You are on page 1of 9

BLOK 1: ONLINE – KR – CASUÏSTIEK WEEK 3-7

Dit werkblad helpt jullie in het klinisch redeneerproces rondom de weekcasus. Neem deze mee naar
de Campusdag. Tip: bewaar dit document ter voorbereiding op het PA.

Naam FIO:

CASUS 9

Kim van Koper (17) komt van de huisarts met de diagnose ‘jumpers knee’. Kim volleybalt al sinds een
maand niet meer vanwege de pijn die gelokaliseerd is ter hoogte van de rechter apex patellae. Ze
neemt sinds enkele weken de bus naar school, omdat fietsen te pijnlijk is. Tijdens de gymlessen zit ze
balend aan de kant. Kim is een topvolleybalster. Jarenlang heeft ze gespeeld in Weert. Sinds een jaar
speelt ze bij Maaseik.

Ze heeft al ruim vijf maanden last van de voorzijde van haar rechter knie, vooral tijdens en na het
sporten. De klachten werden geleidelijk aan steeds erger. Een haar geadviseerde patellapeesband gaf
geen verlichting. Uiteindelijk heeft Kim haar sportbeoefening moeten staken.
Bij inspectie blijkt er geen spieratrofie en geen zwelling van de knie. Normale temperatuur L=R. Bij het
palperen van de rechter patellapees is net distaal van de apex patellae de voor Kim herkenbare pijn
duidelijk op te wekken.

Wat opvalt als Kim een volleybalsprong uitvoert, dan doet ze erg voorzichtig en er ontstaan geen
klachten. Wanneer ze dezelfde sprong vanuit een diepere hurkzit uitvoert treden de herkenbare
klachten op. (krachtverdeling is anders)  hoe meer flexie in de knie bij hurkzit hoe meer compressie
op het gewricht/patella zit. Bot op kraakbeencontact patellachondriorie = diffrentiaal diagnose.

Wat verder opvalt is dat extensie van de knie tegen weerstand vanuit verschillende flexiestanden niet
pijnlijk is. De knie is passief stabiel en de meniscustesten zijn negatief. Ook het onderzoek van het
patello-femorale gewricht is negatief. Wel zijn de hamstrings en de M. quadriceps femoris van het
rechterbeen opvallend gevoeliger voor rek vergeleken met de linkerzijde. Er is geen zwelling van de
knie zichtbaar, en ook de temperatuur is normaal. Meniuscus zorgt voor stabiliteit
Als quad verkort is, trekt hij al harder dan normaal aan de patella  zorgt dat er meer kracht komt in
die pees. Zowiezo als het nog veel belast wordt.  pees zit op een andere plek en zorgt voor extra
rek op de pees

Tendinopathie: verslechtering van kwaliteit van het peesweefsel. Musculaire dysbalans heeft veel
invloed op de aanhechting: patella pees
Omdat in de praktijk een echografie-apparaat aanwezig is, wordt er een echo-opname gemaakt:
echografie toont een wat hypodense, verdikte proximale patellapees ten opzichte van de niet-
aangedane zijde. Haar hulpvraag is zo snel mogelijk weer op topniveau volleyballen.

Bandje functie: aanhechtingspunt van pees verschuiven van distaal naar proximaal en daardoor ontlast

1a. Lees de casus en onderstreep de belangrijke items en plaats deze items in het raamwerk van de
ICF.
1b. Aanmelding via:
O Verwijzing, verwijsdiagnose: …..
O DTF  Screening: O Pluis - geen rode vlaggen aanwezig
O Niet-pluis, onderbouwing: …..

1c. Anamnese: Welke klinische vlaggen zijn er aanwezig? Waarom wel/niet/misschien?


Rood:
Geel:
Orange:
Blauw:
Zwart:

1d. Anamnese: Welke risicofactoren en/of prognostische factoren kun je identificeren bij de casus?
Tip: bekijk de KNGF-richtlijn
Quadriceps en hamstrings van aangedane been zijn gevoeliger voor rek vergeleken met de linker
zijde

1e. Anamnese: wat wil je nog meer weten en waarom?


Heeft ze door proberen te gaan met sporten? Wanneer is er besloten om rust te nemen?

2. Screening: welke algemene en regio-specifieke rode vlaggen ben jij je bewust van?

3a. Hypotheses opstellen


Welke hypothese kun jij opstellen voor de casus?
Probeer hierbij de verschillende niveaus van de ICF te betrekken.
Denk hierbij aan: hypothese-middel-doel-uitkomstmaat

H.. ‘…… heeft moeite met ….. vanwege ……’ Wat haal je uit de casus,
waarom je hier aan
denkt?
1. Heeft moeite met het volleyballen vanwege verkorte hamstrings Statisch en dynamisch
en quadriceps rekken
2. Kim heeft moeite om de adl uittevoeren omdat rom van de knie Behandeling:
beperkt is. mobilseren  3e
variant: de anderen
Inspectie in rust, BFO + weerstandstest evt enkel meenemen
staan in het schrift.
patient in ruglig, heup
90 graden, gebogen
knie met 2 handen vast
pakken waarvan in
hand de tibia in caudale
richting duwt en met de
andere hand de femur
naar beneden
duwt(flexie knie)
3. Kim heeft pijn bij het maken van explosieve bewegingen Behandeling:
vanwege patella tendino pathie opbouwen en het
verbeteren van de
Functionele testen die pijn moeten provoceren: 1 been decline
functie a.d.h.v. van wat
squat, step off, springen vanuit hurkzit etc. de patient kan (pijn
schaal) en de richtlijn.
(isometrisch,
isotonisch, plyo en
terug naar sport)
4. Kim heeft pijn aan de onderzijde van haar knie tijdens Kracht verbeteren
explosieve sprong bewegingen vanwege verminderde binnnen pijn grens, zie
spierkracht in de anterieure en dorsale musculatuur. kopje bovenstaand.

