You are on page 1of 29

Samenvatting Rechtssociologie

www.jfr.nl

1
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

2
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

1
3
4
7
10
13
16
19
23
26

3
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

Leerdoelen:
Wat zijn rechtssociologische onderzoeksmethoden?

Rechtssociologie bestudeert de wederzijdse beïnvloeding van recht en samenleving. Er wordt hierbij


gekeken naar de aspecten van het recht waar juridisch weinig naar wordt gekeken.
 Bij law in the books gaat het erom dat problemen worden opgelost door middel van
rechtsregels door juristen. Hierbij worden wetboeken, jurisprudentie en andere juridische
bronnen geraadpleegd.
 Rechtssociologen concentreren zich op law in action. Er worden vraagtekens bij de juridische
oplossingen geplaatst. Het gaat om het recht in de praktijk en niet om het recht in theorie.
De juridische casus is hierbij niet echt van belang, maar het gaat vooral om de
maatschappelijk context van een geschil.

Geschillen zijn sociale constructies die worden gemaakt. Er zijn in dit proces verschillende stappen:
 Naming: je ziet dat je een probleem hebt en je wordt je hier zelf van bewust.
 Blaming: je wijst een verantwoordelijke aan, en je keert je tegen een bepaald persoon.
 Claiming: je communiceert met de verantwoordelijke van jouw probleem en je legt je claim
bij die persoon neer.
Als deze persoon niet goed op de claim reageert, ontstaat er een geschil. Bij elke stap vallen er
mensen af en blijft uiteindelijk de verantwoordelijke over.

Volgens Rob Schwitters zijn er 4 functies van het recht:


1. Ordenende functie: komt tot stand als gedrag voorspelt kan worden en deze afgestemd
kunnen worden.
2. Instrumentele functie: recht wordt als instrument gebruikt om doeleinden te realiseren.
3. Geschilbeslechting functie: recht is er om conflicten vreedzaam op te lossen.
4. Normatieve functie: recht heeft bepaalde normen en waarden.

Sociologen willen weten welke normen daadwerkelijk gelden in de samenleving; zij zijn op zoek naar
regelmatigheden in het handelen. Het antwoord op deze vraag is de empirische bestudering. Juristen
zijn juist geïnteresseerd in de vraag wat de geldige normen voor de samenleving zijn. Geldige normen
zijn normen waarvan gezaghebbend is vastgesteld, dat zij behoren te gelden in het handelen. Geldige
normen zijn dus gelegitimeerde gedragsregels. Het antwoord hierop is het onderzoeken van
juridische bronnen.

Er is een belangrijk verschil van wat geldig (juridisch) is en wat geldend (sociologisch) is.
Het is dus makkelijk om te zeggen dat de rechtswetenschap normatief is en de rechtssociologie
empirisch. In de rechtspraktijk staat het normatieve op de voorgrond, terwijl bij de
rechtswetenschap dat al minder is waarbij ook een deel empirisch onderzoek komt kijken. De
rechtswetenschap en de rechtssociologie kennen beiden empirische en normatieve aspecten,
waardoor het onderscheid niet zwart op wit is.

Soorten onderzoeksvragen:
 ‘Wat is’ vragen (beschrijvend onderzoek);
 ‘Waarom’ vragen (verklarend onderzoek) en;
 ‘Wat kun je eraan doen’ vragen (praktijkonderzoek).
4
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

In de empirische sociologie wordt geprobeerd antwoorden te krijgen op onderzoeksvragen door de


bestudering van uiterlijk waarneembare sociale verschijnselen en het gedrag van mensen. De
onderzoeksmethoden zijn te onderscheiden in:
 Kwantitatieve methoden: er wordt vooral gezocht naar de frequentie van een bepaald
verschijnsel. Bijvoorbeeld: ‘hoeveel mensen doen dit …?’ Er wordt vaak gewerkt met
meetinstrumenten en vragenlijsten, met getallen en tabellen.
 Kwalitatieve methoden:er wordt meer gezocht naar het hoe en waarom van een bepaald
verschijnsel. Bijvoorbeeld: ‘Waarom doen mensen dit …?’ Hier wordt er meer gewerkt met
technieken, zoals interviews en observaties.

Voorbeelden van onderzoeksmethoden:


 Interview: de onderzoeker stelt aan de onderzochte persoon een serie vragen om daarmee
gegevens voor het onderzoek te verkrijgen. Wanneer de respondent vrij is in het geven van
een antwoord spreken we van een open of ongestructureerd interview. Er is hier een grotere
mogelijkheid zijn eigen verhaal te doen. Wanneer de respondent enkel mag kiezen uit een
beperkt aantal alternatieven spreken we van een gestructureerd interview.
 Survey: systematische ondervraging van een groot aantal personen op veel vraagpunten.
Doel: cijfers verkrijgen over de mate waarin de personen van die groep bepaalde kenmerken
vertonen. Met een survey kun je in een overzichtelijk tijdsbestek een relatief groot aantal
mensen bereiken. Anderzijds biedt aan survey weinig mogelijkheden door variatie in
antwoorden. Zowel in surveys als voor interviews geldt als beperking dat mensen niet altijd
doen wat ze zeggen dat zij doen.
 Experiment: een manier van onderzoeken waarbij een oorzakelijk verband wordt getoetst
door bepaalde kenmerken te variëren (= de experimentele variabele). Veel gebruikt in de
natuur- en medische wetenschappen. Het belangrijkste bezwaar is dat mensen zich anders
gaan gedragen wanneer ze weten dat ze in een experiment zitten.
 Observatie: ook hier weer het effect dat wanneer mensen vermoeden dat ze worden
waargenomen, ze hun gedrag zullen veranderen waardoor de resultaten onbruikbaar
worden.
 Gestructureerde observatie: de onderzoeker maakt bepaalde categorieën die hij
observeert.
 Niet-gestructureerde observatie: de onderzoeker waarneemt het geheel op een vrije
manier, en plaatst ze pas tijdens zijn analyse in bepaalde categorieën.
 Participerende observatie: een zeer persoonlijke vorm van onderzoek. Een onderzoeker
verzamelt gegevens maar neemt ook zelf deel aan datgene wat hij observeert. Ervaringen
worden pas echt begrepen als de onderzoeker ze zelf heeft meegemaakt. Participerende
observatie kan diepgaande kennis opleveren. De methode is wel tijdrovend. Ook moet de
onderzoeker rekening houden met het feit dat zijn aanwezigheid invloed heeft op de
onderzochte personen, wat de resultaten beïnvloed.

