Professional Documents
Culture Documents
Feest 6 december.
Geschiedenis
Nicolaas moet geboren zijn rond 280 in de stad Patara.
Volgens de overlevering was hij bisschop van Myra in de
eerste helft van de 4e eeuw.
Kindheidsverhalen
Nicolaas was afkomstig uit de stad Patara in Lycië,
gelegen aan Turkse zuidkust, iets ten westen van Myra.
Zijn ouders waren rijk en vroom. Ze hebben hun kind
dan ook met gebeden van God afgesmeekt. Zijn vader
heette Epiphanes, zijn moeder Johanna. Toen zijn ouders
hem kregen, waren ze in de bloei van hun leven. Maar
vanaf dat moment zagen zij verder af van elk lichamelijk
contact.Reeds op de dag van zijn geboorte ging de kleine
Nicolaas - toen hij in bad werd gedaan - uit eigen beweging rechtop in het badje
staan. Als baby dronk hij elke dag op de vaste tijden de moedermelk. Maar niet op
woensdag en vrijdag. Dan dronk hij alleen 's avonds. Deze gewoonte om te vasten
heeft hij zijn hele verdere leven volgehouden. Zie ook de afbeeldingen 1, 23 en 24.
In zijn jeugd deed hij niet mee aan de nutteloze spelletjes van zijn vriendjes. In plaats
daarvan ging hij vaak naar de kerk. Hij probeerde alle stukken uit de Heilige Schrift die
hij er hoorde, te onthouden.
Vervolgens nam hij ijlings de benen. Niemand had hem gezien. Toen de man de
volgende morgen opstond, vond hij de klomp goud. Hij dankte God en begon
onmiddellijk alles in orde te maken voor het huwelijk van zijn oudste dochter.
Enige tijd later schonk onze dienaar Gods op diezelfde manier weer een klomp goud.
Toen de buurman die vond, jubelde hij het uit. Nu nam hij zich voor verder wakker te
blijven. Zo wilde hij erachter komen wie hem op deze manier uit de armoede hielp.
Welnu, een paar dagen later zeilde er weer een klomp naar binnen. Deze was wel twee
keer zo groot als de vorige en maakte dus nog al wat leven, toen hij op de grond
terecht kwam. Dat hoorde die buurman. Hij zette prompt de achtervolging in. Maar
Nicolaas was er vliegensvlug vandoor gegaan. De buurman smeekte de wegrennende
gestalte vóór hem te blijven staan. Hij wou zo graag zijn gezicht even zien. Hij liep zo
hard dat hij uiteindelijk de jongeman toch inhaalde... en herkende. Hij wierp zich voor
hem neer en maakte zelfs aanstalten om zijn voeten te gaan kussen. Maar Nicolaas
weerde zijn dankbetuigingen af. Hij eiste alleen maar dat hij tot aan zijn dood het
geheim zou bewaren van de vriendendienst die hij hem bewezen had.
[183; Romeins Brevier]
Het wonder wilde, dat Nicolaas - door God gezonden - al voor dag en dauw naar de
kerk ging. Toen hij naar binnen stapte, kwam de bisschop op hem af, want die dacht:
"Ik zal eens even vragen naar zijn naam." Argeloos als een duif boog hij het hoofd en
zei: "Nicolaas, dienaar van Uwe heiligheid." Toen hebben ze hem daar bij de deur
vastgegrepen en met algemene stemmen meteen maar als bisschop geïnstalleerd. Ze
bekleedden hem met schitterende sieraden en troonden hem op de bisschopszetel.
Ondanks alle eerbetuigingen bewaarde hij altijd zijn oude nederigheid en zijn serieuze
levenswandel. Hij bracht de nacht steeds in gebed door. Hij geselde zijn lichaam en je
zag hem nooit in gezelschap van vrouwen. Hij ontving je eenvoudig, stond je
doeltreffend te woord, gaf je ijverige goede raad en strenge berispingen.
