You are on page 1of 6

STAND VAN ZAKEN

De vicieuze cirkel die leidt tot reumatoïde artritis

K L I NI SCH E PR AK TI JK
EXPERIMENTEEL BEWIJS VOOR DE STAPPEN IN DEZE CYCLUS
Walther J. van Venrooij en Ger J.M. Pruijn

• Reumatoϊde artritis (RA) wordt gekenmerkt door chronische ontsteking van gewrichten en aanwezigheid van
autoantistoffen gericht tegen gecitrullineerde eiwitten (ACPA).
• ACPA zijn zeer specifiek voor de ziekte en zijn betrokken bij de pathofysiologie van RA.
• Bij de ontwikkeling van de chronische gewrichtsontsteking in RA kan men 5 stappen onderscheiden die allemaal
experimenteel zijn onderbouwd:
• Stap 1: Bij een ontsteking vindt er een grote influx plaats van ontstekingscellen, die na gedane arbeid afsterven
(apoptose). Wanneer deze apoptotische cellen niet tijdig worden opgeruimd, komen er gecitrullineerde eiwitten
en citrullinerende enzymen in de extracellulaire ruimte terecht.
• Stap 2: Deze enzymen citrullineren extracellulaire eiwitten.
• Stap 3: Alleen individuen met een bepaalde genetische achtergrond maken ACPA.
• Stap 4: De artritis wordt geïnduceerd door de vorming van immuuncomplexen van ACPA en gecitrullineerde
eiwitten.
• Stap 5: Deze immuuncomplexen stimuleren de ontsteking, hetgeen nieuwe ontstekingscellen aantrekt. Dat maakt
de RA-cyclus tot een vicieuze cirkel.

Reumatoïde artritis (RA) is een auto-immuunziekte die


gekarakteriseerd wordt door chronische gewrichtsont-
stekingen en de aanwezigheid van autoantistoffen in het
bloed. Over de oorzaak of oorzaken van RA is al veel
geschreven. Het lijkt er nu op dat experimenten vol-
doende onderbouwing hebben opgeleverd voor de cas-
cade van reacties die uiteindelijk leidt tot deze chronische
ziekte. Alles wijst er op dat autoantistoffen een essentiële
rol spelen in de zogeheten ‘RA-cyclus’, een vicieuze cirkel
van processen die uiteindelijk leiden tot het ziektebeeld
dat wij kennen als reumatoïde artritis.
Er is een groot aantal autoantistoffen bij patiënten met
RA beschreven, maar de meeste zijn niet specifiek voor
de ziekte en zijn aanwezig bij een klein percentage van de
patiënten. Belangrijk voor de klinische praktijk zijn twee
soorten antistoffen, namelijk de reumafactor (RF) en
anti-‘cyclisch gecitrullineerd peptide’ (CCP).1 Meer nog
dan de reumafactor zijn anti-CCP-antistoffen buiten-
gewoon specifiek voor RA (specificiteit > ).
Met de anti-CCP-test meet men in feite een groep anti-
Radboud Universiteit, afd. Biomoleculaire stoffen die gericht zijn tegen een groot aantal gecitrulli-
Chemie, Institute for Molecules and Materials neerde eiwitten. Deze groep antistoffen wordt tegen-
(IMM) en het Nijmegen Centre for Molecular Life woordig ook wel ‘anti-citrullinated protein antibodies’,
Sciences (NCMLS), Nijmegen. kortweg ACPA genoemd. Citrullinering is een chemische
Prof.dr. W.J. van Venrooij en verandering van het aminozuur arginine, die wordt
prof.dr. G.J.M. Pruijn, biochemici. gekatalyseerd door zogenaamde peptidylarginine-de-
Contactpersoon: prof.dr. W.J. van Venrooij iminase(PAD)-enzymen. Deze enzymatische omzetting
(w.vanvenrooij@ncmls.ru.nl). van arginine in citrulline komt alleen voor in stervende
cellen (figuur ).

NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B232 1


O O
H H
N N
N N
K L I NI SCH E PR AK TI JK

H peptidylarginine- H
O de-iminase (PAD) O
+ H 2O + NH 3 + H +
Ca2+
NH NH

H 2N + NH 2 O NH 2

peptidylarginine peptidylcitrulline

FIGUUR 1 Citrullinering. Dit is de omzetting van peptidylarginine in een Normaliter is de Ca2+-concentratie in de cel veel te laag om PAD te activeren.
eiwitketen naar peptidylcitrulline. In cellen en weefsels wordt deze reactie Pas wanneer de Ca2+-concentratie met een factor 100 stijgt, bijvoorbeeld
gekatalyseerd door peptidylarginine-de-iminase (PAD), een enzym dat doordat de celmembraan gaat lekken tijdens celdood, en boven een bepaalde
geactiveerd wordt door calciumionen. De ‘ruggengraat’ van de eiwitketen, drempelwaarde komt, zal PAD geactiveerd worden en eiwitten kunnen
gevormd door de verbindingen tussen de aminozuren, is blauw gekleurd. citrullineren.

Vanwege hun hoge specificiteit voor de ziekte sugge- ontstekingsreactie oproept. Zo’n primaire ontsteking
reerde men al direct na de ontdekking van ACPA dat gaat gepaard met een influx van granulocyten, monocy-
deze mogelijk betrokken zouden zijn bij het ontstaan van ten en andere bloedcellen vanuit de bloedbaan. Dat kan,
RA.2 Deze suggestie kreeg ondersteuning toen men ont- maar hoeft niet per se in het synovium te gebeuren (zie
dekte dat anti-CCP-antistoffen al jaren voordat de RA stap ). Deze infi ltrerende bloedcellen bevatten PAD-
zich klinisch manifesteert aantoonbaar zijn in het bloed enzymen die pas actief worden wanneer de cellen dood-
van RA-patiënten.3,4 Daarnaast bleek uit verschillende gaan.8 Dit gebeurt via een cascade van reacties die leiden
onderzoeken dat de aanwezigheid van anti-CCP-anti- tot ‘zelfmoord’ van de cel, een proces dat men met de
stoffen sterk samenhangt met de ernst van de ziekte.5 term ‘apoptose’ aanduidt.
In  stelde men een model voor ter verklaring van het De apoptotische cel bevat dus gecitrullineerde eiwitten
mechanisme dat leidt tot RA, gebaseerd op citrullinering. (zoals histonen en vimentine).9,10 Deze komen normaliter
Volgens dit model, de RA-cyclus, zou een eenvoudige niet in contact met het immuunsysteem, omdat apopto-
ontsteking kunnen leiden tot de chronisch destructieve tische cellen meestal efficiënt worden opgeruimd door
ziekte RA.6,7 Nu, vier jaar later, zijn nagenoeg alle stappen fagocyterende cellen. Wanneer dit opruimsysteem de
van de RA-cyclus experimenteel onderbouwd. Daarmee stervende cellen niet snel genoeg kan fagocyteren, dan
is dit model een belangrijke ondersteuning voor de hypo- worden die necrotisch en kunnen zowel de geactiveerde
these dat citrullinering en de productie van anti-CCP- PAD-enzymen als de gecitrullineerde eiwitten uit de
antistoffen de kern vormen van het proces dat leidt tot dode cellen lekken.11,12 Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij
het persisteren van artritis. grootschalige celdood in combinatie met een te beperkte
In dit artikel geven wij een overzicht van de experimen- capaciteit van fagocyterende cellen of als fagocyterende
tele onderbouwing van de RA-cyclus, om te laten zien cellen niet optimaal functioneren door een of ander
hoe een ziekte als RA zich kan ontwikkelen. defect. De volgende stap is dan onvermijdelijk.

DE RACYCLUS STAP 2: SYNOVIALE EIWITTEN WORDEN GECITRULLINEERD


Door de relatief hoge extracellulaire Ca+-concentratie
In de RA-cyclus kan men  stappen onderscheiden (figuur worden de ontsnapte PAD-enzymen gestimuleerd om
), van een simpele ontsteking tot het chronisch worden allerlei synoviale eiwitten te citrullineren. Er is inmid-
van de artritis. dels een groot aantal gecitrullineerde eiwitten aange-
toond in het ontstoken synovium van RA-patiënten. De
STAP 1: EEN SIMPELE ONTSTEKING eerste eiwitten waarvoor men dit beschreef, waren fibrine
De eerste stap is meestal een simpele ontsteking die vele en fibrinogeen,13 maar recenter vond men ook gecitrulli-
oorzaken kan hebben, bijvoorbeeld een virale of bacte- neerd collageen type I en II, vimentine en histonen.14
riële infectie, een trauma of een toxische stof die een Op zichzelf leiden gecitrullineerde eiwitten niet tot een

