You are on page 1of 1

Het Ware: kennisleer en filosofische logica (FI2V19006)

Kladversie handout presentatie Dretske, The Pragmatic Dimension of Knowledge


Berend van der Hoef & Fieke Lamers (Werkgroep 2)

- Er bestaan geen gradaties van feitenkennis, en in deze zin is het een absoluut begrip; er
bestaan wel gradaties van rechtvaardiging voor deze kennis.
- Elke definitieve rechtvaardigingsgrens die vastgesteld kan worden lijkt willekeurig en
inadequaat, volledige zekerheid daargelaten.
- Aangezien volledige zekerheid meestal onmogelijk is, kan geconcludeerd worden dat kennis
als absoluut begrip niet echt voor kan komen.
- Echter kunnen we volgens Dretske wel van kennis in de absolute zin spreken (in ons
alledaagse gebruik van de term) wanneer het bewijs alle relevante alternatieven van hetgeen
dat gekend wordt uitsluit.
- Een alternatief is uitgesloten wanneer het bewijs goed genoeg is om te weten dat het niet het
geval is.
- Dit denkbeeld heeft de volgende voordelen:
- Het accommodeert opvattingen van kennis waarin dit deels gebaseerd kan zijn op
pragmatische of sociale factoren, en kennis behoudt hierbij een absoluut karakter.
- Het houdt de betekenis van begrippen als kennis eenduidig – we kennen op dezelfde
manier in alle gevallen, maar wat relevant is om te kennen is situatieafhankelijk.
- Het biedt een antwoord aan sceptici die scenario’s aandragen die aantonen dat er
geen sprake is van kennis, omdat dergelijke alternatieven mogelijk niet relevant zijn.
- Het komt tegemoet aan intuïties over gevallen waarin, door aanwezigheid van (een
gerechtvaardigd geloof in) alternatieve verklaringen, een aanspraak op kennis teniet
wordt gedaan die anders gerechtvaardigd zou zijn; volgens de bovenstaande opvatting
komt dit omdat de set van relevante alternatieven in deze gevallen veranderd.
- De volgende overwegingen zouden kunnen bepalen of een alternatief relevant is:
- Waar de nadruk op ligt in een kennisuitdrukking geeft weer wat de bewering precies
betreft; op dit punt draagt de persoon die de bewering doet het meeste
verantwoordelijkheid om alternatieven uit te sluiten, en op andere punten minder.
- Woordkeuze kan aangegeven wat binnen de bewering voor het gemak voor lief
wordt genomen – alternatieven voor dergelijke aannames zijn mogelijk niet relevant.
- Wanneer de bron van kennis wordt meegenomen in een bewering, geeft men op
soortgelijke wijze aan dat de betrouwbaarheid van deze bron voor lief wordt genomen.
- Een te onwaarschijnlijk alternatief is wellicht om die reden niet relevant.
- De volgende zaken zouden geen invloed hebben op relevantie:
- Het belang van de waarheid kennen speelt geen rol - de set relevante alternatieven
wordt bijvoorbeeld niet groter naarmate het gevaarlijker is om het verkeerd te hebben.
- Dat een alternatief onbekend is voor de betrokken personen toont niet aan dat het niet
relevant is, maar dat de betrokkenen met rechtvaardiging een alternatief als een
mogelijkheid zien is misschien wel voldoende om het relevant te maken – in dat geval
is er echter überhaupt geen sprake meer van een kennisbewering.
- Dretske stelt in conclusie dat de relevantie van een alternatief niet wordt bepaald door welke
mogelijke alternatieven de betrokkenen vernemen, maar welke mogelijkheden bestaan.

You might also like