You are on page 1of 23

De vocalisa+es van Azia+sche kleinklauwo3ers

Een verkenning van de vocalisa0es van Azia0sche kleinklauwo6ers


(Aonyx cinerea) door analyse van o.a. de toonhoogte.

(Eikens, 2023)

In het kader van een prak6sche opdracht over de ethologie.

Door Willem-Jan Sasker & Kyran Remkes 10C

Onder begeleiding van Loes van den Bergh

2 juni 2023
Samenva'ng

Er zijn verschillende vormen van communica6e. Wij gaan ons in dit onderzoek richten op de
vocalisa6e van de Azia6sche kleinklauwoQer (Aonyx cinerea). Er is weinig bekend over hoe de
diverse ac6viteiten de vocalisa6es beïnvloeden bij deze oQer. We beginnen met het
onderzoeken wat de invloed van een ac6viteit is op de toonhoogte. Vervolgens gaan we het
aantal vocalisa6es per minuut per ac6viteit in kaart brengen. Tot slot gaan we het aantal
geluiden per frequen6ezone onderzoeken. Om de vragen in dit onderzoek te beantwoorden,
is gebruik gemaakt van gegevens van 1306 vocalisa6es van de Azia6sche kleinklauwoQers uit
Dierenpark Amersfoort. In de resultaten is te zien dat het verschil in ac6viteit, van invloed is
op de toonhoogte en het aantal vocalisa6es dat wordt geproduceerd. Ook tonen wij in de
resultaten dat de meeste vocalisa6es niet op één toonhoogte worden geproduceerd, maar op
twee ver uit elkaar liggende toonhoogtes. Tot slot komen wij erachter dat er vrijwel al6jd geluid
wordt gemaakt als de oQers wisselen van ac6viteit.

2
Inhoudsopgave
1. INLEIDING................................................................................................................... 4

2. ONDERZOEKSVRAGEN ................................................................................................ 6

2.1 HEEFT HET VERSCHIL IN ACTIVITEIT INVLOED OP DE TOONHOOGTE? ........................................... 6


2.2 HEEFT HET VERSCHIL IN ACTIVITEIT INVLOED OP DE HOEVEELHEID GELUIDEN? .............................. 6
2.3 IN WELKE FREQUENTIEZONE BEVINDEN ZICH DE GELUIDEN? ..................................................... 6
2.4 ZIJN VOCALE PRIKKELS DE AANLEIDING OM ALS GROEP VAN ACTIVITEIT TE WISSELEN? .................... 6

3. METHODE ................................................................................................................... 7

3.1 GEGEVENS VERZAMELEN .................................................................................................. 7


3.2 VERWERKING ONDERZOEKSVRAAG 1................................................................................... 8
3.3 VERWERKING ONDERZOEKSVRAAG 2................................................................................... 9
3.4 VERWERKING ONDERZOEKSVRAAG 3................................................................................... 9
3.5 METHODE ONDERZOEKSVRAAG 4 ...................................................................................... 9

4. RESULTATEN.............................................................................................................. 10

4.1 ONDERZOEKSVRAAG 1................................................................................................... 10


4.1.1 Ac&viteit “verzorger” .......................................................................................... 12
4.2 ONDERZOEKSVRAAG 2................................................................................................... 14
4.3 ONDERZOEKSVRAAG 3................................................................................................... 15
4.4 ONDERZOEKSVRAAG 4................................................................................................... 16
VERBLIJF AZIATISCHE KLEINKLAUWOTTER IN DE DIERENTUIN VAN AMERSFOORT ..................................... 18

5. CONCLUSIE ............................................................................................................... 19

6. DISCUSSIE ................................................................................................................. 20

7. REFLECTIE ................................................................................................................. 21

LITERATUUR ..................................................................................................................... 22

3
1. Inleiding

Het vermogen om te communiceren is voor alle diersoorten die in een groep leven van groot
belang. Het zorgt namelijk voor een sociale binding (Lemasson A. , Mikus, Blois-Heulin, & Lodé,
2013). Zo ook voor de Azia6sche kleinklauwoQer (Aonyx cinerea), ook wel dwergoQer
genoemd. Deze oQer is de kleinste van 13 soorten oQers en heed een groot
verspreidingsgebied dat zich uitstrekt van India (Zuid-Azië) tot Taiwan (Zuidoost-Azië) tot aan
de Filippijnen en Zuid-China (Hussain, Gupta, & de Silva, Biology and Ecology of Asian Small-
Clawed OQer Aonyx cinereus (Illiger, 1815): A Review, 2011). De oQers komen voornamelijk
voor in gebieden met water zoals bergstromingen, oevers van rijstvelden, rivieren en mogelijk
in heuvelgebieden (Hussain, Gupta, & de Silva, Biology and Ecology of Asian Small-Clawed
OQer Aonyx cinereus (Illiger, 1815): A Review, 2011). De oQers leven normaal in groepen van
4 - 12 individuen (Hon, Neak, Khov, & Cheat, 2010). De Azia6sche kleinklauwoQer is op dit
moment een beschermde diersoort, die wordt bedreigd door jacht en vervuiling van hun
leefgebied (Hussain & de Silva, IUCN Red List of Threatened Species, 2008).