MRC of microfet
5. Sprake van een beperking in de adl vanwege
mobiliteitsbeperking in het rechter been: BFO passief en
actief van knie en misschien heup + weerstandstest
6. Er is sprake van pijn in het rechter kniegewricht vanwege
een vermindere spierkracht in de hamstring of quadriceps.
7. Heeft pijn aan de onderkant van de knie vanwege een
instabiele enkel(standsverandering) (andere
peesweefsels worden dan belast
Er is sprake van tendinopathie vanwege verzwakte
quad  meer load op de pees
Tendinopathie vanwege een verminderde rom in de
knie of enkel. (als je kracht zet bij andere rom zet krijg
je een andere belasting in de pees, die je niet gewend
bent  tendinopathie)
Zie paint voor andere hypothese:
Provoceren van klacht is belangrijk: niet ervan uitgaan als de test 1 keer negatief is, zij niks heeft.

Wat te doen als iemand het heeft:


Veel op functie trainen  wat wel gaat. Binnen de 3-4 vas score richt je op het peesweefsel dat nog
gezond is!!!
hoelang het duurt hangt af v.d. situatie.
- Schockwave werkt alleen als de ziekenhuis variant wordt toegepast.

3b. Hypotheses opstellen, middel, uitkomstmaat en evidentie


Hoe kun jij als fysiotherapeut onderzoeken of jij deze hypotheses kan aannemen of verwerpen?
Gebruik hierbij de informatie van de werkgroepen & denk aan de volgorde van de onderzoeksmiddelen

Hypothes Onderzoeksmiddel: testen/onderzoeken/vragenlijst Uitkomstmaat Evidentie


e
1. -
-
-
2.

3.

4.

5.

6.

 Bekijk voor het onderdeel 4. ‘onderzoek’ de BIJ Raamwerk onderzoek


4a. Onderzoek: welke meetinstrumenten (Klinimetrie) kun jij inzetten bij de casus? Noteer deze bij
het juiste ICF-niveau.
…. …. …..

4b. Wat zou jij willen onderzoeken op het gebied van inspectie en palpatie bij deze casus?
Inspectie: stand, roodheid, zwelling
Palpatie: warmte, verdikking, pijn bij de patient.

4c. Onderzoek; uit het Basisonderzoek, welk functioneel onderzoek en welk functie-onderzoek
zou jij willen uitvoeren?
Functioneel onderzoek: maak maar is wat sprong bewegingen die je bij het volleyballen ook doet

Functie-onderzoek:
- Lokaal actief onderzoek van de heup en knie
- Lokaal passief onderzoek van de ..
- Algemene weerstand van de ...
- De aangrenzende regio ..

4d. Onderzoek; welke Speciele testen, wil jij uitvoeren bij de casus?
Tip: bekijk de ZST WG FH van deze week
Single leg decline squat, step off, walking downstairs

5a. Behandeling: Wat is de hulpvraag van de casus?


Ze wil weer zo snel mogelijk op het oude niveau volleyballen

5b. Behandeling: Formuleer een SMART hoofddoel van de behandeling.


Bijv. Dhr. Jansen is in staat 10 km te wandelen met een PSK <30 binnen 12 weken, zodat hij in staat is op wandelvakantie te
gaan.

5c. Behandeling: Uit welke verrichtingen bestaat jouw fysiotherapiebehandeling van de casus?
Geef aan in welke volgorde jij dit zou willen toepassen.
Tip: gebruik hierbij de KNGF-richtlijnen

Aanvullende uitleg:
Het behandeltraject kan in drie fasen worden opgedeeld. Het doel en de middelen kunnen per fase verschillen en een
opbouw hierin is van belang.
Fase 1: de behandelingen richten zich veelal op functieniveau (ICF)
Fase 2: de behandelingen bestaat voornamelijk uit functionele training
Fase 3: de behandelingen richten zich op terugkeer naar de oorspronkelijke of gewenste activiteiten/participatie. Dit heet de
‘sport specifieke fase’

Functie van de gehele pees trainen  er zijn ook delen van de pees die nog wel gezond zijn.
Die gaan we versterken.
4 fases:
1 isometric load: 5x 45 sec  3 x op de dag  70 % van de pijn mag gevoeld worden.
2: isotonic: concentrisch en excentrisch  3-4 x 15 rm of opbouwen naar 6 rm
3: energy storage: plyometrie  eerst volume vegroten dan pas intensiteit. Let er op dat de
persoon in alle gevallen de dag er op (na 24 uur) niet meer pijn mag hebben dan schaal 3-
4 t.o.v. 10.
4: terug werken naar sport.

Let op: Vul in aan het eind de Campusdag


6. Samenvatting: Maak hieronder een samenvatting van de aanvullende kennis rondom deze
casus die jij tijdens de Campusdag hebt opgedaan.
Denk hierbij aan: hypotheses, testen/onderzoek, definitieve hypotheses, behandeldoelen (hoofddoel
en subdoelen), behandeling: verrichtingen incl. parameters bijv. oefentherapie, hands-on technieken

You might also like