Er is een kroniek die zegt, dat Sint Nicolaas ook deelnam aan het beroemde Concilie
van Nicea, in 325.
[183]
Nicolaas-legende: Koren
Eens werd de hele provincie waar het bisdom van Sint Nicolaas onder hoorde, door een
geweldige hongersnood geteisterd. Niemand had ook nog maar iets te eten.
Nu verneemt onze man Gods dat er schepen in de haven liggen, boordevol graan. Hij
gaat er meteen heen en vraagt de sjouwersknechten de uitgehongerde bevolking te
hulp te komen. Al lieten ze maar per schip zo'n honderd baal graan op de kade staan.
Maar zij zeiden: "Vader, dat durven we niet. Want toen we uitvoeren uit Alexandrië, is
onze lading precies afgewogen en die moeten we in dezelfde hoeveelheid afleveren bij
de graanschuren van de staat."
De heilige man antwoordde hun: "Doe toch maar wat ik je zeg. En ik beloof je in naam
van God zelf dat de douanebeambten van de staat geen greintje minder zullen
aantreffen in de lading." Toen deden die mannen het dus maar.
Op de plaats van bestemming aangekomen, leverden zij alle graan af in de
graanschuren en het was inderdaad precies de hoeveelheid die in Alexandrië was
afgewogen. Ze realiseerden zich dat dit een wonder was, begonnen het overal rond te
bazuinen en verheerlijkten God in de persoon van zijn dienaar.
Het graan dat ze bij hem hadden achtergelaten, was intussen door Nicolaas uitgedeeld.
Ieder kreeg naar behoefte; het wonder was van dien aard dat de hoeveelheid
voldoende was om de hele landstreek voor twee jaar te voeden. En dat niet alleen. Het
leverde zelf ook weer rijke oogsten op.
[183]
Een paar mannen aan het hof waren jaloers op de al gunsten die de drie generaals ten
deel vielen. Zij kochten de keizerlijke prefect om. Toen deze het geld eenmaal had,
beschuldigde hij de drie hoogwaardigheidsbekleders voor het oog van zijn heer van
majesteitsschennis. De keizer ontstak natuurlijk in woede. Hij liet ze in de gevangenis
werpen en gaf bevel ze nog diezelfde nacht zonder enige vorm van proces nog diezelfde
nacht ter dood te brengen. Hun bewaker bracht hen op de hoogte van het lot dat hun
wachtte. Toen scheurden die drie hoogwaardigheidsbekleders hun mantel, en klaagden
bitter.
Maar bij een van hen, Nepotianus, kwam plotseling de gelukzalige Nicolaas in
gedachten, en hoe deze destijds drie onschuldige mannen op het nippertje van de dood
had gered. Daar waren ze nota bene zelf bij geweest. Hij spoorde zijn collega's aan de
hulp van Sint Nicolaas in te roepen.
En ja hoor, op hun gebed verscheen de heilige Nicolaas diezelfde nacht nog aan keizer
Constantijn zelf. Hij zei: "Waarom heb jij die hoogwaardigheidsbekleders ten onrechte
in hechtenis genomen? Onmiddellijk je bed uit. En laat ze vrij! En gauw! Anders zal ik
God bidden, dat Hij voor een oorlog tegen je zorgt, die je dan verliest; dan zul je aan
de wilde beesten te vreten worden gegeven."
En de keizer antwoordde: "Ik zou wel eens willen weten wie jij bent. Dat komt me
zomaar midden in de nacht mijn paleis binnen en durft zo'n toon tegen me aan te
slaan."
Waarop Nicolaas reageerde: "Ik ben Nicolaas, bisschop van de stad Myra."
En op dezelfde manier verscheen de heilige ook aan de prefect. Hem joeg hij de schrik
op het lijf door te zeggen: "Bij jíj gek, dat je je toestemming hebt gegeven om drie
onschuldige mannen ter dood te brengen? Aan het werk. Je zorgt maar dat ze
loskomen. Anders zal je lijk - nog warm en wel - worden opgevreten en je huis met de
grond gelijk worden gemaakt!"
