Professional Documents
Culture Documents
Inhoudsopgave
Let op!!!!! Door het bewerken van het document, wanneer je de
antwoorden invult, zullen de bladzijden verschuiven.
Leerdoelen:
Kennismaking met de termen:
- Toegepaste kunst
- Vormgeving
- Functie
- Wegwerpmode
- Modeontwerpers
- Trendsetters
-
Introductie
1. Waar denk je aan bij het woord mode? Maak een woordweb hieronder.
MODE
De mode verander met de tijd mee. In de middeleeuwen kon je van iemands kleding
afleiden tot welke stand iemand behoorde. Toen standen minder belangrijk werden kreeg
mode weer een andere betekenis. In de twintigste eeuw werd er vooral door de
modehuizen bepaald wat er in de mode was, maar nu gebruiken de modehuizen juist de
mensen op straat als inspiratie voor hun nieuwe collectie.
Modehuizen.
Drollenvanger
Elvis Presley
De grootste rock ‘n’ roller en de eerste echte (mode)
superster was Elvis Presley. Via films en
televisieoptredens werd zijn uiterlijk voor tieners in de
hele westerse wereld een ideaalbeeld.
Bekijk https://www.youtube.com/watch?
v=MfrC8PAQtlg
8. Benoem 3 uiterlijke kenmerken van rock ’n roller;
1. Een kuif met veel gel
2. Bakkebaarden
3. Leren jasje
Bekijk https://www.volkskrant.nl/video/kanalen/de-gids~c477/series/zien-en-gezien-worden-
mode-en-stijl~s1223/geel-leert-ons-hoe-mode-tot-stand-komt~p49888
9. Wie bepaald nu de mode? Geef 2 voorbeelden.
1. Influencers
2. Mensen op straat
10
1. Disco
2. Hippie
3. Hiphop
13. Leg uit waarom je deze top 3 hebt samengesteld aan de hand van een aantal
argumenten.
Ik vind disco de leukste jeugdcultuur door de de leuke kledingstijl en muziek. Ook spreekt
de cultuur van de hippies mij aan door hoe hun manier van leven. Tot slot staat hiphop in
mijn top 3, doordat ik deze dansstijl erg cool vind.
11
Wat is vormgeving?
Het is maandagochtend, kwart over zeven. Je slaat de wekker uit, kleed je aan, wassen, ontbijten,
fiets op slot, school, bel, les. Ogenschijnlijk een gewone schooldag. Die dag ziet er opeens bijzonder
uit als je bedenkt dat je in nog geen anderhalf uur tijd – van opstaan tot schoolbel – tientallen keren
in aanraking bent geweest met vormgeving. Het begint bij de wekker, gevolgd door de spijkerbroek
en sneakers die je aantrekt, je tandenborstel, je fiets, de verkeersborden, de school, eindigend bij de
stoel die zo ontworpen is dat je zonder rugpijn de dag kunt uitzitten. Het zijn maar een paar
voorbeelden van de duizenden spullen waarmee je omringd wordt. Ze zijn bedacht door grafisch
ontwerpers (van magazines tot posters en van logo tot flyer), productontwerpers (van mobieltje tot
bushok en van scooter tot kaasschaaf), modeontwerpers (van shirt tot sneakers), ruimtelijk
ontwerpers (van café interieur tot expositie) en architecten (van het huis waarin je woont tot het
schoolgebouw waar je elke dag zit). Alles is vormgegeven.
Functie en vorm
Vormgeving kan voor een fabrikant iets extra’s bieden aan producten. Mensen willen vaak meer geld
betalen voor goed ontworpen producten, want die zijn extra aantrekkelijk of kunnen bijdragen aan je
eigen stijl. Maar er zijn ook voorbeelden te noemen waarbij vormgeving op een andere manier iets
toevoegt. Zo verleiden afficheontwerpers ons tot theater- of filmbezoek en is er ontwerper die een
mooi en duurzaam alternatief voor de koelkast heeft uitgevonden. Duurzaamheid en recycling
worden de laatste jaren steeds belangrijker. Zo zijn er ook architecten die met afgekeurde
windmolenwieken een speeltuin hebben ontworpen.