2 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B232


trigger (trauma, granulocyten
infectie,toxische monocyten
stress) lymfocyten

K L I NI SCH E PR AK TI JK
primaire
synovium ontsteking celinflux
celdood
rekruteren van nieuwe fagocytendefect/
inflammatoire cellen grootschalige dood
5 1
pro-inflammatoire
cytokineproductie PAD-activatie

activatie van ontstekings- vrijkomen van gecitrullineerde


cellen via Fcγ-receptor eiwitten en PAD
4 2
complementactivatie
citrullinering van
vorming van extracellulaire eiwitten
immuuncomplexen 3
ACPA-productie presentatie van gecitrullineerde
antigenen via HLA-klasse II

initiatie van ACPA-productie in een ander orgaan

FIGUUR 2 De ‘RA-cyclus’. Deze bestaat uit elkaar opvolgende processen die ACPA). Stap 3 is de productie van ACPA. Deze antistoffen reageren met de
leiden tot chronische reumatoïde artritis. Stap 1 is een simpele ontsteking gecitrullineerde eiwitten in het synovium. De immuuncomplexen die zo
waarbij peptidylarginine-de-iminase(PAD)-enzymen geactiveerd worden. Als de ontstaan, stimuleren de ontstekingsreactie (stap 4). Hierdoor worden nieuwe
ontstekingscellen niet tijdig worden geruimd, leidt de dood van deze cellen tot ontstekingscellen aangetrokken (stap 5). Als die afsterven (stap 1) en
het vrijkomen van PAD-enzymen. Deze kunnen synoviale eiwitten citrullineren onvoldoende worden geruimd (stap 2), kunnen de daaropvolgende processen
(stap 2). Sommige mensen hebben HLA-moleculen die in reactie hierop een opnieuw plaatsvinden. Zo ontstaat een vicieuze cirkel en wordt de
immuunrespons induceren die gepaard gaat met de productie van antistoffen gewrichtsontsteking chronisch.
gericht tegen gecitrullineerde eiwitten (‘anti-citrullinated protein antibodies’,

chronische ontsteking omdat bij  van de mensen In  kon een Canadese onderzoeksgroep aantonen
zulke veranderde eiwitten snel worden afgebroken zon- dat HLA-moleculen die een zogenaamde gemeenschap-
der een reactie van het immuunsysteem.5 Ook bij ontste- pelijke (‘shared’) epitoop bevatten, zoals bepaalde HLA-
kingen elders in het lichaam, zoals tonsillitis, kan men DRB-allelen, gecitrullineerde eiwitfragmenten beter
met specifieke antistoffen zonder veel moeite gecitrulli- binden dan dezelfde eiwitfragmenten met arginine in
neerde eiwitten aantonen. Hun aanwezigheid is dus een plaats van citrulline.16 Na binding door het HLA-eiwit
min of meer normaal gevolg van een flinke ontsteking. worden de gecitrullineerde fragmenten aangeboden aan
Bij de ongeveer  van de individuen met een specifieke CD+-T-cellen. Dit leidt uiteindelijk tot de productie van
genetische achtergrond komt het echter tot een volgende specifieke antistoffen tegen citrulline.
stap. Na de Canadese publicatie is een groot aantal artikelen
over dit onderwerp verschenen die dit fenomeen bevesti-
STAP 3: ‘VERKEERDE’ HLA LEIDT TOT ARTRITIS gen. Er is een sterk verband tussen de anti-CCP-respons
Sommige individuen hebben HLA-moleculen die geci- en het hebben van HLA-allelen met een gemeenschap-
trullineerde eiwitfragmenten efficiënt aan T-cellen kun- pelijke epitoop (‘shared epitope’);17 HLA-DR-allelen, die
nen presenteren. Zij lopen kans dat er een citrulline- de shared epitope niet bevatten, komen daarentegen
afhankelijke immuunrespons opgewekt wordt. Daarbij vaker voor bij patiënten met RA die géén anti-CCP-anti-
worden antistoffen gemaakt die gericht zijn tegen het stoffen hebben.14,18 De shared epitope is dus geen risico-
citrullinedeel van deze fragmenten. Deze antistoffen zijn factor voor RA, zoals jaren werd gedacht, maar het
dan detecteerbaar als anti-CCP-antistoffen. verhoogt juist de kans op het ontstaan van anti-CCP-

NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B232 3


antistoffen.17 De gevolgen van deze genetische samenhang waarschijnlijk worden ook zij niet tijdig geruimd. Dan
kunnen worden versterkt door bijvoorbeeld roken. Dra- komt een nieuwe lading PAD-enzymen en gecitrulli-
gers van een shared epitope hebben meer dan  keer neerde eiwitten in het synovium terecht (zie stappen  en
K L I NI SCH E PR AK TI JK

zoveel kans op het genereren van anti-CCP-antistoffen ). Opnieuw zullen ACPA en immuuncomplexen gevormd
als zij roken.5,19 worden, zodat de ontsteking weer oplaait. Het is experi-
In diverse ontstoken weefsels is productie van gecitrulli- menteel aangetoond dat de ACPA-respons via IgM-pro-
neerde eiwitten gedetecteerd (zie stap ). De productie ducerende B-cellen continu geactiveerd wordt tijdens de
van ACPA hoeft dan ook niet in het synovium te begin- ontwikkeling van artritis.25
nen, maar kan ook elders in het lichaam op gang komen. Deze vicieuze cirkel (zie figuur ) kan jaren doorgaan en
Vervolgens kunnen deze antilichamen via de circulatie in in sommige gevallen of op sommige momenten kan deze
het synovium terechtkomen. zelfs versterkt worden door nieuwe trauma’s of omge-
Recentelijk bleek dat men door injectie met gecitrulli- vingsfactoren die de ontsteking stimuleren. Uiteindelijk
neerd fibrinogeen gewrichtsontsteking kan induceren bij zal de chronisch geworden ontsteking leiden tot het ziek-
transgene muizen die een humane shared epitope tot tebeeld dat wij kennen als reumatoïde artritis.
expressie brengen. Ongecitrullineerd fibrinogeen indu-
ceerde geen ontstekingen.20 Bovendien bleek bij deze VRAAGTEKENS
muizen een citrullinespecifieke immuunrespons op te
treden, inclusief de productie van ACPA; deze processen ANTICCPNEGATIEVE PATIËNTEN
vormen de basis voor het ontwikkelen van stap  in de In de RA-cyclus staat dus de productie van antistoffen
RA-cyclus. tegen gecitrullineerde eiwitten centraal. Terecht, want
ongeveer  van de patiënten bezit deze antistoffen.
STAP 4: DE ARTRITIS ONTSTAAT Men spreekt tegenwoordig dan ook over anti-CCP-posi-
Wanneer ACPA zijn gevormd, dan veronderstelt men dat tieve en anti-CCP-negatieve RA-patiënten. De vraag rijst
deze reageren met gecitrullineerde eiwitten in het syno- of het model van de RA-cyclus ook opgaat voor anti-
vium. Recentelijk is inderdaad voor het eerst experimen- CCP-negatieve patiënten.
teel aangetoond dat immuuncomplexen in het bloed en Het is mogelijk dat anti-CCP-negatieve patiënten anti-
het synovium van anti-CCP-positieve patiënten gecitrul- stoffen tegen gecitrullineerde epitopen bezitten die we