Communica6e tussen verschillende soorten is las6g. Zo is er op dit moment nog geen bewijs
dat de mens kan communiceren met een andere soort op een niveau die wij gewend zijn
tussen mensen onderling. Het vertalen van dierlijke vocalisa6es kan ons de mogelijkheid
bieden om een beter idee van hun leven te krijgen en het zorgt ervoor dat de mens beter in
staat zal zijn om de soort te helpen en het uitsterven tegen te gaan (Scheifele, Johnson, Fry,
Hamel, & Laclede, 2015).

Communica6e van marterach6gen is vooral onderzocht op het gebied van reuk, maar oQers
lijken juist vocaal heel ac6ef en hier is nog weinig over bekend (Lemasson A. , Mikus, Blois-
Heulin, & Lodé, 2014). Er is al wel onderzoek gedaan naar de vocalisa6es tussen verschillende
ac6viteiten, maar daar ging het over het soort geluid binnen de vocalisa6es (bijvoorbeeld dat
lagere vocalisa6es langer duren), dat onderzoek komt van Lemasson A. , Mikus, Blois-Heulin,
& Lodé (2014). Al eerder ontdekte Timmins (1971) dat er 12 of meer verschillende vocalisa6es
bestaan bij de Azia6sche kleinklauwoQer.

De Azia6sche kleinklauwoQer is de kleinste soort oQers. Ze worden tussen de 2,7 - 5,4 kg


(Walker, 2015). De totale lengte van snuit tot staart is tussen 65 - 94 cm (Hussain, Gupta, & de
Silva, Biology and Ecology of Asian Small-Clawed OQer Aonyx cinereus (Illiger, 1815): A Review,
2011). De oQers leven voornamelijk van weekdieren zoals slakken en krabben, maar ook van
insecten en vissen (Pocock, 1941). In gevangenschap leven de Azia6sche kleinklauwoQers tot
wel 16 jaar (Nowak, 1999). OQers maken de grondtoon met hun stembanden. Hierna wordt
deze vervormd door de verschillende structuren in de mond en keel.

De Azia6sche kleinklauwoQers planten zich het hele jaar voort en de zwangerschap duurt
ongeveer 60 dagen (Lancaster, 1975). De zwangerschap is te zien aan het dikker worden van

4
de buik van vrouwtjes en het bij elkaar sprokkelen van gras, hooi en andere materialen om
naar de kraamkamer te brengen (Hussain, Gupta, & de Silva, Biology and Ecology of Asian
Small-Clawed OQer Aonyx cinereus (Illiger, 1815): A Review, 2011). Vaak helpen de mannetjes
ook bij het verzamelen van deze materialen (Lancaster, 1975).

In dit onderzoek worden de vocalisa6es verder onderzocht met als doel om dichter bij de
betekenis van oQergeluiden te komen. Door geluiden te analyseren en dit te verwerken, hopen
wij tot een betrouwbaar en bruikbaar resultaat te komen.

Vier Azia6sche kleinklauwoQers waarvan drie op de uitkijk staan

5
2. Onderzoeksvragen

2.1 Hee' het verschil in ac2viteit invloed op de toonhoogte?


Het doel van deze studie is om inzicht te krijgen in de vocalisa6es van Azia6sche
kleinklauwoQers. Door verschillende ac6viteiten te vergelijken op toonhoogte, kunnen we de
communica6e per ac6viteit in kaart brengen en vergelijken. We zijn benieuwd naar de
verschillen tussen ac6viteiten omdat dit mogelijk een verband heed met de hoeveelheid
mo6va6e.

Het onderzoek van Lemasson A., Mikus, Blois-Heulin, & Lodé (2014) laat zien dat toonhoogte
te maken heed met de hoeveelheid mo6va6e. Wij denken dat er bepaalde ac6viteiten zijn
waarbij de oQers meer mo6va6e hebben zoals bij het krijgen van voedsel. Verschillende
ac6viteiten zullen dus verschillende toonhoogtes hebben.

2.2 Hee' het verschil in ac2viteit invloed op de hoeveelheid geluiden?


We willen graag meer inzicht krijgen in het aantal vocalisa6es die worden geproduceerd 6jdens
de verschillende ac6viteiten. We kunnen onderzoeken welke ac6viteiten de meeste
communica6e vragen. We zijn ook geïnteresseerd in de ac6viteit die de minste communica6e
vraagt.

2.3 In welke frequen2ezone bevinden zich de geluiden?


We willen graag weten in welke frequen6ezone geluiden zich bevinden. We zijn benieuwd of
de meerderheid van de geluiden zich concentreert in één frequen6ezone. Mogelijk zijn er twee
of meer totaal verschillende frequen6ezones met een rela6ef hoog aantal vocalisa6es.

