Professional Documents
Culture Documents
Uitwerking Probleem 3
Uitwerking Probleem 3
Hogg, M. A. & Vaughan, G. M. (2018). Social Psychology (8ste editie). Pearson Education Limited.
Kassin, S., Fein, S. & Markus, H., R. (2011). Social Psychology (8ste editie). Wadsworth Cengage Learning.
Belangrijke begrippen
Attitude: een positieve, negatieve of gemengde reactie op een persoon, object of idee (Kassin et. al,
2018).
Meyers (2010) omschrijft attitude als de iemands overtuigingen en gevoelens die verband houden
met een persoon of een gebeurtenis en de daaruit voortvloeiende gedragstendens; ookwel een
gunstige of ongunstige evaluatieve reactie op iets of iemand (vaak geworteld in iemands
overtuigingen, en weergegeven in iemands gevoelens en voorgenomen gedrag).
Gedrag: wat mensen werkelijk doen. Het kan objectief gemeten worden (Hogg & Vaughan, 2018)
Persuasion: het proces waarbij attitudes worden veranderd (Kassin et. al, 2018)
Rol: een set normen die defineren hoe een persoon in een bepaalde sociale situatie zich hoort te
gedragen (Myers, 2010)
Alan Wicker (1969) heeft na literatuur onderzoek geconcludeerd dat de attitude van mensen een
slechte voorspelling van hun gedrag was (Myers, 2010xx).
Batson et. al. noemen het verschijnsel waarbij attitudes niet in overeenstemming zijn met onze
gedragingen, “moral hypocrisy” moreel overkomen en tegelijkertijd de kosten te vermijden om dat
werkelijk te zijn. Experiment: participanten mochten zichzelf en een andere persoon een leuke
opdracht toewijzen waar ze loten van 30 dollar konden winnen en een saaie opdracht zonder
beloning. Hoewel bijna niemand vond dat het moreel juist was om voor zichzelf de leuke opdracht te
kiezen en de saaie opdracht aan de andere persoon toe te wijzen, heeft 80 procent toch gekozen dit
te doen. Follow-up experimenten toonden verder aan 90 procent van de deelnemers na een munt te
hebben gegooid, waarvan slechts zij de uitkomst wisten, toch zeiden dat ze de leuke opdracht
hebben gekregen (Myers, 2010) .
Attitudes verschillen met werkelijk gedrag, omdat beiden worden beïnvloed (Myers, 2010).
Attitudes kunnen varieren in sterkte en een mix van positief en negatief zijn. Attitudes zijn meestal
automatisch (Kassin et. al, 2018).
Pagina 1 van 6
Het nut van attitudes
Voordeel: Attitudes stellen ons instaat om snel en zonder lang/veel na te denken te beoordelen als
iets positief/negatief is, nuttig of schadelijk, etc.
Nadeel: attitudes maakt dat we informatie met een bevooroordeelde blik interpreteren, en kunnen
ertoe leiden dat we weerstand bieden tegen verandering (Kassin et. al)
Directe meting van attitudes is niet mogelijk. Wat wordt gemeten zijn de attitudes die mensen uiten
(zeggen dat ze hebben). Soms zeggen we wat anderen willen horen. Vb. na 9/11 hebben vele
wetgevers voor gestemd op het voorstel om oorlog te voeren in Iraq, ondanks ze hun bedenkingen
hadden, omdat ze dachten dat het publiek het voorstel goed zou vinden (Myers, 2010).
attitude
impliciet (onbewust):bijvoorbeeld
de gezichtsuitdrukking als reactie
op een stelling. Verder nog
reactietijd: hoe lang het duurt om
een eigenschap met een groep
mensen te associeren
*reactie tijd Impliciete attitude gemeten met Implicit Association Test (IAT) (Myers, 2010), expliciete
attitude gemeten met self-report measures (Myers, 2010 en Kassin et. al, 2018). Attitude in het
algemeen ook gemeten met attitude scales (enquette met meerdere vragen). Vb. de Linkert schaal,
waar deelnemers op een schaal aangeven hoe sterk ze eens of oneens zijn met stellingen. De attitude
van een respondent is het gemiddelde van de antwoorden op de verschillende vragen (Kassin et. al,
2018).
Abraham Tesser (1993): Attitudes (strong likes and dislikes) zijn genetisch. Bewijs: eeneiige
tweelingen zijn meer soortgelijke attitudes hadden dan twee-eiige, zelfs al waren ze niet in
hetzelfde huishouden opgevoed. Volgens hem zijn mensen geneigd bepaalde sterke attitudes
aan te nemen als gevolg van aangeboren fysieke, sensorische en cognitieve vaardigheden,
temperament en persoonlijkheidstrekken (Kassin et. al, 2018).
