You are on page 1of 154

',.

'; -, -

I ; '. - . I~,.,

~. ... , i, I., 4 .. - ....~

DELFT, EEN ANALYSE VAN DE BELEVINGSWAARDE

Dr. C. Steffen
Ir. D.J.M. van der Voordt

Typwerk: mw . A.J. Ideler

CENTRUM VOOR ARCHITECTUURONDERZOEK


aan de Afdeling der Bouwkunde
van de Technische Hogeschool Delft
C.A. 79.07.01 juli 1979
i

INHOUDSOPGAVE

1. BEGRIPPEN EN METHODEN 3

2. BELEVINGSONDERZOEK IN DELFT 8

2.1. Procedure 8
2.2. De voorstelling van de Delftse stadsstructuur 11

2.2.1. De binnenstad 11
2.2.2. De route Nieuwelaan - Station 15
2.3. Enkele belevingsaspecten van de gebouwde omgeving 20
2.3.l. Associaties met de naam Delft 22
2.3.2. De belangrijkste elementen van Delft 23
2.3.3. Elementen die bijzondere gevoelens oproepen 24
2.3.4. Minst aantrekkelijke elementen om te zien 26
2.3.5. Orintatieproblemen in Delft 26
2.3.6. Gewenste verbeteringen 27

3. DE ONTWIKKELING VAN DE STEDELIJKE STRUCTUUR 29

4. HOOFDELEMENTEN UIT DE STADSVOORSTELLING 35

4.1. Gebouwen en pleinen in de binnenstad 35

4.1.1. Markt 35
4.1.2. Stadhuis 40
4.1. 3. Ni euwe Kerk 41
4.1.4. Oude Kerk 44
4.1.5. Prinsenhof 46
4.1.6. In de Veste 47
ii

4.2. Grachten en straten in het centrum 50


4.2.l. Grachten in het algemeen 50
4.2.2. Oude De 1ft 57
4.2.3. Koornmarkt 65
4.2.4. Oude Langendijk 68
4.2.5. Vo 1dersgrach t 69
4.2.6. Hippolytusbuurt 71
4.2.7. Wijnhaven 74
4.2.8. Bi nnenwatersl oot 75
4.2.9. Peperstraat 76
4.2.10. Burgwa 1 78
4.2.1l. Brabantse Turfmarkt 79
4.2.12. Oosteinde 79
4.2.13. Nieuwe Langendijk 81
4.2.14. Jacob Gerritstraat 82
4.2.15. Nieuwstraat 83
4.3. Het gebied aan de rand van de stad 85
4.3.l. Provi nci aa 1 Kanaa 1 85
4.3.2. Westvest-Phoenixstraat 86
4.3.3. Spoorlijn/viaduct 91
4.3.4. Station 92
4.3.5. Gist-Brocades 94
4.3.6. Ca 1v-De Betuwe 97

5. DE MEEST NAAR VOREN GEBRACHTE ASPECTEN 99

5.l. Verkeer 99
5.2. Del fts blauw 105
5.3. Historisch karakter 106
iii

6. BUITENWIJKEN 110

6.1. TH-wijk 110


6.1.1. Ontwerpuitgangspunten 110
6.1.2. Reacties op de wijk 119
6.1.2.1. Kritiek van deskundigen 119
6.1.2.2. Reacties van bewoners en studenten 121
6.2. Delft-Zuid 129

7. SLOTBESCHOUWI NG 136

LITERATUUR 138

LIJST VAN AFBEELDINGEN


1. Plattegrond van de Delftse binnenstad 9
2. Lokatie van de meest getekende elementen 12
3. Vereenvoudiging van vormen 13
4. Flexibele weergave van een totaalbeeld 14
5. Schets van het centrum 15
6. Oppervlakte-intensiteit van diverse gedeelten 16
7. Routekeuzegedrag van 96 personen 17
8. Een vrij nauwkeurige route-aansluiting 19
9. Historische plattegrond 30
10. Markt 34
11. Enkele gevel typen 38, 39
12. Zicht op de Nieuwe Kerk 42
13. Paradijspoort, hoofdstraat van In de Veste 48
14. Paradijspoort, winkel gebouw van de Hema 49
15. Het grachtenpatroon 51
16. Oude Delft, afwisseling in het gevelvlak 52
17. Koornmarkt, uitspringende onderdelen 53
18. Oude Delft, sterke benadrukking van de entree 54
19. Oude Delft, een kromming in de straatwand 56
20. Zicht op de Oude Delft vanaf het Achterom 58
21. Oude Delft, "Huis Lambert van Meerten" 61
22. Oude Delft, toegang tot het Bagijnhof 62
23. Gemiddelde scores beoordelingsschalen Oude Delft 64
24. Koornmarkt nr. 81, "De Handboog" 66
25. Giststraat 68
26. Voldersgracht 70
- - - _ ._-- -

iv

27. Hippolytusbuurt 72
28. Camaretten 73
29. Wijnhaven nr. 15 en 16 75
30. Zicht op de Peperstraat 77
31. Oosteinde 80
32. Jacob Gerritstraat 82
33. Nieuwstraat 84
34. Het Provinciaal Kanaal bij de Oostpoort 86
35. Phoenixstraat 87
36. Westvest 47-53 88
37. Gemiddelde scores beoordelingsschalen Westvest 90
38. Het Station aan de Van Leeuwenhoeksingel 93
39. Gist- en Spiritusfabriek 95
40. Agnetapark, zicht op de Vijver 96
41. Sectoren en stops van het Bereikbaarheidsplan 101
42. Burgwal, verkeersstop bij de Brabantse Turfmarkt 102
43. Poortweg , i nformati epunt aan een i nva 1sweg 103
44. Plattegrond van de TH-wijk 112
45. De Aula van de TH 114
46. Mekelweg in de richting van de stad 119
47. Plattegrond Delft-Zuid 130
48. Voorhofdreef, rechtlijnigheid en grootschaligheid 131
49. Buitenhof, experimentele woningen aan de Gebbenlaan 132
50. Tanthof, afwisseling en kleinschaligheid 133
Wijnhaven, historische panden oprijzend uit het water voorpag.
Voorhof, hoogbouw langs de Voorhofdreef achterpag.
1

VOORWOORD

De meeste literatuur over Delft geeft informatie over historische as-


pecten of bezienswaardigheden vanuit het standpunt van enkele deskun-
digen. In dit boekje daarentegen wordt veel aandacht besteed aan de
wijze, waarop bewoners en bezoekers de gebouwde omgeving van Delft be-
leven. Gegevens hierover zijn verzameld door middel van een belevings-
onderzoek onder eerstejaars bouwkundestudenten aan de TH en een hon-
derdtal willekeurige inwoners van Delft. Het begrip beleving duidt op
alle niet direct zichtbare, innerlijke ervaringen, zoals waarnemingen,
gedachten, kennis, gevoelens, wensen en neigingen.
Het onderzoekmateriaal bestaat uit stadsplattegronden van Delft, welke
door studenten uit het hoofd zijn getekend. En verder uit antwoorden
van studenten en doorsneebewoners op vragen naar associaties met de
naam Delft, de belangrijkste elementen, de gebouwen of andere stedelij-
ke elementen die bijzondere gevoelens oproepen, de minst aantrekkelij-'
ke elementen om te zien, orintatieproblemen in Delft en prioriteiten
in gewenste verbeteringen. Uit de geschetste plattegronden is afgeleid
welke voorstelling de studenten zich hebben gevormd van de stadsstruc-
tuur, met name van de positie der afzonderlijke elementen in een gro-
ter samenhangend geheel. De antwoorden op de vragen maken duidelijk,
welke elementen in functioneel, historisch, of emotioneel opzicht van
bijzondere betekenis zijn.

Over het belevingsonderzoek is reeds uitvoerig gerapporteerd door Van


der Voordt. Het onderzoekverslag (inclusief een tabellarisch over-
zicht van de uitkomsten) is primair geschreven voor andere onderzoe-
kers. In dit boekje - bedoeld voor een breder publiek - zijn de uit-
komsten nog eens beknopt samengevat, met de onderzochte belevingsas-
~._-------

pecten als uitgangspunt. Tevens worden enkele begrippen besproken die


in de literatuur over stadsvoorstellingen geregeld terugkeren. Voorts
wordt aangegeven welke methoden meestal worden gebruikt om informatie
over iemands stadsbeleving te verzamelen.
Het belevingsonderzoek is aangevuld met een perceptuele analyse van de
meest getekende en/of genoemde elementen. Op basis van literatuuron-
derzoek en eigen waarnemingen is onderzocht, welke architectonische of
stedebouwkundige bijzonderheden te zien zijn. Tezamen met belangrijke
functionele of historische aspecten vormen deze gegevens mogelijke
verklaringsfactoren voor het beeldbepalende karakter van de frequent
getekende of genoemde elementen. Van deze elementen worden telkens
eerst de algemene gegevens behandeld en vervolgens de eigenschappen
die in het belevingsonderzoek als karakteristiek naar voren zijn
gekomen.

De informatie is vooral gericht op studenten aan de afdeling der


Bouwkunde, maar is ook van nut voor allen die betrokken zijn bij de
inrichting van de gebouwde omgeving in Delft. De onderzoekuitkomsten
geven inzicht in de gewenste ontwikkelingen in het stedebouwkundig be-
leid. Het behoud van elementen die in belangrijke mate de identiteit
van Delft bepalen en positief gewaardeerd worden, verdient hoge prio-
riteit. Elementen daarentegen, die bij velen negatieve gevoelens op-
roepen, dienen bij voorkeur als eerste te worden verbeterd of vervan-
gen.
Verder zijn de onderzoekuitkomsten ook van bel~ng voor ontwerpers die
niet bij de inrichting van Delft zijn betrokken. Door toetsing van
eigen indrukken aan die van anderen, leert men de omgeving bewuster
waar te nemen en te beleven. Daardoor zal men beter in staat zijn bij
toekomstige projecten aansluiting te vinden bij de wensen en behoeften
van de gebruikers. De informatie uit de perceptuele analyse kan dienen
als oefenstof voor scherper waarnemen. Wanneer men zich bewust is van
de rijkdom aan detaillering in het verleden, zal men hier wellicht ook
in het eigen werk meer aandacht aan besteden.
Delft, juni 1979. c. Steffen
D.J.M. van der Voordt
3

1. BEGRIPPEN EN METHODEN

Wie veel in een bepaalde omgeving komt of er op een andere manier


(b.v. via een reisgids) veel informatie over heeft verkregen, kan zich
dat gebied voor de geest halen zonder ter plaatse aanwezig te zijn.
Met andere woorden: hij of zij heeft zich een voorstelling of beeld
('image') van die omgeving gevormd.
Het beeld van een bepaalde omgeving zal duidelijker zijn naarmate men
er vaker komt. Men leert de voornaamste wegen, gebouwen en pleinen
kennen en ook de situering ten opzichte van elkaar. Bij het vinden van
de weg in het gebied maakt men voortdurend gebruik van deze voorstel-
ling.
Naast kennis over de omgeving omvat een voorstelling ook waarderingen
en wensen. Zo heeft men aan bepaalde delen van de stad prettige her-
inneringen, waardoor men er graag komt. Andere delen worden liever ge-
meden, b.v. uit afkeer van de eentonige vormgeving, wegens het gebrek
aan sfeer of vanwege gevoelens van onveiligheid.

Van niemand stemt de voorstelling volledig en exact overeen met de


werkelijkheid zoals deze op foto's, tekeningen of plattegronden kan
worden vastgelegd. Al tijdens de waarneming treedt selectie van infor-
matie op. Sommige gebouwen vallen eerder op dan andere of zijn reeds
van veraf zichtbaar, bepaalde etalages trekken de aandacht terwijl
andere over het hoofd worden gezien. Wat men waarneemt hangt deels af
van eigenschappen als vorm of grootte der objecten . Naast kenmerken
van de omgeving spelen eigenschappen van de waarnemer een rol, zoals
diens opmerkingsgave of interesses.
Ook in de herinnering verdwijnt veel informatie, details vervagen of
verdwijnen en slechts een deel van de ontvangen informatle wordt voor
4

langere tijd in het geheugen opgeslagen. Doordat mensen over uiteenlo-


pende achtergrondinformatie beschikken, selectief waarnemen, en niet
allemaal over een even goed geheugen beschikken, is elke voorstelling
persoonlijk en uniek. Desondanks komen in verschillende individuele
voorstellingen veel gemeenschappelijke elementen voor. Deze kunnen wor-
den opgevat als de bouwstenen van de collectieve voorstelling ('public
image').
Vooral door het werk van de Amerikaanse stedebouwkundige Kevin Lynch
is het onderzoek naar stadsvoorstellingen goed op gang gekomen. Reeds
in 1960 verrichtte hij onderzoek naar de stadsbeelden van Boston, Los
Angeles en Jersey City. Doel van zijn studie was, na te gaan welke om-
gevingskenmerken kunnen leiden tot een gemakkelijke beeldvorming . Zo
bleek een duidelijke voorstelling vrij gemakkelijk tot stand te komen
bij een regelmatige hoofdstructuur van het wegenstelsel, enkele domi-
nerende routes, karakteristieke knooppunten en unieke herkenningste-
kens. Een helder beeld schept orde in de perceptie, steunt de orinte-
ring en maakt het mogelijk zich meer met een omgeving te vereenzelvi-
gen, waardoor deze een onderdeel kan worden van de eigen identiteit.
Men ervaart de omgeving als het ware als een stukje van zichzelf .

Uit de collectieve voorstelling van een stad kan worden afgeleid, of


de stad gemakkelijk in zijn delen kan worden herkend en geordend tot
een samenhangend patroon. Lynch gebruikt hiervoor de term leesbaar-
heid ('legibility'). Verder kan naar voren komen welke elementen col-
lectief voorstelbaar zijn. Voorstelbaarheid ('imageability') betekent
het gemak waarmee een waargenomen object uit de herinnering kan wor-
den opgeroepen. Het begrip verwijst naar die eigenschappen van het
object, welke ervoor zorgen dat het met een grote mate van waarschijn-
lijkheid een scherpe indruk achterlaat bij een willekeurige waarnemer.
Ook in geval van een gehele structuur kan van voorstelbaarheid worden
gesproken: het gemak waarmee een structuur als geheel kan worden be-
grepen en onthouden.
De voorstelbaarheid van de stad wordt niet alleen bepaald door fysi-
sche eigenschappen, zoals de opvallende verschijningsvorm van een ge-
5

bouw, een regelmatig stratenpatroon, of de grote omvang van een plein.


Ook andere kenmerken kunnen ertoe bijdragen dat een stadsgedeelte of
een enkelvoudig element wordt opgemerkt en een helder herinnerings-
beeld achterlaat. B.v. de functionele betekenis van een straat (omdat
deze uitkomt bij het kantoor waar men werkt), de bedrijvigheid van een
werkplaats, de symbolische of historische waarde (standbeeld van een
verzetsstrijder), de onaangename associaties bij een gebouw (gevange-
nis), de sociale status van een buurt of de hinderlijke geur van vis-
afval.

Lynch maakt bij elke stadsvoorstelling onderscheid in drie componenten:


identiteit ('identity'):
de mate waarin een element als afzonderlijke eenheid kan worden her-
kend en onderscheiden van andere elementen;
structuur ('structure'):
de ruimtelijke relatie tussen de elementen en hun positie in een gro-
ter, samenhangend geheel;
betekenis ('meaning'):
de mate waarin de afzonderlijke elementen of de stad als geheel iets
betekenen voor de waarnemer, b.v. in functioneel, emotioneel of soci-
aal opzicht.
De drie componenten mogen niet los van elkaar worden gezien. Zij wor-
den slechts onderscheiden, omdat dit een scherpere analyse van stads-
voorstellingen mogelijk maakt.
Naast een onderscheid in drie componenten definieert Lynch een vijftal
typen elementen.
Routes ('paths'):
de verbindingslijnen waarlangs mensen zich verplaatsen, zoals stra-
ten, grachten, verkeerswegen.
Grenzen of randen ('edges'):
eveneens verbindingslijnen maar tevens scheiding tussen twee gebie-
den, b.v. de binnenstad en buitenwijken; vaak is een grens tevens
een barrire die moeilijk is over te steken, b.v. een drukke ver-
keersweg of een spoorbaan.
6

Gebieden ('districts' ):
gedeelten van een stad die in een bepaald opzicht een onderscheidbare
eenheid vormen, b.v. de binnenstad, een stadswijk, een industriege-
bied.
Knooppunten ('nodes'):
brandpunten van activiteit, veelal strategische plekken in de stad
die voor de waarnemer toegankelijk zijn, zoals een marktplein, par-
keerplaatsen, verkeersknooppunten.
Herkenningstekens ('landmarks'):
referentiepunten of orintatiepunten, die als afzonderlijke eenheid
kunnen worden waargenomen zonder dat de waarnemer naar binnen hoeft
te treden, b.v. gebouwen, bruggen, uithangborden, gevelopschriften.

Welke voorstelling mensen hebben van een bepaald gebied kan op vele
manieren worden onderzocht. Vaak wordt gebruik gemaakt van een combi-
natie van methoden, meestal een schetsopdracht aangevuld met een vra-
genlijst.
Een schetsopdracht - het verzoek om uit het hoofd een schets te maken
van de plattegrond van het te onderzoeken gebied - geeft vooral infor-
matie over de kennis die mensen hebben van de stadsstructuur en de po-
sitie van afzonderlijke elementen hierin. D. de Jonge spreekt in dit
verband van stedelijk structuurbeeld. Vanwege de nadruk op het kennis-
aspect wordt ook de term cognitieve kaart ('cognitive map') gebruikt.
Cognitie betekent het verwerken, vastleggen en reproduceren van infor-
matie. Daarmee wordt de omgeving hanteerbaar en voorspelbaar. Het be-
grip cognitieve kaart wordt zowel gebruikt voor de innerlijk aanwezige
voorstelling als voor de externe weergave van deze voorstelling in de
vorm van een getekende plattegrond of de antwoorden op een vragenlijst.
Schetsen kunnen zowel worden geanalyseerd op de afzonderlijke elemen-
ten die erin voorkomen, als op de kwaliteit van de schets als geheel.
Lynch onderscheidt in dit verband vier kwaliteitscategorien met oplo-
pende structurele precisie:
onsamenhangende weergave der elementen:
er worden slechts enkele elementen getekend die niet of nauwelijks
7

met elkaar worden verbonden;


positionele weergave:
de afstanden tussen de elementen en hun onderlinge richtingen stemmen
vrij goed overeen met de werkelijkheid, maar het aantal verbindingen
is beperkt;
flexibele weergave:
de elementen worden wel met elkaar verbonden maar op een losse ma-
nier; dergelijke schetsen zijn bruikbaar als hulpmiddel in de orin-
tatie, mits men zich langs een beperkt aantal routes verplaatst;
samenhangende weergave:
de onderdelen worden hecht met elkaar verbonden en bij voldoende de-
taillering kan een vreemde aan de hand van zo'n schets overal de weg
vinden, terwijl nieuwe gegevens gemakkelijk kunnen worden ingepast.
Een schets geeft uiteraard niet volledig de voorstelling weer.
Bij het oproepen van informatie uit het geheugen komt niet alle aan-
wezige informatie direct naar voren. Bovendien kan niet iedereen even
goed tekenen. In schetskaarten zullen vooral die elementen opgenomen
worden, die gemakkelijk zijn op te roepen en domineren in de voorstel-
ling.
Een schets geeft vooral informatie over de componenten identiteit en
structuur. Over de component betekenis kan slechts door eigen interpre-
taties van de onderzoeker enig inzicht worden verkregen. Meer directe
informatie biedt de vraagmethode, b.v. een individueel gesprek, een
schriftelijke of mondelinge enqute,of het laten schrijven van een
verhaal over de stad.
---- ------ --

2. BELEVINGSONDERZOEK IN DELFT

2.1 Procedure

Het onderzoek heeft tot doel na te gaan hoe het stedelijk struct uur-
beeld van Delft er uit ziet. En verder welke betekenis mensen aan be-
paalde elementen of delen van de stad toekennen: welke elementen bepa-
len in belangrijke mate de identiteit van Delft, hoe worden de onder-
delen van de stad gewaardeerd en wat zou men het liefst verbeterd
zien?
1 Hiertoe zijn in de eerste plaats schetsen verzameld van de stadsplat-
tegrond. Tijdens een eerstejaarscollege aan de TH hebben 99 studenten
een schets gemaakt. Hieruit kan het collectieve stedelijke structuur-
beeld worden afgeleid. De meest getekende gedeelten van een stad zijn
bovendien de gedeelten waar mensen vaak komen, zoals eerder onderzoek
heeft uitgewezen.
Verder zijn schetsen verzameld van de looproute Nieuwelaan-Station,
bij 96 studenten van verschillende studiejaren en uiteenlopende studie-
richtingen. Deze respondenten zijn in de kantine van het TH-gebouw
Nieuwelaan 76 benaderd met het verzoek een schets te maken en tevens
aan te geven wat er onderweg te zien is. Omdat de keuze van het te
tekenen gedeelte vastligt, kan naar voren komen welke afzonderlijke
elementen gemakkelijk kunnen worden onthouden en waarop men - wellicht
onbewust - let tijdens een wandeling. Uit eerder onderzoek in Antwer-
pen is gebleken, dat verschillende categorien respondenten globaal
dezelfde elementen in hun schets opnemen. Daarom is afgezien van het
verzamelen van schetsen bij bewoners.
Om inzicht te verkrijgen in de component betekenis, is een vragenlijst
opgesteld. Naast enkele persoonskenmerken als geslacht en leeftijd is
9

-0
....,<ti
Vl
t:
Q)
t:
.....t:
..Cl

~. -e:..,. ..
Q)
....,Vl
4-
Q)
Cl
Q)
-0
t:
ttl
>
-0
t:
o
:.C !-
0>
....,
Q)
....,
ttl
..-
0-
Q)
.c
u
Vl

~
ttl
!-
0>
....,o
!-
ttl
U
Q)
Cl
--- - - - - - -- -

10

gevraagd naar:
de elementen die het eerst in de gedachte opkomen bij het horen van
de naam De 1ft;
de belangrijkste elementen van de stad en de redenen van belangrijk-
heid;
de elementen die bijzondere gevoelens oproepen, de aard van deze ge-
voelens en de eigenschappen der elementen die hiervoor verantwoorde-
lijk zijn;
de minst aantrekkelijke elementen om te zien en de redenen hiervoor;
de gedeelten van Delft waar men geregeld moeite heeft zich te orin-
teren, de oorzaken hiervan en de elementen waarop men let om deson-
danks de weg niet kwijt te raken;
prioriteiten in gewenste verbeteringen.
Deze vragenlijst is tijdens een college ingevuld door 139 eerstejaars
bouwkundestudenten. Dezelfde lijst is voorgelegd aan een honderdtal
voorbijgangers (voor de helft mannen), die op straat zijn aangesproken
met het verzoek deze vragen te beantwoorden. De antwoorden werden ver-
volgens door de vraagsteller op het formulier ingevuld. Bij elkaar
zijn dus 239 vragenlijsten verzameld.
Tenslotte zijn de Westvest en de Oude Delft nader onderzocht aan de
hand van beoordelingsschalen. Doel hiervan is, na te gaan in hoeverre
deze routes in termen van Lynch ook als grenzen en herkenningstekens
kunnen worden opgevat en welke andere betekenissen zij hebben. Daar-
toe is een twintigtal begrippen aangeboden, b.v. 'begrenzing' of
'barrirewerking' , met het verzoek aan te geven in hoeverre men deze
woorden van toepassing acht. Er waren zeven keuzemogelijkheden, ver-
lopend van zeer weinig van toepassing tot zeer sterk van toepassing.
De beoordelingsformulieren voor de Westvest en de Oude Delft zijn
door resp. 88 en 90 studenten ingevuld.
11

2.2 De voorstelling van de Delftse stadsstructuur

2.2.1 De binnenstad

In de door studenten uit het hoofd geschetste stadsplattegronden komt


een beperkt aantal elementen zeer veel voor, terwijl een groot aantal
elementen betrekkelijk weinig worden getekend. De veel voorkomende ele-
menten vormen tezamen de harde kern van de stadsstructuur, welke be-
staat uit het samenhangende complex van Markt met Nieuwe Kerk en Stad-
huis en daarnaast een aantal grachten: in zuid-oost richting vooral de
Oude Delft en de Hippolytusbuurt-Wijnhaven-Koornmarkt-Lange en Korte
Geer, in de richting hier vrijwel loodrecht op de Oude Langendijk en
de Voldersgracht. Verder spelen de begrenzingen van het centrumgebied
door de Westvest en het Provinciaal Kanaal (ook vaak Rijn-Schiekanaal
genoemd) een rol van betekenis, evenals een aantal dwarsverbindingen
tussen de grachten, zoals de Peperstraat, de Binnenwatersloot en de
bruggen over de Oude Langendijk en de Voldersgracht. Ook zijn van be-
lang, hoewel minder vaak getekend: het Station, de spoorlijn, de Oude
Kerk, de Brabantse Turfmarkt, de Burgwal, de Nieuwe Langendijk en het
Oosteinde. In tabel 1 zijn de meest getekende elementen opgenomen in
2 volgorde van frequentie, terwijl de plattegrond laat zien waar deze
elementen in Delft gesitueerd zijn.
De uitkomsten stemmen in grote lijnen overeen met eerder onderzoek naar
het structuurbeeld van Delft, verricht door D. de Jonge. De harde kern
is dus in de loop der jaren nauwelijks gewijzigd, ook niet door de
komst van het nieuwe winkel-wooncomplex In de Veste.

De elementen die in hoge mate het structuurbeeld van Delft bepalen,


hebben een aantal eigenschappen gemeen:
ligging in een multi-functioneel gebied,
ligging in het oudste, westelijke gedeelte van de binnenstad,
historische betekenis en symboolwaarde,
grote afmetingen,
onderdeel van een continuteit,
hoge belevingswaarde (informatierijkdom, sfeer, esthetisch uiterlijk),
12

L" , t ,

route t: .: l l.- .1.


.................. grens

knooppunt

'+0

2. Lokatie van de meest getekende elementen


Tabel 1. De meest getekende elementen
1. Markt 81% 21. Nieuwe Langendijk 26%
2. Nieuwe Kerk 77 % 22. Oosteinde 26%
3. Stadhuis 72% 23. Jacob Gerritstraat 25%
4. Oude Delft 72% 24. Nieuwstraat 25%
5. Koornmarkt 72% 25. Markt (de straat) 24%
6. Oude Langendijk 61 % 26. Vrouw Juttenland 23%
7. Voldersgracht 58% 27. Lange/Korte Geer 22%
8. Westvest/Phoenixstraat 58% 28. Choorstraat 20%
9. Hippolytusbuurt 55 % 29. Beestenmarkt 19%
10. Wijnhaven 55% 30. Rotterdammerpoortbrug 18%
11. Binnenwatersloot 51 % 31. Michiel de Ruyterweg 17%
12. Peperstraat 47% 32. Heilige Geestkerkhof 16%
13. Centraal Station 46 % 33. Asvest, Zuidwal 16%
14. Brug Oude Langendijk 43% 34. Boterbrug 15%
15. Brug Voldersgracht-noord 36% 35. St. Sebastiaansbrug 14%
16. Burgwal 36% 36. Achterom 12%
17. Spoorlijn 35% 37. Brug Voldersgracht-zuid 12%
18. Oude Kerk 32% 38. Poppesteeg 11%
19. Provinciaal Kanaal 31% 39. Postkantoor 11 %
20. Brabantse Turfmarkt 31% 40. TH-wijk 11%
13

In Lynch' terminologie wordt de voorstelbaarheid van de Delftse stads-


structuur vooral bepaald door een aantal belangrijke routes (de grach-
ten) en herkenningstekens (Stadhuis, Oude en Nieuwe Kerk, Station) en
een enkel knooppunt (de Markt, in mindere mate ook de Beestenmarkt).
Het geheel wordt aan de west- en zuidkant vrij duidelijk begrensd
(Westvest/Phoenixstraat, spoorlijn, Provinciaal Kanaal). Aan de oost-
kant is de begrenzing minder duidelijk (voor sommigen het Provinciaal
Kanaal, voor anderen het meer centraal gelegen Oosteinde), aan de
noordkant is in het geheel geen duidelijke grens aanwezig (voor de
meesten houdt hun kennis van Delft op bij de Choorstraat). Specifieke
gebieden komen in de schetsen nauwelijks voor. Ook in het totaal aan-
tal getekende elementen over alle schetsen domineren de routes en her-
kenningstekens met resp. 53% en 30%. De categorien grenzen en knoop-
punten bevatten slechts 8% en 7% van alle getekende elementen, terwijl
gebieden met een aandeel van 1% nauwelijks een rol spelen. De resteren-
de 1% bestaat uit richtingaanduidingen.

Naast het vaststellen van de elementen die veel getekend worden, is de


kwaliteit van de schetsen als geheel bekeken. Ondanks veel vertekenin-
J gen - met name het rechttrekken van hoeken en het veronachtzamen van
bochten of verspringingen - stemmen de schetsen vaak redelijk overeen
met de werkelijkheid. Er is weliswaar geen sprake van een metrisch
beeld (afstanden en richtingen wijken soms sterk af), maar de onderlin-
ge situering der elementen is vaak wel goed. Lynch spreekt in dit ver-
band van topologische invariantie: de plattegrond is als het ware ge-
tekend op een flexibel rubber vel, waarop richtingen worden omgebogen
en afstanden verlengd of ingekort .

W . .-t~T
2>//&)
W~rktl~ \(ht', Ol

3. Een veel voorkomende vereenvoudiging van vormen


14

De meeste studenten blijken een vrij duidelijk beeld te hebben van de


Delftse binnenstad, althans van het gedeelte tussen Provinciaal Kanaal,
Westvest en Choorst raat. Slechts 5% komt niet verder dan het tekenen
van enkele losse elementen en in 6% der schetsen is sprake van een po-
sitionele weergave. De meesten (68%) tekenen de plattegrond op een
4 flexibele manier en in 18% van de schetsen kan gesproken worden van een
5 samenhangende weergave der elementen. De overige 3% van de schetsen
zijn niet goed te beoordelen.
~
~
J
~ I
'V.ouWIr.U.N~ 1

.I '
Dr:=:=J ~ /IJ
-rfi WUK ~

4. Flexibele weergave van een totaalbeeld


Na vier weken wonen in Delft (i n de VlamingstraatJ is bij
deze tekenaar reeds duidelijk een globaal beeld van de
totaalstructuur aanwezig .

De beste schetsen zijn afkomstig van diegenen die al wat langer in


Delft wonen. Van de 34 personen die er langer dan 2 maanden wonen ,
tekent tweederde Delft op een flexibele manier en eenderde brengt een
hechte samenhang aan tussen de elementen.
6 Verder is geconstateerd dat de gebieden die in veel schetsen voorkomen
15

(vooral het gedeelte tussen Markt en Station) het meest gedetailleerd


worden uitgewerkt. Gebieden daarentegen, die slechts weinig getekend
worden, zijn door de desbetreffende respondent meestal summier uitge-
werkt aan de hand van een enkel element . Waarschijnlijk kent men deze
gebieden ook

5. Schets van het centrum


Deze student - sinds 2 maanden in Delft - heeft een duide-
lijke voorstelling van de Markt met directe omgeving en
tekent de verschillende elementen op een tamelijk samen-
hangende manier .

2.2.2 De route Nieuwelaan - Station

Welke eigenschappen een element gemakkelijk voorstelbaar maken, is


tevens onderzocht aan de hand van schetsen van de route tussen het
TH-gebouw Nieuwelaan 76 en het Station (Delft-centrum). aangevuld met
een opsomming van wat er onderweg te zien is~).
I) De situatie ten tijde van de verzameling der schetsen (1969) is in-
middels sterk gewijzigd. Dit tast de essentie van de onderzoekuit-
komsten echter niet aan , daar het er om gaat meer algemeen geldige
tendenties te vinden.
- -------- - - - -

16

- 75%
>
em 50 75%
~ 25 - 50%
r: I~

I:
!

