Professional Documents
Culture Documents
'; -, -
I ; '. - . I~,.,
Dr. C. Steffen
Ir. D.J.M. van der Voordt
INHOUDSOPGAVE
1. BEGRIPPEN EN METHODEN 3
2. BELEVINGSONDERZOEK IN DELFT 8
2.1. Procedure 8
2.2. De voorstelling van de Delftse stadsstructuur 11
2.2.1. De binnenstad 11
2.2.2. De route Nieuwelaan - Station 15
2.3. Enkele belevingsaspecten van de gebouwde omgeving 20
2.3.l. Associaties met de naam Delft 22
2.3.2. De belangrijkste elementen van Delft 23
2.3.3. Elementen die bijzondere gevoelens oproepen 24
2.3.4. Minst aantrekkelijke elementen om te zien 26
2.3.5. Orintatieproblemen in Delft 26
2.3.6. Gewenste verbeteringen 27
4.1.1. Markt 35
4.1.2. Stadhuis 40
4.1. 3. Ni euwe Kerk 41
4.1.4. Oude Kerk 44
4.1.5. Prinsenhof 46
4.1.6. In de Veste 47
ii
5.l. Verkeer 99
5.2. Del fts blauw 105
5.3. Historisch karakter 106
iii
6. BUITENWIJKEN 110
7. SLOTBESCHOUWI NG 136
LITERATUUR 138
iv
27. Hippolytusbuurt 72
28. Camaretten 73
29. Wijnhaven nr. 15 en 16 75
30. Zicht op de Peperstraat 77
31. Oosteinde 80
32. Jacob Gerritstraat 82
33. Nieuwstraat 84
34. Het Provinciaal Kanaal bij de Oostpoort 86
35. Phoenixstraat 87
36. Westvest 47-53 88
37. Gemiddelde scores beoordelingsschalen Westvest 90
38. Het Station aan de Van Leeuwenhoeksingel 93
39. Gist- en Spiritusfabriek 95
40. Agnetapark, zicht op de Vijver 96
41. Sectoren en stops van het Bereikbaarheidsplan 101
42. Burgwal, verkeersstop bij de Brabantse Turfmarkt 102
43. Poortweg , i nformati epunt aan een i nva 1sweg 103
44. Plattegrond van de TH-wijk 112
45. De Aula van de TH 114
46. Mekelweg in de richting van de stad 119
47. Plattegrond Delft-Zuid 130
48. Voorhofdreef, rechtlijnigheid en grootschaligheid 131
49. Buitenhof, experimentele woningen aan de Gebbenlaan 132
50. Tanthof, afwisseling en kleinschaligheid 133
Wijnhaven, historische panden oprijzend uit het water voorpag.
Voorhof, hoogbouw langs de Voorhofdreef achterpag.
1
VOORWOORD
1. BEGRIPPEN EN METHODEN
Gebieden ('districts' ):
gedeelten van een stad die in een bepaald opzicht een onderscheidbare
eenheid vormen, b.v. de binnenstad, een stadswijk, een industriege-
bied.
Knooppunten ('nodes'):
brandpunten van activiteit, veelal strategische plekken in de stad
die voor de waarnemer toegankelijk zijn, zoals een marktplein, par-
keerplaatsen, verkeersknooppunten.
Herkenningstekens ('landmarks'):
referentiepunten of orintatiepunten, die als afzonderlijke eenheid
kunnen worden waargenomen zonder dat de waarnemer naar binnen hoeft
te treden, b.v. gebouwen, bruggen, uithangborden, gevelopschriften.
Welke voorstelling mensen hebben van een bepaald gebied kan op vele
manieren worden onderzocht. Vaak wordt gebruik gemaakt van een combi-
natie van methoden, meestal een schetsopdracht aangevuld met een vra-
genlijst.
Een schetsopdracht - het verzoek om uit het hoofd een schets te maken
van de plattegrond van het te onderzoeken gebied - geeft vooral infor-
matie over de kennis die mensen hebben van de stadsstructuur en de po-
sitie van afzonderlijke elementen hierin. D. de Jonge spreekt in dit
verband van stedelijk structuurbeeld. Vanwege de nadruk op het kennis-
aspect wordt ook de term cognitieve kaart ('cognitive map') gebruikt.
Cognitie betekent het verwerken, vastleggen en reproduceren van infor-
matie. Daarmee wordt de omgeving hanteerbaar en voorspelbaar. Het be-
grip cognitieve kaart wordt zowel gebruikt voor de innerlijk aanwezige
voorstelling als voor de externe weergave van deze voorstelling in de
vorm van een getekende plattegrond of de antwoorden op een vragenlijst.
Schetsen kunnen zowel worden geanalyseerd op de afzonderlijke elemen-
ten die erin voorkomen, als op de kwaliteit van de schets als geheel.
Lynch onderscheidt in dit verband vier kwaliteitscategorien met oplo-
pende structurele precisie:
onsamenhangende weergave der elementen:
er worden slechts enkele elementen getekend die niet of nauwelijks
7
2. BELEVINGSONDERZOEK IN DELFT
2.1 Procedure
Het onderzoek heeft tot doel na te gaan hoe het stedelijk struct uur-
beeld van Delft er uit ziet. En verder welke betekenis mensen aan be-
paalde elementen of delen van de stad toekennen: welke elementen bepa-
len in belangrijke mate de identiteit van Delft, hoe worden de onder-
delen van de stad gewaardeerd en wat zou men het liefst verbeterd
zien?
1 Hiertoe zijn in de eerste plaats schetsen verzameld van de stadsplat-
tegrond. Tijdens een eerstejaarscollege aan de TH hebben 99 studenten
een schets gemaakt. Hieruit kan het collectieve stedelijke structuur-
beeld worden afgeleid. De meest getekende gedeelten van een stad zijn
bovendien de gedeelten waar mensen vaak komen, zoals eerder onderzoek
heeft uitgewezen.
Verder zijn schetsen verzameld van de looproute Nieuwelaan-Station,
bij 96 studenten van verschillende studiejaren en uiteenlopende studie-
richtingen. Deze respondenten zijn in de kantine van het TH-gebouw
Nieuwelaan 76 benaderd met het verzoek een schets te maken en tevens
aan te geven wat er onderweg te zien is. Omdat de keuze van het te
tekenen gedeelte vastligt, kan naar voren komen welke afzonderlijke
elementen gemakkelijk kunnen worden onthouden en waarop men - wellicht
onbewust - let tijdens een wandeling. Uit eerder onderzoek in Antwer-
pen is gebleken, dat verschillende categorien respondenten globaal
dezelfde elementen in hun schets opnemen. Daarom is afgezien van het
verzamelen van schetsen bij bewoners.
Om inzicht te verkrijgen in de component betekenis, is een vragenlijst
opgesteld. Naast enkele persoonskenmerken als geslacht en leeftijd is
9
-0
....,<ti
Vl
t:
Q)
t:
.....t:
..Cl
~. -e:..,. ..
Q)
....,Vl
4-
Q)
Cl
Q)
-0
t:
ttl
>
-0
t:
o
:.C !-
0>
....,
Q)
....,
ttl
..-
0-
Q)
.c
u
Vl
~
ttl
!-
0>
....,o
!-
ttl
U
Q)
Cl
--- - - - - - -- -
10
gevraagd naar:
de elementen die het eerst in de gedachte opkomen bij het horen van
de naam De 1ft;
de belangrijkste elementen van de stad en de redenen van belangrijk-
heid;
de elementen die bijzondere gevoelens oproepen, de aard van deze ge-
voelens en de eigenschappen der elementen die hiervoor verantwoorde-
lijk zijn;
de minst aantrekkelijke elementen om te zien en de redenen hiervoor;
de gedeelten van Delft waar men geregeld moeite heeft zich te orin-
teren, de oorzaken hiervan en de elementen waarop men let om deson-
danks de weg niet kwijt te raken;
prioriteiten in gewenste verbeteringen.
Deze vragenlijst is tijdens een college ingevuld door 139 eerstejaars
bouwkundestudenten. Dezelfde lijst is voorgelegd aan een honderdtal
voorbijgangers (voor de helft mannen), die op straat zijn aangesproken
met het verzoek deze vragen te beantwoorden. De antwoorden werden ver-
volgens door de vraagsteller op het formulier ingevuld. Bij elkaar
zijn dus 239 vragenlijsten verzameld.
Tenslotte zijn de Westvest en de Oude Delft nader onderzocht aan de
hand van beoordelingsschalen. Doel hiervan is, na te gaan in hoeverre
deze routes in termen van Lynch ook als grenzen en herkenningstekens
kunnen worden opgevat en welke andere betekenissen zij hebben. Daar-
toe is een twintigtal begrippen aangeboden, b.v. 'begrenzing' of
'barrirewerking' , met het verzoek aan te geven in hoeverre men deze
woorden van toepassing acht. Er waren zeven keuzemogelijkheden, ver-
lopend van zeer weinig van toepassing tot zeer sterk van toepassing.
