You are on page 1of 5

SE 5BI-1 PO Gedrag Artis 10 oktober 2023

Introductie
In je examenprogramma zijn een aantal vaardigheden opgenomen. Zo moet je een
praktisch onderzoek kunnen ontwerpen, uitvoeren en verwerken door middel van
verslaglegging. Deze onderzoekvaardigheden zijn opgenomen in het SE 5BI-1 waarbij
je binnen het thema gedrag een onderzoek gaat uitvoeren, je werkt hierbij gedurende
het gehele onderzoek in tweetallen.

Ontwerpen
In de week voorafgaand aan het bezoek aan Artis krijg je gedurende meerdere lessen
de gelegenheid om je onderzoek voor te bereiden, deze lessen zullen plaatsvinden in
een computerlokaal of een gewoon lokaal. Volg hiervoor het volgende stappenplan:
1. Kies een tweetal diersoorten uit, één daarvan moet je kiezen uit de diersoorten
die we op de wandeling tegenkomen (dit gaat in overleg met je begeleider). Ook
kies je een gedragssysteem (sociaal gedrag, voortplantingsgedrag etc.)
waaraan je graag onderzoek wilt doen.
2. Verzamel informatie over deze diersoorten, met nadruk op
gedragshandelingen, gedragsketens en dergelijke met betrekking tot je
gekozen gedragssysteem. Zorg er ook voor dat je op de hoogte bent van waar
je dieren zich in Artis bevinden en check de actualiteit, bijvoorbeeld of er jongen
zijn geboren, ziekten heersen etc.
3. Voor dit onderdeel en volgende elementen van je onderzoek kan je gebruik
maken van onderstaande literatuur, vul deze aan met minimaal 2 bronnen die
je zelf hebt gevonden:
• BvJ4 Thema 1 Inleiding in de biologie, basisstof 6 (Natuurwetenschappelijk
onderzoek doen)
• BvJ5 Thema 2 Waarneming en gedrag, basisstof 3 t/m 7 (Gedrag).
• Gedragsonderzoek: ethogram en protocol | Biologiepagina
• ethogram (bioplek.org) (met name voor het verwerken van de resultaten)
• Ontdek alle dieren, planten en bomen in dierentuin ARTIS –
• Rubrics Hoe ver ben ik?, Memobriefje, Checklist heb ik alles gedaan?
(Materiaal Saskia van der Jagt, zie magister studiewijzer)
4. Stel een vraagstelling op die je met behulp van een ethogram en een protocol
kunt beantwoorden. Een voorwaarde is dat je twee diersoorten met elkaar gaat
vergelijken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan sociaal gedrag als territoriumgedrag,
poetsgedrag, vlooihandelingen, voortplantingsgedrag, broedzorg, ed. Een
vraagstelling met betrekking tot voedingsgedrag is niet altijd eenvoudig te
beantwoorden is onze ervaring, vanwege het feit dat dit voedsel niet altijd op
het onderzoekmoment aanwezig is. Ben je hier toch in geïnteresseerd, probeer
dan de voedertijden te achterhalen en stel dan ook een alternatieve
vraagstelling op.
5. Stel hierbij een hypothese op, en een verwachting van je resultaten.
6. Vervolgens schrijf je een inleiding waarbij je de verzamelde informatie gebruikt
om toe te schrijven naar je vraagstelling en hypothese.
7. Bedenk welke methodes je moet gebruiken om de juiste data te kunnen
verzamelen en analyseren, ook dit verwerk je alvast door een voorlopige
methode te schrijven.
8. Vat je onderzoek kort samen in een pitch; een soort ‘verkooppresentatie’ van 2
minuten die je in Artis zelf bij één van je gekozen dieren aan je medeleerlingen
presenteert. Hierin introduceer je kort de 2 diersoorten, vertel je wat je wilt gaan
onderzoeken (je vraagstelling), wat je verwacht (je hypothese) en hoe je dat van
plan bent te gaan onderzoeken (je methoden).

Uitvoeren
Dinsdag 10 oktober brengen we een bezoek aan Artis. Zorg ervoor dat je het volgende
meeneemt (je krijgt van ons een schrijfplank):
• Notitieblok en tabellen om in te vullen
• Goed teken –en schrijfmateriaal (gebruik potlood bij regen!)
• Voldoende eten en drinken
• Pas je kleding aan aan de weersomstandigheden; denk aan warme trui/jas (je
staat lang stil), regenkleding of juist zonnebril/zonnebrand.

Het programma van de dag ziet er als volgt uit.

