You are on page 1of 17

Tijdens mijn LIO op het Valuascollege en op voorgaande stages ben ik er achter gekomen dat ik het beoordelen van werk

toch lastig vind, de klassen die ik heb over genomen vinden dat ik soms te lage punten geef vergeleken met de docente waar hun eerst les van hebben gehad. ik wil zo eerlijk en objectief mogelijk beoordelen maar loop tegen een paar punten aan. - - - - - - De waarde van het punt tegenover het beeldende aspect. De soms abstracte beoordelingscriteria. Persoonlijke waardebepaling van de aantrekkingskracht van een werkstuk. Inzet en motivatie van de leerlingen En vooral ook de weinig voldoening gevende punten voor de leerling. Als een leerling langdurig ziek is, waar beoordeel ik hem of haar op?

Daarbij merk ik dat leerlingen punt gericht werken, en volgen wat ik ze opdraag. Zo krijgen ze weinig mee van het proces die moet leiden naar het eindproduct en kunnen ze hun eigen creativiteit niet ontwikkelen. Marie-Threse van de Kamp: De criteria die bij de meer holistische beoordelingswijze

gehanteerd worden zijn afkomstig uit tradities in de kunsteducatie en kunstgeschiedenis en zijn veelal gebaseerd op de ervaringen met betrekking tot beoordelen, zoals de docent deze zelf opgedaan heeft tijdens de eigen opleiding tot kunstvakdocent. De beoordelingen worden daarbij meestal op intutieve basis gedaan, en daarbij worden wel specifieke criteria gehanteerd, zij het impliciet deze worden niet of nauwelijks (van tevoren) gexpliciteerd.

Veel leerlingen hebben mij halverwege het proces/opdracht al gevraagd of hun werk tot nu toe ongeveer een zes waard is, ik vind dit best een vervelende vraag omdat ik wil dat ze zich bewust worden van de criteria die zijn gesteld aan de opdracht. Vandaar dat ik me in mijn onderzoek richt op het vinden van een manier om beter werk te beoordelen, die meer feeling van de leerling bij het werkstuk brengt en voor de docent een eerlijke beoordelingsmogelijkheid creert. Ik vraag mij af of leerlingen meer verantwoordelijkheid nemen en bewust worden van de criteria, als ze zichzelf gaan beoordelen en hoeveel vrijheid kan ik ze hierbij geven? Ik vergelijk in dit onderzoek 3 2de jaars VMBO klassen, alle klassen krijgen dezelfde opdrachten zodat ik de punten en het reflecterende vermogen van de leerling op een eerlijke manier kan meten. Ik vind het altijd fijn om aan het eind van de opdracht een les er voor uit te trekken om het werk wat ze gemaakt hebben te bespreken, hierbij heb ik gemerkt dat veel leerlingen het moeilijk vinden om goed te reflecteren en niet verder kijken dan het is mooi of lelijk. Met de vooropgestelde criteria houden ze geen rekening. Voordat ik begin aan mijn onderzoek stel ik mijzelf de volgende vragen: - Worden de leerlingen zich meer bewust van de gestelde criteria als ze zichzelf moeten beoordelen? - Nemen leerlingen meer verantwoordelijkheid zodra ze zich bewust zijn van de criteria? ( Helpt de vrijheid die ze krijgen in de les hier aan mee?) - Voelen de leerlingen zich meer betrokken bij de opdracht, nu ze weten dat ze zichzelf moeten gaan beoordelen? Hoofdvraag/ stelling:

Product: Advies De opdracht waar alle klassen aan werken is het maken van een huisstijl. Iedere klas heeft drie keer per week het vak Kunst en Cultuur, dus we kunnen lekker doorwerken. Ook krijgt iedere klas informatie over wat een huisstijl nu precies is, wat er allemaal bij hoort, en wat we gaan maken. Ook krijgen ze een stukje theorie over verschillende soorten logos. Ze mogen zelf weten waarvoor hun logo is ( winkel) en hoe deze winkel gaat heten. Nadat ze dit bedacht hebben gaan ze een sfeercollage maken waarbij ze rekening moeten houden met hun doelgroep en de sfeer die de winkel moet uitstralen. Hierna kunnen ze pas aan de slag met hun logo, voorgaand aan het echte ontwerp wil ik wel eerst drie schetsen zien in kleur en moeten de leerlingen kunnen aangeven wat voor soort logo ze hebben gemaakt. (picturaal logo, monogram, initiaal logo, naam logo etc.) Ook moeten ze rekening houden dat het logo goed associeer baar is met hun winkel en dat het ook in een kleine versie moet werken omdat het ook op een visitekaartje moet passen en werken. Als het logo klaar is kunnen ze aan hun visitekaartje werken, ook hier moeten ze eerst drie schetsen maken. De opdracht is eigenlijk nog groter ( zie bijlage) maar i.v.m. tijdgebrek sluiten we met het visitekaartje de opdracht af. Bij een klas heb ik de lesbrief in de bijlage op een groot scherm laten zien en deze ook op papier uitgedeeld, bij een andere klas heb ik de lesbrief alleen laten zien en doorgesproken en bij de laatste klas heb ik alle opdrachten mondeling uitgelegd plus de criteria. Wel heb ik iedere klas de PowerPoint laten zien van de verschillende soorten logos. Ik heb hier bewust voor gekozen zodat ik kan observeren wat het beste werkt qua vrijheid die ik de leerlingen geef. Voorgaande opdrachten heb ik twee verschillende manieren uitgeprobeerd om te beoordelen, bij een klas heb ik gevraagd of twee tafels hun werk op een tafel legden en de werkstukken op volgorde van goed naar beter willen leggen. Ik heb hen ook gevraag waarom ze dit zo gedaan hebben en het merendeel gaf als antwoord omdat het ene mooi en de ander lelijk. Hierna heb ik de beoordelingscriteria erbij gehaald en heb ik ze naar mijn mening op volgorde gelegd en uitgelegd waarom ik dat vond. Bij een andere klas heb ik een lesuur ervoor uitgetrokken om alle werkstukken klassikaal te bespreken. Het viel me op dat alleen de vrienden of vriendinnen van diegene waarvan het werkstuk was hun mond open deden over het werk. Bij weer een andere opdracht heb ik de werstukken individueel besproken, ik heb ook gevraagd wat voor cijfer ze zichzelf zouden geven maar daar twijfelen veel leerlingen aan.

O= onvoldoende, m= matig, v= voldoende, g= goed, zg= zeer goed Werkstuk totaal:

2) Hoe vind je het eindwerkstuk geworden?


4% 20% o m v g zg

76%

3) Hoe vind je combinatie van kleur/ vorm/ typogra>ie?


12% 4% o 36% 48% m v g zg

1) Past je logo bij je eerder gemaakte sfeercollage?


4% o 44% 52% m v g zg

Sfeercollage:

2) Hoe vind je je sfeercollage geworden?


8% 46% o 46% m v g zg

3) Is je sfeercollage overzichtelijk?
4% 4% o 42% 50% m v g zg

1) Geeft je collage een goede sfeer aan van je winkel?


20% 36% o m 44% v g zg

Logo & visitekaartje

1) vind je het mooi geworden? ( kleurgebruik, typogra>ie, uitstraling, netheid)


o 32% 24% 44% m v g zg

2) Passen je logo en visitekaartje bij je sfeercollage?


4% o 46% 50% m v g zg

4) Is je logo duidelijk op je visitekaartje te zien?


22% 8% 22% o m v 48% g zg

3) Kun je aan je logo zien wat voor soort winkel is?


4% 29% m 34% v g 33% zg

Werkhouding:

1) Hoe vind je dat je hebt gewerkt aan de opdracht, heb je goed je best gedaan?
4% 21% 63% 12% o m v g

Bronnen:
Artikelen: M. van de Kamp, Beoordelen van creatieve beeldende producten en processen van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Een literatuuronderzoek naar criteria voor beeldende producten en processen in een hedendaagse context van kunst en kunsteducatie, september 2010, aanvulling 2012. J. Gullikers, Authentiek beoordelen: kansen voor het kunstonderwijs, Utrecht 2011 Websites: http://extra.wdka.nl/cultuurwerkplaats/dialoogsessie-2/ http://www.daad-onderwijsadvies.nl/blog-het-geheel-is-meer-dan-de-som-der-delen/

Bijlage 1

Huisstijl

2013, 2T

Maakt deel uit van de identiteit van een bedrijf. Dus waar je een bedrijf of keten aan kunt herkennen.