6. Oppervlakte-intensiteit van diverse gedeelten


Per gedeelte is de oppervlakte- intensiteit aangegeven 3
gedefinieerd als het percentage tekeningen waarin het
gebied voorkomt . Met name het gedeelte tussen Markt en
Station heeft een hoge oppervlakte-intensiteit.

7 Uit de schetsen komt tevens het routekeuzegedrag naar voren. De meeste


respondenten (70%) blijven zoveel mogelijk een rechte lijn volgen tus-
sen begin- en eindpunt en wijken hier alleen van af. wanneer een bar-
rire - b.V. een gracht - dit noodzakelijk maakt. Een kwart van deze
groep gaat zelfs binnendoor via het oude gebouw voor Bouwkunde om de
kortst mogelijke weg te kunnen volgen. Een minderheid (28%) volgt zo-
veel mogelijk de grote wegen als Asvest en Zuidwal.
Een enkeling licht de routekeuze toe. b.V. met het motief dat men best
een omweg over heeft voor een aantrekkelijker route. waarlangs veel te
zien of te beleven valt.
17

7. Routekeuzegedrag .van 96 pe onen -


Beginpunt = TH- gebouw Nieuwelaan 76
Eindpunt = Station De lft - Centrum
De dikte der l i j nen geeft de loopdichtheid aan .
18

Als indicatie voor de mate van voorstelbaarheid is gekeken naar:


het aantal tekeningen waarin een element voorkomt, uitgedrukt in
procenten van het totaal van 96 tekeningen;
het aantal tekeningen waarin een element voorkomt, uitgedrukt in
procenten van het aantal tekeningen dat de route bevat, waaraan het
desbetreffende element gelegen is; dit percentage geeft aan welke
elementen per route het meest zijn opgevallen.
De 20 meest getekende of genoemde elementen zijn weergegeven in tabel 2.

Tabel 2. De meest getekende of genoemde elementen


1. Nieuwelaan 76 100% 11. Trams Westvest 41%
2. Centraal Station + plein 100% 12. Gebouw voor Bouwkunde 38%
3. Parkeerterr. Ezelsveldln. 90% 13. Woonboten Zuiderstraat 34%
4. Sanering Zuiderstraat 76 % 14. Voddenman Zuiderstraat 20%
5. houten barakken Ezelsv.ln. 51 % 15. Sculptuur St. Sebastiaan 18%
6. Richting St. Sebastiaansbr.50% 16. Sociteit Virgiel 18%
7. Parkeren Zuiderstraat 47% 17. Snackbar Zuiderstraat 18%
8. Autobussen Stationsplein 46 % 18. Motorzaak Zuiderstraat 17%
9. Oude Politiebureau 45 % 19. Rotterdammerpoortbrug 17%
10. Nieuwe Politiebureau 43% 20. Afgebrand huis (Zuiderstr)16%

Het begin- en eindpunt komt bij iedereen voor. Voy en Remy spreken in
dit verband van punten van verplicht gebruik ('points contraints').
Ook wordt de term functioneel herkenningspunt ('functional landmark')
gehanteerd. Verder worden vaak parkeerplaatsen en bouwactiviteiten
aangegeven. Ook elementen met een afwijkende vorm (houten barakken,
woonboten), een niet-alledaags karakter (afgebrand huis), een belang-
rijke functie (Politiebureau, oude Gebouw voor Bouwkunde), of grote
afmetingen (St. Sebastiaansbrug, Irenetunnel) zijn later gemakkelijk
weer voor de geest te halen. En verder haltes of lijnen van het open-
baar vervoer (bussen, trams) en bepaalde stoplichten. Per route zijn
het vooral bijzondere winkels of activiteiten die zijn opgevallen,
zoals een motorzaak, een rotanwinkel , een snackbar, een Chinees Res-
taurant, bioscoop Studio-D, studentensociteit Virgiel of de vruch-
tenopslagplaats in de Poppesteeg (in verband met de geur van sinaas-
appelen) .
19

.. b.. \..c) .... w~~


.........-tA..-
---- (oo .. l~",

1woo..QJI~

1. f cv k..eQ.r -\-.R.;' vAi.J..


1 '< c.J.,. . "U..t s v jI. $ -b....v ~ ~
'3. -\.o..bOl.ks - ~ ...... -++~ oS"2D4 \..~~
S ~O{ '1 'LU".e-. ~ I..
~ ~c.-p.....,~ ~ -z..e...... W ~ (....;... Cs> ot..., ~<l.UQ.1 ;.; -u....r ")
s -S<..~~t- L..:..... ~ l~ (ou./. \""'"f\~v ') 1 f:,
b 3. b te...ca-. ~.. ~ ~~
17 r~ ( cn....04....~1
7- ~o..~ ~<-; (\"o.....l.:~)
1& ~~.Q.I I../JU'SI. Se.,..~!
<9 ~~~..:.... ";<.l~'3s~k

~ rOU'~.A.U .\-IUV~ +- ~~ 1l) S"1.o..cl b '.i.....L ~+ 'I

~~I~k-\-~R..... I
-l 2..e,. 11''-1'' ' ' ' :' \ s~"I ~l.u.u....
1.:> 'p ~~ \'a-rcl ~ ....... ~ o.f... \~I-t j"'-P
'1-1 ~St. ....c.4 ~kfl~ts
1 '2. l..UI i ""-'"-v

8. Voorbeeld van een vrij nauwkeurige routeaansluiting


De 20 opgesomde elementen zijn door de respondent.zlf
vermeld als opvallende gegevens .
20

Op grond van de eigenschappen der meest getekende of genoemde elemen-


ten kan worden vastgesteld, welke factoren van invloed zijn op een ge-
makkelijke voorstelbaarheid.
Ook in de voorstelling van een looproute blijken functionele aspecten
een belangrijke rol te spelen. Veel van de getekende elementen worden
vaak bezocht of hebben een belangrijke publieke functie: gebouw
Nieuwelaan 76, Station, Bouwkunde, Politiebureau, studentensociteit
Virgiel, bioscoop Studio-D, Synagoge, rotanwinkel, bruggen, stoplich-
ten, Irenetunnel . Naast functie speelt vorm een rol, evenals grootte
(St. Sebastiaansbrug), openheid (parkeerplaatsen) en kleur (rood-wit
van Laga). Tenslotte zijn enkele overige aspecten van betekenis als
noviteit (onbekende objecten in een vertrouwde omgeving b.v. een
nieuw winkelcentrum, een afgebrand huis), intensiteit (de doordringen-
de geur van een vruchtenopslagplaats) of sociale kenmerken (arbeiders-
woningen).

8 Vergeleken met de schetsen van een geheel gebied worden routeschetsen


wat gedetailleerder uitgewerkt, maar ook hier treden vaak - dezelfde -
vereenvoudigingen op, zoals het rechttrekken van hoeken.

2.3 Enkele belevingsaspecten van de gebouwde omgeving

In tabel 3 zijn de elementen opgenomen die het meest in de antwoorden


op de vragenlijst naar voren zijn gebracht. Tabel 4 bevat de percen-
tages respondenten bij de meest genoemde aspecten van de stad . In bei-
de tabellen gaat het om totaal scores: het percentage respondenten dat
het betreffende element of aspect naar voren heeft gebracht bij n of
meer vragen, ongeacht welke vraag dit is geweest.
Uit de totaal scores is af te lezen dat de stadsbeleving van studenten
en doorsneebewoners weinig essentile verschillen vertoont. Uit de
vergelijking tussen de gegevens van de studenten en die der bewoners
komen de volgende conclusies naar voren:
21

Tabel 3. De meest naar voren gebrachte elementen in de antwoorden op de


vragen
Element Aantal stu- El ement Aantal be-
denten in % woners in %

l. TH, TH-wijk 74%


... . .
.

............
l. - grachten i .h.a. 46 %
2. Markt 68% 2.
0'
,' ,
Markt 45 %
3. grachten i .h.a. 56 % ,
. 3. f1 atgebouwen 34%
4. Nieuwe Kerk 44% . .',: 4. Pri nsenhof 32%
5.
6.
Delft-Zuid
Elektrotechniek
32%
27%
,

',.:
"'/.... 5.
6.
TH, TH-wijk
Nieuwe Kerk
30%
26 %
7. Station Centrum 24% '. 7. Delft-Zuid 24%
8. Stadhui s 23% .... ., 8. f buitenwijken i .h.a. 24%
9. Bouwkunde 23% ',:; . 9. Stadhuis 23%
10. Spoorl ijn 18% ! 10 . kerken i .h . a
0 20%
1l. Gist- en Spir.fabriek 18% . : ,.11. Oude Kerk 14%
12. flatgebouwen 18% .:.,'
13. Oude Kerk 17%
:
,

14. buitenwijken i .h.a. 14%


15. In de Veste 12%
Tabel 4. De meest naar voren gebrachte aspecten in de antwoorden op de
vragen
Aspect Aantal stu- Aspect Aantal be-
denten in % woners in %

l. gezelligheid .
49% , ...." , . l. verkeer (parkeren, 53 %
.... bereikbaarh . e.d. )
2. verkeer (parkeren, 38% ....
.
berei kbaa rhei d e.d.)
'
2. ,- historisch karakter 34%
, ,

3. plaats van studie 31% 3. '. gezelligheid 29 %


4. historisch karakter 22% .' ,,'

,
.
4. ". Delfts blauw 12%
5. De Hts blauw 14% .'
. "
5. woningnood 12%
6. eigen woonplaats 13% .... ::........ 6. eigen woonplaats 10%
7. woningnood 12% .'
22

in het centrumgebied domineren voor beide categorien dezelfde ele-


menten;
bij de studenten spelen de TH - uiteraard - en het station met de
spoorlijn, door velen van hen dagelijks gebruikt, een grotere rol in
het stadsbeeld dan bij de bewoners;
het Prinsenhof heeft voor bewoners meer betekenis dan voor de studen-
ten;
het winkel-wooncomplex In de Veste neemt noch bij bewoners noch bij
studenten een dominerende plaats in het beeld in;
studenten storen zich vaker aan de Gist- en Spiritusfabriek dan de
bewoners;
de buitenwijken of flatgebouwen worden in gelijke mate door beide ca-
tegorien naar voren gebracht;
in waardering doen zich tussen studenten en doorsneebewoners geen
verschillen van betekenis voor.
Zowel bewoners als studenten waarderen de binnenstad positief, vooral
vanwege de gezelligheid, het historisch karakter en de mooie grachten,
terwijl de grootschalige opzet van de TH-wijk en Delft-Zuid wordt af-
gewezen (in het bijzonder vanwege de hoogbouw). Verder blijkt de ver-
keerssituatie de mensen danig bezig te houden, met name het vele n-
richtingverkeer, het parkeerprobleem, de bereikbaarheid, de lawaai-
overlast, en de slecht afgestelde stoplichten. Geregeld wordt als
hoogste prioriteit gesteld: het autovrij maken van de binnenstad.
In het volgende wordt nader ingegaan op de afzonderlijke belevingsas-
pecten, waaraan de verschillende elementen een hoge totaalscore ont-
lenen.

2.3.1 Associaties met de naam Delft

Welke elementen of aspecten in hoge mate aan Delft een eigen identi-
teit verlenen, is onder meer af te leiden uit de keuze van afbeeldin-
gen op prentbriefkaarten, pentekeningen, reisgidsen of brochures. Zo
geeft de Rotterdamse VVV een kaart uit waarop schematisch het gebied
rondom Rotterdam staat aangegeven. De plaats van Delft wordt aangeduid
23

door middel van een tekeningetje van een vrouw die een porceleinen
vaas beschildert, het beroemde Delfts blauw. De VVV in Delft besteedt
in een voorlichtingsboekje vooral aandacht aan de grachten, de brugge-
tjes en de historische panden, alsmede aan de Markt met de Nieuwe Kerk
en het Stadhuis, de Oude Kerk en het Prinsenhof. En verder aan de
Oostpoort, de verschillende hofjes en de Technische Hogeschool.

Uit de antwoorden op de vraag wat het eerst in de gedachte opkomt bij


het horen van de naam Delft, noemt het merendeel der studenten (60%)
de TH in het algemeen of Bouwkunde in het bijzonder. Bij 12% roept de
naam Delft primair het beeld op van een oude, gezellige stad met veel
grachten, bruggetjes en mooie huizen, terwijl 16% alleen de grachten
noemt. Het Delfts blauw wordt door 13% vermeld. In het totaal der ant-
woorden houden associaties met betrekking tot het stadsbeeld en asso-
ciaties met betrekking tot activiteiten (vooral: studeren) elkaar met
resp. 55% en 45% aardig in evenwicht.
Bij de bewoners speelt Delft als studiestad in frequentie een minder
belangrijke rol (door 26% genoemd), maar volgt toch direct op de meest
genoemde associatie, het historisch karakter (door 28% genoemd). Ande-
re kenmerkende elementen of aspecten zijn: de grachten (door 19% ge-
noemd), de gezelligheid van de binnenstad (12%), het Delfts blauw (11%),
het feit dat men er woont of geboren is (10%) en de Markt (8%). Het
valt op dat een voor de hand liggende associatie, Delft als prinsen-
stad, niet wordt genoemd.

2.3.2 De belangrijkste elementen van Delft

Voor de studenten z.i jn de Markt (door 60% vermeld), de grachten (50%)


en de Nieuwe Kerk (33%) de belangrijkste elementen van Delft. terwijl
ook het TH-complex als geheel (23%) met in het bijzonder Bouwkunde
(14%) en Elektrotechniek (13%) een rol van betekenis spelen. Verder
worden het Station en het Stadhuis geregeld genoemd (resp. door 17 en
18%). Van alle opgesomde elementen bestaat ruim de helft ~it gebouwen.
24

Als reden voor de belangrijkheid van de opgesomde elementen komen


vooral functionele aspecten en belevingskwaliteiten naar voren (resp.
43% en 40% van alle motieven). De functionele categorie heeft betrek-
king op het wonen of op de mogelijkheid te studeren, te winkelen, men-
sen te ontmoeten, zich te ontspannen of naar huis te gaan (het Stati-
on). Sommige elementen hebben een belangrijke functie voor de orinta-
tie, b.v. Nieuwe Kerk en Elektrotechniek. Bij het aangeven van de be-
levingswaarde als reden voor belangrijkheid noemt men vooral de sfeer
die elementen oproepen, de beeldbepalende kwaliteiten ervan, of het
aangename uiterlijk.

Bij de bewoners keren dezelfde elementen terug als bij de studenten.


Ook hier staat de Markt op de eerste plaats, zij het met een kleiner
percentage respondenten als in de groep studenten (38% versus 60%).
Verder worden vermeld: het Prinsenhof (door 28%), de Nieuwe Kerk (24%),
het Stadhuis (22%), de grachten (22%) - met name de Oude Delft en de
Koornmarkt - de binnenstad als geheel (15 %), de Oude Kerk (14%) en ker-
ken in het algemeen (11%).
Als redenen van belangrijkheid spelen historische motieven met een
aandeel van 32% een belangrijker rol dan bij de studenten, waar his-
torische waarde slechts 5% van alle motieven uitmaakt. Belevingskwali-
teiten als mooi, gezellig en beeldbepalend vormen met een aandeel van
41% de grootste categorie motieven, terwijl functionele aspecten ook
vaak naar voren worden gebracht (18% der motieven) .

2.3.3 Elementen die bijzondere gevoelens oproepen

Slechts weinig elementen worden vaak genoemd. De emotionele belevings-


waarde is duidelijk mr persoonlijk dan de belangrijkheid van elemen-
ten. Bij de studenten worden alleen de grachten (door 21 %), de TH-wijk
(10%), de binnenstad als geheel (11%), de Gist- en Spiritusfabriek
(9%), Bouwkunde (8%) en de donderdagse markt (6%) vrij geregeld ge-
noemd. In combinatie met de objectkenmerken komen bij de bewoners
slechts de grachten (11 %), flatgebouwen (9%) en Delft-Zuid (8%) gere-
geld voor.
25

Dit betekent uiteraard niet dat er geen elementen zijn die voor velen
een bijzondere gevoelswaarde hebben. Zo roept het beeld van Hugo de
Groot bij velen positieve gevoelens op, het beeld van het melkmeisje
(in de tuin van het Prinsenhof) vaak negatieve gevoelens. Blijkbaar
neemt men niet voldoende tijd voor de vragenlijst, zodat deze gevoe-
lens niet spontaan naar boven komen.

De Delftse binnenstad wordt overwegend positief gewaardeerd, als zijn-


de kleinschalig, afwisselend, historisch gegroeid, gezellig en intiem.
De TH-wijk daarentegen wordt zeer negatief gewaardeerd. Door de immens
grote gebouwen met grote tussenruimten vindt men de wijk guur, verlaten
en onherbergzaam. Eenzelfde oordeel valt nieuwbouwwijken in het alge-
meen ten deel, waaronder Delft-Zuid .

De positief ervaren objecteigenschappen bestaan voor bijna de helft


uit ruimtelijke kenmerken (kleinschaligheid, afwisseling, centrale
ligging), terwijl functionele kwaliteiten (studiefaciliteiten, goede
koffie) en belevingskenmerken (gezelligheid, sfeer, vertrouwdheid) elk
een vijfde deel van alle opgesomde positieve eigenschappen innemen.
Historische waarde vormt met 11% eveneens een aandeel van betekenis.
Ook bij de negatief ervaren objecteigenschappen spelen ruimtelijke
kenmerken met 44% een hoofdrol, met name grootschaligheid, rechtlijnig-
heid en te grote openheid. Functionele aspecten (b.v. lange wachttij-
den bij stoplichten of bruggen) en belevingskenmerken (b.v. onpersoon-
lijk karakter) maken resp. 17 en 20% uit van alle negatief ervaren
eigenschappen. Daarnaast wordt geregeld fysieke overlast (stank, la-
waai) als negatief aspect naar voren gebracht.

Opmerkelijk is dat enkele elementen (b.v . de grachten) op grond van


dezelfde motieven (sfeer, gezelligheid) door sommige respondenten bij
de belangrijkste elementen worden genoemd, door anderen bij de emotio-
nele elementen. De desbetreffende vragen overlappen elkaar dus enigs-
zins.
26

2.3.4 fvlinst aantrekkelijke elementen om te zien

Ruim een vijfde der studenten noemt n of meer TH-gebouwen - vooral


Elektrotechniek maar ook Civiele Techniek - onaantrekkelijk, terwijl
20% de TH-wijk noemt. Verder worden vermeld: Delft-Zuid (19%), fabrie-
ken (16%), met name de Gist- en Spiritusfabriek en de Calv-fabriek, de
spoorbaan of het viaduct (12%) en buitenwijken in het algemeen of flats
in het bijzonder (beide 7%).
Van de redenen voor het onaantrekkelijk uiterlijk heeft een derde di-
rect betrekking op vormgevingsaspecten als vorm (te recht, te vierkant),
materiaal (beton), kleur, verlichting, schaal (te groot, te hoog) of de
slechte integratie van nieuwe gebouwen en wijken. Het merendeel der mo-
tieven (60%) heeft echter betrekking op belevingskenmerken als niet
mooi, ongezellig, kil, onpersoonlijk en saai.

Bij de bewoners is het beeld niet anders. Ook hier een afkeer van de
vele flats in de buitenwijken, onder meer vanwege de schaal en de
aantasting van het historisch karakter van Delft.

Zowel bij de bewoners in het algemeen als bij de studenten worden vaak
elementen genoemd om andere redenen dan een visueel onaantrekkelijk
uiterlijk, b.v. in verband met lawaaioverlast, stank of verkeersonvei-
1igheid.

2 ..3.5 Orintatieproblemen in Delft

Twee op de drie studenten geeft aan, zo nu en dan problemen te hebben


(gehad) met de orintatie in Delft, zowel in de binnenstad als in de
nieuwe buitenwijken (Delft-Zuid). De meeste problemen ontstaan door
uniformiteit in bebouwing (de helft van alle opgesomde oorzaken van
orintatieproblemen). Verder worden genoemd: de onbekendheid met een
gebied, verkeerskundige maatregelen (nrichtingverkeer, wegomleggin-
gen) en complexiteit (b.v. een wirwar van straatjes), welke resp.
17%, 15% en 11% der genoemde oorzaken uitmaken.
27

Uniformiteit wordt meestal genoemd als oorzaak van de onduidelijkheid


der nieuwe buitenwijken, terwijl het ingewikkelde verkeersplan of de
veelheid van grachten en bruggetjes vooral gelden als oorzaken van pro-
blemen in de binnenstad. Sommigen plaatsen hier expliciet de kantteke-
ning bij, dat zij desondanks de binnenstad zeer hoog waarderen.
Om de weg niet kwijt te raken let men meestal op markante gebouwen
(Nieuwe Kerk, kerktorens in het algemeen, Elektrotechniek, maar ook:
winkels, huizen). En verder op straten (de ligging ten opzichte van
elkaar, straatnaambordjes) en herkenningstekens als VVV-bordjes, brug-
gen en bushaltes.

Van de bewoners vermeldt een kwart in het geheel geen problemen te


hebben, meestal doordat zij Delft door en door kennen of doordat zij
geregeld de kaart of wijkborden raadplegen . . Soms geeft men aan dat
Delft te klein is om te verdwalen. Iets minder dan de helft heeft in
sommige gebieden wl problemen. Evenals bij de studenten zijn ook hier
de belangrijkste oorzaken de uniformiteit in de nieuwe buitenwijken en
het verkeersplan in de binnenstad (als men per auto is).

2.3.6 Gewenste verbeteringen

Van alle door de studenten naar voren gebrachte wensen heeft niet min-
der dan 38% betrekking op de verkeerssituatie. Dit is des te meer op-
merkelijk, omdat de vorige vragen primair reacties over gebouwen, stra-
ten of grachten en pleinen uitlokten. Met name de bereikbaarheid van
de TH-wijk vanaf Station of Centrum wordt als probleem ervaren. Verder
zijn er klachten over het vele nrichtingverkeer, het verkeerslawaai ,
het grote aantal stoplichten en de lange wachttijden bij stoplichten
en bruggen. Tien procent van de studenten spreekt zich uit vr een
autovrije binnenstad.
Ook de verbetering van bepaalde gebieden wordt dringend gewenst geacht
(bijna een kwart van alle wensen), met name van de TH-wijk en Delft-
Zuid. Men wil vooral een betere integratie met de binnenstad, minder
flats en meer variatie in functies.
--- --------

28

De woningnood wordt door n op de negen studenten als meest acuut


probleem naar voren gebracht.

Ook bij veel bewoners hebben verkeerskundige maatregelen de hoogste pri-


oriteit. Men wil een betere bereikbaarheid van de binnenstad, geen of
minder auto's in het centrum, betere parkeermogelijkheden en meer aan-
dacht voor de voetganger. Andere meermalen geuite wensen zijn het op-
lossen van de woningnood, minder flats en meer groen.
29

3. DE ONTWIKKELING VAN DE STEDELIJKE STRUCTUUR

Op de kaart van Delft valt in n oogopslag de regelmaat op in het


straten- en grachtenpatroon. Historische kaarten tonen aan, dat de
hoofdlijnen van dit patroon al eeuwenlang bestaan en even oud zijn als
de stad zelf. Uit geschiedkundig onderzoek is gebleken, dat de stads-
structuur zich niet primair heeft ontwikkeld op basis van een stede-
bouwkundige filosofie, maar vooral in verband met bodemkundige omstan-
digheden en problemen met de waterhuishouding.
Het gebied rondom Delft was vroeger een krekengebied. De meeste kreken
raakten echter verstopt. Door het achtergelaten zand ontstonden oever-
wallen, die vanaf het begin van de jaartelling vrijwel continu bewoond
zijn geweest. Hoge kernen ontstonden in het gebied van de Papenstraat
en de Hippolytusbuurt, in de omgeving van de Oude Kerk, de Nieuwstraat
en de Peperstraat, en langs de Burgwal en de Oude Langendijk. De Markt
lag oorspronkelijk lager dan deze oeverwallen, maar is in 1484 ca.
90 cm opgehoogd in verband met wateroverlast. De polderverkaveling was
reeds drie eeuwen eerder begonnen onder het bestuur van Floris 111, om
het oppervlaktewater af te kunnen voeren. De grondsoort bepaalde voor-
namelijk de plaats van de ontginningen: klei- en zandgebieden zijn aan-
trekkelijk, veengebieden zijn dit veel minder. Als middel om de water-
stand van de bewoonde oeverwallen te regelen, werden een aantal afwate-
ringsvaarten gegraven.
De polderverkaveling is nog duidelijk in de stadsplattegrond terug te
vinden. De ligging van de grachten is bepaald door oudere poldersloten.

Zo duidelijk als de ruimtelijke structuur van het stadsplan is, zo on-


doorzichtig is de historie van het ontstaan. Hierover bestaan meer ver-
moedens dan zekerheden.
30

.-
Q)
Cl
s::
re
>
"U
s::
o
S-
Ol
Q)
~
~
re
0..
31

De oudste historieschrijvers vermelden dat de Oude Delft deel uitmaak-


te van de "fossa Corbulonis" (naar de Romeinse bevelhebber Corbulo),
het verbindingskanaal tussen Rijn en Maas. De historicus Dirk Coster
daarentegen spreekt over "een Frankische waterweg die een verbinding
vormde met de Schie, misschien ook met de zgn. Corbulogracht". Ter
plaatse van de "scheeve toren" zouden twee Frankische wachttorens heb-
ben gestaan; de Oude Kerk zou gefundeerd zijn op de resten van de meest
oostelijk gelegen toren. De vondst van zeer zware fundamenten op de
binnenplaats van het Prinsenhof in 1843 ondersteunt deze gedachtengang.
Later is door A.A. Beekman aangetoond, dat de Corbulogracht Delft nooit
heeft doorsneden.
Een andere lezing over Delfts oorsprong is te vinden in het Necrologium
(een levensbeschrijving van overledenen) van de Abdij van Egmond. Hierin
wordt verhaald hoe een Vlaams avonturier, hertog Godfried van Lotharin-
gen (bijgenaamd "de Bultenaar") samen met bisschop Willem van UtreCht
rond 1070 het graafschap Holland bezette en er een burcht bouwde.
De naam van de hertog leeft nog voort in de Hertog Govertkade.
Het kasteel zou gebouwd zijn op de plek waar vroeger een vroonhoeve lag,
ter plaatse van de huidige Boterbrug (volgens anderen waar nu de Cama-
retten ligt). Vanwege de ligging in Delft, halverwege de vaart "De
Delff", werd de hoeve met de erbij behorende landbouwgronden de "Hof van
Delft" genoemd. Deze vroonhoeve, gesticht door graven van Holland, zou
er dus eerder geweest zijn dan het kasteel van de hertog. Daarom wordt
door sommige geschiedschrijvers, zoals J.F. Niermeyer, het ontstaan van
de stad afgeleid uit de Hof van Delft.
De meest recente theorie is, dat eerst de woonhof van de graven van
Holland gevestigd is en pas daarna een gracht werd gedolven om de hof
in verbinding met de buitenwereld te brengen. Zekerheid over de ont-
staansgeschiedenis zal wel nooit verkregen worden, daar veel archief-
materiaal verloren is gegaan bij de grote stadsbranden in 1536 en 1654.
Meer zekerheid bestaat over de naam Oude Delft. Deze hoofdgracht -
gegraven omstreeks het jaar 800 - werd aangeduid als de Delff, afgeleid
van delven (delf = een gedolven, door mensenhand gegraven vaart), later
verbasterd tot Delft. Hij kreeg de naam Oude Delft toen ten oosten ervan
32

in de 12de eeuw de Nieuwe Delft gegraven werd, thans bekend onder de


namen Voorstraat - Hippolytusbuurt - Wijnhaven - Koornmarkt - Lange en
Korte Geer.

In dezelfde periode ontstonden Brabantse Turfmarkt, Voldersgracht,


Burgwal (in 1860 gedempt), Oude Langendijk en Oosteinde. Het tot stand
brengen van de grachten met de daaraan gegroeide bebouwing vond zi jn
bekroning in de stadsrechten die op 15 april 1246 door graaf Willem 11
verleend werden aan (een deel van) Delft. Volgens J . Raue is het eigen-
lijk merkwaardig dat ondanks het ontbreken van belangrijke land- en
vaarwegen en de ligging in een polderlandschap de stad al zo vroeg tot
ontwikkeling kwam. De schepen moesten door een smal kanaal om er te ko-
men. Pas veel later (tussen 1885 en 1895) is het Provinciaal Kanaal
aangelegd.
Het oudste stadsgedeelte - aan de oostzijde begrensd door Brabantse
Turfmarkt, Burgwal en Verwersdijk, aan de noordzijde door Geerweg en
Kolk, en aan de westkant door de Oude Delft - bevat een groot aantal
prachtige gebouwen . In de stadsuitbreidingen halverwege de 14de eeuw
is de bebouwing heel wat soberder gebleven. Gedurende de 14de en 15de
eeuw waren de oostelijke en noordelijke gedeelten van Delft relatief
spaarzaam bebouwd, waardoor een aantal kloosters hier voldoende ruimte
konden vinden om zich te vestigen.
De hoofdstructuur van dit gebied wordt bepaald door de west-oost
gerichte grachten als Molslaan en Gasthuislaan. De twee pleinen in dit
gebied dateren van later tijd: de Beestenmarkt werd aangelegd na de af-
braak van het Minderbroederklooster (ca. 1590), de Paardenmarkt rond
1654.
Enkele gebieden zijn door hun ligging buiten de belangrijke verbindin-
gen nooit tot volle ontplooiing gekomen, zoals het gebied tussen Ver-
wersdijk, Nieuwe Langendijk en Kanaal (het Doelenkwartier) , of het ge-
bied van de Molslaan, de Gasthuislaan en de Zuiderstraat. In deze ge-
bieden is overwegend sprake van wonen, er is weinig industrile bedrij-
vigheid. Uit het stadsbeeldonderzoek is gebleken, dat deze gebieden ook
nu nog bij weinigen voorkomen in hun voorstelling van de binnenstad.
33

Het oudste stadsgedeelte daarentegen, met een hoge concentratie aan ac-
tiviteiten en historische monumenten, drukt een belangrijk stempel op
de collectieve stadsvoorstelling.

Vanaf de 16de tot en met de 18de eeuw breidde Delft zich ruimtelijk nau-
welijks uit. Pas in de tweede helft van de 19de eeuw vond hernieuwde
groei plaats. Deels door de oprichting in 1842 van de Koninklijke Aca-
demie van Burgerlijke Ingenieurs, later de Polytechnische School en
sinds 1905 de Technische Hogeschool . Deels ook door de aanleg van de
spoorweg (rond 1847), die nieuwe industrien aantrok. Deze vestigden
zich vooral langs het spoor en de Schie, dus buiten de historische bin-
nenstad, die daarmee zijn karakter kon bewaren.
Ook in de 20ste eeuw vonden stadsuitbreidingen plaats. De Technische
Hogeschool was sterk gegroeid en breidde zich na de Tweede Wereldoorlog
uit in zuidelijke richting, langs de Rotterdamseweg en ter weerszijden
van de Mekelweg.
Eveneens van na de oorlog dateert de nieuwe buitenwijk Delft-Zuid, met
de functionalistisch opgezette Voorhof en de wat ruimer opgezette Bui-
tenhof, waarin relatief meer laagbouw en middelhoogbouw is toegepast.
Een nieuwe wijk met een overwegend kleinschalige woonomgeving is in
aanbouw (de Tanthof).

