You are on page 1of 89

5

VWO|GYMNASIUM
Je mag dit boek houden. Je mag in dit boek schrijven Je hebt ook toegang tot
Handig als naslagwerk. en aantekeningen maken. de online leeromgeving. Scheikunde
UITWERKINGENBOEK
AUTEURS
Ilse Landa 5
VWO|GYMNASIUM | Scheikunde Uitwerkingenboek
Joris Schouten
Toon de Valk
Bas Zoon
EINDREDACTIE
Aonne Ker kstra
PRACTICUMBEGELEIDING
Peter Verweij
MET DANK AAN
Angelique Breedveld
Monique Windmeijer
ISBN 978 94 020 6523 7
593637
NAAM EN KLAS:
5 VWO|GYMNASIUM
Scheikunde

UITWERKINGENBOEK

Auteurs
Ilse Landa
Joris Schouten
Bas Zoon

Eindredactie
Aonne Kerkstra

Practicumbegeleiding
Peter Verweij

Met dank aan


Angelique Breedveld
Monique Windmeijer

Release 2020

www.malmberg.nl/nova-scheikunde
Malmberg, ’s-Hertogenbosch
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 7Zuren1 Reactiemechanismen
7Zuren
Zuren
en en
basen
en
basen
basen 72
2 Zure
1 Radicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
en basische
oplossingen
oplossingen
oplossingen 4 74
3 3 3
4 4

3 Bijzondere
Nucleofiele
2 Sterk
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
3
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en zwak
en
zuren
zuren basen
en basen
en basen 76 10
6 6 6
10 10

45 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen metmet zwakke
zwakke
met zwakkezuren
zuren en
zuren en basen 16 79
basen
en basen
12 12 12
16 16

8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw
8Ruimtelijke
8Ruimtelijke bouwbouw
vanvanmoleculen
van
moleculen
moleculen 81
Enzymen
Enzymen
Enzymen
voorvoor bio-ethanolproductie
bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouwbouwbouw 25 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31 31

9 9Redoxchemie
9Redoxchemie
Redoxchemie
SlimSlim elektriciteitsnetwerk
elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39 39
3 Energie
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s
en accu’s 53 53 53

10 10
Organische
10
Organische
Organische
verbindingen
verbindingen
verbindingen
Geuren
Geuren
Geuren
en smaken
en smaken
en smaken 58 58 58
1 Klassen
1 Klassen
1 Klassen
vanvan
organische
van
organische
organische
verbindingen
verbindingen
verbindingen 59 59 59
2 Reacties
2 Reacties
2 Reacties
vanvan
alkanen,
van
alkanen,
alkanen,
alkenen
alkenen
alkenen
en alkynen
en alkynen
en alkynen
63 63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67 67

11 11
Reactiemechanismen
11
Reactiemechanismen
Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
eeneen
alleskunner
een alleskunner
alleskunner 71 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81 81

2 22 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

7 H7 3 Zuren Zuren en basen


Condensatiereacties
en basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67
Tanderosie Nova © Uitgeverij Malmberg

Inhoudsopgave
7Inhoudsopgave
11
Zuren
Reactiemechanismen
H7 Zuren en basen
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
Praktijk
en basen
71
1 a Bij een lagere pH bevinden zich meer H3O+-ionen in het speeksel. Deze ionen reageren
1 Reactiemechanismen
7 gemakkelijk
7 Zuren Zuren
en basen en basen 72
met OH−-ionen en in mindere mate ook met PO43−-ionen. Omdat twee ionsoorten uit
Tanderosie
7 Zuren en basen
het mineralisatie-evenwicht worden weggenomen, verschuift mineralisatie-evenwicht meer naar de
1 Zure 2
Tanderosie
kantRadicaalreacties
Tanderosie
1 enZure
basische
van en basische
oplossingen
demineralisatie. oplossingen 743
4
3
4
2 b
Praktijk 3
Sterk
Nucleofiele substitutiereacties
2 enSterk
zwak
Fosfaationen
3 Bijzondere
3 Bijzondere
en zwak
zuren en
stimuleren het mineralisatieproces.
zuren
basen en basen 76
10
+
6 6 fosforzuur is een driewaardig zwak zuur,
Maar
10
1 a waarbij
Bij een lagere
nauwelijkspH bevinden
fosfaationen zich worden
meer H3gevormd.
O -ionen Het in het speeksel. Deze
belangrijkste ionen
effect van reageren
opgelost fosforzuur
4
is
5 Rekenen Nucleofiele eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties−
gemakkelijk
dus daling
5 Rekenen
met zwakke met
van OH
de
met zwakkepH,-ionen
zuren en en
waardoor
zuren
basen in mindere
het 79
12
mate
12
ook met
mineralisatie-evenwicht
en basen 16 16 PO 4
3−
-ionen.
naar de Omdat
kant vantwee ionsoorten uit
de demineralisatie
Tanderosiehet mineralisatie-evenwicht worden weggenomen, verschuift mineralisatie-evenwicht meer naar de
verschuift.
5
8 Ruimtelijke Katalyse
8 Ruimtelijke
kant vanbouw
c Koolzuurhoudende bouw
van moleculen
demineralisatie. van moleculen
dranken 81
bevatten veel koolstofdioxide. Koolstofdioxide is een zwak zuur
Enzymen Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
Praktijk
b volgens
Fosfaationen stimuleren het mineralisatieproces. Maar fosforzuur is een driewaardig zwak zuur,
de reactie:
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
+
1 2 aRuimtelijke
Bij
2 een
waarbij
CO (g) lagere
nauwelijks
+
Ruimtelijke
bouw2 H pHO(l)
bouwbevinden
fosfaationen
H Ozich
+
(aq)meer
worden
+ H3O
HCO 25 -ionen
gevormd.
(aq) in
25Hethetbelangrijkste
speeksel. Deze ionen
effect vanreageren
opgelost fosforzuur
2 2 3 3
− 3−
gemakkelijk
is
3 dus dalingmet
3 Cis-trans-isomerie van OH
Cis-trans-isomerie de pH, -ionen en in mindere
waardoor mate ook28 met PO4 -ionen.
het mineralisatie-evenwicht naar de Omdat twee
kant van ionsoorten uit
de demineralisatie
Dit zorgt ervoor dat de [H3O+] stijgt, de pH28daalt en er dus meer demineralisatie plaatsvindt
4 Spiegelbeeldisomerie
4 mineralisatie-evenwicht
het Spiegelbeeldisomerie
verschuift. worden weggenomen, 31 31verschuift mineralisatie-evenwicht meer naar de
(zie 1a). Dit veroorzaakt meer tandbederf.
9c kant
9 Redoxchemie van demineralisatie.
Koolzuurhoudende
Redoxchemie dranken bevatten veel koolstofdioxide. Koolstofdioxide is een zwak zuur
b volgens
Fosfaationen de reactie:
stimuleren het mineralisatieproces.36 met Maar
36 fosforzuurdan is een driewaardig zwak zuur,
2 Slim
a elektriciteitsnetwerk
1Slim elektriciteitsnetwerk
Fluoride-ionen reageren in mindere mate oxoniumionen hydroxide-ionen doen en zijn
waarbij nauwelijks
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht
COdus O(l)fosfaationen + worden gevormd.
37(aq) 37 Het belangrijkste effect van opgelost fosforzuur
2 (g)minder
+ 2 H2afhankelijk H3van
O (aq)de pH + HCO
dan hydroxide-ionen.
3 Daarom treedt er bij dalende pH
2 Redoxreacties
is2 dus
Redoxreacties
daling van de pH, waardoor 39 39
het mineralisatie-evenwicht naar de kant van de demineralisatie
Dit
3 Energie zorgt
3 minder
Energie ervoor dat de [H3op
demineralisatie
uit redoxreacties
uit redoxreacties O+]vanstijgt, de pH46daaltdan
fluoroapatiet envan
46 er dus meer demineralisatie plaatsvindt
hydroxyapatiet.
verschuift.
2(zie 1a). Dit veroorzaakt
4 Fluoroapatiet
4 Brandstofcellen
Brandstofcellen meer tandbederf.
is nog slechter oplosbaar 49 in water 49dan hydroxyapatiet. Daardoor treedt er minder
c Koolzuurhoudende dranken bevatten veel koolstofdioxide. Koolstofdioxide is een zwak zuur
5 demineralisatie
5 Batterijen Batterijen
en accu’s op dan bij hydroxyapatiet.
en accu’s 53 53
volgens de reactie:
2 ba 1
Het
10 Organische
Fluoride-ionen
hydroxide-ion
10 Organische verbindingen
reageren
is een
verbindingen
in
sterke mindere
base en mate
reageertmet oxoniumionen
aflopend met dedan hydroxide-ionen
aanwezige doen en
oxoniumionen. Hetzijn
+
CO (g) + 2 H O(l) H O (aq) + HCO (aq)
en2dus
Geurenfluoride-ion
Geuren minder
smaken 2afhankelijk
is een
en smaken zwakke3 base van de en pH dan 58
reageert3hydroxide-ionen.
ook aflopend
58 metDaarom treedt er alleen
oxoniumionen, bij dalende pH is
de reactie
– +
Dit
1 zorgt
minder
1 Klassen minder ervoor
heftig.
Klassen
van Het
organische
van datOH de
demineralisatie
organische [H
-ion3Oop
verbindingenis ]de
stijgt,
van de pH
sterkste
verbindingen base
59 daalt
fluoroapatiet en
endan eralsdus
zalvan
59 meerreageren.
demineralisatie
hydroxyapatiet.
eerste Bij een plaatsvindt
dalende pH
2 Reacties +van alkanen,
22 Reacties
(zie van
1a). 3alkanen,
HDit
Fluoroapatiet
(hogere isalkenen
Overoorzaakt alkenen
meer
nog slechter
-concentratie) en alkynen
en alkynen
zaltandbederf.
deoplosbaar 63
in water
concentratie 63dan hydroxyapatiet.
hydroxide-ionen Daardoor
dus sneller afnemen treedt
daner
deminder
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties
demineralisatie
concentratie op dan bij hydroxyapatiet.
fluoride-ionen. 66 66
2 4 abZuur-base-
4 Zuur-base-
1Het en redoxreacties
Fluoride-ionen
hydroxide-ion en redoxreacties
reageren
is een sterke in mindere
base enmate 67
reageert 67
met aflopend
oxoniumionenmet dedan hydroxide-ionen
aanwezige doen en
oxoniumionen. zijn
Het
113 Reactiemechanismen
11
a Reactiemechanismen
dus minder
fluoride-ion afhankelijk
is een zwakke van basedeenpH dan hydroxide-ionen.
reageert ook aflopend met Daarom treedt er bij
oxoniumionen, dalende
alleen pH is
de reactie
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
minder
minder een
heftig. alleskunner
HeteenOHalleskunner
demineralisatie –
-ionopis van 71 en
fluoroapatiet
de sterkste base dan71
zalvanalshydroxyapatiet.
eerste reageren. Bij een dalende pH
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen
2(hogere
Fluoroapatiet +
is nog slechter
H3O -concentratie) zal de oplosbaar 72
in water
concentratie 72dan hydroxyapatiet.
hydroxide-ionen Daardoor
dus sneller afnementreedt
danerdeminder
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
concentratie
demineralisatie fluoride-ionen.
op dan bij hydroxyapatiet.
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 b Het hydroxide-ion
Nucleofiele
4 Nucleofiele is een sterke base en reageert
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 aflopend
79 met de aanwezige oxoniumionen. Het
a fluoride-ion
5 Katalyse is een zwakke base en reageert81
3 5 Katalyse ook aflopend
81 met oxoniumionen, alleen de reactie is
minder heftig. Het OH–-ion is de sterkste base en zal als eerste reageren. Bij een dalende pH
(hogere H3O+-concentratie) zal de concentratie hydroxide-ionen dus sneller afnemen dan de
b concentratie fluoride-ionen.

3 a

c Ca 2 (aq) 2 C3H3O2 Ca(C3H3O2 )2 (s)


b
d In glasionomeer zitten voornamelijk negatieve ionen door de vele aanwezige zuurrestionen.
Fluoride-ionen kunnen volgens Binas tabel 45A alleen door calciumionen worden gebonden tot een
slecht oplosbaar zout. Deze calciumionen zijn beperkt aanwezig doordat deze ook met de vele
zuurrestionen binden. Fluoride-ionen worden dus waarschijnlijk beperkt in glasionomeer gebonden.
c Ca 2 (aq) 2 C3H3O2 Ca(C3H3O2 )2 (s)
b
d In glasionomeer zitten voornamelijk negatieve ionen door de vele aanwezige zuurrestionen.
Fluoride-ionen kunnen volgens Binas tabel 45A alleen door calciumionen worden gebonden tot een
slecht oplosbaar zout. Deze calciumionen zijn beperkt aanwezig doordat deze ook met de vele
zuurrestionen binden. Fluoride-ionen worden dus waarschijnlijk beperkt in glasionomeer gebonden.
c Ca 2 (aq) 2 C3H3O2 Ca(C3H3O2 )2 (s) 3
d In glasionomeer zitten voornamelijk negatieve ionen door de vele aanwezige zuurrestionen.
Fluoride-ionen kunnen volgens Binas tabel 45A alleen door calciumionen worden gebonden tot een
slecht oplosbaar zout. Deze calciumionen zijn beperkt aanwezig doordat deze ook met de vele
zuurrestionen binden. Fluoride-ionen worden dus waarschijnlijk beperkt in glasionomeer gebonden.
2 23 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H7 3 Zuren
Condensatiereacties
en basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

1Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Zure en basische oplossingen
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
Opdrachten
2 Radicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
1 Zure basische
oplossingen
1 Zure1 enZure
kunnen
en basische
oplossingen
3
bijvoorbeeld worden
oplossingen 4 74 3
gebruikt
4
om kalkaanslag te verwijderen, voedsel te
conserveren of frisdrank een lekkere smaak te geven. Basische oplossingen kunnen bijvoorbeeld
3 Nucleofiele substitutiereacties
2 Sterk
2 enSterk
worden
3 Bijzondere
zwak en zwak
gebruikt
3 Bijzondere
zuren en als
zuren gootsteenontstopper
basenen basen
6
76 6
of10om vettig
10 vuil te verwijderen.

5 4 Nucleofiele
Rekenen
5 Rekenen
met eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
zwakke
met zwakke
zuren
2− en
zuren
basen
2 a Het carbonaation, CO3 , is een base. en basen
12
16 79 12
16

8 8b5 Ruimtelijke
Katalysebouw
Ammoniak,
Ruimtelijke NHbouw
3, staatmoleculen
van volgens
van Binas tabel 4981
moleculen zowel bij de basen als de zuren. Ammoniak kan dus
zowel
Enzymen
Enzymen
vooreen base bio-ethanolproductie
als een zuur zijn.
bio-ethanolproductie
voor 22 22
1 Lewisstructuren
c Water, H2O, staat volgens Binas tabel 49 zowel bij23de zuren als de basen. Water kan dus zowel een
1 Lewisstructuren 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
zuur als een base zijn.
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie − 28 28
d Het waterstofcarbonaat-ion, HCO3 , staat in Binas tabel 49 zowel bij de zuren als de basen. Het kan
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
dus zowel een zuur als een base zijn.
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
3 a
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 bBrandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
Geuren
c Geuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 d
Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
4 2 aRadicaalreacties
De pH zal dalen tot pH 7,00. Omdat zuiver74water74
2 Radicaalreacties zelf pH = 7,00 heeft, zal de pH-waarde niet dalen
onder
3 Nucleofiele desubstitutiereacties
7,00. substitutiereacties
3 Nucleofiele 76 76
4 b De
4 pH
Nucleofielezal stijgen
Nucleofiele tot pH 7,00. Omdat zuiver
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 water
79zelf pH = 7,00 heeft, zal de pH-waarde niet
5 Katalyse
5 Katalyse
stijgen boven de 7,00. 81 81

5 a Volgens Binas tabel 49 is HBr(g) een zuur en reageert het in oplossing met water
volgens: HBr(g) H2O(l) Br (aq) H3O (aq)
b Kaliumoxide is volgens Binas tabel 45A een zout dat reageert met water, zoals je hebt gezien in
hoofdstuk 4 (in leerjaar 4), bij reactiviteit van metaaloxiden. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat
het O2--ion volgens Binas tabel 49 een base is die kan reageren met water. Daarbij verloopt de
reactie: K2O(s) H2O(l) 2 K (aq) 2 OH (aq) .
c Volgens Binas tabel 66B heeft perchloorzuur de formule HClO 4 en volgens Binas tabel 49 is dit een
zuur. Perchloorzuur reageert bij oplossen met water
volgens: HClO4 (l) H2O(l) ClO4 (aq) H3O (aq) .

2 24 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H7 3 Zuren
Condensatiereacties
en basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
d Natriumsulfide is volgens Binas tabel 45A een goed oplosbaar zout. Volgens Binas tabel 49 is
11 Reactiemechanismen
2–
S een base en reageren S 2–
-ionen reageren met water waarbij HS−-ionen en OH−-ionen vrijkomen:
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
Na 2S(s) 71
2 Na (aq) S2 (aq)
2

7 1 Reactiemechanismen
S (aq) H2O(l) HS (aq) OH (aq)
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
Omdat deze aflopende reacties direct na elkaar plaatsvinden, kun je deze beide reacties ook als één
2 reactie
1 ZureRadicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
1 enZureschrijven:
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
2
NaenSterk
zwak
substitutiereacties
en zwak
2S(s) H2O(l)
3 Bijzondere
3 Bijzondere
zuren en
zuren 10 76 10
2 Na (aq) HS (aq) 6OH (aq)
basen
en basen
6 .

4 Het
Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
6 5 aRekenen aantal significante
met zwakke
met zwakke cijfers
zuren en
zurenin en
basende basen
12
[H3O+]16 79 12
is twee,
16dus de pH-waarde krijgt twee decimalen:
pH = −log(3,4·10−2) = 1,47.
8 8 5 Ruimtelijke
Katalyse
Ruimtelijke bouw bouwvan moleculen
van moleculen 81 dus de pH-waarde krijgt drie decimalen:
b Het aantal significante cijfers in de [H3O+] is drie,
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
pH = −log(5,01·10−5) = 4,300.
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23

2 c Het aantal
Ruimtelijke significante
2 Ruimtelijke
bouw bouw cijfers in de [OH ] 25
is één, 25
dus de pOH-waarde krijgt één decimaal:
−1
3pOH = −log(7·10 ) = 0,2.
3 Cis-trans-isomerie
Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie
pH + pOH = 14,00, dus pH = 14,00 − 0,2 =3113,8. 31

9 Het aantal significante cijfers in de [OH−] is twee, dus de pOH-waarde krijgt twee decimalen:
9d Redoxchemie
Redoxchemie
−4
pOH = −log(2,7·10 ) = 3,57; pH = 14,00 36
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk − 3,57 36
= 10,43.
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
7 2 aRedoxreacties
2 Redoxreacties
pH 39
> 7, dus mag de [H3O+] worden verwaarloosd 39
en dient de [OH−] te worden berekend.
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
pH + pOH = 14,00, dus de pOH = 14,00 − pH = 14,00 − 8,1 = 5,9. Eén decimaal in de pH-waarde
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
betekent één significant cijfer in de [OH−].
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
[OH−] = 10−pOH = 10−5,9 = 1·10−6 mol L−1.
10 Organische
10b Organische
pH < 7, verbindingen
dus mag verbindingen
de [OH−] worden verwaarloosd en dient de [H3O+] te worden berekend.
GeurenGeuren
en smakenen smaken 58 58
pH = 4,05. De pH-waarde heeft twee decimalen, dus de [H3O+] krijgt twee significante cijfers.
1 Klassen
1 Klassen
van
+
organische
van
−pH
organische
verbindingen
−4,05
verbindingen
−5
59
−1
59
[H O van
] = 10
2 3 Reacties
2 Reacties
= 10alkenen
alkanen,
van alkanen,
= alkenen
8,9·10
en alkynen
mol L 63
en alkynen 63
+
c pH > 7, dus
3 Condensatiereacties mag
3 Condensatiereacties3de [H O ] worden verwaarloosd
66 66en dient de [OH−] te worden berekend.
pH + pOH
4 Zuur-base- en =
4 Zuur-base- 14,00, dus de pOH = 14,00 −67
redoxreacties
en redoxreacties pH = 14,00
67 − 14,78 = − 0,78. Twee decimalen in de

pOH-waarde
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
betekent twee significante cijfers in de [OH ].
− −pOH −(−0,78) 0,78 −1
[OH ]
Titaan(IV)oxide, = 10
Titaan(IV)oxide, = 10
een alleskunner =
een alleskunner 10 = 6,0 mol
71 L .
71
d pH < 7, dus mag de [OH−] worden verwaarloosd
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 en dient de [H3O+] te worden berekend.
72
+
De pH-waarde heeft twee decimalen, dus de
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 [H3O74 ] krijgt twee significante cijfers.
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
+ substitutiereacties
[H3O ] = 10 = 10−pH substitutiereacties
−(−0,54) 0,54
= 10 = 3,5 mol L 76 −1 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
8 a Wanneer thymolblauw geel kleurt, ligt de pH van de oplossing tussen de 2,8 en 8,0 (er zijn twee
omslagtrajecten). Wanneer methylrood geel kleurt, moet de pH van de oplossing boven de 6,0
liggen. Fenolrood kleurt geel bij een pH onder de 6,6. Dit betekent dat de pH van de oplossing
tussen 6,0 en 6,6 moet liggen.
b Geschikte indicatoren zijn broomkresolgroen en broomthymolblauw. Wanneer broomkresolgroen
blauw kleurt, is de pH hoger dan 5,4. Bij een pH lager dan 6,0 kleurt broomthymolblauw geel. Met
deze twee indicatoren kun je dus vaststellen dat de pH ergens tussen de 5,4 en 6,0 ligt.

