You are on page 1of 9

7-Sprong - Taak 1

Navigatie
1. Begrippen verhelderen 5. Leerdoelen formuleren
2. Probleemstelling formuleren2. 6. Zelfstudie
Probleemstelling formuleren
3. Brainstorm 7. Rapportage
4. Probleem analyse Uitleg stappen 7-Sprong

Casus – Bandenpech zonder te plakken

In het dossier van je mede-stagiair vind je patiëntgegevens waaruit een deel van de beslismomenten
zijn weggevallen...

Patiëntgegevens:
Susanne Tomba
AKB-straat 16c
6455 XR Heerlen

Verwijzing: “VKB-ruptuur graad A rechts”

Beslismoment:
Fysiotherapeut: ……
Patiënt: ………
Evidence: ……..

Hypotheses:
 Verminderde passieve stabiliteit van de knie
 Verminderde actieve stabiliteit van de knie
 Angst om de knie te belasten
 Oedeem/haematoom in en rond de knie
 Verminderde arthrogene mobiliteit van de knie
 Verminderde spierkracht van de spieren rond de knie
 Meniscusschade
 Antalgische houding, antalgisch looppatroon
 Beperkt in activiteiten
 Participatieproblemen
Beslissing: fysiotherapie lijkt geïndiceerd, starten met een anamnese.

Anamnese
Als voorbereiding op de skivakantie in januari was Susanne (32 jaar) drie weken geleden samen met
haar man gaan oefenen in een overdekte skihal. Tijdens het ontwijken van een andere skiër maakt
ze een onverwachte beweging en verdraait daarbij haar rechterknie. Wat er precies met haar knie
gebeurde weet ze niet meer, maar ze hoorde en voelde een knak. Haar knie was daarna zeer pijnlijk
en in een mum van tijd dik.
Een bezoek aan de huisartsenpost was het gevolg. Deze stuurde Susanne direct door naar de spoed
eisende hulp. Het onderzoek van de SEH-arts leek erop te wijzen dat er geen aandoeningen waren
waardoor direct ingrijpen noodzakelijk was. Susanne kreeg te horen dat ze opgeroepen zou worden
voor een MRI-scan. Daarna moest ze een afspraak bij een orthopeed maken voor de uitslag. Vorige
week had ze deze afspraak en liet de orthopeed haar op de MRI-opname zien dat haar voorste
kruisband gedeeltelijk is gescheurd en dat er verder niets aan de knie is beschadigd. Daarnaast
geeft ze aan dat paramedische ondersteuning noodzakelijk is. Zij stelt een traject van 6 maanden
voor waarin Susanne zonder operatieve ingreep, maar met intensieve fysiotherapeutische
begeleiding tot een normaal functieniveau zal worden gebracht, zodat haar knie voldoende stabiel
is om weer te kunnen skiën. Susanne is blij dat ze niet geopereerd hoeft te worden.

Momenteel kan ze haar rechterbeen weer wat meer buigen, strekken en belasten, al heeft ze wel
het idee dat deze knie nog wat dikker is. Voorheen was dit haar goeie been, waarmee ze zich – als
in een reflex – altijd opving. Nu moet ze er eerst altijd bij nadenken wanneer ze op haar
rechterbeen gaat staan. Zelfs met haar aandacht erbij, voelt de rechter knie instabiel aan. Ze loopt
daarom binnenshuis stukjes met steun van de meubels. Grotere afstanden legt ze af met een van
een vriend geleende elleboogkruk. Meer dan tweehonderd meter loopt ze liever niet omdat de knie
dan pijnlijk en stijf wordt. Datzelfde geldt voor langer dan 10 minuten staan. Ze kan een paar
passen lopen zonder kruk, alleen vertrouwt ze dat niet zo. Om dezelfde reden laat ze haar hond
niet uit. Ze is bang dat hij te hard aan de riem trekt en ze hem niet kan houden. Ze heeft
geprobeerd te fietsen. Ze krijgt de trappers net rond, maar dat is erg pijnlijk voor haar knie als de
rechtertrapper helemaal boven is. Bukken doet ze vanuit haar rug, want door de knieën gaan is te
pijnlijk. Ze woont in een eengezinswoning met twee verdiepingen. Trap op lopen doet ze met een
aansluitpas. Trap af doet ze op haar billen. Voorheen zat ze thuis en op haar werk het liefst met
haar benen gekruist onder haar stoel. Nu krijgt ze de voet maar amper onder haar zitvlak en zit ze
het liefst met de voet wat naar voren. Op deze manier voert ze momenteel haar werk uit.