Ten gevolge van het historisch groeiproces zijn in de Delftse binnen-


stad dus enkele in karakter en kwaliteit verschillende delen te onder-
scheiden:
het grachtengebied met Oude Delft en Koornmarkt en de Markt met omge-
ving. Dit gebied bevat vele historisch waardevolle monumenten en
huisvest de belangrijkste cityfuncties, waaronder "De Klis", het oude
kernwinkelareaal tussen Voldersgracht, Vrouw Juttenland, Choorstraat
en Hippolytusbuurt;
het zuidoostelijke gedeelte, met enkele grote verkeerswegen (Asvest,
Michiel de Ruyterweg) en het huidige winkelcentrum In de Veste;
het noordoostelijke stadsgebied, voornamelijk een woongebied met en-
kele grote gebouwen (telefooncentrale, TH-bibliotheek).
34

Buiten de binnenstad zijn eveneens qua ruimtelijke opzet en functie


verschillende gebieden te onderscheiden, zoals enkele woonwijken en de
TH-wijk in de Wippolder, Delft-Zuid met de Voorhof, de Buitenhof en
- momenteel nog in ontwikkeling - de Tanthof, de Bomenbuurt in het
noordoosten met aangrenzend de Indische buurt, he t We sterkwartier en
het Agnetapark in het westen, en enkele industriegebi eden l angs de
spoorbaan en de Schie .

10. Markt
Een centraal gelegen plein met veel activiteiten, omgeven door een
aaneenschakeling van i ndividuele panden. Ondanks de afwisseling door
ver schillen in bouwhoogte, pandbreedte, raamindeling, uithangborden,
lui f els, onder puien en uitstalramen vormen de huizen toch een eenheid.
Samenhang ontstaat doordat zij op deze lfde r ooilijn staan, kleinscha-
lig zijn, tegen elkaar aansluiten en een his torisch karakter hebben .
Bij de Bonte Oss teeg wordt de continutteit enigszins onderbroken.
35

4. DE HOOFDELEMENTEN UIT DE STADSVOORSTELLING

In dit hoofdstuk worden de karakteristieke eigenschappen beschreven


van de elementen die door minstens 25% van de studenten zijn getekend,
of bij minstens 10% van de overige studenten voorkomen in de antwoor-
den op de vragenlijst.

4.1 GEBOUWEN EN PLEINEN IN DE BINNENSTAD

4.1.1 Markt

10 De Markt, het hart van de Prinsenstad, is een ruim plein met gevarieer-
de gevelwanden. Sedert eeuwen bepalen de Nieuwe Kerk en het Stadhuis
- tegenover elkaar gelegen aan de korte zijden van de langgerekte
Markt - het karakter van dit plein door hun dubbele tegenstelling van
gotiek en renaissance, van kerkelijke en wereldlijke bouw. Elke donder-
dag wordt er markt gehouden. In zijn oorsprong was het 'marktveld' een
grafelijke tuin, behorend bij het Oude Steen, de grafelijke gevangenis-
toren . In 1436 is het door Philips van Bourgondi aan de stad geschon-
ken.
Het marktplein is klassiek-rechthoekig van vorm en meet 56 bij 176 me-
ter. Het midden is bijzonder karakteristiek. De bestrating bevat een
groot kompas van blauwe stenen binnen de rondgaande spreuk: "Elek wan-
del in Godts Weghen". In het centrum van de roos is het ruim 8 m hoge
standbeeld van Hugo de Groot opgetrokken. Een deel van de Markt is
parkeerterrein, een nogal omstreden zaak omdat velen het parkeren een
ontsiering vinden van het plein.
- -- -_._------

36

Vele markthuizen zijn herkenbaar aan hun uithangborden, luifels,


11 stoephekken, gevel vormen , gevelstenen of namen op gevels.
Bij voorbeeld de panden:
. Markt 2 : "De Kaaskorff" met een 17de-eeuwse trapgevel, gerestaureerd
in 1966, waarbij veel aandacht werd besteed aan de stoep
met bijbehorende paaltjes en hek;
4 : "De Halve Maen", met een gevel in Lodewijk XIV-stijl;
32: een pand dat onlangs verrijkt is door de oorspronkelijke
naam "Het Vergulde ABC" weer op de gevel aan te brengen;
35: "De Zeven Sterren", herkenbaar aan een steen boven in de
gevel, die een zevenster voorstelt;
41: "De IJserman", een voorbeeld van een halsgevel;
45: "De Rode Lant aern", met een fraaie tuitgevel;
47: "De Salamander", nog herkenbaar aan het uithangteken;
57: "In den Bes 1agen Bi jbe 1", het hoekpand met een i n de oor-
spronkelijke stijl herbouwde bovenbouw en een oud uithang-
teken in de vorm van een dik boek met koperen sloten op
een ijzeren statief.

Achter het raadhuis staan nog twee opmerkelijke gebouwen:


de Waag (nr. 11), welke dateert van 1770, het fronton gesierd met
een weegschaal, zakken en botervaten, alsmede het wapen van Delft,
en verder een ingemetselde steen van de gildekamer der goud- en
zi 1versmeden;
het Stadsboterhuis (nr. 17) uit 1765, met de naam van het huis in
vergulde letters op de lijst en een fronton waarin het wapen van
Delft, geflankeerd door twee botertonnetjes.

De huizen op de Markt hebben gemeenschappelijk dat het woonhuizen zijn


boven een winkel of caf. Bakstenen gevels worden hier en daar afge-
wisseld door gepleisterde gevels. Verder is er verscheidenheid in ven-
sters, waaronder T-vormige ramen en vensters met roedeverdeling, waar-
bij het glas door houten latten in ruiten wordt verdeeld.
37

Soms uit constructieve overwegingen, soms om redenen van welstand ZlJn


veel topgevels in de 18de en de 19de eeuw vervangen door recht afgesne-
den gevels met kroonlijsten. Tegelijkertijd werden dan veel kruiskozij-
nen vervangen door schuiframen en werd de gevel gepleisterd. Aldus
heeft men getracht van Delft een voor die dagen moderne stad te maken.
Deze veranderingen zijn van invloed geweest op het stadsbeeld, omdat
hoogte, breedte en bekapping dit mede bepalen, evenals de gevelbein-
diging.
Een voorbeeld van een huis waarvan de oorspronkelijke topgevel is ver-
vangen door een lijstgevel, is "De Preekstoel" op nr. 69. De gevelste-
nen met de leeuwekoppen laten zien dat het pand van 1657 is. Opvallend
is ook de dubbele deur, die in de 19de eeuw is aangebracht om het huis
voor bewoning in tween geschikt te maken .

De Markt wordt door 81% van de studenten opgenomen in hun schets van de
stadsplattegrond. Dit betekent dat de Markt een element is met een hoge
mate van voorstelbaarheid. In de cognitieve kaart welke men van de bin-
nenstad in het hoofd heeft, vormt het marktplein het belangrijkste
knooppunt.
Ook in de antwoorden op de vragenlijst wordt de Markt geregeld genoemd.
Bij de associaties zijn de aantallen laa~: slechts zeven studenten en
acht inwoners denken in eerste instantie aan de Markt bij het horen van
de naam Delft. Bij de vraag naar de belangrijkste elementen komen wel
veel reacties voor. Niet minder dan 121 respondenten (60% van de stu-
denten, 38% van de inwoners) noemen hierbij de Markt. Een groot deel
van de respondenten vindt de Markt belangrijk omdat het een herkennings-
punt is. De Markt heeft een eigen stijl, en is daardoor uniek. Het
plein bepaalt het gezicht van de stad. Anderen noemen de centrale lig-
ging; men heeft het gevoel zich midden in het centrum en de stedelijke
activiteiten te bevinden. Een veel vermeld motief is ook de sfeer van
gezelligheid die er heerst. Vooral op de wekelijkse marktdag, als er
veel bedrijvigheid is. Andere genoemde eigenschappen zijn het cultu-
reel-historisch karakter en de mogelijkheid om mensen te ontmoeten,
een pilsje te drinken of te winkelen. En verder het feit dat het een
38

a. trapgevel b. trapgevel met rolwerk

c. tuitgevel d. gezwaaide tuitgeve l

11. Enkele gevel typen


De uitvoering van de oorspronkelijke houten puntgevels leidt tot de
trapgevel (a , b) . De vereenvoudigde vorm hiervan, met boven en onder
een r echt stukje, is de tuitgevel (c,d) .
39

e. halsgevel f. klokgevel

g. lijstgevel met kuif h. lijstgevel met attiek

11. Enkele gevel typen - vervolg


uit de trapgevel met versiering en holle beindiging vloeit de hals-
gevel re) voort. Eenvoudiger van vorm~ met een ingezonken omlijsting
zonder of met rijke ornamenten~ is de klokgevel (f)~ die de vorm van
een bel beschrijft.
Een steeds breder en platter gemaakte klokgevel voert tot de lijstge-
vel met kuif (g). Verdwijnt de kuif dan blijft de lijstgevel (h) over~
een rechte lijst zonder meer~ vaak opgesierd met een balustrade~ dak-
venster of attiek (staand vlak versierd met o.m. zuilen).
40

open plein is, dat wel groot van opzet is maar toch een besloten en
knus karakter heeft.
Een veel kleiner aantal respondenten (10% van de studenten, 3% van de
inwoners) vermeldt de Markt bij de emotionele elementen. De meesten
noemen de Markt gezellig en behaaglijk door de omringende bebouwing
(cafs, kleine winkeltjes) en de markt op donderdag met een veelheid
aan kraampjes, kooplieden en bezoekers. En ook door de afwisseling en
de kleinschaligheid. Een enkeling daarentegen noemt het plein overwel-
digend, omdat men komend uit een omgeving met veel nauwe straten, plot-
seling in een grote ruimte staat. Dit geeft een gevoel van nietigheid.
En student vindt de Markt visueel onaantrekkelijk, omdat deze buiten
de marktdag vol auto's staat.

4.1.2 Stadhuis

Oorspronkelijk (14de eeuw) was het raadhuis een 'steen', d.w.z. een
gevangenis in bezit van de graaf of van de stad. Rondom deze vierkante
toren werden langzamerhand een aantal bijgebouwen opgetrokken, al naar
gelang meer personen betrokken raakten bij het stadsbestuur.
Het aldus ontstane stadhuis is tweemaal in vlammen opgegaan: bij de
stadsbrand van 1536 en bij de stadhuisbrand in 1618. In beide gevallen
bleef het belfort gespaard. Herbouw vond plaats naar het ontwerp van de
grote Amsterdamse bouwmeester Hendrick de Keyser, die ernaar streefde
de oude toren met een zonnewijzer op harmonische wijze in het bouwwerk
op te nemen.
Het is een gebouw in renaissancestijl geworden, bestaande uit twee
verdiepingen en opgetrokken in bergsteen. De rijk behandelde voorgevel
is verdeeld door drie typen pilasters. De boog boven de ingang steunt
op twee Dorische zuilen . De pilasters van de bovenverdieping zijn van
de Ionische orde, die van de top van de Corinthische orde. In de loop
der jaren zijn er nog verschillende verbouwingen geweest, de laatste
in 1966.
De gevelcompositie van het Stadhuis valt op door gedetailleerde ver-
fraaiingen, zoals de glas-in-loodvensters, de rode raamluiken en de
41

goudkleurige gevel letters. De eerste plaats onder het beeldhouwwerk


wordt ingenomen door het beeld der Gerechtigheid (Vrouwe Justitia met
zwaard, weegschaal en sjerp), in de middelste der drie nissen van de
topgevel. Boven deze nis bevindt zich het wapen van Holland. Opmerke-
lijke bijzonderheden zijn ook de obelisken naast de nissen en het or-
namentwerk met de vergulde schelpen.

Het Stadhuis neemt de derde positie in bij de meest getekende objecten.


Het komt voor in bijna driekwart van de schetsen (72%).
Ook keert het telkens terug in de antwoorden op de vragenlijst.
Vooral bij de belangrijkste elementen wordt het genoemd (door 18% van
de studenten en 22% van de inwoners). Als reden wordt daarbij opgege-
ven het unieke karakter en het fraaie uiterlijk van het gebouw. Men
vindt het mooi en interessant. Vooral de gevelversieringen vindt men
opvallend. En verder de stadhuistoren, die imponeert door zijn massali-
teit. Bovendien is er een cultureel-historisch aspect, waardoor het
raadhuis een belangrijk element is: "uit het gebouw is een stuk geschie-
denis af te lezen". Bij n student roept het Stadhuis gedachten op aan
de militaire dienst.
Bij de overige vragen wordt het Stadhuis slechts door enkelen genoemd.
Zeven respondenten vermelden het bij de elementen met een bijzondere
gevoelswaarde. Bij de motivering hiervan wordt vooral verwezen naar de
esthetische kenmerken van het gebouw. Het wordt beschreven als prach-
tig, sierlijk en vrij complex. Slechts n student noemt het Stadhuis
visueel onaantrekkelijk: het is te pompeus.

4.1.3 Nieuwe Kerk

De Nieuwe Kerk vormt een dominerend object, zowel in het silhouet van
de stad als in de plattegrond. Reeds op grote afstand tekent de ranke
12 gotische toren (108 m) zich af tegen de hemel koepel .
De situering van de kerk aan de Markt vindt zijn oorsprong in een mi-
rakel: een boven in de lucht gezien visioen als teken dat de kerk daar
gebouwd moest worden.
42

12. Zicht op de Nieuwe Kerk vanaf de toegang tot het marktplein


Karakteristiek voor de kerk is het verticalisme, het hoogtecontrast
met de omringende bebouwing . De slanke torenspits functioneert dan ook
als een markant herkenningsteken .
De vrij besloten ruimte naast het Stadhuis is n der toegangswegen
tot het ruimere marktplein. Ouderwetse lantaarns vormen hier een fraaie
versiering.

Eind 14de eeuw was de kerk een houten bouwwerk met een rieten dak. Na
enkele jaren werd dit vervangen door een stenen gebouw, in de loop der
jaren vele malen hersteld en verbouwd. In 1937 voor het laatst. Helaas
hebben weer en wind en de verontreinigde lucht de hoektorens ernstig
43

aangetast; op vele plaatsen is het voegwerk tussen de natuursteenblok-


ken versleten of geheel verdwenen.
De kerk is gebouwd volgens een strenge bouwtrant met oude regels en
symboliek: in de kruisvorm (Christus), 12 zuilen in het koor (de 12
apostelen), 4 vieringpijlers (de 4 evangelisten) en 16 zuilen in het
schip (de 16 profeten). Het gebouw is 100 m lang.
Tn 1396 werd begonnen met het onderste vierkante gedeelte. Precies hon-
derd jaar later was de toren voltooid. Bij de grote stadsbrand van 1536
is de torenspits vergaan. Een volgende werd vernield door de bliksem-
inslag van 1872. Een totale vernieuwing van de toren vond plaats naar
het ontwerp van Cuypers en Gugel. De huidige slanke spits is een res-
tauratie van dit model.
De Nieuwe Kerk is voor Delft van grote betekenis geweest. Menigeen uit
de stad en uit de omstreken kwam naar deze kerk, waar mirakelen plaats-
vonden en pausen aflaten verleenden .
Naast de religieuze betekenis heeft de kerk ook nationale, geschied-
kundige waarde gekregen. Men noemt de Nieuwe Kerk dan ook wel "Delfts
nationale monument". Het interieur met de gebrandschilderde ramen be-
vat het mausoleum van het Huis van Oranje. Een bijzondere plaats wordt
ingenomen door het praalgraf van Prins Willem I en het grafmonument van
Hugo de Groot.

Evenals de Markt heeft de Nieuwe Kerk een duidelijke plaats in de men-


tale stadsvoorstelling. Het aantal studenten dat het kerkgebouw opneemt
in de schets van de stadsplattegrond bedraagt 77%. Ook de Nieuwe Kerk
is dus een element met een hoge graad van voorstelbaarheid, dat gemak-
kelijk wordt onthouden en gereproduceerd na een bezoek of verblijf in
de stad.
Hoewel minder dan de Markt wordt de Nieuwe Kerk ook geregeld vermeld in
de antwoorden op de vragenlijsten.
Bij de associaties is het aantal gering. Slechts elf respondenten den-
ken primair aan de Nieuwe Kerk bij het horen van de naam Delft.
De vraag naar de belangrijkste elementen levert meer reacties op. Een
totaal van 70 respondenten (33 % van de studenten, 24% van de inwoners)
44

rekent de Nieuwe Kerk tot deze categorie. Uiteenlopende motieven spelen


hierbij een rol. Meer dan de helft van de studenten noemt de werking
als herkenningspunt, vooral omdat de toren van de kerk van veraf te
zien is. Doordat de toren scherp afsteekt in het profiel van de stad,
is het mogelijk zich erop te orinteren. Daarbij komt nog dat de kerk
een opvallend en dominant gebouw is, historisch waardevol (graf van
Willem van Oranje) en van grote betekenis voor het stadsbeeld. Iemand
vermeldt speciaal de mogelijkheid uit de verte te zien hoe laat het is.
Voor een ander is de kerk een indicatie voor de plaats van het kerk-
plein en daarmee van het centrum.
Bij de elementen die bijzondere gevoelens oproepen, wordt de Nieuwe
Kerk door slechts zeven respondenten vermeld. Sommigen noemen het een
mooi, imponerend en trots gebouw . Anderen benadrukken het fraaie ui-
terlijk. Maar er is ook iemand bij wie de vorm en de functie gevoelens
oproepen 'die ergens tussen vreemd en treurig in hangen' . Verder wordt
een gevoel van intimiteit genoemd wanneer op het carillon leuke muziek
wordt gespeeld.
Niemand geeft de Nieuwe Kerk op bij de vraag naar de minst aantrekke-
lijke elementen om te zien.

4.1.4 Oude Kerk

De Oude Kerk dateert uit het midden van de 13de eeuw. Samen met de
Nieuwe Kerk heeft de Oude Kerk vanaf het ontstaan een overheersende
positie ingenomen in het stadssilhouet. Doordat de Oude Kerk een
plaats werd waar mensen tot van ver buiten Delft ter bedevaart gingen,
kwam het kerkleven tot grote bloei. Met name na het wonder van blinde
Machteld, die in de kerk weer ziende werd.
Aanvankelijk was de Oude Kerk een eenvoudig houten gebouw; later werd
dit vervangen door een kleine stenen kerk. In de loop der jaren is het
kerkgebouw verschillende malen vergroot totdat het omstreeks 1500 de
huidige vorm en omvang heeft verkregen. Daarna is de Oude Kerk nog ver-
schiilende malen gerestaureerd. In het begin van de 16de eeuw een ver-
----------

45

nieuwing onder leiding van de vermaarde Mechelse bouwmeester Anthonis


Keldermans. Een ingrijpende herstelling was nodig na de stadsbrand in
153, waarbij een groot deel van het gebouwencomplex in vlammen op-
ging. Een grote restauratie bleek eveneens noodzakelijk in 1949. De
herstelwerkzaamheden duurden tot 1961. Daarbij werd de kerk voorzien
van nieuwe gebrandschilderde ramen, waardoor een harmonisch geheel
ontstond.
Een aandachttrekker is vooral de forse toren met de vijf spitsen, die
al bij de bouw scheef ging wegzakken. Nu helt hij bijna 2 meter over
naar het westen en 1.20 m naar het noorden. Het is duidelijk zichtbaar
dat de toren bij gedeelten is opgebouwd. Het onderste deel is opge-
trokken uit een afwijkende steensoort: grote - in Delft zelf gebakken -
grijze bakstenen (Delftse kloostermoppen).

De Oude Kerk wordt door een derde deel van de studenten getekend in de
stadsplattegrond en heeft daarmee een duidelijke plaats in de cognitie-
ve kaart van Delft.
In de antwoorden op de vragenlijst wordt dit kerkgebouw door een be-
perkt aantal respondenten genoemd. De meesten geven de Oude Kerk op
bij de belangrijkste elementen (14% van zowel de studenten als de be-
woners). Ook hier berust de vermelding op de orinterende werking van
de toren, en de rol die de kerk speelt in het stadsbeeld van Delft. De
Oude Kerk is belangrijk omdat deze n van de eerste objecten is die
men ziet bij de aankomst in Delft met de trein. Door zijn hoogte be-
paalt de kerk mede het silhouet van Delft. Naast het historische karak-
ter valt de Oude Kerk vooral op door de scheve stand en - in mindere
mate - door de spitstorentjes.
Bij de overige vragen wordt de Oude Kerk slechts door een enkeling ge-
noemd. Vier studenten noemen de Oude Kerk bij de elementen die bijzon-
dere gevoelens oproepen, onder meer omdat er rust van uitgaat. Boven-
dien drukt de kerk iets uit van trots en praal, en van standvastigheid
("de wil om toch niet weg te zakken"). Slechts n student denkt het
eerst aan de Oude Kerk bij het horen van de naam Delft. Eveneens n
student noemt de kerk bij de orintatiemiddelen, al bestaat er kans op
46

verwarring met de toren van de Nieuwe Kerk. Niemand vermeldt de Oude


Kerk bij de visueel onaantrekkelijke elementen.
Evenals bij de Nieuwe Kerk is de verticaliteit karakteristiek voor de
Oude Kerk. De hoogopgaande toren functioneert daardoor als herkennings-
domi nant.

4.1.5 Prinsenhof

Het Prinsenhof, dat in het midden van de Oude Delft (nr. 185) staat, is
een gebouw vol geschiedenis. Oorspronkelijk was het een klooster (het
St. Agathaklooster), later de residentie van Willem van Oranje, die er
in 1584 werd vermoord.
Na de dood van de Prins kwamen de gebouwen weer in eigendom van de stad.
De zalen werden onder meer gebruikt voor het houden van vergaderingen,
als concertzaal of als repetitielokaal voor zangverenigingen. Het weste-
lijk deel van de kloosterkapel was van 1621 tot 1635 lakenhal. Dit is
nog te zien aan de voorstelling op het relif boven de poort met de
Dorische pilasters. In het oostelijk gedeelte werd eerst de Engelse
Kerk ondergebracht, later de Waalse Kerk (voor de lakenarbeiders).
In 1775 werd een deel van de gebouwen ingericht als Latijnse School, wat
nog blijkt uit het Latijnse opschrift boven de poort en het schildje met
de Griekse letter Y. Tegen het eind van de 18de eeuw werden er soldaten
i ngekwa rti e rd.
Geleidelijk aan raakte het Prinsenhofcomplex in een staat van verval.
Men sprak zelfs openlijk over 'de vlek op Delft'. Pas na de tweede we-
reldoorlog kwam het tot een volledig herstel. In 1948 werd het geres-
taureerde Prinsenhof in gebruik genomen als museum, dat vooral gewijd
is aan de tachtigjarige oorlog en het Nederlandse vorstenhuis. Elk jaar
is er een Kunst- en Antiekbeurs, die een internationale faam heeft ver-
worven.

Het Prinsenhof komt voor in 9% van de getekende plattegronden. Het is


dus voor studenten een ondergeschikt gegeven in de cognitieve kaart van
Del ft.
47

Het aantal respondenten dat bij het horen van de naam Delft onmiddel-
lijk aan het Prinsenhof denkt, bedraagt zes. Een groter aantal personen
noemt het Prinsenhof bij de belangrijkste elementen (5% van de studen-
ten, 28% van de inwoners). De meesten doen dit omdat het Prinsenhof als
historische plaats een bezienswaardigheid is. Door de culturele functie
als museum en de jaarlijkse antiekbeurs heeft het veel aantrekkings-
kracht op toeristen.
Slechts enkelen noemen het Prinsenhof bij de elementen met een bijzon-
dere gevoelswaarde. Het complex roept een aangename beleving op door
het mooie uiterlijk, de beslotenheid, de stilte en daarmee het rustge-
vend karakter. Voor n student doet het museum sterk denken aan zijn
lagere schooltijd, wat hem een prettig gevoel geeft.

4.1.6 In de Veste

Het winkelcentrum In de Veste, dat september 1976 haar poorten opende


voor het publiek, is een stuk nieuwbouw in een oud stadsgedeelte.
Met de naam "In de Veste" is bedoeld de oudheid van Delft te accentue-
ren en tevens de ligging aan te geven.
De kernstructuur wordt bepaald door twee hoofdgrachten, de Molslaan en
de Gasthuislaan, en twee loodrecht hierop staande verbindingsstraten,
13 de Kruispoort en de Paradijspoort. De laatste is het drukst bezocht,
mede doordat zich daar grote winkelbedrijven bevinden.
Met de vestiging van het winkelcentrum was het verdwijnen van een stuk-
je oude stad gemoeid. Realisering was pas mogelijk na de sloop van veel
huizen in het oude stadsdeel tussen Zuiderstraat, Oosteinde, Molslaan
en Brabantse Turfmarkt. Een afbraak die de ergernis van velen heeft op-
gewekt. Hoe dit ook zij, er is iets tot stand gebracht wat rekening
houdt met zowel het historisch geheel als de economisch gegroeide be-
hoefte aan concentratie van verkoopactiviteiten. Het is weliswaar een
modern centrum, maar met voldoende oog voor de intimiteit die het ge-
hele Delftse winkel gebied kenmerkt. De concentratie van winkels vol-
doet volledig aan de eisen welke de detailhandel en de consument heden
ten dage stellen.
48

13. Paradijspoort, hoofdstraat van In de Veste


In de opzet van het nieuwe winkeZcentrum is gestreefd naar afWisse-
Zing, kZeinschaZigheid en besZotenheid . Op de achtergrond verrijzen
de torens van de Nieuwe Kerk (middeZste) en de Maria van Jessekerk
(buitenste twee) als een drieenheid. In het onderzoek noemt men weZ
de Nieuwe Kerk aZs een punt waar men zich op orinteert, geen enkele
maal de andere kerk.

Tussen en boven de winkels zijn ook woningen opgenomen, welke in het


algemeen wat luxueuzer en aparter zijn dan soortgelijke woningen in de
nieuwbouwwijken.
De architectuur van het plan heeft voor- en tegenstanders gekregen. Bij
de opzet is gestreefd naar variatie en beslotenheid. Vooral de klein-
schaligheid moet bijdragen tot een gezellige sfeer.
Evaluatief onderzoek zal moeten uitwijzen of het inderdaad voldoet aan
de eisen van deze tijd.

Het koopcentrum In de Veste wordt door niemand expliciet in de tekening


opgenomen, maar wordt wel genoemd bij het beantwoorden van de vragen.
49

Terwijl niemand bij de naam Delft direct aan In de Veste denkt, zijn
er elf respondenten die het gebied vermelden bij de belangrijkste ele-
menten. Als reden noemt men de concentratie van winkels met een ver-
scheidenheid van artikelen. Bovendien valt het complex op door fraaie
gebouwen met veel afwisseling en enig groen. Verder wordt het belang-
rijk geacht omdat het een aardige poging is nieuwbouw aan te passen
aan de bestaande binnenstad. Een enkeling vindt het een orintatiepunt
bij het naar huis gaan . En student noemt In de Veste belangrijk omdat
hij daar woont, en een ander omdat hij er altijd inkopen doet . Ook ver-
meldt iemand het winkel/wooncomplex omdat hij daar vaak kwam voor een
studieproject. Drie studenten geven het winkelgebied op bij de elemen-
ten die bijzondere gevoelens oproepen, in verband met de sfeer en de

14. Paradijspoort, winkel gebouw van de Hema


Sommigen Zaten zich negatie f ui t over de visueZe beZe vingswaarde van
dit gebouw . Zo vindt i emand de Bema niet om aan te zien vanwege de
vierkante vorm en de kolossale dichte wand met de egale bakstenen en
de blinde mu1"en.
50

gezelligheid, en de mogelijkheid er leuk en besloten te winkelen.


Een zevental respondenten noemt In de Veste niet aantrekkelijk om te
zien. Vooral inwoners zijn van mening dat het nogal kunstmatig is aan-
gelegd. En van hen acht het - als gevolg van de toegepaste nieuwe
technieken en vormen - een (kitscherige) imitatie van oud-Delft. Som-
14 migen hebben een afkeurend oordeel over de vormgeving van de Hema.

4.2 GRACHTEN EN STRATEN IN HET CENTRUM

4.2.1 Grachten in het algemeen

15 De structuur van de binnenstad wordt in hoofdzaak bepaald door de twee


hoofdgrachten die de stad in de lengterichting doorsnijden:
Oude Delft-Noordeinde en de hieraan zo goed als evenwijdige Voorstraat-
Hippolytusbuurt-Wijnhaven-Koornmarkt-Korte en Lange Geer.
Vrijwel loodrecht hierop staan Kolk-Kantoorgracht, Voldersgracht en
Oude Langendijk.
Wat meer afzijdig gesitueerd zijn Verwersdijk-Vrouw Juttenland-
Vrouwenrecht-Oosteinde, Achterom-Brabantse Turfmarkt, Binnen- en
Buitenwatersloot.
Ten oosten van de twee hoofdgrachten - en ongeveer dwars erop - liggen
vier nagenoeg evenwijdige grachten: Gasthuislaan, Molslaan, Vlaming-
straat en Rietveld.
Evenals de in 1899 gedempte Nieuwe Langendijk vonden deze grachten
eertijds hun vervolg in poldersloten ten oosten van de stad, zoals nu
nog de Kantoorgracht verder gaat in de Tweemolentjesvaart. Gezien deze
opbouw wordt Delft het zuiverst denkbare voorbeeld van een grachten-
stad genoemd. Het voor het Hollandse polderland kenmerkende stramien
van vaarten, kanalen en sloten wordt in geen enkele stad zo duidelijk
aangetroffen als in Delft.

Door het verschil in breedte, bochtigheid, beplanting en aanliggende


bebouwing laat elke gracht voor zich een eigen karakter zien. De grote
51

15. Het grachtenpatroon in de binnenstad van Delft


1. Oude Delft- Noordeinde
2. Voorstraat- Hippolytusbuurt- Wijnhaven- Koornmarkt- Korte en Lange Geer
3. Kolk- Kantoorgracht
4. Voldersgracht
5. Oude Langendijk
6. Verwersdijk- Vrouw Juttenland- Vrouwenrecht- Oosteinde
7. Achterom- Brabantse Turfmarkt
8. Binnen- en Buitenwatersloot
9. Gasthuislaan
10 . Molslaan
11 . Vlamingstraat
12. Rietveld
13 . Westvest

variatie in bouwstijlen (naast Lodewijk-stijlen zijn er laat-gotische


16 en vroeg-renaissance huizen), geveltypen (o.m. klok-, tuit- en hals-
gevels) en bouwkundige details (uithangtekens, puien, vensters, luiken,
versiersels in de gevelopbouw) brengt mee dat elke gracht een eigen
typische sfeer oproept. Het merendeel der woningen is in de loop der
jaren onderhevig geweest aan verbouwingen en veranderingen, al naar de
dan heersende stijlperiode. Ook zijn er diverse panden met meerdere
-- --------------~--

52

16. Oude Delft, afwisseling in het gevelvlak


De gebogenheid van de ktokgevel contrasteert met de rechte lijnen van
de in hoogte varirende lijstgevels .
Ook de vensters dragen bij aan de variatie; met name de onderste ra-
men verschillen ster k in gr ootte van het glasopperv lak .

stijlen, die al dan niet een eenheid vormen. Mede door de geornamen-
teerde onderdelen krijgen veel gebouwen een afgeronde totaalvorm , een
gezicht, waardoor zij herkenbaar worden en van andere gebouwen te on-
derscheiden zijn.
Ondanks de verscheidenheid in stijl, bouwhoogte en pandbreedte vormen
de meeste grachten een harmonisch geheel. In het bijzonder door de
eenvormigheid in gevel opbouw met een verticale indeling van de raam-
en deuropeningen en door het materiaal gebruik: veel baksteen, soms met
onderdelen van natuursteen of gepleisterde gevels. Maar ook doordat
de variatie in bouwhoogte zich afspeelt binnen een stramien van 2 3
bouwlagen hoog en de gevelbreedte vrijwel altijd tussen de 6 en 15
meter 1i gt.
53

Een speciale ruimtelijke bijdrage levert de gevelstructuur. Gevels, zo


schrijft B. Eerhart, bepalen het gezicht van een huis, maar ook de wan-
den van de straat. Een gevel kan een scheiding zijn, maar ook een bin-
ding tussen binnen en buiten . De ze relatie is afhan kelij k van de aard
van de gevel, de mate van openheid of geslotenheid.
Andere bouwdelen die de betrekking tussen binnen en buiten kunnen ver-
17 groten, zijn in- en uitspringingen , zoals loggia's, erkers en balkons.
Zij doen een gebied tussen binnen en buiten ontstaan, waar ve r toeven
mogelijk is .