*9 a Volgens de reactievergelijking ontstaat uit 0,45 mol HClO4 ook 0,45 mol H3O+.
n 0,45 mol
[H3O ] 0,45 mol L 1
V 1,00 L
pH = −log [H3O+] = −log(0,45) = 0,35.
b Volgens de reactievergelijking ontstaat uit 1 mol H2SO4, 2 mol H3O+. Uit 84 mmol H2SO4 ontstaat
dus 2 × 84·10−3 = 168∙10-3 mol H3O+.
n 168 10 3 mol
[H3O ] 168 10 3 mol L 1
V 1,00 L
pH = −log [H3O+] = −log (168∙10−3) = 0,77

2 25 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H7 3 Zuren
Condensatiereacties
en basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67
c Eerst bereken je het aantal mol Na2O(s) dat is opgelost: M(Na2O) = 61,979 g mol−1
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
(Binas tabel 98).
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
m 2,75 g
71
n 1
0,04437 mol Na 2O
M 61,979 g mol
7 1 Reactiemechanismen
ZurenVolgens
7 Zuren de reactievergelijking
en basen
en basen 72 −2 mol Na2O tweemaal zo veel OH−-ionen
ontstaat uit 4,437∙10
−2 −2 −
2 Radicaalreacties
1 Zure
= 2 × 4,44∙10 = 8,87∙10 mol OH -ionen.3
Tanderosie
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen
2 4 74 4
3

n 8,87 10 mol
[OH ] en zwak 1,77 10 1 mol L 1
3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere V substitutiereacties
zwak
3 Bijzondere
zuren 500
en
zuren10en3 L
basen basen 10 76 10
6 6

4 pH
Nucleofiele
pOH
5 Rekenen met eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
= −log[OH−] = −log(1,77∙10−1) = 0,751
5 Rekenen zwakke
met
+ pOH = 14,00 zwakke
zuren en
zuren
basen
en basen
12
16 79 12
16

8 8 5 Ruimtelijke
Katalyse
pH = 14,00
Ruimtelijke bouw− 0,751
van= moleculen
bouw 13,249 81 en aftrekken wordt het eindantwoord afgerond
= 13,25 (bij optellen
van moleculen
op
Enzymen het
vooraantal
Enzymen decimalen van de meetwaarde
bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22met het
22 minst aantal decimalen)
1 dLewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23Binas tabel 7A: Vm = 2,45∙10−2
Het molair volume bij p = p0, T = 298 K is volgens m3 mol−1.
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw3 3 25 25
V
3 Cis-trans-isomerie
3
5,0 10 m
n Cis-trans-isomerie 0,204 mol 28
HCl 28
Vm 2,45 10 2 m3 mol 1
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Volgens de reactievergelijking ontstaat bij een volledige reactie ook 0,204 mol H3O+.
Redoxchemie
9 Redoxchemie
n 0,204 mol
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk
[H 3O ] 0,102 mol L 1 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht
V 2,00 L 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
pH = −log [H3O+] = −log(0,102) = 0,99
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

2
10 Organische

2 Reacties
Sterk en zwak
10 Organische
verbindingen
GeurenGeuren
verbindingen
en smaken
1 Klassen
en smaken
1 Klassen
van organische
2 Reacties
van organische
van alkanen,
verbindingen
van alkanen,
58
verbindingen 59
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63
58
59
63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
Opdrachten
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
10 a Een sterk zuur is een zuur dat aflopend reageert met water. Na de reactie hebben alle zuurdeeltjes
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
+
een H -ion aan de watermoleculen afgestaan. Een zwak zuur reageert in een evenwichtsreactie met
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
water,
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen
een H+72
hierbij hebben niet alle zuurdeeltjes72 -ion afgestaan aan de watermoleculen. Er blijven
dus nog veel
2 Radicaalreacties zuurdeeltjes
2 Radicaalreacties in de oplossing over.
74 74
3 b Als
Nucleofiele Z−(aq) en H3O+(aq)
sterksubstitutiereacties
zuur: substitutiereacties
3 Nucleofiele 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties
Als zwak zuur: HZ(aq) 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
c Een sterke base is een base die aflopend reageert met water. Na de reactie hebben alle basedeeltjes
een H+-ion van de watermoleculen opgenomen. Een zwakke base reageert in een evenwichtsreactie
met water, hierbij hebben niet alle basedeeltjes een H+-ion opgenomen van de watermoleculen. Er
blijven dus nog veel basedeeltjes in de oplossing over.
d Als sterke base: HB(aq) en OH−(aq)
Als zwakke base: B−(aq)

11 a HBr, CH3COOH, H2AsO4−, HCN, C6H5OH


b S2−, CO32−, CrO42−, C2O42−, I−

12 a H2SO4, H2S, NH4+, H2O2


b HSO4−, HS−, NH3, HO2–
c HO2−, NH3, HS−, HSO4−; de volgorde is precies omgekeerd aan de volgorde van de geconjugeerde
zuren.
d Het verband tussen zwakke zuren en hun geconjugeerde basen is: hoe sterker het zuur, hoe zwakker
de geconjugeerde base. Het omgekeerde geldt ook: hoe sterker de base, hoe zwakker het
geconjugeerde zuur. Als je de Kz- en Kb-waarden van een zuur-basekoppel met elkaar
vermenigvuldigt, komt daar (bij T = 298 K) een constante waarde uit: 1,0∙10−14. Het verband is dus:
Kz ∙ Kb = Kw = 1,0∙10–14

2 26 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H7 3 Zuren
Condensatiereacties
en basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
13 a Volgens Binas tabel 49 is HBr een sterk zuur. Zodra het in aanraking komt met water treedt de
11 Reactiemechanismen
volgende aflopende reactie op:
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
HBr(g) H2O(l) 71
Br (aq) H3O (aq)
b Azijnzuur is volgens Binas tabel 66A een triviale naam voor ethaanzuur, CH 3-COOH(l). Volgens
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
Binas en 49
tabel basen 72
is CH3-COOH een zwak zuur. In de oplossing vindt dus de volgende
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
evenwichtsreactie
1 enZure
basische
plaats:
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

CHSterk
3COOH(aq) H O(l) CH3COO (aq) 6 H3O (aq)
3 c3 De
2 Sterk
Nucleofiele
2 en zwak
substitutiereacties
en zwak 2
oplossing
Bijzondere
3 Bijzondere
zuren bevat
en
zurenCH
en3–CH
basen basen −
Na+76
2O -ionen en 10
6
10 In Binas tabel 49 vind je het CH3–CH2O−-ion
-ionen.
4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
4 sterke
als
5 Rekenen eliminatiereacties
Zuur-basereacties
CH3–CH2OH- moleculen en OH -ionen ontstaan:16
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren
basen
en
− basen 16
79 de aanwezige watermoleculen waarbij
12 met12
base. Dit ion reageert dus aflopend

8 8 5 Ruimtelijke
Katalyse
Ruimtelijke
CH3 CH bouw bouw
van moleculen
van moleculen 81 OH (aq)
2O (aq) H2O(l) CH3 CH2OH(aq)
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
d 1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
e Een natriumzout is goed oplosbaar. Het valt uiteen in Na+-ionen en BrO−-ionen. In Binas tabel 49
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen

vind je heteen
Titaan(IV)oxide, BrOalleskunner
Titaan(IV)oxide, -ion
eenals zwakke base. Dit 71
alleskunner ion reageert
71 dus in een evenwichtsreactie met de

aanwezige watermoleculen waarbij HBrO-moleculen
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72 en OH -ionen ontstaan, maar waarbij relatief

meer BrO -ionen overblijven:
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
BrO (aq) H2O(l) HBrO(aq) OH (aq)
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

2 27 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H7 3 Zuren
Condensatiereacties
en basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
14 a HF(aq) H O(l) F (aq)
2 H3O (aq) Kz = 6,3∙10−4
HCN(aq) H2O(l) CN (aq) H3O (aq) Kz = 6,1∙10−10
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
De Kz van HF is hoger dan de Kz van HCN, dus HF is een veel sterker zuur dan HCN. Het

7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basenen basen 72
evenwicht van de reactie van HF met water ligt dus meer naar rechts dan het evenwicht van HCN.
De HF-moleculen zijn meer geïoniseerd. Bij een gelijke beginconcentratie van HF en HCN is de
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
[H 3O
1 en
+
] van
Zure en de
basische HF-oplossing
basische
oplossingen
3
hoger en daardoor
oplossingen 4 74 3
de 4pH lager dan die van de HCN-oplossing.
2 b
3 Nucleofiele
Sterk
2IOen
Sterk
zwak
substitutiereacties
en zwak
3 (aq) H2O(l)
3 Bijzondere
3 Bijzondere
zuren en
zuren
basen
HIO3 (aq) OH (aq) 6
en basen 10 76 10
6 Kb = 6,0∙10−14

−5
NHZuur-basereacties
3 (aq) H2O(l) NH4 (aq) OH (aq) 12 12 Kb = 1,8∙10
4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
4
5 Rekenen
5 3−Rekenen
IO heeft
eliminatiereacties
met zwakke
eenmet zwakke
veel zuren
lagereen
zuren
Kbbasen
danenNH
basen
3, dus16
79
IO3− is16een veel zwakkere base dan NH3. Het evenwicht
8 5 Ruimtelijke
Katalyse 81naar links dan het evenwicht van NH3. Om gelijke

8 van de reactie
Ruimtelijke bouwvan bouw
vanIO3moleculen
met water
van ligt dus meer
moleculen
− −
concentraties
EnzymenEnzymen voorOH te krijgen zodat de pH in
voor bio-ethanolproductie
bio-ethanolproductie 22beide22
oplossingen gelijk wordt aan 9, zal de [IO3 ] veel
hoger moeten zijn dan de [NH3].
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
154 aSpiegelbeeldisomerie
CHSpiegelbeeldisomerie
4 3 CH 2 COOH(aq) H 2O(l) H3O 31
(aq) CH
31 3 CH 2 COO (aq)

9 Redoxchemie
[H O ][CH CH 2 COO ]
9 Redoxchemie
3 3
Kz
[CH3 CH 2 COOH]
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht
b Zoutzuur is een oplossing van H3O+- en Cl37− 37De [H3O+] wordt met het toevoegen van
-ionen.
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties
zoutzuur 39
verhoogd. Daardoor wordt het evenwicht 39verstoord en verloopt de reactie naar links
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
tijdelijk sneller dan die naar rechts. Het evenwicht verschuift dus naar links.
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
+
5 cBatterijen
Omdat hetaccu’s
5 Batterijen
en evenwicht naar links verschuift53
en accu’s door de
53toegenomen [H 3O ], neemt de concentratie
geconjugeerde base af.
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
d Wanneer natronloog wordt toegevoegd, zal door de reactie tussen OH−(aq) en H3O+(aq) de [H3O+]
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
afnemen. Daardoor wordt het evenwicht verstoord en verloopt de reactie naar links tijdelijk
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
langzamer
2 Reacties
2 Reacties dan die
van alkanen,
van naar rechts.
alkanen,
alkenen Hierdoor
alkenen
en alkynen verschuift
en alkynen
63 63het evenwicht naar rechts en zal de concentratie
geconjugeerde
3 Condensatiereactiesbase toenemen.
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

1 CO32 (aq) H2O(l)


11 16Reactiemechanismen
a Reactiemechanismen
11 HCO3 (aq) OH (aq)
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
21 Reactiemechanismen
HF(aq) H2O(l)
1 Reactiemechanismen
H3O (aq) F (aq)72 72
2 Radicaalreacties
32 Radicaalreacties
ClO (aq) H2O(l) HClO(aq) OH 74(aq) 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
44 Nucleofiele
H2Celiminatiereacties
4 Nucleofiele 2O4 (aq) H2O(l) H3O (aq) HC
eliminatiereacties 792O4 (aq)
79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
[HCO3 ][OH ] 4
b 1 Kb 2,1 10
[CO32 ]
[H3O ][F ] 4
2 Kz 6,3 10
[HF]
[HClO][OH ] 7
3 Kb 2,5 10
[ClO ]
[H3O ][HC2O4 ] 2
4 Kz 5,6 10
[H2C2O4 ]

2 28 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H7 3 Zuren
Condensatiereacties
en basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67
17 a Een natriumzout is goed oplosbaar en valt uiteen in Na+- en CH3COO−-ionen. De [CH3COO−]
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
wordt groter. Hierdoor verschuift het evenwicht naar links en stijgt de [CH 3COOH].
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
b De [CH3COOH], de [H3O+] en de [CH3COO−] worden bij verdunning in gelijke mate kleiner.
Er wordt dan niet meer aan de evenwichtsvoorwaarde voldaan doordat de teller van de
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
concentratiebreuk meer in waarde daalt dan de noemer:
[H3O ][CH3COO ]
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
Kz
1 enZure
basische
en
[CHbasische
3
oplossingen
COOH] oplossingen
3
4 74 3
4

3 Om
Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
weer substitutiereacties
en zwak
aan
3 Bijzondere
zuren
de
en
evenwichtsvoorwaarde
zuren
basen
en basen
6
te10 76 106moet de teller groter worden en de noemer
voldoen
kleiner. Het evenwicht verschuift dan naar12 rechts 12
en daardoor daalt de [CH3COOH] nog verder.
4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen

8 8a5 Ruimtelijke
Katalyse
18Ruimtelijke
CN (aq)bouw H2O(l) van HCN(g)
bouw moleculen OH (aq)
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor is
b Blauwzuurgas bio-ethanolproductie 22 kan 22
een gas dat uit de oplossing ontsnappen. Dan moet het evenwicht naar rechts
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
verschuiven om te voldoen aan de evenwichtsvoorwaarde. Dit kan leiden tot een aflopende reactie.
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
c Bij een lage pH is de [H3O+] hoog en reageert met de aanwezige OH −-ionen. Dan verloopt de
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
evenwichtsreactie
4 Spiegelbeeldisomerie naar rechts en stijgt de [HCN].
4 Spiegelbeeldisomerie 31 Er kan dan veel blauwzuurgas ontsnappen. In
31
basisch milieu is de concentratie OH− hoog. Het evenwicht bij de vorming van blauwzuurgas ligt
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
dan links, waardoor de [HCN] klein is. Er kan dan amper blauwzuurgas ontsnappen.
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
192 aRedoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenMaagzuur
Geuren
en smaken
enbevat
smaken
zoutzuur en heeft een pH 58 58Als dit maagzuur gedurende de nacht in de
van 1,5.
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
mond terechtkomt, daalt de pH in de mond sterk gedurende langere tijd. Er zijn dan extra
2 Reacties
2 Reacties
+ van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63 –
H O -ionen aanwezig die gemakkelijk reageren
3 3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66
met
66
OH -ionen. Dit kan leiden tot versnelde
tanderosie
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-doordat er dan
en redoxreacties demineralisatie
en redoxreacties van
67 het hydroxyapatiet
67 in het tandglazuur optreedt.
b Magnesiumcarbonaat, MgCO3(s), is een slecht oplosbaar zout. In MgCO3(s) is CO32− een zwakke
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
base. Daardoor kan MgCO3(s) reageren met het overtollig zoutzuur in de maag volgens:
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
MgCO 3 (s) 2 H3O (aq)
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen Mg 2 (aq) CO72
2 (g) 72
3 H2O(l)
2 c Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
Als de pH in de maag stijgt door de maagzuurremmer kan het lichaam reageren door extra
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
maagzuur aan te maken om daarmee de pH weer te laten dalen. Dit kan leiden tot verergering van
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
de
5 maagzuurklachten.
5 Katalyse Katalyse 81 81

20 Oplossing 1 is een sterk zuur. Bij verdunning met een factor 2 wordt de [H 3O+] twee keer zo klein en
stijgt de pH naar 3,30. Oplossing 2 is een oplossing van het zwakke zuur azijnzuur. Bij verdunning
verschuift het evenwicht: CH3COOH(aq) H2O(l) H3O (aq) CH3COO (aq) naar rechts doordat
+ −
direct na verdunnen zowel [H3O ] als [CH3COO ] een factor 2 daalt en links alleen [CH3COOH] een
factor 2 daalt. Dan moet het evenwicht naar rechts verlopen om weer aan de evenwichtsvoorwaarde te
voldoen. Bij verdunning met een factor 2 wordt de [H 3O+] dus minder dan twee keer zo klein. De pH
stijgt minder dan in oplossing 1. Het goede antwoord is dus B.

2 29 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H7 3 Zuren
Condensatiereacties
en basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

3Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Bijzondere zuren en basen
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
Opdrachten
2 Radicaalreacties
Tanderosie
211 Zure
Tanderosie
a In eenbasische
1 enZure
kaliumcarbonaatoplossing
en basische
oplossingen
oplossingen 74 3
bevinden zich
4
3
kaliumionen,
4
K +, en carbonaationen, CO32−.
2− +
Volgens Binas tabel 49 is CO3 een zwakke6 base. 6 K -ionen staan niet vermeld in deze tabel, zodat
3 Nucleofiele substitutiereacties
2 Sterk
2 en
je
Sterk
3 ervan
3 Bijzondere
zwaken zwak
uit kunt
Bijzondere
zuren en gaan
zuren
basen datbasen
en 76
dit ion geen zuur10
en geen
10base is. Een carbonaatoplossing is dus een

4 Nucleofiele
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
basische oplossing volgens:
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

CO32 (aq) H2O(l) HCO3 (aq) OH (aq)


8 8b5 Ruimtelijke
Katalyse
Ruimtelijke
In bouw bouw
van moleculen
van moleculen
een natriumchloride-oplossing 81 natriumionen, Na+, en chloride-ionen, Cl−. Volgens
bevinden zich
EnzymenEnzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
Binas tabel 49 mogen Cl−-ionen als base worden verwaarloosd. Na+-ionen zijn niet in deze tabel
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
vermeld,
2 Ruimtelijke zodat je
2 Ruimtelijke
bouw ervan uit kunt gaan dat dit
bouw 25ion geen
25 zuur en geen base is. Een natriumchloride-
oplossing is dus
3 Cis-trans-isomerie een
3 Cis-trans-isomerieneutrale oplossing met28pH = 7.
28
4 c In
4 een chroom(III)nitraatoplossing bevinden
Spiegelbeeldisomerie
Spiegelbeeldisomerie Cr3+-ionen en NO3−-ionen. Volgens Binas tabel
31 zich 31 49
9 kunnen gehydrateerde chroom(III)ionen, Cr(H2O)63+, als zuur reageren en mogen NO3−-ionen als
Redoxchemie
9 Redoxchemie
base
Slim worden verwaarloosd. Een chroom(III)nitraatoplossing
Slim elektriciteitsnetwerk
elektriciteitsnetwerk 36 36 is dus een zure oplossing volgens:
3
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht
Cr(H 2O)6 (aq) H2O(l) CrOH(H2O)5237(aq) 37
H3O (aq)
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
224 aBrandstofcellen
zwaveligzuur,
4 BrandstofcellenH2SO3 49 49
5 b
Batterijen
5 Batterijen
H2SO 3en accu’s
(aq) en
H accu’s
2O(l) SO 2 (aq) 53 53

10 Organische
10
c Organische H3O+ (aq)
SO2 (g) verbindingen
verbindingen
+ 2 H2O(l) HSO3 (aq)
GeurenGeuren
en smaken
(H2en
SOsmaken 58 58
3)
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties [H3Oalkanen,
2 Reacties
van ][HSO ]
van alkanen,
3alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
d Kz
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties
[SO2 ] 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

11 23Reactiemechanismen
11
a Reactiemechanismen
Een amfolyt is een deeltje dat zowel met een zuur als met een base kan reageren.
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
b waterstofsulfiet een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen
−8 −13 72 72
c Kz = 6,2·10 en Kb = 7,1·10
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties
−14
74 74
d K × Kb substitutiereacties
≠ 1,0·10
3z Nucleofiele
3 Nucleofiele
. Dit geldt alleen voor zuur-basekoppels,
substitutiereacties 76 76
niet voor de zuur- en baseconstante van
een amfolyt.
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
e K Kb, dus de amfolyt HSO3− is als zuur 81
5z >Katalyse
5 Katalyse dan als base. De vorming van H3O+ is sterker dan
sterker81
de vorming van OH−. Er ontstaat een zure oplossing met een pH <7.
f bijvoorbeeld:
HCO3− Kz = 4,7·10−11 en Kb = 2,2·10−8 Kb > Kz een basische oplossing
− −8
H2PO4 Kz = 6,2·10 en Kb = 1,4·10−12 Kz > Kb een zure oplossing
2− −13 −7
HPO4 Kz = 4,8·10 en Kb = 1,6·10 Kb > Kz een basische oplossing
HC6H6O6− Kz = 1,8·10−12 en Kb = 1,1·10−10 Kz < Kb een basische oplossing
HC2O4− Kz = 1,6·10−4 en Kb = 1,8·10−13 Kz > Kb een zure oplossing

24 De oplossing van de stof met de hoogste Kz-waarde heeft de laagste pH. De oplossingen met de
hoogste Kb-waarden hebben de hoogste pH. De genoemde oplossingen moeten eerst worden
gerangschikt naar zuur of base, daarna kan de pH-volgorde op basis van de Kz en Kb waarden worden
bepaald. Dit geeft:
HBr Kz >> 1 een zure oplossing
HS− Kz << 10−14 Kb = −1,1·10−7 een basische oplossing
CH3-NH2 Kb = 4,6·10−4 een basische oplossing
2+
Zn(H2O)6 Kz = 1,1·10−9 een zure oplossing
HC2O4− Kz = 1,6·10−4 Kb = 1,8·10−13 een zure oplossing

2 10 2 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H7 3 Zuren
Condensatiereacties
en basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
1 HBr-oplossing. HBr is het enige sterke zuur in deze serie en heeft een Kz >> 1. De HBr-oplossing
11 Reactiemechanismen
heeft dus de laagste pH.
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
2 NaHC2O4-oplossing. HC2O4− is een amfolyt met een relatief hoge Kz: 1,6·10−4 en een zeer lage
Kb: 1,8·10−13. De amfolyt zal dus als een zwak zuur reageren.
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basenen basen 72
3 Zn(NO3)2-oplossing. Zn(H2O)62+ is een zwakker zuur dan HC2O4− omdat de Kz: 1,1·10−9 lager is
dan die van HC2O4−. De pH van deze oplossing zal3dus hoger zijn dan die van de NaHC2O4-
2 Radicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
oplossing.
1 Zure1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen
3
4 74 4
en zwakHS− is een zwakke base met
4 NaHS-oplossing. 6 Kb =6−1,1·10−7 en mag als zuur worden
3 Nucleofiele substitutiereacties
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zuren en
verwaarloosd: zuren
K basen
en −14
z << 10
basen
. 10 76
10

4 Nucleofiele eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren
basen
12
5 CH3-NH2-oplossing. CH3-NH2 heeft een Kb = 4,6·10
en basen 16 79
12 −4
16
. Deze waarde is hoger dan de Kb van HS−,
dus is de pH van deze oplossing hoger dan die van de NaHS-oplossing.
8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
*25 a CaO(s) H2O(l) Ca 2 (aq) 2 OH (aq)
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 b In
2 159
RuimtelijkeLbouw OH−-oplossing bevindt zich
2,0 M bouw
Ruimtelijke ∙ [A] = 159 L × 2,0 mol L−1 = 318 mol OH−.
25n = V25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie
Volgens de reactievergelijking in opgave a28 281 mol CaO uit 2 mol OH−,
ontstaat
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie
dus is voor 318 mol OH− 159 mol CaO nodig. 31 M(CaO)
31 = 56,077 g mol−1 (Binas tabel 98).
−1
9 m = n × M = 159 mol × 56,077 g mol
Redoxchemie
9 Redoxchemie × 10−3 kg g−1 = 8,9 kg ongebluste kalk.

c elektriciteitsnetwerk
Slim pOH = −log[OH ] = −log(2,0) = −0,30. 1536
Slim elektriciteitsnetwerk °C = 15
36+ 273 = 288 K. Volgens Binas tabel 50 A is dan
1 Elektronenoverdracht
1 pK
de Elektronenoverdracht
w = 14,35, dus de pH + pOH = 14,3537en pH 37
= 14,35 −(−0,30) = 14,65.
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
Of: Kw = [H3O ][OH ] = 0,45∙10 , [H3O ] × 2,0 = 0,45∙10–14; [H3O+] = 0,225∙10–14 en
+ – –14 +
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
pH = –log(0,225∙10–14) = 14,65.
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
26 10
a Organische
CO2 (g)verbindingen
10 Organische
2 H2O(l) H3O (aq) HCO3 (aq)
verbindingen
+
GeurenOpgelost
Geuren
en smaken
enCO 2 in water veroorzaakt de vorming
smaken 58 van
58 H3O -ionen en heeft dus een pH lager dan 7.
1 Klassen
b Het schijfje citroen brengt extra zuur in het water.59
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 Daardoor daalt de pH en neemt de
2 Reacties
2 OReacties
H + van alkanen,
van alkanen,
-concentratie alkenen
toe. alkenen
en alkynen
Hierdoor zalenhet
alkynen
63 63uit opgave a naar links verschuiven en zal er
evenwicht
3
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
dus extra CO2 de oplossing verlaten. Dit veroorzaakt het bruisen.
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
+
27Titaan(IV)oxide,
a Glutaminezuur
Titaan(IV)oxide,heeft
een een
een alleskunner iso-elektrisch punt
alleskunner 71van 3,08.
71 Bij pH 6,0 is de [H3O ] ongeveer 1000×
lager dan bij pH 3,08. Daarom zullen de beide
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 carbonzuurgroepen
72 van glutaminezuur bij pH 6,0
een H+-ion hebben afgestaan.
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
Het substitutiereacties
substitutiereacties
iso-elektrisch punt van serine (5,68) en76dat van
76glycine (6,06) liggen dicht bij 6,0. Beide
4 Nucleofiele
moleculen zullen het meest ongeladen voorkomen79bij deze pH (serinemoleculen iets vaker zijn
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
geladen dan glycinemoleculen).
Lysine heeft een iso-elektrisch punt bij pH 9,47. Bij pH 6,0 is de [H3O+] ruim 1000× hoger dan bij
pH 9,47, dus zullen de beide aminogroepen van lysine bij pH 6,0 een H +-ion hebben opgenomen en
ieder een lading van 1+ hebben.