Attituden worden verder ook gevormd door onze blootstelling aan “attitude objects” zoals
onze ervaringen met straffen en beloningen, attitudes van vrienden en familie, de sociale
context waarin we leven. Theodore Newcomb heeft in deze context onderzoek gedaan naar
hoe de meningen van conservatieve, rijke vrouwelijke universiteit-studenten in de ‘40’s
werden beïnvloed: hoe langer ze op de universiteit zaten en in contact kwamen met oudere
docenten en medestudenten die liberale ideeën op na hielden, hoe liberaler ze werden
(Kassin et. al, 2018).
Attitudes kunnen worden aangeleerd. Experiment: participanten kregen eerst nationaliteiten
met een positief of negatief woord geassocieerd te horen. Wanneer ze later nationaliteiten
moesten beoordelen, gaven ze de nationaliteiten waarmee eerder een positief woord was
geassocieerd. Een hogere score dan nationaliteiten waarmee een negatief woord was
geassocieerd (Kassin et. al, 2018).
Evaluative conditioning: neutrale objecten associëren met positieve of negatieve stimuli,
kan de impliciete en expliciete attitude van mensen over het neutraal object in de gewenste
Pagina 2 van 6
richting vormen (ook al zijn mensen niet bewust hiervan) Daarom: aantrekkelijke
(vrouwelijke) modellen bij een product, een leider draagt een vlag om nationalisme aan te
wakkeren zodat mensen voor hun stemmen (Kassin et. al, 2018).
Impliciete attituden kunnen over het algemeen minder goed gebruikt worden dan expliciete
attituden om gedrag te voorspellen, maar kunnen wel beter gebruikt worden om het gedrag van
mensen over sociaal gevoelige situaties z.a. ras te voorspellen, omdat mensen vaak niet erg eerlijk
zijn bij self-reports (Kassin et. al, 2018).
Meta analyse van Steven Krauss: attitudes kunnen significant en in belangrijke mate toekomstig
gedrag voorspellen (Kassin et. al, 2018)
Principe van aggregatie: Het is moeilijk om middels een algemene attitude het gedrag in 1 (één)
specifieke situatie te voorspellen, maar iets makkelijker om op basis van attituden vast te stellen hoe
een persoon zich over het algemeen zal gedragen. Vb. religieuze attituden kunnen moeilijk gebruikt
worden om te voorspellen of de persoon de komende zondag de kerk zal bezoeken, maar ze kunnen
wel een indicatie geven over de mate van religieuze handelingen na verloop van tijd (Myers, 2010)
Kassin et al (2018) vermelden het volgende. Volgens Glassman & Albarain kunnen attitudes gedrag
het best voorspellen als wordt voldaan aan (sommige van) de volgende condities:
“Correspondence”: de mate van overeenkomst tussen de meting van attitude en het gedrag.
Een algemene attitude kan moeilijk tot niet voorspellen hoe mensen een specifiek gedrag
zullen uiten. Maar, een specifieke attitude kan wel gebruikt worden om een specifiek gedrag
te voorspellen. Andrew Davidson and James Jaccard: als een algemene vraag (wat is uw
houding tegenover het gebruik van anti-conceptiepillen) over de pil aan vrouwen werd
gesteld om te voorspellen als ze binnen 2 jaar de pil zouden gebruiken, was dit minder
effectief dan wanneer er een specifieke vraag (Hoe denkt u over het gebruik van
anticonceptiepillen in de komende twee jaar?) werd gesteld. Hoe specifieker de vraag, hoe
beter het gebruikt kon worden om het specifiek gedrag te voorspellen.
Ajzen & Fishbein’s Theory of planned behaviour (Kassin et. al, 2018 & Myers, 2010): gedrag
wordt beïnvloed door:
o Attitudes gerelateerd aan het gedrag
o Subjectieve normen: wat we denken dat anderen goed vinden/wat we moeten doen
o De Mate van controle die we denken te hebben over het gedrag
De 3 bovengenoemde factoren dragen bij aan het vormen van een intentie, maar mensen
brengen deze intentie niet altijd tot uiting.
Nieuwe intenties aanwakkeren leidt tot nieuw (ander) gedrag.
Hoe sterk een attitude is/Hoe belangrijk een attitude is. De sterkste attituden zijn:
o Attitudes over issues die direct invloed hebben op persoonlijke belangen
o Attitidues die verband houden met diepgewortelde filosofische, politieke en
religieuze waarden
o Attitudes die van belang zijn voor hun naaste vrienden, familie en sociale groepen.
Pagina 3 van 6
Gedragingen komen over het algemeen overeen met attitudes wanneer
mensen goed zijn geinformeerd (hoeveelheid informatie).