Bronnen: wanneer het gaat om schriftelijke bronnen bestaan er het literatuuronderzoek,


dossieronderzoek en de documentanalyse.
 Literatuuronderzoek: de onderzoeker verkent relevante wetenschappelijke literatuur om
vandaar uit een onderzoeksonderwerp en onderzoeksvragen te formuleren. De onderzoeker
raakt bekend met de stand van zaken op dat onderzoeksterrein en gaat na wat vergelijkbare
onderzoeken hebben opgeleverd. Hiermee wordt bereikt dat het onderzoek niet geïsoleerd
staat, maar aansluiting heeft bij wat andere wetenschappers doen, of juist in een leemte
voorzien.

5
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

 Dossieronderzoek:de onderzoeker verricht op basis van onderzoeksvragen een grondige


studie van dossiers, bijvoorbeeld dossiers van de rechtbank, de politie of een
uitkeringsinstantie. Aan de hand van dergelijk onderzoek kan bijvoorbeeld worden gezocht
naar hoe ambtenaren in de praktijk dossiers samenstellen, wat daarin wel en niet wordt
opgenomen, en hoe zij relevante omstandigheden kwalificeren.
 Documentanalyse:bestudering van alle mogelijke documenten in het kader van het
onderzoek; ligt aan de aard van het onderzoek. Het kan dus gaan om persoonlijke geschriften
zoals brieven, maar ook om formele teksten zoals wettelijke regelingen.

Empirische cyclus voor wetenschappelijk onderzoek:


1. Observatie: onderzoeker verzamelt het feitenmateriaal dat hij nodig heeft en vormt zich
ideeën over verklaringen die mogelijk zouden kunnen zijn.
2. Inductie:de onderzoeker trekt nu conclusies uit de verschijnselen die hij is tegengekomen in
de empirische werkelijkheid: hier vormt zich een veronderstelling.
3. Deductie:de onderzoeksvraag en hypothese worden geformuleerd en er worden
voorspellingen gedaan die kunnen worden getoetst in de praktijk.
4. Toetsing:praktische uitvoering: met behulp van survey of observatie kun je de hypothese
toetsen.
5. Evaluatie:de onderzoeker bepaalt de waarde van de uitkomsten in een breder verband. Hij
beoordeelt ook de kwaliteit. Wanneer bestaande theorieën niet bevestigd zijn, geeft dit
aanleiding tot een nieuw onderzoek. Wanneer dus de uitkomst de hypothese niet bevestigd,
ga je weer naar stap 1.

Een goed onderzoek moet voldoen aan een aantal criteria en van goede kwaliteit zijn. Het is mogelijk
dat de resultaten van het onderzoek afhankelijk zijn van de persoon van de onderzoeker, dit mag
niet. De resultaten moeten hetzelfde blijven, ongeacht welke onderzoeker het onderzoek uitvoert.
Wetenschappers moeten daarom hun resultaten en de gevolgde procedure openbaar maken en
verantwoorden, zodat de belangrijkste stappen en resultaat voor anderen controleerbaar zijn.

6
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl
















7
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl






8
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl




9
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

Leerdoelen:
 Wat is het verloop van een geschil?
 Wat weerhoudt iemand ervan om naar de rechter te stappen?
 Hoe werkt de balans tussen ervaren en niet ervaren personen in een geschil?
 Hoe kun je geschillen oplossen buiten een rechter om?

Sommige probleem geladen situaties lossen zich vanzelf op. Het kan ook zijn dat een probleem
geladen situatie escaleert tot een probleem- of conflictsituatie. Dit hangt af van hoe de betrokkenen
de situatie interpreteren en hoe ze reageren. Over de tijd heen kan de kans op problemen
veranderen door culturele en maatschappelijke ontwikkelingen.

Burgers kunnen zich bij een probleem neerleggen of actie ondernemen. Er zijn dan vele
mogelijkheden. De soort hulp die burgers bij de oplossing van hun problemen zoeken, kan sterk
variëren. Dit hangt af van de kennis en vaardigheden van de persoon in kwestie, en van de aard en
ernst van het probleem. Als burgers geen overeenstemming weten te bereiken met de andere partij
kunnen ze hun geschil door een derde laten beslissen. De meest bekende weg is het geschil
voorleggen aan de rechter.