2
2 11 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H7 3 Zuren
Condensatiereacties
en basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Serine en glycine zijn grotendeels ongeladen bij pH 6,0. Beide getekende structuurformules van
11 Reactiemechanismen
deze moleculen hebben een nettolading nul en komen beide in de oplossing voor.
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
b Omdat glutaminezuur bij pH 6,0 twee H+-ionen heeft afgestaan, is de nettolading in ieder geval
negatief. Dit negatieve ion zal naar de pluspool bewegen. Serine heeft volgens Binas tabel 67H1
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basenen basen 72
een iso-elektrisch punt van 5,68, dus zal een deel van de moleculen negatief zijn geladen, waardoor
serine in lichte mate naar de pluspool zal bewegen. 3Glycine heeft een iso-elektrische punt van 6,06
2 Radicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
en zal bij
1 Zure1 enZure pH
basische 6,0 nauwelijks
en basische
oplossingen bewegen.
oplossingen 743
Lysine
4 heeft
4een iso-elektrisch punt van 9,47 en zal bij pH
6,0 positief
engeladen
zwak zijn. Lysine zal dan naar 6 de minpool toe bewegen. Op het papierstrookje is dan
3 Nucleofiele substitutiereacties
2 Sterk
2 en
het
Sterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurente
volgende enzuren
basen
zien: en basen 76
10
6
10

4 Nucleofiele
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
c De scheiding verloopt optimaal als het ene aminozuur naar de pluspool beweegt en het andere
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
aminozuur naar de minpool. Dat gebeurt bij een pH die precies tussen de iso-elektrische punten van
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk
glycine en serine in ligt: pH ≈ 5,85. 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46

4
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 BatterijenZuur-basereacties
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
Opdrachten
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
283 aCondensatiereacties
Volgens Binas tabel 42A heeft waterstofbromide
3 Condensatiereacties 66 een
66 kookpunt van 207 K en ammoniak een
kookpunt
4 Zuur-base- envan
4 Zuur-base- 240 K. Bij kamertemperatuur
redoxreacties
en redoxreacties 67zijn beide
67 in de gasvorm.
b Volgens Binas tabel 42A heeft NH4Br een sublimatiepunt van 669 K. Bij kamertemperatuur is het
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
dus in de vaste
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,vorm.
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 c HBr(g)
1 NH3 (g) NH4Br(s)
Reactiemechanismen
Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
294 aNucleofiele
Stap 1: eliminatiereacties
deeltjesinventarisatie
4 Nucleofiele eliminatiereacties 79 79
5 Kaliloog
5 Katalyse
Katalyse is volgens Binas tabel 66A een oplossing
81 81van
kaliumhydroxide. Zoutzuur is een oplossing
van het sterke zuur HCl in water. De aanwezige deeltjes zijn: K+, OH−, H3O+, Cl− en H2O.
Stap 2: sterkste zuur en sterkste base
Het sterkste zuur is H3O+ en de sterkste base is OH−.
Stap 3: reactievergelijking
Een sterk zuur reageert aflopend met een sterke base. De totale reactievergelijking wordt:
H3O (aq) OH (aq) 2 H2O(l)
b Stap 1: deeltjesinventarisatie
Opgelost oxaalzuur, H2C2O4, is volgens Binas tabel 49 een tweewaardig zwak zuur.
Natriumwaterstofcarbonaat is in oplossing uiteengevallen in natriumionen en
waterstofcarbonaationen (Binas tabel 66B). De aanwezige deeltjes zijn: Na+, HCO3−, H2C2O4 en
H2O.
Stap 2: sterkste zuur en sterkste base
Het sterkste zuur is H2C2O4 en HCO3− is de sterkste base.
Stap 3: reactievergelijking
Het zwakke zuur H2C2O4 reageert in een evenwichtsreactie met de zwakke base HCO3−. Het
ontstane H2CO3 is instabiel en valt uiteen in H2O en CO2, dus de totale reactievergelijking wordt:
H2C2O4 (aq) HCO3 (aq) HC2O4 (aq) CO2 (g) H2O(l)
H2C2O4 is een sterker zuur (hogere Kz) dan H2O + CO2 (H2CO3), dus het evenwicht ligt aan de kant
van H2O en CO2.

2
2 12 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H7 3 Zuren
Condensatiereacties
en basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
c Stap 1: deeltjesinventarisatie
2−
Natriumoxide, Na O(s), is een zout en bevat de sterke base O
2 . Een oplossing van
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
3+ −
aluminiumnitraat bevat de ionen Al en NO3 . Volgens Binas tabel 49 zijn gehydrateerde
aluminiumionen een zwak zuur.
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zurenen basenen basen 72
De aanwezige deeltjes zijn: Na2O(s), Al(H2O)63+, NO3− en H2O.
Stap 2: sterkste zuur en sterkste base
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
Het sterkste
1 enZure
basischezuur is Al(H
en basische
oplossingen
3+ 74 3
2O)6 en de sterkste
oplossingen
3
2−
4 base 4is O .
Stap 3: reactievergelijking
3 Nucleofiele substitutiereacties
2 Sterk2 en
De
Sterk
3 Bijzondere
zwaken zwak
3 Bijzondere
zuren
sterke baseenzuren
basen
O2− en basen
reageert
76 6 6
10 zwakke
aflopend met het 10 zuur Al(H2O)63+. Bij aanvang is natriumoxide

4 Nucleofiele
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
in
en basen 16 79 16
12
vaste vorm, dus de totale reactievergelijking
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren
basen
12
wordt:
Al(H2O)63 (aq) Na 2O(s) AlOH(H2O)52 (aq) OH (aq) 2 Na (aq)
8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
d Stap 1: deeltjesinventarisatie
EnzymenEnzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
Kalksteen,
1 Lewisstructuren CaCO3(s), is een slecht oplosbaar
1 Lewisstructuren 23 zout23 en bevat naast Ca2+ de tweewaardige zwakke
2− + −
base CObouw
2 Ruimtelijke 3 . Zoutzuur
2 Ruimtelijke bouw is een oplossing van25 het sterke
25 zuur HCl in water en bevat H 3O - en Cl -
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie
ionen. 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31+ − 31
De aanwezige deeltjes zijn: CaCO (s), H O , Cl en H O.
3 3 2

9 Stap 2: sterkste zuur en sterkste base


Redoxchemie
9 Redoxchemie
Het
Slimsterkste zuur is H3O+ en de sterkste base
Slim elektriciteitsnetwerk
elektriciteitsnetwerk 3632−.
36 is CO
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht
Stap 3: reactievergelijking 37 37
2 Redoxreacties
Een overmaat van een sterk zuur reageert met een39
2 Redoxreacties 39
meervoudige zwakke base in een aflopende
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
reactie. In
4 Brandstofcellen
deze
4 Brandstofcellen
reactie ontstaat het instabiele
49
zuur H CO3 als CO2(g) en H2O(l) . Kalksteen is in
49 2
aanvang
5 Batterijen in
5 Batterijen vaste
en accu’s vorm,
en accu’s dus de totale reactievergelijking
53 53 wordt:
32 H O (aq) CaCO (s)
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
3 2 3 H O(l) CO2 (g) Ca 2 (aq)
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
30 a Stap 1: deeltjesinventarisatie verbindingen 59 59
2 Reacties
Zwavelzuur, H2SO4, is een sterk zuur en bevat H363
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 O+-ionen. Het slecht oplosbare zout CuO(s) bevat
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66 +
2+ 2−
de ionen Cu en O . De aanwezige deeltjes zijn: H3O , SO42−, CuO(s) en H2O.
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
Stap 2: sterkste zuur en sterkste base
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Het sterkste zuur is H3O+, de sterkste base is O2−.
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
Stap 3: reactievergelijking
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
Bij aanvang is CuO in de vaste fase. Een sterk
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74
zuur
74
reageert met een sterke base in een aflopende
reactie,
3 Nucleofiele dus
3 Nucleofielede reactievergelijking
substitutiereacties wordt: 76
substitutiereacties 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
CuO(s) (aq) Cu 2 (aq) 3 H2O(l)
eliminatiereacties
2 H3Oeliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
b De zwarte stof CuO(s) verdwijnt en er ontstaan opgeloste koper(II)ionen, Cu2+(aq). Hierdoor zal de
oplossing blauw kleuren.
c Er verdwijnen H3O+-ionen uit de oplossing. De [H3O+] daalt, daardoor zal de pH stijgen.

31 a IJzer(III)hydroxide is een slecht oplosbaar zout. Het lost dus niet goed op in water en met zeep
kunnen er geen micellen worden gevormd, omdat ijzer(III)hydroxide geen apolair gedeelte heeft
dat met de apolaire staarten van zeepmoleculen kan binden.
b Stap 1: deeltjesinventarisatie
Zwavelzuur, H2SO4, is een sterk zuur en bevat H3O+- en SO42−-ionen. IJzer(III)hydroxide bevat de
ionen Fe3+ en OH−. De aanwezige deeltjes zijn: H3O+, SO42−, Fe(OH)3(s) en H2O.
Stap 2: sterkste zuur en sterkste base
Het sterkste zuur is H3O+, de sterkste base is OH−.
Stap 3: reactievergelijking
Bij aanvang is Fe(OH)3 in de vaste fase. Een sterk zuur reageert met een sterke base in een
aflopende reactie, dus de reactievergelijking wordt:
Fe(OH)3 (s) 3 H3O (aq) Fe3 (aq) 6 H2O(l)
De hydroxide-ionen reageren met de oxoniumionen waardoor het roest in oplossing gaat en kan
worden weggespoeld.

2
2 13 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H7 3 Zuren
Condensatiereacties
en basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67
c Het 1 M zwavelzuur zal de tegels aantasten, want kalk, CaCO3(s), bevat de zwakke base CO32−.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Dan vindt de volgende reactie plaats:
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
CaCO3 (s) 2 H3O (aq) 71 Ca 2 (aq) 3 H2O(l) CO2 (g)

1 Reactiemechanismen
7 32Zuren
7a Zuren
en basen
Geef de en basen
reactievergelijking 72
die optreedt wanneer beide oplossingen bij elkaar worden gevoegd.
2 Stap
1 ZureRadicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
1 en
1: deeltjesinventarisatie
Zure
basische
en basische
oplossingen
+ oplossingen

3
4 74
Zoutzuur bevat H3O - en Cl ionen; natronloog bevat
3
4 Na+- en OH−-ionen. De aanwezige deeltjes

3 zijn:
Nucleofiele
2 Sterk
2 en
Sterk
zwak
substitutiereacties
+en zwak
H3O , Cl
3 Bijzondere
3 Bijzondere
zuren

en
+
zuren
basen
en basen

, Na en OH en H2O.
10 76 10
6 6

Stap 2: sterkste zuur en sterkste base 12


4 Nucleofiele
Het
5 Rekenen sterkste
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
zuur
met is
met zwakke H3O+en
zwakke
zuren ,zuren
debasen
sterkste base16
en basen 79 −12
is OH .
16

8 5 Ruimtelijke
Katalyse 81
Stap 3: reactievergelijking
8 Ruimtelijke bouw bouwvan moleculen
van moleculen
Een sterk zuur reageert met een sterke base in een aflopende reactie, de reactievergelijking wordt:
EnzymenEnzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
H3O
1 (aq) OH (aq) 2 H2O(l)
1 Lewisstructuren
Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
b De beginhoeveelheden zijn:
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 −3 28
V∙[A] = 50·10−3 L × 0,150 mol L−1=
n4 = Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31
H3O+
7,5·10 mol
31
n = V∙[A] = 60·10 L × 0,100 mol L = 6,0·10 mol OH−
−3 −1 −3
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Omdat H3O+ en OH− volgens de reactievergelijking in opgave a in een molverhouding van 1 : 1
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
met elkaar reageren, blijkt uit deze beginhoeveelheden dat H3O+ in overmaat aanwezig is. De
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
reactie
2 Redoxreactiesstopt als OH− is verbruikt. In een omzettingstabel
2 Redoxreacties 39 39 kun je berekenen hoeveel H 3O+ er na de
reactie
3 Energie uitoverblijft:
3 Energieredoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5n Batterijen
(mol)
5 Batterijen en accu’s
en accu’s H3O+ 53 53 OH−
−3
begin 7,5·10 6,0·10−3
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
−3
omgezet
GeurenGeuren
en smaken
en smaken −6,00·1058 58 −6,0·10−3
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
eind 1,5·10−3 0
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
Het totale
4 Zuur-base- envolume
4 Zuur-base- en na mengen is: 60 + 50 =67
redoxreacties
redoxreacties 110 mL.
67
3
n 1,5 10 mol
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen 2
[H3O ] 3
1,36 10 mol L 1
Titaan(IV)oxide, Veen alleskunner
110een
Titaan(IV)oxide, 10alleskunner
L 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen
pH = −log(0,0136) = 1,87 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
334 aNucleofiele
Stap 1: eliminatiereacties
deeltjesinventarisatie
4 Nucleofiele eliminatiereacties 79 79
Mierenzuur
5 Katalyse is een zwak zuur, dus
5 Katalyse bevat de81
oplossing
bijna uitsluitend HCOOH-moleculen.
81
Kaliloog bevat K+- en OH−-ionen. De aanwezige deeltjes zijn: HCOOH, K+, OH− en H2O.
Stap 2: sterkste zuur en sterkste base
Het sterkste zuur is HCOOH, de sterkste base is OH−.
Stap 3: reactievergelijking
Een zwak zuur reageert met een sterke base in een aflopende reactie, de reactievergelijking wordt:
HCOOH(aq) OH (aq) HCOO (aq) H2O(l)
b Bij het eindpunt van de titratie, is er n = V · [A] = 23,50·10−3 L × 0,1000 mol L−1= 2,350·10−3 mol
OH− toegevoegd.
Volgens de reactievergelijking reageren HCOOH en OH− in een molverhouding van 1 : 1 met
elkaar. Er heeft dus ook 2,350·10−3 mol HCOOH gereageerd. Dit aantal mol is, voorafgaand aan de
titratie, in 10,00 mL gepipetteerd, dus de molariteit van de onderzochte mierenzuuroplossing is:
3
n 2,350 10 mol 1
[HCOOH] 3
2,350 10 mol L 1
V 10,00 10 L

2
2 14 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H7H7 3Zuren
Condensatiereacties
Zuren
H7 Zuren
en enbasen
en
basen
basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

11 Reactiemechanismen
*34*34
a *34
Stap
a aStap
1:Stap
deeltjesinventarisatie
1: deeltjesinventarisatie
1: deeltjesinventarisatie
Fosforzuur
Fosforzuur
Fosforzuur
is eenis een
driewaardig
is een
driewaardig
driewaardig
zwak zwakzuur,
zwak
zuur,
dus
zuur,
dus
bevat
dus
bevat
debevat
oplossing
de oplossing
de oplossing
bijna
bijna
uitsluitend
bijna
uitsluitend
uitsluitend
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
+
H3PO
H34POH34PO
-moleculen.
-moleculen.
4-moleculen.
Natronloog
Natronloog
Natronloog
bevat bevat
Na - en+Na
bevat
Na en+-OH
-OH −
en −
-ionen.
OH −
-ionen.
-ionen.
De aanwezige
De De
aanwezige
aanwezige
deeltjes
deeltjes
deeltjes
zijn:zijn:
H3zijn:
PO
H34PO
,HNa ,+Na
34PO, 4,+Na
, +,
− −
OHOH enOH Hen2−O.
Hen2O.
H2O.
Stap 1 Reactiemechanismen
Stap
2:Stap
sterkste
2: sterkste
2: sterkste
zuur zuur
enzuursterkste
en sterkste
en sterkste
basebasebase72 − −
HetHet
sterkste
Het
sterkste
sterkste
zuurzuur
is zuur
His3PO
His34PO
,Hde
34PO
, sterkste
de4, sterkste
de sterkste
basebaseis base
OHis OH.is OH. −.
Stap 2 Radicaalreacties
Stap
3:Stap
reactievergelijking
3: reactievergelijking
3: reactievergelijking 74
EenEen
zwakEen
zwak zuur
zwak zuur
reageert
zuur
reageert
reageert
metmet eenmeteen
overmaat
een
overmaat
overmaat
sterkesterke
base
sterke
base
inbase
een
in een
aflopende
in een
aflopende
aflopende
reactie,
reactie,
reactie,
de de de
3 Nucleofiele substitutiereacties
reactievergelijking
reactievergelijking
reactievergelijkingwordt:
wordt: wordt:
76
4H3PO
Nucleofiele
H34PO(aq)
H34PO(aq) eliminatiereacties
43(aq)
OH3 OH
(aq)
3 OH
(aq)(aq)
PO4PO3 3 3
(aq)
4PO(aq)
4 3(aq)
H23O(l) H79
H23O(l)2O(l)
H 3OH+-ionen
H+3-ionen
O+in
b
5oplossing
CO
b 2b
Katalyse
CO
in 2CO
water
in 2water
oplossing
invormt
oplossing
komt
water
komt
vormt
een
vormt
waardoor
komt
een
zwak
waardoor
een
zwak
waardoor
zuur.
zwak
zuur.
de meting
Dat
zuur.
de meting
Dat
betekent
de meting
eeneen
Dat
betekent
te hoog
een
te hoog
81
betekent
dat dat
er dan
dat
er dan
een
er dan
tefosforzuurgehalte
hoog
een
extra
fosforzuurgehalte
een
extra
hoeveelheid
fosforzuurgehalte
extra
zouzou
hoeveelheid
hoeveelheid
aangeven
zou
aangeven
aangeven
als er
3O
alsteer
als
veel
-ionen
teerveel
te
de
in de
COveel
CO
2
in de
2CO2
in de
inoplossing
de
inoplossing
de oplossing
zit. zit. zit.
c Deze
c cDeze zouden
Deze
zouden
zouden
tijdenstijdens
tijdens
de titratie
de titratie
de titratie
anders andersanders
weerweer
alsweer
base
als base
als
kunnen
base
kunnen
kunnen
reageren
reageren
reageren
metmethetmet
het
zuur.
het
zuur.
zuur.
d Tijdens
d d Tijdens
Tijdens
de titratie
de titratie
de titratie
reageert
reageert
reageert
het het
zoutzuur
het
zoutzuur
zoutzuur
uit de
uit buret
de
uit buret
demetburet
met
de met
overmaat
de overmaat
de overmaat
natronloog
natronloog
natronloog
die die
je aan
die
je aan
de
je cola
aan
de cola
de cola
hadhadtoegevoegd.
had
toegevoegd.
toegevoegd.
StapStap
1:Stap
deeltjesinventarisatie
1: deeltjesinventarisatie
1: deeltjesinventarisatie
Zoutzuur
Zoutzuur
Zoutzuur
bevat
bevat Hbevat
3O H+-3Oen
H+3-O en+—
Cl en—Cl
-Cl
ionen; —
ionen;natronloog
ionen;
natronloog
natronloog
bevat bevat
Na +
- en+Na
bevat
Na en+- OH
-OH −
en −
-ionen.
OH −
-ionen.
-ionen.
De aanwezige
De De
aanwezige
aanwezige
deeltjes
deeltjes
deeltjes
zijn:zijn:OH+,3O
H3zijn: H+,3−O
Cl ,Cl+− + − +
Na, ,Cl
Naen, Naen+ OH
OH −
en −
enOH Hen2−O.
Hen2O.H2O.
StapStap
2:Stap
sterkste
2: sterkste
2: sterkste
zuur zuurenzuursterkste
en sterkste
en sterkste
basebasebase
HetHetsterkste
Het
sterkste
sterkste
zuurzuur His3OH+is,3O
is zuur H+3, sterkste
de Ode+, sterkste
de sterkste
basebase
is base
OH −
is OH −
. −.
.is OH
StapStap
3:Stap
reactievergelijking
3: reactievergelijking
3: reactievergelijking
EenEensterk
Een
sterk
zuur
sterk
zuur
reageert
zuurreageert
reageert
metmet eenmeteen
sterke
een
sterke
base
sterke
base
inbase
een
in eenaflopende
in een
aflopende
aflopende
reactie,
reactie,
reactie,
de reactievergelijking
de reactievergelijking
de reactievergelijking
wordt:
wordt:
wordt:
H3OH3(aq)
OH3(aq)
O OH
(aq)
OH
(aq)
OH
(aq)(aq)
2 H22O(l)
H22O(l)
H2O(l)
− − −
e In
e het
eIn het
filtraat
In het
filtraat
filtraat
zitten
zitten
dezitten
OH
de OHde
-ionen
OH-ionen
die
-ionen
die
nietdie
niet
hebben
niet
hebbenhebben
gereageerd
gereageerd
gereageerd
metmethetmet
het
fosforzuur
het
fosforzuur
fosforzuur
in de incola.
dein cola.
de cola.
− − −
Dit Dit
is het
Dit
is het
overschot
is het
overschot
overschot
(overmaat)
(overmaat)
(overmaat)
aan aanOHaan
OH OH
-ionen.
-ionen.
-ionen.
In de Intitratiereactie
de
Intitratiereactie
de titratiereactie
heeft
heeft
heeft
−3 −3 −3
n = nV=∙ n[A]
V=∙ [A]
V= ∙5,37·10
[A]
= 5,37·10
= 5,37·10L ×L0,450×L0,450
×mol
0,450L−1mol
mol L=−12,417·10
L=−12,417·10−3 −3 −3
= 2,417·10
molmol OH+3gereageerd.
H3mol OH+3gereageerd.
O+ gereageerd.
OmdatOmdat Omdat
de de de
−3 −3 −3 − − −
molverhouding
molverhouding
molverhouding1 : 11 in
: 11deze
in
: 1deze
in
titratiereactie
deze
titratiereactie
titratiereactie
is, heeft
is, heeft
is,dus
heeft
dus
ookdus
ook
2,417·10
ook
2,417·10 molmol
2,417·10 OHmol
OH gereageerd.
OH gereageerd.
gereageerd.
Deze Deze
hoeveelheid
Dezehoeveelheid
hoeveelheid
waswas aanwezig
was
aanwezig
aanwezig
in 25,00
in 25,00
inmL.
25,00
mL.
In mL.
het
In het
filtraat
In het
filtraat
filtraat
vanvan100van
100
mL100
mL
wasmL
was
duswas
dusdus
−3 −3 −3 −3 −3 −3 − − − − −
4 × 42,4165·10
× 42,4165·10
× 2,4165·10molmol= 9,67·10
mol
= 9,67·10
= 9,67·10
molmol OHmol
OH aanwezig
OH aanwezig
aanwezig
en dat
en dat
is
engelijk
dat
is gelijk
isaan
gelijk
aan
de aan
overmaat
de overmaat
de overmaat
OHOH inOH in−de
de in de
afgekoelde
afgekoelde
afgekoelde
cola.cola.cola.
f In
f defInafgekoelde
de
In afgekoelde
de afgekoelde
colacola
heeft
cola
heeft
inheeft
dein reactie
dein reactie
de reactie
metmet
fosforzuur
met
fosforzuur
fosforzuur
gereageerd:
gereageerd:
gereageerd:
− −
Toegevoegd
Toegevoegd
Toegevoegd
aantal
aantal
mol
aantal
mol
OHmolOH − OH − −overmaat
overmaat − overmaat
OHOH − −
= OH = −(25,00·10
(25,00·10 −3 −3 −3
= (25,00·10
L ×L0,5000
×L0,5000
× 0,5000L−1mol
molmol )L−−19,666·10
)L−−19,666·10−3 −3 −3
) − 9,666·10
molmolmol
−3 −3 −3 − − − − − −
= 2,834·10
= 2,834·10
= 2,834·10
molmol OHmolOH. Dit
OH
. Dit
aantal
. Dit
aantal
mol
aantal
mol
OHmol
OH heeft
OH heeft
gereageerd
heeft
gereageerd
gereageerd
metmetfosforzuur.
met
fosforzuur.
fosforzuur.
OmdatOmdat Omdat
fosforzuur
fosforzuur
fosforzuur
en en en
− − −
OHOH OH
volgens
volgens
volgens
de reactievergelijking
de reactievergelijking
de reactievergelijking in opgave
in opgave
in opgave
a reageren
a reageren
a reageren
in een
in een
molverhouding
in een
molverhouding
molverhouding
vanvan 1 : van
3,
1 : 3,
1 : 3,
3 3 3
2,834
2,834
10
2,834
10mol
10
molmol 4 4 4
bevat
bevat
25,00
bevat
25,00
mL
25,00
mL
cola:
mL
cola:
cola: 9,459,45
109,45
10mol
10
mol
H3PO
mol . 34PO
H34PO
H . 4.
3 3 3
4 4 4
n n9,447
n9,447
10
9,447
10mol
10mol mol 2 2
g g[H3gPO
[H34PO
[H
] 34PO
] 4] 3 3
3,78
3
3,78
103,78
10mol L21mol
10mol L 1L 1
V V 25,00
V 25,00
10
25,00
10L 10L L
−1 −1 −1
M(HM(H
3POM(H
34PO
) =34PO
97,995
) =497,995
) = 97,995
g mol
g mol
g(Binas
mol(Binas
(Binas
tabel
tabel
98),
tabel
98),
dus98),
dus
hetdus
het
fosforzuurgehalte
het
fosforzuurgehalte
fosforzuurgehalte
in cola
in cola
in
is cola
is is
−1 −1 −1 −2 −2 −2−1 −1 −1 −1 −1 −1
97,995
97,995
97,995
g molg molg×mol
3,78∙10
× 3,78∙10
× 3,78∙10
molmol
L mol
=L 3,7
=L 3,7
g=L3,7
g .L g .L .

