You are on page 1of 62

[1156

95
W I
Het gebouw van de ~Vrije School” Waalsdorperweg ’s-Gravenhage.
12,

„Vrije School” Waalsdorperweg ’s-Gravenhage. Voorgevel.


12,
\oori*joorb
elk onderwijs moet miin kind hebben ?

Dit is die alle ouders zich minstens eenmaal

axf
een vraag,
stellen. De meesten stellen zich deze tegen den
vraag tijd,
dat hun kinderen den leeftijd bereiken, waarop zij naar de

lagere school gaan. Velen zullen zich deze vraag later nog

eens
of meermalen stellen, bij den van
de lagere naar een mid-
overgang
delbare school. Sommigen ook tusschentijds, wanneer hun kind niet

goed mee kan op school, of wanneer het onderwijs zijn gezondheid op

een of andere wijze benadeelt.

De vele onderwijs-systemen, die in onzen tijd de aandacht trekken,


maken het den ouders in al die gevallen niet hun keus te be-
makkelijk,
palen.
Als hulpmiddel daartoe is dit boekje bedoeld. Het is in geen enkel

opzicht volledige wat de paedagogische die


een weergave van richting,
de Vrije School te ’s-Gravenhage *) vertegenwoordigt, te bieden heeft.

Toch zullen de korte artikelen in dit de hand der onder-


boekje van

wijzers en leeraren zelf een antwoord kunnen vele


geven op vragen.
En vooral zullen zij den weg kunnen openen tot een diepere kennismaking.
De onderwijzers en leeraren zijn steeds bereid ieder belangstellende
te ontvangen en hem volledig in te lichten alles, wat de
over op Vrije
School gebeurt.

■) Gevestigd Waalsdorperweg 12.

3
Rudolf Steiner.
JntelAlnCj

ftu&off Ste ' ner


<

udolf Steiner werd 27 Februari 1861 in Kraljevec (Oostenrijk)


onmetelijk rijk leven heeft hij ten
geboren. Zijn veelzijdig,
A £ deele sobere wijze weergegeven in zijn autobiographie
op

Lebensgang” ‘). Zijn dood, Maart 1925, was


„Mein op 30

oorzaak, dat deze levensbeschrijving moest eindigen met de

waarin het hoogtepunt zijn leven nog lang


weergave van een tijd, van

niet was bereikt.

Er vele jaren van rustelooze arbeid, waarin de mensch-


volgden nog
heid werd geopenbaard, zooals wellicht nog nooit
een scheppingsvermogen
tevoren was
aanschouwd.

Rudolf Steiner’s bloeide geestesweten-


Uit Anthroposophie op een

cultureel leven nieuwe


schap, die bijna alle gebieden geestelijk
van en met

impulsen doordrong. Philosophie, natuurwetenschap, geneeskunde, om

slechts enkele te noemen, vonden een nieuwen basis ; dramatischekunst

recitatie verschenen in een


nieuwe gestalte. De Eurhythmie, een
en

nieuwe bewegingskunst, kwam tot snellen bloei.


geheel
De „Freie Hochschule für Geisteswissenschaft”, gevestigd te Dor-

nach in het Goetheanum, een grootsche openbaring van geestelijke


werd de drager van deze nieuwe impulsen.
bouwkunst,
Vooral paedagogisch gebied vonden Rudolf Steiner’s gedachten
op
in de vruchtbare snelle ontwikkeling.
praktijk een en

Rudolf Steiner in zijn levensbeschrijving hoe hij al


wijst er op, vroeg

werd door les geven te dragen in zijn


voor de noodzakelijkheid gesteld, bij
mede-
levensonderhoud. Vanaf zijn 15e jaar gaf hij hulplessen aan zijn
scholieren. Later in zijn studententijd aan de „Technische Hochschule”

in werd dit wel de meest verschillende


Weenen, voortgezet en op ge-

bieden, vooral echter in de mathematica en natuurwetenschappelijke


vakken.

Een bijzondere kreeg Rudolf Steiner echter, toen hij als huis-
opgave
leeraar werd familie met jongens. Een daarvan, een
aangesteld bij een 4

*) Philosophisch-Anthroposophischer Verlag 1925.

5
jongen van ongeveer 10 jaar, gold als abnormaal, zoowel wat
zijn licha-

melijke als zijn geestelijke ontwikkeling betrof. Het was een geval van

hydrocephalie. De eerste
beginselen van lezen, schrijven en rekenen

kende hij nauwelijks. Het denken den


van jongen was langzaam en traag.
De
geringste inspanning bezorgde hem hoofdpijn, maakte hem bleek en

veroorzaakte stoornissen in zieleleven.


zijn
Van dezen jongen nam Rudolf Steiner de geheele opvoeding op zich

en het gelukte hem, toegang te vinden tot deze ziel en haar sluimerende

functies tot ontwaken te Voor het


brengen. onderwijs moesten
geheel
bijzondere methodes worden bedacht. Na twee echter
jaren kon met

succes toelatingsexamen tot het gymnasium worden gedaan. De hydroce-


phalie was zeer verbeterd >). Na het gymnasium te hebben doorgemaakt,
bezocht de jongeling de universiteit, werd arts en is als
zoodanig een

offer den
van wereldoorlog geworden.
Vele jaren later zien Rudolf Steiner
wij geruimen tijd werkzaam aan

de door Liebknecht opgerichte „Arbeiterbildungsschule” in Berlijn. Hij


had daar het in
onderwijs geschiedenis te
geven, de kunst van het spre-

ken met de arbeiders te beoefenen. Zoo kwam hij op velerlei wijze in

verbinding met de praktijk der opvoedkunde.


Ten volle kon echter eerst ideeën dit
hij zijn rijke op gebied ontvouwen,
toen de ~Freie Waldorfschule” in werd
Stuttgart opgericht.
Deze school dankt zijn ontstaan aan het initiatief van Kommerzien-

rath Emil Molt, die in 1919 Rudolf Steiner verzocht, de school te willen

inrichten leiden. Met werd dit initiatief door Rudolf


en vreugde Steiner

aangegrepen. De ~Freie Waldorfschule” ontwikkelde zich onder


zijn
leiding zeer snel. In den loop van 7 jaren was het leerlingenaantal van

200 tot 1000 Een verdere


ongeveer gestegen. uitbreiding, hoe gewenscht
ook, kon slechts in geringe mate worden doorgevoerd, zoodat talrijke
kinderen moesten worden afgewezen.
De Württembergsche Regeering de de
kreeg bij uitoefening van ge-

regelde verplichte inspectie van de door haar uitgezonden inspecteur


een rapport, dat de grootste
van geestdrift en bewondering getuigt.
Vele scholen werden naar het voorbeeld de Waldorfschule”
van
~Freie
opgericht. Hamburg, Essen, Hannover, Berlijn, Londen, den Haag, Bazel,
Dornach, Zürich, Oslo, Weenen en Budapest volgden. Instituten voor

achterlijke kinderen kwamen in Jena Breslau.


en Arlesheim, Stuttgart,
Ook de „Freie Waldorfschule” zelf heeft die
een hulpklasse voor hen,
het onderwijs niet kunnen De
gewone volgen. „Vrije School” richtte

in het laatste jaar naar dit voorbeeld in.


eveneens een „hulpklasse”
Slechts weinigen echter in deze omdat Rudolf Steiner’s
zijn klasse, paeda-
gogie het voor velen, die anders groote moeite het
met
gewone onderwijs
hebben, mogelijk maakt, dit geheel te
volgen.

‘) Een ieder, die belangstelt in de kinderen


opvoeding van
z.g. achterlijke zij
de lezing van het betreffende hoofdstuk 6 uit
„Mein Lebensgang” ten zeerste

aanbevolen.

