You are on page 1of 19

.

a) Vertel in je eigen woorden wat jij denkt dat een gif is:
Varieert

b) Geef een voorbeeld van een situatie waarbij vergiftiging heeft plaats gevonden.
Varieert

c) Noem drie stoffen op in jouw omgeving die volgens jou giftig zijn, en vertel waarom deze stoffen
giftig zijn
Varieert

d) Geef een actueel voorbeeld van een giftige stof in het nieuws
Varieert

a) Hoeveel mensen zouden er met het gif uit één Phyllobates Terribilis gedood kunnen worden?
Ant: bij een kikker met 1300 microgram zou dat 6,5 persoon zijn (delen door 200!)

b) De mens kan op verschillende manieren in aanraking komen met het gif. Via welke manier zal hij
het snelst overlijden?
Ant: door injectie met de stof of een andere manier waarbij de stof in het bloed komt bijvoorbeeld
door een wond.

c) Het gif is naast dodelijk ook irriterend, wat zou het voordeel hiervan kunnen zijn?
Ant: roofdieren krijgen zo al een waarschuwing voor de giftigheid van de kikker en daardoor is
de kans hoger dat deze verder met rust gelaten wordt.

a) Wanneer is volgens dit filmpje iets giftig?


Ant: iets is giftig bij een te hoge dosis.

b) In hoeverre komt dit overeen met wat je in paragraaf 1.3 hebt gelezen?
Ant: ja, in overeenstemming met Paracelsus.

11
a) Wat voor soort stoffen zijn PAK `s? Zoek op het internet op hoe hun molecuulstructuur eruit ziet.
Ant: Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, varieert.

b) Hoe ontstaan PAK`s?


Ant: PAK`s ontstaan bij verbranding van diverse koolstof houdende materialen.

a) Wat is het belangrijkste giftige effect van PAK`s? Door wie is dat als eerste ontdekt?
Ant: Het kankerverwekkende effect is als eerste door Percival Pot ontdekt.

a) Geef de definitie van giftig uit het woordenboek.


Van dale 14e editie: stof met een schadelijke, vaak dodelijke werking vormvariant: gift synoniem:
vergif, venijn.

b) Wat is volgens het woordenboek de relatie tussen toxisch en giftig?


gif bevattend of in zijn geheel als gif werkend synoniem: vergiftig, toxisch giftige dampen, gassen
(van monsters die gif spuwen) giftige adem.

c) Geef de definitie van Toxicologie.


leer, wetenschap van de vergiffen en hun werking synoniem: gifkunde, vergiftenleer.

d) Beschrijf in je eigen woorden, wat een giftige stof is en wanneer een stof giftig is. Geef daarbij
aan wat dit te maken heeft met toxicologie.
Varieert

a) Beschrijf de verschillende stoffen die je kent, zijn er stoffen waar je verbaasd over bent?
Ant. Zie lijst hieronder

b) Zoek de stoffen die je nog niet kent op en beschrijf kort waar ze voor gebruikt worden.
Ant. Zie lijst hieronder:

c) Noem een natuurlijke stof die vrijkomt door menselijk handelen en leg uit waarom.
Ant. Zie lijst hieronder. Alle stoffen die in de natuur voorkomen en waar een markt voor is en dus
geld voor wordt betaald .

1. Botuline toxine –natuurlijk geproduceerd – gebruikt in de cosmetische industrie bekend als


Botox – wordt geproduceerd door de bacterie Clostridium botulinum..

12
2. Batrachotoxine - natuurlijk geproduceerd – verbonden aan de kikker beschreven in opdracht
2.1.

3. Difterie toxine – natuurlijk geproduceerd - bij de inenting DTP staat de D voor Difterie, de
bacterie Corynebacterium diphtheriae maakt deze toxische stof aan waardoor een infectie kan
onstaan.