De beoordelingsformulieren voor de Westvest en de Oude Delft zijn
door resp. 88 en 90 studenten ingevuld.
11
2.2.1 De binnenstad
L" , t ,
knooppunt
'+0
W . .-t~T
2>//&)
W~rktl~ \(ht', Ol
.I '
Dr:=:=J ~ /IJ
-rfi WUK ~
16
- 75%
>
em 50 75%
~ 25 - 50%
r: I~
I:
!
Het begin- en eindpunt komt bij iedereen voor. Voy en Remy spreken in
dit verband van punten van verplicht gebruik ('points contraints').
Ook wordt de term functioneel herkenningspunt ('functional landmark')
gehanteerd. Verder worden vaak parkeerplaatsen en bouwactiviteiten
aangegeven. Ook elementen met een afwijkende vorm (houten barakken,
woonboten), een niet-alledaags karakter (afgebrand huis), een belang-
rijke functie (Politiebureau, oude Gebouw voor Bouwkunde), of grote
afmetingen (St. Sebastiaansbrug, Irenetunnel) zijn later gemakkelijk
weer voor de geest te halen. En verder haltes of lijnen van het open-
baar vervoer (bussen, trams) en bepaalde stoplichten. Per route zijn
het vooral bijzondere winkels of activiteiten die zijn opgevallen,
zoals een motorzaak, een rotanwinkel , een snackbar, een Chinees Res-
taurant, bioscoop Studio-D, studentensociteit Virgiel of de vruch-
tenopslagplaats in de Poppesteeg (in verband met de geur van sinaas-
appelen) .
19
1woo..QJI~
~~I~k-\-~R..... I
-l 2..e,. 11''-1'' ' ' ' :' \ s~"I ~l.u.u....
1.:> 'p ~~ \'a-rcl ~ ....... ~ o.f... \~I-t j"'-P
'1-1 ~St. ....c.4 ~kfl~ts
1 '2. l..UI i ""-'"-v
',.:
"'/.... 5.
6.
TH, TH-wijk
Nieuwe Kerk
30%
26 %
7. Station Centrum 24% '. 7. Delft-Zuid 24%
8. Stadhui s 23% .... ., 8. f buitenwijken i .h.a. 24%
9. Bouwkunde 23% ',:; . 9. Stadhuis 23%
10. Spoorl ijn 18% ! 10 . kerken i .h . a
0 20%
1l. Gist- en Spir.fabriek 18% . : ,.11. Oude Kerk 14%
12. flatgebouwen 18% .:.,'
13. Oude Kerk 17%
:
,
l. gezelligheid .
49% , ...." , . l. verkeer (parkeren, 53 %
.... bereikbaarh . e.d. )
2. verkeer (parkeren, 38% ....
.
berei kbaa rhei d e.d.)
'
2. ,- historisch karakter 34%
, ,
,
.
4. ". Delfts blauw 12%
5. De Hts blauw 14% .'
. "
5. woningnood 12%
6. eigen woonplaats 13% .... ::........ 6. eigen woonplaats 10%
7. woningnood 12% .'
22
Welke elementen of aspecten in hoge mate aan Delft een eigen identi-
teit verlenen, is onder meer af te leiden uit de keuze van afbeeldin-
gen op prentbriefkaarten, pentekeningen, reisgidsen of brochures. Zo
geeft de Rotterdamse VVV een kaart uit waarop schematisch het gebied
rondom Rotterdam staat aangegeven. De plaats van Delft wordt aangeduid
23
door middel van een tekeningetje van een vrouw die een porceleinen
vaas beschildert, het beroemde Delfts blauw. De VVV in Delft besteedt
in een voorlichtingsboekje vooral aandacht aan de grachten, de brugge-
tjes en de historische panden, alsmede aan de Markt met de Nieuwe Kerk
en het Stadhuis, de Oude Kerk en het Prinsenhof. En verder aan de
Oostpoort, de verschillende hofjes en de Technische Hogeschool.
Dit betekent uiteraard niet dat er geen elementen zijn die voor velen
een bijzondere gevoelswaarde hebben. Zo roept het beeld van Hugo de
Groot bij velen positieve gevoelens op, het beeld van het melkmeisje
(in de tuin van het Prinsenhof) vaak negatieve gevoelens. Blijkbaar
neemt men niet voldoende tijd voor de vragenlijst, zodat deze gevoe-
lens niet spontaan naar boven komen.
Bij de bewoners is het beeld niet anders. Ook hier een afkeer van de
vele flats in de buitenwijken, onder meer vanwege de schaal en de
aantasting van het historisch karakter van Delft.
Zowel bij de bewoners in het algemeen als bij de studenten worden vaak
elementen genoemd om andere redenen dan een visueel onaantrekkelijk
uiterlijk, b.v. in verband met lawaaioverlast, stank of verkeersonvei-
1igheid.
Van alle door de studenten naar voren gebrachte wensen heeft niet min-
der dan 38% betrekking op de verkeerssituatie. Dit is des te meer op-
merkelijk, omdat de vorige vragen primair reacties over gebouwen, stra-
ten of grachten en pleinen uitlokten. Met name de bereikbaarheid van
de TH-wijk vanaf Station of Centrum wordt als probleem ervaren. Verder
zijn er klachten over het vele nrichtingverkeer, het verkeerslawaai ,
het grote aantal stoplichten en de lange wachttijden bij stoplichten
en bruggen. Tien procent van de studenten spreekt zich uit vr een
autovrije binnenstad.
Ook de verbetering van bepaalde gebieden wordt dringend gewenst geacht
(bijna een kwart van alle wensen), met name van de TH-wijk en Delft-
Zuid. Men wil vooral een betere integratie met de binnenstad, minder
flats en meer variatie in functies.
--- --------
28
.-
Q)
Cl
s::
re
>
"U
s::
o
S-
Ol
Q)
~
~
re
0..
31
Het oudste stadsgedeelte daarentegen, met een hoge concentratie aan ac-
tiviteiten en historische monumenten, drukt een belangrijk stempel op
de collectieve stadsvoorstelling.
Vanaf de 16de tot en met de 18de eeuw breidde Delft zich ruimtelijk nau-
welijks uit. Pas in de tweede helft van de 19de eeuw vond hernieuwde
groei plaats. Deels door de oprichting in 1842 van de Koninklijke Aca-
demie van Burgerlijke Ingenieurs, later de Polytechnische School en
sinds 1905 de Technische Hogeschool . Deels ook door de aanleg van de
spoorweg (rond 1847), die nieuwe industrien aantrok. Deze vestigden
zich vooral langs het spoor en de Schie, dus buiten de historische bin-
nenstad, die daarmee zijn karakter kon bewaren.
Ook in de 20ste eeuw vonden stadsuitbreidingen plaats. De Technische
Hogeschool was sterk gegroeid en breidde zich na de Tweede Wereldoorlog
uit in zuidelijke richting, langs de Rotterdamseweg en ter weerszijden
van de Mekelweg.
Eveneens van na de oorlog dateert de nieuwe buitenwijk Delft-Zuid, met
de functionalistisch opgezette Voorhof en de wat ruimer opgezette Bui-
tenhof, waarin relatief meer laagbouw en middelhoogbouw is toegepast.
Een nieuwe wijk met een overwegend kleinschalige woonomgeving is in
aanbouw (de Tanthof).
10. Markt
Een centraal gelegen plein met veel activiteiten, omgeven door een
aaneenschakeling van i ndividuele panden. Ondanks de afwisseling door
ver schillen in bouwhoogte, pandbreedte, raamindeling, uithangborden,
lui f els, onder puien en uitstalramen vormen de huizen toch een eenheid.
Samenhang ontstaat doordat zij op deze lfde r ooilijn staan, kleinscha-
lig zijn, tegen elkaar aansluiten en een his torisch karakter hebben .
Bij de Bonte Oss teeg wordt de continutteit enigszins onderbroken.
35
4.1.1 Markt
10 De Markt, het hart van de Prinsenstad, is een ruim plein met gevarieer-
de gevelwanden. Sedert eeuwen bepalen de Nieuwe Kerk en het Stadhuis
- tegenover elkaar gelegen aan de korte zijden van de langgerekte
Markt - het karakter van dit plein door hun dubbele tegenstelling van
gotiek en renaissance, van kerkelijke en wereldlijke bouw. Elke donder-
dag wordt er markt gehouden. In zijn oorsprong was het 'marktveld' een
grafelijke tuin, behorend bij het Oude Steen, de grafelijke gevangenis-
toren . In 1436 is het door Philips van Bourgondi aan de stad geschon-
ken.