6
In dit zal verder worden de School te
boekje gesproken over Vrije
ieder in Nederland, die voor onderwijsvraagstukken
’s-Gravenhage, opdat
belangstelling heeft, weten kan, waar het eigenlijk in Rudolf Steiner’s

hoe deze de Vrije School leeft.


paedagogie om gaat en paedagogie op

7
Entree tot de Groote in de
Eurhythmiezaal „Vrije School”

Mcpmeen Overzicnt

.
/ oe ontwikkelt zich de ziel van
het kind ? is de allesbeheer-

//V schende vraag van de paedagogie. Pas een geheel nieuwe

10 zielkunde, ontsproten aan een werkelijke wetenschap van het

kind, in zijn lichamelijke kan


en geestelijke verschijnselen,
hierop antwoord geven.
Rudolf Steiner maakte het mogelijk door de de drie
Anthroposophie,
hoofdperioden in de kinderlijke ontwikkeling te doorzien: de eerste

periode, de tot de is die waarin het lichaam


van geboorte tandenwisseling,
wordt opgebouwd en aangepast aan de aarde ; de tweede, die van de tan-

denwisseling tot aan de geslachtsrijpheid duurt, brengt den wil, die tevoren

alleen aan het lichaam in


bouwde, een gevoelssfeer, waardoor het kind

een in schoonheid levend wordt. De derde de


wezen
periode, van ge-
slechtsrijpheid tot de voltooiing van de individualiteit, is die waar het

geheele zieleleven het denken


ontwaakt, over
zijn logische en abstracte

vermogens gaat beschikken, idealen


waar en levensproblemen opkomen.
Het kind vraagt dezen
eerst
op leeftijd een oplossing van zijn problemen
op een
wetenschappelijke wijze, d.w.z. zóó, dat zijn denken daarin een

hoofdrol vervult.

8
De opvoeding in de eerste periode valt buiten de school. Die in de
tweede periode vraagt geenszins theoretische
naar abstracte, kennisver-

meerdering, maar uitsluitend schoone


naar een en kunstzinnige behan-

deling van
alles, wat in de school geleerd moet worden.

Een dat doortrokken is


onderwijs, van een muzikaal-rhythmisch
en een beeldend element, zelfs rekenen
waar en grammatica etc. in beeld

gebracht kunnen worden en door schoonheid interesse


een levendig en

een ijverig meewerken vinden in de kinderziel, is het eenige wat het

kind geestelijk lichamelijk houdt. Zoo’n


en gezond onderwijs kan niet
vaste
volgens regels gevoerd worden, want het moet levend zijn ; het
ontwikkelt zich met de kinderen. Het is
mee sprookjesachtig getint in de

eerste klassen, is naar de dierenwereld in de vierde


georiënteerd klasse,
wordt steeds meer den individueelen mensch het ouder
op gericht bij
worden der kinderen tenslotte het
en krijgt zijn systematisch-weten-
schappelijk cachet als de kinderen den puberteitsleeftijd overschreden

hebben.

De onderwijzer moet zelf van een


groote, innerlijke levendigheid zijn,
vol fantasie ; hij moet zich meer ontwikkelen met de kinderen en voort-

durend zijn houding en zijn onderwijs weten te


metamorphoseeren. Daar-

moet als
bij hij doordrongen zijn, van wat geestelijke elementen leeft in

mensch en wereld, want hieruit vindt de alle


hij oplossing voor paeda-
tot in de
gogische problemen meest practische onderdeelen.

Door zelf mensch steeds


een veelzijdig te zijn en meer te worden, moet

hij in staat zijn de kinderen te ontwikkelen. hoofd


alzijdig Handen, en

hart gebruikt hij, zedelijkheid kunstzinnigheid kweekt door-


en
hij aan,
drongen als is die
hij van een menschenkennis, even concreet het ziele-

leven en geestelijk leven leert als de moderne


zien, meer uiterlijke natuur-

wetenschappen het menschelijk lichaam kennen.

9
6e klasse (n jaar). Uit een Noorsche legende : Koning Harald

Schoonhaar droomt dat hij vliegt.

Tsnohen-Onberwlj?
/ in de vakken wordt gegeven in perioden.
.
et onderwijs gewone

//V De eerste twee


morgenuren worden gedurende eenige weken

één vak Door concentratie is dit een bui-


gebruikt. zijn
economische maatregel. Geen versnippering, zoo-
tengewoon
als bij het gewone lesrooster, maar concentratie in werken

is het gevolg. In de hoogere klassen maakt dit perioden-onderwijs mo-

dat de verschillende vakleeraren toch in een voldoende nauw con-


gelijk,

10
tact komen met de kinderen en daardoor paedagogisch kunnen werken.

De handenarbeid en handwerken, na deze twee


kunstvakken, talen, gaan

lesrooster. De zijn deze wijze


morgenuren volgens morgenuren op

dienstbaar het werken met het hoofd. Het kind is in dezen


gemaakt aan

het best in tot De middaguren, die geheel anders


tijd staat opnemen.

van karakter zijn en het kind in een meer droomenden toestand brengen,
dienen aldus het het werken met de handen.
voor kunstonderwijs en

6e klasse (n jaar) Uit een Noorsche legende : De koning volgt een engel.

«Sctytóeren «nTcekcnen
et teekenen is één van de lievelingsbezigheden van kinderen
y
uit
/ voor het ye jaar. Het komt voort een oorspronkelijke vorm-

Het is het kind hierin te oefenen. Wanneer


gevoel. onnoodig
de vormkrachten, die voor het ye jaar organisch werkten,
komen omstreeks de periode van het tandenwisselen, kan
vrij

11
klasse (10 jaar) „Jager Ski’s”.
5e op

men met vrucht het onderwijs in teekenen en schilderen beginnen.


Nu wordt het als zintuig voor
de kleuren ontwikkeld. De vor-
oog

men en lijnen, die het kind teekenen zal, neemt het dan ’t best in zich

op, als het deze loopt, door handbewegingen leert kennen, of met klei

plastisch uitdrukken kan. Het wordt dus langs den


vormgevoel weg

van het bewegingssysteem ontwikkeld. De Eurhythmie biedt hiervoor

het beste hulpmiddel. Bij een andere wijze van behandelen zal het tee-

kenen spoedig verstarren in naturalistisch copiëeren.


een onbeholpen
De kleuren moeten met het geheele zieleleven van
het kind verbonden

kunnen worden. Goethe heeft in zijn hoofdstuk uit de „Farbenlehre”


de der Farben” de waarde
over „sinnlich-sittliche Wirkung objectieve
der kleuren in verband met het zieleleven van den mensch beschreven.

Geel b.v. voert het stralende met zich, blauw iets het
altijd lichte, van

duistere. Het vroolijke geel, dat naar het rood toegaat, kunnen wij als

warmtebrengend beleven en prikkelt onze energie. Blauw daarentegen


roept in koude op, stemt tevens nadenkend.
ons een gevoel van maar ons

De waarde en de schoonheid van deze kleuren werken het sterkst op het

12
klasse (13 jaar) Uit de Legende van Buddha.
7e

de kinderen, wanneer ze schilderen, zonder


gevoelsleven van mogen

zich of grenzen te storen. Deze moeten juist als resultaat van


aan lijnen
het kleurbeleven ontstaan. Dan zullen de kinderen ook hun karakter-

hun temperamenten in het schilderwerk vanzelf uiten.


eigenaardigheden en

Een levenslustig, cholerisch kind zal het liefst naar de lichte


energiek,
gele en
roode kleuren grijpen en deze in grootsche bewegende vormen

schilderen. Een stil, melancholisch kind zoekt de donkere kleuren en


op

schildert in dunne vorm'en of lijnen, die allen naar binnen willen wijzen.
Het is daarom de taak den de eenzijdigheden in het kind
van opvoeder,

langzaam te
vereffenen, door het eerst al deze neigingen en eigenaardig-
heden te laten uitwerken en het dan daartoe over te voeren dat het met

nieuwe kleuren en in nieuwe vormen schilderen gaat. Daardoor zullen de

melancholici vroolijker worden zich meer hun


en phlegmatici en voor

omgeving interesseeren, de cholerici zullen zich leeren beheerschen en

de sanguinici de diepte der dingen leeren opzoeken.


In de klassen kunnen de kinderen ook voorstellingen of land-
hoogere
schappen in schoone kunstzinnige verbeeldingen schilderen.

dan menig talent zien ontwaken.

13
Het teekenen ontwikkelt zich in het eerste jaar tot schrijven en
in de

latere tot teekenen. Steeds zal het verband


jaren wiskundig gevonden
moeten worden tusschen het teekenen en
schilderen en
de andere vakken.

(Evenals men in de muziek de elementen vindt om de leerstof rythmisch


muzikaal te zoo kan men in het schilderen de elementen vinden
geven,

om de leerstof plastisch beeldend te onderwijzen.)

«Schijven Qzen
/ et kind het het leeft
. voor ye jaar (de tijd voor tandenwisselen)
in een sprookjeswereld. Het spreekt met de dingen uit
zijn om-

§oJ geving, voelt er zich nog niet zoo verschillend van. Dieren,
planten, doode voorwerpen (stoelen b.v.) zijn ideale speel-
kameraden, waarmee
intensief geleefd wordt.