2.4 Zijn vocale prikkels de aanleiding om als groep van ac3viteit te wisselen?
Om meer te weten te komen over de betekenis van vocalisa6es van Azia6sche
kleinklauwoQers, gaan wij kijken naar mogelijke prikkels die een aanleiding geven tot een
verandering in ac6viteit. We zijn benieuwd naar de vocalisa6es voor het veranderen van
ac6viteit. We hopen hier overeenkomsten/ verschillen tussen ac6viteiten te ontdekken.

Voor de groep oQers is het handig om te communiceren voor het wisselen van ac6viteit. De
Azia6sche kleinklauwoQer maakt gebruik van verschillende vormen van communica6e. Zo
maken ze o.a. gebruik van reuk (Lemasson A. , Mikus, Blois-Heulin, & Lodé, 2014). Een andere
manier van communica6e voor deze oQer is vocale communica6e. Bij geval van gevaar is het
nodig om elkaar snel te kunnen waarschuwen en van ac6viteit te kunnen veranderen. Wij
denken dat communica6e via reuk hier niet handig is, omdat vocale communica6e veel sneller
en efficiënter gaat.

6
3. Methode

3.1 Gegevens verzamelen


Wij hebben voor dit onderzoek een video met geluid opgenomen in het dierenpark van
Amersfoort. Op het moment van opname waren er vier oQers aanwezig. De video is
opgenomen op vrijdag 5 mei 2023 rond 14.00 uur en op dat moment regende het 3,4
millimeter/ uur. (Koninklijk Nederlands Meteorologisch Ins6tuut (KNMI)) 3,4 millimeter/ uur
wordt beschouwd als flinke regen (Lankheet, 2020).

De 25 minuten durende opname hebben wij vervolgens onderverdeeld in zeven ac6viteiten


met de daarbij behorende geluiden. Elke ac6viteit hebben wij apart geanalyseerd. Aangezien
het las6g is om te achterhalen welk geluid van een specifiek dier komt en het onderzoek zich
richt op de communica6e van de groep oQers, wordt er gekeken naar wat de groep aan het
doen is en niet het individu. We gaan gebruik maken van de criteria dat de meerderheid van
de groep (in dit geval drie) dezelfde ac6viteit moet doen. Bij een minderheid (bijvoorbeeld
twee aan het lopen en twee aan het wrijven), worden de geluiden neergezet bij rest (zie
ethogram).

Per ac6viteit/ gedrag gaan wij een spreadsheet aanleggen met daarin de toonhoogte van alle
vocalisa6es. De toonhoogte is berekend met het programma “Praat” (Boersma & Weenink,
sd). Er is dus voor elk geluid bekend wat de ac6viteit en toonhoogte is. Ook staat er bij ieder
geluid een 6jd, dit is de 6jd in de geluidsopname van de ac6viteit.

Voor dit onderzoek is een camera met microfoon nodig en het programma “Praat” (of een
ander programma dat geluid kan analyseren). Ook is het handig om een
spreadsheetprogramma te gebruiken.

Aan de hand van de spreadsheet beantwoorden we de eerste drie onderzoeksvragen.

Ethogram
Activiteit Afkorting Betekenis
Wrijven WR Wrijven tegen een oppervlakte
Verzorger VZ Kijken naar een dierenverzorger (of iemand die hier op lijkt) en erheen
verplaatsen
Lopen LO Verplaatsen over het land (als ze dierenverzorger zien, dan VZ)
Stilstaan SS Op één plek stil blijven staan
Uitkijken UK Kop en/of lichaam verheffen en rondkijken
Eten ET Zoeken naar voedsel/ kauwen op voedsel
Rest RE Als er geen meerderheid is voor één van bovenstaande activiteiten

7
3.2 Verwerking onderzoeksvraag 1
Bij de eerste onderzoeksvraag gaan we onderzoeken of bij verschillende ac6viteiten ook
verschillende toonhoogtes te horen zijn. We gaan dit berekenen door de gemiddelde
toonhoogtes te nemen per ac6viteit. Je kunt dit op twee manieren berekenen:

Rekenmethode 1: gemiddelde toonhoogte per geluid bij elkaar opgeteld, gedeeld door het
aantal berekende geluiden. Geluiden van mensen, vogels en de regen zijn niet meegerekend,
doordat dit door ons wordt gefilterd in de analyse.

Rekenmethode 2: gemiddelde geluid van de groep oQers per ac6viteit berekenen in z’n geheel.
Dus het programma “Praat” bepaalt wat de totale toonhoogte is voor een ac6viteit en rekent
alle geluiden bij elkaar als één geluid. Dat heed als gevolg dat langer durende geluiden
zwaarder meewegen (zie voorbeeld hieronder). Ook worden er mogelijk een aantal geluiden
van mensen, vogels en de regen meegerekend. Rekenmethode 2 is dus minder betrouwbaar,
maar kan wel als controle dienen voor rekenmethode 1. Stel dat rekenmethode 2 veel lager in
het algemeen uitkomt, kun je stellen dat lagere tonen gemiddeld een langere duur hebben (zie
uitleg hieronder).