Het marktplein is klassiek-rechthoekig van vorm en meet 56 bij 176 me-
ter. Het midden is bijzonder karakteristiek. De bestrating bevat een
groot kompas van blauwe stenen binnen de rondgaande spreuk: "Elek wan-
del in Godts Weghen". In het centrum van de roos is het ruim 8 m hoge
standbeeld van Hugo de Groot opgetrokken. Een deel van de Markt is
parkeerterrein, een nogal omstreden zaak omdat velen het parkeren een
ontsiering vinden van het plein.
- -- -_._------
36
De Markt wordt door 81% van de studenten opgenomen in hun schets van de
stadsplattegrond. Dit betekent dat de Markt een element is met een hoge
mate van voorstelbaarheid. In de cognitieve kaart welke men van de bin-
nenstad in het hoofd heeft, vormt het marktplein het belangrijkste
knooppunt.
Ook in de antwoorden op de vragenlijst wordt de Markt geregeld genoemd.
Bij de associaties zijn de aantallen laa~: slechts zeven studenten en
acht inwoners denken in eerste instantie aan de Markt bij het horen van
de naam Delft. Bij de vraag naar de belangrijkste elementen komen wel
veel reacties voor. Niet minder dan 121 respondenten (60% van de stu-
denten, 38% van de inwoners) noemen hierbij de Markt. Een groot deel
van de respondenten vindt de Markt belangrijk omdat het een herkennings-
punt is. De Markt heeft een eigen stijl, en is daardoor uniek. Het
plein bepaalt het gezicht van de stad. Anderen noemen de centrale lig-
ging; men heeft het gevoel zich midden in het centrum en de stedelijke
activiteiten te bevinden. Een veel vermeld motief is ook de sfeer van
gezelligheid die er heerst. Vooral op de wekelijkse marktdag, als er
veel bedrijvigheid is. Andere genoemde eigenschappen zijn het cultu-
reel-historisch karakter en de mogelijkheid om mensen te ontmoeten,
een pilsje te drinken of te winkelen. En verder het feit dat het een
38
e. halsgevel f. klokgevel
open plein is, dat wel groot van opzet is maar toch een besloten en
knus karakter heeft.
Een veel kleiner aantal respondenten (10% van de studenten, 3% van de
inwoners) vermeldt de Markt bij de emotionele elementen. De meesten
noemen de Markt gezellig en behaaglijk door de omringende bebouwing
(cafs, kleine winkeltjes) en de markt op donderdag met een veelheid
aan kraampjes, kooplieden en bezoekers. En ook door de afwisseling en
de kleinschaligheid. Een enkeling daarentegen noemt het plein overwel-
digend, omdat men komend uit een omgeving met veel nauwe straten, plot-
seling in een grote ruimte staat. Dit geeft een gevoel van nietigheid.
En student vindt de Markt visueel onaantrekkelijk, omdat deze buiten
de marktdag vol auto's staat.
4.1.2 Stadhuis
Oorspronkelijk (14de eeuw) was het raadhuis een 'steen', d.w.z. een
gevangenis in bezit van de graaf of van de stad. Rondom deze vierkante
toren werden langzamerhand een aantal bijgebouwen opgetrokken, al naar
gelang meer personen betrokken raakten bij het stadsbestuur.
Het aldus ontstane stadhuis is tweemaal in vlammen opgegaan: bij de
stadsbrand van 1536 en bij de stadhuisbrand in 1618. In beide gevallen
bleef het belfort gespaard. Herbouw vond plaats naar het ontwerp van de
grote Amsterdamse bouwmeester Hendrick de Keyser, die ernaar streefde
de oude toren met een zonnewijzer op harmonische wijze in het bouwwerk
op te nemen.
Het is een gebouw in renaissancestijl geworden, bestaande uit twee
verdiepingen en opgetrokken in bergsteen. De rijk behandelde voorgevel
is verdeeld door drie typen pilasters. De boog boven de ingang steunt
op twee Dorische zuilen . De pilasters van de bovenverdieping zijn van
de Ionische orde, die van de top van de Corinthische orde. In de loop
der jaren zijn er nog verschillende verbouwingen geweest, de laatste
in 1966.
De gevelcompositie van het Stadhuis valt op door gedetailleerde ver-
fraaiingen, zoals de glas-in-loodvensters, de rode raamluiken en de
41
De Nieuwe Kerk vormt een dominerend object, zowel in het silhouet van
de stad als in de plattegrond. Reeds op grote afstand tekent de ranke
12 gotische toren (108 m) zich af tegen de hemel koepel .
De situering van de kerk aan de Markt vindt zijn oorsprong in een mi-
rakel: een boven in de lucht gezien visioen als teken dat de kerk daar
gebouwd moest worden.
42
Eind 14de eeuw was de kerk een houten bouwwerk met een rieten dak. Na
enkele jaren werd dit vervangen door een stenen gebouw, in de loop der
jaren vele malen hersteld en verbouwd. In 1937 voor het laatst. Helaas
hebben weer en wind en de verontreinigde lucht de hoektorens ernstig
43
De Oude Kerk dateert uit het midden van de 13de eeuw. Samen met de
Nieuwe Kerk heeft de Oude Kerk vanaf het ontstaan een overheersende
positie ingenomen in het stadssilhouet. Doordat de Oude Kerk een
plaats werd waar mensen tot van ver buiten Delft ter bedevaart gingen,
kwam het kerkleven tot grote bloei. Met name na het wonder van blinde
Machteld, die in de kerk weer ziende werd.
Aanvankelijk was de Oude Kerk een eenvoudig houten gebouw; later werd
dit vervangen door een kleine stenen kerk. In de loop der jaren is het
kerkgebouw verschillende malen vergroot totdat het omstreeks 1500 de
huidige vorm en omvang heeft verkregen. Daarna is de Oude Kerk nog ver-
schiilende malen gerestaureerd. In het begin van de 16de eeuw een ver-
----------
45
De Oude Kerk wordt door een derde deel van de studenten getekend in de
stadsplattegrond en heeft daarmee een duidelijke plaats in de cognitie-
ve kaart van Delft.
In de antwoorden op de vragenlijst wordt dit kerkgebouw door een be-
perkt aantal respondenten genoemd. De meesten geven de Oude Kerk op
bij de belangrijkste elementen (14% van zowel de studenten als de be-
woners). Ook hier berust de vermelding op de orinterende werking van
de toren, en de rol die de kerk speelt in het stadsbeeld van Delft. De
Oude Kerk is belangrijk omdat deze n van de eerste objecten is die
men ziet bij de aankomst in Delft met de trein. Door zijn hoogte be-
paalt de kerk mede het silhouet van Delft. Naast het historische karak-
ter valt de Oude Kerk vooral op door de scheve stand en - in mindere
mate - door de spitstorentjes.
Bij de overige vragen wordt de Oude Kerk slechts door een enkeling ge-
noemd. Vier studenten noemen de Oude Kerk bij de elementen die bijzon-
dere gevoelens oproepen, onder meer omdat er rust van uitgaat. Boven-
dien drukt de kerk iets uit van trots en praal, en van standvastigheid
("de wil om toch niet weg te zakken"). Slechts n student denkt het
eerst aan de Oude Kerk bij het horen van de naam Delft. Eveneens n
student noemt de kerk bij de orintatiemiddelen, al bestaat er kans op
46
4.1.5 Prinsenhof
Het Prinsenhof, dat in het midden van de Oude Delft (nr. 185) staat, is
een gebouw vol geschiedenis. Oorspronkelijk was het een klooster (het
St. Agathaklooster), later de residentie van Willem van Oranje, die er
in 1584 werd vermoord.
Na de dood van de Prins kwamen de gebouwen weer in eigendom van de stad.
De zalen werden onder meer gebruikt voor het houden van vergaderingen,
als concertzaal of als repetitielokaal voor zangverenigingen. Het weste-
lijk deel van de kloosterkapel was van 1621 tot 1635 lakenhal. Dit is
nog te zien aan de voorstelling op het relif boven de poort met de
Dorische pilasters. In het oostelijk gedeelte werd eerst de Engelse
Kerk ondergebracht, later de Waalse Kerk (voor de lakenarbeiders).
In 1775 werd een deel van de gebouwen ingericht als Latijnse School, wat
nog blijkt uit het Latijnse opschrift boven de poort en het schildje met
de Griekse letter Y. Tegen het eind van de 18de eeuw werden er soldaten
i ngekwa rti e rd.
Geleidelijk aan raakte het Prinsenhofcomplex in een staat van verval.
Men sprak zelfs openlijk over 'de vlek op Delft'. Pas na de tweede we-
reldoorlog kwam het tot een volledig herstel. In 1948 werd het geres-
taureerde Prinsenhof in gebruik genomen als museum, dat vooral gewijd
is aan de tachtigjarige oorlog en het Nederlandse vorstenhuis. Elk jaar
is er een Kunst- en Antiekbeurs, die een internationale faam heeft ver-
worven.