Het is begrijpelijk, dat rationeele met dit


een paedagogie bewustzijn,
zoozeer verschillend van
dat van volwassenen, rekening moet houden,
Men kan het kind de niet het
dingen bijbrengen op een wijze, aan logisch
denken van den volwassene ontleend.

Er moet naar gestreefd worden, het kind in een


levende verbinding
te brengen met de „leerstof”, om te beginnen b.v. met de lettervor-

men. Dit geschiedt, door de letter te ontwikkelen uit een beeld.

Er wordt b.v. een verhaal verteld beer, uit het beeld


van een en van

den overeind zittenden beer wordt de letter B ontwikkeld. Deze

wordt dan geschilderd of geteekend.


Van het grootste belang is, dat het kind bij deze dingen zelf actief

is, zoodat het niet alleen de letters ziet, maar ze ook zelf kan vormen.

Als hiertoe worden eerst elementaire


voorbereiding meer

vormen behandeld (door nateekenen, loopen, enz.). Het

geheele organisme en
niet het hoofd alleen, krijgt zoo-

doende tot die vormen een verhouding.

Beschouwing van den mond leert kennen de letter /V]


J V Danontwikkelen

zich langzamerhand uit deze beelden de abstracte lettervormen.

Het het het lezen leeren omdat


onderwijs m
schrijven gaat aan vooraf,
bij het eerste de heele mensch in wordt het
nog werking gebracht, bij
lezen alleen het hoofd; dit is de meest eenzijdige abstracte
en bezigheid.
Het kind komt tot het abstracte levenden het schil-
langs een
weg, langs
deren Deze
en schrijven. weg is de gezonde, daar hij rekening
houdt met het wezen van het kind.

De Herders aanbidden het kindje Jezus.

14
6e klasse (n jaar) De droom van Constantijn de Groote

%fCenen «n Wiskunde

a et rekenen wordt in de eerste klasse op een wijze begonnen,


B waarbij men steeds van een totaliteit uit tracht te gaan en

vandaar komt tot de onderdeden. Zoo kan men


beter een

1 ir appel verdeden in stukken, die men wegschenkt, dan door

1 optellen zooveel mogelijk appels op egoïstische wijze ver-

leert uitgaande het optellen, dan


zamelen. Wanneer men rekenen, van

leert men de wereld bekijken als een conglomeraat van aaneengelapte


beeld alles. Gaat daaren-
stukken ;
men krijgt een geatomiseerd van men

15
tegen uit van een geheel, dan heeft men dit in vollen
omvang voor zich
Men kan alle deelen, waarin het verdeeld tezamen
wordt, zien. De eerste

behandelingswijze verzwakt het denken


en maakt het onvruchtbaar
omdat het alleen de kleine deelen
ziet, de tweede versterkt het.

Op beeldende en rhytmische wijze worden de bewerkingen geleerd


ondersteund door bewegende
handelingen van de kinderen. Voor de tafels
van
vermenigvuldiging en andere
bewerkingen wordt gebruik gemaakt
van het sterke
geheugen van jonge kinderen. Rhytmisch kunnen ze
geleerd worden.

In de klasse
4e begint de breukenleer. Steeds wordt het verband met
het practische leven in
gezocht; de 6e klasse volgt interestrekening dis-
conto-rekening, wissels, enz.

Wanneer de kinderen de
overgang in het 12e jaar doorgemaakt hebben
die reeds voert in een sterker intellectueele
ontwikkeling, kan
begonnen
worden met abstracter rekenwijzen, n.l. het rekenen met letters.
In de 7e 8e klasse
en wordt dit in
voortgezet de algebra.
In de 6e klasse ook
begint de meetkunde en wel met het teekenen en
leeren kennen van de verschillende
meetkundige figuren Dit wordt in
de klasse
7 e
voortgezet tot de stelling van Pythagoras, steeds in samen-
hang met de Eurhythmie, in de 8e
volgt oppervlakte- en inhoudsbereke-
nmg en de leer van de
meetkundige plaatsen.
In de klassen
hoogere wordt aan de wiskunde veel besteed. De
zorg
algebra wordt voortdurend uitgebreid en
voortgezet, vindt in de elfde
klasse zijn eindpunt bij de
behandeling van de
reeksen, diophantische en

exponentiaalvergelijkingen, terwijl in de twaalfde klasse een


begin ge-
maakt wordt met de differentiaal- en
integraalrekening. Gonio- en trigo-
nometne beginnen in de 10e klasse tesamen met
practisch veldmeten,
ijvmden hun einde in de 12e klasse in de boltrigonometrie en de astronomie.
De planimetrie en stereometrie moeten in de 10e klasse afgemaakt
zijn ; de beschrijvende meetkunde begint in de
9e klasse
op een psycho-
logisch belangrijk moment. De kinderzielen dragen in zich de vraag
naar het raadsel van de ruimte. In de volgende klassen wordt dit vak
regelmatig voortgezet. In de 11e klasse
begint men met de
analytische
meetkunde.

Bij deze vakken wordt er zeer naar gestreefd eenzijdigheid te ver-


mijden. Er wordt naar
gezocht om steeds het verband het
met
werkelijke
leven, vooral met de techniek te bewaren. Wie in de moderne tijd inder-
daad wil
zijn tijd meeleven en niet als een vreemde daarin wil staan,
moet een wiskundige denkscholing ondergaan. Bij een zinvolle
paedago-
gische behandeling kan zelfs de
wiskundig niet-begaafde leerling voldoende
opnemen. Hetzelfde de
geldt van
natuurwetenschappelijke vakken. Alle
leerlingen, ook die Latijn en Grieksch
leeren, moeten deze vakken
volledig meemaken.

16
STE
KLAS JAAR) AVQNDWINDELFJES
ISTE1 (7
Dc
4 KLAS (9 WODAN
JAAR) AAN MIMIRS BRON
Afelvv/yKvnkê

erst die leeftijd, waarop het kind bewuster, meer verstandelijk


op

een onderscheid maakt tusschen zichzelf en


de natuur om hem

kan met vrucht die natuur „natuurkundig”


heen, men over

onderwijs Dit gebeurt dus wanneer het kind ongeveer


geven.

in zijn 12e levensjaar staat, in de 6e klas. En wel, zooals dit


op

elk de is, moet het onderwijs het kind vanuit


gebied aangewezen weg
het kunstzinnige tot het meer verstandelijk-intellectueele voeren. Van-

uit het muziek- gaat tot de geluidsleer, vanuit


en zangonderwijs men over

het schilderen tot de lichtleer. Daarbij wordt ervoor gezorgd, dat het

kind hoe is tot de


voelt, zijn eigen verhouding natuurverschijnselen.
Ook wordt in de 6e klasse met de eenvoudige elementen
nog begonnen
uit de leer van de warmte, de electriciteit en
het magnetisme.

Voortgezet wordt dit in de 7e en 8e klasse, om in de 9e overgeleid


te worden in de uitgebreide behandeling van twee der belangrijkste mo-

derne verkeersmiddelen : locomotief en


telefoon.

dat kinderen boven de jaar enthousiasme krijgen


Belangrijk is, 14

inzicht in alles in den tijd om hen heen


voor en wat tegenwoordigen
leeft.

In de hoogere klassen volgen mechanica, magnetisme, electriciteit,


het voorgaande, steeds aansluitend aan de
met volledige herhaling van

moderne techniek.

De afsluiting wordt in de 12e klasse gemaakt met een volledige behan-

de lichtleer. Het licht de heele natuur en de behan-


deling van doordringt

deling daarvan maakt een totale herhaling mogelijk.


Veel werk wordt vanaf de ne klasse gemaakt van het bezoek aan
fa-

brieken en technische inrichtingen.


de school de kinderen tot natuurvorschers te
Het is niet de taak van

doch het leven bereiden. Daarom wordt niet een


maken, voor voor te

dit toch heeft niet algemeene waarde.


algemeen practicum ingericht, een

zich met
Die leerlingen, wier innerlijk een practisch bezighouden na-

tuur- of scheikunde eischt, kunnen door den leeraar in het verband van
het

worden Door de exacte


onderwijs steeds daartoe in de gelegenheid gesteld.
vakken moet wel opgewekt worden een innerlijke verhouding der leerlin-

tot de krachten der natuur; een inzicht in hun werking en een weten
gen
hun in de techniek, moet daar bij komen.
van practisch gebruik

17
sd\eikvn&e
venals de natuurkunde, moet de scheikunde beginnen in die

\/j( jaren, waarin in de kinderziel


oprijst de vraag naar de natuur.
Dit gebeurt na het 12e
jaar.
Met de scheikunde wordt een begin gemaakt in de 7e klasse,
uitgaande van het verbrandingsproces. Alle mogelijke abstracte
theoriën worden in het Het
begin verre gehouden. phenomeen zelf laat

men spreken en
steeds wordt de beteekenis der chemische
processen
voor het practische leven uitvoerig behandeld.