Voorbeeld/ uitleg rekenmethode 1 & 2 verschil

8
3.3 Verwerking onderzoeksvraag 2
Bij de tweede onderzoeksvraag wordt er onderzocht of er bepaalde ac6viteiten zijn, waarbij
de oQers veel geluid maken en of er ac6viteiten zijn waarbij ze minder geluid produceren.

We gaan gebruik maken van de spreadsheet waarin alle individuele geluiden staan met de
daarbij behorende ac6viteit. De totale 6jd van een ac6viteit is ook door ons berekend. Door
het aantal geluiden te delen door de duur van een ac6viteit, krijg je een resultaat en kun je
deze vergelijken met andere ac6viteiten in een diagram.

3.4 Verwerking onderzoeksvraag 3


Bij de derde onderzoeksvraag wordt er onderzocht in welke frequen6ezone de geluiden zich
bevinden.

Alle geluiden worden ingedeeld in frequen6ezones. Bijvoorbeeld 0 tot 200 Hertz, 200 tot 400
Hertz, etc. Als alle geluiden binnen een frequen6ezone bij elkaar worden opgeteld, komt daar
een getal uit. Je kunt nu de verschillende frequen6ezones met elkaar vergelijken in een
diagram.

3.5 Methode onderzoeksvraag 4


Voor de vierde onderzoeksvraag gaan wij onderzoeken of er mogelijk bepaalde vocale prikkels
zijn die leiden tot een verandering in ac6viteit.

We gaan een aantal fragmenten met vocalisa6es zoeken in de video, waarbij de groep wisselt
van ac6viteit. Vervolgens gaan we deze fragmenten bespreken en analyseren. We kijken naar
wanneer de oQers mogelijk opkijken en we gaan kijken wanneer ze vertrekken. We zijn
benieuwd naar de vocalisa6es die gebeuren voordat ze wisselen van ac6viteit (dus
vertrekken), omdat dit de mogelijke vocalisa6es zijn die leiden tot een verandering. We gaan
voornamelijk kijken naar het aantal geluiden voor de wisseling en of het dezelfde soort
geluiden zijn (op gebied van frequen6e en intensiteit).

9
4. Resultaten

4.1 Onderzoeksvraag 1
Uit de analyse van 1306 geluiden komt dat de toonhoogte per ac6viteit verschilt. Vooral de
ac6viteiten “rest” en “lopen” hebben een hogere gemiddelde toonhoogte dan de overige. De
ac6viteit “wrijven” heed de laagste toonhoogte. Dat de toonhoogte verschilt per ac6viteit
wordt zichtbaar in zowel rekenmethode 1, als rekenmethode 2. (zie grafiek 1 & 2 op blz. 12)

De beide grafieken hebben dezelfde drie laagste ac6viteiten en dezelfde drie hoogste
ac6viteiten als het gaat om toonhoogte. Bij rekenmethode 2 zijn alle gemiddelde geluiden per
ac6viteit lager. Dit beves6gt het onderzoek van Lemasson A. , Mikus, Blois-Heulin, & Lodé
(2014) dat lagere tonen in het algemeen langer duren bij deze oQers (uitgelegd in 4.2). Bij
rekenmethode 1 liggen de ac6viteiten verder uit elkaar als het gaat om toonhoogte, dan bij
grafiek 2.

De ac6viteit “rest” is zeker bij rekenmethode 2 veel hoger in toonhoogte dan de overige. Dit
komt doordat vooral de regen hierin voor een deel is meegenomen. Daardoor is “rest: bij
rekenmethode 2 onbetrouwbaar. De regen is in de andere ac6viteiten bij rekenmethode 2
minder meegewogen, maar andere achtergrondgeluiden wel. Rekenmethode 1 (waarvan de
regen is weggefilterd) geed wel een betrouwbaar beeld van de ac6viteit “rest”, omdat de
achtergrondgeluiden door ons zijn gefilterd. Vocalisa6es zijn hoger dan gemiddeld wanneer er
geen meerderheid is voor één dezelfde ac6viteit.

Op beide grafieken is te zien dat er gegevens ontbreken bij de ac6viteit eten. Dit komt omdat
er maar één geluid is gemaakt 6jdens de opname en dat geed geen betrouwbaar gemiddelde
weer (wordt verder uitgelegd in de resultaten van onderzoeksvraag 2). Toch kunnen we niet
zeggen dat de oQers geen geluid maken 6jdens het eten, we hebben tensloQe maar één
voeder6jd opgenomen.

De ac6viteit “verzorger” bestaat uit twee reac6es van twee verschillende dierenverzorgers
(waarvan er één geen dierenverzorger was, maar wel een groene jas aanhad, waardoor de
dieren waarschijnlijk dachten dat het een verzorger was). We gaan in 5.1.1 verder in op deze
ac6viteit.