Het aantal respondenten dat bij het horen van de naam Delft onmiddel-
lijk aan het Prinsenhof denkt, bedraagt zes. Een groter aantal personen
noemt het Prinsenhof bij de belangrijkste elementen (5% van de studen-
ten, 28% van de inwoners). De meesten doen dit omdat het Prinsenhof als
historische plaats een bezienswaardigheid is. Door de culturele functie
als museum en de jaarlijkse antiekbeurs heeft het veel aantrekkings-
kracht op toeristen.
Slechts enkelen noemen het Prinsenhof bij de elementen met een bijzon-
dere gevoelswaarde. Het complex roept een aangename beleving op door
het mooie uiterlijk, de beslotenheid, de stilte en daarmee het rustge-
vend karakter. Voor n student doet het museum sterk denken aan zijn
lagere schooltijd, wat hem een prettig gevoel geeft.
4.1.6 In de Veste
Terwijl niemand bij de naam Delft direct aan In de Veste denkt, zijn
er elf respondenten die het gebied vermelden bij de belangrijkste ele-
menten. Als reden noemt men de concentratie van winkels met een ver-
scheidenheid van artikelen. Bovendien valt het complex op door fraaie
gebouwen met veel afwisseling en enig groen. Verder wordt het belang-
rijk geacht omdat het een aardige poging is nieuwbouw aan te passen
aan de bestaande binnenstad. Een enkeling vindt het een orintatiepunt
bij het naar huis gaan . En student noemt In de Veste belangrijk omdat
hij daar woont, en een ander omdat hij er altijd inkopen doet . Ook ver-
meldt iemand het winkel/wooncomplex omdat hij daar vaak kwam voor een
studieproject. Drie studenten geven het winkelgebied op bij de elemen-
ten die bijzondere gevoelens oproepen, in verband met de sfeer en de
52
stijlen, die al dan niet een eenheid vormen. Mede door de geornamen-
teerde onderdelen krijgen veel gebouwen een afgeronde totaalvorm , een
gezicht, waardoor zij herkenbaar worden en van andere gebouwen te on-
derscheiden zijn.
Ondanks de verscheidenheid in stijl, bouwhoogte en pandbreedte vormen
de meeste grachten een harmonisch geheel. In het bijzonder door de
eenvormigheid in gevel opbouw met een verticale indeling van de raam-
en deuropeningen en door het materiaal gebruik: veel baksteen, soms met
onderdelen van natuursteen of gepleisterde gevels. Maar ook doordat
de variatie in bouwhoogte zich afspeelt binnen een stramien van 2 3
bouwlagen hoog en de gevelbreedte vrijwel altijd tussen de 6 en 15
meter 1i gt.
53
het beeld op van een oude, gezellige stad met veel grachten, brugge-
tjes en oude huizen. Iemand noemt de stad in dit verband 'Klein Amster-
dam' .
58
het zuideinde van de Oude Delft bevat een enorme steen met laat-
renaissance beeldhouwwerk . Bovenaan bevindt zich het wapen van Holland,
omgeven door vlaggen, hellebaarden en bazuinen. Daaronder is de gehar-
naste oorlogsgod Mars afgebeeld, omringd door kanonnen en ander oorlogs-
tuig . De linkerhand houdt hij op de kop van een leeuw, de rechter omvat
een fakkel .
En verder het ertegenover gelegen "Oost-Indisch Huis" op nummer 39,
volgens een muursteen gebouwd anno 1631. Het gebouw bestaat uit twee
verdiepingen . Van de twee trapgevels is alleen die aan de linkerzijde
behouden gebleven . Het topstuk is bekroond door een windwijzer in de
vorm van een koopvaardijschip . Boven een laat-gotische ingang is een
muursteen aangebracht , waarin een schildje met de initialen van de
Verenigde Oost-Indische Compagnie Delft . Twee leeuwen doen dienst als
schildhouders . Een bijkomend detail is nog de deur met het beslag van
sleutelgat en deurklink, evenals het kijkgat met traliewerk.
Verderop (nr. 49) een hoog indrukwekkend pand in Lodewijk XV-stijl, met
een versierde lijstgevel en een opvallend groot ornament met opschrift
boven een benedenvenster . Op nummer 73 een monumentaal gebouw met een
barokke ingangspartij, dat in opzet nog dateert uit de 16de eeuw . En
op nr. 75 het "Huis Portugal", met leeuwekopjes op de deur en bloemfi-
guren in de deurlijst. Op nr . 125 een pand dat opvalt door de prachtige
gesneden deur en de twee lantaarns. Een volgend huis met boeiende de-
tails is nr . 141. De uit hout gesneden deur is versierd met lijstwerk
en ornament. Opvallend is verder een raam boven de ingang met verguld
smeedwerk, een schelpvormig ornament onder het raam en een lantaarn
aan weerszijden van de deur. De stoep wordt afgesloten door een gesmeed
hekwerk.
Een ander fascinerend gebouw is het "Huis Huyter", eerst woonhuis, la-
ter Gemeenlandshuis van Delfland (nr. 167) . Een laat-gotisch huizentype,
dat is opgetrokken uit natuursteen. Opvallend is de asymmetrie van de
gevel: een middengedeelte dat eindigt in een trapgevel, en twee onge-
lijke zijvleugels met balustrades. Binnen het geheel van de onregelma-
tige indeling domineert een speelse traptoren met een fraaie spits, be-
kroond door een windwijzer in de vorm van een meerman. De gevel is rijk
-- -----------
60
Het water van de Oude Delft wordt overkoepeld door tien bruggen:
- Weesbrug, bij de Breestraat;
- Kapelsbrug, bij de Kethelstraat;
- St. Jansbrug, bij de Nickersteeg;
- Mauriciusbrug, bij de Peperstraat;
- Jeronymusbrug, bij de Nieuwstraat;
- Heilige Geestbrug, bij het Heilige Geestkerkhof;
- Bartholomeusbrug, voor de ingang van de Oude Kerk;
- Harmen Schinckelbrug, bij de Schoolstraat;
63
Uit het gegeven dat 72% van de studenten de Oude Delft opneemt in de
geschetste plattegrond, blijkt dat deze gracht een dominerende plaats
heeft in het routestelsel van Delft . De Oude Delft is een hoofdgracht
met een hoge graad van voorstelbaarheid .
Bij de vragenlijst worden wel vaak de grachten in het algemeen ge-
noemd, maar slechts in een enkel geval specifiek de Oude Delft.
Een aantal van 16 respondenten (8% van de studenten, 5% van de inwo-
ners) geven de Oude Delft op bij de vraag naar de belangrijkste ele-
menten . Diverse studenten noemen de Oude Delft het middelpunt van het
gezelligheidsleven, mede omdat er een studentensociteit is gevestigd.
Iedereen zou er wel willen wonen. Een ander punt is dat de gracht een
eigen karakter heeft. Met name door de fraaie panden die kenmerkend
voor de stad worden gevonden. Verder is de gracht belangrijk vanwege
de doorkijkmogelijkheden op verschillende plaatsen, b. v. vanuit het
Stads-Koffyhuis, een 'rustpunt' met een mooi historisch uitzicht.
Inwoners benadrukken vooral de historische waarde van de Oude Delft.
Vier studenten vermelden de Oude Delft bij de emotionele elementen, in
hoofdzaak om reden van de gezellige sfeer en het mooie uiterlijk.
Ook wordt de Oude Delft vermeld bij de gedeelten met orintatieproble-
men.
Niemand noemt de Oude Delft bij de visueel onaantrekkelijke elementen.
64
12. aangenaam
13. herbergzaam
14. intiem
15. gesloten .._--_._--_._--_._--
. . .
16. actief
17. zacht
18. veil i g
19. eenzaam
20. emotieloos --:----:----:----: -- -- :----:
65
4.2.3 Koornmarkt
68
25. Gi 5 tstraat
Net af gescheiden van de ver keer sdrukte, t us sen Lange Geer en Achterom,
ligt de Giststraat . Een knus , bes loten, intiem en gezellig straatje
met var iaties in de gevelwand, een bochtig ver loop en gevel tuintjes .
4.2.5 Voldersgracht
4.2 .6 Hippolytusbuurt
72
de 17de eeuw werd op deze brug recht gesproken door de vierschaar van
het Hof van Delft. Aan de zijkant bevindt zich het zogeheten mossel-
trapje, vroeger de ligplaats voor de schepen die mosselen aanvoerden
28 . Camaretten
Een knooppunt waar Hippolytusbuurt, Voldersgracht, Wijnhaven en
Nieuwstraat elkaar ontmoeten .
Binnen de lijnvormige structuur van de grachten neemt dit punt van
samenkomst een opvallende plaats in .