4. Dioxine (TCDD) – menselijk geproduceerd – komt vrij bij verbranding van afval stoffen, zoals
in afvalverbrandingsystemen maar ook bij koolverbranding en het smelten van metalen – is
een verzamelnaam van stoffen gaat hierbij om TCDD de gevaarlijkste vorm van dioxine.
Dioxines zijn organische verbindingen die gechloreerde koolwaterstoffen bevatten.

5. Tetrodotoxin – natuurlijk geproduceerd – Bevind zich in kogelvissen die het gif gebruiken als
bescherming, in Aziatische landen is deze vis een lekkernij. De vis moet door speciale koks
op een speciale manier klaar gemaakt worden om het gif niet in het eten te laten zitten, maar
nog steeds sterven er elk jaar mensen door het eten van deze vis.

6. Aflatoxine B – natuurlijk geproduceerd – Kan gevonden worden in verschillende


voedselproducten zoals producten met graan of pinda`s. Wordt aangemaakt door schimmel
Aspergillus flavus en ontstaat in vochtige omstandigheden.

7. Methylkwik - natuurlijk geproduceerd – De mens komt vooral in aanraking met deze stof door
het eten van vis. Doordat deze stof zich ophoopt in de auquatische voedselketen kan het in
vooral roofvissen hoge concentraties bereiken.

8. Nicotine - natuurlijk geproduceerd – Nicotine is een bestanddeel van de tabaksplant Nicotiana


tabacum en andere planten zoals planten van de nachtschade familie (aardappelplant
bijvoorbeeld). Nicotine is een verslavende en neurotoxisch stof.

9. Arseen – menselijk en natuurlijk geproduceerd – arseen is een element en wordt gewonnen


door de mens voor verschillende doeleinden. Arseen kan veel verschillende effecten te weeg
brengen van verschillende kankers in het lichaam tot open wonden buiten het lichaam.

10. DDT – menselijk geproduceerd – DichloorDifenylTrichloorethaan is een organische


insecticide, veel toegepast in de jaren 60. De stof bleek zich op te hopen in de voedselketen
en daardoor veel schade aan te richten. Is in veel landen verboden maar wordt nog gebruikt
voor de bestrijding van malaria.

11. Lood – natuurlijk geproduceerd – een element dat door de mens wordt gewonnen voor
verschillende doeleinden. Is een zwaar metaal en kan neurotoxische effecten veroorzaken.

12. NaCl - natuurlijk geproduceerd – keukenzout, dit zout wordt veel gebruikt in ons voedsel en is
essentieel voor veel verschillende organismen. Het is zeer vocht afdrijvend en kan daardoor in
grote hoeveelheden dodelijk zijn.

13
13. Ethanol - natuurlijk geproduceerd – Alcohol wordt veel toegepast als genotsmiddel maar ook
als desinfecteermiddel. Het is een neurotoxische stof en heeft al bij een redelijk lage
concentratie een negatief effect op ongeboren kinderen van wie de moeder tijdens de
zwangerschap alcohol drinkt.

14. Water - natuurlijk geproduceerd – water wordt veelal gedronken en is essentieel voor levende
organismen. Als het in korte tijd te veel wordt gedronken kan iemand watervergiftiging krijgen
doordat het zout gehalte in het lichaam te laag wordt.

Deze opdracht is voor het persoonlijk verslag, dit wordt nog niet ingeleverd.

14
a) Wat is het verschil tussen LD50 en NED
De LD50 is een concentratie waarbij een nadelig effect van een stof optreedt, de NED is de
concentratie van de stof die geen nadelig effect geeft.

b) Maak aan de hand van tabel 1 een grafiek om de LD50 te bepalen.

a) Wat is gist?
Een eencellig organisme dat onder het rijk van de schimmels valt. Ze komen voor in de bodem,
maar ook in vruchten. Met gist kun je brood, wijn en bier maken. Ze zetten suikers om in
alcohol en koolzuur.

b) Welk effect van een toxische stof op gist wordt tijdens het practicum onderzocht?
Het effect van kopersulfaat op de levensvatbaarheid van de gist.

