You are on page 1of 4

Samenvatting Bokkenzang (pp.

9-20)
Festivals Griekenland, en dan met name Athene, kende talrijke religieuze festivals waarin muziek, zang en dans een grote rol in speelden. De taal van de muziek van de koren was een echte kunsttaal. Een bekend voorbeeld van een dergelijk festival is het zogenaamde Dionysosfeest. Hier werden ook tragedies (ook wel bekend als bokkenzangen) opgevoerd, waarvoor soms zelfs prijzen konden worden gewonnen. Volgens Aristoteles is deze dramavorm afkomstig van de dithyrambe: een (al dan niet verhalend) koorlied en dans ter ere van Dionysos, de god van de wijn en extase. Vele geleerden hebben de oerbron van de tragedie proberen te vinden. Sommigen denken dat de tragedie voortkomt uit een dithyrambe die gezongen en gedanst werd door satyrs: halfdierlijke volgelingen van Dionysos. Aristoteles legt dit verband ook, maar zegt niets over een satyr-dithyrambe. Er blijven veel vragen beantwoord, bijvoorbeeld ook de precieze reden waarom de tragedie een bokkenzang werd genoemd. Voor ons is het optreden van Thespis het vroegste concrete houvast. De Griekse tragedie is een mengvorm van de verschillende soorten pozie die er op dat moment bestonden en nog geen belangrijke vertegenwoordigers in Athene hadden. Het dramatische element is goed vertegenwoordigd in het Homerische epos, dat voor ca. tachtig procent uit dialoog bestaat. De verteller deed uiteindelijk niet meer mee, waardoor de stap naar werkelijk drama werd gezet. In de vroegste periode waarin er naast het koor slechts n acteur optrad, bestonden de tragedies uitsluitend uit koorzangen en confrontaties van het koor met het personage. Geen van deze stukken is bewaard gebleven. Toen Aischylos rond 5001 zijn carrire begon, was het aantal acteurs nog niet groter geworden. Dit vond hij kennelijk niet bevredigend, want door hem kwam er een tweede acteur op het podium, volgens Aristoteles. Tenslotte volgde op aandringen van Sofokles rond 460 de derde. Het komt in de stukken echter zelden tot een werkelijk driegesprek en daarom blijft de zuivere dialoog overheersen. Een vierde acteur was dan ook echt niet nodig. De beperking van het aantal acteurs hield niet in dat het aantal rollen beperkt was. Een stuk voor drie acteurs kon best acht rollen bevatten, maar er konden maar steeds drie personages tegelijkertijd op het podium staan. Er werd dus intensief met dubbelrollen gewerkt. Dionysia De tragedieopvoeringen bleven gedurende de 5e eeuw gebonden aan Dionysosfeesten en daarvan was de grote Dionysia, jaarlijks uitgevoerd in maart/april, het belangrijkst. Dit festival was erg prestigieus met een groot standbeeld, een enorme processie en vele plechtigheden, ook van niet-religieuze aard. Het feest duurde vijf dagen, maar tijdens de Peloponnesische oorlog (431-404) vier dagen. Naast tragedies werden ook komedies opgevoerd. Het werd vaak geindigd met satyrspelen: vrij korte stukken waarin mythologische figuren en een burleske situatie werden geplaatst en waarin het koor uit satyrs bestond. Tragedies en komedies bleven wel volstrekt gescheiden compartimenten. De drie dichters die op zon festival hun toneelstuk mochten laten zien (zij waren vaak tevens ook regisseur en componist van de toneelstukken), werden al zes zeven maanden van tevoren al geselecteerd. Hoe de dichters hun werk presenteerden en hoe de archonten (juryleden, college van magistraten) tot hun selectie kwamen is niet bekend. Zon archon moest al eerste zogenaamde choregen aanwijzen voor iedere dichter. Dit waren rijke Atheense burgers die alle kosten droegen voor het koor. Hij moest het koor samenstellen, in hun levensonderhoud voorzien, hun kostumering betalen en ook het loon van de musicus betalen die het koor begeleidde. Hij was echter niet verantwoordelijk voor de acteurs. De aangewezen choreeg kon weigeren, maar dit gebeurde niet vaak. Als je werd aangewezen was dit namelijk goed voor je aanzien en populariteit. Als de dichter niet zelf in het stuk speelde (zoals Euripides en later ook Sofokles) kon hij beschikken over drie acteurs die
1 Alle jaartallen zijn van voor Christus.