10
Vier oKers waarvan er 3 op de uitkijk staan

11
4.1.1 Ac2viteit “verzorger”
Wanneer we alle toonhoogtes per vocalisa6e van de ac6viteit “verzorger” achter elkaar zeQen,
krijgen we een diagram, die twee keer omlaag loopt met in het midden een s6jgende lijn
(grafiek 3). Door middel van het filmpje en de spreadsheet kunnen we zien wanneer de grafiek
van deel 1 (verzorger 1) naar deel 2 (verzorger 2) gaat. Als we grafiek 3 dan verdelen in twee
grafieken (grafiek 4 & 5), kunnen we beide delen met elkaar vergelijken.

Als we deel 1 met deel 2 vergelijken zien we dat ze allebei omlaag lopen en vooral deel 2 (met
de echte verzorger) loopt schuin (zie blz. 14). Er kan dus gezegd worden dat de frequen6e
omlaag loopt naarmate ze geen voedsel krijgen. Er is in dit onderzoek niet onderzocht of de
frequen6e ook omlaag loopt in het geval dat ze wel te eten krijgen. Ook valt op dat deel 2
langer duurt dan deel 1. Er zijn alleen te weinig gegevens om hier conclusies uit te trekken.

Vier oQers 6jdens de ac6viteit “verzorger”

12
13
4.2 Onderzoeksvraag 2
Voor de tweede onderzoeksvraag hebben we gekeken naar het aantal geluiden dat werd
geproduceerd bij verschillende ac6viteiten.

Te zien in grafiek 6 is, dat het aantal geproduceerde geluiden verschilt tussen verschillende
ac6viteiten. De oQers maken het vaakst geluid bij het zien van een verzorger (gem. 197 per
minuut). De oQers maken het minste geluid 6jdens het wrijven (gem. 22 per minuut). De oQers
maken dus ongeveer 9 keer zo veel geluid bij het zien van een verzorger, als bij de ac6viteit
“wrijven”.

Er staan geen gegevens bij de ac6viteit eten. Dit komt omdat er maar één geluid is
geproduceerd 6jdens de vier minuten dat ze werden gevoerd. Dat er zo weinig geluiden
werden gemaakt komt (deels) doordat een groot deel van de oQergroep onderwater was om
te zoeken naar voedsel. Het zou kunnen zijn dat ze bij een andere keer voeder6jd wel geluid
maken, aangezien wij maar één voeder6jd hebben opgenomen.

In de 25 minuten durende opname, hebben de oQers de meeste vocalisa6es geproduceerd


6jdens de ac6viteit “uitkijken”, namelijk 415 geluiden (in 5 minuten en 42 seconden). In de 25
minuten hebben ze het minst aantal geluiden geproduceerd 6jdens het wrijven, namelijk 94
vocalisa6es (in 4 minuten en 13 seconden).

14
4.3 Onderzoeksvraag 3
Voor de derde onderzoeksvraag is er gekeken naar het aantal geluiden per frequen6ezone. Er
zijn in deze analyse 1306 geluiden ingedeeld in 25 frequen6ezones, die steeds met 200 Hertz
hoger gaan. Wat opvalt is dat er twee pieken te zien zijn, namelijk bij de 600 tot 800 Hertz en
de 2800 tot 3000 Hertz. Het laagste geluid was 223 Hertz en het hoogste geluid was 4736
Hertz. Tussen de twee pieken wordt er aanzienlijk minder geluid geproduceerd, al helemaal
tussen de 2200 en 2400 Hertz. Tussen de 2800 en de 3000 Hertz werden er 104 geluiden
geproduceerd. Tussen de 2200 en de 2400 Hertz werden er maar 21 geluiden geproduceerd.
Tussen de 2800 en de 3000 Hertz worden er dus bijna 5 keer zo veel geluiden geproduceerd
als tussen de 2200 en de 2400 Hertz.

Twee Aziatische kleinklauwotters tijdens voedertijd

15
4.4 Onderzoeksvraag 4
Voor de vierde onderzoeksvraag gaan wij kijken naar mogelijke vocale prikkels die leiden tot
een verandering in ac6viteit. Als eerste kijken we naar twee fragmenten wanneer de oQers
een verzorger denken te zien (vocalisa6e 1 is een reac6e op een man met een groene jas en
vocalisa6e 2 is de reac6e op de echte verzorger). Vocalisa6es zijn terug te vinden op YouTube:
hQps://youtu.be/6KWiaOhJ-MM

Dit zijn de vocalisa6es die werden gemaakt bij het zien van een mogelijke verzorger. Wanneer
de oQers hun hoofd gingen verheffen, staat er een rode pijl. Bij het vertrekken rich6ng de
verzorger, staat er een blauwe pijl. We zijn vooral geïnteresseerd in de vocalisa6es die worden
gemaakt voor de blauwe pijl, dus de vocalisa6es die mogelijk leiden tot een verandering van
ac6viteit. We zien dat de geluiden voor de blauwe pijl een redelijk dezelfde toonhoogte
hebben. We kunnen alleen niet goed zien hoeveel geluiden er worden gemaakt voor de
blauwe pijl.