c) Wat is je hypothese, oftewel: wat denk jij dat de uitkomst zal worden van de proef. (Denk hier
bijvoorbeeld aan: bij welke concentratie zal er een reactie plaatsvinden?)
Varieert.

d) Er zijn voor deze proef verschillende materialen nodig, geef aan wat deze materialen zijn en
hoe je ze gaat gebruiken.
Ant. Zie beschrijving experiment blz 27 e.v.

e) Vul in het verdunningsschema in welke reageerbuis welke concentratie komt.


f) Voor de proef moet je eerst een verdunningsreeks maken van de te testen stof(fen). Bereken
aan de hand van de gegevens in Excel de te realiseren concentraties
Bij onderzoek 1 krijg je een lineaire reeks concentraties.
Bij onderzoek 2 krijg je 5 concentraties die steeds een factor 10 verschillen.

15
Praktische voorbereiding voor de docent of toa:

Onderzoek 1

 resazurine-oplossing van 400 µM maken.


 kopersulfaat (CuSO4) oplossing van 200 µM maken(onderzoek 1) Gistoplossing maken:
gistmedium inoculeren met een oogje biergist of broodgist.
 PBS, fysiologische zoutoplossing maken.
 Per groepje nodig:
o Zes buisjes met 1 mL gistoplossing.
o Zes buisjes voor de verdunningen.
o Twee maatcilinders van 15 ml

Onderzoek 2

Het is verstandig om bij dit experiment rekening te houden met de beschikbare tijd . Mogelijk kan de
verdunningsreeks gemaakt worden in een aparte les. Ook is mogelijk de taken tussen de
verschillende practicumgroepen te verdelen. Bijvoorbeeld een groepje vergelijkt de CO2 productie bij
twee of drie reageerbuizen. Dit alles naar het oordeel van de docent/toa.

 kopersulfaat (CuSO4) oplossing van 0,25M maken


 eventueel zelf de gistoplossing maken
 Per groepje nodig:
o Bekerglas met zakje gist. Warm water.
o Zes buisjes voor de verdunningen.
o Twee maatcilinders van 15 ml
o Opstelling van figuur 2.2d in zesvoud bij maximale uitvoering.
o Stopwatch.

16
De opzet van het practicum wordt kort doorgenomen

 Leerlingen hebben achtergrond informatie doorgelezen.


 Leerlingen nemen door hoe het practicum gaat plaatsvinden.
 Leerlingen bereiden practicum verder voor door verdunningen te berekenen.
De stockoplossing voor kopersulfaat heeft een concentratie van 200 µM. Bij deze concentratie is het
toxische effect heel duidelijk te zien.

Toevoegen van druppels kopersulfaat maakt kwantificering moeilijk. Het kan de voorkeur hebben
gebruik te maken van een verdunningsreeks waarbij vooraf bepaalde concentraties worden gemaakt..
Van elke verdunning worden dan vijf druppels of 0,1 mL stockoplossing in de buisjes met
gistoplossing gedaan.

De leerlingen maken een reeks concentraties vanuit een stockoplossing van 200 µM waarbij alle
buizen met 1,0 ml gistoplossing worden aangevuld met 0,1 ml oplossing PBS /CuSO4 opl met
afnemende verdunningsfactor.

Totaal volume wat nodig is per buisje: 0,1 mL (5 druppels van ±20 µL). 0,1 mL van 200 µM
kopersulfaat in 1 mL gistoplossing heeft een maximaal toxisch effect. De verdunningsfactor is 10, dus
de uiteindelijke concentratie was 200/10 = 20 µMTip: voor het verdunnen en toevoegen van de
kopersulfaat kunnen ook spuitjes gebruikt worden ipv pasteurse pipetten. Deze kunnen bijvoorbeeld
via een apotheek worden aangeschaft. Er bestaan spuitjes met een nauwkeurigheid van 0,1 mL, of
zelfs 0,01 mL (insulinespuitjes).