Na het elementaire begin over zuren, zouten, basen, volgt in de 8e klasse

de behandeling der belangrijkste metalen en der


organische processen
in verband met de voeding van den mensch.

Op meer wetenschappelijke wijze worden in de hoogere klassen de

organische (9e klasse) en anorganische scheikunde herhaald.

Het kind moet leeren zien, hoe de chemische


processen verloopen in
de natuur den in dier welke
en mensch, plant en en
plaats de mensch in

het totaal der processenwereld inneemt hoe deze


en hij wereld gebruikt
in de industrie en techniek.

Een buitengewoon vak is de scheikunde


belangrijk op deze wijze zij
voert in de structuur de aarde de levende
van en daarop wezens en geeft
het opgroeiende kind een concreet beeld de vormende
van krachten,
die werken in de wereld.

De moderne theoretische grondslagen van de scheikunde worden niet

verwaarloosd, maar dan onderwezen, door de


pas wanneer phenomenen
de leerlingen voldoende inzichten hebben het abstracte
gewonnen en

denken anderzijds over voldoende krachten d.i. in de


beschikt, ue klasse.
In deze klasse wordt de de cellenleer
bij biologie behandeld, in de schei-

kunde de atoomtheorie, in de electriciteitsleer de electronentheorie en

hun beteekenis voor het modern natuuronderzoek.

Deze beteekenis kan dan in beginsel begrepen worden en verstoort

nu niet meer het innerlijk verband dat in de ten


vroegere jaren op-
zichte der natuurprocessen aangekweekt werd. Ook als in de
hier, na-

tuurkunde, wordt de allergrootste waarde het technisch


gehecht aan

gebruik der scheikunde.

18
6e klasse (n jaar) „Bison”.
Menjcl^kunie
JL et de dierkunde wordt begin gemaakt in de klasse.
/Jk een 4e
is van beteekenis dat het kind de
een gevoel krijgt voor
m

verhouding van den mensch tot de dierenwereld. Er

wordt getracht de kinderen te toonen dat de mensch in


zijn

lichamelijke gesteldheid de heele dierenwereld omvat. Elke dier-

soort is als het den mensch.


ware een eenzijdig gevormd orgaan van

Zoo is b.v. bij de koe de stofwisseling op eenzijdige wijze gevormd, bij


den leeuw de de
ademhaling; schelpdieren zijn te
vergelijken met het

hoofd, dat eveneens hard pantser


een draagt om de weeke en edele dee-

len, die binnenin te vinden


zijn. Wat elke diersoort eenzijdig heeft
ge-
vormd in heele
zijn lichaam, men moet b.v. de heele koe in
zijn
vorm verklaren uit de dat heeft
stofwisselingsorganen de mensch ge-
harmoniseerd met alle andere organen in zich.

Zooals de dierenwereld met het


samenhangt menschelijk lichaam,
zoo hangt de plantenwereld samen met de ziel den mensch. Alle
van

menschelijke zieleigenschappen zijn als het ware uitgestrooid over de


aarde in het kleurende Een
en geurende plantendek. fijn gevoel hebben
kinderen hiervoor vanaf de 5e klasse fantasie hebben
en genoeg zij,
om
zelf te merken dat de dahlia boersche
op een bloem is, de anjelier
coquet, de paardebloem een deugniet enz. De heele plantenvorm, die niet

ontleed, maar aanschouwd wordt, wordt zoo op een fantasievolle en schoone

wijze begrepen.
Nadat in de 6e klasse in de het der aarde
mineralogie gesteente tot
de kinderen heeft leeren vanaf
gesproken, zij de 7e den mensch kennen

en wel als een hoogtepunt in de heele natuur, die zij trapsgewijze hadden
leeren kennen. hebben
Zij geleerd, hoe de mensch de heele dierenwereld
omvat in
zijn lichaam, de heele plantenwereld in zijn ziel. En nu
leeren

zij zien, hoe de mensch niet alleen dat alles


omvat, maar nog daarboven
staat door geest.
zijn
De mensch alleen kan zich de
ontwikkelen, mensch alleen kan het
schoone de
zoeken, mensch alleen kan onderscheiden tusschen goed en

kwaad. Maar moet zich daarvoor


hij inspannen, zijn heele leven door.
Een dier is niet of
goed kwaad, het volgt zijn instinct, de mensch kan zich
bezinnen
op zijn handelingen.
Het leeren kennen van de natuur moet
tegelijkertijd een stroom bren-

gen van moraliteit in een klasse.

De menschkunde die
op primitieve wijze geleerd werd in de 7e en 8e
klasse wordt in de en 10e
9e wetenschappelijk gefundeerd en belangrijk

20
6e klasse (n jaar) „Poes”.
uitgebreid. In de 10e klasse wordt de
uitgebreid mineralogie behandeld
In de klasse wordt
ne opnieuw begonnen met de plantkunde. De hoofd-
rol speelt hier de cellenleer. In de twaalfde klasse komt de afsluiting : de

plantkunde wordt ten einde de dierkunde in


gebracht, daarbij zijn geheel
doorgenomen. Wat in de lagere klassen
op schoone door
wijze verhalen,
fabels etc. werd geleerd, moet nu wetenschappelijk ingezien worden.

Geschiedenis
eschiedenis kan als d.w.z. in
pas een leervak, een samen-

hangend geheel optreden, wanneer een sterk interesse voor


de
C buitenwereld in het kind ontwaakt. Dit is het in het
geval
twaalfde jaar, dus in de 6e klasse. dus het onder-
Tegelijk met

in
af wijs de natuurkunde, begint dat in de geschiedenis. Vóór
* dien kan
tijd wel geschiedenis onderwezen worden, maar uit-

6e klasse Uit de Germaansche


(n jaar) „Weleda”. Geschiedenis.

22
sluitend in verhaalvorm, dus casuistisch. Zoo worden in de
3e klasse
meer

verhalen verteld uit de Bijbelsche geschiedenis, in de 4e verhalen uit de

mythologie der oude volken, in de 5e en 6e klasse heldenverhalen uit

de middeleeuwen en den nieuwen tijd.


In de 6e klasse begint het vakonderwijs in de geschiedenis met de

Grieken en
Romeinen en
den tijd der middeleeuwen. Hier is het van

belang, dat de kinderen bekend worden met de levensgewoonten, cul-

tuurtoestanden der oude volken, dat zij gevoel krijgen voor hetgeen zoo-

ver terug ligt van hun eigen tijd. Het leven en werken van groote persoon-

lijkheden geeft vaak goede karakteristieken voor een tijd en is van

groote beteekenis voor de kinderen.

6e klasse (12 jaar) „Uit de Kalevala”.

In de ye klasse volgt de bespreking van den onzegbaar belangrijken over-

gangstijd van de 15 e en 16e eeuw, de eeuwen der ontdekkingstochten en

groote uitvindingen. Hieraan wordt veel zorg besteed. Daarna wordt in

de 8e klasse het slot, n.l. de nieuwe tijd behandeld, en wel vooral in zijn
cultuur-historische beteekenis.

De vaderlandsche geschiedenis vindt haar plaats in het geheele beeld

23
van de menschheidsgeschiedenis wordt daarmee in de verhou-
en juiste
dingen teruggebracht.
In de klasse komt de moderne
9e geschiedenis nogmaals terug, nu in

wijdere samenhangen. Vooral de de


tijd van „Verlichting” (Aufklarung),
de xBe wordt evenals de sterke tendens
eeuw grondig behandeld, tot inter-

nationaal verkeer, die de nationale grenzen min of in de


meer opheft,
19e eeuw.

Vanaf de xoe klasse wordt de heele geschiedenis nog eens in zijn ge-

heel doorgenomen, zoodat de drie klassen de


hoogste gelegenheid geven
een voor de leerlingen passend beeld de menschheidsontwik-
van geheele
te ontvouwen. In de twaalfde klasse dit
keling moet tot resultaat hebben

dat de leerlingen hun in


eigen tijd zijn belangrijkste verschijnselen begrij-
en hun eigen plaats daarin kunnen in verschillende
pen bepalen, terwijl
opzichten een blik in de toekomst op grond van gevolgde ontwikkelings-
lijnen mogelijk is.