Met de invoering van het Bereikbaarheidsplan mogen auto 's er niet
meer komen . Mede door de bankjes functioneert dit gedeelte als ver-
blijfsgebied, een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten .
74
4.2.7 Wijnhaven
Ook de Wijnhaven wordt door ruim de helft van de studenten (55 %) inge-
tekend in de schets van de stadsplattegrond. Voor deze studenten is de
Wijnhaven een gemakkelijk voorstelbaar element. De gracht heeft een be-
langrijke plaats in hun structuurbeeld.
Geen enkele respondent vermeldt de gracht bij de antwoorden op de
vragenlijst.
75
4.2.8 Binnenwatersloot
76
4.2.9 Peperstraat
78
4.2.10 ~~rgwa 1
De Burgwal wordt getekend door 36% van de studenten. Hieruit blijkt dat
de Burgwal, die aan de rand van de harde kern ligt en min of meer in
het midden van het gebied tussen het oude centrum en het nieuwe winkel-
complex In de Veste, geen dominerend element is in het structuurbeeld.
Slechts door een derde deel van de studenten wordt het gemakkelijk ge-
reproduceerd bij de schetsopdracht. De voorstelbaarheid wordt mogelijk
mede-bepaald door de enigermate gebogen vorm.
De afwezigheid van de Burgwal in de antwoorden op de vragenlijst laat
zien dat er op stadsniveau geen bijzondere betekenis aan wordt toege-
kend. Opvallend is ook dat er geen aandacht wordt besteed aan de torens
van de Maria van Jessekerk, welke toch duidelijk deel uitmaken van het
silhouet van Delft (zie ook afb. 13 en 30). Een mogelijke verklaring
hiervoor is de ligging van de kerk en de slechte zichtbaarheid ter
plaatse (in de doorlopende gevelwand valt het gebouw niet bijzonder op).
79
Ook de Brabantse Turfmarkt wordt door ongeveer een derde deel van de
studenten (31%) in de tekening opgenomen. De gracht laat dus bij een
minderheid een duidelijk beeld achter.
De vragenlijst stimuleert maar weinigen tot het vermelden van de Bra-
bantse Turfmarkt. Een enkeling geeft de gracht op bij de belangrijkste
elementen, met als reden de gezelligheid, met name op zaterdag als er
bloemen- en fruitmarkt is.
4.2.12 Oosteinde
Bovendien vormt het Oosteinde als het ware zelf een brug over het water
van de Molslaan: de Minrebroersbrug, een gemetselde boogbrug, zo ge-
noemd naar het in de nabijheid gelegen Minrebroersklooster.
Verderop, over het water van de Gasthuislaan, ligt de Agnietenbrug, ge-
noemd naar het nabijgelegen St . Agnietenklooster.
De Nieuwe Langendijk is eveneens een element dat door een kwart van de
studenten (26%) wordt getekend. Dit houdt in dat deze gedempte gracht
slechts bij een minderheid een min of meer belangrijke plaats heeft in
de stadsvoorstelling. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat dit
route-element, ondanks de vele winkelactiviteiten, toch meer beleefd
wordt als een toegangs- of uitvalsweg ten opzichte van het echte cen-
trum dan als een wezenlijk onderdeel ervan.
82
Opvallend is dat er geen andere betekenissen aan het licht komen. Nie-
mand noemt de Nieuwe Langendijk bij het beantwoorden van de vragenlijst.
4.2.15 Nieuwstraat
84
33. Nieuwstraat
In deze richting gezien eindigt dit verbindingsstuk tussen de Wijn-
haven en de Oude Delft niet bij de kapel op de hoek, maar lijkt door
te lopen over de Jeronymusbrug. De Nieuwstr aat wordt visueel afgeslo-
ten door een kantoorgebouw met een opmerkelijke decoratieve entree,
ouderwetse lantaarns en een smeedijzeren hek, geflankeerd door een
gerestaureerd l?de-eeuws woonhuis .
Het Provinciaal Kanaal wordt door bijna een derde deel van de studenten
ingetekend in de schets van de plattegrond. Het is daarmee een goed te
onderscheiden gegeven in de stadsvoorstelling.
86
Uit het geringe aantal malen dat het voorkomt bij de antwoorden op de
vragenlijst, blijkt dat de betekenis van het Provinciaal Kanaal in
hoofdzaak structureel is. Slechts twee studenten noemen het bij de be-
langrijkste elementen. En n student bij de emotionele elementen.
4.3.2 Westvest-Phoenixstraat
35. Phoenixstraat
Evenals de westvest (in het verlengde ervan) is de Phoenixstraat vooral
een verkeersroute . Een overheersend kenmerk is de continuiteit van de
rijbaan, het doorstroomeffect van het vepkeer . Als zodanig neemt deze
ringweg dan ook een belangrijke plaats in binnen de stadsvoorstelling.
Hetzelfde geldt voor de spoorbaan, welke wordt ervaren als een grens-
over gang: "een kolossale dominante verbinding die de stad in tween
deelt ".
Sommigen noemen het viaduct onaantrekkelijk vanwege het vuile, gore en
kleurloze beton, en de ligging in de directe nabijheid van woonhuizen.
Anderen benadrukken het lawaai en het rondvliegend metaalgruis als on-
aangenaam.
sinds 1976 het beeld "De Melkmeid ", waarover nogal veel te doen is ge-
weest; het wordt geregeld met verf besmeurd.
Een ander interessant onderbrekingspunt in de gevelwand is het Bagijn-
hof, dat even voorbij het Trefcentrum is gelegen. Een plaats van harmo-
nie en rust, vlak naast de dynamiek van de drukke verkeersweg. Aan de
andere kant komt het uit op de Oude Delft, via de Bagijnhofpoort. Een
detail gegeven is het beeld van de priester-dichter Johannes Stalpaert
van der Wiele.
Tegenover het Bagijnhof staat op de scheidingslijn van de verkeersbanen
de fraaie stellingmolen "De Roos", met een merkwaardig molenaarshuis,
welke molen nu voornamelijk veevoer maalt.
90
4.3 .3 Spoorlijn/viaduct
Bij ongeveer een derde van de studenten (35%) komt de spoorbaan voor
in de getekende stadsplattegrond . Dit lijnvormige element, dat functi-
oneert als een grens en waarvan sommige stukken het karakter van een
barrire hebben, overheerst niet in de collectieve stadsvoorstelling
~- -------------
92
4.3.4 Station
Het rijk geornamenteerde Stationsgebouw ligt aan een plein dat Van
38 Leeuwenhoeksingel heet . Een 'Stationsplein' kent Delft niet.
Aanvankelijk was het de bedoeling een station te bouwen op het Bol-
werk, indertijd de opgeworpen versterking van de Waterslootse Poort
nabij de Binnenwatersloot. Er kwam toen een station aan de Houttuinen,
dat echter al snel te klein bleek en te dicht bij de overweg lag aan
de Binnenwatersloot.
Om het plein vr het Station ruimer en meer representatief voor de
stad te maken, moest er veel worden ges100pt. Het plein fungeert ook
als halteplaats voor bus en tram. Onlangs is er een plan ontwikkeld
93
Iets minder dat de helft van de studenten (46 %) tekent het Station in
hun schets van de stadsplattegrond . De voorstelbaarheid van het Stati-
on is dus vrij groot.
De antwoorden op de vragenlijst laten zien dat het buiten de duidelij-
ke plaats in de mentale stadsvoorstelling voor studenten ook nog een
andere belangrijke betekenis heeft: 17% der studenten (slechts 1% der
bewoners) rekenen het Station tot de belangrijkste elementen van de
stad .
Voor sommigen schuilt het belang hierin dat het Station de toegangs-
94
poort tot Delft is . Anderen zien het juist als de mogelijkheid uit
Delft weg te komen, naar huis of naar vrienden . Vele studenten vinden
het Station belangrijk omdat zij er dagelijks gebruik van maken. En
student noemt het specifiek een herkenningsteken.
Gevoelsreacties met betrekking tot het Station worden slechts door zes
studenten vermeld, soms positief (weg naar huis of naar het meisje),
soms negatief (leeg, ouderwets, lange wachttijden).
4.3.5 Gist-Brocades
cognitieve kaart van Delft een ondergeschikte rol speelt, waarsch ij nlijk
door zijn ligging buiten het centrum.
Ook bij de associaties met de naam Delft springt dit gebouwencomp lex er
niet uit: drie r espondenten noemen het in dit verband . Niet mee r dan
vier personen vermelden het bij de belangrijkste elementen. Men vindt
de fabriek onder meer belangrijk vanwege de eeuwenoude naam.