17. Koornmarkt, uitspringende onderdelen


De gevelwand ontleent zijn karakter i stiek mede aan een aantal uit-
springende details .
Het ba lkon en de er ker benadrukken de re lati e me t de buitenruimte .
Door de ronde uitbouw strekt de kamer zich uit tot buiten de gevel-
muur.
De verhoogde s toep vormt een zone tus s en priv en openbaar~ enigszins
begrensd door het ijzer en hekje . De voorbijganger wor dt gedwongen op
enige af stand van dit hui s te lopen .
54

Vaak zijn het architectonische details, die wezenlijk bi j dragen aan de


belevingswaarde van de grachtenpanden: stoepen en bordessen, in uit-
eenlopende vormen, met en zonder treden, leuningen of hekwerk. Een
stoep is iets anders dan een trottoir. Een dergelijke overgangsruimte
is namelijk noch priv, noch openbaar. Indien omgeven door hekwerk
krijgt het eigen erf aan de voorkant een sterk accent . Stoepen zi j n
tevens gedragsbepalers. Met name de ijzeren hekjes dwingen de voetgan-
gers tot afstand houden. Kinderen onttrekken zich nogal eens aan dit
dirigisme door over de hekjes heen te klauteren en de bo rdessen op en
af te lopen.
Ook de vele bijzonder fraai afgewerkte deuren werken mee aan het
18 straatbeeld. Een gedecoreerde omlijsting kan de deur een poortachtig
karakter geven, waardoor de ingang visueel wordt benadrukt.

18. Oude Delft, sterke benadrukking van de entree


De versierde omlijsting van de deur geeft aan de plaats van doorgang
een hoge visuele beZevingswaarde . Dit effect wordt nog versterkt door
het bordes met het hekwerk .
55

Op soortgelijke W1Jze als de genoemde facetten kunnen het toegepaste


bouwmateriaal, de geaardheid van het oppervlak en de textuur van de
gevelvlakken een aandeel hebben in de herbergzaamheid en de herkenbaar-
heid. Hoe belangrijk de kleur van het gevelmateriaal voor het stads-
beeld is, blijkt b.v. bij panden aan het eind van de Oude Delft (Noord-
einde 1 en 2), welke zich onderscheiden door resp. een crme- en een
grijskleurige gevel.
Het karakter van de grachten is mede te danken aan de vele boogbruggen,
die voorzien zijn van sierlijke, witgeschilderde ijzeren leuningen. De
bruggen brengen door hun hoogte een derde dimensie in het beeld.
De oude stad - Delft binnen de vesten - is eigenlijk een samenstel van
veertien eilandjes, met elkaar verbonden door ruim zeventig bruggen.
Gezien de grote betekenis van de scheepvaart, vergeleken met het weg-
verkeer, waren de meeste bruggen vroeger zeer hoog gelegen, zodat het
verkeer te water niet werd gestremd. Toen later het rijverkeer ging
overheersen, zijn de meeste bruggen verlaagd. Bij deze verlagingen is
ernaar gestreefd het lijnenspel der bruggen zo min mogelijk te versto-
ren.
Ook het water en de kademuren die de ruimte boven het water markeren,
leveren een positieve bijdrage aan de beleving. Hetzelfde geldt voor
de beplanting der grachten. Een aaneengesloten bomenrij werkt ruimte-
bepalend. De ruimte boven het water wordt door de bomen afgebakend. Bo-
vendien wordt het continuteitseffect van de kaden erdoor versterkt.
De grachten zijn niet overal kaarsrecht. Zwakke bochten onderbreken
hier en daar het rechte verloop. Uiteraard werkt dit uit op de straat-
19 wanden, die dan ook lichte krommingen en golvingen vertonen.

'De grachten in het algemeen' is een categorie die alleen gehanteerd


wordt bij de analyse van de antwoorden op de vragenlijst. Bij de schet-
sen van de stadsplattegrond is de categorie niet van toepassing.
In de eerste plaats blijkt dat 41 respondenten (16% van de studenten en
19% van de inwoners) Delft vooral associren met de grachten, zonder
dat men de grachten met name noemt. Bij de meesten van hen roept Delft
56

het beeld op van een oude, gezellige stad met veel grachten, brugge-
tjes en oude huizen. Iemand noemt de stad in dit verband 'Klein Amster-
dam' .

19. Oude Delft, een kromming in de straatwand


Het eigen karakter van een gracht wordt niet alleen bepaald door
de architectuur en functie der bebouwing, maar ook door de aard
van de beplanting, onderbrekingen door bruggen en dwarsstraten,
en het trac: rechtlijnig of met krommingen.
Kademuren en bomenrijen kunnen ruimtebepalend werken, met name
een continufteitseffect teweegbrengen .

Een totaal van 66 respondenten (37% van de studenten en 15% van de


inwoners) vermeldt de grachten bij de belangrijkste elementen. De be-
langrijkheid wordt voornamelijk ontleend aan het feit dat de grachten
samen met de Markt inclusief Nieuwe Kerk en Stadhuis in sterke mate
het gezicht van Delft bepalen. Men vindt de grachten belangrijk omdat
zij typerend zijn voor Delft en structuur in de stad aanbrengen. Vol-
gens n student drukken de grachten een stempel op de stad omdat ze
een beperking vormen voor de bewegingsmogelijkheden. Een ander spreekt
van een gezellige doorbreking en een rustgevend karakter, mede door
de bomen. Ook worden de grachten genoemd als hulpmiddel in de orinta-
tie.
57

Verder worden (door 21 % van de studenten en 10% van de inwoners) de


grachten opgegeven bij de elementen met een bijzondere gevoelswaarde.
De grachten worden onder meer beschreven als gezellig, sfeervol, speels,
knus en intiem. Geborgenheid en beslotenheid zijn karakteristiek voor
de grachten. En student spreekt van charme en romantiek, met name waar
het water direct langs de huizen stroomt. Voor een ander hebben de
grachten iets rustieks en dromerigs, door het rustige kabbelen van het
water, het spiegelende oppervlak en de bomen. Ook historische gevoelens
worden aangesproken. De grachtenbezoeker wordt geconfronteerd met de
oudere tijden. De gebouwen lijken wat te vertellen. Het totaal wekt bij
de mensen een gevoel van eeuwigheid op. Soms wordt benadrukt dat de
grachten vooral in samenhang met de Markt en de steegjes sfeerbepalend
zijn. De steegjes geven door hun kleinschaligheid een gevoel van huise-
lijkheid.
Enkelingen noemen de grachten visueel onaantrekkelijk. Als reden wordt
daarbij opgegeven dat sommige huizen direct aan het water liggen, wat
de indruk geeft dat ze erin staan. Ook de vele auto's en de kale bomen
in de winter zijn niet prettig om te zien. De verkeerssituatie ver-
knoeit het intieme karakter. Verder wordt de stank van het grachtwater
naar voren gebracht als een onaantrekkelijk gegeven.
De grachten worden eveneens vermeld bij de vraag naar de orintatie-
moeilijkheden. Onder meer omdat de grachten 's avonds nogal op elkaar
lijken. Met name de Oude Delft en de Koornmarkt worden gemakkelijk
verwisseld. Ook de straten langs de grachten lijken op elkaar.

4.2.2 Oude Delft

De Oude Delft vervult een belangrijke functie in cultureel en histo-


risch opzicht. Vele zaken uit het verleden zijn er bewaard gebleven.
Vooral de laat-gotische woonhuisgevels dragen bij tot het karakteris-
tieke totaalbeeld. Zo vertoont de Oude Delft een verscheidenheid aan
geveltypen, bij voorbeeld een renaissancegevel waarvan de top ont-
breekt (pand nummer 38), een klokgevel (aanbouw 39a en 152), een lijst-
gevel (47 en 99), een laat-renaissancegevel met stenen bloemen en vazen
- - - - - - - - - - --- - - --- - -

58

vol vruchten, afgesloten door een kroonlijst (157) en een voorgevel in


Lodewijk XIV-stijl (241) .

Opmerkelijk in de stedebouwkundige vormgeving is het boch t i ge begin van


de Oude Delft , waarbij alleen aan de westzijde een straat langs het wa-
ter loopt. Aan de oostkant rijst het complex van het Armament ari um di-
rect uit de gracht op. Ten noorden, voorbij deze bebouwing en voorbij
het 16de-eeuwse huis "Sasbout" (Breestraat 1), krijgt de Oude De lft aan
beide kanten een kade .
Verschillende gebouwen weerspiegelen een stukje Nederlandse geschiede-
20 nis, met name het indrukwekkende Armamentarium, het oorspronkelijke
wapenmagazijn van de Staten van Holland en West-Friesland . De gevel aan

20. Zicht op de Oude Delft vanaf het Achterom


Het eerste stuk Van de Oude De~ft hee ft a~~e en aan de westzijde een
str aat . Binnen de gev e ~and met de rechte lijs ten verschijnen de trap-
gevel van het "Oost- Indisch Huis " en de klokgeve~ verderop als afwij-
kende elementen.
Aan de andere kant stijgt het Armamentarium (een voormalig wapenmaga-
zijn) monumentaa~ uit het water omhoog .
59

het zuideinde van de Oude Delft bevat een enorme steen met laat-
renaissance beeldhouwwerk . Bovenaan bevindt zich het wapen van Holland,
omgeven door vlaggen, hellebaarden en bazuinen. Daaronder is de gehar-
naste oorlogsgod Mars afgebeeld, omringd door kanonnen en ander oorlogs-
tuig . De linkerhand houdt hij op de kop van een leeuw, de rechter omvat
een fakkel .
En verder het ertegenover gelegen "Oost-Indisch Huis" op nummer 39,
volgens een muursteen gebouwd anno 1631. Het gebouw bestaat uit twee
verdiepingen . Van de twee trapgevels is alleen die aan de linkerzijde
behouden gebleven . Het topstuk is bekroond door een windwijzer in de
vorm van een koopvaardijschip . Boven een laat-gotische ingang is een
muursteen aangebracht , waarin een schildje met de initialen van de
Verenigde Oost-Indische Compagnie Delft . Twee leeuwen doen dienst als
schildhouders . Een bijkomend detail is nog de deur met het beslag van
sleutelgat en deurklink, evenals het kijkgat met traliewerk.
Verderop (nr. 49) een hoog indrukwekkend pand in Lodewijk XV-stijl, met
een versierde lijstgevel en een opvallend groot ornament met opschrift
boven een benedenvenster . Op nummer 73 een monumentaal gebouw met een
barokke ingangspartij, dat in opzet nog dateert uit de 16de eeuw . En
op nr. 75 het "Huis Portugal", met leeuwekopjes op de deur en bloemfi-
guren in de deurlijst. Op nr . 125 een pand dat opvalt door de prachtige
gesneden deur en de twee lantaarns. Een volgend huis met boeiende de-
tails is nr . 141. De uit hout gesneden deur is versierd met lijstwerk
en ornament. Opvallend is verder een raam boven de ingang met verguld
smeedwerk, een schelpvormig ornament onder het raam en een lantaarn
aan weerszijden van de deur. De stoep wordt afgesloten door een gesmeed
hekwerk.
Een ander fascinerend gebouw is het "Huis Huyter", eerst woonhuis, la-
ter Gemeenlandshuis van Delfland (nr. 167) . Een laat-gotisch huizentype,
dat is opgetrokken uit natuursteen. Opvallend is de asymmetrie van de
gevel: een middengedeelte dat eindigt in een trapgevel, en twee onge-
lijke zijvleugels met balustrades. Binnen het geheel van de onregelma-
tige indeling domineert een speelse traptoren met een fraaie spits, be-
kroond door een windwijzer in de vorm van een meerman. De gevel is rijk
-- -----------

60

aan sculptuur. Merkwaardige bijzonderheden ZlJn de geheimzinnige bel-


letjes (narrenbellen of hopbellen) en het voortreffelijk gehouwen ge-
dierte van allerlei slag. In een penant tussen de vensters der beneden-
verdieping van het hoofdgedeelte is het wapen van Holland geplaatst.
Boven de ingang bevindt zich een grote cartouche met beschilderde wa-
pens van hoogheemraden.
Eveneens imponerend is het ernaast gelegen 16de-eeuwse huis in vroeg-
renaissancestijl (nr. 169), het "Wapen van Savoye", waarin thans het
Gemeente-archief is ondergebracht. Het heeft een langgerekt bouwl i chaam
van drie lagen, met tegen de linkerzijde een achtkantige traptoren en
een uitbouw met toegangspoort vanaf de voorgevel tot aan deze trapto-
ren. Het pand is voorzien van een fraaie 17de-eeuwse gevel. De bovenste
bouwlaag bezit nog authentieke muurstijlen en schoren onder de moer-
balken. In de gevel is een steen gemetseld waar de letter Y op staat.
Deze herinnert eraan dat in 1807 de Latijnse School met de Stadsbiblio-
theek hier was gevestigd (de banden van de boeken waren versierd met de
letter Y).
Een kleine honderd meter verwijderd van het "Prinsenhof" bevindt zich
21 het "Huis Lambert van Meerten" (nr. 199), thans ingericht als museum.
Het onderscheidt zich van de omringende panden door het toegepaste
bouwmateriaal en unieke details. Karakteristiek is vooral dat het in
renaissancestijl uit gele zandsteen is opgetrokken . De talrijke fraaie
versieringen maken de gevel zeer informatierijk.
Naast nr. 219 wordt de gevelwand onderbroken door een laat-gotisch
22 poortje, dat toegang geeft tot het Bagijnhof.
Nog verderop (nr. 241) trekt een woonhuisgevel in rijke Lodewijk XIV-
stijl de aandacht. Opvallende bijzonderheden zijn de geprofileerde
lijsten aan het venster der middenpartij, de kelkvormen op de tweede
verdieping en de vergulde letters "anno 1741" onder de rechte daklijst.
De benedenverdieping wordt van de straat afgesloten door een ijzeren
hek, een fraai voorbeeld van smeedwerk uit die tijd.
Aan de andere kant van de gracht staan eveneens vele interessante pan-
den. Een van buiten heel opvallend bouwwerk is het huis met de rode
luiken, dat bij de restauratie is samengevoegd uit de panden 94-96-98.
61

21. Oude Delft , het "Huis Lambert van Meerten"


Opmerkelijk is de asymmetrische gevel met cartouches en schelpvormen .
De onderste ramen worden op oudhollandse wijze gesloten, door middel
van eikenhouten luiken . De bovenvensters bevatten voorstellingen in
glas en lood . In het midden van de gevel, tegen de gootlijst, bevindt
zich het wapen van Sint Lucas , aan beide zi jden geflankeerd door een
kop ; de ene stelt de r enaissance voor , de andere de moderne kunst .
Boven de eikenhouten deur is het hoofd van een oude krijgsman gebeeld-
hOW1Jd, met een bandero l waarin "()ud- Ho llant 11 is gebei te ld.

De voormalige pak- en woonhuizen ZlJn thans in gebruik als studentenhuis.


Vervolgens het "~1eisjeshuis" (nr. 116), een fors gebouw met de vensters
in roedeverdeling, en boven de ingang een barokversiering (twee wees-
meisjes en het jaartal 1769). Het pand is omgeven door een tuin en een
62

hek. Op de hoek van de Boterbrug is het hek verrijkt met de beeltenis


van Anthony van Leeuwenhoek. Door het hek heen is in de tuin het borst-
beeld van de Delftse letterkundige dr . Dirk Cos ter te zien.

22. Oude Delft, toegang tot Bagijnhof


Het karakter van de grachten wordt mede bepaald door de vele boogbrug-
gen met de sierlijke, witgeschilderde, ijzeren leuningen.
Recht tegenover de brug staat het Zaat-gotische toegangspoort je tot
het Bagijnhof. Het bovenstuk eindigt in een trapgeveZ en bevat een
spitsboog waarbinnen Johannes op Patmos is afqebeeZd.

Het water van de Oude Delft wordt overkoepeld door tien bruggen:
- Weesbrug, bij de Breestraat;
- Kapelsbrug, bij de Kethelstraat;
- St. Jansbrug, bij de Nickersteeg;
- Mauriciusbrug, bij de Peperstraat;
- Jeronymusbrug, bij de Nieuwstraat;
- Heilige Geestbrug, bij het Heilige Geestkerkhof;
- Bartholomeusbrug, voor de ingang van de Oude Kerk;
- Harmen Schinckelbrug, bij de Schoolstraat;
63

- Bagijnbrug, nabij het reeds in 1271 bestaande Bagijnhof;


- Roosbrug, bij het Noordeinde.

Uit het gegeven dat 72% van de studenten de Oude Delft opneemt in de
geschetste plattegrond, blijkt dat deze gracht een dominerende plaats
heeft in het routestelsel van Delft . De Oude Delft is een hoofdgracht
met een hoge graad van voorstelbaarheid .
Bij de vragenlijst worden wel vaak de grachten in het algemeen ge-
noemd, maar slechts in een enkel geval specifiek de Oude Delft.
Een aantal van 16 respondenten (8% van de studenten, 5% van de inwo-
ners) geven de Oude Delft op bij de vraag naar de belangrijkste ele-
menten . Diverse studenten noemen de Oude Delft het middelpunt van het
gezelligheidsleven, mede omdat er een studentensociteit is gevestigd.
Iedereen zou er wel willen wonen. Een ander punt is dat de gracht een
eigen karakter heeft. Met name door de fraaie panden die kenmerkend
voor de stad worden gevonden. Verder is de gracht belangrijk vanwege
de doorkijkmogelijkheden op verschillende plaatsen, b. v. vanuit het
Stads-Koffyhuis, een 'rustpunt' met een mooi historisch uitzicht.
Inwoners benadrukken vooral de historische waarde van de Oude Delft.
Vier studenten vermelden de Oude Delft bij de emotionele elementen, in
hoofdzaak om reden van de gezellige sfeer en het mooie uiterlijk.
Ook wordt de Oude Delft vermeld bij de gedeelten met orintatieproble-
men.
Niemand noemt de Oude Delft bij de visueel onaantrekkelijke elementen.

De belevingswaarde van de Oude Delft is nader onderzocht met behulp van


23 beoordelingsschalen. Hiertoe werd aan 90 studenten tijdens een college
een lijst met 20 schaalwoorden uitgereikt, met het verzoek bij elk
schaalwoord aan te geven in welke mate het van toepassing is op de Oude
Delft. Daarbij kon een keus worden gemaakt uit zeven mogelijkheden, va-
rirend van 'geheel niet van toepassing' (1) tot 'zeer sterk van toe-
passing' (7). Bij de verwerking is per schaal het rekenkundig gemiddel-
de berekend van alle scores. De gemiddelde waarden zijn uitgezet in
een profiel.
------------------ -

64

WEINIG VAN NEUTRAAL STERK VAN


TOEPASSING TOEPASSING
1 2 3 4 5 6 7
1. begrenzing ---:---- :--- - :----:
2. barrirewerking .._--_._--_
. .._--_._-
. -_ ..
3. ontoeganke 1ijk
4. herkenbaarhei d
5. hulp in de orintatie
6. alledaags
7. overzichtelijk
8. complex
9. domi nerend
10. continuteit
1l. functi onee 1 :----:----:---~:-

12. aangenaam
13. herbergzaam
14. intiem
15. gesloten .._--_._--_._--_._--
. . .
16. actief
17. zacht
18. veil i g
19. eenzaam
20. emotieloos --:----:----:----: -- -- :----:

23. Gemiddelde scores beoordelingsschalen Oude Delft


Volgens de uitkomsten bij de beoordelingsschalen wordt de Oude Delft
gemiddeld niet duidelijk als grens of barrire ervaren. Bijna niemand
vindt deze gracht echt ontoegankelijk . Wel is de gracht duidelijk her-
kenbaar en een goed hulpmiddel in de orintatie. Daarnaast vinden de
meesten de Oude Delft niet alledaags~ wel overzichtelijk en middelma-
tig complex. Meer dan de helft vindt dat er sprake is van dominantie
en continutteit. Het oordeel over de termen functioneel en veilig ligt
in het midden van de schaal. Verder vinden de meeste respondenten dat
woorden als aangenaam~ actief~ herbergzaam~ intiem~ gesloten en zacht
op de Oude Delft van toepassing zijn . Daarentegen zijn de termen
eenzaam en emotieloos weinig van toepassing.
------- ---

65

4.2.3 Koornmarkt

De Koornmarkt is de tweede belangrijke hoofdgracht. Vroeger lagen hier


de korenschuiten en werd er graan verhandeld . Vr 1600 werd de gehele
Koornmarkt tot de rijkste buurten van de stad gerekend. Het deftige,
statige voorkomen wordt vooral bepaald door enkele aanzienlijke, voor-
name huizen.
En daarnaast door twee hoge bruggen. Aan het begin - bij de Breestraat -
de St. Jacobsbrug, een gemetselde boogbrug, genoemd naar het schippers-
gilde (graanschippers) dat als patroon St. Jacob had. In het midden -
bij de Huyterstraat - de Leeuwebrug, een sierlijke hoge getrapte brug
met twee gemetselde bogen. De brug is genoemd naar de vier stenen
leeuwtjes die op de hoeken stonden .

De Koornmarkt ontleent zijn karakter vooral aan de gevarieerde gevel-


wand . Enkele panden vallen op door hun bijzondere karakteristiek. Bij
voorbeeld het hoekpand Koornmarkt-Peperstraat, dat een zeer oude vlakke
voorgevel toont met hoekblokken en vork-ankers . Iets verderop (nr. 85a)
trekt het uithangbord van de tapperij "De Klikspaan" de aandacht.
Vervolgens het viertal Koornmarkt 77-79-81-83, indertijd ongeveer ge-
lijktijdig gebouwd maar toch onderling sterk verschillend. Het glans-
24 punt in de reeks is nr. 81, geheten "De Handboog". Men vermoedt dat het
huis dienst heeft gedaan als gildehuis van een handboogschuttersgilde.
Door de talrijke architectonische bijzonderheden (o.m. rode luiken,
muurankers, gebeeldhouwde vullingen in de bogen) bezit de voorgevel een
veelheid aan perceptuele mogelijkheden .
Een echt voornaam huis staat op nummer 67, een patricirshuis uit de
tweede helft van de 18e eeuw, indertijd de woning van de tekenleraar
Paul Tetar van Elven, en sedert 1925 een museum. Naast een fraaie col-
lectie porselein, schilderijen en andere kunstvoorwerpen bevat het een
op oudhollandse wijze ingericht schildersatelier.
Aan de andere kant van de gracht zijn nog de volgende panden die de
aandacht trekken:
66

24. Koornmarkt nr. 81, "De Handboog "


Een bouwkundig hoogtepunt in de gevelwand van de Koornmarkt is het
gerestaureerde pand met de hoge trapgevel en het rijk versierde front .
De gevel heeft een gotische opzet met vroeg-renaissance motieven.
Boven de benedenverdieping vallen drie bogen op, alle met gebeeldhouw-
de vullingen: onder de rechterboog een wapenschildje, vastgehouden
door twee kinderen; onder de middelste een handboog met pijl; en onder
de linkerboog een krijgsman, die waarschijnlijk de oorlogsgod Mars
voorstelt. Tussen de bogen bevinden zich muur ankers in de vorm van
pijl en boog. De vensters van de drie etages zijn voorzien van rode
luiken . Boven de vensters zijn bogen, gevuld met wapenschilden en
maskers.
67

nr. 32: een hoekhuis met sierlijke laat-gotische ankers in de voorgevel;


de nogal forse baksteen verwijst naar de periode vr de brand
van 1536;
nr. 36: n van de weinige laat-16de-eeuwse gevels, waarin de invloed
is te onderkennen van renaissancevormen;
nr. 46: restant van een vlakke 16de-eeuwse gevel, voorzien van korfbo-
gen, horizontale banden, hoekblokjes en slanke ankers;
nr. 64: een royaal huis zonder nevenbouw (langs de rechtergevel een
steegje), met fraai geprofileerde bogen; de gelede en met zand-
steen versierde gevel heeft driemaal boven elkaar overkragin-
gen; boven de ingang een wapenschild met twee leeuwen als
schildhouders; voor de ingang een bordes met 18de-eeuws hekwerk.
Een opmerkelijk gebouw is ook de voormalige Joodse Synagoge (pand nr.
14), een vrij monumentaal gebouw in neo-klassieke stijl met zuilen en
fronton. Thans is het repetitielokaal van de Muziekschool; af en toe
wordt het nog gebruikt voor een Baptistendienst en een joodse maaltijd.
Verder worden langs deze gracht verschillende gevel typen aangetroffen.
Bij voorbeeld: een klokgevel bij pand nr. 30, een trapgevel op nummer
36, een tuitgevel op 40 en op 51, een gevelfront met bogen op 64. een
18de-eeuwse gevel met een rijke barokversiering op 85.

De Koornmarkt wordt door 72% van de respondenten opgenomen in de


stadsplattegrond. Hieruit blijkt dat ook de Koornmarkt een hoge mate
van voorstelbaarheid bezit. De gracht komt weinig voor in de antwoor-
den op de vragenlijst. Enkelingen rekenen de Koornmarkt tot de belang-
rijkste elementen, vooral omdat de gracht historische waarde heeft en
mede het gezicht van Delft bepaalt. En verder omdat het een drukke. ge-
zellige gracht is, waar je heerlijk naar mensen kunt kijken. In dit
25 verband noemt iemand ook de Giststraat. een zijstraat van de Lange Geer,
het verlengde van de Koornmarkt. Op zich is de Giststraat een apart
element in het straatbeeld, omdat de toegang tot de Lange Geer ruimte-
lijk een markante vorm heeft, doordat de straatwand van de laatste hier
iets terugwijkt. In het onderzoek wordt de Giststraat belangrijk gevon-
den vanwege het goede onderhoud, en de knusheid en de warmte die ervan
uitstralen.
--- -------- ----

68

25. Gi 5 tstraat
Net af gescheiden van de ver keer sdrukte, t us sen Lange Geer en Achterom,
ligt de Giststraat . Een knus , bes loten, intiem en gezellig straatje
met var iaties in de gevelwand, een bochtig ver loop en gevel tuintjes .

4.2.4 Oude Langendijk

De Oude Langendijk - gelegen tussen Koornmarkt en Nieuwe Langend ij k -


is een der oudste straten van Delft. Tegen het eind van de 19de eeuw
is het oostelijk gedeelte gedempt . Aan de kant van het water bev inden
zich de achterkanten van de huizen aan de Markt. Zij komen uit het
water omhoog en weerspiegelen zich erin.
69

Er zijn twee belangrijke bruggen. Aan het begin de Teemsbrug, die de


verbinding vormt met de zuidwestzijde van de Markt. Op deze brug werd
vroeger handel gedreven in zeven voor het filtreren van melk (teems =
zeef). En verderop de Bijbelbrug, genoemd naar het huis "In den Besla-
gen Bijbel".

De Oude Langendijk wordt in 61% van de tekeningen aangegeven. De gracht


blijft minder sterk in de herinnering hangen dan de beide hoofdgrach-
ten, maar is toch een element met een duidelijke plaats in het struc-
tuurbeeld.
In de antwoorden op de vragenlijst komt de Oude Langendijk praktisch
niet voor. De gracht wordt alleen genoemd bij de belangrijkste en de
emotionele elementen, met als reden de sfeer en de warmte, en het ge-
voel van romantiek.

4.2.5 Voldersgracht

26 De Voldersgracht roept door zijn naam herinneringen op aan tijden


waarin de lakenbereiders hier hun beroep uitoefenden (lakenvolder of
lakenvoller: iemand die lakens volt, d.W.Z. bereidt of bewerkt).
De Voldersgracht ligt achter de Markt.
Aan de straatzijde vallen een aantal panden op door hun uithangtekens
en gevelconstructies. Opvallend is de zandstenen voorgevel met de twee
dierenkoppen en de buitentrappen van pand nummer 1. De gevel brengt in
herinnering dat hier in de 17e eeuw de Vleeshal was, een centrale
plaats voor de verkoop van vlees. Na de toestemming tot de verkoop van
vlees in gewone winkels vond er handel in koren plaats. Deze Koornbeurs
is thans in gebruik als studentensociteit.
Een ander opmerkelijk pand is het huis "De Pauw" op nummer 6, waarvan
het 17de-eeuwse front gerestaureerd is. De gevel toont tweemaal een
overkraging op twee driepasbogen en n in de top . Een aandachttrek-
kend detail is de gevelsteen met de vergulde pauw.
Verderop ineens de moderne gevel van de verbouwde Jan Vermeerschool
70

(nr. 21), welke aanvankelijk een golf van kritiek veroorzaakte.


Het besloten karakter van de Voldersgracht wordt naast de smalte en het
water ontleend aan een viertal bruggen. Aan het begin de Kaakbrug , die
de Voldersgracht verbindt met de Markt. De brug is genoemd naar de kaak
of schandpaal, die vroege r op de brug was geplaatst om er misdadigers
te kijk te stellen . Aan het eind de Schreibrug, die de verbinding
vormt met Vrouw Juttenland. Voor de naamgeving bestaan twee interpre-
taties. Volgens de ene is de brug genoemd naar het schreien van de
vrouwen tijdens de slag tegen de Vlamingen op de nabijgelegen Bloed-
brug. Volgens de andere is de naam gegeven omdat de brug schri j lings
over het water ligt.

26. Voldersgracht vanaf de Camaretten


Hui z en die uit het water opstijgen en z ich weerspiegelen in het kab -
belende water, roepen bij vele onderzoekdeelnemers bijzondere gevoe-
lens op .
Juist op dit soort plekken , waar het water direct langs de huizen
str oomt, worden de grachten ervaren als bes loten, geborgen, intiem
en sfeer vol, en ook als rustiek , speels, dr omer ig en romantisch .
71

Ongeveer in het midden nog twee verbindingen met de Markt: de Oudemans-


brug, zo genoemd naar het vroeger daartegenover gelegen Oudemannenhuis;
en de Kruyersbrug, genoemd naar de bierkruiers, die in een nabijgelegen
accijnshuisje moesten opgeven hoeveel bier zij vervoerd hadden.

In 58% van de tekeningen wordt de Voldersgracht aangegeven . Evenals de


andere gracht die parallel aan de Markt loopt, de Oude Langendijk, heeft
de Voldersgracht voor meer dan de helft van de respondenten een duide-
lijke plaats in de cognitieve kaart .
In de antwoorden op de vragenlijst is de Voldersgracht sporadisch aan-
wezig. Voor zover dit het geval is, wordt de gracht belangrijk genoemd
omdat er een grote platenwinkel is, en emotioneel omdat het er gezellig
is en romantische gevoelens worden opgewekt door de vele oude huisjes
met het water vlak erlangs .

4.2 .6 Hippolytusbuurt

De Hippolytusbuurt - gelegen tussen Wijnhaven en Voorstraat - is een


gracht met veel winkels, een vismarkt (op de hoek van de Voldersgracht) ,
27 een bloemenmarkt op donderdag en in de zomer bloemversieringen langs
het water . Vele kunstenaars hebben ooit een plekje aan de grachtenkant
gezocht om van het kleurige tafereel een schilderstuk te maken .
De naam is ontleend aan de beschermheilige St. Hippolytus, naar wie
aan het eind van de 14de eeuw het patronaat van de Oude Kerk overging,
in verband met de overwinning op de West-Friezen op St . Hippolytusdag.
De aanliggende bebouwing bestaat uit oude huizen en moderne gebouwen,
met diverse stijlen en geveltypen, b.v. een klokgevel (nr. 26) tussen
gevelafsluitingen met rechte lijnen.
28 Nabij de Visbanken bevindt zich een pleinachtige ruimte, de Camaretten,
die bijna net zo'n sterke centrumfunctie in het stadsleven vervult als
de Markt. De Camaretten, via welke de Voldersgracht uitkomt op de Wijn-
haven, draagt zijn naam naar de kamertjes ("cameren") van de geldschie-
ters, waaruit het daar indertijd gevestigde Lombardhuis bestond.
----- - - -- ~~~~

72

27. Hippolytusbuurt vanaf de Warmoesbrug


De bebouwing van deze winkelgracht bevat zowel oudere als meer moderne
gebouwen. Een verscheidenheid aan stijlen en geveltypen geeft de gevel-
wand een eigen en gevarieerd karakter . Op de foto is aan de linkerkant
een afwisseling in pandhoogte te zien, en aan de andere kant de onder-
breking van rechte daklijs ten door een klokgevel.
Vooral tijdens de bloemenmarkt op donderdag ontstaat een schilderachtig
beeld met een specifieke sfeer van gezellige drukte .