lineerd fibrinogeen bevatten.21 Waarschijnlijk vormen niet kunnen detecteren met de anti-CCP-test. Deze test
ook andere gecitrullineerde eiwitten een complex met bevat namelijk een beperkt aantal epitopen en, zoals we
anticitrullineantistoffen. reeds beschreven, worden er vele synoviale eiwitten geci-
Deze immuuncomplexen stimuleren het ontstekingspro- trullineerd. Men kan dus niet uitsluiten dat er bij de anti-
ces via een activering van het complementsysteem. Als CCP-negatieve patiënten ook ACPA geproduceerd wor-
gevolg hiervan zullen nieuwe granulocyten worden aan- den die niet detecteerbaar zijn met de anti-CCP-test.
getrokken via mechanismen waarbij het geactiveerde Anderzijds is het mogelijk dat de immuunrespons bij
complement en receptoren voor de constante regio van deze groep patiënten tegen geheel andere epitopen gericht
IgG (Fcγ-receptoren) betrokken zijn. Een rol voor Fcγ- is, waarbij citrullinering niet van belang is. In beide
receptoren bij dit proces wordt ondersteund door de gevallen kunnen er bij deze patiënten immuuncomplexen
resultaten van experimenten met muizen waarbij het gen worden gevormd die de artritis in stand houden en leiden
voor een anti-inflammatoire Fcγ-receptor geïnactiveerd tot een chronische artritis.
was. Bij deze muizen bleek een injectie met antilichamen Een derde mogelijkheid is dat immuuncomplexen bij
van RA-patiënten artritis te induceren.22 Stap  is dus deze groep RA-patiënten geen rol spelen bij het initiëren
eigenlijk het proces waarin de artritis ontstaat.23 en persisteren van de chronische artritis en dat andere
Het is recentelijk ook aangetoond dat de secretie van factoren een bepalende rol spelen in de pathofysiologie.
tumornecrosisfactor-α (TNF-α), een belangrijke factor
bij ontstekingen, gestimuleerd wordt door RA-specifieke ASPECTEN DIE WE MET DE RACYCLUS NIET KUNNEN VERKLAREN
immuuncomplexen die gecitrullineerd fibrinogeen be- De RA-cyclus verschaft een gedetailleerd inzicht in de
vatten.24 bijdrage van het citrullineringssysteem aan het ontstaan
van chronische artritis, in ieder geval bij anti-CCP-posi-
STAP 5: ARTRITIS WORDT CHRONISCHE ARTRITIS tieve patiënten. Toch is een aantal aspecten van RA niet
De nieuwe monocyten en granulocyten die het ontstoken met dit model te verklaren. Waarom zijn bij RA sommige
synovium binnenkomen, aangetrokken door cytokines gewrichten vaak en andere niet of zelden aangedaan?
uit de geactiveerde ontstekingscellen, worden op hun Waarom is er vaak sprake van symmetrische artritis?
beurt geactiveerd. Na een aantal dagen sterven ze af en Waarom bestaat er een grote diversiteit in de ACPA-res-