Het beroep
Elke ontwerper - van modeontwerper via verpakkingsontwerper tot binnenhuisarchitect - houdt zich
bezig met functie en vorm. Als een jurk niet lekker zit (functie), verkoopt hij niet. Als een spijkerbroek
er niet trendy uitziet (vorm), verkoopt hij ook niet. Logisch dus dat een ontwerper op school – of dat
nou de Design Academy in Eindhoven is, de modeacademie in Arnhem of de Technische Universiteit in
Delft – leert hoe vorm en functie elkaar kunnen versterken. Weet daarom: als je een, zoals dat heet,
‘toegepast’ ontwerper wilt worden, dan moet je creatief en praktisch ingesteld zijn.
Bron: Spacesoup.nl
14. Wat verstaan we onder vormgeving? Geef een definitie in jouw woorden.
12
16. Waarom moeten vorm en functie elkaar versterken? Leg uit in jouw woorden.
Als iets een bepaalde vorm heeft is het handig als de functie erbij past en andersom. Bijvoorbeeld
met een beker, de functie is dat je eruit kunt drinken en daarbij is de vorm van een beker ook
handig. Als een beker de vorm van een vork had kon je er niet uit drinken. Daarom is het handig
als vorm en functie elkaar versterken.
17. Zoek op internet een voorbeeld van ‘vorm en functie’ in de mode en plak hieronder
op.
13
19. Zoek op internet een voorbeeld van ‘toegepaste kunst’ in de mode en plak de
afbeelding(en) hieronder op.
Ontwerpen
Het ontstaan van een ontwerp is een heel proces. Om ideeën te kweken moet je eerst je hersenen
voeden. Door beter om je heen te kijken en je te verdiepen in het werk van anderen doe je inspiratie
op. Ideeën zijn eigenlijk de belangrijkste voedingsbodem voor inspiratie. Het is handig je ideeën gelijk
14
20. Wat is belangrijk bij het maken van een ontwerp? Noem verschillende stappen in het
proces van ontwerpen (in mode).
1. Het ontwikkelen van je vaardigheden.
21. Wat zijn de stappen die Aico Dinkla neemt om zijn mode te ontwerpen?
1. Impulsief zijn
2. Hij pakt wat latex en gaat aan de slag.
3. Ondertussen scheurt hij nog wat en past hij nog wat aan.
4. En zo ontstaat er weer iets nieuws.
22. Wat vind jij van mode als wegwerpartikel? Schrijf naar aanleiding van de
documentaire jouw mening over mode als wegwerpartikel. Ben je voor of juist
tegen? Beargumenteer jou mening met inhoudelijke argumenten
Ik ben het er wel mee eens dat mode een wegwerpartikel is. Je koopt het, je draagt het een paar
keer en dan gooi je het weg of verkoop je het weer aan een ander. Ik vind dit op zichzelf best een
handig concept, de kleding is niet van heel goed materiaal en daardoor ook niet te duur. Zo kan je
het een aantal keer dragen en daarna weer nieuwe kleding kopen zodat je mee blijft met de trend.
Aan de andere kant is het ook slecht voor het milieu en zou het beter zijn als meer kleding wordt
15
Bij deze opdracht werk je met z’n tweeën of met z’n vieren, je vormt 2 groepjes. Het ene groepje is
de opdrachtgever, het andere groepje de vormgever of modeontwerper. En je wisselt om, je speelt
dus beide rollen.
Een duurzame broek voor jonge kinderen. Ze groeien snel en spelen wild en ouders
moeten continu nieuwe broeken kopen. Dus maak een broek die niet snel kapot
gaat, geen vlekken en het liefst meegroeit.
2. Op basis van het bovenstaande gaat de ander een voorstel doen dat voldoet aan
de vraag van de opdrachtgever. Denk aan de wensen en stem vorm, materiaal en
kleur daarop af. Zorg er wel voor dat de opdrachtgever blij verrast is door jullie
voorstel, dus kom niet met een heel saai ontwerp op de kroppen.
Ontwerpers:
Maak hieronder een schets en schrijf eventueel uitleg erbij.