Aan de uiteinden van de Hippolytusbuurt liggen twee belangrijke brug-


gen. Bij de Nieuwstraat is de Warmoesbrug, zo genoemd omdat men er
vroeger groente en fruit verkocht. De brug wordt als een kunstig stuk
werk beschouwd, vanwege de constructie: een kruisweefsel waar men van
drie zijden onderdoor kan varen.
Vlak voor de brug - op de Camaretten - is in 1976 een molensteen neer-
gelegd als verkeersmaatregel , een voorloper op het Bereikbaarheidsplan.
Hierover is nogal wat te doen geweest, omdat de steen op zijn kop lag.
In augustus 1978 is dit gecorrigeerd.
Aan de andere kant, bij de Choorstraat, ligt de Hof van Delftbrug . Tot
73

de 17de eeuw werd op deze brug recht gesproken door de vierschaar van
het Hof van Delft. Aan de zijkant bevindt zich het zogeheten mossel-
trapje, vroeger de ligplaats voor de schepen die mosselen aanvoerden

Ruim de helft van de studenten (55 %) neemt de Hippolytusbuurt op in de


tekening van de stadsplattegrond.
In de antwoorden op de vragenlijst komt de Hippolytusbuurt bijna niet
voor. Een enkeling typeert de gracht als een gezellige winkelstraat, in
het bijzonder op marktdagen, en dagelijks door de vismarkt.

28 . Camaretten
Een knooppunt waar Hippolytusbuurt, Voldersgracht, Wijnhaven en
Nieuwstraat elkaar ontmoeten .
Binnen de lijnvormige structuur van de grachten neemt dit punt van
samenkomst een opvallende plaats in .
Met de invoering van het Bereikbaarheidsplan mogen auto 's er niet
meer komen . Mede door de bankjes functioneert dit gedeelte als ver-
blijfsgebied, een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten .
74

4.2.7 Wijnhaven

De Wijnhaven is het gedeelte van de voormalige Nieuwe Delft, dat ligt


tussen de Koornmarkt en de Hippolytusbuurt. Vroeger was hier de los-
plaats voor met wijn geladen schepen.
Opvallend is de gevarieerde gevelwand met onder anderen:
een drogisterij waar de Gaper uithangt (nr. 4),
een trapgevel (nr. 5),
een klokgevel (nr. 14),
een gevel volgens de Lodewijk XIV-lijn (nr. 15),
29 een hoekhuis in rode baksteen afgewisseld door vlakke banden van
zandsteen en een topgevel met trappen (nr. 16),
uitgekraagde bogen op de eerste verdieping en een vlak bovenstuk met
een scherpe puntgevel (nr. 20),
een voorbeeld van een gezwaaide tuitgevel (nr. 21).
En aan de overzijde van het water de achterkant van de Waag met een
gevelsteen van het apothekersgilde en de achterkant van het Boterhuis,
dat in de top een botervaatje heeft.
De karakteristiek van de Wijnhaven wordt mede bepaald door de drie
bruggen. Aan het begin de Touwbrug, waardoor de verbinding met de Oude
Langendijk tot stand komt. De brug is genoemd naar de vroeger tegenover
de brug gevestigde winkel in scheepsartikelen. In het midden de Waag-
brug, een voetgangersbrug die leidt naar de Waagsteeg. En hiertegenover
de Boterbrug, die vanwege de grootte eigenlijk brug en straat tegelijk
is. De naam verwijst naar het vroegere gebruik als marktplein voor de
verkoop van boter, kaas, eieren en spek.

Ook de Wijnhaven wordt door ruim de helft van de studenten (55 %) inge-
tekend in de schets van de stadsplattegrond. Voor deze studenten is de
Wijnhaven een gemakkelijk voorstelbaar element. De gracht heeft een be-
langrijke plaats in hun structuurbeeld.
Geen enkele respondent vermeldt de gracht bij de antwoorden op de
vragenlijst.
75

29. Wijnhaven nr. 15 en 16


Het hoekhuis met de trapgevel en de door banden van zandsteen afge-
wisselde bakstenen heeft twee vensters op de begane grond, waartussen
een door colonnetten geflankeerde deur . De eers te verdieping bevat
een hartvormige muursteen .
Het lagere pand ernaast is gebouwd volgens de Lodewijk XIV-s tijl, met
vleugelstukken aan het middenvenster, waarboven een ornament, en een
gebogen kroonlijst in barokstijl.

4.2.8 Binnenwatersloot

De Binnenwatersloot verbindt de Oude Delft met de Westvest. Tot 1872


bevond zich boven het water de Korenbeurs, een gebouw met sierlijke
zuilen, waar alle koren uit de omtrek werd aangevoerd. De ingang
--- - - - ------------

76

hiervan was op de brug over de Oude Delft, de Haverbrug. Na de ver-


plaatsing van de korenbeurs naar de voormalige Vleeshal aan de Volders-
gracht, werd het gebouw afgebroken. De Haverbrug is er nog steeds.
Aan het andere einde van de gracht bij de Westvest ligt de Watersloot-
sepoortbrug, zo genoemd naar de Waterslootse poort, die daar vroeger
heeft gestaan.
De gevelwand van de Binnenwatersloot is vrij gevarieerd. Opvallend is
onder meer het pand op nummer 24 met de vlakke bogen boven de verdie-
pingsvensters en de overkraging op drie geprofileerde bogen .
Een opmerkelijk gebouw is ook de bioscoop Delfia op de hoek van de
Westvest .

De Binnenwatersloot heeft een tekenfrequentie van 51 %. Het is duide-


lijk een verbindingsweg tussen het Station (Westvest) en de kern van
het centrumgebied. Als zodanig heeft het element een grote mate van
voorstelbaarheid, en wordt het gemakkelijk onthouden .
In de antwoorden op de vragenlijst wordt het maar zelden genoemd. Het
wordt gezien als een belangrijk element, vanwege het intieme karakter .
Ook wordt de gracht genoemd bij de gedeelten met orintatieproblemen,
met name vanwege de herhaling van op elkaar gelijkende bochten en
tweemaal dezelfde soort bruggetjes in de route naar de Markt.
De bioscoop Delfia wordt een aantal malen bij de visueel onaantrekke-
lijke elementen genoemd, vanwege de verwaarloosde staat van onderhoud.
Het gebouw springt er uit door het smerige, verveloze uiterlijk en de
lelijke entree. Voor een enkeling zijn de foto's in de vitrine een
bron van ergernis.

4.2.9 Peperstraat

30 De Peperstraat, die zich uitstrekt van de Koornmarkt tot de Oude Delft,


is n der oudste straten van Delft. De naam is ontleend aan de 'pe-
per', welke eertijds verkrijgbaar was bij de in deze straat gevestigde
apotheek. Vroeger heette deze straat de Pepersteeg. Op verzoek van de
bewoners is de naam in de vorige eeuw veranderd in Peperstraat.
77

30. Zicht op de Peperstraat vanaf de Oude Delft bij de Mauriciusbrug


Een betrekkelijk smalle straat, verboden voor auto 's, behalve voor
bestemmingsverkeer. Toch een element met een duidelijke plaats in
het stedelijk structuurbeeld, omdat het functioneert als doorgangs-
weg naar het centrum.
De straat wordt visueel beindigd door de hoekpanden van de Koorn-
markt en de daar achter oprijzende torens van de Maria van Jessekerk .

Na een brand in het gedeelte bij de Wijnhaven is de gehele noordelijke


gevelwand afgebroken en de straat meteen flink verbreed.

De Peperstraat, evenals de Binnenwatersloot een doorgangsweg vanaf


Westvest naar centrum, is voor iets minder dan de helft van de studen-
ten (47%) een gemakkelijk voorstelbaar element. In het totaalbeeld van
de stadsstructuur heeft de straat een minder opvallende betekenis dan
de reeds genoemde elementen.
Uit het ontbreken van de Peperstraat in de antwoorden op de vragenlijst
blijkt dat de straat voor niemand een duidelijke emotionele betekenis
heeft, althans op stadsniveau.
- ------- - -- -

78

4.2.10 ~~rgwa 1

De Burgwal, een in 1860 gedempte gracht, loopt van de Oude Langendijk


naar de Brabantse Turfmarkt. Met de bocht bij de Beestenmarkt wijkt de
richting af van het normale patroon, een lijnenspel van loodrecht op
elkaar staande grachten.
De naam Burgwal herinnert eraan dat hier vroeger - vr 1350 - de oude
stadswal lag, waarschijnlijk de eerste stadsgrens.
De Burgwal wordt aan een kant voor een groot deel in beslag genomen
door de Maria van Jessekerk, en aan de andere kant door winkelpanden .
Een karakteristiek gegeven bevindt zich aan de gevel van het winkelpand
nr. 51, namelijk een eenhoorn. een fabelachtig dier in de gedaante van
een paard met een gedraaide hoorn op het voorhoofd. En in het pand er-
naast de gevel van de "Bank van Lening" uit 1771, met een oude steen
boven de groene deuren waarvan de tekst voor zichzelf spreekt: "Den
Ingangh van de Stadsleenbanck"
's Zomers wordt de brede, geasfalteerde middenberm vaak ingericht als
terras van enkele aan de Burgwal gelegen cafeetjes.

De Burgwal wordt getekend door 36% van de studenten. Hieruit blijkt dat
de Burgwal, die aan de rand van de harde kern ligt en min of meer in
het midden van het gebied tussen het oude centrum en het nieuwe winkel-
complex In de Veste, geen dominerend element is in het structuurbeeld.
Slechts door een derde deel van de studenten wordt het gemakkelijk ge-
reproduceerd bij de schetsopdracht. De voorstelbaarheid wordt mogelijk
mede-bepaald door de enigermate gebogen vorm.
De afwezigheid van de Burgwal in de antwoorden op de vragenlijst laat
zien dat er op stadsniveau geen bijzondere betekenis aan wordt toege-
kend. Opvallend is ook dat er geen aandacht wordt besteed aan de torens
van de Maria van Jessekerk, welke toch duidelijk deel uitmaken van het
silhouet van Delft (zie ook afb. 13 en 30). Een mogelijke verklaring
hiervoor is de ligging van de kerk en de slechte zichtbaarheid ter
plaatse (in de doorlopende gevelwand valt het gebouw niet bijzonder op).
79

4.2.11 Brabantse Turfmarkt

De Brabantse Turfmarkt is een gedeeltelijk gedempte gracht, die loopt


van de Burgwal naar het Achterom. Vroeger werd hier turf uit Brabant
aangevoerd, indertijd de specifieke brandstof voor het brouwen van
bier .
Er zijn vier belangrijke bruggen. In de eerste plaats de Turf tonsters-
brug, een overkluizing nabij de Molslaan . Een brug van gewapend beton,
genoemd naar de turf tonsters, de vrouwen die tonnen met turf vulden en
na afloop van hun werk in een accijnshuisje moesten opgeven hoeveel
tonnen zij gevuld hadden. Verderop de Pontenbrug, die eigenlijk over
het water van de Gasthuislaan ligt. De naam is ontleend aan de turf-
schepen (ponten), die bij de brug hun ligplaats hadden. Voorheen was
het een trapjesbrug, die ter wille van het verkeer is vervangen door
een bredere boogbrug van gewapend beton.
En tussen de Gasthuissteeg en het kruispunt Gasthuislaan/Achterom een
boogbrug over het water van de Brabantse Turfmarkt: de Gasthuisbrug,
zo genoemd naar het daar vroeger liggende ziekenhuis. Dan is er nog
een voetbrug tussen de Huyterstraat en de Pieterstraat.

Ook de Brabantse Turfmarkt wordt door ongeveer een derde deel van de
studenten (31%) in de tekening opgenomen. De gracht laat dus bij een
minderheid een duidelijk beeld achter.
De vragenlijst stimuleert maar weinigen tot het vermelden van de Bra-
bantse Turfmarkt. Een enkeling geeft de gracht op bij de belangrijkste
elementen, met als reden de gezelligheid, met name op zaterdag als er
bloemen- en fruitmarkt is.

4.2.12 Oosteinde

Het Oosteinde, de gracht die loopt van de Nieuwe Langendijk naar de


Oostpoort, was jarenlang het oostelijk einde van de stad.
Enkele panden zijn nog van vr de stadsbrand in 1536, onder meer nr.
80

172 op de hoek van de Hopstraat. En verder het verwaarloosde pand nr.


173, dat door de uitgekraagde veelhoekige arkeltorentjes en de sporen
van korfbogen boven de uitgeb roken vensters aan de middeleeuwen doet
denken .
31 De gracht telt een tweetal bruggen. Ongeveer in het midden ligt de Hop-
brug, een smalle voetgangersbrug over het water van het Oosteinde , met
aan n kant trapjes . De brug is genoemd naar de tegenove r liggende Hop-
straat, waar bierb rouwerijen vroeger hun opslagp l aatsen voo r hop hadden
ondergebracht . En bij de Oostpoort de Catharijnebrug , die de Zuider-
straat verbindt met de Oranjeplantage. De brug is genoemd naar de Oost -
poort, die vroeger ook Catharijnepoort heette . Aan de zuidzi jde van de
poort stond eertijds i n een nis een beeldje van St. Cat ha r ijne, de
schutspatrones van de poort .

31. Oosteinde vanaf de Hopbrug


Ve rgeleken met de hoofdgrachten is de gevelwand aan het Oosteinde
eenvoudig van opbouw . Weli swaar enige var iatie in hoogte, vlakverde-
ling en raampar tijen , maar weinig panden met een opmer kelijke ar chi-
t ectonische vormgeving .
81

Bovendien vormt het Oosteinde als het ware zelf een brug over het water
van de Molslaan: de Minrebroersbrug, een gemetselde boogbrug, zo ge-
noemd naar het in de nabijheid gelegen Minrebroersklooster.
Verderop, over het water van de Gasthuislaan, ligt de Agnietenbrug, ge-
noemd naar het nabijgelegen St . Agnietenklooster.

Bij de meerderheid van de onderzoekdeelnemers laat het Oosteinde geen


scherpe indruk achter. Voor slechts 26 % van de studenten is het Oost-
einde zo bekend dat het een plaats heeft in hun cognitieve kaart .
Blijkens de antwoorden op de vragenlijst worden er weinig andere bete-
kenisaspecten aan toegekend. Iemand noemt het Oosteinde bij de belang-
rijkste elementen omdat hij er gewerkt heeft. Een ander heeft in de om-
geving ervan orintatiemoeilijkheden, omdat alles op elkaar lijkt . Als
middel om niet te verdwalen wordt gelet op het Kanaal.

4.2.13 Nieuwe Langendijk

De Nieuwe Langendijk - het vervolg van de Oude Langendijk - is vermoe-


delijk ontstaan tijdens het aanleggen van de wallen om de stad. De
gracht is gedempt in 1898.
Bij de Nieuwe Langendijk bevinden zich twee bruggen. Vooraan de Schout
van der Meerbrug, die de straat verbindt met het Vrouwenrecht. Achter-
aan, in het verlengde van de Nieuwe Langendijk, de Koepoortbrug, die
over het Provinciaal Kanaal ligt en de verbinding vormt met de Oostsin-
gel en de Maria Duystlaan. Aan de vier hoeken zijn hoog boven de brug
op palen afbeeldingen van koeiekoppen aangebracht.

De Nieuwe Langendijk is eveneens een element dat door een kwart van de
studenten (26%) wordt getekend. Dit houdt in dat deze gedempte gracht
slechts bij een minderheid een min of meer belangrijke plaats heeft in
de stadsvoorstelling. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat dit
route-element, ondanks de vele winkelactiviteiten, toch meer beleefd
wordt als een toegangs- of uitvalsweg ten opzichte van het echte cen-
trum dan als een wezenlijk onderdeel ervan.
82

Opvallend is dat er geen andere betekenissen aan het licht komen. Nie-
mand noemt de Nieuwe Langendijk bij het beantwoorden van de vragenlijst.

4.2.14 Jacob Gerritstraat

De Jacob Gerritstraat, die ligt tussen de Brabantse Turfmarkt en de


Oude Langendijk, en die via de Bijbelbrug in verbinding staat met de
32 Markt, is een druk bezochte winkelpromenade.

32. Jacob Gerritstraat


Een dpuk be40chte winkelstpaat met een beslo ten sfeep en op mense-
lijke schaal.
De stpaat functioneept niet alleen als doopgang naaP de Mapkt, maaP
ook als veptoevingsgebied. De siepbestpating benadpukt dit vepblijfs-
kaPakteY'.

De straat is genoemd naar Jacob Gerrits, die volgens de overlevering


op de noordwest-hoek van deze straat heeft gewoond. Indertijd zou hij
met nog tien anderen voor eeuwig verbannen zijn, vanwege zijn verzet
83

tegen Albrecht van Beyeren bij de belegering van Delft.


In de huidige opzet is de Jacob Gerritstraat duidelijk een voetgangers-
gebied. Mede door de sierbestrating ligt het accent meer op vertoeven
dan op doorstromen.

De Jacob Gerritstraat laat blijkens de tekenfrequentie van 25% maar bij


een gedeelte van de onderzoekgroep een zodanige sterke indruk achter,
dat het bij de schetsopdracht naar voren treedt. Ondanks het feit dat
de Jacob Gerritstraat een vrij bekende en druk bezochte winkelstraat is,
ontbreekt dit element bij het merendeel van de studenten in hun cogni-
tieve kaart van Delft.
Ook de respondenten die de vragenlijst hebben ingevuld, laten na de
Jacob Gerritstraat te noemen.

4.2.15 Nieuwstraat

De Nieuwstraat loopt van de Wijnhaven naar de Oude Delft . De straat is


indertijd aangeduid als de "Nieuwe straat", in tegenstelling tot een
oudere straat, nu bekend als de Peperstraat.
33 In de richting van de Oude Delft heeft de Nieuwstraat als visuele be-
eindiging het met lijstwerk, ornamenten, lantaarns en hekwerk versierde
gebouw van de Amro-bank (Oude Delft nr. 141), en rechts daarvan een ge-
restaureerd woonhuis van het type dat representatief is voor de 17de-
eeuwse bebouwing langs de Delftse grachten.
Op de hoek Nieuwstraat/Oude Delft staat de oude kapel van het voormali-
ge Heilige Geestzusterhuis, waar vrouwen in een soort kloostergemeen-
schap bij elkaar woonden. Bij de stadsbrand van 1536 ging ook het Hei-
lige Geesthuis in vlammen op. Het werd echter weer snel opgebouwd en
een nieuwe kapel verrees op de puinhopen van de oude.
In de loop der tijden heeft de kapel diverse functies gehad. In 1581
werd de kapel opgekocht door het stadsbestuur en gebruikt als Ammuni-
tiemagazijn. In 1623 vond een verbouwing plaats waardoor de kapel doel-
matiger als pakhuis was te gebruiken. Aan de Nieuwstraat werd nu de
---- --------------------------

84

vismarkt gevestigd . Langs de kapel kwam een houten luifel, waaronder


riviervis verkocht werd . In de 19de eeuw werden de kapel zolders aan
verschillende particulieren verhuurd, zoals de Technische Hogeschool,
die de kapel eerst gebruikte als boekenmagazijn, later als Aula. Thans
is het gebouw weer in gebruik als kapel.

33. Nieuwstraat
In deze richting gezien eindigt dit verbindingsstuk tussen de Wijn-
haven en de Oude Delft niet bij de kapel op de hoek, maar lijkt door
te lopen over de Jeronymusbrug. De Nieuwstr aat wordt visueel afgeslo-
ten door een kantoorgebouw met een opmerkelijke decoratieve entree,
ouderwetse lantaarns en een smeedijzeren hek, geflankeerd door een
gerestaureerd l?de-eeuws woonhuis .

Met de laatste restauratie in 1923 zijn de hoge spitsmuren weer her-


steld en is de noordgevel opnieuw opgemetseld met Rijswijkse steen.
Bij de straathoek is een ovaal raam boven de zijdeur aangebracht, op
het zeskantige torentje van witte Brabantse natuursteen een ijzeren
kruis. De nis in de muur op de straathoek heeft een stenen vrouwen-
85

beeldje dat de 'vlam der wijsheid' beschermt.

Ook de Nieuwstraat wordt door een kwart van de studenten opgenomen in


de geschetste plattegrond. Bij de meerderheid speelt deze straat geen
of een ondergeschikte rol in de stadsvoorstelling.
Ook bij de vragenlijst komen geen gegevens van betekenis voor. Een en-
keling spreekt van gezelligheid en geborgenheid, wat wordt toegeschre-
ven aan het feit dat het een nauw straatje is.

4.3 HET GEBIED AAN DE RAND VAN DE BINNENSTAD

4. 3.1 Provinciaal Kanaal

Het Provinciaal Kanaal of het Rijn-Schiekanaal, dat gegraven is aan


het eind van de 19de eeuw, vormt een duidelijke afgrenzing van de
Delftse binnenstad aan de oostelijke zijde. Door het water heeft het
kanaal een duidelijke barrirewerking.
Een belangrijke brug is de Koepoortbrug, genoemd naar de Koepoort, de
oude toegangsweg tot de stad (tegenover de Vlamingstraat), welke is
afgebroken in 1864.
Op sommige plaatsen is het kanaal omgeven met een opvallende schoon-
34 heid. Een frappant voorbeeld daarvan is de Oostpoort, de laatste over-
gebleven stadspoort, welke nog herinnert aan de Delftse veste. Andere
schilderachtige plekjes, die ondanks hun verscholen ligging iets karak-
teristieks hebben, zijn de Rietveldsetoren en de St. Hubertustoren.
De uit 1448 daterende Rietveldsetoren, aan de Oosterstraat bij het
Rietveld, was n van de 24 verdedigingswerken die om de stad stonden.
In de 17de eeuw heeft er een molen op gestaan. In het verlengde van de
Oosterstraat, aan het Oostplantsoen, staat de St. Hubertustoren, waar-
in nu een botenhuis is ondergebracht.

Het Provinciaal Kanaal wordt door bijna een derde deel van de studenten
ingetekend in de schets van de plattegrond. Het is daarmee een goed te
onderscheiden gegeven in de stadsvoorstelling.
86

34. Het Provinciaal Kanaal bij de Oostpoort


De betekenis van het Provinciaal Kanaa l is hoofdzakelijk structureel.
Het vormt de af.qrenzing van de Delftse binnenstad aan de oostelijke
zijde. Door het water heeft het kanaa l een duidelijke barrirewer-
king.
Op de achtergrond de Oostpoort, de laatst overgebleven stadspoort,
welke nog herinnert aan de Delftse veste .

Uit het geringe aantal malen dat het voorkomt bij de antwoorden op de
vragenlijst, blijkt dat de betekenis van het Provinciaal Kanaal in
hoofdzaak structureel is. Slechts twee studenten noemen het bij de be-
langrijkste elementen. En n student bij de emotionele elementen.

4.3.2 Westvest-Phoenixstraat

Samen met de in het verlengde liggende Wateringse Vest functioneren


35 de Westvest en de Phoenixstraat bij uitstek als doorgaande routes.
De verkeersfunctie is de hoofdindruk gaan bepalen. Naast autoverkeer ,
87

motoren en fietsers is er een trambaan en een spoorwegviaduct.

35. Phoenixstraat
Evenals de westvest (in het verlengde ervan) is de Phoenixstraat vooral
een verkeersroute . Een overheersend kenmerk is de continuiteit van de
rijbaan, het doorstroomeffect van het vepkeer . Als zodanig neemt deze
ringweg dan ook een belangrijke plaats in binnen de stadsvoorstelling.
Hetzelfde geldt voor de spoorbaan, welke wordt ervaren als een grens-
over gang: "een kolossale dominante verbinding die de stad in tween
deelt ".
Sommigen noemen het viaduct onaantrekkelijk vanwege het vuile, gore en
kleurloze beton, en de ligging in de directe nabijheid van woonhuizen.
Anderen benadrukken het lawaai en het rondvliegend metaalgruis als on-
aangenaam.

De stadsvesten zijn in de vorige eeuw afgegraven en verbreed.


De Westvest (van Zuidwal tot Binnenwatersloot) was vroeger een stads-
wal. In het kader van de verdere uitwerking van het Bereikbaarheidsplan
is een doorbraak in de Westvestwand gepland ter hoogte van het voorma-
lige gymnasium "Hugo Grotius" aan de Westvest 4l.
De renovatie van een stukje 'vest' in 1975 heeft geleid tot een mar-
36 kant bouwwerk naast het oude gebouw van Bouwkunde (nr. 47-53), waarin
88

oude en nieuwe delen zijn samengevoegd tot n geheel .

36. Westvest 47-53


Een poging tot int egratie van oud en nieuw : een stuk oude stadswal i s
verwer kt in een nieuwbouwcomplex met kantoren beneden en woningen
erboven.

De Phoenixstraat (van Binnenwatersloot tot Wateringse Vest), ontleent


zijn naam aan de sinds 1876 op nummer 30 gevestigde studentensociteit
"Phoenix". (Al was er op de hoek Westvest-Binnenwatersloot vroeger ook
een caf/restaurant - nu bioscoop Delfia - dat zo heette).
Het Phoenixgebouw, dat twee verdiepingen telt, heeft zeven traveen,
waarvan twee hoektraveen uitspringen. De voorgevel kenmerkt zich door
een strakke logica in de rangschikking der samenstellende elementen.
De brede faade is dan ook streng symmetrisch van opbouw. De wijde ar-
caden geven de gevel een opvallend open karakter.
Verderop ligt het Sint Agathaplein. Een indrukwekkend hek geeft toe-
gang tot een besloten ruimte aan de achterzijde van het Prinsenhof, met
een fraai aangelegde tuin aan de zijkant. Op het parkgedeelte staat
89

sinds 1976 het beeld "De Melkmeid ", waarover nogal veel te doen is ge-
weest; het wordt geregeld met verf besmeurd.
Een ander interessant onderbrekingspunt in de gevelwand is het Bagijn-
hof, dat even voorbij het Trefcentrum is gelegen. Een plaats van harmo-
nie en rust, vlak naast de dynamiek van de drukke verkeersweg. Aan de
andere kant komt het uit op de Oude Delft, via de Bagijnhofpoort. Een
detail gegeven is het beeld van de priester-dichter Johannes Stalpaert
van der Wiele.
Tegenover het Bagijnhof staat op de scheidingslijn van de verkeersbanen
de fraaie stellingmolen "De Roos", met een merkwaardig molenaarshuis,
welke molen nu voornamelijk veevoer maalt.

De Westvest/Phoenixstraat wordt door 58% van de studenten opgenomen in


de geschetste stadsplattegrond. Dit betekent dat deze verkeersroute,
welke ook een duidelijke grenslijn vormt tussen het oude stadscentrum
en de wijken achter de spoorlijn, een vrij belangrijke plaats inneemt
binnen de mentale stadsvoorstelling van Delft.
In de antwoorden op de vragenlijst noemen slechts enkelen de weg bij de
belangrijkste elementen van Delft. Met name omdat deze brede ringweg
met de vele stoplichten een centrale hoofdlijn voor het verkeer is.
Sommigen noemen de Molen aan de Phoenixstraat. De n spreekt van een
'aangenaam object', een ander van 'een grappig aspect midden in de
stad'. Een volgende wijst op de betekenis als orintatiepunt. Ook de
sociteit Phoenix wordt opgegeven als een belangrijk gebouw vanwege de
sfeer en de gezelligheid.
En drie personen vermelden dat er verbeteringen nodig zijn, met name
meer groenvoorzieningen en het opvullen van gaten in de bebouwing.

Evenals bij de Oude Delft is de belevingswaarde van de Westvest meer


37 diepgaand onderzocht met behulp van beoordelingsschalen. Bij elk van
een twintigtal schaalwoorden is aangegeven in welke mate het van toe-
passing is op dit route-element. De gemiddelden zijn uitgezet in een
profiel.
------- ---.-

90

WEINIG VAN STERK VAN


TOEPASSING NEUTRAAL TOEPASSING
1 2 3 4 5 6 7
l. begrenzing :----:----:----:----:-- ----:----
2. barrirewerking :- .. --:----:
3. ontoegankelijk
4. herkenbaa rhei d
5. hulp in de orintatie
6. alledaags
7. overzichtelijk
8. complex
9. dominerend
10. continuteit
11. functioneel :----:----:
12. aangenaam
13. herbergzaam
14. inti em
15. gesloten
16. actief -:----:----:
17 . zacht
18. veilig
19. eenzaam
20. emotieloos --:----:----:

37. Gemiddelde scores beoordelingsschalen Westvest


Volgens de uitkomsten bij de beoordelingsschalen wordt de Westvest
door meer dan de helft van de respondenten duidelijk ervaren als een
grens met een barrirewerking, zij het niet ontoegankelijk. De meer-
derheid vindt de Westvest herkenbaar, overzichtelijk en geschikt als
hulpmiddel in de orintatie . En verder dominerend~ continu, functio -
neel en actief. Termen als aangenaam, herbergzaam~ intiem, gesloten~
zacht en veilig acht men echter weinig van toepassing. Eerder wordt
de Westvest beoordeeld als emotieloos en weinig complex.
91

Karakteristiek voor de Westvest-Phoenixstraat is vooral dat de hoofd-


indruk van het totaalbeeld wordt bepaald door de rijbaan met zijn
doorstroomeffect, zijn zicht op het verloop verderop, zijn continu-
teit . Als doorgangsdominant is dit element functioneel voor de ver-
keersafwikkeling, maar de doorsnijding van de stad is daarmee wel
sterk geaccentueerd, wat nog wordt versterkt door het treinviaduct.

4.3 .3 Spoorlijn/viaduct

In 1847 werd Delft opgenomen in het spoorwegnet . Op 31 mei van dat


jaar had de officile proefrit plaats op de lijn 's-Gravenhage -
Rotterdam. Door de ligging aan de voornaamste en drukste lijn van het
land is de spoorverbinding van groot belang geweest voor de ontwikke-
ling van Delft. Hoewel oorspronkelijk meer westelijk geprojecteerd,
werd de spoorbaan vlak bij de oude stad aangelegd.
Bij de uitbreiding van de stad bleek al spoedig dat de scheiding van
een stadsdeel door een spoorbaan op straatniveau in de toekomst niet
meer te handhaven zou zijn. In 1960 kwam de Prinses Irenetunnel tot
stand, waardoor het verkeer onder de spoorbaan door zijn weg kan ver-
volgen naar de nieuwe stadswijken . Een jaar later werd op de Spoorsin-
gel de eerste paal geslagen voor de verhoogde spoorbaan, die in 1965
in gebruik is genomen. Sindsdien bepaalt het spoorviaduct aan de Spoor-
singel en de Phoenixstraat in hoge mate het beeld van een stuk van
Delft.
De laatste jaren zijn er nogal wat klachten geuit over de geluidshin-
der van het railverkeer . Onlangs is hierover een rapport verschenen
van de commissie "railverkeerslawaai", waarin wordt geconcludeerd dat
aan de situatie rond het spoorwegviaduct de hoogste prioriteit moet
worden toegekend bij het nemen van maatregelen.

Bij ongeveer een derde van de studenten (35%) komt de spoorbaan voor
in de getekende stadsplattegrond . Dit lijnvormige element, dat functi-
oneert als een grens en waarvan sommige stukken het karakter van een
barrire hebben, overheerst niet in de collectieve stadsvoorstelling
~- -------------

92

maar heeft er toch wel een duidelijke plaats in.


