een tekenlokaal in Suriname, 30-01-2007 / 22-04-2007

Dankwoord

Hierbij willen we iedereen hartelijk bedanken voor alle goede hulp, inzit en enthousiasme.

Rudi Darson, voor het in contact brengen met Suriname


Piet Benneheij, voor alle goede hulp en mooie verhalen
Mevrouw Doelkamid, voor het fijne ontvangst in Moengo en op de Barronschool
De praktijkdocenten de heren Kromo, Wielzen en Ajeki, voor hun waanzinnige inzet
Alle andere docenten van de Barronschool
Shano, Raoul, Furgen, Orveo en Desmond, voor het altijd gek doen op de bouwplaats
De leerlingen van de Barronschool
Jan Willem, voor zijn bouwkundige kennis en gezelligheid thuis
Min en Gimand, voor het altijd fijn thuiskomen op de Ridoewanstraat
Juf Eline, voor de gastvrijheid en de heerlijke hapjes
BHP Billiton, voor alle sponsoring en hulp
De heer Kingswijk, voor het regelen van veiligheidsmateriaal
De heer Tokromo, voor het leveren van trucks
Bihari, voor het altijd snelle werken met hout
SWM en de heer Soleman, voor het inzetten van een graafmachine
AEG, voor het leveren van grind
Mevrouw Elkebout, voor de ontzettend mooie Pangi’s
De operators, voor het in werking krijgen van de betonmolen
De lieve ouders van Vincent, Karin en Carlijn, dat het mogelijk was naar Suriname te gaan
Min, voor zijn vakmanschap en de heerlijke jogo’s
Rickey, voor zijn inzet en enthousiasme
Glenn, voor zijn kennis uit Paramaribo
Meneer Compeye en zijn zoontjes, voor het enthousiast aanstampen van het laturiet
Paul en zijn vrouw, voor het gebruik van hun internet café
Peggy en familie, voor het gezellige etentje

Met dank aan het Publicatieburo en de afdelingen R-Mit en Real Estate & Housing was het mogelijk dit verslag
te publiceren.

Carlijn Gunst, Karin Meijer en Vincent Nowee 42

You might also like