De geschiedenis behoort tot die onderwijsgebieden die sterk vormend

het zieleleven moeten werken door het


op eenerzijds meeleven met het

lot van belangrijke volken door het


menschen, van en rassen, anderzijds
leeren kennen en begrijpen van geheel andere denkwijzen in vroeger tijden.
Het eerste vormt het ook den het laatste
gemoed, wil, verwijdt het denken

en maakt het soepel.

AtmhijkjKundt
et
> J aardrijkskunde-onderwijs, dat begint in de
4e klasse, wordt

/ voorbereid door
ÉJL de kennis van de omgeving, die de kinderen

vanaf de eerste klasse wordt Al


| bijgebracht. vroeg moeten

zij kennis maken met landbouwproducten en -gewoonten, met

de industrie hun hoe deze daar


van omgeving en gekomen is,
met alles wat daar verder gebeurt.
In de 4e klasse kan op dezen bodem verder worden en
gegaan op spe-

ciaal aardrijkskundige wijze de omgeving het kind verklaard worden,


zoodat het zich leert oriënteeren, afstanden leert kennen enz.

In de 5e klasse moet het kind van een grooter deel van de wereld de bo-

demconfiguratie en klimaatverhoudingen en de daarmee samenhan-

economische toestanden dit in de 6e klasse wordt


gende leeren, terwijl
voortgezet voor de rest van de aarde, waarbij ook de der
inwerkingen
hemellichamen onder het oog worden gezien.
Ook in de twee hoogere klassen wordt dit verder de
uitgebreid met

24
beschouwing van de geestelijke cultuurverhoudingen van volken en

rassen.

De leerlingen moeten de aarde leeren kennen als een


organisch geheel;
ook in de hoogere klassen. In de 9e klasse wordt onderwezen de
gebergte-
structuur van de aarde, de geologie ; in de 10e de physische aardrijkskunde
in zijn geheel, in de ne de wiskundige aardrijkskunde in zooverre het

betreft het maken van projecties b.v. de Mercatorprojectie. Dit in samen-

met het veldmeten de trigonometrie.


hang en

De aardrijkskunde geeft de mogelijkheid vele vakken te verbinden :

mineralogie, plant-, dier- en menschkunde, voedingsleer en natuurkunde


;
bij de volkenkunde komt licht de de
overgang naar geschiedenis enz.

Dit brengt eenheid in het onderwijs maakt gevarieerde


en herhaling
mogelijk.

lUeAerf&nbs(i\
\. an veel beteekenis voor het schrijven van een taal is het zuiver

spreken. Dit wordt vanaf de eerste klasse zorgvuldig geoefend.


I*/ De allereerste elementen der grammatica worden in 2e en 3e
\y klasse op beeldende of rhytmische wijze onderwezen, zooals

w het kinderwezen dit eischt. De voortzetting volgt in de hoogere


klassen.

Het schrijven wordt vooral geoefend aan zakenbrieven, wat begint in

de klasse, tevens opstellen, waarin in de klas door


4e aan verhalen, verteld,
de kinderen naverteld worden.

Het stijlgevoel wordt geoefend vanaf de 6e klasse, waarbij steeds de

onderwerpen der opstellen de behandelde leerstof


aan
gebonden blijven.
Het stijlgevoel berust op een begrip voor den opbouw der taal. Belang-
in de mate wordt daarmee het
rijk hoogste grammaticale onderwijs, wan-

neer het leiden kan tot een


bewust hanteeren van de taal in alle onderdee-

len, in zinsbouw, woordkeus, klankverscheidenheid. Geen zinlooze

ontleding moet het kind hem vruchtbare


leeren, maar op
een voor wijze
moet hij practisch de beteekenis de zoodat
van grammatica leeren, hij en-

thousiasme ervoor krijgt en hij steeds meer de schoonheid van


de taal

bespeurt en er gevoel voor krijgt. De taal is een bij uitstek menschelijk


element, door de taal te begrijpen te kunnen leert den
en gebruiken, men

mensch kennen.

Vanaf de 8e klasse het


begint opwekken van een gevoel voor grootere
literaire werken.

De volledige zuivere spelling, der laatste


een cultuurproduct eeuwen,

25
is iets wat zijn afsluiting pas moet vinden,wanneer de kinderen door de

puberteitsleeftijd heen zijn ; vóór dien tijd is


voldoende, datgene wat uit

de regelmatige oefening op meer vanzelfsprekende wijze geleerd wordt.

De taal in haar volle schoonheid moet het kind lief het


zijn, en moet

de krachten der taal in vollen omvang


van gebruik kunnen maken.

De steun der Eurhythmie is dit


onontbeerlijk om belangrijke doel te

bereiken.

Wat in de klassen wordt moet in


gelezen overeenstemming zijn met

de gedachtenontwikkeling der leerlingen. Zoo wordt reeds in de 8e


klasse,
dus in het veertiende en vijftiende levensjaar een begin gemaakt met

philosophische literatuur: Herders


„Ideeën voor een philosophie der ge-
schiedenis der menschheid”. In de klasse de
9e volgt o.a. behandeling
van eenige hoofdstukken uit Jean Paul’s „Aesthetica”, vooral de „Humor”.
In de 10e 11e klassen worden dicht- uit de Middeleeuwen
en en denkwijze
behandelt en hun latere uitwerking, in de 12e klasse een totaaloverzicht,
waarin vooral ook als
figuren Ibsen, Tolstoi, Dostojevski, Nietzsche e.a.

een hoofdrol
spelen.

l&(«n

i. MoAcynclafen
I. an beteekenis voor het onderwijs in de moderne talen is dat het

vroeg begint; twee talen worden begonnen in de eerste klas, de

derde taal in de klas. Er wordt


begint 3e getracht de kinderen

leiden in
Yt onmiddellijk te de sfeer der levende taal; dit gebeurt
al door het
V sprekend en spelend, zingen en reciteeren van vers-

jes en het uitvoeren van kleine bevelen.

De kinderen hooren in deze lesuren slechts de vreemde taal zich


om

heen en leeren zelf ook hierin


dadelijk te antwoorden. Met het schrijven
en de grammatica wordt begonnen in de 4e klas. Ook dit geschiedt op een

kunstzinnige wijze en geheel uitgaande van de gesproken taal. Een voor-

beeld zij de kinderen de


gegeven : stellen, voor klas, één of ander ambacht

bijv. de smidse, uit het doen leeren de der


voor, zij vormen voorkomende
werkwoorden kennen Zins- woordont-
en vervoegen ze rhythmisch. en

ledingen brengen zij in zelfbedachte teekeningen, waarin de betrekking


tusschen onderwerp of hoofdzin in kleur
en gezegde, en bijzin, en vorm

aangeduid worden. In de wordt dan het onder-


volgende jaren grammatica
wijs voortgezet en verder ontwikkeld. Een korte inleiding in de letter-

kunde wordt
gegeven in de 7e en 8e klassen. Nu is een basis
gelegd voor

het de
onderwijs en
hoogere klassen ; de leerlingen beschikken over een

26
zekere woordenschat, zij zijn gewend zich te zoowel
bewegen, schriftelijk
als mondeling, in de talen en hebben het voornaamste uit de letterkunde

leeren kennen.

In de 9e klasse volgt volledige de vanaf


een herhaling van grammatica,
de 10e wordt de literatuur doorgenomen, eerst aan de hand van de poëtica
en metriek, dan de hand dramatische
aan van en prozawerken, ten slotte

aan de hand van epiek de modernste


en lyriek.
Aan het eind de
van schooltijd moeten de leerlingen in staat zijn zich

vlot uit te drukken in de vreemde zonder veel moeite te


talen, ze
schrijven
en gemakkelijk te lezen.

11. OuAe TMen

■v e oude talen worden onderwezen vanaf de 5e klasse, niet

theoretisch-grammaticaal, maar zóó dat de leerlingen even-

/k 1 eens doorvoelen kunnen het wezen der taal, terwijl anderzijds


M de grammatica op kunstzinnige wijze onderwezen wordt.

Een begin met het lezen van Homerus kan reeds in de

7e klasse gemaakt worden, in de 8e Nepos of Caesar.

De syntaxis wordt behandeld voorzoover noodig in verband met de

literatuur. In de klassen de
hoogere volgt systematische behandeling van

literatuur en grammatica.
Het einddoel is het vlotte lezen en begrijpen van hetgeen in deze talen

is geschreven.