werden betaald uit de staatskas. Het zou dan dus ook duidelijk te duur zijn geweest als er voor iedere rol een aparte acteur was. Afgezien van deze financile consequenties valt het te betwijfel of er wel zoveel acteurs bestonden destijds. De opvoeringen droegen het karakter van een wedstrijd met een echte tienkoppige jury die werden gekozen uit tien verschillende districten door het trekken van briefjes met namen uit urnen. Na afloop van het toneelstuk maakte ieder jurylid zijn voorkeur kenbaar en zo kwam er een uitslag tot stand. Wat er werd gedaan met een gelijke stand is niet bekend. De onderlinge rangorde werd echter altijd wel op een of andere manier vastgesteld. De drie deelnemende dichters kregen een honorarium en de winnaar werd bekranst met een klimop, een plant die destijds belangrijk was in Dionysische rituelen. Waar de prijs verder uit bestond is niet bekend, maar het betekende sowieso een groot succes voor de dichter. Er zijn geen bewijzen dat de jury mistastten in hun oordeel of dat ze werden benvloedt door het publiek. Theatercultuur Uit dit alles blijkt wel dat de theatercultuur van destijds aanmerkelijk verschilt van die van ons. Ook het publiek was geheel anders. Destijds ging bijna iedereen naar elke voorstelling. Nu gaat er maar een beperkt deel van de bevolking en alleen naar de voorstelling die hij of zij wil zien. Iedereen zag destijds dus dezelfde voorstellingen, die bovendien nooit meer herhaald werden. Alle lagen van de bevolking gingen naar het theater. Ook vrouwen werden bij tragedies toegelaten (bij komedies bestaat hier twijfel over). Ook slaven werden toegelaten, maar hoe in de praktijk de getalsverhouding was tussen vrouwen, slaven en vrije mannen valt onmogelijk uit te maken. De vrije mannen zullen waarschijnlijk wel in de meerderheid zijn geweest. Toen Aischylos was gestorven, werden er op de Dionysia opnieuw stukken van hem uitgevoerd, maar dit was een volstrekte uitzondering. Er waren in de 5e eeuw in principe elk jaar nieuwe stukken, omdat opvoeringen niet herhaald werden. Men vindt het nog steeds moeilijk te geloven dat dichters toneelstukken maakten voor slechts n opvoering. Men probeert dan troost te vinden dat de tragedies door zeer veel mensen werden gelezen, maar daarvan kan geen sprake zijn. Er was namelijk geen boekcultuur destijds in Athene, omdat er geen uitgeverijen e.d. waren. Mensen konden slechts de stukken overschrijven, maar waarschijnlijk werd dit maar door een select groepje genteresseerden gedaan, waaronder de acteurs zelf. Een grondige kennis van de tragedie via het schrift moet dus tot een zeer kleine kring beperkt zijn gebleven. Er waren ook andere kleinere festivals, zoals de Lenaia in de winter. Maar daar werden waarschijnlijk veel minder stukken opgevoerd dan op de Dionysia. De opvoering op de Dionysia was het primaire doel van tragici; heropvoeringen waren mogelijk, maar zeker niet gegarandeerd. Er zijn vast ook veel eendagsvliegen geweest. De erkenning en het prestige die de deelname aan de Dionysia met zich meebracht, boden waarschijnlijk wel voldoende compensatie. Vanaf 386 mochten 5e-eeuwse tragedies ook op de grote Dionysia opnieuw worden gespeeld. Bovendien werden ze in de 4e eeuw opgevoerd in de hele Griessprekende wereld. Dat er ook in de 5e eeuw al enige export was van zeer succesvolle stukken mag een gerechtvaardigde veronderstelling worden genoemd.