Susanne heeft een fulltime baan bij de belastingdienst. Ze is getrouwd en heeft geen kinderen. Ze
heeft een hond waarmee ze in haar vrije tijd graag dagelijks 5 à 10 kilometer wandelt en in het
weekeinde liefst nog langere stukken. Suzanne is een rustig persoon en begrijpt dat voor herstel tijd
nodig is. Ze is geduldig en wil er volledig voor gaan. Haar echtgenoot heeft begrip voor haar situatie
en ondersteunt haar in haar herstel, maar hij baalde als een gieter dat hij de skivakantie heeft
moeten annuleren.

Hulpvraag: weer zonder klachten kunnen wandelen en skiën.

Beslismoment:
Fysiotherapeut: Het klinisch beeld en beloop wordt herkend als normaal bij een (partieel)
ligamentair letsel.
Patiënt: …….
Evidence: …….

Hypotheses:
 Verminderde passieve stabiliteit van de rechterknie  waarschijnlijker geworden
 Verminderde actieve stabiliteit van de rechterknie  waarschijnlijker geworden
 Angst om de rechterknie te belasten  waarschijnlijker geworden
 Oedeem/haematoom in en rond de rechterknie  waarschijnlijker geworden
 Verminderde passieve mobiliteit van de rechterknie  blijft staan
 Verminderde spierkracht van de spieren rond de rechterknie  blijft staan
 Meniscusschade  wordt verworpen
 Afwijkende houding  waarschijnlijker geworden
 Afwijkend looppatroon  waarschijnlijker geworden
 Beperkt in activiteiten  bevestigd
 Participatieproblemen  bevestigd
Beslissing: fysiotherapie lijkt geïndiceerd, diagnostisch proces continueren.

Onderzoek

Inspectie
In rust: (WAT)
* Mevrouw belast het linkerbeen meer
* De rechterknie staat meer in flexie dan de linker HOE
* De rechterknie is gezwollen.
* Spiercontouren van de m. quadriceps rechts kleiner dan links.

Functionele inspectie:
Gaan: (WAT)
- Mevrouw loopt met 1 elleboogkruk rechts en neemt veel steun op de kruk
gedurende de standfase rechts, waarbij de romp behoorlijk overhelt
naar de rechterkant en mevrouw in de kruk hangt.
- Zonder kruk is er geen heelstrike, maar is er direct volledige voetplaatsing
bij initial contact.
- De knie is gedurende de standfase iets meer gebogen en neigt HOE
daarbij naar valgus.
- De standfase rechts is korter dan links, heelstrike links vindt
eerder plaats dan de heel-off rechts.
- Bij lopen met de kruk links, licht overhellen naar links. Bij lopen met
twee elleboogkrukken in vierpuntsgang, geen overhellen, afwikkeling
conform lopen zonder krukken.

Functionele activiteiten:
Uitvalspas: (WAT)
- Bij opvangen neigt de knie naar een valgusstand. (HOE)
Traplopen: (WAT)
- Met aansluitpas mevrouw zet het linkerbeen als eerste trap op en het
rechterbeen als eerste trap af. Zonder leuning of elleboogkrukken lukt dit niet. (HOE)
Hurken: (WAT)
- Mevrouw doet dit liever niet, de knie neigt naar een valgusstand. (HOE)

Testen:
Rechts Links
Voormeting temperatuur Matige zwelling, lichte g.b.
en zwelling: temperatuursverhoging.
TPS:
flexie / extensie 120 / 10 / 0 160 / 0 / 10
Flexie leeg eindgevoel,
eindstandig pijnlijk
Extensie verend eindgevoel
exorotatie / endorotatie 45 / 0 / 25 45 / 0 / 15
abductie / adductie 0/0/0 0/0/0
abductie / adductie (20°) 11 / 0 / 11 11 / 0 / 11
Fasisch onderzoek:
Flexie Verminderde kracht g.b.
Extensie Verminderde kracht g.b.
Specifieke testen kruisbanden:
Gravity sign g.b. g.b.
Lachman Graad A g.b.
Schuiflade test Vergrote schuif naar ventraal g.b.
in vergelijking met links.
Actieve stabiliteit:
Y-EBT: Rechts 25% minder dan links
Her-meting temperatuur Matige zwelling, lichte g.b.
en zwelling: temperatuursverhoging.

Beslismoment:
Fysiotherapeut: Het klinisch beeld en beloop wordt herkend als normaal bij een (partieel)
ligamentair letsel.
Patiënt: …….
Evidence: …….