− −
35 35a 35Het
a aHettandglazuur
Het
tandglazuur
tandglazuur
bevat
bevat
hydroxyde-ionen,
bevat
hydroxyde-ionen,
hydroxyde-ionen,
OHOH enOH en− fosfaationen,
fosfaationen, 3− 3− 3−
en fosfaationen,
PO4PO . 4Omdat
PO. 4Omdat
. Omdat
OHOH−
een−
OH een−
sterke
een
sterke
base
sterke
basebase
is, zal
is, dit
zal
is, deeltje
zal
dit deeltje
dit deeltje
gemakkelijk
gemakkelijk
gemakkelijk
reageren
reageren
reageren
metmet
eenmet
een
zuureen
zuur
inzuur
de
inomringende
de
in omringende
de omringende
oplossing.
oplossing.
oplossing.
Hierdoor
Hierdoor
Hierdoor
valtvalt
hetvalt
het het
glazuur
glazuur
glazuur
uit elkaar
uit elkaar
uit en
elkaar
‘lost
en ‘lost
en
het‘lost
het
op’.het
op’.op’.
b Het
b b Het
fluoride-ion
Het
fluoride-ion
fluoride-ion
is volgens
is volgens
is volgens
BinasBinas
tabel
Binas
tabel
49tabel
een
49 een
49
zwakke
een
zwakke
zwakke
base.
base.
Het
base.
Het
zalHet
zal
minder
zal
minder
minder
sterk
sterk
met
sterk
met
de met
aanwezige
de aanwezige
de aanwezige
zurenzuren
reageren
zuren
reageren
reageren
dandan
hetdan
het
hydroxide-ion
het
hydroxide-ion
hydroxide-ion
in hydroxyapatiet
in hydroxyapatiet
in hydroxyapatiet
en daardoor
en daardoor
en daardoor
minder
minder
minder
snelsnel
in snel
oplossing
in oplossing
in oplossing
gaan.gaan.
gaan.
HetHetglazuur
Het
glazuur
glazuur
zal zal
minder
zal
minder
minder
gemakkelijk
gemakkelijk
gemakkelijk
worden
worden
worden
aangetast.
aangetast.
aangetast.

2
15 15 15
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H7 3 Zuren
Condensatiereacties
en basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

5Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Rekenen met zwakke zuren en basen
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 1
Zuren
7 ZurenReactiemechanismen
en basen
en basen 72
Opdrachten
2
361 Zure
a Een Radicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
oplossing
1 enZure
basische
van NaCN
en basische
oplossingen
oplossingen
3 3
74
bevat Na+- en CN4−-ionen.4 Volgens Binas tabel 49 is CN− een zwakke
−5
base met K b 1,6∙10
zwak .
3
2 Sterk
b Een Nucleofiele substitutiereacties
2 enSterk
zwak en
oplossing
3 Bijzondere
3 Bijzondere
zuren en van
zurenNaHCO
basen
+
3 bevat Na - en10
en basen
6
-ionen. HCO3−is een amfolyt met Kz 4,7∙10−11 en
HCO3−10
6
76
4 Nucleofiele eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4b 2,2∙10
Zuur-basereacties 12 12
79
−8
K .
5 cRekenen
Een oplossing van Na2S bevat Na - en S -ionen.16
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren
basen
en+ basen2−16
Volgens Binas tabel 49 is S2− een sterke base en
5
8 RuimtelijkeKatalyse
bevat debouw
8 Ruimtelijke oplossing
bouw
van dusmoleculen
de deeltjes
van moleculen
+ −
81
Na (aq), HS (aq) en OH−(aq). Er is geen sprake van een
evenwicht,
Enzymen
Enzymen dus bio-ethanolproductie
is er ook geen Kb.
voor bio-ethanolproductie
voor 22 22
1 dLewisstructuren
1 Lewisstructuren +
Een oplossing van NaHS bevat Na - en HS -ionen. 23
− 23Volgens Binas tabel 49 is HS− een zwakke base
2 Ruimtelijke
met Kb 1,1∙10 . HS staat ook bij de zeer zwakke25
2 Ruimtelijke
bouw−7bouw − 25
zuren en heeft daarom een Kz << 10−14.
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
37 a HNO3 is een sterk zuur. Het is volledig omgezet in H3O+ en NO3–, dus [H3O+] = 50 mM;
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
pH = −log[H3O+] = −log(50·10−3) = 1,30.
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk
b Een oplossing van NH4Cl bevat NH4+- en 36 36
Cl−-ionen. NH4+ is volgens Binas tabel 49 een zwak zuur
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
met een Kz = 5,6·10−10. Pas het stappenplan
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39
toe voor
39
berekeningen aan zwakke zuren en basen.
Stap
3 Energie 1: redoxreacties
3 Energie
uit reactievergelijking
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4
NHBrandstofcellen 49 49
4 (aq) H2O(l) NH3 (aq) H3O (aq)
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
Stap 2: evenwichtsvoorwaarde
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
[NH ][H O ] 10
Ken
GeurenGeuren en3 smaken
z smaken
3
5,6 10 58 58
1 Klassen [NH
1 Klassen 4 ] organische
van organische
van verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
Stap van
3: alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
omzettingstabel en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4concentratie
4 Zuur-base-
Zuur-base- (mol
en redoxreacties
en L−1) [NH4+]
redoxreacties 67 [NH67
3] [H3O+]
begin 0,50 ≈0 0
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
omgezet een alleskunner
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide, −x
een alleskunner 71 +x 71 +x
1evenwicht
1 Reactiemechanismen
Reactiemechanismen 0,50 − x 72 x 72 x
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
Stap 4: substitutiereacties
3 Nucleofiele vul de substitutiereacties
3 Nucleofiele evenwichtsvoorwaarde in76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
2 eliminatiereacties 79 79
x x2
Kz Katalyse
5 Katalyse
5 5,6 10 10 81 81
cz x 0,50 x
Stap 5: bereken de onbekende
c 0,50
Omdat z 8,9 108 100 , mag x in de noemer van de ingevulde
Kz 5,6 10 10
evenwichtsvoorwaarde worden verwaarloosd en mag de volgende vergelijking worden toegepast en
ingevuld:
10 5
x Kz cz 5,6 10 0,50 1,67 10
[H3O+] = 1,67·10−5 mol L−1
pH = −log(1,67·10−5) = 4,78
c De oplossing bevat Na+- en F−-ionen. F− is volgens Binas tabel 49 een zwakke base met een Kz
1,6·10−11.
Stap 1: reactievergelijking
F (aq) H2O(l) HF(aq) OH (aq)
Stap 2: evenwichtsvoorwaarde
[HF][OH ] 11
Kb 1,6 10
[F ]

2
2 16 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova Nova© Uitgeverij
© Uitgeverij
Nova Malmberg
© Uitgeverij
Malmberg
Uitgeverij Malmberg
Malmberg

H7 3 Zuren
Condensatiereacties
en basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Stap 3: omzettingstabel
concentratie (mol L −1
) [F−] [HF] [OH−]

Titaan(IV)oxide, een alleskunner


begin 71 0,300 ≈0 0
omgezet −x +x +x
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen
evenwicht 0,300 − x
72x x

2 Stap
1 ZureRadicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
4: vul
1 enZure
basische deoplossingen
evenwichtsvoorwaarde
en basische oplossingen in 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
x 2ensubstitutiereacties
zwak
K b Bijzondere
3 Bijzondere
3
zwak 2
zuren en
x
zuren
basen 1,6 10 11
en basen 10 76 10
6 6

cb x 0,300 x
4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
Stap 5: eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen
met zwakke
met de
bereken zwakke
zuren en
zuren
onbekende en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Omdat
Katalysebouw
Ruimtelijke cb
Ruimtelijke 0,300
bouw
van moleculen
van 100 , mag81x in de noemer van de ingevulde
1,9 moleculen
1010
11
Enzymen voor K
Enzymen 1,6 10
bio-ethanolproductie
bvoor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23
evenwichtsvoorwaarde worden verwaarloosd en 23
mag de volgende vergelijking worden toegepast en
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
ingevuld:
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 1,6 10 11 0,300 2,19 10
x Spiegelbeeldisomerie
Kb cb 316 31

9 9 [OH ] = 2,19·10−6 M
Redoxchemie
Redoxchemie
pH 14,00 − (−log(2,19·10−6)) = 14,00 – 36
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim= elektriciteitsnetwerk 5,659 =36
8,34 (bij optellen en aftrekken wordt het
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
eindantwoord afgerond op het aantal decimalen van de meetwaarde met het minst aantal
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
decimalen)
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46 −2
4 d HClO 2 is volgens Binas tabel 49 een zwak49
Brandstofcellen
4 Brandstofcellen zuur met
49 een Kz 1,1·10 . De oplossing bevat
hoofdzakelijk
5 Batterijen
5 Batterijen HClO
en accu’s
en 2-moleculen.
accu’s 53 53
Stap 1: reactievergelijking
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
HClO
GeurenGeuren 2 (aq)
en smaken H2O(l)
en smaken ClO2 (aq) H3O (aq)
58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
Stap 2: evenwichtsvoorwaarde verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
[ClO2 ][H3O ]
3 Condensatiereacties
3
K z Condensatiereacties 1,1 10 2 66 66
4 Zuur-base- [HClO
4 Zuur-base-
en ] redoxreacties
redoxreacties
2en 67 67

11 Stap 3: omzettingstabel
11 Reactiemechanismen
Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
concentratie een alleskunner
(mol L−1) [HClO2] 71 71 2−]
[ClO [H3O+]
1 Reactiemechanismen
1begin
Reactiemechanismen 0,75 72 072 0
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
omgezet
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties −x
substitutiereacties 76 +x
76 +x
4evenwicht
4 Nucleofiele
Nucleofiele
eliminatiereacties 0,75 − x
eliminatiereacties 79 x79 x
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
Stap 4: vul de evenwichtsvoorwaarde in
x2 2
Kz 1,1 10
0,75 x
Stap 5: bereken de onbekende
c 0,75
Omdat z 68 100 , mag x in de noemer van de ingevulde evenwichtsvoorwaarde
K z 1,1 10 2
niet worden verwaarloosd. Deze moet dan met behulp van de abc-formule worden opgelost,
waarbij:
x2 Kz x cz Kz 0 en
a=1
b = Kz = 1,1∙10−2
c = −cz × Kz= − 0,75 × 1,1∙10−2 = − 8,25∙10−3

b b2 4ac 1,1 10 2
(1,1 10 2 )2 4 1 8,25 10 3
x
2a 2
x = 8,5∙10−2
[H3O+] = 8,5·10−2 mol L−1
pH = −log(8,5·10−2) = 1,07

2
2 17 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H7 3 Zuren
Condensatiereacties
en basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
38 a Stap 1: reactievergelijking
CH3 CH2 COOH(aq) H2O(l) CH3 CH2 COO (aq) H3O (aq)
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
Stap 2: evenwichtsvoorwaarde

7 1 Reactiemechanismen
Zuren Ken
7 Zuren
[CH3 CH2 COO ][H3O ]
z basen
en basen
[CH CH COOH]
1,4 10 5 72
3 2
2 Radicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
Stap 3:
1 Zure1 enZure omzettingstabel
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

+ −pH
[H 3O ] = 10 = 10−3,50 = 3,16∙10−4
3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
substitutiereacties
en zwak
3 Bijzondere
zuren enzuren
basen
concentratie (mol L )
en basen
−1 10 76 10
[CH -CH -COOH]
6
3 2
6
[CH3-CH2-COO−] [OH−]
4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
5begin met zwakke
met zwakke
zuren en c en basen 16 79 16
zuren
basen z
12 12
0 0

8 5 Ruimtelijke
Katalyse
omgezet −3,16∙10
81 +3,16∙10 +3,16∙10−4
−4 −4
8 Ruimtelijke bouw bouw van moleculen
van moleculen
Enzymenevenwicht
Enzymen
voor bio-ethanolproductie cz − 3,16∙1022
voor bio-ethanolproductie −4
22 3,16∙10 −4
3,16∙10−4
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
Stap 4: vul
2 Ruimtelijke de evenwichtsvoorwaarde
2 Ruimtelijke
bouw bouw in25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie4 2 28 28
(3,16 10 )
1,4 10 5
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 4
31 31
cz 3,16 10
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Stap 5: bereken de onbekende
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
(3,16 10 4 )2
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
1,4 10 5
2 Redoxreacties cz 3,16 10 4
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen(3,16 10 4 )2 49 49
cz 3,16 10 4
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s 1,4 10 5
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische 10 4verbindingen
)2
verbindingen
(3,16 4
c
z smaken 3,16 10
GeurenGeuren
en en10
1,4 smaken
5 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen
−3 59 59
Uitwerken
2 Reacties
2 Reacties
levert
van alkanen,
czalkenen
= 7,4∙10
van alkanen, alkenen
L−1alkynen
mol en
en alkynen
CH63 −3
3 – CH2 – COOH = 7,4∙10 M propaanzuur.
63
b Stap 1: reactievergelijking
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66

De pH
4 Zuur-base- =en
8,65,
4 Zuur-base- dus reageert het benzoaation
redoxreacties
en redoxreacties 67als een
67base. De zuur-basereactie van C6H5–-COO (aq)
met water is:
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
C6H5 COO
Titaan(IV)oxide, een (aq)
Titaan(IV)oxide, eenHalleskunner
2O(l)
alleskunner C6H5 COOH(aq)
71 71OH (aq)
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen
Stap 2: evenwichtsvoorwaarde 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 [Csubstitutiereacties
6H5 COOH][OH ]
K b Nucleofiele substitutiereacties
1,6 10 10 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
[C6H5eliminatiereacties
COO ] 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
Stap 3: omzettingstabel
pOH = 14,00 – 8,65 = 5,35; [OH−] = 10−5,35 = 4,467∙10−6 mol L−1
concentratie (mol L−1) [C6H5–COOH] [C6H5–COO−] [OH−]
begin cb 0 0
omgezet −4,467∙10 −6
+4,467∙10 −6
+4,467∙10−6
evenwicht cb − 4,467∙10−6 4,467∙10−6 4,467∙10−6

Stap 4: vul de evenwichtsvoorwaarde in


10 (4,467 10 6 )2
1,6 10 6
cb 4,467 10

2
2 18 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H7 3 Zuren
Condensatiereacties
en basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Stap 5: bereken de onbekende
6 2
(4,467 10
10 )
1,6 10
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
cb 71
4,467 10 6

6 2
7 1 Reactiemechanismen
Zuren cen
7 Zuren 4,467
en 10
b basen basen
6 (4,467 10 )
1,6 10 10
72
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
(4,467
1 enZure
basische
6 2
10oplossingen
)
en basische oplossingen6 4 74 4
3 3

c 4,467 10
2b en
3 Nucleofiele
2 Sterk Sterk
zwak
substitutiereacties
1,6en10zwak
10 76−110
6 6
10
3 Bijzondere
3 Bijzondere
zuren en
zuren
basenen basen
Uitwerken levert: cb = 1,2∙10 mol L = 1,2∙10 M C6H5–COO−-ionen
−1 −1

4 De
Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
5 beginconcentratie
met zwakke
met zwakke wasen
zuren dus
zuren1,2∙10
basen
−1
en basen 16 79 16
12 12
M natriumbenzoaat.

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81[H O ][Z ]
39Enzymen
a Enzymen
voor bio-ethanolproductie
HZ(aq) voor
H bio-ethanolproductie
2O(l) H3O (aq) Z (aq) en 22
Kz 22
3
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23[HZ]
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
Als [HZ]bouw
: [Z−] bouw
= 1 : 1, mag je dus 25
schrijven: Kz =25
[H3O+].
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
b Stap 1: reactievergelijking
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
HF(aq) H2O(l) H3O (aq) F (aq)
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Stap 2: evenwichtsvoorwaarde
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht
[H3O ][F ] 37 37
K
2 z Redoxreacties
2 Redoxreacties
6,3 10 4 39 39
[HF]
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
Stap 3: omzettingstabel
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
Een
5 Batterijenomzettingstabel
5 Batterijen
en accu’s is hier niet van
en accu’s toepassing,
53 omdat
53 er in een evenwicht geen netto-omzetting
plaatsvindt.
10 Organische
10 Organische verbindingen
verbindingen
Stap
GeurenGeuren
4: vul
en smaken
de evenwichtsvoorwaarde in58
en smaken 58
+
pH
1 Klassen =van
3,10,
1 Klassen dus
van[H ] = 10−3,10
3O verbindingen
organische
organische = 7,9∙10−4 59
verbindingen mol L−159
.
2 Reacties 4 alkanen,
27,9Reacties
van
10 [Fvan
] alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties 6,3 10 4
3 Condensatiereacties 66 66
[HF]
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
Stap 5: bereken de onbekende
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
4
[F ] 6,3 10 0,7975 1
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
[HF] 7,9 10 4
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 1 1,25 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties
Dit 74 74
betekent dat bij pH 3,10 de concentratieverhouding [HF] : [F −] = 1,25 : 1,0.
3 c Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
100 mL 0,10 M HF bevat n = M ∙ V = 0,10 mol L × 100∙10−3 L = 0,010 mol HF. Omdat voor een
−1
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
pH van 3,10 HF en F− in een molverhouding van 1,25 : 1,0 = 1,0 : 0,78 aanwezig moeten zijn, moet
5 Katalyse
5 Katalyse −
81 81 −1
er 0,78 × 0,010 = 0,0078 mol F aanwezig zijn. De molaire massa van NaF = 41,988 g mol (Binas
tabel 98). Dat betekent dat er 0,0078 mol × 41,988 g mol−1 = 0,33 gram NaF moet worden
toegevoegd om een pH van 3,10 te krijgen.

40 Als aan het zwakke zuur HZ de sterke base OH− wordt toegevoegd, treedt de volgende reactie op:
HZ(aq) OH (aq) Z (aq) H2O(l)
Hierdoor wordt HZ(aq) omgezet in de geconjugeerde base Z−(aq). Als de juiste pH is bereikt doordat
de juiste verhouding [HZ] en [Z−] is bereikt, kan het toevoegen van OH − worden gestopt.

*41 a Stap 1: reactievergelijking


HZ(aq) + H2O(l) Z (aq) + H3O (aq)
Stap 2: evenwichtsvoorwaarde
[Z ][H3O ] 8
Kz 7,9 10
[HZ]

2
2 19 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H7 3 Zuren
Condensatiereacties
en basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Stap 3: omzettingstabel
concentratie (mol L −1
) [HZ] [Z−] [H3O+]

Titaan(IV)oxide, een alleskunner


begin 71 50∙10−3 0 0
omgezet −x +x +x
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen
evenwicht 50∙10 − x
72
x −3
X

2 Stap
1 ZureRadicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
4: vul
1 enZure
basische deoplossingen
evenwichtsvoorwaarde
en basische oplossingen in 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 en
3
Sterk
zwak
8
7,9Bijzondere
10 zuren
3 Bijzondere substitutiereacties
en zwak2
en
x
zuren
basen
3
en basen 10 76 10
6 6

50 10 x
4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
Stap 5: eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen
met zwakke
berekenmet de
zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
onbekende
12 12

8 5 Ruimtelijke
Katalyse 100 , mag 81
8 Ruimtelijke cz 10 3 moleculen
50bouw
Omdat bouw van van moleculen
6,3 105 x in de noemer van de vergelijking worden
Enzymen
Enzymen z voor 10 8
voorKbio-ethanolproductie
7,9bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
verwaarloosd en mag de volgende vergelijking worden toegepast en ingevuld:
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 7,9 10 8 50 10 3 6,3 10
x Cis-trans-isomerie
Kz cz 285 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie
+ −5 −1 31 −5 31
[H3O ] = 6,3·10 mol L ; pH = −log(6,3·10 ) = 4,20
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Deze pH is lager dan 6,0 (het omslagtraject). De kleur van de oplossing is geel (Binas tabel 52A).
Slim elektriciteitsnetwerk
b Slim elektriciteitsnetwerk
HZ(aq) + H2O(l) Z (aq) + H3O (aq) 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
+
Door enkele druppels toe te voegen aan een
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39buffer39met pH = 10 daalt de concentratie H3O van de
broomthymolblauwoplossing.
3 Energie
3 Energie uit redoxreacties Hierdoor wordt
uit redoxreacties 46 niet 46meer aan de evenwichtsvoorwaarde voldaan.
4 Brandstofcellen
De reactie naar rechts verloopt daardoor tijdelijk 49
4 Brandstofcellen 49 sneller dan de reactie naar links en de
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en
− accu’s + 53 53
concentraties Z en H3O zullen toenemen. Het evenwicht verschuift dus naar rechts.
10 Organische
10 Organische
[Z ] verbindingen
K verbindingen
7,9 10 8 1
z
c Geuren
Geuren en smaken
en smaken 58 58
[HZ] [H3O ] 6,3 10 5 797
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
Dit
2 Reactiesbetekent
2 Reacties dat de
van alkanen,
van [HZ] veel
alkanen,
alkenen enhoger
alkenen
alkynen
en de [Z−].
is alkynen
dan63 63De gele kleur wordt veroorzaakt door het deeltje
HZ ofwel het deeltje C27H28Br2O5S.
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties
8 67 67
[Z ] Kz 7, 9 10 7,9
d
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
[HZ] [H3O ] 1 10 8 1
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
De verhouding tussen [HZ] : [Z−] = 1 : 7,9. De concentratie Z− is bij pH 8,0 dus 7,9 keer zo groot
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen − 72 72
en
2 de blauwe kleur van Z in de oplossing 74
2 Radicaalreacties
Radicaalreacties zal overheersen.
74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
42 Stap 1: reactievergelijking
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
Zie de opgave.
Stap 2: evenwichtsvoorwaarde
[C5H11NH ][OH ] 3
Kb 1,3 10
[C5H11N]
Stap 3: omzettingstabel
concentratie (mol L−1) [C5H11N] [C5H11NH+] [OH−]
begin 0,0010 ≈0 0
omgezet −x +x +x
evenwicht 0,0010 − x x X

Stap 4: vul de evenwichtsvoorwaarde in


x2 3
Kb 1,3 10
0,0010 x

2
2 20 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H7H7 3Zuren
Condensatiereacties
Zuren
H7 Zuren
en enbasen
en
basen
basen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

11 Reactiemechanismen
Stap
Stap
5:Stap
bereken
5: bereken
5: bereken
de onbekende
de onbekende
de onbekende
c c 0,0010
z c 0,0010
z 0,0010
z
Omdat
Omdat
Omdat 0,760,760,76 , mag
100100 , mag
100x, in
mag
xde
inxnoemer
deinnoemer
de noemer
vanvan
de van
ingevulde
de ingevulde
de ingevulde
evenwichtsvoorwaarde
evenwichtsvoorwaarde
evenwichtsvoorwaarde
nietnietniet
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
3
K z K1,3
z K1,3 10 310 3
z10 1,3
worden
worden
worden
verwaarloosd.
verwaarloosd.
verwaarloosd.
Deze
Deze
moet
Deze
moet
dan
moet
dan
metdan
met
behulp
met
behulp
behulp
vanvan
de van
abc-formule
de abc-formule
de abc-formule
worden
worden
worden
opgelost,
opgelost,
opgelost,
waarbij:
waarbij:
waarbij:
x2 1xK 2 Reactiemechanismen
2
zx Kxz Kc xzz cxK
z z cK
z0 en0z en0 en
z K
72
a = a12 = aRadicaalreacties
1= 1 74
−3 −3 −3
b = bK= bK=z =1,3∙10
z =1,3∙10Kz =1,3∙10
3=zcNucleofiele
c = c−c −c
×=K z −c
×
z=K zsubstitutiereacties
z−0,0010
×
z=K−0,0010
= −0,0010
× 1,3∙10 ×−31,3∙10
× 1,3∙10 −3 −3 76
x 4x Nucleofiele
b b b b b4acbeliminatiereacties
2 2 2
4ac 4ac
1,3 1,3 3
10 1,3 3 3
10 10(1,3(1,3
10 (1,3
10
) 10)4 )1479140,0010
3 2 3 2 3 2
1 0,0010
0,0010
1,3 1,3 3
10 310 3
10 1,3
x
2a 2a 2a 2 2 2
5= xKatalyse
x = x6,6·10 =−46,6·10
6,6·10 −4 −4 81
− −
[OH[OH ] =−6,6·10
] =[OH ] =−46,6·10
6,6·10 −4 −4−1 −1 −1
mol mol
L mol
L L
−4 −4 −4
pOHpOH= pOH
−log(6,6·10
= −log(6,6·10
= −log(6,6·10
) = 3,18,
) = 3,18,
) =dus
3,18,
dus
pHdus
pH
= 14,00
pH
= 14,00
=−14,00
3,18
− 3,18
=
− 10,82.
3,18
= 10,82.
= Antwoord
10,82.
Antwoord
Antwoord
D isDjuist.
isDjuist.
is juist.

