Professional Documents
Culture Documents
Paragraaf 1, Opdracht 3
Feedbackformulier
1. april Schrijven
Inhoud en structuur - +
De tekst heeft een aantrekkelijke motiverende titel. OOXO
De tekst heeft een informerende ondertitel. XOOO
De eerste alinea van de inleiding trekt de aandacht van de lezer. OOOX
De tweede alinea van de inleiding maakt het onderwerp goed duidelijk. XOOO
De deelonderwerpen zijn goed gekozen. OOXO
De deelonderwerpen zijn voldoende uitgewerkt. OOOX
De deelonderwerpen zijn te herkennen aan structurerende zinnen, XOOO
signaalwoorden of tussenkopjes.
Elke alinea heeft een kernzin. OOOX
In de alinea’s zijn de kernzinnen duidelijk uitgewerkt. OOXO
Elke alinea bevat functie- en/of signaalwoorden. OOOX
Het slot bevat de hoofdgedachte van de tekst (in één zin geformuleerd). OOXO
Het slot bevat een goede afronding, bijvoorbeeld een uitsmijter. XOOO
De lay-out is volgens de regels en maakt de opbouw van de tekst duidelijk. XOOO
De beoordelaar geeft in de tekst aan waar de lay-out niet correct is.
Formulering en spelling
De beoordelaar geeft in de tekst spel- en formuleringsfouten aan, zo mogelijk
voorzien van het nummer van de formuleringsfout. - +
De tekst bevat geen formuleringsfouten. XOOO
Het taalgebruik is afwisselend, doordat er variatie is in woordkeuze, zinsbouw OXOO
en zinslengte.
Het taalgebruik is aantrekkelijk doordat er uitdrukkingen, beeldspraak en/of OXOO
stijlfiguren zijn gebruikt.
De tekst bevat geen fouten in spelling en interpunctie. XOOO
Tips en tops
Wat is er goed:
wat moet de schrijver zeker zo houden?
De aandacht
wordt goed getrokken.
Wat kan er
beter: wat moet de schrijver anders doen?
Schrijven Opdracht 3
Schrijven Opdracht 3 Pagina 2 / 5
- De titel is aardig maar kan beter. Hij gaat nu alleen over landbouw, terwijl de tekst ook over
veeteelt gaat. Maak ervan: Biologische voedselproductie: principieel of essentieel?
- Zet je naam onder de titel(s).
- Je moet de inleiding in twee alinea’s doen.
- Tussen
inleiding, middenstuk en slot: twee witregels.
- De alinea’s van een deelonderwerp niet met witregels aangeven, maar met inspringen.
- Misschien tussenkopjes gebruiken.
- Je gebruikt
a te vaak de woorden ‘biologisch’, ‘landbouw’ en ‘regulier’.
- Pas op met het gebruik van ‘verhogen’ en ‘verlagen’: je gebruikt ze meestal niet goed.
- In alinea 2 staat dat er minder houtkap is, en in alinea 7 dat er juist door de biologische landbouw
regenwoud gekapt wordt. Wat is het nu?
- Alinea 2 gaat niet over landbouw, maar over veeteelt. Dus in de eerste zin moet ‘landbouw’
vervangen worden door ‘veeteelt’. Dat geldt ook voor de eerste zin van alinea 3. Ook daar moet
‘landbouw’ vervangen worden door ‘veeteelt’.
- Alinea 8 is geen losse alinea, maar hoort samen met alinea 7 een alinea te vormen. Bij ‘Ten slotte’
begint de laatste alinea van het middenstuk.
- Ten eerste, ten tweede, ten derde is heel saai. Probeer variatie aan te brengen in de signaalwoorden.
- De laatste zin kan beter, nu wel erg een cliché.
spelfouten
formuleringsfouten
Biologische
landbouw principieel of essentieel?
Ten tweede
reduceert Biologische landbouw het risico op epidemieën. In de biologische veeteelt gebruikt [men?]
minder antibiotica [komma] waardoor de kans op het ontstaan van resistente bacteriën wordt gereduceerd.
Hierdoor wordt de kans op ernstige epidemieën zoals in het pluimvee verkleind. Ook komt er minder
antibiotica [3] in onze voeding terecht [komma] wat ook de kans op antibioticaresistente bacteriën voor
mensen reduceert. [3x kans, 3x reduceert/gereduceerd in deze alinea]
Schrijven Opdracht 3
Schrijven Opdracht 3 Pagina 3 / 5
Ook op het onderdeel klimaat [erg populair geformuleerd] doen biologische boeren het een stuk minder
goed. Biologische dieren zijn namelijk slechter voor het klimaat dan reguliere dieren. Biologische dieren
produceren veel hogere hoeveelheden methaan en lachgas. Dit komt door een verschil in dieet. Bij de
productie van regulier vlees komt er echter wel meer CO2 vrij. Deze [2.1] CO2 komt vrij bij de productie
van kunstmest. Dit wordt voor de teelt van de voeding [doorschrijven]
voor regulieren dieren veel gebruikt. Ondanks de hogere uitstoot van CO2 is de reguliere teelt toch minder
schadelijker [1.3]. Methaan is namelijk een 18 keer sterker broeikasgas dan CO2, hierdoor [7.2] verliest het
biologische dier het van de reguliere dieren. [9]
Ten slotte is biologische landbouw veel slechter voor het milieu. Biologische landbouw verlaagd de
namelijk [de] voedselproductie. Wanneer de biologische markt groeit [komma] is er dus meer land vereist
om in totaal dezelfde hoeveelheid voedsel te kunnen produceren.