Of burgers het probleem zelf aanpakken, passief blijven of hulp zoeken, hangt van verschillende
factoren af:
 Het is van belang hoe ernstig en complex zij het probleem vinden en welke opbrengst ze
verwachten.
 Het type probleem is van belang.
 De achtergrondkenmerken van burgers, zoals inkomensniveau en opleiding, doen er weinig
toe. Er is wel een verschil tussen autochtonen en mensen met een
migratieachtergrond. Mensen met een migratieachtergrond doen relatief gezien vaker een
beroep op rechtshulp.

Bij de afloop van problemen is niet alleen van belang of partijen overeenstemming hebben bereikt of
dat een derde een beslissing heeft genomen. Een beslissing/overeenstemming hoeft niet het einde
van een probleem te betekenen. Het is voor de partijen van belang of ze bereikt hebben wat ze
wilde, of ze de uitkomst rechtvaardig vinden en of de gemaakte afspraken die uit de overeenkomst
voortvloeien zijn nagekomen.
 Er zijn verschillende manieren om overeenstemming te bereiken tussen partijen. Ze kunnen
zelf een poging ondernemen om in onderling overleg een oplossing te bereiken, maar ook
hulpverleners kunnen een bijdrage bieden of er komt een officiële procedure.

De vraag, wat het recht inhoudt, wordt in veel gevallen pas gesteld als zich conflicten voordoen. In de
rechtssociologie gaat de aandacht vanuit het perspectief van de sociale werking van recht vooral uit
naar conflicten tussen personen. In het rechtssociologisch conflictperspectief gaat de belangstelling
uit naar conflicten die voortkomen uit belangentegenstellingen tussen verschillende groepen in de
samenleving, die collectief en individueel kunnen zijn.

Wanneer wij onze aandacht op conflicten richten, is het van belang om onderscheid te maken naar
het aantal en de omvang van de betrokken partijen.

10
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

Uit rechtssociologisch onderzoek komt naar voren dat bedrijven doorgaans trachten gerechtelijke
procedures zoveel mogelijk te vermijden. Meestal zijn bedrijven alleen in bepaalde omstandigheden
bereid gerechtelijke stappen te ondernemen.

Stewart Macaulay heeft onderzoek gedaan naar een rechtssociologische benadering van het recht.
Macaulay onderscheidt twee elementen in het begrip contract:
 Een relationele plannen door contractspartijen van prestaties, onvoorziene omstandigheden
en niet-nakoming.
 Het plannen en gebruik van juridische sancties.

De begrippen repeat player en one-shotter heeft Marc Galanter geïntroduceerd. Deze zijn een
typologie van ‘haves’ (vermogende particulieren, bedrijven en overheden) en ‘have-nots’ (niet
vermogende particulieren en kleine zelfstandigen) die veel respectievelijk weinig in rechte optreden.
Het typische van de repeat-players is dat zij hun sociaal bevoorrechte positie ten opzichte van one-
shotters kunnen aanwenden in en zelfs verder uitbouwen middels optreden in juridische arena’s.

Lijst van strategische voordelen van repeat-players:


 Leervermogen:repeat-players kunnen door ervaring wijs worden, ze weten wat er kan gaan
gebeuren en trekken profijt van hun ervaringen.
 Juridische expertise:repeat-players ontwikkelen juridische expertise en zijn een
aantrekkelijke partij voor externe juridische professionals.
 Economies of scale:repeat-players genieten schaalvoordelen bij de handhaving van hun
rechten. De aanloopkosten zijn vanwege ervaring laag en als een keer flinke kosten worden
gemaakt, kunnen deze over een groot aantal zaken worden gespreid.
 Playing for the rules:het is voor repeat-players mogelijk de regels van het spel in een
gunstige richting te veranderen, bijvoorbeeld door uitlokken van gunstige jurisprudentie of
door lobbyen voor aanpassing in wetgeving.
 Spelervaring:repeat-players zijn in staat vooral in te zetten op regelgeving die ook
daadwerkelijk zoden aan de dijk zal zetten.

De belangstelling achter het onderzoek van Galanter heeft te maken met het ideaal van
rechtsgelijkheid en met de vraag of en hoe het recht bij kan dragen aan sociale gelijkheid.
Galanter vraagt zich af welke aanpassingen in het recht mogelijk zijn om de positie van one-shotters
te verbeteren. Galanter onderzoekt vier mogelijkheden om te herverdelende functie van het
rechtssysteem te bevorderen:
1. Regelverandering;
2. Uitbreiding van institutionele voorzieningen;
3. Uitbreiding van juridische dienstverlening;
4. Verbetering van de strategische positie van one-shotters.

Als er bij een geschil geen derden worden betrokken, is er sprake van een dyade. Als er wel een
derde bij het conflict wordt betrokken, is er een triade.
Sinds de jaren 70 is mediation opgekomen. Partijen maken gebruik van een derde, maar deze doet
geen bindende uitspraak, hij begeleidt slechts het onderhandelingsproces.
Deze situatie kan worden bereikt door in mediation te zoeken naar de onderliggende oorzaken van
het geschil. Mediation heeft kenmerken van verzoening. Echtscheidingsconflicten waren de eerste
conflicten die met mediation beslecht werden.