AK/zlck.
v e muziek is van groote beteekenis in het onderwijs. Zij brengt
een sociaal element, doordat de kinderen te samen iets moeten

/Ê 1 doen en zich naar elkaar moeten richten, dit in hooge mate

het Gevoel het har-


meerstemmig zingen. brengt zij voor

monische en schoone, evenwicht moet in het


zij brengen
kinderwezen.

Het leeren zingen dat in de wordt


van liederen, begint ie klasse, ver-

bonden met notenleer vanaf de 3e klasse. De verdere theoretische begrip-


tot muzikale
pen voeren een gevoel voor vormen, wat vooral vanaf de

klasse geoefend wordt, verbonden de het hooren


7e met opvoeding tot

van het schoone en karakteristieke in de muziek. Zoo b.v. het hooren

van het onderscheid tusschen muziek van Brahms en van Beethoven.

Het meerstemmig zingen in de 4e klasse wordt verder


begint en voort-

gezet.

27
Veel vreugde kunnen de kinderen beleven het
aan zangonderwijs en

het kan de noodige geestdrift brengen in het leven school


van een en een

fijn gevoel van saamhoorigheid.

&vrl\y%ile
urhythmie is als verplicht leervak in het lesrooster
opgenomen
.

ƒ
en s' ' n verschillende de leerstof in elke klas. Het
opzichten
roept een sterk gevoel voor
het plastische in de kinderen wakker

en verhoogt hun vormgevoel.


Wat betreft het wilsleven der hun moreele kunst-
kinderen, en

zinnige opvoeding, hechten wij groote waarde aan de Eurhythmie als pae-

dagogisch leervak, omdat zij deze vermogens in de kinderen doet ont-

waken tot komen.


en uiting
De Eurhythmie staat als leervak naast de Het
een apart gymnastiek.
verschil tusschen deze beide dat de wil het
ligt hoofdzakelijk daarin, van

Mnd in de
gymnastiek onmiddellijk tot
uiting komt, terwijl in de Eurhyth-

29
mische bewegingen meer leeft de wilsuitdrukking het
van gevoel, van

het geheele zieleleven van het kind.

Wij hebben in de Eurhythmie zichtbaar


voor ons geworden klank,
hetzij van de taal in de woord-eurhythmie, hetzij van de muziek in de toon-

eurhythmie. Hierdoor is de Eurhythmie van steun het taal-


groote voor en

muziekonderwijs. Het loopen vormen, wat


van een belangrijk element is

van het Eurhythmie-onderwijs, geeft de kinderen een ruimtebegrip en hier


is de Eurhythmie een steun voor het meetkunde- en teekenonderwijs.

AanAwcrfCen
1 4 n regelmatige afwisseling met het hoofdonderwijs, wordt op de
I i Vrije School zoowel aan jongens als het handwerkon-
aan meisjes
/ i derwijs in andere
gegeven. Hetgeen lessen, b.v. schilderen en Eurhyth-
\ mi e kan hier worden
yj opgedaan, toegepast, waarbij het gevoel
V voor kleuren ontwikkeld wordt.
en vormen

30
klasse (15 jaar)
ge Boetseerwerk.
In de lagere klassen bestaat het handwerkonderwijs in
hoofdzakelijk
oefeningen om het vormgevoel te ontwikkelen. Zulke oefeningen werken

de ziel het dat tevens


zoo op van kind, zij wilsoefeningen zijn.
De allerjongste kinderen beginnen met breien, later haken.

In de volgende klassen maken de leerlingen allerlei kleine


gebruiks-
voorwerpen, volgens eigen ontwerpen.
Later komen de doch vooral
eenvoudige, praktische versieringen aan

de beurt; ook het maken van eenig speelgoed : poppen, dieren, enz.

Op al deze voorbereidende oefeningen het herstellen versieren


volgt en

van eigengemaakte kleedingstukken, dit laatste ook weer geheel naar

eigen vinding.
In de klassen wordt dan het
hoogste handwerkonderwijs afgesloten
met borduur-, schilder-, vlecht- en weefwerk, waarin hoofdzakelijk het

kunstzinnig element naar voren kan komen.

Tevens wordt een begin gemaakt met de


spinnen en weven en over-

gang gemaakt naar het boekbinden in de ne klasse.

AaTt^enaïbcti
krachten werken op kunstzinnige wijze aan den jongen
Op twaalfjarigen leeftijd zijn deze vormende krachten
CJ Jjmensch.
l*lf tot
diep in het beweeglijk skelet doorgedrongen. Daarmee heb-

'
ben zij een van hun belangrijkste opgaven voltooid en zijn nu

in zooverre vrij geworden, dat ze zich naar buiten kunnen richten. Men

kan duidelijk waarnemen, dat zij daarnaar streven. Het normaal ont-

wikkelde kind neemt tot het alles wat hem de bui-


na negende jaar van

tenwereld tegemoettreedt, als een groot geheel in zich op. Het wil nog

niet samenstellen, het wil ontleden, onderzoeken. Het wil weten, hoe

alles is. Eerst het spelenderwijs plezier


gemaakt langzamerhand begint
te krijgen in construeeren. Niet vóór het twaalfde jaar komt de anthro-

posophische paedagogie aan dit verlangen tegemoet. leder onderwijs


moet worden. Dan zullen de
naar vorm en wezen kunstzinnig gegeven
kinderen ertoe kunnen komen, in de practische handenarbeid schoon-

heid te De taak den leeraar wordt het dan de


brengen. van slechts, vrije
fantasie te doen tot te
een vorm vinden, een verzorgde afwerking aan

sporen en hulp te verleenen bij het technisch gedeelte van


het werk,
b.v. bij de mechaniek van speelgoed. Maar hulp alleen daar, waar het

noodig is.

Zoo ontstaan allerlei eenvoudige gebruiksvoorwerpen, beweegbare


dieren en mechanisch speelgoed, gemaakt van dennen-, populieren-,
linden-, beuken-, ahornhout enz.

32
DE
6 KLAS (12 JAAR) EIK
DE
7 KLAS (14 JAAR) KLEUREN FANTASIE
6e— 9e klasse. Eigengemaakt Speelgoed.
Als de kinderen tot het uitwerken van hun ideeën komen, wordt er ge-
let
op nauwkeurigheid, volharding en begrip voor goeden vorm.

Op het vijftiende jaar treedt in.


een nog belangrijker verandering Nu

verlangt het kind onbewust naar het maken van schoone vormen. Geeft

het daartoe de gelegenheid, het


men (vanaf ge schooljaar) dan heeft

het de mogelijkheid om door kneden modelleeren


en uiting te
geven aan

zijn gemoedsleven, wat bevrijdend en


verlossend werken kan. Telkens

ziet in de die deze werkstukken


weer men karakteruitingen, zijn, een

strijd zich afspelen met wat zich als daemonische krachten in de ziel

openbaart, waardoor de maker vaak den weg vindt tot


vrijheid, kracht,
reinheid en
schoonheid.

slötbem«rkins. Over Ac leervakken

14 n
dit overzicht werd slechts zeer kort een en ander
opgemerkt over

I i het onderwijs in de verschillende vakken, zooals het gegeven wordt


/ 1 in de School”.
~Vrije
Een meer volledig overzicht het vindt in het
van leerplan men

„Sonderheft” van Oktober 1925 van het der


Mitteilungsblatt ~Freie
-

Waldorfschule” te De School”
Stuttgart. „Vrije richt zich zooveel

mogelijk naar dit leerplan, past zich de


anderzijds aan aan bijzondere
Hollandsche omstandigheden.

Ae
ZoïXj voor Qczon^Kei^
an de Vrije School is een schoolarts verbonden, die als leeraar

in de school leeft daardoor ieder kind intiem


rjf\ en kent; hij
J houdt een voortdurend toezicht op de gezondheid van
elk kind.

* f Uitgaande van het inzicht, dat vooral in de jeugd de ziel

nog in hooge mate het lichaam vervormt, de anthro-


geven
posophische paedagogie en geneeskunde methoden, hoe bij de meest

verschillende kindertypen ook abnormale kin-


bij z.g. achterlijke en

deren de ziel behandeld moet worden om het lichaam niet in


zijn groei
te storen, doch te ondersteunen.

Ziekteneigingen, waartoe kind nature


een van aanleg heeft, ver-

tonnen zich in de lichaamsbouw en in bepaalde uitingen dikwijls lang

34
6e klasse. speelgoed.
Eigengemaakt
voordat ze als ziekte uitbreken. De
anthroposophische geneeskunde geeft
de symptomen, zulke
waaraan neigingen te kennen zijn en de methoden
hoe ze voor hun uitbreken
geneeskundig behandeld kunnen wor-

den tot harmonische


om ze een oplossing te brengen. Als een belangrijk
middel daartoe vervoegt de
ze over „Heileurhythmie”.
Bij den raad dien de schoolarts ouders
aan geeft, staat hij niet
op een

eenzijdig dogmatisch standpunt. Hij beschouwt de


anthroposophische
geneeskunde niet als een ontkenning, als
maar een
uitbreiding van de
moderne geneeskunde.