4 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B232


pons bij verschillende patiënten? Waarom kan het lang
▼ LEERPUNTEN ▼
duren voordat RA zich openbaart bij patiënten die soms • De auto-immuunrespons tegen gecitrullineerde eiwitten is speci-
al jaren anti-CCP-antistoffen produceren? fiek voor reumatoïde artritis en vindt plaats in een zeer vroeg

K L I NI SCH E PR AK TI JK
Het is aannemelijk dat we het antwoord op althans een stadium van de ziekte.
aantal van deze vragen moeten zoeken in de interactie • De aanwezigheid van antistoffen tegen gecitrullineerde eiwitten
tussen citrullinering en andere factoren die van invloed correleert met de ernst van de gewrichtsschade.
zijn op de ontwikkeling van RA, zoals genetische facto- • Alleen bij individuen met bepaalde genetische kenmerken ont-
ren en omgevingsfactoren. Toekomstig onderzoek zal staan antistoffen tegen gecitrullineerde eiwitten.
hier wellicht meer helderheid in verschaffen. • Deze antistoffen vormen immuuncomplexen met de gecitrulli-
neerde eiwitten waardoor de artritis uiteindelijk een chronische
IMPLICATIES VOOR BEHANDELING reumatoïde artritis wordt.

Nu we hebben uitgelegd hoe de RA-cyclus werkt, is de


logische vervolgvraag hoe deze vicieuze cirkel kan wor-
den doorbroken. minder eiwitten in het synovium gecitrullineerd worden.
De primaire behandelingen bij RA zijn voornamelijk Daardoor zouden de ACPA-respons en/of de vorming
gericht op vermindering van de ontsteking (stappen -). van immuuncomplexen beperkt worden. Een voordeel
Hiervoor gebruikt men immunosuppressiva en zoge- van deze benadering zou zijn dat men specifieker ingrijpt
naamde ‘disease-modifying antirheumatic drugs’ in het pathofysiologische proces, waardoor er minder
(DMARD’s) zoals prednison, ciclosporine, goudverbin- kans is op ongewenste neveneffecten.
dingen, sulfasalazine, methotrexaat en leflunomide. De RA-cyclus is rond, en in al haar stappen experimen-
Hydroxychloroquine is een antireumaticum dat veel teel bewezen. Wij weten nu min of meer hoe deze auto-
gebruikt wordt in combinatie met andere DMARD’s. Het immuunziekte zich ontwikkelt. De toekomst zal uitwij-
werkingsmechanisme is niet precies bekend; onderzoek zen welk effect deze kennis zal hebben op de behandeling
aan witte bloedcellen van patiënten die met hydroxy- en het voorkómen van RA.
chloroquine behandeld werden, suggereert vooral rem-
ming van de activiteit van lymfocyten (stappen -). Prof.dr. T.W.J. Huizinga en dr. F. van Gaalen (beiden Leids Universitair
Ook de moderne behandelingen met anti-TNF-α, zoals Medisch Centrum, Leiden) en dr. D.J. de Rooij (Sint Maartenskliniek, Nijme-
infliximab, adalimumab en etanercept, grijpen in op het gen) gaven kritisch commentaar op een eerdere versie van het manuscript.
niveau van stappen  en . De monoklonale antistof anti-
CD (rituximab) verwijdert CD+-B-cellen en remt Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
daardoor de productie van ACPA. Hiermee grijpt men
dus in bij stap . Aanvaard op 12 januari 2009
Ons model geeft verder aan waar toekomstige therapeu-
tica zouden kunnen aangrijpen. Als men bijvoorbeeld Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B232
geactiveerde PAD-enzymen die terechtkomen op een
plaats waar ze niet horen te zijn, namelijk extracellulair, ●
> Meer op www.ntvg.nl/klinischepraktijk
effectief zou kunnen remmen (stap ), dan zouden er

LITERATUUR

1 Van Venrooij WJ, van de Putte LBA. Vroegdiagnostiek van reumatoïde 4 Nielen MM, van Schaardenburg D, Reesink HW, van de Stadt RJ, van der
artritis met een test op basis van een specifiek antigeen: cyclisch Horst-Bruinsma IE, de Koning MH, et al. Specific autoantibodies precede
gecitrullineerd peptide. Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:191-4. the symptoms of rheumatoid arthritis: a study of serial measurements in
2 Schellekens GA, de Jong BA, van den Hoogen FH, van de Putte LB, van blood donors. Arthritis Rheum. 2004;50:380-6.
Venrooij WJ. Citrulline is an essential constituent of antigenic 5 Klareskog L, Rönnelid J, Lundberg K, Padyukov L, Alfredsson L.
determinants recognized by rheumatoid arthritis-specific autoantibodies. Immunity to citrullinated proteins in rheumatoid arthritis. Annu Rev
J Clin Invest. 1998;101:273-81. Immunol. 2008;26:651-75.
3 Rantapää-Dahlqvist S, de Jong BA, Berglin E, Hallmans G, Wadell G, 6 Vossenaar ER, Zendman AJ, van Venrooij WJ. Citrullination, a possible
Stenlund H, et al. Antibodies against cyclic citrullinated peptide and IgA functional link between susceptibility genes and rheumatoid arthritis.
rheumatoid factor predict the development of rheumatoid arthritis. Arthritis Res Ther. 2004;6:1-5.
Arthritis Rheum. 2003;48:2741-9.

NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B232 5


7 Vossenaar ER, van Venrooij WJ. Citrullinated proteins: sparks that may 18 Verpoort KN, van Gaalen FA, van der Helm-van Mil AH, Schreuder GM,
ignite the fire in rheumatoid arthritis. Arthritis Res Ther. 2004;6:107-11. Breedveld FC, Huizinga TW, et al. Association of HLA-DR3 with anti-
8 Vossenaar ER, Zendman AJ, van Venrooij WJ, Pruijn GJ. PAD, a growing cyclic citrullinated peptide antibody-negative rheumatoid arthritis.
K L I NI SCH E PR AK TI JK