Een groter aantal studenten (9%) spreekt van emotionele reacties, voor-
al negatief: "de stank roept walging en afkeer op"; "de stank bezor gt
me slapeloze nachten". En student spreekt zelfs van haatgevoelens. Een
ander ervaart de fabriek als 'nostalgisch depressief ', met name bi j de
gedachte dat mensen de hele dag erin moeten zitten. Ook braakneigingen
en ademhalingsmoeilijkheden worden vermeld als reactie op de geur . Er
is echter ook iemand bij wie de zurige, zware lucht iets vertrouwds
97
98
Het fabriekscomplex van Calv-De Betuwe wordt door geen enkele student
in de schets opgenomen, hetgeen een aanwijzing is dat het in de cogni-
tieve kaart van Delft nauwelijks een rol speelt.
De betekenis die het heeft voor een betrekkelijk klein aantal respon-
denten, blijkt uit de antwoorden op de vragenlijst. Zeven respondenten
hebben bij het horen van de naam Delft direct een associatie met de
Calv-fabrieken . Slechts drie vermelden de fabrieken bij de belangrijk-
ste elementen . En student noemt Calv-De Betuwe voor hemzelf belang-
rijk omdat de ligging van de fabriek hulpmiddel is bij de bepaling van
de positie: "als ik Calv zie, ben ik er bijna".
Een achttal personen noemen de fabriek niet aantrekkelijk om te zien .
Iemand spreekt van grauwe gebouwen vlak aan de weg, die de waarnemer
benauwen . Een andere reden is het onaangename harde en witte licht van
de lichtreclame .
99
5. 1 Verkeer
100
Met het plan wordt dus enerzijds beoogd de bereikbaarheid van de oude
binnenstad te garanderen, doch anderzijds het verkeer aan banden te leg-
gen, door alleen het noodzakelijke verkeer toe te laten en de rest bui-
tenom te leiden.
Bij de verwerkelijking van het verkeerscirculatieplan heeft men getracht
zoveel mogelijk aansluiting te vinden bij de bestaande situatie.
41 In april 1978 is voor de binnenstad van Delft het Bereikbaarheidsplan
ingevoerd. De belangrijkste maatregelen betreffen de aanleg van ver-
keerslussen, zogeheten 'stops' of onderbrekingen om doorgaand verkeer
te voorkomen. De stops worden aangeduid door inrijverboden en paaltjes
in de grond. De stedebouwkundige plattegrond van de stad brengt mee dat
een automobilist vaak dezelfde route moet terugrijden als hij bij een
stop belandt, zij het dan aan de andere kant van de gracht.
Op vier plaatsen zijn dergelijke stops ingebouwd:
1. op de Oude Delft bij het Prinsenhof en de Oude Kerk;
2. aan de noordzijde van de Wijnhaven;
42 3. tussen de Burgwal en de Brabantse Turfmarkt;
4. halverwege de Verwersdijk, nabij de Stadsdoelen.
Bovendien wordt het noord-zuid verkeer geweerd uit de Gasthuislaan en
de Molslaan, waardoor de route via de Ezelsveldlaan als enig alterna-
tief overblijft.
Op die manier is de oude binnenstad verdeeld in vier sectoren, die ie-
der alleen via een eigen toegang - een 'poort' - bereikbaar zijn en elk
parkeergelegenheid bieden. Het is niet meer mogelijk om via de binnen-
stad van de ene sector in de andere te komen. De sectoren zijn onder-
ling uitsluitend te bereiken via enkele sluiproutes, die eigenlijk voor
het bestel verkeer zijn bedoeld. De omweggetjes zijn zo lastig dat de
haastige automobilist wel een andere weg kiest. In het Bereikbaarheids-
plan wordt in dit verband gesproken van een 'effectieve ontmoediging'
voor het verkeer om de route door de binnenstad te nemen.
Inmiddels is wel gebleken dat wonen aan een sluiproute een afschuwe-
lijke zaak is. Bewoners van b.v. de Oosterstraat en de Cellebroer-
straat hebben dit aan den lijve ondervonden. Het sluipverkeer was der-
mate hinderlijk dat acties zijn gevoerd voor een verkeersstop in deze
straten.
101
Delfts aardewerk is een begrip. Het heeft een eigen geschiedenis, zeer
kostbare stukken zijn in de musea in binnen- en buitenland tentoonge-
steld, en liefhebbers leggen zich toe op het verzamelen ervan.
Naast de gebruiksvoorwerpen als potten en kannen werden veel tegels
gebakken. Tegels vervulden in vroeger eeuwen zowel een nuttige als een
versierende rol. In kelders dienden zij om het grondwater tegen te hou-
den. Keukens en gangmuren werden met siertegels bekleed.
De grote opkomst van de aardewerkfabricage vond plaats toen de bier-
brouwerij en lakenindustrie een economische achteruitgang doormaakten.
De aardewerkproduktie bracht weer leven in de lege werkplaatsen, die
met hun holle ruimten doelloos langs de grachten stonden.
Het glorietijdperk van het Delfts blauw begon toen de markt vrij was
van buitenlandse import. Met name in 1640 op het moment dat de porce-
lein-industrie in China geheel tot stilstand was gekomen. Circa 30 gro-
te brouwerijen werden tot aardewerkfabrieken omgebouwd. Daarbij werd
veelal de naam van de brouwerij overgenomen voor het nieuwe bedrijf,
b.v. "De Metale Pot", "De Schenckkan" en "De Drie Klokken".
De aardewerkindustrie beleefde een inzinking in de 18de eeuw, een tijd-
perk van algemeen verval. Het scheen voorgoed met de roem van het
Delftse aardewerk te zijn gedaan toen in 1840 de Engelsman Wedgwood
106
met een nieuw procd kwam. Dit leverde een goedkoper en harder aarde-
werk, dat beter bestand was tegen breuk en afschilferen van het gla-
zuur.
Op het laatst werd er nog slechts in n fabriek gewerkt, "De Porce-
leyne Fles". Tegen het einde van de 19de eeuw werd deze fabriek nieuw
leven ingeblazen, toen Joost Thooft er eigenaar van werd. Onder zijn
leiding werd de faam van de Delftse keramiek hersteld . Daarbij was het
de kunstenaar Labouchre , leerling van Le Comte, die aan het Delftse
blauw de bijzondere tint wist te geven, waardoor het in binnen- en
buitenland wederom beroemd werd, en waardoor het ook thans nog zo ge-
wi 1dis.
De betekenis van Delfts blauw blijkt vooral hieruit dat het door 13%
van de studenten en 11% van de inwoners genoemd wordt als eerste asso-
ciatie bij de naam Delft. Delfts blauw wordt door hen karakteristiek
voor de stad gevonden. Daarbij wordt vaak verwezen naar Delfts blauw
als toeristische bezienswaardigheid.
Een enkeling noemt "De Porceleyne Fles" bij de belangrijkste elemen-
ten, omdat deze functioneert als museum.
108
Nergens spreekt het verleden sterker dan op het St. Agathaplein bij het
beschouwen van het Prinsenhof. In 1572 nam Prins Willem van Oranje zijn
intrek in dit voormalige St. Agathaklooster, toen hij Delft als hoofd-
kwartier koos in zijn strijd tegen de Spanjaarden. Na twaalf jaar werken
werd hij er vermoord. Sinds 1948 is het Prinsenhof een museum, dat voor-
al gewijd is aan de tachtigjarige oorlog. Bovendien is de verzameling
van het Oranje-Nassau museum erin ondergebracht.
In de hal wordt de bezoeker geconfronteerd met een ingrijpende histori-
sche gebeurtenis. In de muur naast de trap zitten nog de gaten van de
kogels uit het pistool van Balthasar Gerards, die op 10 juli 1584 onder
valse voorwendsels het Prinsenhof was binnengekomen en de prins beschoot
toen deze uit de eetzaal kwam en dodelijk verwondde. (Of de gaten de
originele zijn, wordt door sommige deskundigen betwijfeld).
Historisch interessant is ook de ontwikkeling van de industrie. Terwijl
in de 12de en de 13de eeuw landbouw, veeteelt en handel de bronnen van
bestaan vormden, kwam in de 14de en de 15de eeuw de bierbrouwerij tot
bloei. Straatnamen verwijzen nog naar het een en ander, zoals Koorn-
markt, Brabantse Turfmarkt, Hopstraat en Kloksteeg (naar de brouwerij
van De Klok). In de 15e eeuw (tot en met de 17de eeuw) ontstond de la-
kenweverij. Straatnamen als Voldersgracht, Raam en Verwersdijk herinne-
ren hier nog aan. Vanaf de 17de eeuw zijn nieuwe takken van nijverheid
in opkomst: tapijtindustrie en aardewerkfabricage.
Onverbrekelijk met Delft verbonden zijn de namen van de schilders Ver-
meer en De Hoogh. Johannes Vermeer werd in Delft geboren en bleef er
zijn leven lang. Pieter de Hoogh schilderde er zijn Hollandse binnen-
huisjes.
