Professional Documents
Culture Documents
Leerdoelen:
1. Leerlingen kunnen de definitie van moleculaire gastronomie geven, techniken
noemen die daarbij worden gebruikt;
2. Leerlingen kunnen de molecuulformule van stoffen opstellen op grond van
structuurformule;
3. Leerlingen kunnen bepalen of een stof goed oplosbaar is in water (begrippen
herkennen: polair, apolair, hydrofiel en hydrofiel)
4. Leerlingen kunnen “flavour” definiëren, zintuigen noemen met flavour-voorbeelden en
soorten smaken noemen (ook met de bouw van de tong)
https://www.youtube.com/watch?v=CZQU2IxJTz8
Lees krantenartikel 1 “Dineren met kortsluiting” om een beter begrip te krijgen van
wat moleculaire gastronomie inhoudt.
b. Noem twee fysische technieken die Moshik Roth in zijn keuken gebruikt, leg uit
waarom het een fysische techniek is en noem van elke techniek een bijbehorend
product.
c. Hoe worden de schuimkoekjes met mosterd gemaakt?Leg met name uit wat er
bij de destillatiestap gebeurt. Op basis van welke fysische eigenschap worden
stoffen gescheiden tijdens de destillatie?
Voorkennis scheikunde:
Opdracht 1
Met welke zintuigen kun je de flavour van een gerecht vastellen? Geef bij elk
zintuig een voorbeeld
Zintuigen:
1. Ruiken
2. Zien
3. Proeven
4. Voelen
5. Horen
Deel 1 Koolhydraten
Monosachariden
Zij zijn opgebouwd uit een ring in een structuur.
Ze hebben 5 of 6 koolstofatomen in een ringstructuur
Bijvoorbeeld:
glucose 5 koolstofatomen
in een ring
fructose 4 koolstofatomen
in een ring
Glucose: C₆H₁₂O₆
Fructose: C₆H₁₂O₆
Disachariden
Ze ontstaan wanneer een suiker is opgebouwd uit twee ringvormen. Die ontstaan door
condensatiereactie van twee monosachariden
Polysachariden
Koolhydraat die is opgebouwd uit veel monosachariden. Het is een voorbeeld van
biopolymeren
Opdracht 2
Op grond van literatuur noem drie functie van onderstaande polysachariden
Opdracht 3 Welke van die stoffen zijn goed afbreekbaar: cellulose, zetmeel of glycogeen.
Als er niet-afbreekbaar koolhydraat is, leg uit waarom het zo is
Hydrolysereactie - de splitsing van een chemische binding onder opname van een molecuul
water.
Opdracht 4: Wat gebeurt er met glucose in je lichaam? Geef de reactievergelijking weer.
Deel 2 Vetten
Opdracht 1
Wat zijn verschillen tussen olie en vet? Welke bindingen moeten er zijn in een vetzuur om te
zeggen dat het een olie is en welke bij vet.
Opdracht 2
Wat is de systematische naam van glycerol? Geef de structuurformule van glycerol weer
propaan-1,2,3-triol
Opdracht 3
Zoek in een BINAS (tabel 67G2) de formule van stearinezuur en linolzuur en legt uit wat het
verschil is tussen die twee vetzuren van structuur
Linolzuur heeft dubbele bindingen in de koolstofketen maar die hebben wij niet in
stearinezuur
Opdracht 7
Noem drie functies van vetten. Licht je antwoorden toe
Bijvoorbeeld:
Opdracht 8
Wat zijn essentiële vetten?
Het zijn vetzuren die ons lichaam wel nodig heeft maar het lichaam kan ze zelf niet maken
bijvoorbeeld: Linolzuur en alfalinoleenzuur
Deel 3 Eiwitten
1. Energievoorziening
2. Bouwstoffen
Andere functie Voorbeeld
Transporteren Hemoglobine
Immuunsysteem Antistoffen
Enzymen = biokatalysator
Elk enzym katalyseert alleen maar een reactie dus ze zijn zeer specifiek
Optimale werking van enzymen
→ temperatuur
→ pH
Bijbehorende tabellen uit BINAS (jullie hoeven geen formules uit hoofd te leren)