Mediation wordt omschreven als het gezamenlijk oplossen van een geschil met de hulp van een
neutrale conflictbemiddelaar, de mediator. De mediator is vooral procesbegeleider. Hij is neutraal en
11
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

onpartijdig en zorgt ervoor dat de gesprekken tussen partijen zo goed mogelijk verlopen. De
mediator heeft in het algemeen geen invloed op de inhoud van de uitkomst van de onderhandeling,
want de partijen bepalen dit zelf. De uitkomst van mediation wordt vastgelegd in een zogenoemde
vaststellingsovereenkomst.

Mediation wordt op drie kenmerken vergeleken met het juridische model:


1. Burgers die hun conflict aan het recht toevertrouwen, raken het zeggenschap over hun
conflict kwijt. Bij mediation blijven de partijen eigenaar van het conflict.
2. Het uitgangspunt dat de mediator faciliteert, betekent dat hij de uitwisseling van informatie
mogelijk maakt en bevordert, de partijen stuurt en het voor de partijen mogelijk maakt om
voorkeuren en keuzes te expliciteren. De mediator is gefocust op het goede verloop van het
proces. De rechter structureert, waarbij hij zich oriënteert op het recht. Aan de hand van het
recht laat hij partijen weten welke informatie zij moeten aandragen, binnen welke termijn en
in welke vorm.
3. Het doel van het mediationproces is om ervoor te zorgen dat het conflict van de partijen
wordt gede-escaleerd, waardoor partijen in staat zijn om op een constructieve wijze te gaan
onderhandelen over een oplossing.

Onderhandeling bij mediation kennen twee typen:


1. Distributief: komt in de meest simpele vorm neer op een verdelingsvraagstuk. Meer voor de
een betekent minder voor de ander. Beide partijen moet iets te distribueren hebben. Deze
vorm wordt bij simpele zaken gebruikt.
2. Integratief: komt voor in complexere zaken en tussen personen die ook in de toekomst een
relatie moeten hebben. Het is gericht op een vergelijk tussen alle belangen. Het conflict is
slechts het vertrekpunt. Het conflict wordt verbreed door achterliggende belangen, eerdere
conflicten.

Een gebrek aan financiële middelen zou een drempel kunnen vormen om rechtshulp in te schakelen.
Rechtzoekenden die minder beschikking hebben over economische hulpbronnen maken minder
gebruik van rechtshulp vanwege de kosten. Het zijn juist de middengroepen die in het dal zitten,
omdat ze net niet in aanmerking komen voor gesubsidieerde rechtsbijstand. De hoeveelheid
economische hulpbronnen is niet de enige factor die van invloed kan zijn op het al of niet inschakelen
van rechtshulp. Voor het analyseren van de vraag in hoeverre rechtshulp gebruik samenhangt met
inkomen is het van belang om te controleren voor de invloed van andere factoren.

12
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl




13
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl


14
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

15
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

Juridische professionals: over rechters en advocaten.

Programma:
- Professionals en hun belang voor de samenleving.
- Rechterlijke macht tussen vertrouwen en kritiek.
- Advocatuur tussen vertrouwen en kritiek.
- Concurrentie voor rechters en advocaten.

Wat zijn professionals eigenlijk?


Professionals zijn kennis specialisten. Specialisatie van mensen op specifieke taken en functies wordt
mogelijk wanneer de agrarische productiewijze ‘surplus’ genereert.
Hoe meer ‘surplus’ hoe meer specialisten. Rijke industriële landen beschikken over de meeste kennis
specialisten. Zij hebben een kennismonopolie op een cruciaal maatschappelijk terrein.

De klassieke drie zijn:


1. Medici gaat over gezondheid, leven en dood.
2. Priesters gaan over het contact met het goddelijke, metafysische , voor velen het ultieme
zingevingsniveau.
3. Juristen gaan over rechtvaardigheid en oplossing van geschillen.
Later kwamen de technische professionals die (spoor) wegen en bruggen bouwden, of vliegtuigen, of
laptops en mobieltjes, of internet, en de wetenschappers die de economie en de samenleving
bestuderen.

Autonomie van professionals:


Officieel gelegitimeerde autonomie is voor alle professionals van wezenlijk belang.
Hoe meer een professie een door de staat erkend ASV (autonoom sociaal veld) is, hoe hoger de
status is. Autonomie komt bij uitstek tot uiin het recht op onafhankelijke, interne geschilbeslechting.

Wat zijn professionals eigenlijk?


 Exclusiviteit is cruciaal voor het beroepsaanzien
 Het hoogst haalbare is een academische opleiding. Controle over de inhoud van de opleiding
en het aantal studenten is belangrijk. Medici slagen hierin beter dan juristen. Juristen zijn er
niet in geslaagd om de groep studenten klein te houden. Dit heeft een negatief invloed op de
exclusiviteit.
 Status en aanzien worden verhoogd door het bestaan van wetenschappelijke tijdschriften,
beroepsverenigingen, congressen en invloedrijke adviezen aan de politiek.
 Professionals beroepsorganisaties streven altijd naar autonomie. Officiële toekenning van
zelfregulering is het hoogst haalbare.
 Professionals hebben niet alleen een kennis- maar ook een marktmonopolie.
 Binnen hun kennisdomein kan niemand anders gezaghebbend actief zijn.
 Wie geen erkend professional is, is een leek!
 Het bewaken van het kennisdomein is dus altijd ook het bewaken van het marktmonopolie.
 Professionals zijn voortdurend bezig met ‘domeinstrijd’.
 Het bewaken van autonomie door het professionele SASV maakt daar onderdeel van.