Eindopdracht
Eindopdracht
Eindopdracht
– Tandglazuur
– Tandglazuur
– Tandglazuur
43 43a 43aCa5aCa
(PO5Ca
(PO
4 )35OH(s)
(PO
4 )3 OH(s) 5 Ca52Ca
4 )3 OH(s) 52Ca
(aq) 2
(aq)3(aq)
PO 3 3 3
34PO
3(aq)
4PO(aq)
4 OH
(aq)OH
(aq)
OH(aq)(aq)
2 52 52 3 5 33 33 3
b bKs bK[Ca
s K[Ca
s ] [Ca
[PO
] [PO
4 ] ][PO
4 [OH
]4 [OH
] [OH
] ]
− − −6,93
− −6,93−6,93 −7 −7 −7−1 −1 −1
c pH
c cpH
+ pOH
pH
+ pOH
+= pOH
14,00,
= 14,00,
= dus
14,00,
dus
pOH dus
pOH
= pOH
14,00
= 14,00
=−14,00
7,07
− 7,07
=
− 6,93.
7,07
= 6,93.
=Dit
6,93.
Dit
geeft
Dit
geeft
[OH
geeft
[OH [OH
]=10]=10]=10
= 1,2∙10
= 1,2∙10
= 1,2∙10
molmol
L mol
.L .L .
2 52 52 3 5 33 33 3 4 5 4 54 5 4 3 4 3 4 3 7 7 7 38 38 38
Ks K[Ca
s K[Ca
s ] [Ca
[PO
] [PO
4 ] ][PO
4 [OH
]4 [OH
] [OH
(1,5
] (1,5
]10 (1,5
10
) 10)(1,9)(1,9
10 (1,9
10
) 10)1,2 )1,2
10 1,2
10 6,1
10 6,1
10 6,1
10 10
− −
d pH
d dpH
+ pOH
pH
+ pOH
+= pOH
14,00,
= 14,00,
= dus
14,00,
dus
pOH dus
pOH
= pOH
14,00
= 14,00
=−14,00
4,00
− 4,00
=
− 10,00.
4,00
= 10,00.
= Dit
10,00.
Dit
geeft
Dit
geeft
[OH
geeft
[OH ] =−10,00
] =[OH
10 −
] =−10,00
10 = −10,00
10 1,0∙10 =−10
= 1,0∙10 −10 −10−1 −1 −1
1,0∙10
mol mol
L mol
.L .L .
2 52 52 3 5 33 33 3 4 5 4 5 4 53 33 33 3 10 10 10 38 38 38
Ks K[Ca
s K[Ca
s ] [Ca
[PO
] [PO
4 ] ][PO
4 [OH
]4 [OH
] [OH
(1,5
] (1,5
]10 (1,5
10
) 10)[PO)[PO
4 ][PO
4 ]1,0
4 ]1,0
10 1,0
10 10
6,1 6,1
10 6,1
10 10

3 33 33 3 6,1 6,1 10 38
10 38
6,1 10 38 9
[PO[PO
4 ][PO
4 ]4 ] 8,0 8,0
4 5 4 5 4 5 10 10 10
10 910
10 8,0 9
(1,5(1,5
10 (1,5
10
) 10)1,0 )1,0
10 1,0
10 10
3 3 3 3 3 3 9
[PO[PO
4 ][PO
4 ]48,0] 8,0 10 92,0
10 8,0 10 92,0 3
10 2,0
10 3 31
mol
10
mol L 1L 1
L mol
3− 3− 3−
e Bij
e eBij
pH Bij
pH
4,00pH
4,00
is 4,00
[PO
is [PO
4is ][PO
4= 2,0∙10 ] =−32,0∙10
] 4= 2,0∙10 −3 −3−1 −1 −1
mol mol
L mol,Lbij,LpH
bij, pH
7,07
bij pH7,07
is 7,07
[PO 3− 3− 3−
is [PO
4is ][PO
4= 1,9∙10 ] =−41,9∙10
] 4= 1,9∙10 −4 −4−1 −1 −1
mol mol
L mol
.LAls.LAls
bij. Als
een
bij een
bij een
3− 3− 3−
lagere
lagere
pH
lagere
pH
de [PO
pH
de [PO
4de ][PO
4stijgt,
] 4stijgt,
]betekent
stijgt,
betekent
betekent
dit dat
dit dat
er
ditmeer
dat
er meer
erhydroxyapatiet
meer
hydroxyapatiet
hydroxyapatietis afgebroken
is afgebroken
is afgebroken
om omdeze om
deze
hogere
deze
hogere
hogere
concentratie
concentratie
concentratie
in deinoplossing
dein oplossing
de oplossing
te bereiken.
te bereiken.
te bereiken.
f Bij
f fBij
eenBij
een
pHeen
pH
vanpH
van
4,00van
4,00
is 4,00
deis[Hdeis3Ode+]3O
[H =+1,0∙10
[H ]3O=+1,0∙10
] =−41,0∙10
mol−4 −4−1 −1 −1
mol
L mol.LBij.LBij
pH. Bij
pH
= 7,00
pH
= 7,00is
= 7,00
deis[H
deis3Ode+]3O
[H =+1,0∙10
[H ]3O=+1,0∙10
] =−71,0∙10
−7 −7−1 −1 −1
mol mol
L mol
.L .L .
−4 −4 −4−1 −1 −1 −7 −7 −7 -4 -4 -4−1 −1 − −1 −
OmOm vanOm
van
pHvan
pH
4,00pH
4,00
naar4,00
naar
pHnaarpH
7,00pH7,00
te 7,00
komen
te komen
te komen
moet moetermoet
1,0∙10
er 1,0∙10
er 1,0∙10
molmolL mol L− 1,0∙10
L− 1,0∙10
− 1,0∙10
= 1,0∙10
= 1,0∙10
= 1,0∙10
molmolL molLOHLOHOH−
−4 −4 −4 − − − −7 −7 −7 − − −
worden
worden
worden
toegevoegd.
toegevoegd.
toegevoegd.
Per Per 5 mLPer
5 mLspeeksel
5 mLspeeksel
speeksel
is dat
is dat
1,0∙10
is dat
1,0∙101,0∙10
× 5,0∙10
× 5,0∙10
× 5,0∙10
3 = 35,0∙10
= 35,0∙10
= 5,0∙10
molmol OHmolOH
-ionen.
OH-ionen.
-ionen.

2
21 21 21
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H8 3 Ruimtelijke
Condensatiereacties
bouw van moleculen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
8Inhoudsopgave
Ruimtelijke
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
bouw van
7 moleculen 72
1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen

2 Radicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
1 Zure1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 74 34
3
4

3 Nucleofiele substitutiereacties
2 Sterk
2 enSterk
zwak en zwak
Enzymen voor bio-ethanolproductie
3 Bijzondere
3 Bijzondere
zuren enzuren
basen
en basen 76 106
6
10

4 Nucleofiele eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren
basen 79 12
12
en basen 16 16
Praktijk
8 8a5 Ruimtelijke
Katalyse
1 Ruimtelijke
Voor de bouw bouw
van moleculen
grootschalige van moleculen
productie 81 worden grote delen van het oerwoud gekapt om
van bio-ethanol
EnzymenEnzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
suikerriet aan te planten, dat als grondstof dient voor de productie van bio-ethanol.
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
Indien
2 Ruimtelijkebestaand
2 Ruimtelijke
bouw bouwlandbouwareaal wordt gebruikt
25 voor
25 de productie van gewassen om bio-ethanol te
produceren, ontstaat
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie concurrentie met de voedselproductie.
28 28
4 b Omdat er vele miljoenen tonnen bruikbaar31
Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie landbouwafval
31 worden geproduceerd, levert de ‘tweede
9 generatie’ productie voldoende bio-ethanol om als alternatief te dienen voor fossiele brandstoffen
Redoxchemie
9 Redoxchemie
en is deze productiewijze niet concurrerend
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36met de
36voedselproductie.
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 2 Landbouwafval
Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39 en hout. Celwanden van planten zijn stevige,
bestaat voornamelijk uit plantenstengels
3 complexe
Energie
3 Energie
uitstructuren
redoxreacties
uit redoxreacties 46
die bestaan uit lignocellulose. 46de ruimtelijke structuur van een enzym blijkt
Uit
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
dat voor een enzymatische reactie er enige ruimte beschikbaar moet zijn om het grote enzymmolecuul
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
te laten binden aan het substraat. Door de complexe bouw van lignocellulose is deze ruimte vaak niet
10 Organische
10 Organische
verbindingen
beschikbaar, verbindingen
waardoor enzymatische afbraak pas kan plaatsvinden nadat de hoofdstructuur van
GeurenGeuren
en smaken
en is
lignocellulose smaken
verbroken. 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 3 aCondensatiereacties
De
3 rode stippellijnen in figuur 4 stellen waterstofbruggen
Condensatiereacties 66 66 voor. Van links naar rechts langs de
enzymketen
4 Zuur-base-
4 Zuur-base- is het eerste
en redoxreacties aminozuur
en redoxreacties serine.
67Het tweede
67 aminozuur met een waterstofbrug is niet te
benoemen omdat het substraat een waterstofbrug vormt met een N–H-groep van een
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
peptidebinding.
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
Het derde tot en met het vijfde
een alleskunner
een alleskunner 71
aminozuur
71
betreffen achtereenvolgens
glutaminezuur,
1 Reactiemechanismen serine
1 Reactiemechanismen en serine. 72 72
2 b arginine
Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 c Nucleofiele
3 Nucleofiele
Als van substitutiereacties
substitutiereacties
een aminozuur 76D-type
zowel het L- als het 76in een enzym kan worden ingebouwd, zou de
4 Nucleofiele
vorm van het enzym anders zijn en daarmee geen79
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 of totaal andere werking hebben.
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

4 a Voorbeelden van goede antwoorden zijn:


Waarschijnlijk hebben zich aan het einde van het Carboon bacteriën en schimmels ontwikkeld die
plantenresten konden verteren. Daardoor stopte de vorming van steenkool en aardolie.
Het klimaat kan zo veranderd zijn dat er op aarde veel minder plantenresten werden geproduceerd
dan in het Carboon.
b Kennis van de enzymen uit bacteriën en schimmels die plantenresten kunnen verteren tot suikers is
van groot belang voor de huidige productie van bio-ethanol uit biomassa.

5 a Een productieproces is duurzaam als het zo min mogelijk energie verbruikt en geen grondstoffen
uit de aarde verbruikt, maar hernieuwbare grondstoffen. Verder moet er zo weinig mogelijk afval
worden geproduceerd.
b Voor de omzetting van biomassa kunnen enzymen werken bij een veel lagere temperatuur,
waardoor er relatief weinig energie wordt verbruikt in het productieproces.

2
2 22 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H8 3 Ruimtelijke
Condensatiereacties
bouw van moleculen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

1Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Lewisstructuren
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 1
Zuren
7 ZurenReactiemechanismen
en basen
en basen 72
Opdrachten
2
1 1 Zure
a Een Radicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
structuurformule
1 enZure
basische
en basische
3
74
geeft het aantal atoombindingen
oplossingen
oplossingen 4
3
4
/ bindende elektronenparen weer, in een
lewisstructuur zijn ook de niet-bindende elektronenparen zichtbaar.
3 b 3
2 Sterk
Nucleofiele substitutiereacties
2 en
Een
Sterk
Bijzondere
zwak
atoom
en zwak
3 Bijzonderevoldoet
zuren en
zuren aan
basenende octetregel als het
basen
6
76 6
10acht elektronen
10 in de buitenste schil heeft (behalve

5 c 4 Nucleofiele eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4
Rekenen
Een
Zuur-basereacties
5 Rekenen
met zwakke
atoom met een
heeft zwakke
zuren en
formelezuren
basen
en basen
lading
12
als het16
79 12
waterstof). Het atoom voldoet dan ook aan de edelgasconfiguratie.
aantal16
elektronen op het atoom afwijkt van het aantal
5
8 RuimtelijkeKatalyse
valentie-elektronen
8 Ruimtelijke bouw bouw van dat
van moleculen atoom.
van moleculen 81
d In
Enzymen structuurisomeren
Enzymen zitten atomen op verschillende
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22 plaatsen, in een mesomere grensstructuur
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23
zitten de valentie-elektronen op verschillende plaatsen.23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
2 4 aSpiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9b Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
c 1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
d 3 Energie
3 Energie uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
e
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
f
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

11 3 Reactiemechanismen
a Reactiemechanismen
11
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 b Deze is gelokaliseerd op het N-atoom, omdat
Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 deze
74een formele lading heeft van 5 valentie-
elektronen
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele− 4 elektronen
substitutiereacties op het atoom = +1.
substitutiereacties 76 Let76
erop dat een atoombinding telt voor één elektron
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
op het atoom. eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
c

Alle atomen hebben de edelgasconfiguratie. Er zijn echter twee O-atomen met een formele lading
van 6 valentie-elektronen − 7 elektronen op het atoom = − 1.
d

In het oxoniumion zijn de 3 H-atomen met enkelvoudige atoombindingen met het O-atoom
verbonden. Op het O-atoom is dan nog één niet-bindend elektronenpaar aanwezig. Dat betekent dat
op het O-atoom een formele lading zit van 6 valentie-elektronen − 5 elektronen op het atoom = +1.

2
2 23 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H8 3 Ruimtelijke
Condensatiereacties
bouw van moleculen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
*4 a Met deze structuurformule kunnen twee lewisstructuren worden getekend die voldoen aan de
11 Reactiemechanismen
octetregel:
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
In de linker structuurformule heeft het rechter N-atoom een formele lading van 5 − 4 = +1,
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
enO-atoom
het basen
en basen
een formele lading van 6 − 7 = −1. 72
2 het
1 ZureRadicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
In
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74
3 N-atoom
de rechter structuurformule heeft het rechter 3
4
linker N-atoom een formele lading van 5 − 6 = −1.
een formele lading van 5 − 4 = +1,

b3 De
Nucleofiele substitutiereacties
lewisstructuur waarbij alle76
2 Sterk
2 enSterk
zwaken zwak 6 6
enig mogelijke atomen de edelgasconfiguratie hebben is:
3 Bijzondere
3 Bijzondere
zuren en
zuren
basen
en basen 10 10

4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

Het zuurstofatoom zou in dat geval een formele lading van 6 − 4 = +2 krijgen en beide
8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke
stikstofatomen vanlading
een moleculen
van 5 − 6 = −1. Een81
vanmoleculen formele lading op een atoom die groter is dan +1 of
EnzymenEnzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
−1 is onwaarschijnlijk. Bovendien heeft zuurstof volgens Binas tabel 40A een grotere
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
elektronegativiteit
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw dan stikstof, waardoor een
25 +2 lading
25 van zuurstof erg onwaarschijnlijk is.
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
5 4 aSpiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
De formele lading van de rechter twee O-atomen is: 6 valentie-elektronen −7 elektronen op het
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
atoom = −1, van het N-atoom is dit 5 valentie-elektronen
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49 − 4 elektronen op het atoom = +1
5 bBatterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
De drie lewisstructuren zijn gelijkwaardig. De lading is steeds op twee andere zuurstofatomen
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
gelokaliseerd,
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
net zoals
en redoxreacties
in het
en redoxreacties
carbonaat-ion
67
in opdracht
67
3d. Je kunt nu een gemiddelde
grensstructuur tekenen:
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
6 Uit de molecuulformule en de naam kun je afleiden dat er in het dinitramide-ion, N(NO2 )2 , twee
NO2-groepen aanwezig zijn. Deze groepen moeten dan zijn gebonden aan het overgebleven N-atoom.
Van dit ion zijn dan in ieder geval vijf lewisstructuren te tekenen die voldoen aan de octetregel.
Vervolgens kan dan van ieder atoom de formele lading worden berekend door het aantal aanwezige
elektronen op dat atoom af te trekken van het aantal valentie-elektronen van dat atoom. Dat levert de
volgende mesomere grensstructuren op:

2
2 24 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H8 3 Ruimtelijke
Condensatiereacties
bouw van moleculen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
*7 a

Titaan(IV)oxide, een alleskunner


b 71
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
c2 In
Radicaalreacties 4 74 de4edelgasconfiguratie, maar het elektronegatieve
Tanderosie
Tanderosie 3 3
1 Zure structuur
1 enZure
basische1 uit opgave
en basische
oplossingen a hebben beide atomen
oplossingen
zuurstof heeft een positieve lading. In structuur 2 heeft koolstof geen edelgasconfiguratie. In
3 Nucleofiele
2 Sterk
2 en
3
Sterk
3 Bijzondere
zwak
substitutiereacties
en zwak
Bijzondere
zuren en
zuren
basen
en basen 10
6
76 10
6
structuur 3 heeft koolstof bij lange na geen edelgasconfiguratie. De ladingsverdeling komt nu wel
4 Nucleofiele
5 Rekenen
5 Rekenen
meteliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
overeen
en basen 16 79 16
12
de elektronegativiteit van de atomen.
met zwakke
met zwakke
zuren enzuren
basen
12Aangezien beide atomen in structuur 1 aan de
edelgasconfiguratie voldoen, is deze waarschijnlijk toch het meest stabiel.
8 8d5 Ruimtelijke
Katalyse
Ruimtelijke
Er bouw
bestaat geenbouw
van moleculen
van
stabiele moleculen
lewisstructuur 81
van koolstofmono-oxide. De kans dat er een stabieler deeltje
EnzymenEnzymen
voor bio-ethanolproductie
ontstaat navoor
een bio-ethanolproductie
chemische reactie is groot.22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
8 3 D. Toelichting: twee zwavelatomen hebben samen
Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 1228 valentie-elektronen, drie zuurstofatomen hebben
4 samen
Spiegelbeeldisomerie
4 18
Spiegelbeeldisomerie 31 extra
valentie-elektronen en twee elektronen 31vanwege de 2− lading levert totaal 32 valentie-

9 9elektronen
Redoxchemie op.
Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37

2
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
Ruimtelijke bouw
3 Energie
uit redoxreacties
4 Brandstofcellen
uit redoxreacties
4 Brandstofcellen
46
49
46
49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
Opdrachten
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen
9 a 4 (vier bindende elektronenparen) 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
b 4 (drie bindende en een niet-bindend elektronenpaar)
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
c 34 (twee
4 Zuur-base-
enkelvoudige
Zuur-base-
bindende elektronenpaar
en redoxreacties
en redoxreacties 67
en67
een dubbel bindend elektronenpaar)
d 2 (twee bindende dubbele elektronenparen; de dubbele binding telt voor één)
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
10 a Het omringingsgetal is 4, dus dit molecuul heeft een tetraëdische bouw.
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81
b Het omringingsgetal is 4, dus dit molecuul heeft 81
een tetraëdische bouw.

c Het omringingsgetal is 3, dus dit molecuul is trigonaal (een vlakke driehoek)

d Het omringingsgetal is 2, dus dit molecuul heeft een lineaire bouw.

11 a De lewisstructuur van fosfortrichloride, PCl3, is:

Het centrale atoom, P, heeft een omringingsgetal van 4. PCl3 heeft een tetraëdische bouw. De hoek
tussen de bindingen is ongeveer 109,5° (iets kleiner omdat het niet-bindend elektronenpaar iets
harder afstoot dan het bindend elektronenpaar):

2
2 25 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H8 3 Ruimtelijke
Condensatiereacties
bouw van moleculen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
b De lewisstructuur van koolstofdisulfide, CS2, is:
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
Het is een lineair molecuul met een bindinghoek van 180°.

1 Reactiemechanismen
7 12Zuren
7a Zuren
enlewisstructuur
De basen
en basen is:
72
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

Het centrale P-atoom heeft vijf valentie-elektronen, waarvan drie in bindende elektronenparen. De
4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
overige
5 Rekenen twee
5 Rekenen
met eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
vormen
zwakke
met eenen
zwakke
zuren niet-bindend
zuren
basen 16 79 16
12 12
elektronenpaar.
en basen Het omringingsgetal is 4 waardoor de bouw
van het molecuul tetraëdisch is.
8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4EN = ENbroom − ENfosfor = 3,0 − 2,2 =
4 Spiegelbeeldisomerie
Spiegelbeeldisomerie 0,8.31
Er zitten
31 dus
drie polaire atoombindingen in het
molecuul. Door de tetraëdische bouw valt het centrum van de partiële negatieve ladingen van de
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
broomatomen niet samen met de partiële positieve
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
lading van het fosforatoom. Het molecuul is dus
een dipoolmolecuul.
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 b De
2 lewisstructuur
Redoxreacties is:
Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
Beide C-atomen hebben vier valentie-elektronen,49
4 Brandstofcellen 49 waarvan één in een enkele binding en drie in een
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
drievoudige binding. Het omringingsgetal is dus 2, waardoor NC2N een lineair molecuul is.
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1EN
1 Klassen = EN
Klassen
van van −
organische
stikstof ENverbindingen
koolstof =verbindingen
organische 3,0 − 2,5 = 0,5.
59 Er zitten
59 dus twee polaire atoombindingen in het
molecuul.
2 Reacties
2 Reacties Doorvande
van alkanen, lineairealkenen
alkanen,
alkenen bouw valt
en het
en alkynen centrum
alkynen
63 63van de partiële negatieve ladingen van
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties
stikstofatomen samen met het centrum van66 66 positieve ladingen van de koolstofatomen.
de partiële
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
Het molecuul is dus geen dipoolmolecuul.
c Reactiemechanismen
De lewisstructuur is:
11 Reactiemechanismen
11
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
Het centrale
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele Si-atoom heeft vier valentie-elektronen,
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79 alle vier in bindende elektronenparen. Het
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
omringingsgetal is 4 waardoor de bouw van het molecuul tetraëdisch is:

ΔEN = ENchloor – ENsilicium = 3,2 – 1,9 = 1,3 en ENwaterstof – ENsilicium = 2,1 – 1,9 = 0,2 Er zitten dus
twee polaire atoombindingen in het molecuul. Door de tetraëdische bouw valt het centrum van de
partiële negatieve ladingen van de chlooratomen niet samen met de partiële positieve lading van het
siliciumatoom. Het molecuul is dus een dipoolmolecuul.

2 26 22
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H8 3 Ruimtelijke
Condensatiereacties
bouw van moleculen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
d De lewisstructuur is:
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

Het centrale
en C-atoom heeft vier bindende elektronenparen. Er is één dubbele binding. Het
3 omringingsgetal
Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere substitutiereacties
zuren
zwak
en
zuren
basen
en basen
6
10 76 6
10
is dus 3 waardoor het een trigonaal molecuul is (een vlakke driehoek):
4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren
basenen basen 16 79 16
12 12

EN = ENchloor − ENkoolstof = 3,2 − 2,5 = 0,7 en ENzuurstof − ENkoolstof = 3,5 − 2,5 = 1,0. Er zitten dus
8 8 5 Ruimtelijke
Katalyse
Ruimtelijke
drie bouw
polaire bouw
van moleculen
van in
atoombindingen het molecuul. 81
moleculen Door de vlakke, driehoekige bouw valt het centrum
EnzymenEnzymen
vanvoor bio-ethanolproductie
voor negatieve
de partiële bio-ethanolproductie 22 22
ladingen van de chlooratomen en het zuurstofatoom niet samen met de
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
partiële positieve lading van het koolstofatoom. Het molecuul is dus een dipoolmolecuul.
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
134 aSpiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
b Het linker N-atoom heeft in structuur 1 een omringingsgetal van 3 en in structuur 2 een
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
omringingsgetal van 4. Een hoek van 109° komt het meest overeen met de tetraëderbindingshoek
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
(109,5°)
4 Brandstofcellenbij 4-omringing. Structuur 2 overheerst.
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
14 a
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
Ammoniak heeft een tetraëdische bouw. Volgens59
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 Binas tabel 53B is de bindingshoek in een
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
ammoniakmolecuul alkenenalkenen
106,7°. en
Datalkynen
en alkynen
is kleiner 63
dan de 63
bindingshoek van 109,5° van een tetraëder. Dit
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
komt doordat de afstotende kracht van het vrije elektronenpaar groter is dan die van de bindende
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
elektronenparen. De H-atomen worden hierdoor dichter naar elkaar toe gedrukt, waardoor de
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
bindingshoeken in het ammoniakmolecuul kleiner worden.
Titaan(IV)oxide,
b Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
+ eliminatiereacties
Door het H -deeltje op te nemen, ishet 79 79
vrije elektronenpaar
veranderd in een atoombinding. Alle
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
vier elektronenparen die het N-atoom omringen, zijn nu gelijke, bindende elektronenparen. Er zal
dus de tetraëderhoek van 109,5° ontstaan.

15 a Boor heeft drie valentie-elektronen en vormt drie bindende elektronenparen met F: het
omringingsgetal is 3. De ruimtelijke structuur is daardoor trigonaal. PS: Boor voldoet met drie
valentie elektronen niet aan de octetregel.

b Regel 1: O heeft twee bindende en twee niet-bindende elektronenparen: het omringingsgetal is 4.