Verzamelen op station Driehuis (aan de noordzijde) 8:30


Treinreis en wandeling in Amsterdam ri Artis 9:02
Rondwandeling door Artis 10:15-11:30 (richtlijn)
Gedragsonderzoek in duo’s 11:30-14:30 (richtlijn)
Wandeling en treinreis naar Driehuis 14.30-15.57
Bij aankomst gaan we in 2 groepen een wandeling door Artis maken, waarbij je als duo
je onderzoek pitcht bij één van de 2 door jouw gekozen diersoorten. Na deze wandeling
ga je met je duo-partner het gedrag van de door jouw gekozen dieren bestuderen. Dit
pak je als volgt aan (let op, je hebt per diersoort zeker 1 uur nodig, de hieronder
vermelde tijden zijn een richtlijn!):
Protocolleren
10-15 minuten: Observeren, maak hierbij ook een situatieschets van het verblijf van
de dieren en verzamel andere nuttige extra informatie die van invloed kunnen zijn op
je onderzoek.
10 minuten: Ethogram maken van gedragshandelingen die het dier vertoont, wees
voldoende gedetailleerd, minimaal 10 handelingen bij minder actieve en minimaal
15 handelingen bij actieve dieren. Focus daarbij op nuttige gedragshandelingen die
van belang zijn voor het beantwoorden van je vraagstelling. Verder verdeel je taken
voor het protocolleren.
30 minuten: Protocolleren (opnieuw met focus op nuttige gedragshandelingen die van
belang zijn voor het beantwoorden van je vraagstelling).
Hou bij je onderzoek rekening met eventuele voedertijden van jouw dieren (die dan
juist wel of juist niet gedrag vertonen wat je wilt bestuderen). Ook kan het zijn dat het
weer of andere factoren (veel publiek, oppasser in het hok ed.) van invloed zijn op het
gedrag van je dieren. Probeer zoveel mogelijk ‘storende’ factoren te vermijden
(bijvoorbeeld door eerst het gedrag van je andere dier te gaan bestuderen), en indien
dit niet mogelijk is, vermeld ze dan bij je resultaten. Als het echt niet lukt om de dieren
zelf of hun gedragselementen te observeren, bedenk dan een alternatief en overleg
met één van de begeleiders voordat je je onderzoek aanpast. Let goed op de tijd en
zorg dat je voldoende gegevens verzamelt, minimaal 30 minuten per diersoort.
Als je klaar bent laat je je gegevens eerst door een docent bekijken en aftekenen. Zoek
de docenten zelf op, één of meerdere docenten zitten op een vaste, van te voren
afgesproken plek, andere docenten lopen rond door Artis. Om 14.30 uur verzamelen
we bij de ingang van Artis (voor de kiosk).
Verwerking
In een aantal lessen volgend op het Artisbezoek ga je werken aan het verwerken van
je resultaten en het presenteren hiervan in de vorm van een verslag.

1. Pas je methoden aan, als je in Artis op een andere of aanvullende wijze je


gegevens hebt verzameld.
2. Verwerk je ruwe gegevens, waarbij je een frequentie- of sequentie-analyse
uitvoert, afhankelijk van de door jou gekozen onderzoeksvraag. Daarna schrijf
je met behulp van deze verwerkte gegevens de resultaten, presenteer je
resultaten waar mogelijk in een grafiek.
3. Vervolgens stel je een conclusie op die je onderzoeksvraag beantwoordt, zowel
kwantitatief als kwalitatief en waarin je aangeeft of je hypothese juist of onjuist
was.
Tot slot schrijf je een discussie. Als de hypothese niet in overeenstemming is
met de conclusie, probeer daar dan allereerst een verklaring voor te vinden.
Daarna schrijf je een foutendiscussie of evaluatie. Denk hierbij aan wat er
goed en fout ging bij het onderzoek, of het onderzoek nauwkeurig en goed
was uitgevoerd. Je maakt ook een inschatting van de grootte van de
meetfouten. Plaats vervolgens je onderzoek in een breder kader door je eigen
resultaten te vergelijken met bevindingen van andere onderzoekers uit de
literatuur, als alternatief mag je hier ook een een adviesplan voor Artis
schrijven, gebaseerd op jullie bevindingen.

4. Als laatste geef je minimaal 2 mogelijkheden voor vervolgonderzoek met


bijbehorende nieuwe vraagstellingen, hypotheses en hoe deze kunnen worden
onderzocht (beknopt plan van aanpak).

Beoordeling

De beoordeling zal volgens het apart verstrekte beoordelingsmodel plaatsvinden.


De weging van de afzonderlijke onderdelen is als volgt:

• De onderzoekpitch tijdens de wandeling door Artis: 16%.


• Het afgeronde onderzoeksverslag: 84%.

Dit verslag dient uiterlijk te worden ingeleverd op vrijdag 20 oktober (week 42) om
18.00 in de daarvoor bestemde opdracht in Magister.
Aanvullende eisen voor leerlingen die in trio’s werken:

• Je bestudeert het gedrag van 3 diersoorten.


• Je stelt (minimaal) 2 verschillende vraagstellingen op, met bijbehorende
hypotheses, waarin je (waar mogelijk) gedrag uit 2 gedragssystemen
bestudeert.
• Je zorgt ervoor dat je voor het beantwoorden van deze vragen zowel een
frequentie- als een sequentie-analyse uitvoert bij het verwerken van de data.
• Hieruit volgen vervolgens dus 2 conclusies, die je in de discussie beide
verklaart, en in breder kader plaatst.
• Tot slot stel je in je discussie 3 vervolgvragen op voor verder onderzoek.

You might also like