You are on page 1of 8

LESONTWERP

Educatieve bachelor Secundair Onderwijs


Naam: Siemen Broos Vakkencombinatie: Aardrijkskunde – Wiskunde
UC Leuven-Limburg
Lerarenopleiding Les(senreeks) te geven op: 03/03/2020 Stagebegeleider LER: Ann Schellemans
Vestiging Heverlee
Hertogstraat 178, 3001 Heverlee
Lesuur/-uren: 1ste: 8:25 – 9:15 Les ingediend bij mentor op: 01/03/2020
Tel. +32 16 37 56 00

School: Sint-Lambertusinstituut Onderwijsvorm / Finaliteit: A-stroom Lokaal: A26

Vakmentor: Micke Leys Richting: 1ste leerjaar A Klas: 1AC

Onderwerp: Reliëfvormen Vak: Aardrijkskunde Aantal leerlingen: 17

BEGINSITUATIE
Situering in de lessenreeks
Dit is de vierde les waarbij de leerlingen werken rond reliëf. In de eerste les maken de leerlingen kennis met de vier reliëfelementen. Deze komen nog
verschillende malen terug in de tweede les om zo verder te bouwen op het reliëfelement ‘hoogte’. Tijdens de tweede is er dieper ingegaan op de
verschillende manieren van voorstellingswijzen van de hoogte op een kaart. In de derde les werden de verschillende voorstellingswijzen van hoogte
op de kaart ingeoefend. Deze vierde les is opgebouwd rond de verschillende reliëfvormen, de leerlingen moeten deze kunnen herkennen op een kaart,
met een schematische voorstelling of op een foto waaruit ze de reliëfelementen kunnen uithalen.

Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is)


Reliëfelementen (vier H’s) en hun beschrijving ervan, verschillende voorstellingswijze van de hoogte op een kaart.

Belevings- en ervaringswereld & actualiteit


Gebruik van een bekend wielrenner in het mysterie, namelijk Nairo Quintana.
Leerniveaus binnen de klasgroep, klassfeer, …
/

Infrastructuur
Lokaal met smartboard en whiteboard.

Lesontwerp Hogeschool UCLL – Lerarenopleiding – Vestiging Heverlee – Educatieve bachelor Secundair Onderwijs – Opleidingsfase 2 1
DIDACTISCHE VERANTWOORDING
DIDACTISCHE VERANTWOORDING
Welke breinprincipes of (vak)didactische principes en werkvormen komen in je les aan bod? Waarom kies je voor deze aanpak? Wees concreet.
Welke differentiatievormen / redelijke aanpassingen voorzie je? Welke elementen van de leeromgeving bespeel je (instructie, tempo, evaluatie, bijkomende ondersteuning, feedback, eindproduct,
leermaterialen & media, leerdoelen, werkvormen,…)? Op welke manier en waarom deze (i.f.v. ‘de lerende’)?

Voortbouwen: Dit is de vierde les rond reliëf en bouwt verder op begrippen zoals de reliëfelementen die al gekend zijn uit de vorige les.
Focus: Ik gebruiken focus door leerlingen foto’s te laten zien die zelf genomen zijn, dit is interessant voor zowel de leerkracht als leerlingen. De
leerkracht heeft hierbij meer achtergrondkennis.
Herhaling: De geziene leerstof wordt verschillende keren herhaald en toegepast in de realiteit door het maken van oefeningen. Verder maak ik ook
gebruik van een activerende werkvorm (mysterie). Hierbij gebruiken leerlingen de leerstof uit voorgaande lessen om een antwoord te formuleren op
hun onderzoeksvraag.
Creatie: Door zaken in hun eigen woorden te zeggen in volle klas gaan de leerlingen zich ook leren uitdrukken.
Zintuiglijk rijk: Ik maak gebruik van een PowerPoint met animaties en kleuren die zaken benadrukken.

DOELSTELLINGEN
EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN ALGEMEEN LESDOEL
Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden) Leerlingen kunnen aan de hand van de drie
9.2 De leerlingen beschrijven kenmerken van landschapsvormende lagen. reliëfkenmerken, de verschillende reliëfvormen
9.3 De leerlingen onderzoeken relaties tussen landschapsvormende lagen van plaatsen om onderscheiden.
verschillen tussen landschappen te verklaren.
9.4 De leerlingen karakteriseren ruimtelijke patronen op verschillende schaalniveaus.