Verder maakt het ook uit hoe deze informatie is verkregen. Als de info komt
uit persoonlijke ervaringen in tegenstelling tot informatie die indirect is
verkregen, dan is de overeenstemming tussen attitude en gedrag in het
eerste geval sterker.
Attitude kan versterkt worden algevolg van een aanval erop door een
overtuigende boodschap. Als personen zeer tevreden waren over de manier
waarop ze hun attitude hebben verdedigd, tegen het tegenargument, dan
kan de initiele attitude worden versterkt. Als ze zelf niet tevreden waren, dan
bestaat de kans dat de initiele attitude toch wordt beinvloed/verzwakt.
Sterke attitudes zijn zeer toegankelijk voor het bewustzijn, wat betekent dat
zij snel en gemakkelijk in herinnering worden gebracht. De persoon hoeft
maar even een object te zien wat hun attitude weer in herinnering brengt.
Vb. computer jocks denken vaak aan hun computers. Wanneer dit gebeurt,
kan gedrag in een snelle spontane wijze worden getriggered, of we kunnen
diep gaan nadenken over de wijze waarop we reageren.
Geloven wat je zegt: wanneer mensen hun steun moeten uitspreken/uitschrijven over iets wat ze
initieel over twijfelden, voelen ze zich eerst slecht over hun misleiding van hun publiek, maar later
geloven ze hun eigen speech, OP VOORWAARDE DAT ZE NIET ERTOE WAREN GEDWONGEN OF
OMGEKOCHT OM DE STEUN UIT TE SPREKEN. Experiment Higgins et. al, waarbij studenten werden
gevraagd een persoonsbeschrijving van iemand (persoon x) te maken en samen te vatten voor
iemand die persoon x aardig of onaardig vond. Studenten maakten de samenvatting positiever
wanneer ze wisten dat ze het moesten presenteren aan iemand die persoon x aardig vond. En later
vonden de studenten zelf persoon x ook aardiger en herinnerden ze de beschrijving als positiever
(Myers, 2010).
Foot-in-the-door fenomeen: attitudes worden beetje bij beetje veranderd. Mensen eerst vragen om
een kleine verandering te plegen, daarna steeds groter. Experiment: eerst mensen gevraagd om een
kleine sticker op hun ruit te plakken, en twee weken later een grote. De mensen die eerst hadden
toegestemd om de kleine sticker te plakken stemden erg makkelijk in om de grote sticker te plakken
(Myers, 2010x).
Moral action affects moral thinking: wanneer je 1 keer ervoor hebt gekozen om iets goeds te doen
(in het bijzonder wanneer je niet gedwongen bent), kan het ervoor zorgen dat je de volgende keer
weer iets goeds doet, omdat je de keus hebt geïnternaliseerd. Experiment: 2 groepen kinderen die
niet met een speeltje mochten spelen als er geen volwassene in de kamer was. 1 groep kreeg een
zwaardere bedreiging dan de andere. Beide groepen speelden de eerste keer niet met de robot. Een
paar weken later koos 66% van de groep die de minder zwaardere bedreiging heeft gehad, toch
ervoor om toch niet met de robot te spelen wanneer er geen volwassene in de kamer was. De keus
hebben ze zelf gemaakt (Myers, 2010x). .
Pagina 4 van 6
Festinger’s Cognitive dissonance theorie: Myers, 2010 en Kassin et. al, 2018) De theorie dat het
hebben van inconsistente cognities psychologische spanning opwekt. Mensen raken gemotiveerd om
deze spanning weg te werken. Ze praten hun handelingen goed door of veranderen hun attituden
zodat het in overeenstemming is met handeling. Experiment: aan een student werd gevraagd om een
zeeer saaie oefening te doen en aan de volgende persoon te vertellen dat de oefening geweldig was.
Sommige personen kregen 1 dollar om dit te vertellen en andere 20. De leden van een derde groep,
die niet hoefden te liegen, gaven toe dat de taak saai was. Dat gold ook voor de deelnemers die 20
dollar hadden gekregen, wat ruim voldoende (justification) was om een leugen te vertellen.
Deelnemers die slechts één dollar kregen, beoordeelden de taak echter als leuker. Deze laatste
deelnemers, die zich zonder justification zich op een afwijkende manier van hun attitude gedroegen,
verminderden de dissonantie door hun attitude te veranderen.
Kassin et al (2018) geven aan dat er een nieuwe kijk is op cognitive dissonance theory. Er zijn volgens
hun 4 stappen die voor arousal en vermindering van dissonance zorgen.
Pagina 5 van 6
of niet erg veel tijd hebben of ongeinteresseerd zijn, dan wordt de peripheral route, welke
weinig inspanning eist, gekozen (Kassin et. al, 2018)
Pagina 6 van 6