De „Heileurhythmie” is een gemodificeerde Eurhythmie.


Zij regelt intieme het
op een wijze ingrijpen van de ziel in de
organische
vormprocessen het lichaam, doordat de
van zij beweging van de gewone
Eurhythmie versterkt en voor verschillende ziekelijke toestanden specia-
liseert.

Orgelwijzers en Kinderen

or gvuldig wordt ernaar gestreefd het onderwijs steeds zoo

y .
veelzijdig mogelijk te doen zijn, zoodat het met de kinderen

meeleeft en niet vervreemdt van de wereld, wat alle


y eenzijdig
onderwijs noodzakelijkerwijs doen moet.

De onderwijzer kent de kinderen, dank zij de


Anthroposophische men-

schenkennis, die zich kan


hij eigen maken en die hij steeds meer dient
uit te breiden. kan
Hij zijn heele leerstof zoo vormen als zinvol is voor

die kinderen, die door het lot als


hij onderwijzer gekregen heeft. De kin-
deren voelen als het dat
ware, hij hen begrijpt; ze houden van hem, hij
is hen de
voor vanzelfsprekende autoriteit
geworden. Hij gaat met hen
mee van de eerste tot en met de achtste klasse. Dan kunnen ze
hem
missen.

Met de puberteitsleeftijd is de innerlijke behoefte aan een autoriteit


verdwenen. Een
vriendschappelijke leiding, van vele kanten
komend,
wordt gevraagd. Dan het
begint onderwijs door vakleeraren eerst.

De onderwijzer moet de kinderen kennen niet alleen in


; hun zijn in
de klas, ook
maar moet hij weten, hoe ze thuis zijn, hoe hun
huiselijke
omstandigheden zijn. Hij moet voortdurend met de ouders in verkeer
staan. Daarvoor worden regelmatig ouderavonden
gehouden, hetzij
klassikaal, hetzij voor de heele school. De belangen der kinderen, de
behandelde leerstof den
van afgeloopen tijd, kunnen daar regelmatig
besproken worden.

De onderwijzer bezoekt verder de ouders thuis, zoodat alles gedaan kan

36
worden van de school uit, om de samenwerking tusschen school en
huis

van beteekenis te maken.

pScl\ooffeeJfêï\

p regelmatige tijden worden schoolfeesten gehouden. Daar

ff zijn alle leerlingen en leerkrachten van de school te samen

I en de kinderen vertoonen aan elkaar een ander wat


en van

geleerd werd. Daar wordt


gezongen, Eurhythmie gedaan, ge-
reciteerd in alle talen, spelen vertoond, tooneel De
gespeeld.
leerlingen voelen het is in de klas
: goed, om na langen tijd gewerkt te

hebben, met de heele school te te de vruchten den


samen zijn en van ar-

beid te zien.

Het beeld Dr. wien allen hun de School


van Steiner, aan zijn op Vrije
te danken hebben, leeft in de harten van de onderwijzers en leeraren en

in vele de kinderen dit het enthousiasme


van en geeft en de plechtigheid
aan het Daar kan voelen dit beeld den die
samenzijn. men : van
man,
een voorbeeld menschenliefde was, in het hart te beteekent
van dragen,
werkelijk menschelijk gevoel, werkelijke liefde tot menschen te kweeken.

Innerlijke zielewarmte doorstroomt allen, die verzameld zijn.

Getuigschriften

an het eind het de kinderen hun


y*
van schooljaar ontvangen

//\ getuigschriften. Een beeld, niet in wordt daarin


cijfers, gegeven

tvan de ontwikkelingsgang in het afgeloopen jaar, van

moeilijkheden, van hetgeen nagestreefd en bereikt werd, wat


0
ontbreekt. Een het
nog aanmoediging waar noodig is, een

woord van lof waar het kan.

Zoowel de kinderen als de ouders moeten eruit wat in het al-


lezen,
en in de bijzondere vakken werd Een soort ziele-
gemeen gepresteerd.
portret dus, waaruit vooral ook de mogelijkheden voor de toekomst

moeten spreken.

37
9e —ne klasse,
6in&€xamen

V School is in wezen een school die de kinderen volledig


e Vrije
als mensch wil trachten te ontwikkelen en
alle eenzijdig-
/k 1 heden wil vermijden. Zij wil de kinderen opleiden voor het

Om toch tegemoet te komen


M leven, niet voor examens. aan

de nu eenmaal bestaande eischen van


de maatschappij wordt

de school de 12e klas) die leerlingen, die de capaci-


na afloop van (na
de ouders het jaar de
teiten hebben en waarvan wenschen, een gelegen-
heid gegeven zich klaar te maken voor een
eindexamen H.B.S. of Staats-

examen.

Onderwijzer^'
\ercjöderfnq
V eze bijeenkomsten hebben wekelijks minstens eenmaal plaats.
/i \ Daar wordt besproken alles wat samenhangt met de paeda-
/m È gogie en de school. De vraagstukken die oprijzen met de

M kinderen, de de de heele
behandeling van leerstof, leiding
de school, dit alles wordt Dr. Steiner noemde
van besproken.
deze bijeenkomsten de ziel van de school. De school wordt door haar

gevormd. Leiding in het schoolgeheel wordt gegeven door een collegeraad


van
drie
personen.

De klasse-onderwijzer is degeen die zijn leerlingen het beste kent


;

weet het beste, hoe kinderen te behandelen. De


hij zijn moeilijkheden
worden besproken in de wekelijksche vergaderingen, de
waar onderwij-
zers en leeraren van eikaars ervaringen leeren.

Waar de samenhang tusschen de verschillende leervakken van zoo’n

groote beteekenis is als dat


op
de Vrije School het geval is, spreekt het

vanzelf, dat ook voor dit doel de wekelijksche bijeenkomsten onmisbaar

zijn. Zeer sterk treedt de noodzakelijkheid op een goed geheel van de

verschillende leervakken te maken, vanaf de het


9e klasse, wanneer

onderwijs door één klasse-onderwijzer ophoudt en verschillende vak-

leeraren de kinderen onderwijs in afwisselende


geven perioden.
Zeer veelomvattend wordt aldus de beteekenis dezer
vergaderingen.
De geest van de school wordt daar gekweekt.
Het onderwijzend college en de collegeraad vervullen hun taak in een

zoo nauw mogelijke samenwerking met het hoofdbestuur van de An-

throphophische Vereeniging in Dornach, met Dr. F. W. Zeylmans van

39
Emmichoven, algemeen secretaris van de Anthroposophische Vereeni-
ging in Nederland, met den Heer P. de
J. Haan, secretaris-penningmeester
van de
Vereeniging voor Vrije Opvoedkunst.

Namens het Onderwijzend College van de Vrije School.

De
Collegeraad :

D. van Bemmelen.

J. van ’t Hoff.

Mr. M. Stibbe.

Namens de Anthroposophische Vereeniging in Nederland.


Dr. F. W. Zeylmans

van Emmichoven.

40
Vereeniging Voor Vrije Opvoedkunst

e Vereeniging „Voor Vrije Opvoedkunst” is opgericht met

/L het doel in Nederland de denkbeelden


om aan paedagogische

/J 4 van Dr. Rudolf Steiner, die op die Vrije School in practijk


gebracht worden, een zoo groot mogelijke bekendheid te

geven.

Zij tracht dit doel velerlei te bereiken. In de


op wijzen eerste plaats
door het oprichten en financieel ondersteunen door het
van scholen,
houden het
van lezingen en congressen en verspreiden van geschriften.
Voorzitter de algemeene is de
van Vereeniging secretaris-generaal van

de Anthroposophische Vereeniging in Nederland.

De bestaat uit die in


Vereeniging plaatselijke afdeelingen, overeen-

stemming met de Statuten de Nederlandsche zich


van Vereeniging zelf-

standig vormen.

De Vereeniging streeft aantal leden


ernaar een zoo groot mogelijk te

krijgen, die inzien, dat hier iets waardevols


zeer op paedagogisch gebied
zich baanbreekt.