Uiteindelijke Concentratie
Verdunningsfactor mL stockoplossing CuSO4 (200 µM) mL PBS*
CuSO4 (µM)

0 - 0 1,0

2 100 0,1 0,9

4 50 0,2 0,8

8 25 0,4 0,6

12 16,7 0,6 0,4

20 10 1,0 0

17
*PBS is een fysiologische zoutoplossing. Het is nodig om met PBS te verdunnen en niet met water.
Water verlaagt de osmotische waarde van de oplossing, wat uiteindelijk de gistcellen kan doden of
minder laten functioneren. Dit kan de resultaten van de toxiciteittest beïnvloeden.

De concentratie van resazurine is 400 µM.

 Leerlingen worden in groepen van twee ingedeeld,


 Elke groep maakt een eigen verdunningreeks
 Elke groep maakt ook een blanco
 Elke groep voegt de verschillende stoffen toe aan de reageerbuisjes
 Aan alle buisje moet een hoeveelheid resazurine toegevoegd worden
 Alle buisjes moeten goed geschud worden
 Dan moeten alle buisjes in een waterbad (als er een lange tijdsperiode tussen zit van een
paar uur hoeft dit niet)
 De materialen gebruikt voor het verdunnen kunnen worden schoongemaakt

De dosis kan kwantitatief goed bepaald worden. Het effect (de kleurverandering is lastiger) . Mogelijk
is op school een apparaat aanwezig waarmee fluorescentie kan worden gemeten. Resorufine heeft
namelijk een sterke fluorescentie.

Als er geen meting kan worden gedaan, kunnen de gegevens uit de onderstaande tabel worden
gebruikt. De dosis-respons grafiek heeft op de x-as meestal een logaritmische schaal. Hier kan geen 0
worden ingevoerd voor de blank, voer daarom 0,000001 in.

Concentratie kopersulfaat (µM) fluorescentie

blank 2427,333

10 2409,5

15 2449,333

20 2427

25 2229

50 1684,667

75 1307,667

100 967,3333

150 804

200 630,3333

18
a) Beschrijf de effecten die je hebt waargenomen tijdens de proef.
Varieert aan de hand van proefresultaten.

a) Komen de resultaten overeen met je hypothese?


Varieert aan de hand van proefresultaten.

Deze opdracht is voor het persoonlijk verslag, dit wordt nog niet ingeleverd.

19
a) Wat is volgens dit artikel belangrijk om rekening mee te houden bij onderzoek naar een stof?
Ant. Het verschil tussen muizen (proefdieren) en mensen.

b) Waarom is het geneesmiddel jaren na het schandaal opnieuw in de belangstelling gekomen?


Vanwege de mogelijke positieve effecten in geval van kanker.

c) Zou jij deze stof gebruiken als je ziek was?


Varieert.

Achtergrond informatie voor docent:

 tijdsduur: 15.54 minuten


 Kernwoorden: chemicaliën, milieu, risico, toxiciteit, dosis, blootstelling, chemicaliën, veiligheid
en onderzoek.

a) Leg uit waarom de film ”Is it Safe?” heet?


De film gaat over het omgaan met giftige stoffen en hoe dat veilig gedaan kan worden.

b) Noem meerdere redenen op waarom een toxische stof gevaarlijker kan zijn voor kinderen
dan voor volwassenen.
Kinderen zijn nog niet helemaal volgroeid. Kinderen zijn kleiner dan volwassen en krijgen bij
een zelfde hoeveelheid blootstelling naar verhouding meer binnen.

c) In de film worden verschillenden giftige stoffen genoemd, geef minstens drie van de
verschillende soorten. En geef aan waarom jij deze stoffen wel of niet giftig zou noemen.
Alles in onze leefomgeving bestaat uit chemicaliën, voorbeelden zijn:

o kleding
o computers
o auto-onderdelen
o brandstoffen
o meubels
o medicijnen
o cosmetica
o voedingsmiddelen
o schoonmaakproducten

20
o tuinmaterialen

Gevaarlijke chemicaliën zijn vaak te vinden in huishoudens, zoals:

o batterijen
o schoonmaakmiddelen
o brandstoffen

Specifieke voorbeelden:

o Looddeeltjes in verf
o paracetamol
o vitamine A/ retinol
o Warfarin
o Ozon

d) Op welke verschillende manieren kan een stof je lichaam binnen komen?