Hypotheses:
 Verminderde passieve stabiliteit van de rechterknie  bevestigd voor het saggitale vlak,
ontkracht voor het frontale vlak
 Verminderde actieve stabiliteit van de rechterknie  bevestigd
 Angst om de rechterknie te belasten  bevestigd
 Oedeem/haematoom in en rond de rechterknie  bevestigd
 Verminderde arthrogene mobiliteit van de rechterknie  bevestigd
 Verminderde spierkracht van de spieren rond de rechterknie  bevestigd voor de knieflexoren
en knieëxtensoren.
 Afwijkende houding  bevestigd
 Afwijkend looppatroon  bevestigd
 Beperkt in activiteiten  bevestigd
 Participatieproblemen  bevestigd

Beslissing: Dit zijn behandelbare componenten voor een fysiotherapeut, diagnostisch proces
afronden en behandelplan opstellen.

Fysiotherapeutische diagnose

Vrouw, 32 jaar, status na partiële VKB-ruptuur rechts.


 Functies en anatomische eigenschappen: verminderde arthrogene mobiliteit, verminderde
passieve stabiliteit in het saggitale vlak, verminderde actieve stabiliteit van de rechterknie en
verminderde spierkracht van de flexoren en extensoren van de rechterknie, angst om het
rechterbeen te belasten, gemotiveerd voor revalidatie.
 Activiteiten: loopafstand is maximaal 200 meter, staan tot 10 minuten beperkt, hurken beperkt,
traplopen met aansluitpas, zitten met rechtervoet onder de stoel is beperkt, fietsen niet
mogelijk.
 Participatieproblemen : wintersportvakantie geannuleerd, hond uitlaten niet mogelijk, werk is
hervat met een aangepaste manier van zitten.
 Externe factoren: mevrouw gebruikt een elleboogkruk, mevrouw woont in een
eengezinswoning met twee verdiepingen, mevrouw heeft een behulpzame partner.
 Persoonlijke factoren: getrouwd, geduldig persoon.

Indicatie voor fysiotherapie: ja.

Behandelbare componenten: verminderde arthrogene mobiliteit rechterknie, verminderde actieve


stabiliteit rechterknie, verminderde spierkracht (flexoren & extensoren) rechterknie, angst om te
belasten, beperkt activiteitenpatroon.

Prognose: Mevrouw is in staat het grootste deel van haar activiteiten te hervatten en te
participeren als voorheen. Werkhervatting is volledig mogelijk, wandelen kan waarschijnlijk zonder
beperkingen worden hervat. Activiteiten met een hogere fysieke intensiteit blijven mogelijk
instabiliteitsproblemen (giving way) met de rechterknie geven.

Verder verloop FMH: De fysiotherapeut bespreekt de diagnose en het behandelplan met de patiënt.
Zij gaat akkoord met het voorgestelde behandelplan. 3 weken na aanvang van de fysiotherapeutische
behandeling start mevrouw met een geleidelijke werkhervatting en bouwt dit binnen 1 maand uit tot
volledige werkhervatting. Na 3 maanden therapie, oefenen en trainen wordt de behandeling
afgerond. Mevrouw wandelt op dat moment probleemloos afstanden tot 10 kilometer op diverse
ondergronden. Ze blijft haar kracht onderhouden met oefeningen die de fysiotherapeut haar
gegeven heeft. Ze heeft nog niet geskied.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1. Begrippen verhelderen
Verhelderen van onduidelijke en verwarrende begrippen. Benoem deze begrippen in dit document
en kijk of je een uitleg kunt vinden over het begrip. Zet deze er ook bij.
Moeilijke begrippen uit taak 1 zijn:

 ….
 ….

2. Probleemstelling formuleren
Wat is de kern van taak 1? Wat heb je gelezen en waar ga je op focussen in deze taak?

Centrale probleemstelling:

…….
3. Brainstorm
Welke voorkennis heb je al als je naar deze casus kijkt, bijvoorbeeld uit blok 1? Of heb je misschien al
eens iemand met dit letsel gezien? Waar denk je aan bij dit onderwerp? Wat zijn relevante aspecten
en verklaringen bij dit probleem? Benoem begrippen/trefwoorden die jij al kan linken aan deze taak. 
Vul hieronder de lijst aan met woorden die gerelateerd zijn aan de casus, tekst uit de casus,
probleemstelling en woorden die er al staan.
 Pijn
 loophulpmiddel
 passieve en actieve (in)stabiliteit
 …..
 …..
 …..