DEEL 2
Bokkenzang - A. Maria van Erp Taalman Kip p. 21 t/m 32 Het Toneel

In Athene werd er al snel een theaterruimte aangelegd voor het houden van voorstellingen.

Het grondpatroon was verdeelt in de orchestra (dansplaats), de eisodoi (toegangswegen) en de skn (rechthoekig bouwwerk). Het laatste werd tevens als kleedkamer gebruikt. De acteurs bevonden zich zowel in de ruimte ervoor (soms op het dak) als in de orchestra. Het is aannemelijk dat er een hoogteverschil was tussen de orchestra en de ruimte voor het gebouw, maar om een onbelemmerd contact tussen koor en personages te suggereren bestaat er ook een kans dat er geen niveauverschil tussen de twee was. Men vermoed dat de skn rond 460 een vast onderdeel is geworden van het toneel en volgens Aristoteles heeft Sofokles dit idee ingevoerd. Schrijvers huurden schilders in om met een beschilderd gebouw de optische illusie te wekken van een indrukwekkende locatie, of dit nu een paleis, een tempel of een grot was. Om dit te verwezenlijken werd er ook gebruik gemaakt van beschilderde schotten. Het was noodzakelijk dat alle onderdelen van het toneelstuk zich in de openlucht afspeelden. Ook was er een vast patroon voor de manier waarop de acteurs het podium opkwamen of verlieten. Beide eisodos waren zon 20 meter lang en hadden een speciale betekenis, maar dat is een conventie die in de vijfde eeuw waarschijnlijk nog niet bestond. De betekenis van elke eisodoi werd vaak in de loop van het stuk duidelijk. Tot slot begonnen sommige stukken met een personage die opkomt of een trompetsignaal en anderen met een personage die voor de voorstelling al op het podium heeft plaats genomen. In het laatste geval spreken we van een cancelled entry. De acteurs droegen maskers en gebruikten hun stem, houdingen, gebaren of medespelers om hun emoties kenbaar te maken aan het publiek. Ook maakten de maskers het gebruik van dubbelrollen mogelijk. Door het gebruik van toneelgewaden konden de spelers zich snel verkleden en kon het publiek de mannen- en vrouwenrollen uit elkaar houden. Wat het schoeisel betreft, de spelers droegen zogeheten kothurnes. Dit waren kuithoge laarzen met een lage hak die belangrijk was voor de bewegingsvrijheid van de acteurs. Lager geplaatste personages hebben ook wel blootsvoets het toneel betreden. Om de toeschouwer toch een kijkje te geven in wat er binnenshuis afspeelde was er de zogeheten ekkuklma, een platform op wielen dat door de deuren van de skn naar buiten werd gereden. Het werd onder andere gebruik om doden te tonen, die zichzelf bijvoorbeeld binnenshuis om het leven hadden gebracht. Andere apparatuur die werd gebruikt is de deux ex machina, de god die ten tonele wordt gevoerd met een machine die met een oplossing komt voor het probleem van de personages of de zaak een verrassende wending geeft. Het komt echter ook voor dat de god pas optreed wanneer het onheil zich al volledig aan de personages heeft voltrokken. De god kan zowel aan het eind van het stuk als tijdens het stuk optreden. Het is waarschijnlijk dat de machine een soort hefboom was die zich achter de skn bevond die de acteurs met een draaibeweging op het dak kon plaatsen. De functie van rekwisieten is in de Griekse tragedie niet wezenlijk anders dan in het toneel van latere eeuwen. Wel spelen ze vaak een emotionele rol en hebben meerdere betekenissen.

You might also like