Situering in het leerplan + situering binnen de taxonomie van Bloom:


LPD 20: De leerlingen karakteriseren de belangrijkste reliëfvormen in het landschap aan de hand
van reliëfelementen. (Begrijpen)
LPD 26: De leerlingen duiden aan en benoemen op kaart en globe: continenten, oceanen en
zeeën, de belangrijkste reliëfeenheden en rivieren, de belangrijkste staten. (Onthouden)
LPD 29: De leerlingen onderscheiden op een wereldkaart de grote zones van vegetatie, klimaat,
reliëf en bevolkingsspreiding. (Begrijpen)

In deze les wordt vooral gekeken naar slechts 3 principes uit de taxonomie van Bloom,
onthouden, begrijpen en toepassen. Onthouden doordat er verschillende begrippen aan bod
komen die essentieel zijn om de oefeningen te kunnen maken en zo worden ingeoefend.
Begrijpen en toepassen valt hier heel nauw bij samen.
(DIGITALE) SCHOOLAGENDA (Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.)
Reliëfvormen

ANDERE
BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens APA.)
Gebruikte bronnen:
Slegers, L., Vandenhoute, L., Van Dyck, J., & Stevens, F. (2019). Zone 1. Kalmthout: Pelckmans uitgevers nv.
De Maeyer Ph., Tibau G., Daenekint D., Merchiers J., Paternoster J., De Boeck Atlas, 2011, 180 blz.
Lesontwerp Hogeschool UCLL – Lerarenopleiding – Vestiging Heverlee – Educatieve bachelor Secundair Onderwijs – Opleidingsfase 2 2
De Maeyer Ph., Tibau G., Daenekint D., Merchiers J., Paternoster J., De Boeck Atlas, 2015, 180 blz.
Van Hecke, E., Vanderhallen, D., Verstraeten, G., & Callemeyn, A. (2017). Algemene wereldatlas. Mechelen: Plantyn.
Foto 5. (z.d.). Geraadpleegd op 28 februari 2020, van http://www.wdm.be/Ict/1A/Reliefvorm/Website/Reliefvorm/foto_5.html
Wikipedia-bijdragers. (2019b, 24 november). Antwerpen (provincie). van https://nl.wikipedia.org/wiki/Antwerpen_(provincie)
Reliëfvormen. (z.d.). Geraadpleegd op 28 februari 2020, van http://www.wdm.be/Ict/1A/Reliefvorm/Website/Reliefvorm/index.html

LEERMIDDELEN & MEDIA


Atlas, werkboek
Presentatie (PowerPoint)
Bijlag 2: mysterie kaartjes, enveloppen met kaartjes en uitleg voor leerlingen

Lesontwerp Hogeschool UCLL – Lerarenopleiding – Vestiging Heverlee – Educatieve bachelor Secundair Onderwijs – Opleidingsfase 2 3
Didactisch lesontwerp
KRACHTIGE LEEROMGEVING
Leerdoelen
Basis + Uitbreiding/Verdieping Lesfasen
Onderwijs- en leeractiviteiten Media Leerinhoud
& timing
Instapfase: Onderwijsleergesprek: Thema 3: Reliëf
Herhaling Vorige keer hebben we verschillende zaken rond
3 minuten het reliëf uitgebreider bekeken. H1: Gesteenten bepalen het reliëf
 Welke 4 H’s beschrijven het reliëf? Reliëfelementen:
 Hoe noemen we deze begrippen van het  Horizonlijn
reliëf?  Helling
 Waar kunnen we de hoogte op weergeven?  Hoogteverschil
 Welke voorstellingswijzen van het  Hoogte
reliëfelement hoogte hebben we
besproken? H2: Reliëf op de kaart
 Kaart met hoogtelijnen
Leerkracht geeft na het herhalen de korte inhoud PPT dia 2
 Kaart met hoogtezones
van de les mee aan de leerlingen.  Hoogtepunt
Lesfase 1: Individueel maken van test-jezelf oefeningen: Atlas Test jezelf 1*: Reliëf
Verwerking Test jezelf 4: PPT dia 3 Zone 1: p. 141 oef 4
10 minuten  Van welke kaart maak je gebruik in je
atlas?
 Tussen welke twee waarden spreken we
over laagland/middelland/hoogland?
 Bij welke kleurenovergang vinden we de
hoogtelijn van 200 m terug?

Test jezelf 5 en 6: PPT dia 4 en 5 Zone 1: p. 142 oef 5 en 6


Leerlingen kunnen een  Welke hoogtes van de hoogtelijnen zijn
verband leggen tussen gekend?
de helling en de  Wat is het verschil tussen de gekende
gesteenten in een waarden van de hoogtelijnen?
landschap.  Hoeveel hoogtelijnen zitten er tussen om
naar een volgende hoogtelijn te gaan
waarvan je de waarde wel kent?
 Maak eventueel een schematische
voorstelling met de gegevens en de
hoogtelijnen.
Klassikaal verbeteren van deze 3 opdrachten
wanneer de leerkracht merkt dat iedereen
Lesontwerp Hogeschool UCLL – Lerarenopleiding – Vestiging Heverlee – Educatieve bachelor Secundair Onderwijs – Opleidingsfase 2 4
hiermee klaar is.