Biologische landbouw zal dus ten kosten gaan van natuurgebieden, bossen en het regenwoud. Dit maakt
biologisch een stuk minder duurzaam [komma] omdat het kappen van regenwoud natuurlijk CO2-uitstoot.
Ook verlaagd biologische landbouw door haar [2.1] landhonger de biodiversiteit [komma] omdat bio
diverse natuur wordt ingewisseld [?] voor landbouwgrond.
Biologische landbouw is goed voor de biodiversiteit, voorkomt de houtkap en dat bacteriën resistent
worden. [9] Aan de anderen kant is biologische landbouw slechter voor het milieu. Ook kunnen de
voordelen van een hogere biodiversiteit en het voorkomen van de houtkap te niet worden gedaan [komma]
omdat er voor biologische landbouw meer land nodig is. De noodzaak van biologische landbouw mag u
zelf bepalen.
Verbeterde tekst
Principieel of essentieel?
De voor- en nadelen van biologische landbouw
Jeroen Eelman
(5va)
Schrijven Opdracht 3
Schrijven Opdracht 3 Pagina 4 / 5
Er zijn verschillende voordelen. Om te beginnen voorkomt biologische veeteelt houtkap in het regenwoud.
Zestig procent van het veevoer van biologische boeren moet namelijk uit de eigen regio komen. Hierdoor
wordt er minder soja aan het vee gevoerd. In de reguliere veeteelt is een groeiende vraag naar goedkope
eiwitten. Deze eiwitten worden uit soja gehaald. Om aan de groeiende vraag naar soja te voldoen, moeten
grote stukken regenwoud eraan geloven. Die worden gekapt voor de aanleg van nieuwe plantages. Wanneer
meer boeren natuurlijk gaan produceren, hoeft er dus minder regenwoud gekapt te worden.
Daarbij komt dat biologische veeteelt het risico op epidemieën reduceert. Men gebruikt minder
antibiotica, waardoor de kans op het ontstaan van resistente bacteriën wordt gereduceerd. Hierdoor wordt
het gevaar van ernstige epidemieën zoals die in het pluimvee kleiner. Ook komen er minder antibiotica in
onze voeding terecht, wat ook de kans op antibioticaresistente bacteriën voor mensen kleiner maakt.
Ten slotte verbetert biologische landbouw de landschapskwaliteit en de biodiversiteit.
Wetenschappers van de universiteit van Oxford hebben aangetoond dat biologische landbouw de
biodiversiteit met 30% verhoogt. Zo wordt het uitsterven van diersoorten voorkomen. Het is in de
biologische teelt niet toegestaan om kunstmest te gebruiken. Het fosfaat dat de boer gebruikt om het land te
bemesten, komt dan ook uit mest van de eigen veestapel of die van een in de buurt liggende boerderij. De
bodemkwaliteit wordt door het verminderen van het fosfaatgebruik sterk verbeterd. Met als kers op de taart
dat prominente soorten zoals de brandnetel worden verjaagd, omdat deze soorten goed groeien op
fosfaatrijke gronden.
De biologische landbouw kent echter ook grote nadelen. Zo kan het massaal overschakelen naar
ecologische productie tot hongersnood leiden. De opbrengst van de natuurlijke landbouw is namelijk 20%
lager dan de opbrengst van de reguliere landbouw. Uit onderzoek blijkt dat het een biologische boer nog
niet zal lukken de reguliere boer op kwantiteit te verslaan als hij de geavanceerdste landbouwtechnieken
zou toepassen. Gezien de groeiende wereldpopulatie is het dus onmogelijk om massaal over te gaan op
biologisch produceren.
Ook voor het klimaat is deze wijze van produceren minder goed. Dieren die biologisch gehouden
worden, zijn namelijk slechter voor het klimaat dan dieren op een reguliere boerderij. Dieren op een
ecologisch gerunde boerderij produceren veel grotere hoeveelheden methaan en lachgas. Dit komt door een
verschil in dieet. Bij de productie van regulier vlees komt er echter wel meer CO2 vrij. Dit CO2 komt vrij bij
de productie van kunstmest. Dit wordt veel gebruikt voor de teelt van de voeding voor niet-biologisch
gehouden dieren. Ondanks de hogere uitstoot van CO2 is de reguliere teelt toch minder schadelijk. Methaan
is namelijk een achttien keer sterker broeikasgas dan CO2.
Ten slotte is biologische landbouw veel slechter voor het milieu, want die zorgt namelijk voor een
lagere voedselproductie. Wanneer de biologische markt groeit, is er dus meer land vereist om in totaal
dezelfde hoeveelheid voedsel te kunnen produceren. Natuurlijke landbouw zal dus ten koste gaan van
natuurgebieden, bossen en het regenwoud. Dit maakt biologische productie een stuk minder duurzaam,
omdat het kappen van regenwoud natuurlijk CO2 uitstoot. Ook veroorzaakt de ecologische landbouw door
zijn landhonger een kleinere biodiversiteit, omdat natuur wordt omgezet in landbouwgrond.
Schrijven Opdracht 3
Schrijven Opdracht 3 Pagina 5 / 5
Biologische
landbouw is goed voor de biodiversiteit, biologische veeteelt vermindert de houtkap en het voorkomt dat
bacteriën resistent worden. Aan de andere kant is biologisch produceren slechter voor het milieu. Ook
kunnen de voordelen van een hogere biodiversiteit en het verminderen van de houtkap teniet worden
gedaan, omdat er voor biologische landbouw meer land nodig is. Biologisch en niet-biologisch, het lijken
twee extremen, maar in de praktijk zijn de verschillen niet zo groot.
Schrijven Opdracht 3