Schets
Een duurzame broek gemaakt van spijkerstof en een soort stretchende stof die wat
meerekt zodat wanneer je groeit, je de broek kunt blijven dragen. Ook is de stretch handig
voor het vele bewegen van jonge kinderen, daarbij is de spijkerstof dan weer handig voor
de stevigheid van de broek zodat het niet snel scheurd als kinderen vallen of op de grond
spelen. De kleur van de broek is dan zwart zodat je niet zo snel vlekken kunt zien in de
16
3. Pitch (op een originele manier jouw product promoten) jullie voorstel aan de
opdrachtgever. Wat kunnen jullie nog meer vertellen over het idee? (steekwoorden)
Stevige maar stretchende broek, een zwarte kleur die niet snel vies wordt. En de broek
bevat stretch dus kan tijdens de groei lang gedragen worden.
Goed is, omdat de kleur van de broek niet snel vies wordt, en de stretch zorgt ervoor dat
kinderen de broek tijdens de groei kunnen dragen.
Minder goed is, omdat de materialen spijker en stretchstof niet makkelijk te combineren
zijn tot 1 materiaal.
Als je het er mee eens bent dat er nog iets veranderd zou kunnen worden, maak je een
aanpassing aan je voorstel waardoor de opdrachtgever wel tevreden is.
5. Mijn aanpassing wordt: een nieuwe stof bedenken die stretch bevat maar ook nog
steeds erg stevig is.
17
24. Een lijst van beroemde modeontwerpers vind je hieronder. Zoek op internet naar
afbeeldingen van kleding van deze ontwerpers. Plak bij elke modeontwerper een
typerend afbeelding van zijn/haar ‘stijl’.
A. Alexander McQueen
C. Valentino Garavani
18
F. Ralph Lauren
G. Donatella Versace
H. Calvin Klein
I. Coco Chanel
19
25. Welke modeontwerpers mis je? Denk ook eens aan Nederlandse ontwerpers.
Zoek op internet en plak hier 4 voorbeelden van zo’n ontwerper/merk/kledingstuk.
20
21
22
23
Startfase
Stap 1: Vul deze vragen in:
Naam leerling(en):
Klas:
Thema: (vul hier in met welk thema we bezig zijn)
Studie: (vul hier in welke kunstdiscipline jullie hebben gekozen)
Opdrachtkeuze: A/B/C/D (omcirkel welke opdracht jullie hebben gekozen)
Motivatievragen:
1. Waarom hebben wij voor deze opdracht gekozen?
2. Wat is ons doel van deze opdracht?
3. Hoe laten wij het thema waar we nu mee bezig zijn terug komen in deze
opdracht?
4. Welke beeldende middelen, kunststroming, stijl van een kunstenaar of inspiratie
uit de Studie passen wij dit toe in onze PO?
5. Hoe verwachten wij dat ons eindproduct eruit komt te zien?
Deze vragen en antwoorden verwerk je in de presentatie uit de slotfase.
Divergerende fase
Stap 2: Bedenk wat je allemaal zou kunnen doen met het thema waar je mee bezig bent.
Denk aan de voorbeelden uit de themalessen. Op welke manier zag jij het thema bij deze
ontwerpers in hun werk terug? Ben je in je studie voorbeelden van ontwerpers
tegengekomen die je in het thema zou kunnen plaatsen? Wat wilde zij ‘vertellen’ of wat
waren hun ideeën. Maak hierover een mindmap of een woordweb. Deze laat je in je
presentatie zien.
Stap 3: Ga dan brainstormen op welke ontwerpers je kent. Denk aan de thema lessen en de studie
die je gemaakt hebt. Zoek daarmee verder op internet. Verzamel werken van deze ontwerpers of
stijliconen en maak van jouw zoektocht een moodboard. Je moodboard laat je in je presentatie zien.
Stap 4: Onderzoek wat je allemaal zou kunnen/moeten gebruiken om deze PO te maken. Maak een
woordweb of lijst van materialen en bedenk waar je deze spullen kunt vinden/ vandaan kan halen.
Dit woordweb of lijstje laat je in je presentatie zien.
Convergerende fase
Stap 5: Kies uit je mindmap of woordweb uit stap 2 wat jij wilt laten zien in je PO, schrijf in 1 zin de
link tussen het behandelde thema en de voorstelling van jouw kunstwerk. Laat dit in je presentatie
terugkomen.
24
Slot fase
Stap 10: Dit is de presentatie van jouw creatie inclusief het proces uit de start fase, de
divergerende fase en de convergerende fase. Voor deze presentatie kies je voor een PowerPoint of
een andere presentatievorm. Inleveren in ELO opdrachten. Zie datum pta CKV.