Een school als de School kan, evenmin als elke


Vrije andere school,
bestaan van schoolgelden, maar moet worden door
gesteund vrijwillige
particuliere bedragen.
Zij kan
geen staats-subsidie aanvragen, daar zij hierdoor in de interne

aangelegenheden van het onderwijs tot te


groote afhankelijkheid zou

komen.

De schoolgelden variëeren tusschen kind


ƒ25 en ƒ 900 per per jaar.
Aan de ouders wordt verzocht een zoo willen
hoog mogelijk schoolgeld te

betalen, het aan hen overlatend, hoe hoog dit


zijn zal.

Hierdoor is het mogelijk, dat ieder uit welken stand of


kind, klasse

ook, op de Vrije School kan komen.

Het spreekt vanzelf, dat de meeste ouders niet voldoende


een hoog
schoolgeld kunnen de kosten elk kind
betalen, om voor (i ƒ 300 per jaar)
daarmee te dekken. Hierdoor ontstaat dat door wel-
een vrij groot tekort,
willende worden
hulp van particuliere zijde moet gedekt.
De heeft daarom kleine
Vereeniging dringend noodig groote en giften
en een steeds grooter wordend aantal leden.
geregeld bijdragende
Wij U daarom lid te worden vrien-
vragen van onze Vereeniging en

den kennissen te dit ook doen.


en op wekken, te

Door het invullen van achterstaande formulier kunt U zich als lid

41
opgeven. Wij verzoeken U beleefd Uw jaarlijksche bijdrage zelf te be-

palen.
Door de worden of
Vereeniging jaarlijks een meer bijeenkomsten ge-
houden, waartoe de leden hebben. Er
vrijen toegang wordt voor
gezorgd,
dat de leden geregeld omtrent de werkzaamheden der
Vereeniging ge-
oriënteerd
zijn.

Het Bestuur van de


Vereeniging voor Vrije Opvoedkunst,
Afdeeling „Den Haag”.
Mr. M. Stibbe (voorzitter).
P. J. de Haan
(secr.-penningmeester).
Oostduinlaan 53, den Haag.
Mej. H. Janssen van Raay.

42
Literatuur

Dr. Rudolf Steiner, De het Kind in het Licht


Opvoeding van der Geestes-

wetenschap ƒ o g 0
Volkspaedagogiek / 1.25

Paedagogische Cursus (weergegeven door Albert Steffen) ƒ 1.25

Erziehung des Kindes vom Gesichtspunkt der Geisteswissenschaft (12 —19

Tausend) 7 0.65
Die Methodik des Lehrens und die Lebensbedingungen des Erziehens (Fünf
Vortrage gehalten in derWaldorfschule 7
—13 April 1924) ƒ 1.30
Paedagogischer Kurs für Schweizer Lehrer, Óstern 1923 / 0.65
——
Der Lehrerkurs im Goetheanum
1921 ƒ 2.50

Gegenwartiges Geistesleben und Erziehung (14 Voordrachten gehouden te

Ilkley (Yorkshire) van


5—17 Aug. 1923) ƒ 3.30
Der pedagogische Wert der Menschenerkenntnis und der Kulturwert der

Padagogik (10 Voordrachten Arnhem


gehouden te van
17—24 Juli 1924) / 3.75

Hoe verkrijgt bewustzijn


men
op hooger gebieden . ing. / 2.50, geb. ƒ 3.50
De van de der ziel
wetenschap geheimen ing. / 3.90, geb. / 4.90
Theosophie ing. / 2. —, geb. / 2.00
1

f gcu. / .yu
De praktische ontwikkeling het denken
van
/ 0.75
Caroline Heydebrand,
v. Gegen Experimentalpsychologie und paeda-
gogik ƒ 0.30
Vom Lehrplan der Waldorfschule (Sonderheft von
„Die freie Waldorf-

schule”) / 0.65
Paedagogisch-Künstlerisches aus der Preien Waldorfschule (met 17 platen)
IT , , „ . . / 1-65
Dr.H. Bara 11 Geometrie in Bildern.
v. v a e, (3. vol.) per map / 3.25

Zur Padagogik der Physik und Mathematik (inaugural Dissertation) / 1.95


H. B i d 1, Das Rechnen im Lichte der
n e
Anthroposophie / 2.50
——
Grundlagen der Mathematik im
Lichte der Anthroposophie ing. /
5.—, geb. 5.85
Die Heilpadagogik. Sonderheft der „Natura”, Zeitschrift zur Erweiterung
der
Heilkunst Jahrg. I, Heft 4/5
ing. / 1.

Aus
** *• “ der
~ padagogik der freien Waldorf h 1
u v, i xicicii
vv a i u u i i
s c u e :
o L 11 u l c .

i. Dr. H. Barayaele, Der Unterricht im Rechnen und


v.
der Geometrie als

Erziehungsmittel zu innerer Freiheit


ƒ 0.65
2. Herbert Hahn, Vom Ernst des eine
Spielens, zeitgemasse Betrachtung
über Spielzeug und Spiel ƒ 0.75

3-Dr. H. Baravalle, Geometrie und


v.
Körperbewegung, ein Beitrag zum

Aufbau eines gesunden Verhaltnisses von körperlicher und


geistiger Er-

ziehung . . / 0 .80
4- Hans Rutz, Bilder und Gestalten einer Klasse der
aus unteren Preien Wal-
dorfschule
j j

Alex.
5. Ing. Strakosch, Mensch und Maschine, Ausblicke auf eine neue

Stellung des Menschen Technik


zur
ƒ1.30

43
Dr. C. von
Heydebrand, Vom
Spielen des Kindes / o.^o
Das Kind beim Malen j _

er Sonne Licht Leesboek van de Freie Waldorfschule


”, voor de eerste
schooljaren f c
n • . _ , .. ’ P*
- Kudolf
Qfainaf
A
"ï XT„ 1 J
C 1 1 /

Steiner in der Waldorfschule


(Erinnerungen aus dem
Lehrerkollegium
der Preien
Waldorfschule) / .
, e

b,. Bilder der


Kolisko, von Preien Waldorfschule, mit Berücksichtigung der
samtlichen Schwesteranstalten
/ 1.30

TIJDSCHRIFTEN:

,? ur PSdagogik Rudolf Steiners


jaarabonnement / 3.25
Die Menschenschule ±
?
tut „ll
/ /•*-oT
/ *y
’’

Ostara
(Hollandsch)
ƒ j _

44
Overzicht van de Internationale

Schoolbeweging
DUITSCHLAND :

Stuttgart. Freie Waldorf Schule. Inanonenweg 44.


Berl i n. Private Rudolf
Steiner-Schule. Genthinerstrasse 34.

Essen. Rudolf Steiner-Schule. Burgfeldstrasse 41.

Hambur g-W andsbek. Freie Goetheschule.


Hannover. Freie Waldorfschule-Hannover.

IN ENGELAND:
The Prxory School. Kings Langley-Herts.
The New School, 40, Leigham Court Road.
Streatham Hill. London SW ió.

IN
NOORWEGEN:
Oslo. Rudolf Steiner-Schule.

IN ZWITSERLAND:
B 1. Rudolf Steiner-Schule,
as e
Lindenhofstrasse 9.
Dornach. Fortbildungsschule am
Goetheanum.
Z ü i h. Rudolf
r c
Steiner-Schule, Plattenstrasse
39.

IN HONGARIJE:
Budapest. Schule am ~Kleinen met
Schwabenberg” Erziehungsheim Kiss-
vabhegyi-ut 21.

IN :
OOSTENRIJK
Weenen. Rudolf
Steinerschule.

INSTITUTEN VOOR
MINDERBEGAAFDE KINDEREN

Lauenstein en „Haus Bernhard” Zwatzen bij Jena. Dr. Heinrich Hardt


Lauenstein, Jena-Lichtenhain.
Sonnenhof, Arlesheim. Dr. Ita
Wegmann, Klinisch-Therapeut. Institut, Arles-
heim bij Basel, Schweiz.
Haus Hohe Eiche, Mühringen bij Stuttgart. Dr. med. E. Schickler, Stuttgart
Remsburgstrasse 17.

Tannenberg, Waldhaus in Eulengebirge. Dr. med. Engel, Breslau, Mauritsa-


strasse
7.

45
Opvoed-
Vrije

Voor

Wonplats:
Ver nig
de

van
1 8761)
worden
(Giro
te

lid
Haag
den
hierdo r 53,
ƒ

van

wenscht bijdrage ƒ

Walsdorpewg van

eens Naam:
Ondergt ken.d Secr.
ja rlijksche in

gift

een een
kunst, met met

You might also like