Dit is de geluidsintensiteit van de geluiden tussen de rode en blauwe pijl. Bij vocalisa6e 1 zien
we als eerste twee hoge pieken met daartussen een lagere piek, daarna een stukje rust,
gevolgd door een middelma6ge piek. De kleinste piek is te verwaarlozen, zeker als je het hoort.
Vocalisa6e 1 heed dus drie geluiden, waarvan één een stuk zachter is.

Bij vocalisa6e 2 zien we drie pieken met ongeveer dezelfde geluidsintensiteit. Vocalisa6e 2
heed dus ook drie geluiden.

16
Omdat twee vocalisa6es te weinig zijn voor een betrouwbaar resultaat/ conclusie zijn we op
zoek gegaan naar andere vocalisa6es, die leiden tot een verandering in ac6viteit. Er wordt nu
gekeken naar geluiden die er mogelijk voor zorgen dat de oQers zich gingen verplaatsen
(ac6viteit “Lopen”).

Dit zijn zes vocalisa6es die mogelijk zorgen voor een verandering naar de ac6viteit “Lopen”.
Wat opvalt is dat maar één van de zes geluiden, een rode pijl heed. Waar de vocalisa6es naar
de ac6viteit “verzorger” zo op elkaar leken, is dat hier weg.

Wij kunnen op dit moment geen verbanden leggen tussen de verschillende vocalisa6es van de
ac6viteit “lopen”. Bij de ac6viteit “verzorger” zien we wel verbanden, maar er zijn meer
vocalisa6es nodig om tot een betrouwbaar resultaat/ conclusie te komen. Bij de ac6viteit
“verzorger” zou het mogelijk kunnen zijn dat er steeds drie geluiden worden gemaakt,
waardoor ze reageren op het zien van een verzorger. Dit is enkel een zwak vermoeden waar
meer onderzoek voor nodig is. Wat we wel waarnemen, is dat de meeste vocalisa6es
plaatsvinden voorafgaand aan de verandering van ac6viteit.

17
Verblijf AziaDsche kleinklauwoGer in de dierentuin van Amersfoort

Het verblijf van de Azia6sche kleinklauwoQer is gelegen aan het begin van het park, op
ongeveer 100 meter van de ingang. Aan de linkerkant van dit verblijf zijn normaal
prairiehondjes (waren 6jdens ons bezoek binnen) en aan de rechterkant een pad met aan de
andere kant het verblijf van de bruine beren. Aan de achterkant van dit verblijf zijn bomen.
Vrijwel het hele verblijf (behalve de achterkant) is omgeven door water met daaromheen nog
een stenen muur met enkele glasplaten waar de bezoekers en de oQers doorheen kunnen
kijken. Het verblijf heed een klein heuveltje, waarvan de oQers een goed uitzicht kunnen
hebben. Er is een houten schutng (in plaatje “schuurwand”) waartegen de oQers kunnen
wrijven (de ac6viteit “wrijven”). Ook hebben ze een overdekt stukje (in plaatje “overdekking”).
Tijdens de ac6viteit “eten” wordt er voedsel gegooid in het water rondom de steen die in het
water ligt aan de linkerkant.

18
5. Conclusie

In dit onderzoek is aangetoond dat de toonhoogte van vocalisa6es deels auankelijk is van de
ac6viteit die de Azia6sche kleinklauwoQers aan het doen zijn. Hierbij is de hoogste toonhoogte
(als de meerderheid van de groep dezelfde ac6viteit doet), gemeten 6jdens de ac6viteit
“lopen” (gemiddeld 2615 Hertz bij methode 1 en 1764 Hertz bij methode 2). De laagste
toonhoogte is gemeten 6jdens de ac6viteit “wrijven” (gemiddeld 1942 Hertz bij methode 1 en
1475 Hertz bij methode 2). Dat is een verschil van 32-38% tussen deze ac6viteiten. De hoogste
toonhoogte maken ze wanneer er verschillende ac6viteiten worden gedaan door de groep,
zoals wanneer twee oQers aan het lopen zijn en twee oQers aan het wrijven.

Het aantal geluiden dat wordt geproduceerd per minuut is voor een groot deel auankelijk van
de ac6viteit die Azia6sche kleinklauwoQers aan het doen zijn. Hierbij meten we het hoogste
aantal vocalisa6es bij het zien van een verzorger (197/minuut) en de laagste aantal vocalisa6es
6jdens het wrijven (22/minuut). Dat zijn bijna negen keer zo veel vocalisa6es.

De meeste geluiden worden geproduceerd tussen de 600-800 Hertz. In plaats van één
uitschieter, waren er twee uitschieters te zien in de grafiek. De eerste uitschieter bij 600-800
Hertz en de tweede uitschieter bij 2800-3000 Hertz. Er zijn 110 vocalisa6es opgenomen tussen
600-800 Hertz en 104 vocalisa6es tussen 2800-3000 Hertz. Er is een enorme afname tussen
2200-2400 Hertz, want er zijn hier maar 21 vocalisa6es waargenomen. Bij deze specifieke
groep oQers was de laagste vocalisa6e 223 Hertz en de hoogste vocalisa6e 4736 Hertz in de
opname.