16
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

Ontwikkelingsstadia van een professie:


1. Identificatie van beroep;
2. Oprichten van een beroepsvereniging;
3. Ontstaan van een (beroeps)opleiding;
4. (Zelf)regulering van het beroep;
5. Publieke waardering van het beroep als professie.

Waarom zijn rechters en advocaten belangrijk?


 Wij hechten aan voorspelbaarheid. Dat streven we onder andere na via rechtszekerheid.
Daar dragen rechters en advocaten aan bij.
 We hechten ook aan rechtsgelijkheid. De wetgever en de rechter geven vorm en inhoud aan
deze cruciale waarden. Advocaten zijn de spil bij het verwezenlijken van deze waarden voor
specifieke burgers in concrete omstandigheden.
 Bij belangrijke kwesties vervult de advocaat de rol van poortwachter: zonder zijn hulp geen
toegang tot de rechter!

Domeinstrijd: over concurrentie van professionals:


 Alle experts zijn sterk doorgedrongen van het grote maatschappelijke belang dat zij van de
samenleving onder hun hoede hebben gekregen.
 Geen ander dan zij, vinden zij, kent dit belang zo goed en daarom kan ook geen ander dit
belang zo goed te behartigen:
 Samenloop van kennismonopolie en marktmonopolie!
 Advocaten hebben door juridisering hun domein wel uitgebreid, maar dat ging samen met
een enorme toestroom van afgestudeerde juristen en ingeschreven advocaten. Er is nu ‘zelfs’
een HBO opleiding.
 De HBO jurist is welkom om het lager gekwalificeerde (bulk)werk te doen: bijvoorbeeld
telefonisch juridisch advies geven aan mensen met een rechtsbijstandverzekering, maar
‘natuurlijk’ niet geschikt voor de kernfuncties van de togaberoepen.
 Er zijn ook andere concurrenten.

Legitimiteit van de rechterlijke macht.


Vroeger was het beter
Hoogconjunctuur voor de rechterlijke macht tussen 1970 en 1990:
 Groot prestige Hoge Raad bij wetgever en de burger.
 Domeinuitbreiding voor rechter door: open normen, EVRM, AWB, redelijkheid en billijkheid.
De politiek wist niet hoe ze bepaalde open normen moesten invullen, en dus kregen de rechters de
ruimte om het in te vullen. EVRM, een kunststukje aangebracht door advocaten. Hierdoor kan er
toch nog geworden getoetst aan de Grondwet. Alles wat in de Grondwet staat, staat immers ook in
het EVRM. Op die manier werd de uitbreiding van het domein van de rechter vergroot. Mede
doordat het door rechters werden aangebracht.
 Op zoek naar ‘total justice’? Veel mensen denken dat als ze een zaak naar de rechter
brengen, dat ze dan total justice krijgen. Dat is niet altijd het geval.

Waarom is er steeds meer kritiek?


 Het gezag van professionals en experts spreken niet vanzelf.
 Opkomst van waarden als ‘accountability’, transparantie en participatie.
 Er werden steeds meer kritische vragen gesteld.
 Sterkere weerklank van ‘vox populi’ in de politieke arena.
 Algemene ‘klimaatverandering’ tegenover gezagsdragers – Webers drie typen gezag.

17
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

Webers ideaaltype:
 Ideaaltypen vs. beschrijvende begrippen.
 Ideaaltypen: theoretisch geconstrueerd.
- Geen idealen – wel typen.
- Geen beschrijving – wel heuristisch nut.
- Geen dichotomie – wel continuüm.
 Macht:de kans dat anderen zullen gehoorzamen op basis van het vermogen hun weerstand
te doorbreken.
 Gezag:de kans dat anderen zullen gehoorzamen (zonder weerstand te bieden).

Weber benoemt drie gronden die mensen kunnen hebben om te willen gehoorzamen:
 Charisma: gehoorzamen aan ‘bovennatuurlijke gaven’;
 Traditie: gehoorzamen als traditie;
 Legale rationaliteit: gehoorzamen op formele gronden.
Een vierde reden is tegenwoordig: expertise. Gezag veronderstelt legitimiteit: mensen hebben voor
zichzelf een goede reden om te willen gehoorzamen. Maar: gezag is niet (noodzakelijk) legitieme
macht. Want: als mensen hun motivatie om te gehoorzamen verliezen, rijst de vraag of zij effectief
weerstand kunnen bieden.

Legitimiteit in rechtssociologisch perspectief


Niklas Luhmann wijst op procedurele legitimiteit:
 Niet waarheidsvinding (die is onmogelijk) maar procedurele waarborgen ‘produceren’
legitimiteit.
 Dat wil zeggen maatschappelijke bereidheid om vonnissen te accepteren.
 Vergelijk Webers formele rationaliteit en legaal-nationaal gezag.

Shapiro (een soort marxist, werkt vanuit een conflict) wijst op rechtspolitieke rol
 Rechter is geen ‘neutrale geschilbeslechter’ maar vervult een rechtspolitieke rol.
 Rechter doet aan ‘sociale controle’: het recht is uitdrukking van politieke dominantie!
Sterker: van machtsuitoefening.
 Vergelijk Marx’ idee van klassenjustitie.

18
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

Leerdoelen:
 Welke drie mogelijkheden zijn er om met schade om te gaan?
 Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen deze 3?
 Wanneer kwamen deze drie mogelijkheden op?