De grondvorm is tetraëdisch.
c Regel 2: de H−O−H-hoek is kleiner dan 109,5°, omdat de niet-bindende elektronenparen elkaar
sterker afstoten dan de bindende elektronenparen.
d Het omringingsgetal van het centrale C-atoom is 3. De H−C−H-hoek zou op basis hiervan 120°
moeten zijn. Omdat de afstoting van de dubbele binding tussen C en O groter is, is de hoek H−C−H
kleiner dan in de grondvorm.

2
2 27 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H8 3 Ruimtelijke
Condensatiereacties
bouw van moleculen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
e Het omringingsgetal is 4. De bouw is tetraëdisch, maar omdat volgens regel 3 dubbele en
11 Reactiemechanismen
drievoudige bindingen een even sterke afstotende kracht hebben als niet-bindende elektronenparen,
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
is de Cl−S−Cl-hoek kleiner dan de O=S=O-hoek.

7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
f2 Zwavel
Radicaalreacties 4 74
Tanderosie
Tanderosie 3 3
1 Zure1 enZure heeft
basische zes valentie-elektronen,
en basische
oplossingen
oplossingen waarvan er vier
4 in een bindend elektronenpaar met fluor
zitten. Deen
overige
zwak twee vormen een niet-bindend
3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
grondvorm
substitutiereacties
zuren enzuren
is een basenen basen
trigonale
6
bipiramide. Er 10
76 elektronenpaar.
6 Het omringingsgetal is 5, de
bestaan10daarom twee mogelijke vormen van dit
4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
molecuul:
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
g
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9h Redoxchemie
Xenon heeft volgens de lewisstructuur een 6-omringing. Bij de octaëdrische grondvorm zijn alle
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
posities gelijkwaardig (alle hoeken zijn even groot). Omdat volgens regel 4 de niet-bindende
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
elektronenparen
2 Redoxreactieszo ver mogelijk van elkaar
2 Redoxreacties 39af gaan
39 zitten, zullen hun posities tegenover elkaar
liggen:
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
i Jood en zeven
heeft smaken 58 er 58
valentie-elektronen, waarvan drie in een bindend elektronenpaar met chloor
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59
moeten zitten om 3 bindingen te kunnen vormen. 59
De chlooratomen liggen, samen met het
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
joodatoom, in één vlak met onderlinge hoeken van 120° zover mogelijk van elkaar. Jood heeft nog
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
twee niet-bindende
4 Zuur-base-
4 Zuur-base- elektronenparen over. Om
en redoxreacties
en redoxreacties 67 de 67
afstand zo groot mogelijk te maken liggen deze
tegenover elkaar en loodrecht op het vlak van de 3 bindende elektronenparen. Het centrale I-atoom
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
heeft daardoor een 5-omringing, waar de trigonale bipiramide als grondvorm bij hoort.
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

3 Cis-trans-isomerie

Opdrachten
16 a Cis-trans-isomerie kan voorkomen bij een starre binding, zoals een dubbele binding of een
ringstructuur.
b Er treedt cis-trans-isomerie op als zich aan weerszijden van een starre binding aan beide atomen
twee verschillende takken (zijketens) bevinden.
c

Aan het linker C-atoom van de dubbele binding bevindt zich tweemaal dezelfde groep. Er is geen
cis-trans-isomerie mogelijk.

2
2 28 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H8 3 Ruimtelijke
Condensatiereacties
bouw van moleculen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
d

Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71


7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
2 Aan
1 Zure Radicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
beide C-atomen van de dubbele binding
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 bevinden
3 zich twee verschillende groepen. Daardoor
is cis-trans-isomerie mogelijk.
3 e3 Nucleofiele
2 Sterk 2 enSterk
Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

Aan het linker C-atoom van de dubbele binding bevindt zich tweemaal dezelfde groep. Er is geen
8 8 5 Ruimtelijke
Katalyse
Ruimtelijke bouw bouwvan moleculen
van moleculen 81
cis-trans-isomerie mogelijk.
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 fLewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
Aan beide C-atomen van de middelste dubbele binding bevinden zich twee verschillende groepen.
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
Daardoor
2 Redoxreacties is cis-trans-isomerie mogelijk. 39
2 Redoxreacties 39
3 gEnergie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
In de ring bevinden zich twee C-atomen met twee verschillende groepen. Daardoor is cis-trans-
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
isomerie mogelijk.
Titaan(IV)oxide,
h Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

Er bevinden zich in de ring aan weerszijden van de dubbele binding twee C-atomen met twee
verschillende groepen. Deze beide C-atomen hebben een 3-omringing en liggen met de Cl-atomen
in een plat vlak, zodat er geen cis-trans-isomerie mogelijk is zonder de ringstructuur open te
breken.

17

2
2 29 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H8 3 Ruimtelijke
Condensatiereacties
bouw van moleculen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
18 a

Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71


7 1 Reactiemechanismen
7b Zuren
ZurenDe
enC-F-binding
basen
en basen 72
heeft een EN = ENfluor − ENkoolstof = 4,0 − 2,5 = 1,5. De C-F binding is dus polair.
De fluoratomen hebben een partiële negatieve 3 lading,
3 de koolstofatomen een partiële positieve
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
lading. Inendebasische
oplossingen
oplossingen
cis-variant valt het centrum van 74 partieel
4 de 4 negatieve ladingen niet samen met het
3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
centrum
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere substitutiereacties
en zwak
van
zuren
de
en
partieel
zuren
basen
positieve
en basen 10 76 10
ladingen. 6
De 6
cis-variant is dus een dipoolmolecuul.

4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren enzuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalyse
Ruimtelijke
In bouw bouwvan
de trans-variant valtmoleculen
van moleculen
het centrum 81 negatieve ladingen wel samen met het centrum
van de partieel
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
van de partieel positieve ladingen. De trans-variant is dus geen dipoolmolecuul.
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Vanwege de dipool-dipoolbinding trekken36
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk de moleculen
36 van de cis-variant elkaar sterker aan dan
de moleculen
1 Elektronenoverdracht van de
1 Elektronenoverdrachttrans-variant. Het gevolg
37 is dat
37 de cis-variant een lager kookpunt heeft. Het
kookpunt
2 Redoxreacties van −20 °C zal dan horen bij de 39
2 Redoxreacties cis-isomeer
39 en het kookpunt van −42 °C bij de trans-
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
isomeer. uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
c Met behulp van destillatie, want ze verschillen in 49
4 Brandstofcellen 49
kookpunt.
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 19Organische
10
a Organische
verbindingen
In verzadigde verbindingen
vetzuren bevinden zich geen dubbele bindingen tussen 2 C-atomen, in onverzadigde
Geurenvetzuren
Geuren
en smaken
en smaken
wel. 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
b Beide waterstofatomen bevinden zich aan dezelfde kant van de dubbele binding. Het betreft dus de
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
cis-variant.
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 c Door
Zuur-base-de en
dubbele
4 Zuur-base- enbinding
redoxreacties en de cis-vorm hebben
redoxreacties 67 oliezuurmoleculen
67 een kleiner contactoppervlak
met elkaar. De vanderwaalsbinding tussen oliezuurmoleculen is kleiner. Daardoor ligt het smeltpunt
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
lager en zijn plantaardige oliën vloeibaar.
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
d Volgens figuur 16 heeft cis-oliezuur een knik.
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 Die72wordt veroorzaakt doordat de twee ketens aan
weerszijden
2 Radicaalreacties van
2 Radicaalreacties de dubbele binding in de cis-vorm
74 74zitten en het lange molecuul daardoor in een
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
knik zit. In de trans-variant zal deze knik niet optreden en zal het molecuul min of meer recht zijn.
4 e Nucleofiele
Stearinezuur is een verzadigd vetzuur en heeft een79lineaire vorm. Daardoor zijn de
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
vanderwaalsbindingen tussen de stearinezuurmoleculen sterker dan die tussen de moleculen van
onverzadigde vetzuren in de cis-vorm, zoals cis-oliezuur. Stearinemoleculen trekken elkaar daarom
harder aan dan cis-oliezuurmoleculen, waardoor ze minder gemakkelijk langs elkaar bewegen. Het
membraan wordt daardoor minder vloeibaar.
f Als gevolg van de trans-vorm is trans-oliezuur een min of meer recht molecuul. Het heeft ook een
vergelijkbare lengte als stearinezuur en heeft daardoor eigenschappen die vergelijkbaar zijn met
verzadigde vetzuren. De vanderwaalsbindingen tussen trans-oliezuur zijn sterker dan tussen cis-
oliezuur. Het smeltpunt van trans-oliezuur is daardoor hoger dan dat van cis-oliezuur.
Hierdoor zal de vloeibaarheid van een celmembraan waarin deze vetzuren terechtkomen afnemen,
waardoor het membraan stroperig wordt.
g Dit onderzoek is belangrijk om meer te weten te komen hoe het menselijk lichaam kan reageren op
de inname van trans-vetzuren. Dit levert meer kennis op over de schadelijkheid van het gebruik
van te veel trans-vetzuren. Ook kunnen mogelijk bacteriën worden gevonden die in het lichaam
trans-vetzuren kunnen omzetten in cis-vetzuren.

2
2 30 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H8 3 Ruimtelijke
Condensatiereacties
bouw van moleculen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
*20 a Linker molecuul:
11 Reactiemechanismen
de twee eerst gebonden atoomsoorten met het hoogste atoomnummer, het Cl- en het O-atoom,
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
staan niet aan dezelfde kant. Het betreft hier dus de E-configuratie.
De naam is dan (E)-1-chloorpropeen-2-ol.
7 Zuren 1
7 Zuren Reactiemechanismen
Rechter molecuul:
en basenen basen 72
de twee eerst gebonden atoomsoorten met het 3 hoogste
3 atoomnummer, het Cl- en het Br-atoom,
2
Tanderosie
Radicaalreacties
Tanderosie
staan
1 Zure1 enZureaan dezelfde
basische
en basische kant.
oplossingenHet betreft
oplossingen hier dus4 74
de Z-configuratie.
4
De naam is
endan (Z)-1-broom-1,2-dichlooretheen.
3 b 3
2 Sterk
Nucleofiele substitutiereacties
2 enSterk
Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
Linker
zwak
zuren en
molecuul: zuren
basen
en basen 10
6
76 6
10

4Er
5 Rekenen Nucleofiele eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
zijn drie C-atomen gebonden aan de dubbele
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren
basen
en basen 16
12
79 12
binding,
16
dus is onderscheid op basis van vraag 20 a
(de eerst gebonden atomen) niet mogelijk.
5
8 Ruimtelijke
8 Dan Katalyse
Ruimtelijke
bouw
wordt naarbouw
van moleculen
vanatomen
de tweede moleculen 81
aan die zwaarste eerste atomen gekeken: H, N en O. De H en de
EnzymenEnzymen
O voor bio-ethanolproductie
hebben voor
samenbio-ethanolproductie
de hoogste atoomnummers, 22 het H-
22 en het O-atoom, staan niet aan dezelfde kant.
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
Het betreft hier dus de E-configuratie. De naam is dan (E)-2-(aminomethyl)-but-2-een-1-ol.
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
Rechter molecuul:
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
Er
4 zijn drie C-atomen gebonden aan de dubbele
4 Spiegelbeeldisomerie
Spiegelbeeldisomerie 31 binding,
31 dus is onderscheid op basis van vraag 20 a
(de eerst gebonden atomen) niet mogelijk.
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Dan wordt naar de tweede atomen aan die zwaarste eerste atomen gekeken: H, H en C. H en C zijn
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
de
1 zwaarste,
1 Elektronenoverdrachtdie zitten cis (zusammen). Het
Elektronenoverdracht 37betreft
37hier dus de Z-configuratie. De naam is dan
(Z)-3-methylpent-2-een.
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

4 Spiegelbeeldisomerie
10 Organische
10 Organische

1 Klassen
verbindingen
GeurenGeuren
1 Klassen
verbindingen
en smaken
en smaken
van organische
van organische
verbindingen
58
verbindingen 59
58
59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties
Opdrachten 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
21 a Spiegelbeeldisomerie treedt op als aan een C-atoom vier verschillende groepen zijn verbonden en
dit C-atoom dus asymmetrisch is.
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
b Dit een alleskunner
is een C-atoom een alleskunner
met vier verschillende 71 71
groepen.
1 c Reactiemechanismen
In ringstructuren kan er zowel cis-trans-isomerie 72
1 Reactiemechanismen 72 als spiegelbeeldisomerie optreden.
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
224 aNucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

Er is één asymmetrisch koolstofatoom omdat er vier verschillende groepen aan vastzitten. Er is dus
spiegelbeeldisomerie mogelijk. Dit wordt aangegeven door een asterisk bij het asymmetrische
C-atoom te plaatsen.
b

Er is geen koolstofatoom waar vier verschillende groepen aan vastzitten. Er is dus geen
spiegelbeeldisomerie mogelijk.
c

Er is één asymmetrisch koolstofatoom, omdat er vier verschillende groepen aan vastzitten. Er is dus
spiegelbeeldisomerie mogelijk. Dit wordt aangegeven door een asterisk bij het asymmetrische
C-atoom te plaatsen.

2
2 31 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H8 3 Ruimtelijke
Condensatiereacties
bouw van moleculen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
d

Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71


Er is geen cis-trans-isomerie omdat er aan weerszijden van de dubbele binding geen twee
7 1 Reactiemechanismen
ZurenC-atomen
7 Zuren enzijn
en basen basen 72
met ieder twee verschillende groepen. Ieder C-atoom verbonden aan een
2 broomatoom
1 ZureRadicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie is een asymmetrisch koolstofatoom,
1 en
Zure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen
3
4 74 3
omdat
4
er vier verschillende groepen aan
vastzitten. Er is dus spiegelbeeldisomerie mogelijk. In totaal zijn er 22 = 4 spiegelbeeldisomeren te
3 tekenen.
Nucleofiele
2 Sterk
2 en
Sterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

e Melkzuur is volgens Binas tabel 66A 2-hydroxypropaanzuur:


4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
Het C-atoom met de OH-groep is een asymmetrisch
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23 koolstofatoom, omdat er vier verschillende
groepen
2 Ruimtelijke aan vastzitten.
2 Ruimtelijke
bouw bouw Er is dus spiegelbeeldisomerie
25 25 mogelijk. Dit is aangegeven met een asterisk
bij
3 het asymmetrische C-atoom.
3 Cis-trans-isomerie
Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
f
OH H OH H OH O
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
H
SlimCelektriciteitsnetwerk
C C C C C
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht
H OH H OH H OH 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 zijn
Er Energie
uitvier
redoxreacties
uit redoxreacties
asymmetrische 46er
koolstofatomen, 46daardoor 24
zijn = 16 spiegelbeeldisomeren
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
mogelijk.
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 23Organische
10
a Organische
verbindingen
Deze twee verbindingen
moleculen zijn in spiegelbeeld getekend, maar er zitten geen vier verschillende groepen
Geurenaan
Geuren
en het
smakenen smaken
centrale C-atoom, ze zijn identiek.58 58
Deze moleculen zijn dus geen spiegelbeeldisomeren.
1 Klassen
b Beide moleculen hebben een dubbele binding die59
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59
in de cis-vorm zijn getekend. Er is ook een
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
asymmetrisch
3 Condensatiereacties
koolstofatoom met vier verschillende
3 Condensatiereacties 66 66
groepen. In deze tekening is zichtbaar dat de
-CH
4 Zuur-base--groep
4 Zuur-base-
3 aan het asymmetrische
en redoxreacties
en redoxreacties C-atoom
67 in het
67 linker molecuul naar boven uit het vlak van de
tekening steekt en in het rechter molecuul naar beneden uit het vlak van de tekening steekt. Deze
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
twee moleculen zijn dus spiegelbeeldisomeren.
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
c In
1 het linker molecuul zijn in de chlooratomen
1 Reactiemechanismen
Reactiemechanismen 72 ten72opzichte van de 5-ring in de trans-vorm
getekend en
2 Radicaalreacties in het
2 Radicaalreacties rechter molecuul in de cis-vorm.
74 74 Deze twee moleculen zijn dus cis-trans-
isomeren van elkaar. Het rechter molecuul heeft een
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76 inwendig spiegelvlak, dus vertoont het geen
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79 inwendig spiegelvlak, dus vertoont het ook
spiegelbeeldisomerie. Het linker molecuul heeft geen
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
spiegelbeeldisomerie.

24 In een skeletweergave van een molecuul worden de H-atomen niet weergegeven. Dat betekent dat er
één asymmetrisch koolstofatoom is.

2
2 32 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H8 3 Ruimtelijke
Condensatiereacties
bouw van moleculen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
25 a Aminozuren bevatten (bijna) allemaal een asymmetrisch C-atoom. Er is dus spiegelbeeldisomerie
11 Reactiemechanismen
mogelijk.
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
b Glycine bevat geen asymmetrisch C-atoom en heeft geen C=C-binding of ringverbinding. Glycine
vertoont dus geen stereo-isomerie.
7 Zuren 1 Reactiemechanismen
7 Zuren
en basenen basen 72
c Het celmembraan is een apolaire omgeving. Het is gevormd uit vetten. Eiwitten die zich in het
membraan
Tanderosiebevinden, moeten aan de buitenkant dus3 ook apolair zijn. Aan de buitenkant van de
2 Radicaalreacties
Tanderosie
eiwitten
1 Zure1 enZure die
basische zich in
en basische het
oplossingenmembraan
oplossingen bevinden74
3
4zitten dus voornamelijk aminozuren met apolaire
4
zijketens. Ditzwak
zijn de alifatische aminozuren6(behalve
6 glycine) en de aromatische aminozuren.
3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
zwak
3 Bijzondere
en
3 Bijzonderesubstitutiereacties
zuren en
zuren
basenen basen 10 76 10
26 a4 Nucleofiele eliminatiereacties
en basen 16 79 16
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties 12 12
5 Rekenen
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren
basen

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
Door het cis-isomeer is een inwendig spiegelvlak25
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 te tekenen, door het trans-isomeer niet.
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
Er bestaan van 1,2-dichloorcyclobutaan dus drie stereo-isomeren.
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
b
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
Door uit redoxreacties
zowel uit
hetredoxreacties 46
cis-isomeer als het trans-isomeer 46
is een inwendig spiegelvlak te tekenen.
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
Er bestaan van 1,3-dichloorcyclobutaan dus twee stereo-isomeren.
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
c
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
Door zowel het cis-isomeer als het trans-isomeer is geeninwendig spiegelvlak te tekenen.
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
Er bestaan van 1-broom-2-chloorcyclobutaan dus vier stereo-isomeren.
11 Reactiemechanismen
11
d Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
Door
5 Katalyse zowel het cis-isomeer als het
5 Katalyse trans-isomeer
81 is een
81inwendig spiegelvlak te tekenen.
Er bestaan van 1-broom-3-chloorcyclobutaan dus twee stereo-isomeren.

*27 a Aspartaam is opgebouwd uit asparaginezuur en fenylalanine. De methylgroep is gekoppeld aan de


zuurgroep van fenylalanine.
b Ieder aminozuur heeft één asymmetrisch koolstofatoom, er zijn er dus in totaal twee.
c 22 = 4
d De twee spiegelbeeldisomeren hebben dezelfde fysische en chemische eigenschappen.
e Een enzym is zelf een ruimtelijk molecuul. Doordat het actieve centrum van het enzymmolecuul
een asymmetrische bouw heeft, zal alleen het molecuul van het L-spiegelbeeldisomeer van het
mengsel kunnen binden. Het molecuul van het D-spiegelbeeldisomeer past dan niet in het actieve
centrum en zal dan ook niet worden betrokken in de synthese van aspartaam.

*28 a Nee, dat gaat niet. De draairichting kan alleen experimenteel worden bepaald.
b Het betreft hier D-cysteïne en L-valine. D-cysteine, omdat de −NH2-groep rechts staat van de
−COOH-groep. L-valine, omdat de −NH2-groep links staat van de −COOH-groep.

2
2 33 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H8 3 Ruimtelijke
Condensatiereacties
bouw van moleculen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67
29 a M1080 = 2 × 12,01 + 2 × 1,008 + 19,00 + 2 × 16,00 + 22,99 = 100,0 g mol−1
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Er kan dus 6∙10−9 mol L−1 × 100,0 g mol−1 = 6∙10−7 g L−1 DCA worden aangetoond.
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
6 10 7
gL1
Dat komt overeen met 106 6 10 4
massa-ppm.
1,0 10 g L 1
3

7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
enisbasen
Dit en dan
lager basen 72
de maximale concentratie van 2∙10−3 massa-ppm. Met deze analysemethode kan de
2 stof
1 ZureRadicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
4 74 4
3
dus worden aangetoond als deze in de maximaal
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen
3 toelaatbare concentratie voorkomt.
Of: Ga uit van een ruimte van 1,0 L met een maximale concentratie van 2∙10−3 massa-ppm.
3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 massa
3 Bijzondere
zwak
substitutiereacties
en zwak
1080
Bijzondere
zuren en
zuren
basen
10 en basen
6 -3
2 10 massa 1080 10 762 10
6
=
6
x 10 3
3
1, 0 10 = 2,0∙10–6 g in 1,0 L.
6
4 Nucleofiele
4massa
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
mengsel
4 Zuur-basereacties
Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
6
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12
10
m 2, 0 10
8 5 Ruimtelijke
Katalyse 81Dat is ruimschoots lager dan de laagste concentratie
-8
8 n=
Ruimtelijke = =van
2, 0 10 mol L–1 1080.
M bouw bouw
van
100, 0 moleculen moleculen
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1080 van 6∙10−9 mol L−1.
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 bRuimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim
c elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
d De
2 Reactiesruimtelijke
2 Reacties bouw
van alkanen,
van van beide
alkanen,
alkenen stereo-isomeren
alkenen
en alkynen
en alkynen
63 is63
anders. Een enzym is zelf ook een ruimtelijk
molecuul. Doordat
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereactieshet actieve centrum van
66het enzymmolecuul
66 een asymmetrische bouw heeft, zal
hierdoor
4 Zuur-base- slechts
4 Zuur-base-
en één van beide isomeren in67
redoxreacties
en redoxreacties het enzym
67 passen en kan dus worden omgezet.

11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
*30 a Met maar één
Titaan(IV)oxide, een OH-groep
Titaan(IV)oxide,
alleskunneris het molecuul overwegend
een alleskunner 71 71 apolair. Er is dus een vrij apolair oplosmiddel
nodig om linalool te extraheren uit rozenhout.
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 b Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

In het molecuul bevindt zich een asymmetrisch C-atoom. Coriandrol en licareol zijn
spiegelbeeldisomeren van elkaar.
c Spiegelbeeldisomeren hebben dezelfde fysische en chemische eigenschappen. Ze kunnen niet van
elkaar worden gescheiden met behulp van de gangbare scheidingsmethoden.
d Het gaat hier om structuurisomerie, omdat de structuurformules van nerol en linalool van elkaar
verschillen en de molecuulformule het zelfde is.
e

Er is sprake van cis-trans-isomerie rond de bovenste dubbele binding.