Beoordelingsschema bij opdracht A:
zonder eigen inbreng = max cijfer een 7
Kwaliteit = Goed materiaal/ techniek gebruik, verzorging, begrijpelijk voor de toeschouwer, klopt het
eindproduct met de doelstelling? Voldoet de uitvoering aan alle gevraagde punten uit de opdracht?
Presentatie = Uitleg van motivatie, proces en eindresultaat in minimaal 3 min.
25
CKV - PO – MODE
Opdracht B: modeshow
Bij deze opdracht ga je zelf een modeshow maken.
Dit kan met echte modellen, maar ook helemaal
uitgetekend of op de computer. Misschien kun je
hier een app voor gebruiken om bijv. filmpjes mee
te maken (tiktok o.i.d.).
Startfase
Stap 1: Vul deze vragen in:
Naam leerling(en):
Klas:
Motivatievragen:
Stap 3: Ga dan brainstormen op welke ontwerpers je kent. Denk aan de thema lessen en de studie
die je gemaakt hebt. Zoek daarmee verder op internet. Verzamel werken van deze ontwerpers of
stijliconen en maak van jouw zoektocht een moodboard. Je moodboard laat je in je presentatie zien.
Stap 4: Onderzoek wat je allemaal zou kunnen/moeten gebruiken om deze PO te maken. Maak een
woordweb of lijst van materialen en bedenk waar je deze spullen kunt vinden/ vandaan kan halen.
Dit woordweb of lijstje laat je in je presentatie zien.
Convergerende fase
Stap 5: Kies uit je mindmap of woordweb uit stap 2 wat jij wilt laten zien in je PO, schrijf in 1 zin de
link tussen het behandelde thema en de voorstelling van jouw kunstwerk. Laat dit in je presentatie
terugkomen.
Stap 6: Kies van de ontwerpers/stijliconen uit stap 2 degene die je uiteindelijk in je modeshow gaat
gebruiken. Laat dit in je presentatie terugkomen.
Stap 7: Kies met welk materiaal en gereedschap je je PO gaat maken uit de mogelijkheden die je bij
stap 4 hebt onderzocht. Laat dit in je presentatie zien.
Stap 8: Ga met je verzamelde materiaal aan de slag. Je begint met schetsen en bouwt zo het
spel/waaier op tot een mooi eindresultaat. Fotografeer/film het proces. Eerst alleen het materiaal,
dan de eerste opzet etc. Tot aan een mooie fotoreeks/filmpje van het eindresultaat. Het proces laat
je zien in je presentatie.
27
Beoordeling opdracht B:
zonder eigen inbreng = max cijfer een 8
Kwaliteit = Goed materiaal/ techniek gebruik, verzorging, begrijpelijk voor de toeschouwer, klopt het
eindproduct met de doelstelling? Voldoet de uitvoering aan alle gevraagde punten uit de opdracht?
Presentatie = Uitleg van motivatie, proces en eindresultaat in minimaal 3 min.
Eigen inbreng = Extra onderdelen toegevoegd die niet beschreven staan in de opdracht. Beschrijf
deze dan ook in je motivatie. Een extra mooie gedetailleerde uitvoering kan ook een extra punt
opleveren.
29
Startfase
Naam leerling(en):
Klas:
Motivatievragen:
Divergerende fase
Stap 2: Bedenk wat je allemaal zou kunnen doen met het thema waar je mee bezig bent. Denk aan
de voorbeelden uit de themalessen. Op welke manier zag jij het thema bij deze ontwerpers in hun
werk terug? Ben je in je studie voorbeelden van ontwerpers tegengekomen die je in het thema zou
kunnen plaatsen? Wat wilde zij ‘vertellen’ of wat waren hun ideeën. Maak hierover een mindmap of
een woordweb. Deze laat je in je presentatie zien.
Stap 3: Ga dan brainstormen op welke ontwerpers je kent. Denk aan de thema lessen en de studie
die je gemaakt hebt. Zoek daarmee verder op internet. Verzamel werken van deze ontwerpers of
stijliconen en maak van jouw zoektocht een moodboard. Je moodboard laat je in je presentatie zien.
30
Convergerende fase
Stap 5: Kies uit je mindmap of woordweb uit stap 2 wat jij wilt laten zien in je PO, schrijf in 1 zin de
link tussen het behandelde thema en de voorstelling van jouw kunstwerk. Laat dit in je presentatie
terugkomen.