De verandering naar de ac6viteit “verzorger” en de ac6viteit “lopen” komt vrijwel al6jd door
vocale communica6e. Hierbij zijn verschillende vocalisa6es onderzocht, die mogelijk hebben
geleid tot een verandering in ac6viteit. Wanneer de oQers in beweging kwamen, maakten ze
geluid.

19
6. Discussie
In dit onderzoek hebben wij de invloed die verschillende ac6viteiten hebben op vocalisa6es
onderzocht. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat de toonhoogte per ac6viteit verschilt. Wij
denken dat dit te maken heed met het niveau van opwinding en stress. Wij denken dat een
hogere toonhoogte te koppelen is aan een hogere mate van opwinding en een lagere
toonhoogte te maken heed met een vermindering van opwinding en/of teleurstelling. Bij het
zien van een verzorger gebruiken de oQers een vrij hoge toonhoogte en dat neemt na een
aantal seconden af.

Het verschil in ac6viteiten heed ook invloed op het aantal vocalisa6es per minuut. Wij denken
dat dit te maken heed met de hoeveelheid mo6va6e, ook het stressgehalte kan een rol spelen.

Het is interessant om te zien dat de meeste vocalisa6es niet op één toonhoogte worden
geproduceerd, maar op twee ver uit elkaar liggende toonhoogtes. We denken zelf dat er een
verschil is in de betekenis van hoge en lage geluiden. Het zou interessant zijn om daar meer
onderzoek naar te doen.

We zien dat er vrijwel al6jd geluid wordt gemaakt wanneer de oQers van ac6viteit wisselen.
Dit wijst op een doel achter de vocalisa6es. Mogelijk proberen ze te waarschuwen of zijn ze
hun volgende ac6viteit aan het plannen.

Er zijn nog een aantal andere variabelen die van invloed kunnen zijn geweest op dit onderzoek
zoals temperatuur, weersomstandigheden, bezoekersaantal, 6jds6p, seizoen, ziekte, leedijd,
geslacht, sociale structuur, achtergrondgeluid, hoeveelheid voedsel in maag, veiligheid,
stressniveau, omgeving en gene6sche factoren. Al deze mogelijke variabelen zijn niet
meegenomen in dit onderzoek. Het is daarom onbekend wat de invloed van deze variabelen
is.

Er kan nog veel onderzoek gedaan worden naar de vocalisa6es van de Azia6sche
kleinklauwoQer of naar vocalisa6es van andere dieren. Het zou fantas6sch zijn om het niveau
van communica6e tussen mensen en andere diersoorten te verbeteren. Zo kunnen we
mogelijk meer te weten komen over de natuur.

20
7. ReflecDe

We zijn begonnen met het idee dat we het geluid van schapen wilden onderzoeken, er zijn
immers veel schapen in de omgeving. Toen gingen we nadenken over de eigenschappen van
geluid, één daarvan is namelijk de toonhoogte. We kwamen op het idee om te kijken of de
toonhoogte verschilt per ac6viteit bij schapen. We gingen opzoeken hoe je het geluid moet
analyseren en na vijf verschillende programma’s uitgeprobeerd te hebben, ontdekten we het
programma “Praat”. Hiermee konden we alle vocalisa6es van schapen onderzoeken. Het
programma was gemaakt door wetenschappers van de universiteit van Amsterdam, dus we
nemen aan dat dit een betrouwbaar programma is.

We gingen in de meivakan6e naar verschillende kuddes schapen om daar te observeren en


video’s op te nemen, zodat wij later de toonhoogtes aan een ac6viteit konden koppelen. Na
uren observeren hadden we nog maar een paar geluiden en die waren allemaal van dezelfde
ac6viteit. We bedachten dat het beter was om dit onderzoek uit te voeren op een ander dier,
eentje die meer geluid maakte. We gingen naar de dierentuin in Amersfoort en hebben daar
verschillende dieren geobserveerd. Uiteindelijk kwamen we tot een beslissing om de
Azia6sche kleinklauwoQers te onderzoeken, omdat ze vocaal heel ac6ef waren, wat fijn is voor
ons onderzoek. We hebben 25 minuten gefilmd op een regenach6ge dag en daarna zijn we
naar huis gegaan, omdat we koud en doorweekt waren. Thuis hebben we de verschillende
ac6viteiten uit elkaar gehaald en alle geluiden per ac6viteit geanalyseerd. Na 20 uur
analyseren konden we de onderzoeksvraag uitwerken en beantwoorden. We hadden veel
gegevens en we bedachten om met behulp hiervan meerdere onderzoeksvragen te
beantwoorden om nog meer te weten te komen over deze oQer. Tot slot vonden wij het
interessant om de wisseling in ac6viteit beter te onderzoeken op het gebied van geluid, maar
er waren te weinig gegevens om onderzoeksvraag 4 te beantwoorden.