En de prefect: "Wie denk jij wel dat je bent, dat je me zulke dreigementen naar het
hoofd durft te slingeren?"
"Als je het weten wilt: ik ben Nicolaas, bisschop van de stad Myra."
De keizer en de prefect waren nu klaarwakker. Ze gaven elk gehoor aan hun droom en
renden wat ze rennen konden om de drie gevangen de tijding te brengen.
"Zijn jullie tovenaars" vroeg de keizer, "dat je ons met dergelijke visioenen de stuipen
op het lijf jaagt?"
Ze antwoordden dat ze geen tovenaars waren. En ook onschuldig aan het misdrijf
waarvan ze werden beschuldigd.
Toen zei de keizer: "Kennen jullie iemand die Nicolaas heet?"
Bij het horen van die naam hieven ze hun handen ten hemel. Ze baden God, dat ze
door de verdiensten van Sint Nicolaas gered mochten worden uit het gevaar waar ze nu
midden in zaten. De keizer werd vervolgens op de hoogte gesteld van leven en
wonderen van de heilige. Daarop sprak hij: Dan mag je God wel gaan bedanken: Hij
heeft jullie bij deze gered op het gebed van die Nicolaas. Ga Nicolaas mijn gedrag
uitleggen en neem van mij een aantal geschenken voor hem mee. En vraag hem, dat
hij mij niet meer bedriegt, maar dat hij God bidt voor mij en mijn Rijk."
Een paar dagen later gingen de hoogwaardigheidsbekleders op weg naar de dienaar van
God. Ze vertelden hem tot in de kleinste bijzonderheden wat er allemaal gebeurd was.
Hij hief zijn handen ten hemel, loofde God en zond de drie hoogwaardigheidsbekleders
naar huis terug. Maar niet, nadat hij ze eerst nog even de waarheden van het geloof
terdege had bijgebracht.
[183]
Onderweg naar huis viel die bedrieger in slaap en werd overreden door een kar, waarbij
de stok die vol goud zat, in stukken brak. Dat ging men de jood zeggen. Die kwam er
vlug naartoe. Alle omstanders gaven hem de raad zich van het geld meester te maken.
Maar hij zei, dat hij dat niet zou doen, als niet meteen de dode - door de verdienste van
Sint Nicolaas - tot het leven zou worden teruggebracht. En hij voegde er aan toe, dat
hij zich in dat geval zou laten dopen en zich tot het christengeloof zou bekeren.
Toen kwam natuurlijk de dode onmiddellijk weer tot leven.
Ook kwam er een geurige vloeistof van onder zijn sarcofaag vandaan. Als je er van
dronk - zeiden de mensen - werd je genezen van al je ziekten en kwalen. Van heinde
en ver stroomden de pelgrims toe met flesjes en kruikjes om ervan mee naar huis te
nemen. Dan konden ze er thuis ook de zieken mee genezen.
Reeds vanaf de 6e eeuw is zijn verering bijzonder populair. In 1071 werd Turkije
veroverd door de Islam. Christenen mochten niet langer in het openbaar hun
godsdienst belijden. Ook verering van Sint Nicolaas in Myra werd verboden. In 1087
deden vissers uit het Zuid-Italiaanse plaatsje Bari een inval in de stad Myra. Ze roofden
de sarcofaag met het stoffelijk overschot van Sint Nicolaas en brachten het over naar
hun vaderstad. Op 8 mei 1087 voer de boot met de kostbare schat plechtig de haven
van Bari binnen. Vanaf dat moment werd deze stad bedevaartsoord. Er verrees een
nieuwe kerk ter ere van hem. Van daaruit verspreidde zich Sint Nicolaas' verering over
de hele wereld verspreid: in het westen als kindervriend, in het oosten als
wonderdoener. In de 13de eeuw werd zijn feestdag vastgesteld op 6 december.
Vanaf dat moment verspreidde zich de Nicolaasverering over heel Europa.