4. Probleem analyse
Trefwoorden uit de brainstorm worden bij stap 4 “Probleem analyse" met elkaar in verband
gebracht.
Tijdens de OWG maak je samen met jouw groep een schema aan de hand van de brainstorm
(= gegeven brainstorm + eigen toevoegingen).

Neem voor het schema het FMH als kapstok. Je kunt het format gebruiken van het FMH, zie
hier beneden. Vul dit aan vanuit stap 1 t/m 3 uit de 7-sprong.

Je kunt hier het whiteboard van Teams voor gebruiken. Voeg dan de afbeelding van het
schema toe aan het whiteboard (‘+’ - ‘create’ – ‘images’, zie afbeelding hiernaast).

Schema (zie volgende pagina):


5. Leerdoelen formuleren
We formuleren altijd de leerdoelen voor de vaardigheden als eerste. Dus wat moeten we kunnen
uitvoeren als fysiotherapeut om deze patiënt te kunnen onderzoeken en behandelen. Vervolgens
gaan we kijken naar de bijbehorende kennis die we nodig hebben.

Doelstellingen vaardigheden:
1.

Doelstellingen kennis:

2.

6. Zelfstudie
Dit wil ik graag delen tijdens de zelfstudie:

Welke bron? Wat heb ik gevonden Over welk leerdoel gaat dit?
(beknopt) (nr.)
Dit zijn de bronnen die jullie krijgen van de BPG:
Zie literatuur bij taak 1 in de Moodle omgeving. Denk daarbij ook aan de lesbrief stabiliteit.

7. Rapportage
Beantwoorden probleemstelling:

Afspraken voor volgende OWG:

Uitleg stappen 7-Sprong


1. Begrippen verhelderen
= Verhelderen van onduidelijke en verwarrende begrippen. Benoem deze begrippen in de Wiki en
kijk of je een uitleg kunt vinden over het begrip. Zet deze er ook bij.

2. Probleemstelling formuleren
= De kern van de taak wordt in een vraag geformuleerd. De probleemstelling is dus de essentie van
de taak en dient duidelijk en concreet geformuleerd te worden. Het is de afbakening van het
onderwerp.

3. Brainstormen
= Welke voorkennis is al aanwezig? Waar denk je aan bij dit onderwerp? Wat zijn relevante aspecten
en verklaringen bij dit probleem? Benoem begrippen/trefwoorden die jij al kan linken aan deze taak.

4. Probleem analyse
= Alle verklaringen en begrippen die bij de brainstorm benoemd zijn, worden nu in een
schema/mindmap/ect. geordend en met elkaar in verband gebracht. Kies een logische en praktische
kapstok waar je de trefwoorden uit te brainstorm mee kunt ordenen.

5. Leerdoelen formuleren
= Welke kennis heb je nog nodig om de probleemstelling te kunnen beantwoorden. Dus welke kennis
ontbreekt nog? Formuleer leerdoelen die eenduidig, helder, afgebakend en concreet zijn. Het komt
er op neer dat je leerdoelen zo SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en
Tijdsgebonden) wil formuleren. Dit zijn voorwaarden om je leerdoelen adequaat te kunnen
uitwerken.

6. Zelfstudie
= Je gaat in deze stap nieuwe kennis opdoen om je leerdoelen te kunnen behalen. Tevens ga jij je
voorbereiden op de terugrapportage van de volgende OWG. Je deelt dan je opgedane kennis met de
rest van de je groep. Dit proces vraagt van jou een goede tijdsplanning, een selectie van
studiebronnen, het bestuderen van studiebronnen en het voorbereiden van de rapportage. Het doel
is om je opgedane kennis uiteindelijk in eigen woorden te kunnen terugkoppelen aan je
medestudenten. In de wiki van deze stap kun je gevonden bronnen en informatie met elkaar delen. 

7. Rapportage
= Tijdens de rapportage bediscussieer je met medestudenten de bestudeerde stof. Deze stof is
gerelateerd aan de leerdoelen en hangt samen met de probleemstelling. Wanneer nodig kan er
gebruikt gemaakt worden van afbeeldingen, tekeningen, voorbeelden, schema, etc. Het is belangrijk
dat je bij onduidelijkheden vragen stelt aan de groep. Tevens kun je elkaars informatie aanvullen
wanneer je bijvoorbeeld gebruik hebt gemaakt van verschillende bronnen. Na de rapportage wordt
er gekeken of jullie met alle nieuw opgedane kennis de probleemstelling kunnen beantwoorden.

You might also like