Lesfase 2: Mysterie Bijlage 2


Motivatie Leerkracht projecteert een onderzoeksvraag. Deze (mysterie),
15 minuten hoofdvraag dienen de leerlingen te beantwoorden. enveloppe met
Leerlingen kunnen Hiervoor krijgen de leerlingen in groepjes van infokaartjes
relaties leggen tussen de ongeveer 3 personen informatiekaartjes die info
voor- en nadelen van het geven. Deze kaartjes helpen om een antwoord te
reliëf en beschrijven de geven op de hoofdvraag.
invloeden op het Ieder groepje stelt een woordvoerder aan die na
dagelijkse leven van de 10 minuten een antwoord op de hoofdvraag kan
mens. formuleren.
Enkele richtvragen die de leerkracht kan
gebruiken om de leerlingen te sturen:
 Wat zijn de voordelen/nadelen van een
bergachtig reliëf?
 Wie haalt er voordeel uit bij een bergachtig
reliëf?
 Wie is er benadeeld door het bergachtige
reliëf?
 Wie ondervindt zowel positieve als
negatieve punten aan het leven op grote
hoogte?
 Wat zijn de gevolgen van de voor- en
nadelen voor de personen?
 Welke soort relatie bestaat er tussen de
landschapsvormende lagen? Is er een
horizontale/verticale relatie?
 Welke soort(en) landschappen treffen we
aan? Spreken we van een natuurlijk of een
cultuurlandschap?
 Beschrijf de reliëfelementen van een
gebergte, welke soort gesteenten zit in de
ondergrond?

Na de 10 minuten stelt de woordvoerder van ieder


groepje hun antwoord op de onderzoeksvraag
voor aan de klas.
Er zijn verschillende antwoorden mogelijk.
Lesfase 3: Onderwijsleergesprek: PPT dia 8-11 H3: Reliëfvormen
Instructie Leerkracht toont verschillende foto’s van I Reliëfvormen in het landschap
Lesontwerp Hogeschool UCLL – Lerarenopleiding – Vestiging Heverlee – Educatieve bachelor Secundair Onderwijs – Opleidingsfase 2 5
10 minuten reliëfvormen.
Leerlingen kunnen aan  Bespreek de reliëfelementen.
de hand van foto’s en de  Hoe loopt de horizonlijn?
reliëfelementen de  Wat kun je zeggen over de hellingen?
verschillende  Hoe zijn de hoogteverschillen tussen het
reliëfvormen afleiden. hoogste en laagste punt op de foto?

Leerkracht projecteert het overzicht dat ook in de PPT dia 12-14


leerlingen hun boek staat. Hierbij zegt hij dat
deze reliëfvormen ook op andere manieren
kunnen worden voorgesteld zoals op een kaart
aan de hand van hoogtelijnen en op een
schematische voorstellingswijze.
 Wat is het verschil tussen de schematische
voorstellingen van een heuvel en een
berg?
 Wat is het verschil tussen de schematische
voorstellingen van een vlakte en een
plateau?

J Reliëfvormen van een groter


Doceren: PPT dia 15 en gebied
We zien dat bergen bijna nooit alleen voorkomen 16 Gebergte: Een gebergte is een
in het reliëf. Ze worden daar vaak omringd door reliëfvorm dat bestaat uit verschillende
Leerlingen kunnen de andere bergen. Dit is ook een reliëfvorm en bergen in dezelfde omgeving.
link leggen tussen de noemen we een gebergte. Heuvelland: Een heuvelland is een
reliëfvormen en de Ook een heuvel is vaak omringd met andere reliëfvorm dat bestaat uit verschillende
reliëfvormen van een heuvels. Hier spreken we van een heuvelland. heuvels in dezelfde omgeving.
groter gebied.
Lesfase 4: Individueel maken van opdracht 10: PPT dia 17 en Op foto de belangrijkste
Leerlingen kunnen op Verwerking  Op welke manier kan dit reliëfelement 18 reliëfvormen herkennen en
foto en op de kaart de 10 minuten beschreven worden? benoemen
belangrijkste  Beschrijf de 3 H’s. Zone 1: p. 128 oef 10
reliëfvormen herkennen  Wat is de meest passende reliëfvorm?
en benoemen.  Welke reliëfvormen hebben we besproken?
 Komt de schematische voorstelling
overeen met de beschrijving van de
reliëfelementen?

Lesontwerp Hogeschool UCLL – Lerarenopleiding – Vestiging Heverlee – Educatieve bachelor Secundair Onderwijs – Opleidingsfase 2 6
Klassikaal overlopen van de antwoorden.
Slot Onderwijsleergesprek: PPT dia 19
2 minuten  Welke reliëfvormen hebben we besproken?
 Wanneer spreken we van een vlakte?
 Wat is het verschil tussen een heuvel en
een heuvelland?

Lesontwerp Hogeschool UCLL – Lerarenopleiding – Vestiging Heverlee – Educatieve bachelor Secundair Onderwijs – Opleidingsfase 2 7
BORDSCHEMA (Bijlage 1)
Presentatie

Lesontwerp Hogeschool UCLL – Lerarenopleiding – Vestiging Heverlee – Educatieve bachelor Secundair Onderwijs – Opleidingsfase 2 8

You might also like