WOORDENLIJST 4

1. Wie het eerst komt, wie De tickets voor het concert zijn bijna
het eerst maalt op, dus wie het eerst komt, wie het
eerst maalt.
2. Regulier Ik volg een regulier rooster van
maandag tot vrijdag.
3. De beschikking hebben Hij heeft de beschikking over een
over eigen kantoor.
4. Voldaan Na een lange dag werken voelde ik me
voldaan.
5. Het ongenoegen De klanten klachten hun ongenoegen
over de slechte service.
6. Kenbaar maken ik wil graag kenbaar maken dat ik
akkoord ga met het idee.
7. De ondergetekende Hierbij verklaar ik de ondergetekende
dat alle informatie juist is.
8. Iemand is gerechtigd Zij is gerechtigd om het contract te
ondertekenen.
9. De incassogegevens Verstuur de betalingsherinnering naar
de klant met de juiste
incassogegevens.
10. De contributie De contributie voor de lidmaatschap
moet maandelijks worden betaald.
11. Collectief We gingen collectief naar de film en
kochten allemaal kaartjes tegelijk.
12. Secundaire Naast het basissalaris bieden ze ook
arbeidsovereenkomst een secundaire arbeidsovereenkomst
met extra voordelen.
13. Ongepast Het was ongepast om grapjes te
maken tijdens de les.
14. Traditioneel Het feestje werd op traditionele wijze
gevierd met dans en muziek.
15. De etiquette Het is belangrijk om de etiquette te
 volgen.
16. Het privaatrecht Het privaatrecht regelt de afspraken
tussen mensen bij het kopen en
verkopen van goederen.
17. Tutoyeren In algemene situaties is het normaal
om elkaar te tutoyeren
18. Onaanvaardbaar Zijn gedrag was onaanvaardbaar.
19. Effectief Door meer te oefenen, word je
effectiever in het beheersen van
vaardigheden.
20. Het uitgangspunt Het uitgangspunt van dit project is om
de klanttevredenheid te verhogen.
21. De afwerking De afwerking van het schilderij was zo
nauwkeurig dat alle details goed
zichtbaar waren.
22. Joviaal Hij is een joviale persoon die heel
makkelijk contact legt met anderen.
23. Het kader Het kader van het project is om de
klanttevredenheid te verbeteren.
24. Cognitief De psycholoog onderzocht de
cognitieve ontwikkeling van de
patiënt.