De 19e eeuw is een periode waarin allerlei moderniseringsprocessen langzaam op gang kwamen.
Onze omgang met schade en schande staat in de 19e eeuw nadrukkelijk in het teken van de vroege
modernisering.

Wanneer we van schade spreken, is er sprake van een nadeel en deze komt onverwacht en hoort er
niet te zijn. Gevaar, risico en onzekerheid hebben allemaal een eigen relatie tot schade. We
beschouwen een situatie als gevaarlijk als er een onmiddellijk dreigend nadeel is. Risico is veel meer
technisch en abstract en we verwijzen naar schade die met meer of minder waarschijnlijkheid
vroeger of later op zal treden.

Er is sprake van risico wanneer we niet kunnen voorspellen waar en wanneer bepaalde nadelen zich
precies voor zullen doen. Bij risico’s onderscheiden we twee zaken:
 De mate van waarschijnlijkheid;
 De omvang van de schade.
In situaties waarin onze kennis nog beperkter is, spreken we van onzekerheid. We weten niet of een
bepaald nadeel zal optreden en ook niet hoe waarschijnlijk zo’n geval is of wat de omvang van de
schade zal zijn.

De schuldcultuur vindt haar juridische kern in het leerstuk van de onrechtmatige daad, waarin tot ver
in de 20e eeuw de schuldaansprakelijkheid centraal stond. Het noodlot en de hand van God bleven
nog lang de overheersende verklaringen voor ongelukkige gebeurtenissen. Het idee dat de wereld
maakbaar is en dat de mens zelf verantwoordelijk is was officieel omarmd, maar het was nog niet in
het alledaagse culturele repertoire van de burgers neergedaald. De schuldcultuur speelde geen grote
rol bij de omgang met schande en schade. Het mensbeeld dat de individuele mens voor zichzelf
verantwoordelijk is en als rationeel wezen in staat is om zijn eigen belangen te behartigen staat
centraal.
 Degene die schade lijdt, is binnen de civiele schuldaansprakelijkheid zelf verantwoordelijk en
aansprakelijk. Deze persoon blijft dus zelf met de schuld zitten.
 Alleen bij wijze van uitzondering op de regel kan iemand de schade die hem treft op een
ander verhalen. Schadevergoeding is slechts mogelijk indien er sprake is van een
onrechtmatige daad.

Bij verzekeringen richten we ons meestal op de korte of middellange termijn. Bij verzekeringen zijn
de veranderingen minder groot en onvoorspelbaar dan bij beleggingen.
Verzekeringen compenseren schade op een formele, gecollectiviseerde en onpersoonlijke manier. De
totale berekenbare schade die zal ontstaan, is een gegeven dat de gehele gemeenschap voor wie de
berekening is gemaakt, aangaat.

In de risicocultuur verdwijnt het liberale, individualistische perspectief van de schuldcultuur naar de


achtergrond en gaat de aandacht uit naar een meer overkoepelend perspectief. De verschuiving van

19
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

het individuele naar het collectieve niveau heeft grote gevolgen voor de morele aspecten van de
omgang met schade. Op het individuele niveau wordt schade niet langer moreel veroordeeld.
- De volgende redenering gold: ‘zolang wij met elkaar deze institutie overwegend als
positief beoordelen en in stand houden, zijn wij ook gezamenlijk verantwoordelijk voor de
compensatie van de schadelijke gevolgen ervan’.
In materieel en moreel opzicht verschuift onze belangstelling in de risicocultuur naar het collectieve
niveau. In de risicocultuur nemen we een zekere mate van schade voor lief.
Het feit dat we in de risicocultuur de schade collectiviseren en daarbij streven naar een optimale
verhouding van compensatie en preventie, maakt ook dat binnen het risico collectief vaak een partij
verantwoordelijk wordt gesteld.

De ongevallenwet 1901 is de eerste wet waarin de risicocultuur sterk doorklinkt.


De ontwikkeling van sociale zekerheid begint al vroeg in de 20e eeuw, maar blijft nog lang sterk
beperkt. De risico’s van een samenleving waarin een uitgebreid stelsel van zekeringen is ontwikkeld,
staan bekend als moral hazards. Onder druk van kritiek en discussies is het systeem van collectieve
sociale zekerheid de laatste jaren versoberd.

De hedendaagse westerse burger kent het noodlot niet meer. De bereidheid om te accepteren dat
men schade heeft geleden en deze zelf zal moeten dragen, lijkt in onze samenleving sterk af te
nemen. Als enig nadeel ons treft, dan zoeken we een verantwoordelijke die we aansprakelijk kunnen
stellen. Steeds vaker en sterker speelt ook mee dat we ons moreel verontwaardigd tonen over het
feit dat er überhaupt schade heeft kunnen ontstaan.

In de voorzorgcultuur is het voorkomen van schade de eerste prioriteit. De nieuwe imperatief is first
do no harm. In de voorzorgcultuur moet schade voorkomen worden. Waar toch schade ontstaan,
bestaat ook de plicht tot vergoeden. Het is niet het slachtoffer zelf dat moet voorkomen dat het
schade lijdt. De juridische kern is het voorzorgsbeginsel. Schade is in de voorzorgcultuur wel weer
schande, maar niet die van het slachtoffer. Schade wordt gezien als gevolg van de wijze waarop een
maatschappelijk systeem functioneert.
In de voorzorgcultuur staan niet de calculeerbare risico’s van de nabije toekomst centraal, maar
richten de zorgen zich op onzekere dreigingen op de lange termijn.