Voor de vierde onderzoeksvraag was het ontzeQend leuk om te merken dat ze dezelfde
vocalisa6es gaven bij het zien van een echte verzorger en bij het zien van Kyran in een groene
jas.

Voor de ac6viteit “eten” hebben we eigenlijk te weinig gegevens om tot een betrouwbare
conclusie te komen, aangezien we maar één eetmoment hebben kunnen filmen. Voor de
volgende keer is het handig om meerdere opnamemomenten te gebruiken, omdat je dan
verschillende variabelen kan uitsluiten.

We hebben ontzeQend veel geleerd over de Azia6sche kleinklauwoQer en het was leerzaam
om ons een paar weken te verdiepen in een heel specifiek onderwerp.

21
Literatuur

Boersma, P., & Weenink, D. (sd). Praat: doing phone&c by computer. Opgehaald van
hQps://www.fon.hum.uva.nl/praat/

Eikens, S. (2023). De Azia&sche KleinklauwoDer. Soest.

Hon, N., Neak, P., Khov, V., & Cheat, V. (2010, Januari). Food And Habitat Of Asian Small-
Clawed ODers In Northeastern Cambodia. Opgehaald van IUCN/SSC OQer Specialist
Group Bulle6n: hQps://www.iucnosgbull.org/Volume27/Hon_et_al_2010.html

Hussain, S., & de Silva, P. (2008). IUCN Red List of Threatened Species. Opgehaald van
Interna6onal Union for Conserva6on of Nature and Natural Resources report:
hQps://scholar.google.com/scholar_lookup?6tle=Aonyx%20cinerea&author=S.%20A.
%20Hussain&author=P.%20K.%20De%20Silva&publica6on_year=2008&book=IUCN%
202008%3A%20IUCN%20Red%20List%20of%20Threatened%20Species

Hussain, S., Gupta, S., & de Silva, P. (2011). Biology and Ecology of Asian Small-Clawed ODer
Aonyx cinereus (Illiger, 1815): A Review. Opgehaald van IUCN OQer Specialist Group
Bull: hQps://www.iucnosgbull.org/Volume28/Hussain_et_al_2011.html

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Ins6tuut (KNMI). (sd). Dagwaarden van weersta&ons.


Opgehaald van KNMI: hQps://daggegevens.knmi.nl/

Lancaster, W. (1975, Januari). Exhibi&ng and breeding the Asian small-clawed oDer at
Adelaide Zoo. Opgehaald van Interna6onal Zoo Yearbook:
hQps://doi.org/10.1111/j.1748-1090.1975.tb01355.x

Lankheet, E. (2020, juni 14). Neerslag, Regen. Opgehaald van Het weer in Haaksbergen:
hQps://www.weersta6onhaaksbergen.nl/weather/index.php/Hetweernaderverklaard
/195Neerslag

Lemasson, A., Mikus, M., Blois-Heulin, C., & Lodé, T. (2013). Social partner discrimina6on
based on sounds and scents in Asian small-clawed oQers (Aonyx cinereus).
Naturwissenscha[en, 100(hQps://doi.org/10.1007/s00114-013-1022-9), 275-279.

Lemasson, A., Mikus, M.-A., Blois-Heulin, C., & Lodé, T. (2014, Februari 19). Vocal repertoire,
individual acous&c dis&nc&veness, and social networks in a group of cap&ve Asian
small-clawed oDers (Aonyx cinerea). Opgehaald van Journal of Mammalogy:
hQps://academic.oup.com/jmammal/ar6cle/95/1/128/921268

Nowak, R. M. (1999). Walker's Mammals of the World, Volume 1. Opgehaald van John
Hopkin University Press:
hQps://books.google.nl/books?id=T37sFCl43E8C&printsec=copyright&hl=nl#v=onepa
ge&q&f=false

22
Pocock, R. (1941). The Fauna of Bri&sh India Mammals. Vol. II. Opgehaald van Taylor and
Francis, London:
hQps://ia800202.us.archive.org/5/items/PocockMammalia2/pocock2.pdf

Scheifele, P. M., Johnson, M. T., Fry, M., Hamel, B., & Laclede, K. (2015, Juli 21). Vocal
classifica&on of vacaliza&ons of a pair of Asian Small-Clawed oDers to determine
stress. Opgehaald van The Journal of the Acous6cal Society of America:
hQps://doi.org/10.1121/1.4922768

Timmis, W. H. (1971, Januari). Observa&ons on breeding the Oriental short-clawed oDer at


Chester Zoo. Opgehaald van Interna6onal Zoo Yearbook:
hQps://doi.org/10.1111/j.1748-1090.1971.tb01868.x

Walker, E. (2015). Mammals of the World Third edi&on. Opgehaald van Johns Hopkins Press:
hQps://doi.org/10.2307/1381225

Vocalisa6es zijn terug te vinden op YouTube: hQps://youtu.be/6KWiaOhJ-MM

23

You might also like