Opvallend is dat ook dit element betrekkelijk weinig voorkomt in de
antwoorden op de vragenlijst. Slechts drie studenten noemen de spoor-
lijn bij de belangrijkste elementen. Vijf respondenten vermelden een
negatieve gevoelsreactie, onder meer vanwege het lawaai en het rond-
vliegende metaal gruis. Iets meer personen rekenen de spoorbaan tot de
visueel minst aantrekkelijke elementen: 12% van de studenten en 3% van
de inwoners. Als motief wordt hierbij opgegeven dat de spoorlijn het
gezellige stadsbeeld verstoort en te veel in de directe nabijheid van
huizen is gesitueerd. Doordat het viaduct vlak langs de huizen loopt,
wordt het uitzicht beperkt. Het wordt ervaren als een vuil en goor be-
tonnen ding, met weinig kleur. Bovendien hebben degenen die er vlak
bij wonen veel last van het lawaai.
De spoorlijn komt over als een 'kolos sale dominante verbinding' . De
stad wordt erdoor in tween gedeeld. Het centrum wordt gescheiden van
andere oude buurten, die daardoor gesoleerd komen te liggen.
Een enkeling noemt de spoorbaan - en ook het Station - als hulpmiddel
in de orintatie.
Als prioriteit in mogelijke verbeteringen komt de spoorlijn voor bij
drie studenten. Daarbij gaan de gedachten uit naar verfraaiingen .

4.3.4 Station

Het rijk geornamenteerde Stationsgebouw ligt aan een plein dat Van
38 Leeuwenhoeksingel heet . Een 'Stationsplein' kent Delft niet.
Aanvankelijk was het de bedoeling een station te bouwen op het Bol-
werk, indertijd de opgeworpen versterking van de Waterslootse Poort
nabij de Binnenwatersloot. Er kwam toen een station aan de Houttuinen,
dat echter al snel te klein bleek en te dicht bij de overweg lag aan
de Binnenwatersloot.
Om het plein vr het Station ruimer en meer representatief voor de
stad te maken, moest er veel worden ges100pt. Het plein fungeert ook
als halteplaats voor bus en tram. Onlangs is er een plan ontwikkeld
93

voor de herinrichting van het plein om het aantrekkelijker te maken


voor fietsers en andere reizigers, onder meer door verbreding van de
uitstapruimten, busperronborden, bankjes, groenvoorzieningen en com-
fortverbetering voor wachtende busreizigers.

38 . Het Station aan de Van Leeuwenhoeksingel


Als plaats van aankomst en ver trek i s het Station een belangrijk
element in het stadsbeeld . Bij veel s t udenten roept het een posi-
tieve gevoelsreactie op (weg naar hui s en verloofde). Bij sommigen
echter ook onbehaaglijkheid : ouderwets, leeg, lange wachttijden .

Iets minder dat de helft van de studenten (46 %) tekent het Station in
hun schets van de stadsplattegrond . De voorstelbaarheid van het Stati-
on is dus vrij groot.
De antwoorden op de vragenlijst laten zien dat het buiten de duidelij-
ke plaats in de mentale stadsvoorstelling voor studenten ook nog een
andere belangrijke betekenis heeft: 17% der studenten (slechts 1% der
bewoners) rekenen het Station tot de belangrijkste elementen van de
stad .
Voor sommigen schuilt het belang hierin dat het Station de toegangs-
94

poort tot Delft is . Anderen zien het juist als de mogelijkheid uit
Delft weg te komen, naar huis of naar vrienden . Vele studenten vinden
het Station belangrijk omdat zij er dagelijks gebruik van maken. En
student noemt het specifiek een herkenningsteken.
Gevoelsreacties met betrekking tot het Station worden slechts door zes
studenten vermeld, soms positief (weg naar huis of naar het meisje),
soms negatief (leeg, ouderwets, lange wachttijden).

4.3.5 Gist-Brocades

Wie Delft bezoekt, ruikt vaak gist en vindt er vanouds de Giststraat.


Vele bewoners en bezoekers van Delft ervaren de weege gistlucht als
iets onaangenaams.
39 De gebouwen van de Gist- en Spiritusfabriek domineren in het gebied
aan de noordelijke rand van Delft. Het was Jacob Cornelis van Marken
door wie de gistfabriek in 1869 werd opgericht. In 1967 vond de grote
fusie plaats met de farmaceut W. Brocades. Sindsdien heet de onderne-
ming Gist-Brocades N. V. 1967, een concern dat zich richt op het produ-
ceren van gist, spiritus en farmaceutische middelen .
Behalve de atmosfeer van een succesvol bloeiende vaderlandse industrie,
hangt er om deze fabrieken een sfeer van goede zorg voor het personeel.
De fabrikant Van Marken was ~ijn tijd ver vooruit. Zo werd een deel van
de winst, volkomen ongebruikelijk, verdeeld onder de arbeiders. Ook de
huisvesting werd aanzienlijk verbeterd. Men kreeg een eigen woonwijk,
40 genoemd naar zijn vrouw, het Agnetapark.

De laatste jaren zijn er door de omwonenden nogal wat klachten geuit


over het bedrijf. Deze betreffen:
de geluidshinder (het geluid van de fabriek is soms tot bij de Oude
Kerk hoorbaar);
de luchtverontreiniging (dikwijls hinderlijke stank , irritaties van
ogen en ademhaling, keelklachten en hoofdpijn);
de onveiligheid (aanvoer van chloor);
95

de verzakking van huizen aan het Jaagpad, doordat het bedrijf op 40


meter diepte water uit de grond pompt.

39. Het gebouwencomplex van de Gist- en Spiritusfabriek


In de zomer zijn de pijpleidingen van de fabriek grotendeels aan het
oog onttrokken . Het lawaai en de stank blijven echter doordringen tot
ver buiten de fabriek . Daardoor geeft het bedrijf veel overlast .
Omwonenden klagen over hoofdpijn en irritaties aan ogen en luchtwegen .
Voor een enkeling heeft de zur e lucht iets ver t r ouwds en daardoor het
karakter van een herkenningsteken .

In september 1978 vormde een wolk zoutzuurdamp, vrijgekomen na een lek


in een afvoerleiding van een fosfor-tri-chlor;detank, een dermate ern-
stige bedreiging voor de directe omgeving dat evacuatie van de woonwijk
in de omgeving Brasserskade is overwogen .
Derhalve zijn velen van mening dat een dergelijk bedrijf niet meer mid-
den in de stad thuishoort.

Slechts een tweetal studenten neemt de Gist- en Spiritusfabriek op in


de schets van de stadsplattegrond. Dit betekent dat de fabriek in de
96

cognitieve kaart van Delft een ondergeschikte rol speelt, waarsch ij nlijk
door zijn ligging buiten het centrum.
Ook bij de associaties met de naam Delft springt dit gebouwencomp lex er
niet uit: drie r espondenten noemen het in dit verband . Niet mee r dan
vier personen vermelden het bij de belangrijkste elementen. Men vindt
de fabriek onder meer belangrijk vanwege de eeuwenoude naam.

40. Agnetapark, zicht op de Vijver vanaf de Verkadestraat


Een oudere woonwijk ~ indertijd opgezet voor ar beiders van de Gist- en
Spi ritusfabriek . Nog steeds karakter isti ek door de verscheidenheid
van ruimten~ het vele groen en de sfeer van intimiteit en besloten-
heid.

Een groter aantal studenten (9%) spreekt van emotionele reacties, voor-
al negatief: "de stank roept walging en afkeer op"; "de stank bezor gt
me slapeloze nachten". En student spreekt zelfs van haatgevoelens. Een
ander ervaart de fabriek als 'nostalgisch depressief ', met name bi j de
gedachte dat mensen de hele dag erin moeten zitten. Ook braakneigingen
en ademhalingsmoeilijkheden worden vermeld als reactie op de geur . Er
is echter ook iemand bij wie de zurige, zware lucht iets vertrouwds
97

oproept en die dit als een prettig herkenningsteken beschouwt. Naast


de stank spreekt ook de herrie mee in de negatieve waardering.
Eveneens 9% van de studenten noemt de Gist- en Spiritusfabriek bij de
visueel minst aantrekkelijke elementen. Als reden wordt genoemd: het
lelijke uiterlijk door de pijpen, de schoorstenen en de saaie kleuren.
De oude gebouwen passen niet bij het stadscentrum. Iemand vindt de fa-
brieken op zich wel afwisselend om te zien, maar gezien de stankover-
last is zijn eindoordeel afwijzend.
Een drietal studenten stelt voor de "stankfabrieken" weg te halen.
Enkele studenten noemen als positief gevoelselement het Agnetapark, dat
zich achter de fabriek bevindt. Het wordt ervaren als mooi, rustig, ge-
zellig en sfeervol.

4.3.6 Calv-De Betuwe

Calv-De Betuwe ligt eveneens aan de Wateringseweg, vlak naast Gist-


Brocades. Aldus maakt het deel uit van het grote complex fabrieken dat
ieder die Delft nadert vanuit Den Haag, al van ver ziet oprijzen aan
de rand van de stad. De "Oliefabriek", zoals het bedrijf in de wande-
ling wordt genoemd, neemt vooral 's avonds een opvallende plaats in.
Het woord Calv prijkt dan in grote letters boven het 42 m hoge silo-
gebouw.
Volgens de afdeling Voorlichting was het in 1884 dat de eerste grond-
notenolie uit de persen stroomde uit een kleine - ook door Van Marken
opgerichte - fabriek. Evenals de Delftse Gist werd de Delftse Slaolie
een begrip .
Tegen het eind van de vorige eeuw kwam er een fusie tot stand met het
Franse oliebedrijf E. Calv &Cie te Bordeaux. Zo kreeg het Delftse
oliebedrijf in zijn naam het woord Calv, dat met de jaren een ver-
trouwde klank heeft verworven.
Sinds 1965 is Calv-De Betuwe de naam na een fusie van Calv te Delft
en de Betuwe te Tiel. In 1970 kwam er nog een samenvoeging met Royco te
Utrecht, de bekende fabrikant van soepen.
-- - -- -------

98

Het fabriekscomplex van Calv-De Betuwe wordt door geen enkele student
in de schets opgenomen, hetgeen een aanwijzing is dat het in de cogni-
tieve kaart van Delft nauwelijks een rol speelt.
De betekenis die het heeft voor een betrekkelijk klein aantal respon-
denten, blijkt uit de antwoorden op de vragenlijst. Zeven respondenten
hebben bij het horen van de naam Delft direct een associatie met de
Calv-fabrieken . Slechts drie vermelden de fabrieken bij de belangrijk-
ste elementen . En student noemt Calv-De Betuwe voor hemzelf belang-
rijk omdat de ligging van de fabriek hulpmiddel is bij de bepaling van
de positie: "als ik Calv zie, ben ik er bijna".
Een achttal personen noemen de fabriek niet aantrekkelijk om te zien .
Iemand spreekt van grauwe gebouwen vlak aan de weg, die de waarnemer
benauwen . Een andere reden is het onaangename harde en witte licht van
de lichtreclame .
99

5. DE MEEST NAAR VOREN GEBRACHTE ASPECTEN

5. 1 Verkeer

De toeneming van het gemotoriseerde verkeer eiste steeds meer ruimte in


een binnenstad die daar niet op berekend is. Dit heeft geleid tot di-
verse studies over de verkeerscirculatie . De kernvraag daarbij was
steeds : "Welke maatregelen kunnen zorgen voor een vlotte afwikkeling
van het verkeer zonder de stad onbewoonbaar te maken?"
Na een uitgebreid verkeersonderzoek kreeg Delft in 1971 zijn Verkeers-
en Vervoersplan . Ongeveer gelijktijdig is begonnen met de herziening
van het uit 1956 daterende Komplan . Eind 1973 verscheen de Beleidsnota
Oude Stad . waaruit tenslotte in 1975 het Bereikbaarheidsplan resulteer-
de . Kort daarop verscheen ook het Parkeerplan . Beide plannen hebben het
karakter van een beheersplan voor de aanwezige voorzieningen binnen de
stedebouwkundige structuur en de vastgestelde beleidslijnen. Deze be-
leidslijnen onderschrijven het belang van de auto voor de binnenstad
maar benadrukken de noodzaak de oude stad te beschermen tegen het toe~
nemende autoverkeer.
Centrale doelstelling van het Bereikbaarheidsplan is het centrum bereik-
baar te houden voor alle bezoekers, bedrijven en bewoners, op zodanige
wijze dat een aantrekkelijk verblijfsklimaat ontstaat en het verkeer
geen of zo weinig mogelijk negatieve invloed uitoefent op het karakter
van de oude stad.
Het plan bevat twee belangrijke uitgangspunten voor de verkeersmaatre-
gelen:
het bevorderen van vervoerswijzen die weinig overlast geven
(fietsen, lopen, openbaar vervoer met aangepaste voertuigen);
het voorkomen van onnodig autoverkeer door en in de binnenstad.
------------ - - - --- - ------------

100

Met het plan wordt dus enerzijds beoogd de bereikbaarheid van de oude
binnenstad te garanderen, doch anderzijds het verkeer aan banden te leg-
gen, door alleen het noodzakelijke verkeer toe te laten en de rest bui-
tenom te leiden.
Bij de verwerkelijking van het verkeerscirculatieplan heeft men getracht
zoveel mogelijk aansluiting te vinden bij de bestaande situatie.
41 In april 1978 is voor de binnenstad van Delft het Bereikbaarheidsplan
ingevoerd. De belangrijkste maatregelen betreffen de aanleg van ver-
keerslussen, zogeheten 'stops' of onderbrekingen om doorgaand verkeer
te voorkomen. De stops worden aangeduid door inrijverboden en paaltjes
in de grond. De stedebouwkundige plattegrond van de stad brengt mee dat
een automobilist vaak dezelfde route moet terugrijden als hij bij een
stop belandt, zij het dan aan de andere kant van de gracht.
Op vier plaatsen zijn dergelijke stops ingebouwd:
1. op de Oude Delft bij het Prinsenhof en de Oude Kerk;
2. aan de noordzijde van de Wijnhaven;
42 3. tussen de Burgwal en de Brabantse Turfmarkt;
4. halverwege de Verwersdijk, nabij de Stadsdoelen.
Bovendien wordt het noord-zuid verkeer geweerd uit de Gasthuislaan en
de Molslaan, waardoor de route via de Ezelsveldlaan als enig alterna-
tief overblijft.
Op die manier is de oude binnenstad verdeeld in vier sectoren, die ie-
der alleen via een eigen toegang - een 'poort' - bereikbaar zijn en elk
parkeergelegenheid bieden. Het is niet meer mogelijk om via de binnen-
stad van de ene sector in de andere te komen. De sectoren zijn onder-
ling uitsluitend te bereiken via enkele sluiproutes, die eigenlijk voor
het bestel verkeer zijn bedoeld. De omweggetjes zijn zo lastig dat de
haastige automobilist wel een andere weg kiest. In het Bereikbaarheids-
plan wordt in dit verband gesproken van een 'effectieve ontmoediging'
voor het verkeer om de route door de binnenstad te nemen.
Inmiddels is wel gebleken dat wonen aan een sluiproute een afschuwe-
lijke zaak is. Bewoners van b.v. de Oosterstraat en de Cellebroer-
straat hebben dit aan den lijve ondervonden. Het sluipverkeer was der-
mate hinderlijk dat acties zijn gevoerd voor een verkeersstop in deze
straten.
101

41. Sectoren en stops van het Bereikbaarheidsplan


102

42. Burgwal, verkeersstop bij de Brabantse Turfmarkt


In het kader Van het Bereikbaarheidsplan vond een herinrichting plaats
van dit straatgedeelte. Door middel van paaltjes en een verkeersbord
wordt een halt toegeroepen aan het doorgaande autoverkeer.
De Burgwal-stop maakt een autovrije wandelroute mogelijk van de 'oude
stad' naar het nieuwe winkelcentrum In de Veste.

Om het autoverkeer te begeleiden naar de parkeerterreinen is een uitge-


breid bewegwijzeringsplan doorgevoerd, dat 165 borden vergde. Aan de
43 rand van Delft zijn borden geplaatst met informatie over het sectoren-
plan. Een punt van discussie is of de borden duidelijk genoeg zijn ge-
plaatst en of de vele reclames de panelen niet te veel het aanzien ge-
ven van een groot reclamebord.
Voor de automobilist die niet op de hoogte is van het sectorenplan, is
het een moeizame aangelegenheid om zijn bestemming te bereiken. Ook de
term P-route is voor de onbekende automobilist niet direct duidelijk.
Bovendien kan de toevoeging 'centrum noord ~, oost ~ etc. verwarrend
werken. Dat een stad is opgedeeld in sectoren die worden aangeduid met
windstreken, is algemeen bekend, maar dat ook het centrum van een be-
trekkelijk kleine stad zo verdeeld is, ligt minder voor de hand.
103

43 . Poortweg, informatiepunt aan een invals weg


Rond het oude centrum staan nieuwe borden, die de automobilist duide-
lijk maken hoe hij in de binnenstad moet r ijden .
De informatieborden zijn uitgevoerd als inwendig verlichte panelen van
2 x 1 . 6 m. De teksten geven in vier talen informatie over de stad, de
parkeerroute en het poortensysteem. Geheel' rechts staat een 'info-
automaat ', waar de bezoeker tegen een gering bedrag een kaartje van
Delft met enige toeristische informatie kan verkrijgen.

Verkeersproblemen worden erg veel genoemd in de antwoorden op de vra-


genlijst. Dit geldt met name voor de vraag naar de verbeteringen. Ruim
een derde van de respondenten (studenten: 28%; inwoners: 38%) vindt dat
de oplossing van de verkeersproblematiek de hoogste prioriteit heeft.
Circa 10% van zowel studenten als inwoners pleiten voor het autovrij
maken van de binnenstad. Het centrum moet worden ingericht als voetgan-
gersgebied, dat eventueel ook toegankelijk is voor fietsers, met echter
de kantte kening dat de auto niet zo maar uit de stad geweerd moet wor-
den, maar dat de Gemeente selectief te werk moet gaan. Het afsluiten van
stadsgedeelten voor de auto roept vaa k nieuwe problemen op, zoals het
sjouwen met boodschappen .
104

Parkeerproblemen worden vooral door de bewoners naar voren gebracht


(door 11%) bij de meest gewenste verbeteringen. Soms geeft men sugges-
ties, b.v. gecentraliseerd parkeren in parkeergarages en gratis parke-
ren aan de rand van de binnenstad. Verder blijkt het vele nrichting-
verkeer problematisch: sommige punten zijn moeilijk bereikbaar en men
raakt gauw zijn gevoel voor richting kwijt.
Enkele respondenten zouden het Bereikbaarheidsplan willen herzien. Een
inwoner stelt: "de bedoeling is goed, maar de uitwerking lijkt nergens
naar". Er wordt gevraagd om betere fietsroutes, onder andere tussen
Delft-Zuid en de TH-wijk. Vooral de studenten komen op voor een betere
(openbaar vervoer) verbinding tussen Station en TH-wijk. Tevens zou de
TH-wijk vanuit het Centrum beter bereikbaar moeten zijn.
Overigens is reeds in september 1975 een woon/werklijn ingesteld (bus-
lijn 63), tussen Station Centrum en In de Hoven (van daaraf gaat de bus-
lijn verder als lijn 62). Onderweg stopt de bus onder meer voor het win-
kelcentrum In de Veste, op de Julianalaan en de Mekelweg (vlak bij het
hoofdgebouw van de TH en de aula), op de Schoemakerstraat (dicht bij
TNO), op de Oudelaan (vlak bij Bouwkunde), bij Station Delft-Zuid en op
de Voorhofdreef. Door de onbekendheid met deze buslijn blijft het aantal
reizigers ver achter bij de verwachtingen. Daarom is in het voorjaar van
1979 een propaganda-actie gestart om de woon/werklijn nieuw leven in te
blazen, via meer voorlichting en het aanbrengen van een aantal verbete-
ringen.
Andere voorstellen in verband met de verkeerssituatie betreffen :
meer veiligheid in de binnenstad voor voetgangers, b.v. door bredere
trottoi rs,
meer verkeersdrempels langs de grachten,
minder lawaai (controle op auto's, treinen en knetterende bromfiet-
sen) ,
vangrails langs de Westvest, in verband met parkeren aan het water,
minder lange wachttijden voor stoplichten,
minder lang openstaan van bruggen,
elektronisch signaal aan stoplichten ten behoeve van visueel gehan-
d i capten ,
105

meer borden in elke wijk waarop het verkeersplan staat uitgelegd,


geen aanleg van rijksweg 19.
Het verkeersaspect wordt verder door 20% van de bewoners naar voren ge-
bracht bij de vraag naar elementen die bijzondere gevoelens oproepen.
Met name de moeilijke bereikbaarheid van de binnenstad door het n-
richtingverkeer wekt negatieve emoties. Elf personen noemen het verkeer
bij de visuele onaantrekkelijkheid. En circa een kwart schrijft orin-
tatieproblemen in het centrumgebied toe aan het ingewikkelde verkeers-
plan met het vele nrichtingverkeer, de verkeersomleidingen en de
doodlopende woonerven. Door het telkens moeten omrijden raakt men soms
de weg kwijt.

5.2 Delfts blauw

Delfts aardewerk is een begrip. Het heeft een eigen geschiedenis, zeer
kostbare stukken zijn in de musea in binnen- en buitenland tentoonge-
steld, en liefhebbers leggen zich toe op het verzamelen ervan.
Naast de gebruiksvoorwerpen als potten en kannen werden veel tegels
gebakken. Tegels vervulden in vroeger eeuwen zowel een nuttige als een
versierende rol. In kelders dienden zij om het grondwater tegen te hou-
den. Keukens en gangmuren werden met siertegels bekleed.
De grote opkomst van de aardewerkfabricage vond plaats toen de bier-
brouwerij en lakenindustrie een economische achteruitgang doormaakten.
De aardewerkproduktie bracht weer leven in de lege werkplaatsen, die
met hun holle ruimten doelloos langs de grachten stonden.
Het glorietijdperk van het Delfts blauw begon toen de markt vrij was
van buitenlandse import. Met name in 1640 op het moment dat de porce-
lein-industrie in China geheel tot stilstand was gekomen. Circa 30 gro-
te brouwerijen werden tot aardewerkfabrieken omgebouwd. Daarbij werd
veelal de naam van de brouwerij overgenomen voor het nieuwe bedrijf,
b.v. "De Metale Pot", "De Schenckkan" en "De Drie Klokken".
De aardewerkindustrie beleefde een inzinking in de 18de eeuw, een tijd-
perk van algemeen verval. Het scheen voorgoed met de roem van het
Delftse aardewerk te zijn gedaan toen in 1840 de Engelsman Wedgwood
106

met een nieuw procd kwam. Dit leverde een goedkoper en harder aarde-
werk, dat beter bestand was tegen breuk en afschilferen van het gla-
zuur.
Op het laatst werd er nog slechts in n fabriek gewerkt, "De Porce-
leyne Fles". Tegen het einde van de 19de eeuw werd deze fabriek nieuw
leven ingeblazen, toen Joost Thooft er eigenaar van werd. Onder zijn
leiding werd de faam van de Delftse keramiek hersteld . Daarbij was het
de kunstenaar Labouchre , leerling van Le Comte, die aan het Delftse
blauw de bijzondere tint wist te geven, waardoor het in binnen- en
buitenland wederom beroemd werd, en waardoor het ook thans nog zo ge-
wi 1dis.

De betekenis van Delfts blauw blijkt vooral hieruit dat het door 13%
van de studenten en 11% van de inwoners genoemd wordt als eerste asso-
ciatie bij de naam Delft. Delfts blauw wordt door hen karakteristiek
voor de stad gevonden. Daarbij wordt vaak verwezen naar Delfts blauw
als toeristische bezienswaardigheid.
Een enkeling noemt "De Porceleyne Fles" bij de belangrijkste elemen-
ten, omdat deze functioneert als museum.

5.3 Historisch karakter

Delft is n brok geschiedenis. In het begin van de 17de eeuw klom


Delft op tot de eerste steden van Holland, toen de stad de zetel werd
van achtereenvolgens de Westindische en de Oostindische Compagnie. En
na een periode van stilstand brak een nieuw tijdperk van bloei aan,
mede dankzij de oprichting van de Koninklijke Academie in 1842, de te-
genwoordige Technische Hogeschool.
Hoewel grote stadsbranden in 1536 en 1654 veel hebben verwoest, is er
toch veel bewaard gebleven. In de vorm van gebouwen, gevels, grachten,
bruggen, gangetjes en steegjes is veel herkenbaar van vroeger. De vele
grachtenhuizen met hun variteit van punt-, lijst-, klok-, tuit- en
107

halsgevels ZlJn duidelijke exponenten van Delfts rijke historie, even-


als de Lodewijk-stijlen en de vroeg-renaissancehuizen. De vaak kolos-
sale grachtenhuizen vertellen niet alleen veel over de bloeiende handel
in de gouden eeuw, of over de stad waar kunstbeoefening en wetenschap
hoge ogen gooiden, maar evengoed over de slechtere economische omstan-
digheden. Derhalve is het oude stadsgedeelte wel eens getypeerd als
een openluchtmuseum van oudhollandse architectuur.
Een stukje 17de eeuw is bewaard gebleven in de uit het water oprijzen-
de huizen aan de Voldersgracht en in de gevels van de Pauwen van de
vroegere Vleeshal met zijn dierenkoppen en buitentrapjes.
Overgebleven uit oude tijden zijn ook de fraaie hofjes, die een sfeer
van rust en vrede uitstralen:
het Hofje van Gratie in de Van der Mastenstraat, gesticht in 1605;
het Hofje van Elisabeth Pauw (1707) aan de Verwersdijk;
het Klaeuwshofje (1609), vlakbij de Oostpoort.
Een herinnering aan vroeger is ook gegeven door het standbeeld van Hugo
de Groot, de vermaarde rechtsgeleerde, vooral bekend als schepper van
het recht van de vrije vaart op de zeven wereldzeen ('Mare Liberum').
Van het Stadhuis is vooral het oudste gedeelte, het voormalige Steen,
geschiedkundig interessant. Het fungeerde eens als gevangenis, later
als justitiemuseum. In de kerker werd onder meer Balthasar Gerards na
de moord op prins Willem van Oranje opgesloten, in afwachting van zijn
vonnis. Het museum, dat helaas in 1965 is gesloten wegens personeels-
gebrek, gaf een overzicht van de geschiedenis der strafrechtpleging.
De Nieuwe Kerk is eveneens een plaats waar de historie van het vader-
land sterk spreekt. Meer nog dan aan de schone vorm dankt dit kerkge-
bouw zijn faam aan het feit dat het de grafkelder van het Huis van
Oranje binnen zijn muren heeft. Ook de Vader des Vaderlands, Willem
van Oranje , werd er begraven. Zijn graftombe is een renaissancistisch
meesterwerk van de bouwmeester Hendrick de Keyser
Ook in de Oude Kerk zijn vooraanstaande figuren uit stad en land begra-
ven. Hierin bevinden zich onder meer de statige tombe van Piet Hein en
een monument voor Maerten Harpertsz . Tromp, waarop de slag bij Terheide
in relif is aangebracht.
-------------------------- -- .-- -

108

Nergens spreekt het verleden sterker dan op het St. Agathaplein bij het
beschouwen van het Prinsenhof. In 1572 nam Prins Willem van Oranje zijn
intrek in dit voormalige St. Agathaklooster, toen hij Delft als hoofd-
kwartier koos in zijn strijd tegen de Spanjaarden. Na twaalf jaar werken
werd hij er vermoord. Sinds 1948 is het Prinsenhof een museum, dat voor-
al gewijd is aan de tachtigjarige oorlog. Bovendien is de verzameling
van het Oranje-Nassau museum erin ondergebracht.
In de hal wordt de bezoeker geconfronteerd met een ingrijpende histori-
sche gebeurtenis. In de muur naast de trap zitten nog de gaten van de
kogels uit het pistool van Balthasar Gerards, die op 10 juli 1584 onder
valse voorwendsels het Prinsenhof was binnengekomen en de prins beschoot
toen deze uit de eetzaal kwam en dodelijk verwondde. (Of de gaten de
originele zijn, wordt door sommige deskundigen betwijfeld).
Historisch interessant is ook de ontwikkeling van de industrie. Terwijl
in de 12de en de 13de eeuw landbouw, veeteelt en handel de bronnen van
bestaan vormden, kwam in de 14de en de 15de eeuw de bierbrouwerij tot
bloei. Straatnamen verwijzen nog naar het een en ander, zoals Koorn-
markt, Brabantse Turfmarkt, Hopstraat en Kloksteeg (naar de brouwerij
van De Klok). In de 15e eeuw (tot en met de 17de eeuw) ontstond de la-
kenweverij. Straatnamen als Voldersgracht, Raam en Verwersdijk herinne-
ren hier nog aan. Vanaf de 17de eeuw zijn nieuwe takken van nijverheid
in opkomst: tapijtindustrie en aardewerkfabricage.
Onverbrekelijk met Delft verbonden zijn de namen van de schilders Ver-
meer en De Hoogh. Johannes Vermeer werd in Delft geboren en bleef er
zijn leven lang. Pieter de Hoogh schilderde er zijn Hollandse binnen-
huisjes.
Onder de kunstenaars die Delft in de laatste honderd jaar voortbracht,
waren veel letterkundigen. Jo van Ammers-Kller en Aart van der Leeuw,
waar een laan naar vernoemd is, zijn in Delft geboren en brachten er
hun jeugd door. Van de priester-dichter Stalpaert van der Wiele staat
een standbeeld op het Bagijnhof. Een portret ingemetseld boven de ingang
van de Remonstrantse Kerk (Oude Delft 102) gedenkt de dichter P.A. de
Genestet.
109

Het historische karakter is een aspect dat door iets meer dan een kwart
van de bewoners (28%) wordt opgegeven als eerste waar men aan denkt bij
het horen van de naam Delft. Het aantal studenten dat dit doet, be-
draagt slechts 6%.
Als een belangrijk gegeven wordt de historische waarde van Delft genoemd
door 15% van de studenten en 7% van de inwoners. De respondenten spre-
ken hierbij in termen van oude, ouderwetse sfeer, organische groei en
herinneringen aan het verleden.
Enkele respondenten (9% studenten, 4% inwoners) vermelden het histori-
sche karakter ook als motief bij de elementen met een bijzondere emotio-
nele belevingswaarde. Met name het Prinsenhof wordt gezien als een his-
torisch waardevol object. De gebouwen vertellen iets over het verleden,
over vroegere gebeurtenissen. Door de oude - middeleeuwse - sfeer is er
een roep naar het verleden, ga je terug in de tijd. Dergelijke herinne-
ringen worden als prettig ervaren. Niemand bestempelt historische ken-
merken als negatief.
110

6. BUITENWIJKEN

6.1 TH-WIJK

6.6.1 Ontwerpuitgangspunten

Vlak voor de tweede wereldoorlog was de Technische Hogeschool Delft


uitgegroeid tot zo'n 20 gebouwen, die over de gehele binnenstad ver-
spreid lagen. Zo bevond zich het gebouw voor Bouwkunde aan de Oude Delft
no. 39 en het gebouw voor Weg- en Waterbouwkunde aan het Oostplantsoen,
terwijl in het gebouw Oude Delft 95 het hoofdgebouw was gezeteld. Al
vr 1940 werd een vrij omvangrijk gebouwencomplex aan de zuidoostrand
van de stad gerealiseerd, rondom het De Vries van Heystplantsoen (tus-
sen Mijnbouwstraat en Julianalaan) zoals het gebouw voor Mijnbouwkunde,
voor Scheikundige Propaedeuse en de zgn. "rode" Scheikunde (het huidige
"hoofdgebouw"), dat als zodanig nooit is gebruikt vanwege de oorlogs-
omstandigheden. Aan de Julianalaan lag verder westelijk de zgn. "gele"
Scheikunde, oorspronkelijk een begane grond gebouw maar later met een
verdieping verhoogd.
Na de oorlog moest de TH sterk worden uitgebreid. Veel was verwoest of
verouderd en het aantal studenten nam steeds meer toe. In de Wippolder
en de Zuidpolder Delfgauw was grond beschikbaar en aan de oud-rijks-
bouwmeester Ir. Bremer werd opgedragen voor de TH een samenvattend plan
te ontwikkelen. Daarnaast hadden de curatoren der TH een bouwplanbureau
ingesteld, dat de behoefte en de gewenste lokatie der gebouwen zou om-
schrijven. In juli 1948 publiceerde het bouwplanbureau een "Uitbrei-
dingsplan voor de TH Delft", waarin de ruimtelijke behoefte der onder-
wijs- en bijbehorende gebouwen in de Wippolder werd gepreciseerd.
111

Er werd bezwaar gemaakt hier ook het Hoofdgebouw met Aula te situeren,
omdat het dan te ver van het stadscentrum zou komen te liggen . Men op-
perde het idee het Armamentarium als groots ontvangstcentrum te recon-
strueren. De verbouwingskosten bleken echter te hoog en op voorstel van
Ir. Bremer werd het "rode" scheikundegebouw - dat een zekere allure had
met zijn toren - tot hoofdgebouw bestempeld . Inmiddels had deze ook
zijn schetsontwerp aangeboden . Hoofdgedachte van zijn plan was van de
gehele Wippolder een echte TH-wijk te maken. In deze "Tuinstadswijk
Wi ppo 1der" zouden ni et a 11 een de ei gen 1i j ke hogeschool gebouwen en de
huisvesting van personeel en studenten een plaats moeten kunnen vinden,
maar ook burger-woningbouw met de daarop betrokken wijkvoorzieningen.
Hij wilde het nieuwe stadsdeel aan de zuid- en oostzijde afsluiten met
een nieuw te graven Schie-kanaal, enerzijds ten behoeve van een duide-
lijke stedebouwkundige begrenzing, anderzijds om de scheepvaart door de
stad te verminderen, waardoor minder frequent open bruggen de verbin-
ding Centrum - TH-wijk zouden belemmeren . Dit ingrijpende idee maakte
geen kans en uiteindelijk werd de TH-wij k aan de noordkant begrensd
door de Jaffalaan, aan de zuidzijde door de Kruithuisweg, aan de west-
rand door de Rotterdamseweg en in het oosten door de Schoemakerstraat.
De demping van de Westvest en de daarna gebouwde St . Sebastiaansbrug
hebben voor de nodige verbindingen van de TH-wijk met het centrum ge-
zorgd.
In het overleg van Ir. Bremer met het bouwplanbureau werd besloten de
uitbreiding te laten geschieden in aansluiting op het reeds bestaande
44 comple x van gebouwen rond het De Vries van Heystplantsoen, door ver-
lenging van de weg tussen de rode en gele scheikunde in zuidelijke
richting . Met het OOg op moeilijk te voorspellen toekomstige ontwikke-
lingen besloot men de onderwijsgebouwen met collegezalen en kantoren te
situeren langs een centrale as. De laboratoria en werkplaatsen werden
in stroken loodrecht op de hoofdweg gedacht. Deze opzet is met name te-
rug te vinden in de gebouwen voor Technische Natuurkunde, Civiele Tech-
niek en Werktuig- en Scheepsbouwkunde.
In 1948 raakten de plannen in een stroomversnelling, doordat geld uit
het Marshall-plan beschikbaar kwam. Aan de hoogleraren van de afdeling
112

der Bouwkunde werd gevraagd binnen enkele weken (!) schetsideen op


tafel te leggen. Prof. Froger bepaalde het stedebouwkundige stramien:
een 100 m brede en 800 m lange allee (de huidige Mekelweg) vanaf het
hoofdgebouw langs de begraafplaats Jaffa in zuidelijke richting, met
aan beide zijden bouwterreinen van ca. 200 m diepte, alsmede een langs
de Rotterdamseweg gereserveerde strook van ca. 100 m voor bedrijfs- en
researchgebouwen .