Stap 6: Kies van de ontwerpers/stijliconen uit stap 2 degene die je geïnspireerd heeft of hebben.
Laat dit in je presentatie terugkomen.
Stap 7: Kies met welk materiaal en gereedschap je je PO gaat maken uit de mogelijkheden die je bij
stap 4 hebt onderzocht. Laat dit in je presentatie zien.
Stap 8: Ga met je verzamelde materiaal aan de slag. Je begint met schetsen en bouwt zo het
spel/waaier op tot een mooi eindresultaat. Fotografeer/film het proces. Eerst alleen het materiaal,
dan de eerste opzet etc. Tot aan een mooie fotoreeks/filmpje van het eindresultaat. Het proces laat
je zien in je presentatie.
Slot fase
Stap 10: Dit is de presentatie van jouw creatie inclusief het proces uit de start fase, de
divergerende fase en de convergerende fase. Voor deze presentatie kies je voor een PowerPoint of
een andere presentatievorm. Inleveren in ELO-opdrachten. Zie datum pta CKV.
Beoordeling opdracht C:
zonder eigen inbreng = max cijfer een 9
31
Kwaliteit = Goed materiaal/ techniek gebruik, verzorging, begrijpelijk voor de toeschouwer, klopt het
eindproduct met de doelstelling? Voldoet de uitvoering aan alle gevraagde punten uit de opdracht?
Presentatie = Uitleg van motivatie, proces en eindresultaat in minimaal 3 min.
Eigen inbreng = Extra onderdelen toegevoegd die niet beschreven staan in de opdracht. Beschrijf
deze dan ook in je motivatie. Een extra mooie gedetailleerde uitvoering kan ook een extra punt
opleveren.
32
Startfase
Naam leerling(en):
Klas:
Motivatievragen:
Divergerende fase
Stap 2: Bedenk wat je allemaal zou kunnen doen met het thema waar je mee bezig bent. Denk aan
de voorbeelden uit de themalessen. Op welke manier zag jij het thema bij deze ontwerpers in hun
werk terug? Ben je in je studie voorbeelden van ontwerpers tegengekomen die je in het thema zou
kunnen plaatsen? Wat wilde zij ‘vertellen’ of wat waren hun ideeën. Maak hierover een mindmap of
een woordweb. Deze laat je in je presentatie zien.
Stap 3: Ga dan brainstormen op welke ontwerpers je kent. Denk aan de thema lessen en de studie
die je gemaakt hebt. Zoek daarmee verder op internet. Verzamel werken van deze ontwerpers of
stijliconen en maak van jouw zoektocht een moodboard. Je moodboard laat je in je presentatie zien.
33
Convergerende fase
Stap 5: Kies uit je mindmap of woordweb uit stap 2 wat jij wilt laten zien in je PO, schrijf in 1 zin de
link tussen het behandelde thema en de voorstelling van jouw kunstwerk. Laat dit in je presentatie
terugkomen.
Stap 6: Kies van de ontwerpers/stijliconen uit stap 2 degene die je geïnspireerd heeft of hebben.
Laat dit in je presentatie terugkomen.
Stap 7: Kies met welk materiaal en gereedschap je je PO gaat maken uit de mogelijkheden die je bij
stap 4 hebt onderzocht. Laat dit in je presentatie zien.
Stap 8: Ga met je verzamelde materiaal aan de slag. Je begint met schetsen en bouwt zo het eigen
idee op tot een mooi eindresultaat. Fotografeer/film het proces. Eerst alleen het materiaal, dan de
eerste opzet etc. Tot aan een mooie fotoreeks/filmpje van het eindresultaat. Het proces laat je zien
in je presentatie.
Slot fase
Stap 10: Dit is de presentatie van jouw creatie inclusief het proces uit de start fase, de
divergerende fase en de convergerende fase. Voor deze presentatie kies je voor een PowerPoint of
een andere presentatievorm. Inleveren in ELO-opdrachten. Zie datum pta CKV.
Beoordeling opdracht D:
Kwaliteit = Goed materiaal/ techniek gebruik, verzorging, begrijpelijk voor de toeschouwer, klopt het
eindproduct met de doelstelling? Voldoet de uitvoering aan alle gevraagde punten uit de opdracht?
35