Huidcontact, inslikken, inademen, voedsel

e) Kies één van de medicijnen genoemd in de film en leg uit waarom dit medicijn zowel goede
als slechte invloeden kan hebben op je lichaam
Een voorbeeld dat gegeven wordt is paracetamol, bij een halve is er bijna geen effect, bij 2
pillen van 500 mg is je hoofdpijn weg. Bij meer dan 10 ben je vergiftigd.

Het andere voorbeeld is vitamine A/ retinol. Als mens heb je deze stof nodig maar in een te
grote hoeveelheid is deze stof gevaarlijk voor het zenuwstelsel.

Een andere interessante stof is Warfarin. Deze stof werd ontdekt toen koeien slechte klaver
aten en er aan dood bloedden. Deze stof is eerst gebruikt als rattengif en wordt nu ook
gebruikt om mensen met hart- en vaatziektes te helpen. Door het in kleine hoeveelheden toe
te dienen wordt het bloed van mensen verdund waardoor de kans op een hartaanval
aanzienlijk kleiner is.

f) Op welke manieren kan je als burger meer te weten komen over een toxische stof?
Door middel van zelf onderzoek doen op het internet. Door informatie op te vragen bij
experts.

g) In de film wordt de term RITE gebruikt, waar staat dit voor? Geef de betekenis in het Engels
en Nederlands.
RITE= Risk Is equal to Toxicity x Exposure

In het Nederlands:

21
Risico is gelijk aan Toxiciteit maal Blootstelling

Paracelsus: Hoe hoger de dosis hoe meer effect

h) Welke stappen zijn er nodig om te kunnen bepalen welke effecten een stof op je lichaam kan
hebben? Geef een opsomming en een onderbouwing.
Het risico ligt aan:

b) Potency: met wat voor een stof je te maken hebt: hoe giftig deze is
c) exposure : hoe vindt blootstelling plaats en hoe lang?
d) sensitivity Hoe gevoelig je lichaam voor deze stof is.

a) In het artikel wordt informatie gegeven over de stof formaldehyde, beschrijf en onderbouw bij
welke componenten van de risicoschatting uit figuur 3.2a deze informatie hoort.
Ant. Hazard: werking van formaldehyde op oog/neus/huid en veroorzaakt
ademhalingsproblemen (astma) en kanker
dosis-effect: 20 ppm wordt genoemd.
b) Niet elke risicoschatting stap is goed beschreven in het artikel, beschrijf welke informatie mist
en waarom deze informatie belangrijk is voor een risicoschatting.
e) Hazard: geen uitleg waarom formaldehyde deze werking vertoont. Wordt
formaldehyde in kleding opgenomen via de lucht of via contact met de huid?
f) Exposure: hoeveel formaldehyde komt per tijdseenheid in het lichaam ten gevolge
van het dragen van kinderkleding uit China ?
g) dosis-effect: het aantal deeltjes in de lucht in ppm is natuurlijk belangrijk maar hier
gaat het meer om de hoeveelheid formaldehyde per kg kleding omdat de
formaldehyde wellicht via de huid wordt opgenomen.

a) Wat is de officiële definitie van de term risico?


Ant. Dikke van dale: Gevaar voor schade of verlies, de gevaarlijke of kwade kans of kansen
die zich bij iets voordoen of een berekend risico. Waarbij de kans op verlies beperkt is of
waarbij het eventuele verlies beperkt zal zijn.

b) Wat betekent risicoschatting in het algemeen?