We kunnen constateren dat tegenwoordig de twee ideaaltypen van de risico- en de voorzorgcultuur


leidend zijn in onze omgang met risico’s en dreigende onzekerheden.
Met de opkomst van de voorzorgcultuur zien we een terugkeer van de morele veroordeling van
ongevallen. Dit betekent geen terugkeer naar de schuldcultuur want slachtoffers zijn niet meer zelf
verantwoordelijk voor de eigen schade.

De voorzorgcultuur kan begrepen worden als de uitkomst van een vijftal algemeen maatschappelijke
leerprocessen. De voorzorgcultuur kan worden beschouwd als een radicalisering van de risicocultuur.
De uitbouw van de verzorgingsstaat heeft gezorgd (1) voor de collectieve ervaring met
schadevergoeding door middel van publieke of private verzekeringen. (2) Ook geldt dat steeds meer
bedreigingen van onze gezondheid en ons welzijn in hoge mate zijn weggenomen. (3) Ten derde
hebben burgers geleerd dat het voorkomen van schade niet hun individuele verantwoordelijkheid
is. (4) We hebben geleerd dat vele bedreigingen kunnen bestaan zonder dat we daar zelf enige
directe en concrete eigen ervaring mee hebben. Dat begon met de ontdekking van virussen en
bacteriën, die wij niet direct kunnen waarnemen maar waarvan we de gevolgen wel aan den lijve
kunnen ondervinden in de vorm van duidelijk herkenbare en aanwijsbare ziekteverschijnselen.
Ten slotte heeft nog een leerproces onze houding tegenover de wereld ingrijpend veranderd. Vooral
na WO2 is er ook sprake van een steeds grotere scepsis tegenover het gezag van autoriteiten.
20
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

Er zijn twee manieren om de voorzorgcultuur te typeren. Het is te begrijpen als een radicalisering van
de risicocultuur en er zijn ook aspecten die duiden op kritiek op modernisering en daarmee ook op
de risicocultuur.

Voorzorgsbeleid grijpt steeds meer om zich heen, ook in gevallen waarin het beginsel niet formeel
van toepassing is. Tegelijkertijd is een groeien kritisch oeuvre tot stand gekomen.
Ook al lijkt het dat iets niet bestaat, is het per definitie onmogelijk om met volkomen zekerheid te
stellen dat het uitgesloten is dat ze toch ergens op een spoor van waarheid berusten. Ook al is alles
in ons leven en onze wereld uiteindelijk principieel onzeker, toch gedragen we ons merendeels
volgens de basisregels die Popper heeft opgesteld voor het beoefenen van de wetenschap.

Kritiek op het voorzorgsbeginsel is vooral in het Europese juridische discours nog steeds uiterst
schaars.
Kritiekpunten:
 Het voorzorgsbeginsel geeft geen richting aan onze beslissingen. Dit bouwt voor op het
kernelement onzekerheid, dat een principieel en onvermijdelijk gegeven is en valt niet te
vermijden.
 De omkering van bewijslast.
 Ongelijke eisen zijn van kracht bij de beslissing om het voorzorgsbeginsel in te zetten.
 Het feit dat de toepassing van het voorzorgsbeginsel inmiddels zelf lijdt aan het euvel dat het
oorspronkelijk moest bestrijden.

Het voorzorgbeginsel levert geen enkele nuttig bijdrage aan het oplossen van de problemen die
gerelateerd zijn aan beslissen in situaties van relatief grote onzekerheid.
Het is duidelijk dat de onzalige combinatie van onzekerheid en voorzorg leidt tot een
onaanvaardbare aantasting van de rechtszekerheid. Een beginsel dat zulke bezwaren kent, hoort niet
in het recht thuis.

21
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

22
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

Leerdoelen:
 Wat is de rol van een street level bureaucrat?
 Op welke manieren kun je toezicht houden en handhaven?

De dagelijkse vertegenwoordiger van de overheid die op straatniveau werken, worden ook wel de
street-level bureaucrats genoemd. Deze vertegenwoordigers staan tussen het formeel vastgelegde
beleid in een de dagelijkse praktijk. De taken van de toezichthouders bestaan uit controle en
sanctionering van organisaties en bedrijven, het afleggen van werkbezoeken, het nemen van
monsters, het registreren van gegevens en onderhandelingen tot verbalisering en sanctionering.
Michael Lipsky heeft de term street level bureaucrat geïntroduceerd.

Functionarissen houden toezicht op de naleving van regels die de overheid opstelt. Hun taak is om
ervoor te zorgen dat burgers, bedrijven en organisaties de regels naleven. Deze functionarissen
hebben meerdere bevoegdheden en mogelijkheden tot hun beschikking. Zo kunnen zij conform de
normen handelen en de veiligheid bevorderen.
 Vanuit de top-down benadering is de controle op het beleid een instrumenteel en
mechanisch proces. Het staat centraal hoe het overheidsbeleid in de praktijk zo makkelijk
mogelijk uitvoerbaar en zo effectief mogelijk is. De controle van ambtenaren is het einde van
de beleidsketen.
 Vanuit een bottom-up perspectief zijn controle functionarissen de primaire actoren van het
beleid. Zij zijn de enige contactpersonen van burgers.