Onder de kunstenaars die Delft in de laatste honderd jaar voortbracht,
waren veel letterkundigen. Jo van Ammers-Kller en Aart van der Leeuw,
waar een laan naar vernoemd is, zijn in Delft geboren en brachten er
hun jeugd door. Van de priester-dichter Stalpaert van der Wiele staat
een standbeeld op het Bagijnhof. Een portret ingemetseld boven de ingang
van de Remonstrantse Kerk (Oude Delft 102) gedenkt de dichter P.A. de
Genestet.
109
Het historische karakter is een aspect dat door iets meer dan een kwart
van de bewoners (28%) wordt opgegeven als eerste waar men aan denkt bij
het horen van de naam Delft. Het aantal studenten dat dit doet, be-
draagt slechts 6%.
Als een belangrijk gegeven wordt de historische waarde van Delft genoemd
door 15% van de studenten en 7% van de inwoners. De respondenten spre-
ken hierbij in termen van oude, ouderwetse sfeer, organische groei en
herinneringen aan het verleden.
Enkele respondenten (9% studenten, 4% inwoners) vermelden het histori-
sche karakter ook als motief bij de elementen met een bijzondere emotio-
nele belevingswaarde. Met name het Prinsenhof wordt gezien als een his-
torisch waardevol object. De gebouwen vertellen iets over het verleden,
over vroegere gebeurtenissen. Door de oude - middeleeuwse - sfeer is er
een roep naar het verleden, ga je terug in de tijd. Dergelijke herinne-
ringen worden als prettig ervaren. Niemand bestempelt historische ken-
merken als negatief.
110
6. BUITENWIJKEN
6.1 TH-WIJK
6.6.1 Ontwerpuitgangspunten
Er werd bezwaar gemaakt hier ook het Hoofdgebouw met Aula te situeren,
omdat het dan te ver van het stadscentrum zou komen te liggen . Men op-
perde het idee het Armamentarium als groots ontvangstcentrum te recon-
strueren. De verbouwingskosten bleken echter te hoog en op voorstel van
Ir. Bremer werd het "rode" scheikundegebouw - dat een zekere allure had
met zijn toren - tot hoofdgebouw bestempeld . Inmiddels had deze ook
zijn schetsontwerp aangeboden . Hoofdgedachte van zijn plan was van de
gehele Wippolder een echte TH-wijk te maken. In deze "Tuinstadswijk
Wi ppo 1der" zouden ni et a 11 een de ei gen 1i j ke hogeschool gebouwen en de
huisvesting van personeel en studenten een plaats moeten kunnen vinden,
maar ook burger-woningbouw met de daarop betrokken wijkvoorzieningen.
Hij wilde het nieuwe stadsdeel aan de zuid- en oostzijde afsluiten met
een nieuw te graven Schie-kanaal, enerzijds ten behoeve van een duide-
lijke stedebouwkundige begrenzing, anderzijds om de scheepvaart door de
stad te verminderen, waardoor minder frequent open bruggen de verbin-
ding Centrum - TH-wijk zouden belemmeren . Dit ingrijpende idee maakte
geen kans en uiteindelijk werd de TH-wij k aan de noordkant begrensd
door de Jaffalaan, aan de zuidzijde door de Kruithuisweg, aan de west-
rand door de Rotterdamseweg en in het oosten door de Schoemakerstraat.
De demping van de Westvest en de daarna gebouwde St . Sebastiaansbrug
hebben voor de nodige verbindingen van de TH-wijk met het centrum ge-
zorgd.
In het overleg van Ir. Bremer met het bouwplanbureau werd besloten de
uitbreiding te laten geschieden in aansluiting op het reeds bestaande
44 comple x van gebouwen rond het De Vries van Heystplantsoen, door ver-
lenging van de weg tussen de rode en gele scheikunde in zuidelijke
richting . Met het OOg op moeilijk te voorspellen toekomstige ontwikke-
lingen besloot men de onderwijsgebouwen met collegezalen en kantoren te
situeren langs een centrale as. De laboratoria en werkplaatsen werden
in stroken loodrecht op de hoofdweg gedacht. Deze opzet is met name te-
rug te vinden in de gebouwen voor Technische Natuurkunde, Civiele Tech-
niek en Werktuig- en Scheepsbouwkunde.
In 1948 raakten de plannen in een stroomversnelling, doordat geld uit
het Marshall-plan beschikbaar kwam. Aan de hoogleraren van de afdeling
112
Volgens Prof. Van den Broek heeft noch hij, noch Van Eesteren gestreefd
naar een monumentale verschijning. De breedte van de Mekelweg is be-
paald ter wille van de stedebouwkundige ruimtelijkheid, welke Van Ees-
teren heeft willen beindigen door de knik in de hoofdweg tussen Bouw-
kunde en Sporthal en de bomen ter plaatse. Het ontwerp was gericht op
onderlinge 'verdraagzaamheid' van de bouwobjecten, geenszins op het be-
reiken van een imponerende totaal compositie. De effecten van een vlak
front (Technische Natuurkunde, Elektrotechniek) en dwarsvleugels aan
waterpartijen (Scheeps- en Werktuigbouwkunde) of dwarsvleugels onder
een bovenmassa (Bouwkunde) verdragen elkaar niet alleen, maar hebben
een zeker 'contrapuntisch' effect. Civiele Techniek heeft een zeer
lange vlakke gevel, maar bestaat op de begane grond uit gescheiden de-
len door de onderdoorgangen en de uitgebouwde collegezalen. Bij Elek-
trotechniek vormt de hoogbouw een tegenwicht tegen de horizontaliteit
van de gevel.
Op deze wijze is in het ontwerp meer gestreefd naar een harmonieuze
totaliteit van verscheidenheid dan naar een esthetische architectoni-
sche eenheid. En daarom zijn ook lengte en breedte van de Mekelweg niet
een verschijnsel van 'stalinistische' monumentaliteit, aldus Prof. Van
den Broek. De wijdte van de Mekelweg is nodig wegens de grote bouwrnas-
sa's, en zijn lengte als noodzakelijke verkeersverbinding. Als zodanig
is dit element praktisch exclusief gedacht voor de TH-wijk en niet als
royale doorgangsweg vanaf de provinciale Kruithuisweg naar het verdere
114
Delft. Derhalve zal de Mekelweg altijd meer leeg dan levend schijnen .
Overigens zouden onderbrekingen in de rechtlijnigheid dat gevoel van
oneindigheid kunnen neutraliseren.
45 Met de nieuwe Aula, ontworpen door Van den Broek en Ba kema , heeft de
TH-wijk een representatief aanzicht gekregen. De uitgesproken vorm gaf
reeds lang voor de voltooiing aanleiding tot de bijnaam 'kikker'. Ande -
ren deed de extravagante vorm denken aan 'een sch i p op poten' of 'een
reusachtig schelpdier'.
Negatieve kritiek bleef niet lang uit. Vanwege de steriliteit, het ont-
breken van een verrassende hoek of plaats, ondervond het weinig waarde-
ring . Daarbij kwam nog dat het gebouw aanvankelijk niet voldeed aan
fundamenteel-biologische eisen. In de zomer van 1970 gaven de tempera-
tuur en de vochtigheidsgraad aanleiding tot vele klachten. De situatie
leidde bijna tot massale ontslagname. De versnellingen waaraan men in
de lift blootstaat, geven aanleiding tot hoofdpijn, duizeligheid en mis-
selijkheid.
Later heeft deze blikvanger zijn tegenhanger gekregen in het indrukwek-
kende bouwwerk van het Gebouw voor Civiele Techniek. Dit gebouw valt in
de eerste plaats op door zijn afmetingen: een lengte van in totaal
270 m en een grootste hoogte van 33.5 m.
Opmerkelijk zijn de twee vooruitspringende blokken, waarin de grote
collegezalen zijn ondergebracht. Deze blokken lijken als vrije elemen-
ten onder het woongebouw te zijn geschoven. Door hun functionele vorm
en hun bouwmassa komen zij sterk uit in de architectuur van het gehele
complex.
Met name de vele toegangen en de situering van de portiersloge op de
eerste etage brengen veel bezoekers in verwarring. Inmiddels heeft een
prijsvraag enkele ideen opgeleverd ter verbetering van de toeganke-
lijkheid.
Het Gebouw voor Bouwkunde - ontworpen door Prof. Van den Broek - is in
hoofdtrekken gebaseerd op de volgende uitgangspunten.
In de eerste plaats: een zo nauw mogelijk contact tussen hoogleraren/
staf en tekenzaal. Hiertoe zijn steeds twee kabinettenlagen gebouwd in
n hoge tekenzaal laag; entresol en vide doen optimale contacten ver-
wachten.