family of citrullinating enzymes: genes, features and involvement in Arthritis Rheum. 2005;52:3058-62.
disease. Bioessays. 2003;25:1106-18. 19 Linn-Rasker SP, van der Helm-van Mil AH, van Gaalen FA, Kloppenburg
9 Vossenaar ER, Després N, Lapointe E, van der Heijden A, Lora M, Senshu M, de Vries RR, le Cessie S, et al. Smoking is a risk factor for anti-CCP
T, et al. Rheumatoid arthritis specific anti-Sa antibodies target antibodies only in rheumatoid arthritis patients who carry HLA-DRB1
citrullinated vimentin. Arthritis Res Ther. 2004;6:R142-50. shared epitope alleles. Ann Rheum Dis. 2006;65:366-71.
10 Hagiwara T, Nakashima K, Hirano H, Senshu T, Yamada M. Deimination 20 Hill JA, Bell DA, Brintnell W, Yue D, Wehrli B, Jevnikar AM, et al.
of arginine residues in nucleophosmin/B23 and histones in HL-60 Arthritis induced by posttranslationally modified (citrullinated)
granulocytes. Biochem Biophys Res Commun. 2002;290:979-83. fibrinogen in DR4-IE transgenic mice. J Exp Med. 2008;205:967-79.
11 Foulquier C, Sebbag M, Clavel C, Chapuy-Regaud S, al Badine R, Méchin 21 Zhao X, Okeke NL, Sharpe O, Batliwalla FM, Lee AT, Ho PP, et al.
MC, et al. Peptidyl arginine deiminase type 2 (PAD-2) and PAD-4 but not Circulating immune complexes contain citrullinated fibrinogen in
PAD-1, PAD-3, and PAD-6 are expressed in rheumatoid arthritis rheumatoid arthritis. Arthritis Res Ther. 2008;10:R94.
synovium in close association with tissue inflammation. Arthritis Rheum. 22 Petkova SB, Konstantinov KN, Sproule TJ, Lyons BL, Awwami MA,
2007;56:3541-53. Roopenian DC. Human antibodies induce arthritis in mice deficient in
12 Kinloch A, Lundberg K, Wait R, Wegner N, Lim NH, Zendman AJ, et al. the low-affinity inhibitory IgG receptor Fc gamma RIIB. J Exp Med.
Synovial fluid is a site of citrullination of autoantigens in inflammatory 2006;203:275-80.
arthritis. Arthritis Rheum. 2008;58:2287-95. 23 Van Gaalen FA, Linn-Rasker SP, van Venrooij WJ, de Jong BA, Breedveld
13 Masson-Bessière C, Sebbag M, Girbal-Neuhauser E, Nogueira L, Vincent FC, Verweij CL, et al. Autoantibodies to cyclic citrullinated peptides
C, Senshu T, et al. The major synovial targets of the rheumatoid arthritis- predict progression to rheumatoid arthritis in patients with
specific antifilaggrin autoantibodies are deiminated forms of the alpha- undifferentiated arthritis: a prospective cohort study. Arthritis Rheum.
and beta-chains of fibrin. J Immunol. 2001;166:4177-84. 2004;50:709-15.
14 Van Venrooij WJ, van Beers J, Pruijn GJ. Anti-CCP antibody, a marker for 24 Clavel C, Nogueira L, Laurent L, Iobagiu C, Vincent C, Sebbag M, et al.
the early detection of rheumatoid arthritis. Ann N Y Acad Sci. Induction of macrophage secretion of tumor necrosis factor alpha
2008;1143:268-85. through Fcgamma receptor IIa engagement by rheumatoid arthritis-
15 Vossenaar ER, Smeets TJ, Kraan MC, Raats JM, van Venrooij WJ, Tak PP. specific autoantibodies to citrullinated proteins complexed with
The presence of citrullinated proteins is not specific for rheumatoid fibrinogen. Arthritis Rheum. 2008;58:678-88.
synovial tissue. Arthritis Rheum. 2004;50:3485-94. 25 Verpoort KN, Jol-van der Zijde CM, Papendrecht-van der Voort EA,
16 Hill JA, Wang D, Jevnikar AM, Cairns E, Bell DA. The relationship Ioan-Facsinay A, Drijfhout JW, van Tol MJ, et al. Isotype distribution of
between predicted peptide-MHC class II affinity and T-cell activation in a anti-cyclic citrullinated peptide antibodies in undifferentiated arthritis
HLA-DRbeta1*0401 transgenic mouse model. Arthritis Res Ther. and rheumatoid arthritis reflects an ongoing immune response. Arthritis
2003;5:R40-8. Rheum. 2006;54:3799-808.
17 Van der Helm-van Mil AH, Verpoort KN, Breedveld FC, Huizinga TW,
Toes RE, de Vries RR. The HLA-DRB1 shared epitope alleles are primarily
a risk factor for anti-cyclic citrullinated peptide antibodies and are not an
independent risk factor for development of rheumatoid arthritis. Arthritis
Rheum. 2006;54:1117-21.

6 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B232

You might also like