Wat ga je maken voor deze opdracht:


1: Sfeercollage 2: Logo 3: Visitekaartje 4: Tas 5: Winkelpan

Opdracht 1: Sfeercollage
Een sfeercollage, ook wel moodboard genoemd, is een verzameling beelden/plaatjes waarin je kunt zien wat precies jouw stijl is.

Tips voor het maken van een sfeercollage: - Maak de collage niet te druk of rommelig (qua kleur en vorm). - Knippen, scheuren of beide. Maak van te voren een keuze voor
jezelf. Kies je knippen, knip dan recht, anders krijg je scheve lijnen met opplakken. Kies je scheuren, scheur dan niet teveel verschillende vormen, hierdoor wordt het snel onrustig. - Bepaal de compositie met behulp van je beeldmaterialen. De verhoudingen moeten kloppen en duidelijkheid van de beelden is erg belangrijk. Zorg voor compositie en vlakverdeling. Dus eerst beelden verzamelen voordat je begint met plakken. - Formaat A4

Opdracht 2: Logo
Een logo is een afbeelding waaraan je een merk of bedrijf aan kunt herkennen. Er bestaan verschillende soorten logos:

- Een woordlogo - de vorm van het woord is bewerkt.

- Een beeldmerk (tekening 'logo') - een grafische tekening.

- Een combinatie van beide

(powerpoint logos)

10

Voorbeelden verborgen boodschap:


Dit is waarschijnlijk een van de bekendste logos met een verborgen betekenis. Als je goed kijkt, zie je een pijl. Deze pijl symboliseert snelheid en precisie, de twee belangrijke punten van dit bedrijf.

Toblerone is een chocolade-bedrijf uit Bern, Zwitserland. Bern wordt ook wel De Stad van de beer genoemd. Ze hebben dit idee overgenomen in het Toblerone-logo, want als je goed kijkt, kun je het silhouet van een beer te zien.

Wat gaan jullie maken:


Een logo van je winkelnaam - Maak eerst drie schetsen - Werk je beste schets uit in het groot - zoek het materiaal uit dat bij het ontwerp past en 'kleur' je ontwerp in

Waar moet je logo aan voldoen: - Passend bij de sfeer van je winkel? - Sluit het aan op je eerder gemaakte sfeercollage? - Goed leesbaar/ associeer baar? - originaliteit
11

- Juiste boodschap/ sfeer?

Opdracht 3: Visitekaartje

Met een visitekaartje kun je jezelf presenteren, het is vaak een eerste indruk die men van je krijgt. Maar ook een herinnering voor later.

Opdracht:
Maak een visitekaartje met je eigen logo er op. - Maak eerst drie schetsen - Werk je beste schets in het net uit. - formaat 85mm 55mm
- Een visitekaartje heeft twee kanten - Maak het niet te ingewikkeld qua ontwerp. Een visitekaartje is niet heel groot en als er te veel op staat wordt het al snel chaotisch.

Beoordelingscriteria:
- sluit het aan bij je sfeer collage? - Staat je logo er duidelijk op?

12

- Originaliteit - Netheid

Opdracht 4: Tas

Opdracht:
Ontwerp een tas die aansluit bij je huisstijl.

- Maak eerst drie schetsen - Werk je beste schets in het groot uit. - zoek het materiaal uit dat bij het ontwerp past en 'kleur' je ontwerp in

Beoordelingscriteria: - Originaliteit - Sluit het aan bij je visitekaartje?


13

- Netheid

Opdracht 5: Winkelpand
Opdracht:
Ontwerp een winkelpand die de stijl uitstraalt die bij je logo past.