Ant :Dikke van dale: Schatting van het risico dat iets of iem. loopt op schade, verlies, ziekte
e.d..

c) Uit een test van nicotine op ratten (Yuen et al. 1995) is de volgende NED vast gesteld 1,25
µg/kg/dag. Wat zou aan de hand van deze test de veilige waarde voor de mens zijn?
1,25/ 100 = 0,0125 µg/kg/dag

22
a) Geef in je eigen woorden kort weer wat risicoschatting betekent en wat de verschillende
stappen inhouden (min. 100 max. 300 woorden)
h) Ant: varieert
b) Waarom kun je de risicoschatting niet baseren op de hazard van een stof?
Ant: Omdat exposure en sensitivity ook van belang zijn. Voorbeeld: een zeer toxische stof die
nergens voorkomt is niet gevaarlijk.
c) Geef kort aan wat het nut is van risicoschatting in de huidige maatschappij. Verwerk daarin je
eigen mening:
i) naar inzicht leerling

23
Geef een beschrijving van de kwik aan de hand van de volgende vragen:

a) Wat voor soort stof is kwik?


Zwaar metaal

b) In welke verschillende vormen komt kwik voor?


 Elementair
 Organisch gebonden aan een organische stof
 Anorganisch gebonden aan een anorganische stof
c) Welke chemische eigenschappen heeft kwik in de elementaire vorm?
Vloeibaar bij kamertemperatuur

d) Wat is het nut van kwik voor de mens?


Kwik wordt gebruikt bij verschillende moderne toepassingen zoals winnen van andere
metalen zoals goud, voor het geleiden van warmte bijvoorbeeld in sommige lampen. Vroeger
werd het veel gebruikt in thermometers, daar komt de term “stijging van het kwik” vandaan.

e) Hoe komt kwik in de natuur terecht?


Kwik komt natuurlijk in de natuur voor vooral in de aardkorst als erts. Menselijke bronnen zijn:
verbranding fossiele brandstoffen, productie van cement, staal en winnen van metalen uit
sulfide ertsen.

Gebruik maken van de URL 9 t/m URL 11

a) Wat voor soort stof is methylkwik?


Organische kwik. Een organische keten gebonden aan het element kwik

b) Methylkwik heeft naast het element kwik ook een methylgroep, geef de structuurformule van
methylkwik.
C-H3-Hg

c) Hoe ontstaat methylkwik?


Vooral micro- organismen in waterecosystemen maken methylkwik.

d) Waar kan je methylkwik allemaal in vinden?

24
Methylkwik komt vooral voor in zeevoedsel (vissen) maar is ook terug te vinden in ander
voedsel. Vooral roofvissen (bv. tonijn en zwaardvis) bevatten hoge concentraties methylkwik
omdat ze andere vissen eten.

e) Hoe komt methylkwik terecht in ons voedsel?


Methylkwik hoopt zich vooral op in de aquatische (water) voedselketen, doordat de stof in
water meer voorkomt en zich in hoge concentraties kan ophopen in vissen.

f) Wat gebeurt er als methylkwik in je lichaam terecht komt?


Methylkwik is vetoplosbaar en passeert daarom makkelijk membranen in het lichaam. Het
wordt goed opgenomen en komt zelfs door de bloed-hersenbarrière.

g) Wat kan worden beschadigd in het lichaam?


Methylkwik is een neurotoxische stof. Dit betekent dat het een stof is die het zenuwstelsel
aantast.

h) Waarom is methylkwik giftiger dan metallisch kwik?


Methylkwik is extra toxisch omdat het in organische vorm beter oplost in vet.

Deel 1 Schrijf op basis van je antwoorden van de voorgaande twee een korte “hazard”
analyse over methylkwik in je persoonlijk verslag.

Deel 2 Wie controleert ons voedsel:

de voedsel- en warenautoriteit

Bestaat er een wetenschap voedseltoxicologie?

Een tak van de toxicologische wetenschap bestudeert de blootstelling van toxische stoffen via
voedsel.

Opdracht 4.2a

a) Via welke verschillende routes krijg je methylkwik binnen?