44. Plattegrond van de TH-wijk


113

De definitieve ontwerpers worden aangewezen door de toenmalige rijks-


bouwmeester Friedhof, terwijl de curatoren der TH zich voor het nieuwe
comple x lieten bijstaan door Zweers voor de functionele planvorming,
door Van den Broek en Bakerna voor de architectuur en door Van Eesteren
voor de stedebouwkundige aspecten. De belangstelling van Dr. Van der
Leeuw (curator van 1946-1960) voor moderne architectuur heeft vooral
een rol gespeeld bij de latere opdracht voor Weg- en Waterbouwkunde aan
Van den Broek en Bakema. Het gereedkomen van het onderwijsgebouw voor
Civiele Techniek in 1973 betekende het sluitstuk van een kwart eeuw
bouwgeschiedenis aan de Mekelweg .

Volgens Prof. Van den Broek heeft noch hij, noch Van Eesteren gestreefd
naar een monumentale verschijning. De breedte van de Mekelweg is be-
paald ter wille van de stedebouwkundige ruimtelijkheid, welke Van Ees-
teren heeft willen beindigen door de knik in de hoofdweg tussen Bouw-
kunde en Sporthal en de bomen ter plaatse. Het ontwerp was gericht op
onderlinge 'verdraagzaamheid' van de bouwobjecten, geenszins op het be-
reiken van een imponerende totaal compositie. De effecten van een vlak
front (Technische Natuurkunde, Elektrotechniek) en dwarsvleugels aan
waterpartijen (Scheeps- en Werktuigbouwkunde) of dwarsvleugels onder
een bovenmassa (Bouwkunde) verdragen elkaar niet alleen, maar hebben
een zeker 'contrapuntisch' effect. Civiele Techniek heeft een zeer
lange vlakke gevel, maar bestaat op de begane grond uit gescheiden de-
len door de onderdoorgangen en de uitgebouwde collegezalen. Bij Elek-
trotechniek vormt de hoogbouw een tegenwicht tegen de horizontaliteit
van de gevel.
Op deze wijze is in het ontwerp meer gestreefd naar een harmonieuze
totaliteit van verscheidenheid dan naar een esthetische architectoni-
sche eenheid. En daarom zijn ook lengte en breedte van de Mekelweg niet
een verschijnsel van 'stalinistische' monumentaliteit, aldus Prof. Van
den Broek. De wijdte van de Mekelweg is nodig wegens de grote bouwrnas-
sa's, en zijn lengte als noodzakelijke verkeersverbinding. Als zodanig
is dit element praktisch exclusief gedacht voor de TH-wijk en niet als
royale doorgangsweg vanaf de provinciale Kruithuisweg naar het verdere
114

Delft. Derhalve zal de Mekelweg altijd meer leeg dan levend schijnen .
Overigens zouden onderbrekingen in de rechtlijnigheid dat gevoel van
oneindigheid kunnen neutraliseren.

Alvorens te bespreken in hoeverre de ideen der ontwerpers weerklank


hebben gevonden bij de gebruikers (personeel, studenten, inwoners van
Delft en enkele deskundigen), worden in het hiernavolgende ee rst enige
TH-gebouwen behandeld die in de antwoorden op de vragenlijst ge regeld
vermeld zijn.

45 Met de nieuwe Aula, ontworpen door Van den Broek en Ba kema , heeft de
TH-wijk een representatief aanzicht gekregen. De uitgesproken vorm gaf
reeds lang voor de voltooiing aanleiding tot de bijnaam 'kikker'. Ande -
ren deed de extravagante vorm denken aan 'een sch i p op poten' of 'een
reusachtig schelpdier'.

45. De Aula van de TH aan het begin van de Mekelweg


Door de opvallende architectuur functionee r t de Aula als een repre-
s entatief element voor de hogeschoolwijk .
Kenmerkend zijn de ruimtelijke continurteit (de weg loopt door onder
de aulabak) ~ de horizontale gerichtheid (door de bandenstructuur van
de zijgevels) en de duidelijk afleesbar e f unctionaliteit (de vorm van
het amfitheater is van buitenaf zichtbaar).
115

Hoewel de Aula met zijn vier collegezalen in hoofdzaak bedoeld is voor


het onderwijs, is het gebouw ook te gebruiken voor andere bijeenkom-
sten, zoals vergaderingen, congressen, cabaretvoorstellingen en concer-
ten.
De Aula is ontworpen vanuit twee architectonische basisprincipes. In de
eerste plaats zou het auditorium zelf een centraliserende vorm moeten
vinden met in het middelpunt de zetels van de senaat, omringd door
zijn gasten. Een dergelijke karakteristieke vorm heeft het vroeg-
antieke Griekse amfitheater. Een tweede principe is dat het totale ge-
bouw het idele middelpunt van de Technische Hogeschool zou moeten
zijn. Dit vroeg een sterk gexponeerde situatie aan de noordwestelijke
toegang tot de ruimte van de Mekelweg.
De Delftse hoogleraar N.L. Prak onderscheidt in het boek "Delftse Stu-
din" de volgende - met elkaar samenhangende - vormprincipes aan de
Aula.
a. Continuteit
Een uitgangspunt van het ontwerp is de ruimtelijke continuteit van de
Mekelweg onder de aulabak door. De architecten wensten een uitgespro-
ken situering voor dit bijzondere gebouw: een afsluiting van de Mekel-
weg, maar tegelijk weer een openheid in deze afsluiting, zodat de
ruimte van de Mekelweg direct vanaf het Delftse stadscentrum zou kun-
nen worden ervaren. Om dit te bereiken is besloten tot een zwevende
constructie: de aulabak is omhoog getild, zodat deze boven de grond
komt te hangen. Door de gehoorzaal van 52 bij 34 m ver naar voren te
laten springen, over de rooilijn van het aangrenzende gebouw voor Tech-
nische Natuurkunde heen, wordt de Mekelweg afgesloten. Door het geheel
buiten de rooilijn liggende bouwdeel te laten zweven, is deze afslui-
ting transparant gehouden. Met twee zware kolommen staat het aulage-
bouw op een groot stenen voorplein, dat onder het gebouw doorloopt tot
het ruime parkeerterrein aan de achterzijde.
b. Horizontalisme
De horizontale gerichtheid van het gebouw, welke sterk benadrukt wordt
door de bandenstructuur van de zijgevels, hangt samen met het overkra-
gen en zweven. Horizontaliteit is een typisch kenmerk van ' veel moderne
116

architectuur. De horizontale structuur van de Aula kan worden geschetst


als anti-monumentaliteit. Horizontalisme staat tegenover het 'verheve-
ne' in de verticale richting. Het gebouw wordt niet tegen de grond af-
gezet maar eraan vastgebonden.
c. Functionaliteit
In de architectuur van het gebouw is getracht de functionele geleding
tot uitdrukking te brengen in de totaalvorm. Door het optillen van de
aulabak wordt de vorm van het amfitheater van buitenaf zichtbaar. Dit
is een uitgesproken voorbeeld van de toepassing van het functionalis-
me ('form follows function'). De nadrukkelijke demonstratie van functie
en constructie wordt gewoonlijk in verband gebracht met 'eerlijk bou-
wen' .
Al bij al manifesteert het aulagebouw zich als een zelfstandige eenheid
binnen het TH-complex, als een hecht geheel. De visuele samenhang kan
goed worden verklaard met behulp van de Gestalt-psychologie. In de
eerste plaats heeft het gebouw een sterk gesloten vorm, waardoor het
zich voordoet als een enkelvoudige massa. Daarnaast is het gebouw af-
gedekt met n doorgaand vouwdak. Bovendien wordt het gecompliceerde
inwendige deel samengebonden door de rondgaande galerijen en trappen-
huizen: het beginsel van de doorlopende lijn (continuYteitsprincipe).

Een ander opvallend element is het Gebouw voor Elektrotechniek. Het


90 meter hoge gebouw, opgetrokken in de periode 1963/1966, telt 22
verdiepingen en heeft een frontbreedte van 82 meter. Teneinde de over-
heersing van een uitgesproken verticale indruk te vermijden, is het
gebouw ongeveer even hoog als lang gemaakt. Desondanks wordt het voor-
al als hoog gebouw waargenomen.
Men kwam tot een aantal van 22 verdiepingen vanuit het streven elk
complex van laboratoria plus bijbehorende werkvertrekken, dat door n
hoogleraar is te overzien, op n verdiepingsruimte onder te brengen.
Bovendien zou een lager aantal niet hoog genoeg zijn voor proeven met
spiegelantennes en bijbehorende apparatuur. Er is nog overwogen een
afzonderlijke antenne-toren te bouwen, maar deze mogelijkheid is ver-
worpen omdat de hooggelegen platformen in een toren relatief klein
zouden zijn.
117

Negatieve kritiek bleef niet lang uit. Vanwege de steriliteit, het ont-
breken van een verrassende hoek of plaats, ondervond het weinig waarde-
ring . Daarbij kwam nog dat het gebouw aanvankelijk niet voldeed aan
fundamenteel-biologische eisen. In de zomer van 1970 gaven de tempera-
tuur en de vochtigheidsgraad aanleiding tot vele klachten. De situatie
leidde bijna tot massale ontslagname. De versnellingen waaraan men in
de lift blootstaat, geven aanleiding tot hoofdpijn, duizeligheid en mis-
selijkheid.
Later heeft deze blikvanger zijn tegenhanger gekregen in het indrukwek-
kende bouwwerk van het Gebouw voor Civiele Techniek. Dit gebouw valt in
de eerste plaats op door zijn afmetingen: een lengte van in totaal
270 m en een grootste hoogte van 33.5 m.
Opmerkelijk zijn de twee vooruitspringende blokken, waarin de grote
collegezalen zijn ondergebracht. Deze blokken lijken als vrije elemen-
ten onder het woongebouw te zijn geschoven. Door hun functionele vorm
en hun bouwmassa komen zij sterk uit in de architectuur van het gehele
complex.
Met name de vele toegangen en de situering van de portiersloge op de
eerste etage brengen veel bezoekers in verwarring. Inmiddels heeft een
prijsvraag enkele ideen opgeleverd ter verbetering van de toeganke-
lijkheid.

Het Gebouw voor Bouwkunde - ontworpen door Prof. Van den Broek - is in
hoofdtrekken gebaseerd op de volgende uitgangspunten.
In de eerste plaats: een zo nauw mogelijk contact tussen hoogleraren/
staf en tekenzaal. Hiertoe zijn steeds twee kabinettenlagen gebouwd in
n hoge tekenzaal laag; entresol en vide doen optimale contacten ver-
wachten.
Een tweede uitgangspunt is de groepering van de verschillende studie-
jaren in een zo geconcentreerd mogelijk geheel, teneinde ook hier on-
derling zo kort mogelijke contactwegen te krijgen. Om dit te realiseren
worden hoogleraren, staf en studenten in n dubbele hoogbouwlaag on-
dergebracht. Een verticale stapeling van nagenoeg gelijke oppervlakten,
verbonden door een uitgebreid trappen- of liftenstelsel , wordt uit
---------------------

118

praktische overwegingen verkozen boven een horizontale ontwikkeling.


De hoogbouw bevat 13 lagen: vijf dubbel lagen (n voor elk der studie-
jaren), twee lagen met kabinetten voor specialistische studies en n
voor technische voorzieningen.
Het derde punt betreft het samenbrengen van algemene afdelingen in een
afzonderlijke eenheid, laagbouw om een centrale hal, met daarin afde-
lingen als handtekenen, boetseren, kunst- en architectuurgeschiedenis,
interieur, maar ook administratie, bibliotheek en kantine.
In de onderbouw kan eventueel uitbreiding worden verkregen door ver-
lenging van de vleugels en voor mogelijk latere instituten door ver-
lenging van de gehele onderbouw. Verder zijn uitbreidingsmogelijkheden
aanwezig door het inhangen van vloeren in de tekenzalen, zoals reeds
gebeurd is.
De architectuur is een duidelijk voorbeeld van functionalisme: de func-
ties hebben de vorm van het gebouw bepaald. Uit architectonisch oogpunt
is het beschreven doorsnedeprofiel niet over de gehele lengte doorge-
voerd, maar ter plaatse van de liften 'omgewisseld'. Daarmee heeft niet
alleen de functionaliteit maar ook het vormgevoel de uiteindelijke ver-
schijning bepaald. De werkelijke situering der verschillende activitei-
ten blijkt echter aanzienlijk af te wijken van de geplande ruimtelijke
indeling.
De hoge betonnen wand van de 'Bouwkundegracht' langs het gebouw ver-
sterkt niet alleen het zakelijke karakter van het gebouw, maar vormt
ook een probleem voor de eenden, die de wal niet op kunnen. Onlangs is
een prijsvraag uitgeschreven met als opgave, oplossingen ter verfraai-
ing te ontwerpen. De inzenders zoeken het vooral in tevoegingen als
een loopbrug of groene eilandjes. In een van de ontwerpen wordt voorge-
steld een fontein te maken in de vorm van half leeg gelopen verftubes.
Ook wordt gedacht aan trappen naar de waterspiegel en vlonders op dui-
kers voor vissers. Een ander idee is een aantal ondiepe plaatsen aan
te brengen, die - indien begroeid met boven het water uitstekend
groen (riet e.d.) - een goed klimaat opleveren voor (water)vogels, een
begroeiing waardoor tevens de hardheid van de betonnen omgeving zal
afzwakken.
119

6.1.2 Reacties op de wijk

6.1.2.1 Kritiek van deskundigen

Hoewel de TH-wijk door de grootse opzet steeds weer iedere bezoeker en


gebruiker imponeert, is er veel negatieve kritiek op uitgeoefend. Zo
plaatste A.J. Dolman de volgende kritische kanttekeningen bij het gere-
aliseerde plan.

46 a. Lage belevingswaarde Mekelweg


Met het oog op de onbekende toekomst van de TH besloten de ontwerpers
tot een as, waarlangs de diverse ontwikkelingen zouden kunnen plaats-
vinden . De toren van het hoofdgebouw vormde het belangrijkste punt op
deze as. Andere orintatiepunten zouden wel ontstaan tijdens deze ont-
wikkeling. Het veronderstelde zuidelijke orintatiepunt is er echter
nooit gekomen.

\,

46. Mekelweg in de richting van de stad


De centrale as van de TH-wijk heeft een zeer negatieve belevingswaarde .
Met name door het langgerekte, ononderbroken en open karakter. De con-
tinu1teit wordt nog versterkt door de rechte bomenrijen en de strakke,
vlakke gevel . Doordat de gebouwen te ver van de weg staan, ontbreekt
elke relatie hiertussen. Mede door de afwezigheid van mensen is een
grote leegte ontstaan.
------------------------ ---- ---

120

De as - de huidige Mekelweg - is een bestemmingsloze gang geworden,


die - naar het zuiden althans - nergens heenleidt. Er is geen enkele
plaats die ertoe uitnodigt even te stoppen, om zich heen te kijken en
de ruimte te ondergaan. Visueel valt er weinig te beleven. Met name
Prof. Van Eesteren was bang voor deze uitzichtloze gang. Teneinde de
ruimte af te bakenen werd besloten de weg te laten buigen vr de
kruising van de Provinciale Weg.
Om de ruimte wat meer inhoud te geven zlJn er bomen geplant tussen het
Bouwkunde-gebouwen de Sporthal. De aanvankelijk geplande groenstroken
langs de gebouwen zijn er nooit gekomen als gevolg van de benodigde
parkeerruimte voor het onverwacht massale autogebruik. De visuele
overheersing van de parkeerplaatsen (ondanks het verzinken) en het be-
scheiden gebruik van water zorgen voor een centrale ruimte, die de te-
genover elkaar liggende gebouwen eerder verdeelt dan verbindt.

b. Isolement van de gebouwen


De TH-wijk bestaat uit een aantal gebouwen voor verschillende studie-
richtingen, die niet zijn gegroepeerd maar gewoon zijn neergezet. Elk
gebouw is opgevat als een onafhankelijke eenheid en staat als zodanig
alleen. Er is amper geprobeerd de gebouwen aan elkaar te relateren.
En er zijn geen ruimten die - om met Gordon Cullen te spreken - 'hier'
en 'daar' suggereren.
Veel faculteiten lijken omgeven door isolerende ringen, de muren van
de gebouwen. Deze isolatieringen maken contact tussen de verschillende
afdelingen praktisch onmogelijk. Daardoor krijgen ze te veel het karak-
ter van leerplaatsen. Aantrekkelijke ontmoetingsruimten voor een toe-
vallig contact of een spontane discussie zijn er nauwelijks. Zo is er
b.v. geen enkel caf in de TH-wijk.

c. Skyline
Er is kennelijk geen skyline-politiek geweest, evenmin als bij de ont-
wikkeling van Delft-Zuid. De skyline van Delft heeft dan ook veel van
zijn aantrekkelijkheid verloren. Het romantische silhouet is door de
hoge en rechtlijnige betonblokken praktisch verdwenen.
121

d. Microklimaat
De slecht overwogen plaatsing van de hoge gebouwen heeft een negatieve
invloed op het microklimaat van de wijk. Er bestaat weinig mogelijkheid
tot beschutting tegen de harde wind, die overal aanwezig is. Met name
rond Elektrotechniek ondervinden voetgangers en fietsers veel hinder.
Windtunnelproeven zijn pas genomen toen het gebouw al in aanbouw was.
Als mogelijke oplossing wordt door Dolman gesuggereerd langs de centra-
le ruimte van de Mekelweg een activiteits-as te creren, bestaande uit
onderling verbonden ruimten. Ook de Bibliotheek zou hiervan een belang-
rijk deel kunnen uitmaken. Andere ruimten kunnen nog toegevoegd worden,
zoals een studentenbioscoop, een caf, een expositiezaal en 'multi-
purpose' elementen. Deze gebouwen zouden door voetgangerspaden op ver-
schillende niveaus met elkaar verbonden kunnen worden, afwisselend bo-
ven- en ondergronds. Daarbij zouden wateroppervlakten wat intensiever
gebruikt kunnen worden.

Ook de werkgroep Mekelplan van de politieke groepering Democratisch Be-


leid vestigde (in 1973) de aandacht op de onvrede bij velen die regel-
matig in deze wijk komen, bij de beleving van de wijk waarin zij ver-
keren. De gesoleerdheid van zowel de gebouwen op zich als de TH-wijk
als totaal, wordt aan de kaak gesteld. De grootschalige betonnen ele-
menten worden volgens hen beleefd als autoritair, waardoor een sterk
gevoel van nietigheid ontstaat. Naast de harde wind is het lage voor-
zieningenniveau een ongunstige factor. Mede door de geringe mogelijk-
heid tot ontspanning is het geheel niet bevorderlijk voor het scheppen
van een goed werkklimaat, aldus de Planwinkel. welke op verzoek van Demo-
cratisch Beleid een en ander op papier zette.

6.1.2.2 Reacties van bewoners en studenten

Analyse van de tekeningen laat zien dat een klein aantal studenten (11%)
ook de TH-wijk opneemt in hun schets van de stadsplattegrond. Een enke-
ling geeft de plaats van de afzonderlijke gebouwen aan.
Uit de antwoorden op de vragenlijst blijkt dat bijna de helft van de
studenten (46%) de naam Delft direct associeert met de TH of de TH-wijk.
122

Enkelen denken aan een specifiek gebouw, zoals dat van Elektrotechniek
of Bouwkunde. Opvallend is dat van de bewoners slechts n persoon di-
rect een associatie heeft met de TH-wijk als gebouwde omgeving. Wel
associeert een kwart van de bewoners (versus 13% der studenten) Delft
primair met 'een plaats waar men kan studeren'. Hier blijkt dus duide-
lijk de invloed van de soort groep die wordt ondervraagd. De studenten
denken bij het horen van de naam Delft eerder aan de wijk en de gebou-
wen waar onderwijs wordt gegeven; de bewoners denken eerder aan de
studenten die de stad bevolken.
Bijna een kwart van de studenten (23%) noemt het TH-complex bij de
vraag naar de belangrijkste elementen. Sommigen vermelden een specifiek
gebouw, opnieuw vooral Elektrotechniek (13%) en Bouwkunde (14%). Ook
hier weer een groot verschil met de bewoners, waarvan er slechts twee
de TH-wijk een belangrijk element noemen, en slechts n het Gebouw
voor Bouwkunde. De studenten achten de TH-wijk een belangrijk element
vanwege hun studie. Voor velen is de TH de reden van hun aanwezigheid
in Delft, voor sommigen zelfs de enige plek waar zij komen. Een enke-
ling noemt de functionele en moderne indruk van de gebouwen als motief
voor de belangrijkheid . Degenen die specifiek het Gebouw voor Bouwkunde
vermelden, geven als renen hiervoor de bouwkunde-studie of het feit dat
men er elke dag moet zijn. Het gebouw is dus vooral voor hen persoon-
lijk een belangrijk element. Bij Elektrotechniek betreffen de belang-
rijkheidsmotieven vooral de opvallendheid. Het gebouw is duidelijk her-
kenbaar bij het binnenkomen van Delft. Het is al van veraf goed te
zien en werkt mede door de opvallende kleur als orintatieteken. Door
de 'uitspatting in de hoogte' beheerst het Elektrotechniek-gebouw
volgens sommigen het profiel van de TH-wijk of zelfs van de gehele
stad. Een enkeling noemt de Aula als belangrijk element. Men vindt de
Aula opvallend van bouw en min of meer het visitekaartje van Delft,
omdat het gebouw op een postzegel staat afgedrukt.
Een minderheid van de studenten (19%) en slechts n bewoner vermelden
de TH-wijk bij de elementen met een grote emotionele belevingswaarde.
Elf studenten geven specifiek het Gebouw voor Bouwkunde op. De gevoels-
beleving is nogal negatief: sombere, ongezellige architectuur, onper-
123

soonlijk, een 'fabriek', veel bombarie maar het zegt niets.


De gevoelsbeleving van de wijk als geheel is eveneens negatief. Vooral
het grootschalige karakter van de wijk, de rechtlijnige vormen, de gro-
te hoogte van de gebouwen en de openheid van de tussenliggende ruimten
roepen gevoelens op van walging en afkeer, onderdrukking en verslagen-
heid. Ook omdat het er guur, koud, winderig, verlaten en onherbergzaam
is, wordt het TH-complex als onaangenaam ervaren. Er heerst weinig
sfeer en gezelligheid. Men voelt zich er hulpeloos en verdwaald. De
concentratie van wetenschap in een afgelegen wijk wekt bij verscheide-
ne respondenten gevoelens op van machteloosheid en verzet, door het
elitaire karakter en de aparte plaats van de academicus in de maat-
schappij (een 'leerghetto') , bij een enkeling bekendheid en vertrouwd-
heid ('een plek waar je fijn kan studeren').
Ongeveer een vierde deel van de studenten (23%) rekent de TH-wijk tot
de visueel minst aantrekkelijke elementen van Delft. Enkele studenten
noemen als zodanig specifiek een gebouw. Van de bewoners geeft slechts
4% de TH-wijk op als meest onaantrekkelijk om te zien. De negatieve
visuele belevingswaarde van de TH-wijk is overwegend gebaseerd op de
rechtlijnige opzet, met grote rechttoe-rechtaan gebouwen, gegroepeerd
langs n rechte straat. De Mekelweg zelf wordt een lage visuele bele-
vingswaarde toegekend vanwege de wijdheid, de kaalheid en de openheid.
Bovendien ontstaat een miezerige indruk door het kaarsrechte rijtje
boompjes. Het Gebouw voor Elektrotechniek springt er in ongunstige zin
uit door de rechtlijnige vorm (lucifersdoosje), de hoogte, de kleur en
de verschrikkelijke wind eromheen.
De hoogste prioriteit ten aanzien van mogelijke verbeteringen heeft de
TH-wijk voor 20% van de studenten. Daarbij wordt voorgesteld het TH-
complex een onderdeel van de stad te maken en te integreren met de
woongebieden. Verder moet de wijk gezelliger worden ingericht. Iemand
stelt voor er een bos in aan te leggen, een ander wil de Mekelweg ver-
smallen. En student zou zelfs de hele wijk willen platgooien en ver-
vangen door iets menselijks. Ook aan de windhinder zou iets gedaan
moeten worden.
--- ----- - ~ --

124

De beleving van de TH-wijk is verder onderzocht aan de hand van opstel-


len, gemaakt door 56 eerstejaars bouwkundestudenten in juni 1978. En
van de tentamenopdrachten voor het vak Psychologie luidde namelijk als
volgt: "Schrijf een opstel over toepassingsmogelijkheden van de psycho-
logie van de ruimtelijke omgeving om de inrichting van de TH-wijk te
verbeteren". Deze opstellen zijn onderworpen aan een inhoudsanalyse,
gericht op twee soorten gegevens:
. belevingskenmerken van de TH-wijk,
. suggesties ter verbetering.
Uit de opstellen komt een zr negatief beeld van de TH-wijk naar voren.
Niemand spreekt er zich in positieve bewoordingen over uit.
De analyse resulteerde in de volgende top-tien van negatieve kenmerken:
(de percentag~s verwijzen naar het aantal studenten dat het aspect
noemt)
l. rechtlijnige en ruimte opzet van de Mekelweg 45%
2. monotonie, gebrek aan informatie 33%
3. ongezelligheid, gebrek aan levendigheid, doods karakter 27%
4. gebrek aan samenhang tussen gebouwen onderling 24%
5. openheid, kaalheid, leegheid 22%
6. grootschaligheid, massaliteit 16%
7. windhinder 13%
8. monofunctionaliteit 9%
9. gesoleerde ligging ten opzichte van de rest 9%
10. gebrekkige groenvoorzieningen 7%
De Mekelweg wordt vooral als een negatief stedelijk element ervaren
door zijn lengte, het rechtlijnige verloop en het gebrek aan besloten-
heid. De gebouwen staan veel te ver van de weg, waardoor een grote
open ruimte ontstaat en de betrokkenheid tussen tegenover elkaar lig-
gende gebouwen minimaal is. De lengte wordt geaccentueerd door de bo-
menrijen, de continuteit van alle gevels en het tekort aan variatie
in geveldiepte. Vr de Aula is er nog enige afwisseling, de weg is
niet helemaal recht, er staan verschillende gebouwen en links is een
parkje. Daarna gebeurt er helemaal niets meer. Er is weinig houvast
125

aan punten waaraan je de afstand meten. De zichtlijnen zijn veel te


lang.
Sommigen ergeren zich ook over het harde rijden en een tweetal studen-
ten noemt de kruispunten zeer gevaarlijk, omdat je nauwelijks kunt her-
kennen dat de Mekelweg geen voorrangsweg is.
Door de rechtlijnigheid van de Mekelweg en de grote open gaten tussen
de gebouwen heeft de wijk weinig informatie te bieden. Sommigen menen
dat er wel sprake is van architectonische complexiteit, maar dat de
stedebouwkundige complexiteit ver te zoeken is . Door de dominerende
invloed van de Mekelweg op het totaalbeeld valt de variatie in gebou-
wen weg.
Volgens n student is wel voldaan aan het principe van horizontale
leegte - verticale vulling: de ruimtewerking van de brede, horizontale
open ruimte wordt gecompenseerd door de contrasterende grote, gevulde
hoogte van de gebouwen. Daarentegen is niet voldaan aan het principe
van oppervlakte-diepte: de grote geveloppervlakken der gebouwen worden
niet voldoende doorbroken door dieptestructuur.
De saaie, lange gevelwanden maken de TH-wijk visueel oninteressant.
De voorstelbaarheid van de wijk is voor de meesten geen enkel probleem:
"je kunt hem na een week uittekenen"; "de structuur is zo duidelijk
dat je er misselijk van wordt". Enkele studenten spreken dit echter
tegen. Zo is er iemand die het stratenpatroon onduidelijk vindt en
zich afvraagt hoe je van de Schoemakerstraat op de Mekelweg komt. Een
ander wil meer redundantie toevoegen: "ondanks de rechte weg is het
nu een chaos".
Verder noemt men als oorzaak voor het monotone karakter van de wijk:
eenzelfde beplanting door het gehele gebied en een gebrek aan variatie
in de rangschikking van de grote, hoge gebouwen, na elk gebouw komt
weer een zijweg.
Ook het gebrek aan levendigheid en gezelligheid maakt dat de wijk als
saai wordt ervaren. 's Avonds is er helemaal geen activiteit, maar on-
danks de concentratie van alle leven overdag "zie je geen mensen, be-
halve fietsers die haast hebben en mensen bij de bushalte". Of zoals
een andere student het uitdrukt: "de TH-wijk is niet gemaakt voor de
- - -- -----------

126

gezelligheid maar om te werken, en daarmee basta".