- maak eerst drie schetsen van de voorgevel. - werk je beste schets uit in het groot ( A4) - Kies het materiaal dat het beste bij je ontwerp past en kleur je ontwerp in. Beoordelingscriteria: - Klopt het perspectief? - Past het gebouw bij je logo? - Originaliteit
14

- Netheid
Bijlage 2
Zelfstandig beoordelen, Huisstijl opdracht Naam:.Klas: De opdracht huisstijl eindigt met een beoordeling van het werk. Normaal beoordeeld de docent je werk maar nu mag je dit zelf doen. Lees elke vraag goed door en geef aan hoe je denkt dat je daarop gescoord hebt. Wees kritisch maar niet t. Durf jezelf ook goed te beoordelen. Het eerste deel van de beoordeling gaat over het werk in totaal. Daarna beoordeel je de samenhang van je huisstijl. Het laatste deel gaat over jezelf. O=onvoldoende / M=matig / V=voldoende / G=goed / ZG=zeer goed. Kruis het juiste vakje aan Werkstuk totaal 1) Past je logo bij je eerder gemaakte sfeercollage? 2) Hoe vind je het eindwerkstuk geworden? (ziet het er leuk uit) 3) Hoe vind je combinatie van kleur/ vorm/ typografie? Sfeercollage
O M V G ZG

ZG

1) Geeft je collage een goede sfeer aan van je winkel? 2) Hoe vind je je sfeercollage geworden? 3) Is je sfeercollage overzichtelijk? 4) Logo & visitekaartje
O M V G ZG

1) vind je het mooi geworden? ( kleurgebruik, typografie, uitstraling, netheid) 2) Passen je logo en visitekaartje bij je sfeercollage? 3) Kun je aan je logo zien wat voor soort winkel is? ______________________________________________ 4) Is je logo duidelijk op je visitekaartje te zien? Werkhouding
O M V G ZG

___

__

___ __

__

1) Hoe vind je dat je hebt gewerkt aan de opdracht, heb je goed je best gedaan? 2) Hoe vond je de opdracht, had je moeite met sommige onderdelen of vond je dat het juist heel goed ging? Leg uit:

15

. . Vragen tijdens het maken van de opdracht.

Bij deze vragenlijst kun je geen goede of foute antwoorden geven. Je moet opschrijven wat je denkt en zo eerlijk mogelijk antwoorden.

Hoe ben je aan de opdracht begonnen? Ben je gelijk aan het werk gegaan? Vind je het moeilijk, zag je er tegenop of vond je het juist leuk om eraan te beginnen? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ________________________________________

Merk je een verschil nu je weet wat er van je verwacht wordt bij deze opdracht, in je manier van werken? Ben je net zo gemotiveerd? Of juist meer? Of juist minder omdat nu jij in plaats van de docent zegt wat goed en fout is? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ________________________________________

Wat verwacht je van het eindresultaat? Ga je jezelf goed beoordelen, denk je, en ligt dit aan het ontwerp of omdat je netjes kunt werken? Of heeft het te maken met je inzet? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ _______________________________________________

16

Observatievragenlijst in te vullen door de leerling na het maken van de opdracht en het invullen van het beoordelingsformulier. Bij deze vragenlijst kun je geen goede of foute antwoorden geven. Je moet opschrijven wat je denkt en zo eerlijk mogelijk antwoorden. Dit telt niet mee bij de beoordeling maar wordt gebruikt in mijn onderzoek. Ben je tevreden met het cijfer dat je jezelf hebt gegeven? Leg uit: ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ Heb je het gevoel dat je meer grip en invloed had op je werkstuk? Leg uit:_________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ Ben je trots op wat je gemaakt hebt? En waarom? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ Wat vond je er goed of minder goed aan en kwam dit in de beoordeling ook naar voren, zo ja op welke manier? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ Had de docent dezelfde mening over je werkstuk als jij? Met andere woorden is het cijfer dat je jezelf hebt gegeven blijven staan? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ Merk je een verschil nu je weet wat er van je verwacht wordt bij deze opdracht, in je manier van werken? Ben je net zo gemotiveerd? Of juist meer? Of juist minder omdat nu jij in plaats van de docent zegt wat goed en fout is? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________

17

You might also like