Er zijn twee fasen te onderscheiden in het handelen van controle functionarissen:


1. Zij moeten een oordeel vormen over het gedrag van een bedrijf waarop zij toezicht houden.
De controleur moet hier vaststellen of er sprake is van overtreding van de regels en of deze
ernstig is.
2. De controleambtenaar beslist welke stappen gezet moeten worden. Er wordt gekeken of er
sancties moeten worden getroffen of dat hij in debat zal gaan met het bedrijf.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de overredende handhavingsstijl en de sanctionerende


handhavingsstijl:
 Overredende handhavingsstijl: hoe het bedrijf gemotiveerd kan zijn om het in de toekomst
beter aan te pakken;
 Sanctionerende handhavingsstijl: de wet is overtreden en het opleggen van een boete is de
beste prikkel om het bedrijf tot naleving te bewegen.

4 stijlen van regeltoepassing bij handhaving:


1. Rechterlijke toepassing (judicial code of rule application):
 Een rechter is aan de regels gehouden, maar hij moet ook kijken naar de omstandigheden
van het geval en hij moet rekening houden met de bedoelingen van de wetgever.
2. Mechanische regeltoepassing (legalism):
 Regels moeten altijd worden toegepast, waarbij niet naar de omstandigheden van het geval
wordt gekeken. Dit is een klassieke, formele manier van regeltoepassing en deze wordt op
talrijke beleidsterreinen gevolgd.

23
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

3. Willekeurige regeltoepassing (unauthorized discretion):


 Bij deze methode maakt de controleambtenaar zelf uit of de regels worden toegepast. Hij
heeft zijn eigen normen en stoort zich hierbij niet aan het regelsysteem.
4. Niet-toepassing (retreatism):
 Er is hier sprake van een passieve stijl van controle. De controleur gelooft er niet in dat het
zinvol is om actie te ondernemen.

De ene wet kent een veel strengere regulering dan de andere. De bevoegdheden van een ambtenaar
kunnen ook per wet verschillen en hangen vaak samen met de beroepsmogelijkheden van burgers of
bedrijven. De mate van gedetailleerdheid van de regels is ook een belangrijke verklarende factor
voor de handhavingsstijl.

Structuurkenmerken van het te reguleren veld:


 Grote bedrijven vragen een andere benaderingswijze door controleurs dan burgers. Bij grote
bedrijven zijn de belangen heel groot. Hierbij is het reputatierisico veel groter.
 Bij kleine bedrijven is het vooral van belang of zij de kosten van naleving wel kunnen
opbrengen. Ook de bereidheid tot regelnaleving verschil per branche, terwijl ook de
aantallen overtreders verschil uitmaken voor de inrichting van het toezicht op de naleving.

Handhavingstheorieën:
 Afschrikking: Voor deze methode is een sterke staat vereist. De focus ligt op persoonlijke
vervolging. Deze vervolging vindt strafrechtelijk plaats. De theorie gaat uit van een intern
conflict tussen het winstgevende doel van bedrijven en een sociaal verantwoordelijke
opstelling. Deze theorie is niet effectief. Afschrikking werkt niet bij normatieve organisaties.
 Reintegrative shaming: De afkeuring gaat hierbij gepaard met respect voor de overtreder. De
overtreding wordt niet gelijkgesteld met de persoon.
 Handhavingspiramide: Responsive regulation is een rechtshandhavingstheorie. Het
uitgangspunt is dat inspecteurs met een overredende handhavingsstijl moeten beginnen. Als
blijkt dat dit niet werkt, moet worden gekozen voor een meer bestraffende aanpak.

Responsive regulation is niet altijd toepasbaar:


 Niet mogelijk om op een later tijdstip de regels aan te scherpen. Het niet naleving van de
regels kan risico’s met zich meebrengen;
 Het uitdelen van straffen kan soms verschillende gevolgen hebben;
 Bedrijven reageren minder sterk op een handhaver dan op normen die hen in de doelgroep
raakt.
 Responsive regulation heeft meer kans van slag als een langdurige relatie tussen handhaving
en de bedrijven bestaat.

Responsive regulation is niet altijd effectief. Er zijn drie veronderstellingen:


1. Inspecteurs weten wat de juiste handhavingsstijl is. Het is alleen niet altijd duidelijk wanneer
welke stijl moet worden gebruikt. Controleurs kunnen ook verschillend denken over de mate
waarin bedrijven bereid en in staat zijn tot de naleving van regels.
2. Inspecteurs zijn in staat om duidelijk te maken dat zij responsief kunnen handelen. Wel
blijven de negatieve gevolgen blijven niet beperkt tot de bedrijven die de controleurs had
hadden moeten aanpakken.
3. Inspecteurs zijn in staat om de handhavingsstijl toe te passen die het meest geschikt is.
Controleurs lopen tegen belemmeringen aan waardoor zij niet de stijl kunnen toepassen die
zij het meest geschikt vinden.

24
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl

Er zijn twee overheidstypen die de overheid kan aanhouden.


 Government:de overheid reguleert alles. Hieronder vallen afschrikking, reintegrative shaming
en de handhavingspiramide.
 Governance:de overheid werkt onderhandelend. Deze vorm gaat uit van een onafhankelijke
staat met een eigen markt en een maatschappelijk middenveld. Er is sprake van een
horizontalisering.

25
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl



26
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl








27
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl










28
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!
Samenvatting Rechtssociologie
www.jfr.nl




29
©Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam, alle rechten voorbehouden
Denk aan het milieu, draai deze samenvatting niet uit!

You might also like