Buiten de gebouwen is er nergens een ontmoetingsplaats of een gelegen-
heid zich te ontspannen. De ruimte tussen de gebouwen doet alleen als
verkeersruimte dienst en fungeert niet als verblijfsruimte.
Zowel door de grote afstand tussen de gebouwen als door het feit dat
elk gebouw een eigen karakter heeft, is er weinig samenhang tussen de
gebouwen onderling: "alle TH-gebouwen zijn dominant, ze willen alle-
maal de grootste zijn". Ook de ligging draagt niet bij tot een samen-
hangend geheel. De gebouwen zouden van buiten iets moeten laten zien
over wat er van binnen gebeurt, dat zou een meer uitnodigend karakter
geven.
Verschillende studenten gaan in op een of meer specifieke gebouwen.
Daarbij wordt veelal gesteld dat het Gebouw voor Elektrotechniek duide-
lijk als orintatiepunt domineert. Bovendien is dit gebouw een teken
dat de oude gebouwen (Michiel de Ruyterweg, Julianalaan) overgaan in
iets anders. Iemand noemt dit gebouw "het mooiste van de TH-wijk", maar
een ander ergert zich aan "de afschuwelijke kleuren; grijs is ook niet
alles, maar dit is helemaal niks".
De Aula wordt nog het meest positief ervaren, hoewel men vindt dat dit
gebouw als centrum van alle afdelingen duidelijker zou moeten zijn en
dat er een beter contact met de andere afdelingen moet komen. Door de
vorm van de Aula is de TH-wijk goed te herkennen, maar "het gebouw zou
meer in de zichtlijn moeten lopen en meer in het centrum van de wijk
moeten liggen in plaats van verstopt tussen Kerkhof en Natuurkunde".
De vorm, de houten puien en de trappen geven het gebouw een levendiger
en speelser aanblik dan de andere, "alleen wij zouden 10 m langer moe-
ten zijn om dit te beleven; door de hoogte komt de Aula als een beton-
kolos over je heen, de houten puien verliezen hun waarde, in de diepe
leegte zijn twee deuren om binnen te treden".
De opmerkingen over de openheid van de wijk richten zich vooral op de
grote, kale plekken tussen de gebouwen, waar zich niets afspeelt en de
brede, ongevulde ruimte van de Mekelweg. Iemand schrijft dat hij zich
in het grote open terrein onzeker en duizelig voelt; hij ervaart vrees
en spanning. Een ander vindt de openheid op zich wel juist: "een TH-wijk
127

met een openbare functie mag/moet open zijn". Maar ook deze persoon
ervaart de wijk als leeg, kaal, koud en onprettig.
De grootschaligheid van de wijk wordt verwoord in opmerkingen als 'te
groot opgezet', 'geen plekken met relatie tot de eigen schaal', 'niet
geborgen, de omgeving wekt angst op als gevolg van de grootte der ge-
bouwen en de manier waarop ze geplaatst zijn'. Iemand beschrijft als
consequentie van het massale karakter: "het individu ervaart dat hij
benvloed wordt door de situatie, maar dat hij deze situatie niet zelf
kan benvloeden; het is slechts nrichtingverkeer, er is geen inter-
actie".
De windhinder wordt vooral genoemd door fietsers, met name op het ge-
deelte tussen de gebouwen voor Elektrotechniek en Civiele Techniek:
"je hebt er altijd tegenwind".
Over de eenzijdige functie van de wijk wordt onder meer gezegd dat de
indeling "puur functionalistisch op de auto is gericht, alleen overdag
is er activiteit, geen wonen" en ook "na de St. Sebastiaansbrug rijdt
je een niemandsland in, een wereld van studie".
De opmerkingen over de afgelegen ligging van de wijk sluiten nauw aan
bij de eenzijdige functie: "je hebt geen enkel contact met de rest".
Niet iedereen vindt de begrenzing van de wijk even duidelijk: "begint
de TH-wijk bij het Gebouw voor Wiskunde of pas bij de Aula; behoort
TNO er nog bij?" De andere kant lijkt scherper omlijnd: "De Kruithuis-
weg snijdt het achterliggende gebied duidelijk af".
Een enkeling maakt opmerkingen over het groen in de wijk. Er is wel
groen, maar te weinig om de gebouwen te camoufleren: "in vergelijking
met de gebouwen zinkt de begroeiing de grond in".

Een specifieke studie is gemaakt van het Bouwkunde-gebouw. Vastgesteld


is hoe eerstejaars bouwkundestudenten aankijken tegen hun onderwijsge-
bouw. Tijdens een college Psychologie (in 1977) zijn twee kleurendia's
van het gebouw vertoond, n van de kant van de Mekelweg, en n van
de kant van het parkeerterrein. Aan de studenten werd gevraagd op een
lijst met 200 bijvoeglijke naamwoorden die woorden aan te strepen welke
volgens hen van toepassing zijn op dit gebouw. De lijst is door 80 stu-
128

denten ingevuld. De resultaten wijzen uit dat het Gebouw voor Bouw-
kunde op de studenten nogal zakelijk overkomt, zonder een greintje ro-
mantiek. Meer dan de helft van de respondenten vindt het gebouw zake-
lijk, sterk, degelijk, hard en doelmatig. Het meest frequent wordt
'functioneel' aangestreept (69%). Daarnaast wordt het gebouw als in-
drukwekkend, modern, duidelijk en stabiel beoordeeld, maar ook als ge-
lijkmatig, ongezellig en emotieloos. Verder beleeft men het gebouw als
compact, consequent, evenwichtig, machtig, mannelijk, nuchter, onper-
soonlijk, opvallend, ordelijk, rationeel, regelmatig en ruim (alle
door meer dan een derde van de respondenten aangestreept) .
Helemaal niemand blijkt het gebouw te ervaren als intiem, nonchalant
of romantisch.

De door de studenten voorgestelde verbeteringen voor de TH-wijk betref-


fen in hoofdzaak het doorbreken van de rechtlijnige opzet van de Mekel-
weg en het aantrekken van andere functies dan alleen onderwijs en on-
derzoek, b.v. woonvoorzieningen, winkels of cafs. Daarmee zou tevens
de leegte opgevuld worden, hetgeen de schaal van het gebied ten goede
zou komen. Verder wil men meer en gevarieerder groen.
De rechtlijnigheid van de Mekelweg zou doorbroken kunnen worden door
de weg bochtiger te maken of te laten verspringen en de verspringingen
af te zetten met b.v. heesters. Sommigen gaan wat verder. Zo wil ie-
mand de parkeerplaatsen aan weerszijden van een kronkelige weg aanleg-
gen en de activiteit die aan de achterkant van de gebouwen heerst (b.v.
fietsenstalling) naar voren halen, dat geeft bedrijvigheid en gezellig-
heid. Een ander wil de ingangen van de gebouwen naar de achterkant ver-
plaatsen en het middengedeelte inrichten als park, waarbij de gegeven
waterpartijen meer naar binnen toe worden verwerkt en er een groene
zoom langs de gebouwen wordt gelegd, waar het water direct aan de ge-
bouwen grenst. Door de gebouwen met (glazen) loopbruggen te verbinden,
ontstaat hiertussen meer samenhang en wordt de lange Mekelweg in vi-
sueel opzicht verbeterd. Ook is er iemand die voorstelt de weg te over-
koepelen met woonbruggen.
Verder is de complexiteit van de gebouwen zelf van invloed op de com-
129

plexiteit van het geheel. Daarom willen sommigen verschillende gevels


- in dezelfde stijl - uitbouwen om een betere oppervlakte-diepte ver-
houding te bewerkstelligen. Een andere suggestie is: "meer afwisseling
aanbrengen in de textuur of tintuur van de gebouwen door middel van
verschillende steensoorten en kleuren, klimop, of het planten van bo-
men voor de gevels". Een levendiger gevelbeeld brengt tevens enige
schaalverdeling aan in de Mekelweg.
De schaal van het gehele gebied zou verbeterd kunnen worden door op de
open plekken tussen de gebouwen enkele kleine gebouwtjes te plaatsen.
Door nieuw aan te trekken bestemmingen kan een interne verkeersstroom
op gang komen, waardoor de wijk levendiger wordt en er meer contact
tussen de afdelingen onderling ontstaat. Tussen de afzonderlijke ge-
bouwen kan een betere relatie tot stand komen, als men gebruik maakt
van namen en betekenissen, d.w.z. "door aan de versiering, vorm en no-
menclatuur van de gebouwen zodanig te sleutelen dat hieraan te zien is
wat er binnen bestudeerd wordt, b.v. door voor Elektro een machtig
groot ouderwets radiotoestel te plaatsen".

5.2 DELFT-ZUID

47 De stadswijk Delft-Zuid bestaat uit de Voorhof en de Buitenhof, ter-


wijl de Tanthof nog deels in aanbouw is.
Direct aan de overzijde van de spoorweg, ten zuiden van de Westlandse-
48 weg en tot aan de Provinciale Weg ligt de Voorhof. Een nieuwbouwwijk
met grotendeels hoge flatgebouwen, hier en daar onderbroken door eens-
gezinswoningen.
Sinds de totstandkoming is er veel kritiek geleverd op deze nieuwe
wijk, waarvan wordt beweerd dat het de dichtstbebouwde vierkante kilo-
meter in West-Europa is. De ontwerpers wordt verweten dat zij te wei-
nig rekening hebben gehouden met de gevoelens van mensen. De wijk is
te functioneel opgezet. Voor de mensen die er wonen of erlangs komen,
schiet Delft-Zuid in emotioneel opzicht duidelijk te kort. Uit ver-
schillende enqutes blijkt steeds weer het gebrek aan leefsfeer. Er is
een teveel aan mensen per vierkante meter, maar desondanks een chro-
130
131

nisch tekort aan menselijk contact. De eentonigheid van de gebouwen,


veelal gehekeld als 'blokkendozen in een steenwoestijn', werkt op vele
bewoners deprimerend. Een veel gehoorde klacht is ook de windhinder in
de nabijheid van hoge gebouwen .

48. Voorhofdreef, rechtlijnighe i d en grootschaligheid


De Voorhof wordt ervaren als een saaie nieuwbouwwijk met te vee l hoog-
bouwen een onaangenaam klimaat (windhinder) .
De her haling van gelijke wooneenheden leidt tot ee n gebr ek aan herken-
baar heid . De hoogbouwflats mis sen een eigen identiteit .

De Buitenhof, welke zich langs de Kruithuisweg uitstrekt vanaf de Pro-


vinciale Weg tot aan de Tanthofkade, is ruimer opgezet en bevat rela-
tief meer laagbouw en middelhoogbouw.
In de Bu i tenhof zijn ook experimentele woningen opgenomen, zoals de
49 diagoonhuizen van Herman Hertzberger. Dit zijn woningen met o.m. ver-
springende leefniveaus, binnenbalkons, muren van ruwe betonblokken en
ruimten in een open verbinding tot elkaar . Daarbij kan de bewoner bij
een aantal ruimten zelf uitmaken welke bestemming hij eraan geeft.
132

49. Buitenhof, experimentele woningen aan de Gebbenlaan


Deze diagoonhuizen zijn ontworpen door Herman Hertzberger, met onder
meer verspr ingende leefniveaus, binnenbalkons, muren van ruwe beton-
blokken en ruimten in een open verbinding tot elkaar .

50 De Tanthof is Delfts meest zuidelijke nieuwbouwwijk. Er wordt gestreefd


naar een gevarieerd aanbod van woningen, waarvan ten minste 70% in
laagbouw is uitgevoerd. Binnen een kleinschalig laagbouwgebied met
flinke dichtheid en verkeersvrije woongebieden is ook plaats voo r ex-
perimenten: flexibele woningindeling, milieuwoningen, creatieve speel-
plaatsen en woningen die men zelf moet afbouwen (casco-woningen). Toe-
komstige bewoners worden - voor zover mogelijk - bij de vormgevi ng van
hun woonmilieu betrokken, teneinde in het programma van eisen rekening
te kunnen houden met hun behoeften en wensen.
Ook bij deze wijk is kritiek niet uitgebleven. De gevarieerde opzet
zou zijn doel voorbij zijn geschoten en geleid hebben tot een gebrek
aan herkenbaarheid van straten en wijkonderdelen.
133

50. Tanthof, afwisseling en kleinschaligheid


De groepering van de woningen is zodanig dat rechtlijnigheid wordt
vermeden .
Vanaf de aanvang is consequent het wegdek als woonerf aangelegd. Auto-
verkeer wordt zoveel mogelijk geweerd . Er zijn geen grote verkeerswe-
gen die de hele wijk doorsnijden .

De onderzoekuitkomsten laten zien dat Delft-Zuid niet voorkomt in de


geschetste stadsplattegronden, maar wel wordt genoemd in de antwoo rden
op de vragenlijst. Overigens vallen bij deze antwoorden vaak termen
als 'de buitenwijken' of 'de nieuwe wijken' zonder dat wordt aangegeven
over welke wijken men het heeft.
Bij de emotionele belevingswaarde vermelden drie studenten en n be-
woner 'de' buitenwijken. flats in het algemeen worden genoemd door zes
studenten en negen bewoners. Acht studenten en eenzelfde aantal inwo-
ners noemen Delft-Zuid in zijn geheel een emotioneel gegeven. De ge-
voelsbeleving van de nieuwe buitenw i jken is overwegend negatief. De
respondenten ervaren Delft-Zuid als grootschalig, koud en winderig.
-- ~---------------.-

134

De hoogbouw is massaal met te veel steen en beton. Het is een grauwe


bedoening zonder sfeer. Door hun rechtlijnigheid zijn de straten en de
blokken 'om te huilen zo lelijk'. De flats worden beschreven als on-
leefbare mensenpakhuizen met te veel mensen op een te kleine oppervlak-
te. Bovendien zijn zij een aantasting van het uitzicht op de oude stad.
Een student, die zelf in Delft-Zuid woont, heeft sterk tegenstrijdige
gevoelens. Enerzijds een gevoel van thuis zijn, omdat hij er woont;
anderzijds een rotindruk door de betonblokken en de anonimiteit. Vol-
gens een andere respondent is in het eerste deel van de Buitenhof de
verpaupering nu - nog maar 15 jaar oud - al zichtbaar.
Een groter aantal personen noemt de nieuwbouwwijken bij de vraag naar
de minst aantrekkelijke elementen om te zien. Van de studenten vermeldt
7% hier de buitenwijken in het algemeen, 9% de flats in het algemeen.
Bij de inwoners zijn deze percentages resp. 7%en 25%. Delft-Zuid als
totaal wordt visueel zeer onaantrekkelijk genoemd door 21% van de stu-
denten en 15% van de inwoners. De nieuwbouw verschijnt als een anonieme
massa van betonblokken, waar niets menselijks van uitgaat. Ook de
schaal klopt niet. De flats zijn te hoog, te grauwen daarmee trooste-
loos. Bovendien staan ze te dicht op elkaar en maken ze een eentonige
indruk. Soms komt de hoogbouw als een muur op je af. Iemand stelt:
"sommige flats lijken net de Chinese f1lur, ze doen koud aan en je voelt
je er in opgesloten". Volgens enkele studenten zijn de hoogbouwflats
niet alleen lelijk om te zien, maar vertonen deze ook een gebrek aan
herkenbaarheid van de mens. De bouw is onpersoonlijk: allemaal dezelf-
de kleine hokjes voor verschillende mensen. Het lijken net konijnehok-
ken. Vele inwoners vinden dat de nieuwbouwwijken he't karakter van Delft
aantasten. Het sterke contrast met het oudere gedeelte van Delft wordt
als negatief ervaren. De kerktorens worden door de flatgebouwen uit
het profiel van de stad verdrongen.
Wat de orintatieproblemen betreft is het opvallend dat bijna een
kwart van de inwoners (23%) hierbij 'de buitenwijken in het algemeen'
noemt. Van de studenten doen dit slechts 6%. Delft-Zuid als geheel
wordt door 17% van de studenten en 11% van de inwoners opgegeven als
een gebied waar men zich moeilijk kan orinteren. Als oorzaak van de
135

orintatieproblemen noemen de respondenten vrijwel steeds de uniformi-


teit in bebouwing. Men vindt alles op elkaar lijken, b.v. door de her-
haling van kruispunten met stoplichten, die nauwelijks van elkaar ver-
schillen. Een aantal malen wordt specifiek het ontbreken van herken-
ningstekens als reden opgegeven of de karakterloosheid van de straten.
Een enkeling noemt daarnaast de ingewikkelde wijkopbouw, of het feit
dat men nog maar weinig in de nieuwe wijk is geweest. Hulpmiddelen in
de orintatie vormen markante gebouwen, zoals de Sterflats aan de Bui-
tenhofdreef. Over het geheel genomen vindt men dat er in de buitenwij-
ken weinig aanknopingspunten zijn. Veelal bieden alleen de straatnaam-
bordjes enig houvast.
Bij de verbeteringen met de hoogste prioriteit worden de nieuwbouwwij-
ken slechts door enkelen vermeld. De verbeteringsvoorstellen betreffen
in hoofdzaak de aanbeveling nergens meer flats te bouwen en alle hoog-
bouw boven zes lagen maar af te breken. Iemand zou de hele Voorhof
willen platgooien. Een ander wil meer groen. Een volgende wil de flats
meer kleur geven, b.v. zoals op de Krakeelhof: "een plezierige aanblik
zonder dat het kakelbont wordt". Verder wordt het wenselijk gevonden,
brede wegen als de Buitenhofdreef te versmallen en de relatie van de
buitenwijken met de binnenstad te verbeteren.
136

7. SLOTBESCHOUWING

De onderzoekuitkomsten kunnen als basis dienen voor het beantwoorden


van de vraag of het huidige stedebouwkundige beleid gehandhaafd dan
wel omgebogen moet worden.
Uit vele doelstellingsnota's en andere gemeentelijke publikaties blijkt,
dat zich in de binnensteden van vele steden in betrekkelijk korte tijd
vrij fundamentele wijzigingen in het beleid hebben voltrokken. Volgens
L.A. de Klerk is ten opzichte van de 50er en 60er jaren in het beleid
van de 70er jaren een verschuiving te constateren in de volgende rich-
ting:
nadruk op de binnenstad als ontmoetingscentrum en niet primair als
economisch brandpunt;
waardering voor het oude milieu vanwege de eigen sfeer en het karak-
ter en daardoor de grote aantrekkingskracht die bijdraagt tot de ont-
moetingsfunctie, in plaats van de stedebouwkundige structuur opgevat
als belemmering voor een goede ontplooiing van het centrum ;
behoud van economisch zwakke functies vanwege hun bijdrage tot een
veelkleurig milieu, in plaats van het vooropstellen van de rentabili-
teit van het grondgebruik;
minder nadruk op economische groei, tegengaan van schaalvergroting;
minder nadruk op groei autobezit en gebruik, meer aandacht voor het
openbaar vervoer, de fietser en de voetganger.
Men streeft niet langer naar aanpassing van de stedebouwkundige struc-
tuur aan grootschalige huisvestingseisen en verkeersdoorbraken, maar
tracht de kleinschalige, gevarieerde structuur te handhaven en de
bruikbaarheid te verbeteren via zo klein mogelijke ingrepen. De vorm
wordt niet meer aan de functie aangepast, er wordt gekozen voor aan-
passing van de functies aan de huidige vorm.
- --- --- -----

137

Daarbij richt men zich wat minder nadrukkelijk op een verre toekomst
aan de hand van vooruitberekeningen voor de ruimtebehoefte, gekoppeld
aan de verwachte bevolkingsgroei. De plannen houden daarentegen vooral
rekening met de bestaande situatie en strekken zich veelal over niet
meer dan ca. 5 jaar uit.
Hoewel de beschreven verschuivingen zich soms nadrukkelijker in ge-
schriften dan in de praktijk manifesteren, zijn in Delft dergelijke ont-
wikkelingen duidelijk zichtbaar. In de oorspronkelijke plannen -
Komplan 1956 - lag de nadruk op versterking van de cityfuncties en ver-
betering van de bereikbaarheid. In de reconstructieplannen In de Veste
- de uitwerking van dit komplan voor het zuidelijke deel in het begin
der 70er jaren - was de opzet stedebouwkundig meer aangepast aan de be-
staande situatie. In de huidige plannen - o.a. de beleidsnota Oude Stad
uit 1973 en het komplan 1976 - wordt sterk de nadruk gelegd op het be-
houd van de historische,fijnkorrelige structuur, een multifunctionele
opbou~, versterking van de woonfunctie, beperking van het autogebruik

en de herinrichting van openbare gebieden tot stadserven.

De onderzoekuitkomsten vormen een duidelijke ondersteuning van het hui-


dige beleid. Het behoud van het historisch stedebouwkundig milieu sluit
goed aan op de hoge waardering van de respondenten voor de binnenstad
van Delft vanwege het historisch karakter, de sfeer en gezelligheid,
de afwisseling van straten en grachten en de kleinschaligheid van de
bebouwing. Wel blijkt de verkeerssituatie nog veel problemen te geven.
De verkeersstructuur is erg ingewikkeld, het vele nrichtingverkeer
leidt gemakkelijk tot desorintatie en ook het parkeren is problema-
tisch. Het autovrij maken van (delen van) de binnenstad wordt door
velen positief gewaardeerd maar geeft ook problemen zoals het gesjouw
met boodschappen. Een evaluatie van het huidige Bereikbaarheidsplan
(welke momenteel plaatsvindt) en een grondige analyse van de verkeers-
oplossingen elders kunnen ideen opleveren die althans een deel van de
problemen kunnen wegnemen. Sommige ongemakken zullen echter geaccep-
teerd moeten worden willen andere verworvenheden (een groter deel van
de openbare ruimte terug aan de voetganger, minder geluidsoverlst e.d.)
niet weer verloren gaan.
------------- ------- _._.-

138

LITERATUUR

1. AGT, J.J.F.W. van (1967), Sociteit Phoenix. In: Delftse Studin,


358-372.
2. BERENDSEN, A. (1962), Verborgenheden uit het oude Delft. Zeist.
3. BERGHOEF, J.F. (1937), De Delftsche Markt. Bouwkundig weekblad
Architectura, 58, 429-433.
4. BROEK, J.H. van (1965), Van aula tot aula. Delft.
5. BROEK, J.H. van (1971), De stedebouwkundige planning van de tech-
nische hogeschool in de Wippolder te Delft. Bouw, 26, 891-985.
6. BROEK, J.H. van & BAKEMA, J.B. (1971), Gebouw voor Bouwkunde aan
de Technische Hogeschool te Delft. Bouw, 26, 896-903.
7. BROER, A.L. (1969), Delft, vroeger en nu. Bussum.
8. BROUWER, W. (1978), Aan het eind van de vijftiende eeuw; Delft
tiert welig door smaak en geur van bier. Delftsche Courant,
18 februari.
9. CALVE-DE BETUWE (z.j.), Van grondnotenolie tot zoute pinda's.
Delft.
10. COSTER, D. (1946), De stad Delft. Delft.
11. COSTER, D. (1952), Delft; a most charming town. Delft.
12. DAALEN. A.P.A. van (1978). Delftse poorthistorie. Delft.
13. DELFTSCHE COURANT (5 april 1978). Bereikbaarheidsplan staat voor
de deur; laatste plooien gladstrijken ...
14. DELFTSCHE COURANT (7 april 1978), Sfeer op Markt verhogen met oude
namen op gevels.
15. DELFTSCHE COURANT (5 juli 1978), Doorgang Breestraat-Stationsplein;
"Gat" in Westvestwand.
16. DELFTSCHE COURANT (31 augustus 1978). Stadsplan Delft : klare
structuur.
139

17. DELFTSCHE COURANT (14 september 1978), Zoutzuurwolk bedreigt


Delft; na lek in tank op Gist-terrein.
18. DELFTSCHE COURANT (17 oktober 1978), Buurtgroepen contra 'Gist';
klachten worden genventariseerd.
19. DELFTSCHE COURANT (19 oktober 1978), Reeks van klachten tegen
Gi st.
20. DELFTSCHE COURANT (22 november 1978), Hoge prioriteit: "Lawaai
spoorwegviaduct moet stoppen".
21. DELFTSCHE COURANT (19 december 1978), Bewoners Oosterstraat willen
beslissingen; "Wonen aan sluiproute afschuwelijk".
22. DELFTSCHE COURANT (19 maart 1979), Open Veste-terrein voorlopig
groen.
23. DELFTSCHE COURANT (20 maart 1979), Poldersloten bepaalden Delfts
stratenplan.
24. DELFTSCHE COURANT (26 april 1979), Vier eeuwen hechte band tussen
Delft en Oranje.
25. DELFTSCHE COURANT (8 juni 1979), "Wasknijper in Tanthof".
26. DELFTSE POST (3 september 1976), In de Veste gaf zich nu officieel
helemaal bloot en ze mocht gezien.
27. DELFTSE POST (22 maart 1978), Aan de vooravond van het bereikbaar-
heidsplan; met het idee in het "Reynen" zien te komen.
28. DELFTSE POST (18 augustus 1978), J.C. van Marken.
29. DELFTSE POST (18 augustus 1978), De historie.
30. DELFTSE STUDIEN (1967), Een bundel opstellen over de stad Delft.
Assen.
31. DEMOCRATISCH BELEID (1973), Mekelplan. Delft.
32. DOLK, T.F.J.A. (1933), De geschiedenis van het Gemeenlandshuis van
Delfland te Delft. Delft.
---------- - -~

140

33. DOLMAN, A.J. (1971), Enige opmerkingen over de nieuwe TH-wijk te


Delft. Bouw, 26, 914-916.
34. DREXHAGE, G. (1971), Gebouw voor Elektrotechniek te Delft. Bouw,
26, 904-909.
35. EEKHOUT, L. (1977), Van Heilige Geestkapel tot Sint Hippolytuska-
pel. Del ft.
36. EERHART, B. (1979), Het stedelijk detail. Wonen-TA/BK, 7(1), 3-19.
37. ELIAS, E. (1958), Delft. Delft.
38. ETT, H.A. (1975), Het Delftse grachtenboek. Delft.
39. GEMEENTE DELFT (z.j.), 4 stadswandelingen door oud Delft. Delft.
40. GEMEENTE DELFT (1978), Het bereikbaarheidsplan oude stad. Delft.
41. GOUDAPPEL, C.D. (1976), Delft rond de eeuwwisseling. Delft.
42. HAAGEN, F.W. van der (1904), Oude gevels; details en fragmenten
van oude architectuur en beeldhouwkunst te Delft. Delft.
43. HAAGSE COURANT (13 november 1969), Delft, stad van de Hollandse
intimiteit.
44. HEER, A. de (1973), Civiele onderwijsgebouw voltooid. Delft.
45. HENDRIKS, R. (1978), Binnenstad Delft verdeeld in sectoren. Ver-
keerskunde, 29, 344-346.
46. HOOGDALEM, H. van & VOORDT, D.J.M. van der (1979), Civiele tech-
niek in 't vizier. Thd nieuws, 11, 16-19.
47. JONG, M. de (1976), Kwaliteiten In de Veste: variatie en besloten-
heid. Delftsche Courant, 3 september.
48. JONGE, D. de (1962), Stedelijke structuurbeelden. Arnhem.
49. JONGE, C.H. de (1965), Delfts aardewerk. 's-Gravenhage.
50. HERWIG, H.W. (1951), Het hart van de Prinsestad. Heemschut, 40,
64-68.
141

51. KLERK, L.A. de (1977), Varianten van stadscentrumontwikkeling;


een studie over de samenhang tussen doelstellingen en ontwerpen in
negen binnenstadsplannen. Amsterdam.
52. KOREVAAR, A. (1936), Kroniek der stad Delft. Delft.
53. KRAMER, J.C. (1917), Delftsche, Hof van Delftsche en Vrijenbansche
straatnamen. Delft.
54. KRUGER, J. (1967), De restauratie van het stadhuis 1962-1966.
In: Delftse Studin, 373-385.
55. KUNZ, G.G. (1969), Spel van lijn en spiegeling der grachten vormt
grote attractie. Delftsche Courant, 19 juli.
56. LUNING PRAK, N. (1967), De nieuwe aula van de Technische Hogeschool.
In: Delftse Studin, 386-402.
57. LYNCH, K. (1960), The image of a city. Cambridge.
58. NIERMEYER, J.F. (1944), Delft en Delfland; hun oorsprong en vroeg-
ste geschiedenis. Leiden.
59. NOUWENS, H. (1971), Delft kreeg 725 jaar geleden stadsrechten.
Delftsche Courant, 20 april.
60. O.O. 205 (1972), Delft binnen de Veste; structuurstudie. Delft.
61. OOSTERLOO, J.H. (1970), Delft in foto's. Delft.
62. OOSTERLOO, J.H. (1975), Een kwart eeuw Delft. Delft.
63. PEER, A. van (1946), Flitsen uit Delfts verleden. Delft.
64. PHAFF, H.E. (1951), Het Delftse stadhuis. Heemschut, 40, 76-78.
65. RAPOPORT, A. (1977), Human aspects of urban form. Oxford.
66. RAUE, J.J. (1972), De stedebouwkundige geschiedenis van Delft.
In: O.D. 205, 5-25.
67. RAUE, J.J. (1975), Delft. De restauratie, renovatie en sanering
van een Hollandse stad. Regionaal-historisch Tijdschrift 'Holland',
7, 409-442.
- ---- - - ._----- - - - - -

142

68. ROSSE, H. (1946), Delft Kunststad; restauratie voor de zeven


eeuwen oude prinsenstad . Delft.
69. SCHILLEMANS, S. &KRUK, A. van der (1978), Delft verleden ti j d.
Delft.
70. SMAAL, A.P. (1979), Kijken naar monumenten in Nederland. Baarn.
71. STEFFEN, C. (1978), Psychologie van de ruimtelijke omgeving . Delft,
TH-dictaat.
72. STEFFEN, C. &VOORDT, D.J.M. van der (1978), Belevingsonderzoek in
Antwerpen. Delft, TH-rapport.
73. STEFFEN, C. & VOORDT, D.J .M. van der (1978), Belevingsonderzoek
stedelijk milieu; methoden en technieken. Delft, TH-rapport.
74. SWIGCHEM, C.A. van (1967), De stadsfabriek in de tweede helft van
de achttiende eeuw. In: Delftse Studin, 293-328.
75. TEMMINCK-GROLL, C.L. (1967), Delft als stad van zestiende-eeuwse
woonhuizen. In: Delftse Studin, 62-114.
76. TERWEN, J.J. (1967), Het stadhuis van Hendrik de Keyse r . In:
Delftse Studin, 143-170.
77 . TILLEMA, J.A.C. (1967), Het werk van Pieter Adams in Delft. In:
Delftse Studin, 329-341.
78. VISSER, J.C. (1967), Het Delftse stadplan. In: Delftse Studin,
1-19.
79. VISSER, P.C. (1957), Delfts bruggen. Delft.
80. VISSER, P.C. (1968), Zevenhonderd jaar geleden; ook de Oude Delft
kreeg stadsrechten. Delftsche Courant, 2 november.
81. VISSER, P.C. (1969), Delft; bladzijden uit zijn geschiedenis. Delft.
82. VISSER, C. (1975), Bereikbaarheidsplan Oude Stad. Verkeerskunde,
26, 472-475.
83. VOORDT, D.J.M. van der (1978), TH-wijk: voor verbetering vatbaar.
Thd nieuws, 11, 26-27.
143

84. VOORDT, D.J.M. van der (1979), Belevingskenmerken van de gebouwde


omgeving in Delft. Delft, TH-rapport.
85. VOYE, L. & REMY, J. (1975), Scenarios de vie sociale. Analyse des
effets de milieu au centre ville. Recherches Sociologiques, 6,
294-320.
86. VVV-gids Delft (1978). Delft.
87. WEGWIJZER DELFT (1977), Uitgave 1977/1978. Amstelveen.

You might also like