Professional Documents
Culture Documents
H3samenvatting Gs
H3samenvatting Gs
H3 de vroege middeleeuwen
Kenmerkende aspecten
Verschillende standen:
1. Adel
2. Geestelijkheid > heren , bestuurders ,krijgsheren + rechters
3. Boeren
- Vrije boeren : eigen land , eigen baas -> militaire plicht + zelf zorgen voor harnas , paard
en wapens
- Horige : geen militaire dienst -> land niet verlaten / trouwen zonder toestemming +
moesten herendiensten verrichten
- Lijfeigenen : zonder bezit , knechten vd heer -> bezit vd heer
De heer = van adel + eigenaar van een stuk grond [het domein]
het domein = stond in de economie centraal -> het economisch systeem => domaniale stelsel / hof
stelsel [NW vh West Romeinse Rijk] -> het domein bestond uit losse stukken grond-> er was een
driedeling van de grond =>
- Vroonhof , gebruikt door de heer [huis van de heer = hoofdhoeve] & gebouwen
- Akkergrond + boerderijen => boeren
- Woeste grond => schaapherders , varkenshoeders -> hout , bessen , kruiden
Agrarische samenleving = dit ontstond in de vroege middeleeuwen , mensen leefden alleen nog maar
van de landbouw + alle boeren woonde op het domein [en niet meer in de stad]
Hofstelsel = het economisch systeem in de vroege middeleeuwen , waarin het domein centraal stond
De volksverhuizing => uiteenvallen van het WRR => de handel verdween en de nijverheid nam af ->
autarkie
Uiteenvallen vh WRR -> geen soldaten om de grenzen en wegen te bewaken -> onveiligheid -> handel
kromp + handelsroutes verdwenen -> geld verdween => ruilhandel
-> Romeinse elite verdwijnt -> vraag naar specialistische ambachtelijke kennis en vaardigheden nam
af [+ grondstoffen waren moeilijk te krijgen , door de handelswegen]
De maatschappij
Hij werd daarin bijgestaan door een groep van aristocraten wie sterk gericht waren op oorlog voeren
wie dan ook opgeleid waren in het hanteren van wapens. Ook boeren kregen op een gegeven
moment militaire verplichtingen.
Geestelijken = enige geletterden , de rest is analfabetisch => de geestelijken maken dan ook de
wetten (administratieve taak binnen de maatschappij)
Kerstening = steeds meer mensen bekeerde zich tot het Christendom, dit ging hand in hand met de
uitbreiding van de Franken -> ontwikkelde zich tot het machtigste volk in Nw Eu
Voorbeeld: Clovis (Frankische koning, barbaar): bekeert zich tot het Christendom, het Christendom is
een middel om eenheid te creëren en om onderlinge conflicten te verminderen.
Eind 7e eeuw = kersteningproces komt op gang in NL => Willibrord [690] -> Friezen waren koppig
Kloosters = abt [leven in armoede en geen seks > hier moest men zich aan houden] , kloosterregels ,
zelfvoorzienend , ziekenverzorgers , onderwijs -> moesten het geloof verspreiden -> het
kloosterleven had een grote aantrekkingskracht op mensen uit de bovenlaag
Domeinen = mensen schonken grond aan de kloosters -> ze werden grootgrondbezitters =>
domeinen + ontginning
Seculiere geestelijken = werelds , tussen de mensen => priesters [moesten rein zijn]
1. Paus
2. Bisschop -> stonden in contact met de Frankische heersers => vestiging bisdommen ,
stichting van nieuwe kerken
3. Pastoors -> zorgde voor de gemeente (parochie)
Het leenstelsel = manier van besturen -> leenheren lenen gebieden aan leenmannen
=> geld en diensten in ruil voor land en bescherming
Leenman [grafen / hertogen] = legde eed v trouw af aan de leenheer -> mochten opbrengsten vh
land houden , maar had wel militaire plicht [met zijn soldaten] -> regelde zelf het bestuur van zijn
geleende gebied [geld en diensten -> land en bescherming
1. De koning -> zijn land is verdeeld in gouwen => bestuurd door grafen + hertogen [bij een
grotere stuk land : gouwen]
2. Achterleenmannen
Waarom = Koning Karel Martel wilde een ruiterleger -> was duur -> hij had geen geld => feodale
stelsel -> militaire steun + trouw -> levensonderhoud (militaire oorsprong)
-> Karel de Grote => koppelde het leenstelsel aan het bestuur
Vazal = leenman
MAAR = de leenheer kreeg zijn grond niet terug -> leenmannen zagen de grond als hun eigendom +
als erfelijk & leenmannen hadden vaak meerdere leenheren => vazallen waren trouw aan de heren
die het meeste boden , voor hun trouw [in tijden van oorlog]
Feodaliteit was dus wel een oplossing voor geldgebrek en machtsverlies, maar veroorzaakte ook
nieuwe problemen
Islam = vijf zuilen ; 5x per dag bidden , help de armen , ramadan , pelgrimstocht naar Mekka ,
belijden dat God de enige en waren God is
Religieuze inspiratie + militaire strijd + diplomatie + eenheid creëren = basis vh Islamitische rijk
[Mohammed als leider]
Eerste fase vd expansie = heel Arabië -> Syrië , Palestina , land vd Eufraat en de Tigris -> Perzische rijk
+ Egypte
661 [nieuwe fase v veroveringen] = dynastie vd Omajjaden -> Europa en Spanje [720]
732 = Moslims worden verslagen -> in Europa , Karel Martel
Hoe is deze omvangrijke en snelle gebiedsuitbreiding te verklaren : religie zorgde voor eenheid + Jihad
=> plicht om nieuwe gebieden te veroveren vd Islam
De definitieve vestiging vd Islam
Vanaf 900 = breekt het islamitische rijk uit elkaar -> gouverneurs besturen een deel vh rijk , ze zijn
geen eenheid meer
Belang vd Arabische wetenschap = ze hebben alles opgeschreven , 1100 -> kruistochten => we komen
in contact met de Arabieren