Een tweede uitgangspunt is de groepering van de verschillende studie-
jaren in een zo geconcentreerd mogelijk geheel, teneinde ook hier on-
derling zo kort mogelijke contactwegen te krijgen. Om dit te realiseren
worden hoogleraren, staf en studenten in n dubbele hoogbouwlaag on-
dergebracht. Een verticale stapeling van nagenoeg gelijke oppervlakten,
verbonden door een uitgebreid trappen- of liftenstelsel , wordt uit
---------------------
118
\,
120
c. Skyline
Er is kennelijk geen skyline-politiek geweest, evenmin als bij de ont-
wikkeling van Delft-Zuid. De skyline van Delft heeft dan ook veel van
zijn aantrekkelijkheid verloren. Het romantische silhouet is door de
hoge en rechtlijnige betonblokken praktisch verdwenen.
121
d. Microklimaat
De slecht overwogen plaatsing van de hoge gebouwen heeft een negatieve
invloed op het microklimaat van de wijk. Er bestaat weinig mogelijkheid
tot beschutting tegen de harde wind, die overal aanwezig is. Met name
rond Elektrotechniek ondervinden voetgangers en fietsers veel hinder.
Windtunnelproeven zijn pas genomen toen het gebouw al in aanbouw was.
Als mogelijke oplossing wordt door Dolman gesuggereerd langs de centra-
le ruimte van de Mekelweg een activiteits-as te creren, bestaande uit
onderling verbonden ruimten. Ook de Bibliotheek zou hiervan een belang-
rijk deel kunnen uitmaken. Andere ruimten kunnen nog toegevoegd worden,
zoals een studentenbioscoop, een caf, een expositiezaal en 'multi-
purpose' elementen. Deze gebouwen zouden door voetgangerspaden op ver-
schillende niveaus met elkaar verbonden kunnen worden, afwisselend bo-
ven- en ondergronds. Daarbij zouden wateroppervlakten wat intensiever
gebruikt kunnen worden.
Analyse van de tekeningen laat zien dat een klein aantal studenten (11%)
ook de TH-wijk opneemt in hun schets van de stadsplattegrond. Een enke-
ling geeft de plaats van de afzonderlijke gebouwen aan.
Uit de antwoorden op de vragenlijst blijkt dat bijna de helft van de
studenten (46%) de naam Delft direct associeert met de TH of de TH-wijk.
122
Enkelen denken aan een specifiek gebouw, zoals dat van Elektrotechniek
of Bouwkunde. Opvallend is dat van de bewoners slechts n persoon di-
rect een associatie heeft met de TH-wijk als gebouwde omgeving. Wel
associeert een kwart van de bewoners (versus 13% der studenten) Delft
primair met 'een plaats waar men kan studeren'. Hier blijkt dus duide-
lijk de invloed van de soort groep die wordt ondervraagd. De studenten
denken bij het horen van de naam Delft eerder aan de wijk en de gebou-
wen waar onderwijs wordt gegeven; de bewoners denken eerder aan de
studenten die de stad bevolken.
Bijna een kwart van de studenten (23%) noemt het TH-complex bij de
vraag naar de belangrijkste elementen. Sommigen vermelden een specifiek
gebouw, opnieuw vooral Elektrotechniek (13%) en Bouwkunde (14%). Ook
hier weer een groot verschil met de bewoners, waarvan er slechts twee
de TH-wijk een belangrijk element noemen, en slechts n het Gebouw
voor Bouwkunde. De studenten achten de TH-wijk een belangrijk element
vanwege hun studie. Voor velen is de TH de reden van hun aanwezigheid
in Delft, voor sommigen zelfs de enige plek waar zij komen. Een enke-
ling noemt de functionele en moderne indruk van de gebouwen als motief
voor de belangrijkheid . Degenen die specifiek het Gebouw voor Bouwkunde
vermelden, geven als renen hiervoor de bouwkunde-studie of het feit dat
men er elke dag moet zijn. Het gebouw is dus vooral voor hen persoon-
lijk een belangrijk element. Bij Elektrotechniek betreffen de belang-
rijkheidsmotieven vooral de opvallendheid. Het gebouw is duidelijk her-
kenbaar bij het binnenkomen van Delft. Het is al van veraf goed te
zien en werkt mede door de opvallende kleur als orintatieteken. Door
de 'uitspatting in de hoogte' beheerst het Elektrotechniek-gebouw
volgens sommigen het profiel van de TH-wijk of zelfs van de gehele
stad. Een enkeling noemt de Aula als belangrijk element. Men vindt de
Aula opvallend van bouw en min of meer het visitekaartje van Delft,
omdat het gebouw op een postzegel staat afgedrukt.
Een minderheid van de studenten (19%) en slechts n bewoner vermelden
de TH-wijk bij de elementen met een grote emotionele belevingswaarde.
Elf studenten geven specifiek het Gebouw voor Bouwkunde op. De gevoels-
beleving is nogal negatief: sombere, ongezellige architectuur, onper-
123
124
126
met een openbare functie mag/moet open zijn". Maar ook deze persoon
ervaart de wijk als leeg, kaal, koud en onprettig.
De grootschaligheid van de wijk wordt verwoord in opmerkingen als 'te
groot opgezet', 'geen plekken met relatie tot de eigen schaal', 'niet
geborgen, de omgeving wekt angst op als gevolg van de grootte der ge-
bouwen en de manier waarop ze geplaatst zijn'. Iemand beschrijft als
consequentie van het massale karakter: "het individu ervaart dat hij
benvloed wordt door de situatie, maar dat hij deze situatie niet zelf
kan benvloeden; het is slechts nrichtingverkeer, er is geen inter-
actie".
De windhinder wordt vooral genoemd door fietsers, met name op het ge-
deelte tussen de gebouwen voor Elektrotechniek en Civiele Techniek:
"je hebt er altijd tegenwind".
Over de eenzijdige functie van de wijk wordt onder meer gezegd dat de
indeling "puur functionalistisch op de auto is gericht, alleen overdag
is er activiteit, geen wonen" en ook "na de St. Sebastiaansbrug rijdt
je een niemandsland in, een wereld van studie".
De opmerkingen over de afgelegen ligging van de wijk sluiten nauw aan
bij de eenzijdige functie: "je hebt geen enkel contact met de rest".
Niet iedereen vindt de begrenzing van de wijk even duidelijk: "begint
de TH-wijk bij het Gebouw voor Wiskunde of pas bij de Aula; behoort
TNO er nog bij?" De andere kant lijkt scherper omlijnd: "De Kruithuis-
weg snijdt het achterliggende gebied duidelijk af".
Een enkeling maakt opmerkingen over het groen in de wijk. Er is wel
groen, maar te weinig om de gebouwen te camoufleren: "in vergelijking
met de gebouwen zinkt de begroeiing de grond in".
denten ingevuld. De resultaten wijzen uit dat het Gebouw voor Bouw-
kunde op de studenten nogal zakelijk overkomt, zonder een greintje ro-
mantiek. Meer dan de helft van de respondenten vindt het gebouw zake-
lijk, sterk, degelijk, hard en doelmatig. Het meest frequent wordt
'functioneel' aangestreept (69%). Daarnaast wordt het gebouw als in-
drukwekkend, modern, duidelijk en stabiel beoordeeld, maar ook als ge-
lijkmatig, ongezellig en emotieloos. Verder beleeft men het gebouw als
compact, consequent, evenwichtig, machtig, mannelijk, nuchter, onper-
soonlijk, opvallend, ordelijk, rationeel, regelmatig en ruim (alle
door meer dan een derde van de respondenten aangestreept) .
Helemaal niemand blijkt het gebouw te ervaren als intiem, nonchalant
of romantisch.
5.2 DELFT-ZUID
134
7. SLOTBESCHOUWING
137
Daarbij richt men zich wat minder nadrukkelijk op een verre toekomst
aan de hand van vooruitberekeningen voor de ruimtebehoefte, gekoppeld
aan de verwachte bevolkingsgroei. De plannen houden daarentegen vooral
rekening met de bestaande situatie en strekken zich veelal over niet
meer dan ca. 5 jaar uit.
Hoewel de beschreven verschuivingen zich soms nadrukkelijker in ge-
schriften dan in de praktijk manifesteren, zijn in Delft dergelijke ont-
wikkelingen duidelijk zichtbaar. In de oorspronkelijke plannen -
Komplan 1956 - lag de nadruk op versterking van de cityfuncties en ver-
betering van de bereikbaarheid. In de reconstructieplannen In de Veste
- de uitwerking van dit komplan voor het zuidelijke deel in het begin
der 70er jaren - was de opzet stedebouwkundig meer aangepast aan de be-
staande situatie. In de huidige plannen - o.a. de beleidsnota Oude Stad
uit 1973 en het komplan 1976 - wordt sterk de nadruk gelegd op het be-
houd van de historische,fijnkorrelige structuur, een multifunctionele
opbou~, versterking van de woonfunctie, beperking van het autogebruik
138
LITERATUUR
140
142