Vooral door het eten van voedsel uit de zee.

b) In welke voedselbronnen komt methylkwik het meeste voor?

25
In roofvissen zoals grote tonijn soorten en bijvoorbeeld haai

c) Hoeveel methylkwik krijgt de gemiddelde Nederlander binnen?


0,1 tot 1,0 μg/kg lichaamsgewicht per week (uit VWA document.)

d) Zijn er bepaalde groepen in Nederland die hoger worden blootgesteld aan methylkw
Mensen die extreem veel vis eten worden hoog blootgesteld aan methylkwik (mediterraans
dieet).

e) Zijn er bepaalde groepen binnen Nederland die meer moeten oppassen voor de effecten van
methylkwik?
Vooral zwangere vrouwen en kleine kinderen moet oppassen met methylkwik. Want het tast
voor het zenuwsysteem dat nog in ontwikkeling is.

a) Kies een vissoort uit de tabel waar jij van zou willen weten of het te veel methylkwik bevat en
bereken hoeveel je per week binnen zou krijgen als je gemiddeld 100 g per week zou eten.
Voorbeeld: eigen inname bij het eten van “cod” is per week: 0.0983 µg (100 x 0,059/60)

Zie tabel in leerlingenhandleiding bij opdracht 4.3

b) Vergelijk dit met de uitkomsten van het Franse onderzoek


Zie tekst in leerlingenhandleiding voor opdracht 4.2b: 1,5 µg

c) Wat is de blootstelling van een gemiddelde Nederlander die 100 g hiervan per week eet?
Gebruik de gemiddelden methylkwik concentratie uit de tabel (onderaan).
100 x 0,145263/70 = 0.2075 µg

d) In de vorige opdracht heb je opgezocht hoeveel Nederlanders volgens de VWA worden


blootgesteld. Komt je eigen berekening overeen met deze waarden?
0,1 tot 1,0 μg/kg lichaamsgewicht per week.

e) Kies de vissoort met de hoogst mogelijke concentratie methylkwik. Bereken de wekelijkse


inname van een Nederlander met een gemiddeld gewicht die alleen de vissoort eet met de
hoogste concentratie aan methylkwik.
Bij het eten van zwaardvis wordt er een waarde gevonden van 1.348 µg/kg lichaamsgewicht
per week.

Zie tabel leerlingenhandleiding bij opdracht 4.2b

f) Bereken nu de blootstelling voor een licht en/of klein persoon want die krijgt per kilogram
lichaamsgewicht meer methylkwik binnen. Ga uit van een kind van 40 kg en bereken de
gemiddelde wekelijkse inname.
(100x 0,145263 / 40) = 0,363 µg/kg lichaamsgewicht per week

26
Zie tabel leerlingenhandleiding bij opdracht 4.2b

g) Bereken de blootstelling van een echte visliefhebber met een gemiddeld gewicht die 2 ons vis
per dag eet.
(200x7)x0,145263) /70 = 2,9 µg/kg lichaamsgewicht per week

Zie tabel leerlingenhandleiding bij opdracht 4.3

h) Bereken de meest ongunstige situatie voor een persoon van 40 kg.


Ant: 2,9*(70/40) =5,8 µg/kg lichaamsgewicht per week

i) Vergelijk de laatste berekening met de meest ongunstige waarden uit het VWA document
waarbij een visliefhebber 200 g tonijn eet per week. Wat valt je op? Hoe kan een eventueel
verschil worden verklaard? (200*7)x0,944) /40) =33,4 µg/kg lichaamsgewicht per week
Zie tabel leerlingenhandleiding bij opdracht 4.3

Veel hoger dan de waarden onderzocht bij beide onderzoeken. Dit komt omdat bij de
onderzoeken is uitgegaan van gemiddelden.

j) Welke van de externe factoren had het meeste invloed op de uiteindelijke inname en hoe
kwam dit?
De hoogste concentratie vis had het meeste invloed. Dit komt omdat deze waarde het meest
afweek van de gemiddelde waarden.