2
2 34 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H8H8 3Ruimtelijke
Condensatiereacties
Ruimtelijke
H8 Ruimtelijke
bouwbouw
bouw
vanvan moleculen 66
moleculen
van
moleculen

4 Zuur-base- en redoxreacties 67
f Coriandrol
f fCoriandrol
Coriandrol
is een
is een
optisch
is een
optisch
optisch
actieve
actieve
actieve
stof,stof,
nerol
stof,
nerol
niet.
nerol
niet.
Wanneer
niet.
Wanneer
Wanneer
coriandrol
coriandrol
coriandrol
wordt
wordt
omgezet
wordt
omgezet
omgezet
in nerol,
in nerol,
in nerol,
11 Reactiemechanismen
neemt
neemt
de
neemt
optische
de optische
de optische
activiteit
activiteit
activiteit
af. De
af. reactie
De
af. De
reactie
reactie
kankan
duskan
dus
worden
dus
worden
worden
gevolgd
gevolgd
gevolgd
in een
in een
polarimeter
in een
polarimeter
polarimeter
en isen isen is

g Het
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
afgelopen
afgelopen
g gHet
afgelopen
als de
alsoptische
omringingsgetal
Het
de
als optische
omringingsgetal
de optische
omringingsgetal
activiteit
vanvan
activiteit
hetvan
het
activiteit
C-atoom
het
is gedaald
C-atoom
is gedaald
C-atoom
is gedaald
metmetde met
71
tot nul.
tot nul.
ketongroep
tot nul.
de ketongroep
de ketongroep
is 3.isHet
3.isHet
zuurstofatoom
3. Het
zuurstofatoom
zuurstofatoom
bevindt
bevindt
bevindt
zichzich
duszich
dus dus
1 Reactiemechanismen
in hetzelfde
in hetzelfde
in hetzelfde
vlakvlak
alsvlak
de
alsring.
de
als ring.
deErring.
isEropisErdit
opisC-atoom
dit
op C-atoom 72
dit C-atoom
geengeencis-trans-isomerie
geen
cis-trans-isomerie
cis-trans-isomerie
mogelijk.
mogelijk.
mogelijk.
HetHetHet
omringingsgetal
omringingsgetal
omringingsgetal
vanvanhetvan
het
C-atoom
het
C-atoom
C-atoom
metmet de met
methylgroep
de methylgroep
de methylgroep
is 4.isDe
4.isDe
H-atomen
4. De
H-atomen
H-atomen
zijnzijn
in deze
zijn
in deze
in deze
2 Radicaalreacties
skeletstructuur
skeletstructuur
skeletstructuur
nietniet
getekend.
niet
getekend.
getekend.
Dit Dit
C-atoom
Dit
C-atoom
C-atoom 74
is asymmetrisch
is asymmetrisch
is asymmetrisch
en ereniser
en
geen
isergeen
isinwendig
geen
inwendig
inwendig
spiegelvlak
spiegelvlak
spiegelvlak
in in in
het het
molecuul
het
molecuul
molecuul
aanwezig.
aanwezig.
aanwezig.
VanVanmuskon
Van
muskonmuskon
bestaan
bestaan
bestaan
er dus
er dus
twee
er dus
twee
spiegelbeeldisomeren.
twee
spiegelbeeldisomeren.
spiegelbeeldisomeren.
3 Nucleofiele substitutiereacties
h Water
h h Water
isWater
niet
is niet
mogelijk
is niet
mogelijk
mogelijk
als oplosmiddel,
als oplosmiddel,
als oplosmiddel,omdatomdat
de
76
omdat
meeste
de meeste
de meeste
geurstoffen
geurstoffen
geurstoffen
er niet
er niet
in
er oplossen.
niet
in oplossen.
in oplossen.
Aceton
Aceton
Aceton
4 Nucleofiele eliminatiereacties
(nagellakremover)
(nagellakremover)
(nagellakremover)
heeft
heeft
een
heeft
een
veeleen
veel
te veel
sterke
te sterke
te en
sterke 79
onaangename
en onaangename
en onaangenamegeurgeur
omgeur
om
in een
om
in een
parfum
in een
parfum
parfum
te worden
te worden
te worden
toegepast.
toegepast.
toegepast.
5 Katalyse 81
Eindopdracht
Eindopdracht
Eindopdracht
31 31a 31DSM
a aDSM isDSM
een
is een
Nederlandse
is een
Nederlandse
Nederlandse
fabriek
fabriek
fabriek
en deenkoning
de
en koning
de koning
is natuurlijk
is natuurlijk
is natuurlijk
eeneen
garantie
een
garantie
garantie
voorvoormedia-aandacht.
voor
media-aandacht.
media-aandacht.
b Deb b fossiele
De De fossiele
fossiele
aardolievoorraden
aardolievoorraden
aardolievoorradenrakenraken
op
raken
zodat
op zodat
opprocessen
zodat
processen
processen
voorvoor
hetvoor
het
maken
het
maken
maken
vanvannieuwe
van
nieuwe
nieuwe
brandstoffen
brandstoffen
brandstoffen
zoalszoals
bio-ethanol
zoals
bio-ethanol
bio-ethanol
moeten moeten
moeten
worden
worden
worden
ontwikkeld.
ontwikkeld.
ontwikkeld.
Bedrijven
Bedrijven
Bedrijven
verwachten
verwachten
verwachten
daardaar
geld
daar
geld
meegeld
mee
te mee
verdienen,
te verdienen,
te verdienen,
terwijl
terwijl
terwijl
de boeren
de boeren
de boeren
geldgeldkunnen
geld
kunnen
kunnen
krijgen
krijgen
krijgen
voorvoor
hun
voor
hun
plantaardige
hun
plantaardige
plantaardige
maïsafval.
maïsafval.
maïsafval.
Overheden
Overheden
Overheden
subsidiëren
subsidiëren
subsidiëren
dezedezedeze
activiteit,
activiteit,
activiteit,
omdat
omdat
er
omdatinerdeze
inerdeze
in
fabriek
deze
fabriek
fabriek
brandstof
brandstof
brandstof
wordt
wordt
gemaakt
wordt
gemaakt
gemaakt
die die
nietdie
niet
afkomstig
niet
afkomstig
afkomstig
is van
is van
fossiele
is van
fossiele
fossiele
voorraden.
voorraden.
voorraden.
c Erc wordt
cEr wordt
Er76wordt
miljoen
76 miljoen
76 miljoen
literliter
perliter
per
jaarper
jaar
ofwel
jaar
ofwel
76ofwel
000 m3000
76 000
76 m3 ethanol
m3 ethanol
ethanol geproduceerd.
geproduceerd.
geproduceerd.
De dichtheid
De De
dichtheid
dichtheid
vanvanethanol
van
ethanol
ethanol
3 3 −33 −3 −3 3 3 3 3 3 3 7 7 7
is 0,80∙10
is 0,80∙10
is 0,80∙10
kg m kg m,kg
dus m
, dus
76, dus
000
76 000
76
m 000 heeft
m heeft
meen heeft
een
massa
een
massa
van
massavan
76 van
000
76 000
76
× 0,80∙10
000
× 0,80∙10
× 0,80∙10
= 6,1∙10
= 6,1∙10
= 6,1∙10
kg ethanol.
kg ethanol.
kg ethanol.
8
d Erd wordt
dEr wordt
Er285
wordt
285
000285
000
ton000
ton
biomassa
ton
biomassa
biomassa
verwerkt.
verwerkt.
verwerkt.
DezeDeze
heeft
Deze
heeft
eenheeft
een
massa
een
massa
van
massa
van
285van
285
000285
000
ton000
ton
= 2,85∙10
ton
= 2,85∙10 kg.8 kg.8 kg.
= 2,85∙10
1076,1
6,1 6,1 107 107
DusDus
procentueel
Dus
procentueel
procentueel
wordt
wordt
omgezet:
wordt omgezet: 8 100%
omgezet: 100%
100%
= 21%.
= 21%.
= 21%.
2,852,85 108 108
102,85
e Goede
e eGoedeGoede
antwoorden
antwoorden
antwoorden
kunnen
kunnen
kunnen
zijnzijn
(ziezijn
(zie
Praktijk):
(zie
Praktijk):
Praktijk):
• •Enzymen
•Enzymen
Enzymen
gebruiken
gebruiken
gebruiken
die die
de lignine
die
de lignine
de lignine
in lignocellulose
in lignocellulose
in lignocellulose
kunnen
kunnen
kunnen
afbreken,
afbreken,
afbreken,
zodatzodat
erzodat
meer
er meer
ercellulose
meer
cellulose
cellulose
vrijkomt.
vrijkomt.
vrijkomt.
• •Enzymen
•Enzymen
Enzymen
gebruiken
gebruiken
gebruiken
die die
xylose
die
xylose
xylose
kunnen
kunnen
kunnen
omzetten
omzetten
omzetten
in glucose,
in glucose,
in glucose,
zodat
zodat
dezodat
gist
de gist
de
meergist
meer
ethanol
meer
ethanol
ethanol
kankankan
produceren.
produceren.
produceren.
• •Betere
•Betere
Betere
cellulase-enzymen
cellulase-enzymen
cellulase-enzymen
gebruiken
gebruiken
gebruiken
die die
de cellulose
die
de cellulose
de cellulose
kunnen
kunnen
kunnen
omzetten
omzetten
omzetten
in glucose.
in glucose.
in glucose.
f Tweede
f fTweede
Tweede
generatie
generatie
generatie
biomassa
biomassa
biomassa
concurreert
concurreert
concurreert
nietniet
metniet
met
de met
voedselproductie.
de voedselproductie.
de voedselproductie.
g Een
g gEen
katalysator
Een
katalysator
katalysator
laatlaat
eenlaat
een
bepaald
een
bepaald
bepaald
proces
proces
proces
ookook
onder
ook
onder
mildere
onder
mildere
mildere
omstandigheden
omstandigheden
omstandigheden
voldoende
voldoende
voldoende
snelsnelsnel
verlopen.
verlopen.
verlopen.
cellulase
cellulase
cellulase
h h(C6hH
(C106O
H
(C5106)O
H10)O
n5 nn 5H)n
2nO
Hn2O
H2O 2n C2n 2HC
2n
52OH
HC52OH
+H2n
5OH
+CO
2n+2CO
2n 2CO2
i In
i eerste
iIn eerste
Ingeneratie
eerste
generatie
generatie
biobrandstoffen
biobrandstoffen
biobrandstoffen
worden
worden
worden
voedingsmiddelen
voedingsmiddelen
voedingsmiddelen
zoals
zoals
maïs,
zoals
maïs,
bietsuiker
maïs,
bietsuiker
bietsuiker
of rietsuiker
of rietsuiker
of rietsuiker
gebruikt.
gebruikt.
gebruikt.
Als Als
de cellulose
Als
de cellulose
de cellulose
in landbouwafval
in landbouwafval
in landbouwafval
wordt
wordt
gebruikt,
wordt
gebruikt,
gebruikt,
wordt
wordt
er
wordt
geen
er geen
erkostbare
geen
kostbare
kostbare
landbouwgrond
landbouwgrond
landbouwgrond
of worden
of worden
of worden
geengeen
eetbare
geen
eetbare
eetbare
producten
producten
producten
geofferd.
geofferd.
geofferd.
j Deze
j jDeze
koolstof(dioxide)
Deze
koolstof(dioxide)
koolstof(dioxide)
zat al
zatinzat
alde
inalkoolstofkringloop,
de
in koolstofkringloop,
de koolstofkringloop,
dus dus
wordt
dus
wordt
er
wordt
netto
er netto
ergeen
netto
geen
extra
geen
extra
CO
extra
2CO
(g)2CO
(g)
in 2de
(g)
in de
in de
atmosfeer
atmosfeer
atmosfeer
gebracht.
gebracht.
gebracht.
k De
k ktechnologie
De De
technologie
technologie
vanvan
deze
van
deze
fabriek
deze
fabriek
fabriek
verkopen
verkopen
verkopen
aan aan
andere
aan
andere
andere
bedrijven.
bedrijven.
bedrijven.

2
35 35 35
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
9Inhoudsopgave
Redoxchemie
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
Slim elektriciteitsnetwerk 3
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3

3 Nucleofiele
2 Sterk
Praktijk2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

1 a Er is steeds meer elektriciteit per persoon nodig door het gebruik van elektrische apparaten, zoals
4 mobieltjes,
Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
computers,
met zwakke zurenwasmachines,
met zwakke en
zuren
basen
en basen 16 79
12
drogers
12
en dergelijke.
16 Daarnaast is het aantal inwoners in
Nederland gegroeid en dus ook de totale elektriciteitsbehoefte.
8 8b5 Ruimtelijke
1Katalyse
Ruimtelijke bouw bouw
Zonnecellen van
wordenmoleculen
van moleculen
goedkoper 81 ontwikkelingen leveren ze ook meer elektrische
en door nieuwe
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
energie per vierkante meter. Elektriciteit die is gemaakt door particulieren aangeschafte
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
zonnepanelen
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw is daardoor goedkoper dan25 stroom
25 afnemen van centrale elektriciteit leveranciers.
Steeds meer mensen zullen daarom zonnepanelen
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28 op het dak van hun huis laten plaatsen.
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie
Zonnepanelen op de daken van huizen 31 31
is decentrale elektriciteitsproductie.
9 2 Kolencentrales worden gezien als milieuonvriendelijk. Daarom worden deze centrales in de
Redoxchemie
9 Redoxchemie
nabije toekomst vervangen. Kolencentrales
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 zijn
36centrale elektriciteitsproducenten. Alle
duurzame energiebronnen zoals windturbines
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 en zonnecellen zijn vormen van decentrale
37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties
elektriciteitsproductie. 39 39
3 cEnergie
3 toegenomen
De Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 miljard
hoeveelheid is 110 − 7 = 103 46 kWh. Dit komt overeen met een toename van
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
103Batterijen
5 Batterijen
5 en accu’s
en accu’s
3 53 53
100% 1 10 % .
7
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
d In totaal wordt er 110 miljard kWh gebruikt. Daarvan wordt 35% opgewekt met behulp van
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
steenkool.
1 Klassen
1 Klassen Dat
vanisorganische
110verbindingen
van organische × 0,35verbindingen
= 38,5 miljard59kWh. 59
Het rendement is 45%. Dat betekent dat dit 45%
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63 38,5
van de energie is die totaal is opgewekt met
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66
steenkool.
66
Dit betekent dat er 100% 85,6
45
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
miljard kWh aan energie met steenkool moet worden opgewekt. Volgens Binas tabel 28B
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen 85,6 109
produceert
Titaan(IV)oxide, steenkool
Titaan(IV)oxide,
een een 8,1
alleskunnerkWh per kg steenkool.
alleskunner 71 Dat
71 betekent dat 11 109 kg steenkool
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
8,1
nodig is. Dit komt overeen met 11 Mton steenkool.
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 −1 79
2 a De molaire massa van MnO(s), 70,937 g mol (Binas tabel 98), is lager dan die van CoO(s),
5 Katalyse
5 Katalyse−1 81 81
74,93 g mol (Binas tabel 98). De batterij wordt lichter door het gebruik van meer
mangaan(II)oxide. De energiedichtheid in kWh/kg neemt daardoor toe.
b De gemiddelde prijs per geleverde kWh is gelijk aan de prijs van de batterij gedeeld door de
hoeveelheid elektriciteit die kan worden opgeslagen keer het aantal keren dat de batterij kan
worden opgeladen en ontladen. Doordat het aantal keren dat de batterij kan worden opgeladen door
het gebruik van silicium veel kleiner is, is de gemiddelde prijs per kWh uur groter.

3 a Het Zn2+ wordt in de reactie omgezet tot Zn(s). Zn2+ neemt elektronen op en is dus de oxidator.
Verder wordt Br− omgezet tot Br2. Br− staat elektronen af en is dus de reductor.
b Het Zn2+ wordt in de reactie omgezet tot Zn(s). De bijbehorende halfreactie volgens Binas tabel 48
is dus:
ox: Zn 2 2 e Zn(s)
Verder wordt Br− omgezet tot Br2. De bijbehorende halfreactie volgens Binas tabel 48 is dus:
red: 2 Br Br2 2 e
c Tijdens het ontladen gebeurt het omgekeerde proces. Het zink is dan de reductor. Tijdens het
ontladen reageert de reductor aan de minpool, hier ontstaan elektronen. De minpool is dus de
zinkelektrode.
d Dan zal het broom direct met de zinkelektrode reageren en ontstaat er kortsluiting.

2
2 36 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

1Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Elektronenoverdracht
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
Opdrachten
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 1 Zure
Tanderosie
a reductor
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 743
4
3
4
b oxidator
3 c3 Nucleofiele substitutiereacties
2 Sterk2 enSterk
Bijzondere
zwak
Metalen
en zwak
en eenen
3 Bijzondere
zuren aantal
zuren
basen
enandere 766
basenionen zijn reductoren,
10
6
2+
10 bijvoorbeeld Zn(s), K(s) en Sn (aq).

4 Nucleofiele eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
Metaalionen
5 Rekenen
5 Rekenen
met zwakke en basen 16 79 16
en halogenen kunnen reageren
met zwakke
zuren enzuren
basen
12als oxidator,
12 bijvoorbeeld Sn2+(aq), Au3+(aq) en Cl2(g).

8 8a5 Ruimtelijke
Katalyse
2 Ruimtelijke
deeltjesinventarisatie:
bouw bouw
van moleculen
van moleculen 81
2+ 2−
voor
Enzymen de pijl:
Enzymen
voor Cabio-ethanolproductie
en O in CaO(s), H2O(l)22
bio-ethanolproductie
voor 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren
2+
na de pijl: Ca , OH − 23 23
2 Ruimtelijke
De lading van Ca is voor en na de pijl hetzelfde.25O2− wordt OH−,
2 Ruimtelijke
bouw bouw2+ 25
er wordt een H+ overgedragen
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
van H2O op O2−, dat betekent dat het een zuur-basereactie is.
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
b deeltjesinventarisatie:
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
voor de pijl: Sn2+ en O2− in SnO(s), C(s)
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
na de pijl: Sn(s), CO2(g)
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2+
De lading van de aanwezige deeltjes verandert.
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39
Sn39 wordt Sn(s) en O2− wordt CO2(g).
De
3 Energie zuurstofatomen
3 Energie in koolstofdioxide zijn46
uit redoxreacties
uit redoxreacties ongeladen.
46 Er worden dus elektronen overgedragen van
4 2−Brandstofcellen
O naar Sn2+. Dit is een redoxreactie.
4 Brandstofcellen 49 49
5 cBatterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s
deeltjesinventarisatie: 53 53
2+ 2−
voor de verbindingen
10 Organische pijl: Cuverbindingen
10 Organische , CO3
2+ 2−
Geurenna
endesmaken
Geurenpijl:
enCu en CO3 in CuCO3(s)
smaken 58 58
De
1 Klassenlading
1 Klassen van
vandeorganische
van organische aanwezige deeltjes verandert
verbindingen
verbindingen 59 niet,
59 dus is het geen redoxreactie. Er ontstaat een
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
vaste stof (suspensie). Het is een zoutvormingsreactie
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
d deeltjesinventarisatie:
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties
2+ −
67 67
voor de pijl: Fe en OH in Fe(OH)2(s), H2O(l), O2(g)
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
na de pijl: Fe3+ en OH− in Fe(OH)3(s)
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
De lading een alleskunner
van de een alleskunner
aanwezige 71
deeltjes verandert. Fe71
2+
wordt Fe3+ en O2 wordt OH−. Daarbij is het
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
zuurstofatoom omgezet tot een O -ion. Er worden elektronen overgedragen van Fe2+ naar O2.
2−
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
Dit is een
3 Nucleofiele redoxreactie.
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
3 5 Katalyse
a deeltjesinventarisatie:
5 Katalyse 81 81
voor de pijl: Zn2+, Cl−
na de pijl: Zn(s), Cl2
Zn2+ neemt twee elektronen op. Dit is de oxidator.
Cl− staat een elektron af. Dit is de reductor.

b deeltjesinventarisatie:
voor de pijl: Fe2+ en O2− in FeO(s), O2(g)
na de pijl: Fe3+en O2− in Fe2O3(s)
O2 neemt elektronen op. Dit is de oxidator.
Fe2+ staat een elektron af. Dit is de reductor.

c deeltjesinventarisatie:
voor de pijl: Cu2+en O2− in CuO(s), H2(g)
na de pijl: Cu(s), H2O(l)

2
2 37 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67
Cu2+ neemt twee elektronen op. Dit is de oxidator.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
H staat elektronen af. Dit is de reductor.
2

Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71


7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
d deeltjesinventarisatie:
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
voor de pijl:
1 enZure
basische K(s),
en basische H2O(l)
oplossingen
oplossingen 74 3
4
3
4
na de K+zwak
pijl:en , OH−, H2(g)
3 Nucleofiele substitutiereacties
2 Sterk
2 en
H
Sterk
3 Bijzondere
zwak
3 2OBijzondere
zuren
neemt en
twee zuren
basen
en basen
elektronen
76 6
10 10
op. Dit is de oxidator.
6

4 Nucleofiele
4 staat
K
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
een elektron af. Dit is de reductor. 12
basen
12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
4 A is een redoxreactie. Vooraf is Cu ongeladen.28
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie
Na de28 is het Cu2+ geworden. Er is dus overdracht
reactie
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
van elektronen geweest. De andere reacties zijn allemaal zuur-basereacties. De lading van de deeltjes
9 Redoxchemie
9verandert
Redoxchemie
niet.
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
5 a De beginstoffen zijn anders. Reactie 1 is de vorming van een slecht oplosbaar zout uit twee ionen.
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
Hierbij
3 Energie uit blijven
3 Energie de ladingen van de ionen hetzelfde.
redoxreacties
uit redoxreacties 46 46Dit is geen redoxreactie. Reactie 2 is wel een
+
redoxreactie,
4 Brandstofcellen want de lading van het zilver49
4 Brandstofcellen verandert
49 van Ag naar Ag .
5 bBatterijen
5 Batterijen
en accu’s
2 AgCl(s) en accu’s+ Cl2 (g)
2 Ag(s) 53 53

c Organische
Dit is een
10 Organische
10 redoxreactie,
verbindingen want er veranderen deeltjes van lading: Ag+ wordt Ag.
verbindingen
d In
Geuren het
Geuren
en zonlicht
smaken wordt de zonnebril donker 58
en smaken doordat58
er Ag(s) ontstaat. Voor de ontledingsreactie is
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
dus energie nodig. De ontledingsreactie is endotherm.
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
*64 aZuur-base-
H2 (g)
4 +en
Cl2redoxreacties
Zuur-base- (g)en redoxreacties
2 HCl(g) 67 67
b Reactiemechanismen
H2 (g) + Cl2 (g) + 2 H2 O(l)
11 Reactiemechanismen
11 2 H3O (aq) + 2 Cl (aq)
c In de reactie
Titaan(IV)oxide, bijalleskunner
Titaan(IV)oxide,
een a een
ontstaan er uit twee neutrale
alleskunner 71 deeltjes
71 twee neutrale deeltjes. Het lijkt geen
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen
redoxreactie te zijn. 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties
In de reactie bij b verandert Cl2 in Cl− en H74 74 + +
2 wordt daarbij H (H3O ). Er is dus
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
elektronenoverdracht
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
en daarom is deze reactie
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79
een
79
redoxreactie.

d Cl
5 Katalyse(g), want
5 2 Katalyse Cl 2 neemt twee elektronen op,
81 waarbij
81 Cl ontstaat.
2
e 2 H2 (g) + O2 (g) 2 H2 O(l) Water is een tweewaardig zuur, daarom kun je deze reactie dan ook
opschrijven als: 2 H2 (g) + O2 (g) 4 H + 2 O2 2 H2O(l) . Er veranderen nu deeltjes van
lading. Het zuurstof is de oxidator en neemt elektronen op van de reductor waterstof, het is dus een
redoxreactie.

7 a Zowel lithium als natrium staat in groep 1. Dus ze hebben evenveel valentie-elektronen die ze
willen afgeven. De atoommassa van lithium (6,941 u) is echter veel kleiner dan die van natrium
(22,99 u). Daardoor zal een natriumbatterij met ongeveer dezelfde elektrische eigenschappen
zwaarder zijn dan een lithiumbatterij.
b De atoommassa van natrium is groter. Dus er is per kg batterij er minder mol natrium aanwezig.
Daardoor zal de energiedichtheid per kg dus ook lager zijn dan bij een lithium-ionbatterij. De
verhouding in massa natrium : lithium is ongeveer 3 : 1. De energiedichtheid van een natrium-
ionbatterij zal waarschijnlijk drie keer zo klein zijn.
c Omdat natrium veel meer voorkomt in de natuur en gemakkelijk kan worden gewonnen levert dit
goedkopere batterijen op.

