You are on page 1of 1

Beoordelingscriteria zelfverdediging (stoten, trappen, weren)

Naam: ____________________________________ Observatie: 1) _______________

1.
Actieve deelname
gerichtheid op leren

2.
Uitgangshouding

2) _______________

Stoten, slaan

4.
Traptechnieken

5.
Weringen stoten/ trappen
6.
Sparren (spel)

7.
Regeltaak jury
(scheidsrechter/ tijd/ punten)

4) _______________

Onvoldoende (tot 5,5)

Voldoende (5,5 - 7,0)

Goed (7,0 - 8,5)

Uitstekend (8,5 -10)

Toont nauwelijks gerichtheid om zich


te verbeteren op het terrein van
bewegen (of regelen); interesseert
zich niet voor zijn deelnameniveau.

Doet actief mee en kan zich daardoor


verbeteren; is zich minder bewust van
zijn deelnameniveau.

Kent zijn startniveau en toont


zichtbare gerichtheid op
verbeteringen; is zich bewust van zijn
eigen deelnameniveau en de
leerdoelen die worden aangereikt

Vraagt advies en kiest (bewust) voor


het verbeteren van bepaalde
vaardigheden.

Staat in een afwachtende houding op


meer dan armlengte afstand.

Staat in een actieve houding op

Staat stabiel en in balans, ook bij


verplaatsingen; blijft rustig en houdt
overzicht .

Staat stabiel en in balans, ook bij


verplaatsingen; blijft rustig,
geconcentreerd en houdt overzicht.

Stoot traag en zwaar; zet aanval te


vroeg of te laat in.

Stoot licht en snel, maar nog wat


onregelmatig; zet de aanval af en toe
in en de juiste afstand wordt gekozen.

Stoot licht, snel en met schijnacties


naar meerdere trefvlakken; de aanval
wordt op het goede moment en met
schijnacties uitgevoerd.

Stoot licht snel en met schijnacties


naar meerdere trefvlakken en blijft
daarbij in balans; gebruikt
verschillende snelle combinaties met
veel variaties.

Maakt lange, voorspelbare


trapbewegingen; blijft daarbij niet in
balans.

Trapt vanuit een stabiele stand; de


trapbeweging wordt nog enigszins
voorspelbaar gemaakt.

Trapt snel en licht naar meerdere


trefvlakken en blijft daarbij in balans;
gebruikt met schijnacties.

Trapt snel en licht en met schijnacties


en blijft daarbij in balans; gebruikt
verschillende snelle combinaties met
veel variaties.

Reageert passief en traag op


aanvallen.

Reageert sterk op de acties van


tegenstander.

Reageert op werkelijke dreigingen


met dekking of wegstappen/ontwijken.

Reageert op werkelijke dreigingen met


dekking of wegstappen/ontwijken en
neemt de aanval over.

Maakt aanvalsacties naar enkele


trefvlakken.

Stoot met schijnacties naar meerdere


trefvlakken.

Stoot snel en flitsend met schijnacties


naar de open trefvlakken.

Creert door schijnacties open


trefvlakken en weet deze te raken.

Neemt een afwachtende houding aan


als scheidsrechter en/of jury.

Neemt initiatief met opstarten,


stoppen van het spel; houdt het
scoreverloop bij.

Neemt initiatief; grijpt in bij


overtredingen en/of onveilige situaties.

Neemt initiatief; kiest steeds positie


om het spel goed te kunnen
beoordelen en te leiden.

armlengte afstand.

zelfverdediging
3.

3) _______________

You might also like