De antwoorden van de voorgaande twee opdrachten kunnen gebruikt worden om een korte
blootstelling analyse te schrijven over methylkwik in het persoonlijk verslag.

a) Bekijk de onderzoeken uit tabel 4.3, welk onderzoek zou jij gebruiken om de veilige waarde
mee te bepalen en waarom?
Ant: Het onderzoek met ratten, omdat deze onderzoekers NED en LED hebben bepaald en
de NED het laagst is.

b) Bereken vanuit de meest geschikte waarde de veilige waarde voor de mens, zoals uitgelegd
in hoofdstuk 2.
Ant: Toepassen van een veilige waarde van 100 (10x tussen soort 10x tussen mensen)
Veilige waarde van 0,05 µg/kg LG per dag.

27
o Gebruik de antwoorden van de voorgaande opdracht om een korte effect analyse te schrijven
over methylkwik in je persoonlijk verslag.
Varieert

a) Geef en bereken de dagelijkse tolereerbare inname van methylkwik zoals deze gegeven zijn
door de EFSA en de JECFA
de wekelijkse tolereerbare inname

WTI van de EFSA: 0,1 µg/kg lg/wk

DTI van de EFSA: 0,014 µg/kg lg/dag

WTI van de JECFA: 1,6 µg/kg lg/wk

DTI van de JECFA: 0,23 µg/kg lg/dag.

b) Wat voor organisaties zijn de EFSA en de JECFA?


EFSA: European Food Safety Authority; Europees agentschap dat gaat over
voedselveiligheid.

JECFA: FAO/WHO Joint Expert Committee on Food Additives and Contaminants. Dit is een
commissie van wetenschappelijke experts op het gebied van voedselkwaliteit die uitgaat van
de Wereldgezondheidsorganisatie en de Amerikaanse Voedsel en Landbouworganisatie.

c) Vergelijk de veilige waarde van de EFSA en de JECFA met de veilige waarde die je hebt
berekend bij paragraaf 4.3.. Wat valt je op? Heb je hier een verklaring voor?
Veilige waarde uit paragraaf 4.3 is 0,05 µg/kg LG per dag. Deze zit tussen de waarden van
de EFSA (0,014) en de JECFA (0,23) in. De veilige waarde ligt sterk aan de
onderzoeksgegevens waar de waarden op gebaseerd zijn, en welke gegevens daaruit
gebruikt worden: gemiddelden of de extreme waarden. Verder is er ook tussen onderzoeken
sterk verschil (zie tabel 4.2).

d) Neem de gemiddelde inname zoals je die bij blootstelling (paragraaf 4.2) hebt berekend.
Komt deze waarde boven een van de veilige waarden uit?
De gemiddelde Nederlander die 100 gram vis per week eet krijgt 0.2075 µg/ kg
lichaamsgewicht per week aan methylkwik binnen. Dit is tussen de grens van 1,6 µg/kg lg/wk
van de JECFA en de grens van de EFSA (0,1 µg/kg lg/wk) in. De Nederlanders die veel tonijn
eten (200 g/dag) krijgen veel methylkwik binnen (2,9 µg/kg lichaamsgewicht per week). Deze
waarde zit ook boven de grens van de JECFA.

28
e) Gebruik nu de extreme waarden die je hebt berekend bij de blootstelling. Overschrijdt een
van deze waarden de veilige waarde? Zo ja, hoe waarschijnlijk lijkt het jou dat deze situatie in
de werkelijkheid voorkomt?
De Nederlanders die veel tonijn eten (200 g/dag) krijgen veel methylkwik binnen (2,9 µg/kg
lichaamsgewicht per week). Deze waarde zit boven de grens van de JECFA en van de
EFSA. Het is niet erg waarschijnlijk dat iemand zoveel tonijn eet.

o Gebruik de antwoorden van de voorgaande opdracht om een kort de risicoschatting te


beschrijven in je persoonlijk verslag.
varieert

29

You might also like