2
2 38 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

2Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Redoxreacties
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 Zuren1
7 Zuren Reactiemechanismen
en basen
en basen 72
Opdrachten
2
a StapRadicaalreacties
Tanderosie
8 1 Zure
Tanderosie
1: deeltjesinventarisatie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen
3
4 74 34
3+ −
Aanwezige endeeltjes:
zwak Al(s), H2O(l), Cr , Cl 6
3
2 Sterk
Nucleofiele substitutiereacties
2 en
Stap
Sterk
3 Bijzondere
zwak
2: zuren
sterkste
3 Bijzondere en oxidator
zuren
basen en sterkste reductor
en basen 10 76 106
4 Nucleofiele eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
Volgens Binas tabel 48 is:
5 Rekenen
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren
de sterkste oxidator: Cr 3+en
zuren
basen
en basen
12
16 79 12
16 U0 = −0,74 V
5
8 RuimtelijkeKatalyse
de sterkste
8 Ruimtelijke bouwreductor:
van Al(s)
bouw moleculen
van moleculen 81 U0 = −1,66 V
Stap 3: halfreacties
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren
3
ox: Cr + 3 e Cr(s) 23 23 U0 = −0,74 V
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
red: Al(s) Al3 3 e
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28 U0 = −1,66 V
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
Stap 4: verloopt reactie spontaan?
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
U = Uox − Ured. Invullen geeft U = −0,74 − (−1,66) = 0,92 V, dus de reactie verloopt spontaan en
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim
is eenelektriciteitsnetwerk
aflopende reactie. 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht
Stap 5: aantal elektronen gelijk 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
Het aantal elektronen is al gelijk.
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
Stap 6: totaalreactie
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
Tel
5 Batterijende halfreacties
5 Batterijen
en accu’s bij elkaar op.
en accu’s 53 53
3
10 Organische
ox:
Cr verbindingen
+ 3 e verbindingen
10 Organische Cr(s) 1×
Geurenred:
Geuren
en smaken
en smaken
Al(s) Al3 3 e 581× 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
-------------------------------------------------------- +
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
totaal: Al(s) + Cr 3 (aq)
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties Al3 (aq) Cr(s) 66 66
4 b
Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties
Stap 1: deeltjesinventarisatie 67 67

Aanwezige deeltjes: O2(g), H+, K+, I−, H2O(l)


11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Stap 2: sterkste
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide, oxidator
een alleskunner en sterkste
een alleskunner reductor
71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen
Volgens Binas tabel 48 is: 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
de sterkste oxidator: O2(g) + H+ U0 = 1,23 V
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
de sterkste
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
reductor: I−
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
U0 = 0,54 V
Stap
5 Katalyse 3: halfreacties
5 Katalyse 81 81
ox: O2 (g) + 4 H + 4 e 2 H 2O (l) U0 = 1,23 V
red: 2 I I2 2e U0 = 0,54 V
Stap 4: verloopt reactie spontaan?
U = Uox − Ured. Invullen geeft U = 1,23 − 0,54 = 0,69 V, dus de reactie verloopt spontaan en is
een aflopende reactie.
Stap 5: aantal elektronen gelijk
ox: O2 (g) + 4 H + 4 e 2 H 2O (l) 1×
red: 2 I I2 2e 2×
Stap 6: totaalreactie
Tel de halfreacties bij elkaar op.
ox: O2 (g) + 4 H + 4 e 2 H 2O (l) 1×
red: 2 I I2 2e 2×
------------------------------------------------------------------------- +
totaal: O2 (g) + 4 H (aq) + 4 I (aq) 2 H2 O(l) + 2 I2 (aq)

2
2 39 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova Nova© Uitgeverij
© Uitgeverij
Nova Malmberg
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
c Stap 1: deeltjesinventarisatie
+ −
Aanwezige deeltjes: H O , Na , OH , H O(l)
2 2 2

Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71


Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor
Volgens Binas tabel 48 is
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
de sterkste oxidator: H2O2
7 Zuren
en basenen basen −
72 U0 = 0,95 V
de sterkste reductor: OH U 0 = 0,40 V
2 Radicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
Stap 3:
1 Zure1 enZure halfreacties
basische
en basische
oplossingen
oplossingen
3
4 74 3
4
Noteer deen
halfreacties uit Binas tabel 48 onder
6 elkaar,
6 eerst de ox daarna de red.
3 ox:
Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
H Ozuren
substitutiereacties
zwak
+ 2 en
ezuren
basen
2enOH
basen 10 76 10
U0 = 0,95 V
2 2

4 red:
Nucleofiele
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
4met
OHzwakke
metOzwakke
(g) en
zuren
2 2zuren
H Oen 4 e 16 79 16
(l)basen
basen 2
12 12
U0 = 0,40 V
8 8 5 Ruimtelijke
Katalyse
Stap 4: bouw
Ruimtelijke verloopt reactie
bouw
van spontaan?
moleculen
van moleculen 81
EnzymenUvoor
= Uoxbio-ethanolproductie
Enzymen −voor
Uredbio-ethanolproductie
. Invullen geeft U = 0,9522
− 0,4022
= 0,55 V, dus de reactie verloopt spontaan en is
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren
een aflopende reactie. 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
Stap 5: aantal elektronen gelijk
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
ox: H 2O2 + 2 e
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 2 OH 31 31 2×

9 red: 4 OH
Redoxchemie
9 RedoxchemieO2 (g) 2 H 2O (l) 4e 1×
Stap 6: totaalreactie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht
Tel de halfreacties bij elkaar op. 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
ox:
3 Energie
Huit
2O
3 Energie 2 +uit
2 eredoxreacties
redoxreacties
2 OH 46 46

4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen
red: 4 OH O2 (g) 2 H 2O (l) 4e 49 49 1×
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
----------------------------------------------------------------------------------
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
+ 2 H O (aq) + 4 OH (aq)
2 2 2 O (g) 2 H O(l) 4 OH (aq)
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 2 58
totaal:
1 Klassen 2 organische
1 Klassen
van H2van
O2 (aq) O2 (g)
organische
verbindingen 2 H2O(l)59
verbindingen 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
d Stap 1: deeltjesinventarisatie
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 2− 66 66
Aanwezige
4 Zuur-base-
deeltjes:
4 Zuur-base-
Cr2O7 , H+, K+, Sn(s),
en redoxreacties
en redoxreacties
H O(l)
67 2 67
Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Volgens Binas tabel 48 is:
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
de sterkste oxidator: Cr2O72− + H+ U0 = 1,36 V
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
de
2 sterkste
2 Radicaalreacties reductor: Sn(s)
Radicaalreacties 74 74 U0 = −0,14 V
Stap
3 Nucleofiele3: substitutiereacties
halfreacties
3 Nucleofiele substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
2
ox: Cr2 O7 + 14 eliminatiereacties
H +6e 2 Cr3 79
7 H2 O79
(l) U0 = 1,36 V
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
2
red: Sn(s) Sn 2e U0 = −0,14 V
Stap 4: verloopt reactie spontaan?
U = Uox − Ured. Invullen geeft U = 1,36 − (−0,14) = 1,50 V, dus de reactie verloopt spontaan en
is een aflopende reactie.
Stap 5: aantal elektronen gelijk
ox: Cr2O72 + 14 H + 6 e 2 Cr 3 7 H 2O (l) 1×
red: Sn(s) Sn 2 2e 3×
Stap 6: totaalreactie
Tel de halfreacties bij elkaar op.
ox: Cr2O72 + 14 H + 6 e 2 Cr 3 7 H 2O (l) 1×
2
red: Sn(s) Sn 2e 3×
------------------------------------------------------------------------------------------------------- +
totaal: Cr2 O7 2 (aq) + 14 H (aq) + 3 Sn (s) 2 Cr3 (aq) 7 H2 O (l) + 3 Sn 2 (aq)
Omdat de aangezuurde kaliumdichromaatoplossing in overmaat is en Sn2+ een reductor, kan er nog
een reactie verlopen.
Stap 1: deeltjesinventarisatie
Aanwezige deeltjes: : Cr2 O72 , H+, K+, Sn2+, H2O(l)

2
2 40 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor
Volgens Binas tabel 48 is:
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
de sterkste oxidator: Cr2O72− + H+
de sterkste reductor: Sn2+
U0 = 1,36 V
U0 = 0,15 V
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
Stap 3: halfreacties
7 Zuren
en basen
en basen 72
ox: Cr2O72 + 14 H + 6 e 2 Cr 3 7H3 O(l) 3 U0 = 1,36 V
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
2 oplossingen
4 oplossingen 4 74 4
2

red: Sn Sn 2e U0 = 0,15 V
3 Stap
Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
substitutiereacties
en zwak
4: zuren
verloopt
3 Bijzondere en reactie
zuren
basen spontaan?
en basen 10 76 10
6 6

4U Zuur-basereacties
= Uox − Ured. Invullen geeft U = 1,3612 − 0,1512
= 1,21 V, dus de reactie verloopt spontaan en is
4 een
Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
met zwakke
aflopende met zwakke
zuren en
reactie. zuren en basen 16 79 16
basen

8 8 5 Ruimtelijke
Katalyse
Stap
Ruimtelijke 5: bouw
aantal bouw
elektronen
vangelijk
van moleculen moleculen 81
2 3
ox:
Enzymen Cr2Obio-ethanolproductie
Enzymen
voor +14bio-ethanolproductie
7 voor H +6e 2 Cr 7 H 222
O(l) 22 1×
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
red: Sn2 Sn4 2 e 3×
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
Stap 6: totaalreactie
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
Tel de halfreacties bij elkaar op.
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 ox: Cr2O72 + 14 H + 6 e
Redoxchemie
9 Redoxchemie 2 Cr 3 7 H 2O(l) 1×
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim Sn
red: elektriciteitsnetwerk
2
Sn4 2 e 36 36 3×
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
--------------------------------------------------------------------------------------------------------- +
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
2
totaal:
3 Energie uitCr
3 Energie 2 Ouit (aq) + 14 H (aq) + 3 Sn 2 (aq)
redoxreacties
7 redoxreacties 46 462 Cr3 (aq) 7 H2 O(l) + 3 Sn 4 (aq)
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’sen accu’s 2+ 53 53
2+ 4+
PS: Beide reacties van Sn(s) naar Sn en van Sn naar Sn kunnen ook in één totaalvergelijking
10 Organische
10 Organische
worden verbindingen
verbindingen
weergegeven:
GeurenGeuren
2en
Crsmaken
en smaken
2 58Cr3 (aq)
58 14H2 O(l) + 3 Sn 4 (aq)
2 O7 (aq) + 28 H (aq) + 3 Sn(s) 4
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
e Stap
2 Reacties 1: deeltjesinventarisatie
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
Aanwezige deeltjes: MnO4−, K+, Na+, SO366
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties
2−
, H2O(l)
66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
Stap en redoxreacties
enoxidator
2: sterkste redoxreacties 67
en sterkste reductor 67
Volgens Binas tabel 48 is:
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen

de sterksteeen
Titaan(IV)oxide, oxidator:
Titaan(IV)oxide, eenMnO
alleskunner 4 + H2O(l)
alleskunner 71 71 U0 = 0,60 V
de
1 sterkste reductor: SO32− + H2O(l)
1 Reactiemechanismen
Reactiemechanismen 72 72 U0 = −0,09 V
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties
Stap 3: halfreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
ox: MnO4 + 2 H2O(l) + 3 e MnO2 (s) 4 OH U0 = 0,60 V
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse SO32 H2O(l)
5 Katalyse
red: SO42 2 H 2 e81 81 U0 = −0,09 V
Stap 4: verloopt reactie spontaan?
U = Uox − Ured. Invullen geeft U = 0,60 − (−0,09) = 0,69 V, dus de reactie verloopt spontaan en
is een aflopende reactie.
Stap 5: aantal elektronen gelijk
ox: MnO4 + 2 H2O(l) + 3 e MnO2 (s) 4 OH 2×
red: SO32 H2 O(l) SO42 2H 2e 3×
Stap 6: totaalreactie
Tel de halfreacties bij elkaar op.
ox: MnO4 + 2 H2O(l) + 3 e MnO2 (s) 4 OH 2×
2 2
red: SO 3 H2O(l) SO4 2H 2e 3×
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ --- +
2 MnO4 (aq) + 7 H2 O(l) + 3 SO32 (aq) 2 MnO2 (s) + 3 SO42 (aq) 6 H (aq) + 8 OH (aq)
2 MnO4 (aq) + 7 H2 O(l) + 3 SO32 (aq) 2 MnO2 (s) + 3 SO42 (aq) + 6 H2 O(l) + 2 OH (aq)
totaal: 2 MnO4 (aq) + H2 O(l) + 3 SO32 (aq) 2 MnO2 (s) + 3 SO42 (aq) + 2 OH (aq)

2 41 22
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
9 a Stap 1: deeltjesinventarisatie
+ −
Aanwezige deeltjes: Zn(s), H , Cl , H O(l) 2

Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71


Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor
Volgens Binas tabel 48 is:
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
de sterkste oxidator: H+
7 Zuren
en basenen basen 72U0 = 0,00 V
de sterkste reductor: Zn(s) U 0 = −0,76 V
2 Radicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
Stap 3:
1 Zure1 enZure halfreacties
basische
en basische
oplossingen
oplossingen
3
4 74
3
4

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 en
ox: Sterk
2 zwak
3 Bijzondere
H en
3 Bijzonderesubstitutiereacties
+ 2zwak
zuren
e
en
zuren
H2 (g)
basen
en basen
2
6
10 76 10
6 U0 = 0,00 V

red: Zn(s) Zn 2e 12 U0 = −0,76 V


4 Stap
Nucleofiele eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren
basen
4: verloopt reactie spontaan?en basen
12
16 79 16

8 8 5 Ruimtelijke
Katalyse
U = Uoxbouw
Ruimtelijke − Uredbouw
. Invullen
van geeft
moleculen
van 81 = 0,76 V, dus de reactie verloopt spontaan en
U = 0,00 − (−0,76)
moleculen
is
Enzymen een aflopende
Enzymen
voor reactie.
bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren
Stap 5: aantal elektronen gelijk 23 23
2 Ruimtelijke
2 elektronen
De Ruimtelijke
bouw zijn
bouwal gelijk. 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
Stap 6: totaalreactie
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
Tel de halfreacties bij elkaar op.
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
ox: 2 H + 2 e H2 (g) 1×
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
red: Zn(s)
1 Elektronenoverdracht Zn 2
1 Elektronenoverdracht 2e 371× 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
----------------------------------------------------------- +
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 2
46 46
totaal: Zn(s) + 2 H (aq)
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen Zn (aq) H 492 (g) 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s
Het zinkpoeder verdwijnt en er ontstaan belletjes 53 53
door het gas waterstof.
b Organische
Stap 1: verbindingen
10 Organische
10 deeltjesinventarisatie
verbindingen
GeurenAanwezige
Geuren
en smaken deeltjes: Cu(s), H+, Cl−, H2O(l)58
en smaken 58
Stap
1 Klassen 2: sterkste
1 Klassen
van oxidator
organische
van organische en sterkste reductor
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenen
Volgens Binas tabel 48 is: alkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties + 66 66
de sterkste oxidator: H U0 = 0,00 V
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
de sterkste reductor: Cu(s) U0 = 0,34 V
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Stap 3: halfreacties
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
ox: 2 H +2 e H 2 (g) U0 = 0,00 V
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 red: Cu(s) Cu2 2 e
Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74 U0 = 0,34 V
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
Stap 4: verloopt reactie spontaan?
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 5U Katalyse
Katalyse= Uox − Ured. Invullen geeft U = 0,0081
− 0,3481
= −0,34 V, dus de reactie verloopt niet.
De reductor is te zwak, dus er treedt geen spontane reactie op.
c Stap 1: deeltjesinventarisatie
Aanwezige deeltjes: Cu(s), Cl2(g), H2O(l)
Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor
Volgens Binas tabel 48 is:
de sterkste oxidator: Cl2(g) U0 = 1,36 V
de sterkste reductor: Cu(s) U0 = 0,34 V
Stap 3: halfreacties
ox: Cl2 + 2 e 2 Cl U0 = 1,36 V
red: Cu(s) Cu2 2e U0 = 0,34 V
Stap 4: verloopt reactie spontaan?
U = Uox − Ured. Invullen geeft U = 1,36 − 0,34 = 1,02 V, dus de reactie verloopt spontaan en is
een aflopende reactie.
Stap 5: aantal elektronen gelijk
Het aantal elektronen is al gelijk.

2
2 42 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Stap 6: totaalreactie
Tel de halfreacties bij elkaar op.
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
ox Cl2 +2 e 2 Cl71 1×
2
red: Cu(s) Cu 2e 1×
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen en basen 72
-------------------------------------------------------------- +
2 totaal:
1 ZureRadicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
1 enZure
Cu(s)
basische
+oplossingen
Cl (aq)
en basische
2 3
74 34
Cu (aq) 2 Cl4(aq)
oplossingen
2

3 Het
Nucleofiele
2 Sterk
2 en koper
Sterk
3 Bijzondere
zwak
ontstaan
en
3 Bijzondere substitutiereacties
verdwijnt
zuren
zwak en de oplossing verkleurt
van Cuen
zuren
2+basen
en basen
-ionen. 10 76 10met de aanwezige chloride-ionen een
6 van 6
Omdat de koper(II)ionen
helder kleurloos naar helder blauw door het

4 complexion
Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren
2− en
zuren
basen
en basen
12
kunnen vormen, zal de oplossing
16 79 12
in werkelijkheid
16
een groene kleur krijgen door
vorming van het CuCl4 -complex (Binas tabel 47 en tabel 65B).
8 8d5 Ruimtelijke
Katalyse
Ruimtelijke
Stap 1: bouw bouw
van moleculen
van moleculen
deeltjesinventarisatie 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
Aanwezige voor bio-ethanolproductie
deeltjes: 22zetmeel
S2O32−, I2, Na+, H2O(l), 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
Volgens Binas tabel 48 is:
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
de
4 sterkste oxidator: I2
4 Spiegelbeeldisomerie
Spiegelbeeldisomerie 31 31 U0 = 0,54 V
2−
de sterkste reductor: S2O3 U0 = 0,10 V
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Stap 3: halfreacties
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
ox: I2 + 2 e
1 Elektronenoverdracht 2I
1 Elektronenoverdracht 37 37 U0 = 0,54 V
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
red: 2 S2O32 S4O62 2 e U0 = 0,10 V
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Stap 4: verloopt reactie spontaan?
Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5U Batterijen
= Uen accu’s
ox − en. Invullen
Ured accu’s geeft U = 0,5453
− 0,1053
= 0,44 V, dus de reactie verloopt spontaan en is
een aflopende
10 Organische
10 Organische reactie.
verbindingen
verbindingen
GeurenStap
Geuren5: aantal
en smaken elektronen gelijk
en smaken 58 58
Het
1 Klassen aantal
1 Klassen elektronen
van organische is al gelijk.
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
Stap van
6: alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
totaalreactie en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
Tel de halfreacties bij elkaar op.
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
ox: I 2 + 2 e 2I 1×
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
2 2
red: 2 S2Oeen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
3 S4Oalleskunner
alleskunner
een 6 2e 71 71 1×
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
---------------------------------------------------------------------- +
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties
2 2 74 74
totaal: 2 S2O3 (aq) I2 (aq) S O (aq) 2 I (aq)
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele substitutiereacties 4 6
substitutiereacties 76 76
De
4 oplossing
4 Nucleofiele
Nucleofiele verkleurt
eliminatiereactiesvan donker blauw/bruin
eliminatiereacties 79 door
79 de aanwezigheid van het I2-zetmeelcomplex
naar
5 Katalyse een kleurloze oplossing.
5 Katalyse 81 81

10 Antwoord D: 5 Cl (aq) + ClO3 (aq) 6 H (aq) 3 Cl2 (aq) 3 H2O(l)

11 a Stap 1: deeltjesinventarisatie
Aanwezige deeltjes: NO3−, H+, Cu(s), H2O(l)
Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor
Volgens Binas tabel 48 is:
de sterkste oxidator: NO3− + H+ U0 = 0,80 V (er ontstaat NO2)
de sterkste reductor: Cu(s) U0 = 0,34 V
Stap 3: halfreacties
ox: NO3 + 2 H + e NO2 (g) + H 2O(l) U0 = 0,80 V
2
red: Cu(s) Cu 2e U0 = 0,34 V
Stap 4: verloopt reactie spontaan?
U = Uox − Ured. Invullen geeft U = 0,80 − 0,34 = 0,46 V, dus de reactie verloopt spontaan en is
een aflopende reactie.

2
2 43 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Stap 5: aantal elektronen gelijk
ox: NO + 2 H + e
3 NO2 (g) + H 2O(l) 2×
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
red: Cu(s) Cu2 71 2e 1×

7 1 Stap
Zuren Reactiemechanismen
7 Zuren
ende
Tel
6: totaalreactie
basen
en basenbij elkaar op.
halfreacties
72
2 ox:
1 ZureRadicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
NO
1 enZure
+ 2 Hoplossingen
basische
NO (g) + H O(l) 4 74 4
+ e oplossingen
en basische
3 2 2
3 3

3 red:
Nucleofiele
2 Sterk2 enSterk
zwak
substitutiereacties
en zwak
10 76 10
6 6
2
Cu(s) Cu 2e 1×
3 Bijzondere
3 Bijzondere
zuren en
zuren
basenen basen
-------------------------------------------------------------------------------------------------- +
4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
totaal:
5 Rekenen 2 NO
5 Rekenen
met eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
(aq)
zwakke
met
3 zwakke
zuren4H en (aq)
zuren
basenen basen
12
79
Cu(s) 16 2 NO
12
16 (g) 2 2 H O(l) Cu (aq)
2
2

8b5 Ruimtelijke
Katalyse 81 oxidator om te reageren met de reductor koper.
+
8 De
RuimtelijkeH die in zoutzuur
bouw bouw aanwezig
van moleculen is, is een te zwakke
van moleculen

Cl
Enzymen is alleen
Enzymen
voor reductor, dus deze kan ook niet
bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22reageren
22 met het koper. Zoutzuur bevat dus geen
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren
oxidator die sterk genoeg is om met koper23 23
te reageren. In de salpeterzuuroplossing is ook het
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw + 25 25
nitraation aanwezig, dat samen met H wel sterk genoeg is als oxidator.
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
c Stap 1: deeltjesinventarisatie
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 3+ −
31 31
Aanwezige deeltjes: Fe , Cl , Cu(s), H2O(l)
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk
Volgens Binas tabel 48 is: 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
de sterkste oxidator: Fe3+ U0 = 0,77 V
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
de
3 sterkste
3 Energie Energie reductor:
uit redoxreacties Cu(s)
uit redoxreacties 46 46 U0 = 0,34 V
Stap 3: halfreacties
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
ox: Fe3en+ accu’s
e en Fe accu’s
2 53 53 U0 = 0,77 V
2
10 Organische
10 Organische
verbindingen
red: Cu(s) verbindingen
Cu 2e U0 = 0,34 V
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
Stap 4: verloopt reactie spontaan?
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
U = van
2 Reacties
Uox alkanen,
2 Reacties
− Uvan
red. alkanen,
Invullen geeft
alkenenalkenen
Uen
= 0,77
en alkynen
− 0,3463
alkynen
63
= 0,43 V, dus de reactie verloopt spontaan en is
een aflopende
3 Condensatiereacties reactie.
3 Condensatiereacties 66 66
Stap
4 Zuur-base-5: aantal
4 Zuur-base- elektronen
en redoxreacties gelijk
en redoxreacties 67 67
3 2
ox: Fe + e Fe
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen 2×
2
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
red: Cu(s)een Cu
alleskunner
een 2alleskunner
e 71 71 1×
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
Stap 6: totaalreactie
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
Tel de halfreacties
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele bij elkaar op.
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
ox: Fe3 eliminatiereacties
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele Fe2
+ e eliminatiereacties 79 79 2×
5 Katalyse
5 Katalyse 2 81 81
red: Cu(s) Cu 2e 1×
--------------------------------------------------------------------- +
totaal: 2 Fe3 (aq) Cu(s) 2 Fe2 (aq) Cu 2 (aq)

De oxidator Fe3+ is sterk genoeg om het koper te oxideren.


d Een oplossing van ijzer(III)chloride is geelbruin van kleur. Daardoor is het minder goed zichtbaar
wat zich op de koperplaat afspeelt.

12 a 2 Na 2 CO3 1,5 H2 O2 (s) 4 Na (aq) 2 CO32 (aq) 3 H2 O2 (aq)


b De pH van deze oplossing is hoger dan 7, omdat de oplossing de zwakke base CO32−(aq) bevat.
c Stap 1: deeltjesinventarisatie
Aanwezige deeltjes: H2O2, Na+, OH−, H2O(l), CO32−
Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor
Volgens Binas tabel 48 is:
de sterkste oxidator: H2O2 U0 = 0,95 V
Dus het H2O2(aq) reageert als oxidator.
d H2 O2 + 2 e 2 OH U0 = 0,95 V
e Waterstofperoxide, H2O2(aq), reageert en zal dus worden bedoeld met actieve zuurstof.

2
2 44 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
13 Stap 1: deeltjesinventarisatie
Aanwezige deeltjes: Al(s), OH−, H2O(l)
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor
Volgens Binas tabel 48 is:
7 Zuren 1 Reactiemechanismen
de sterkste oxidator: H2O(l)
7 Zurenen basen en basen 72 U0 = −0,83 V
de sterkste reductor: Al(s) + OH− U0 = −2,33 V
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
Stap1 3: halfreacties
enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen
3
4 74 34
3 Nucleofiele
2 Sterk
ox: 22 H
en
Sterk
2
3 Bijzondere
zwak
O(l) en
+
3 Bijzondere
2
substitutiereacties
zwak
zuren
e
en
H
zuren
2
basen
(g) + 2
en basen
OH 6
10 76 10
6 U0 = −0,83 V

4 red: 4Al(s) + 4 OH Al(OH) 3e U0 = −2,33 V


4 Nucleofiele
Zuur-basereacties
5 Stap
Rekenen
5 4:Rekenen
met eliminatiereacties
Zuur-basereacties
zwakke
met zwakke
zuren en
zuren
verloopt reactie spontaan?
4
basen
en basen
12
16 79 12
16

8 8 5 Ruimtelijke
U Katalyse
= U
Ruimtelijke ox − bouw
Ured. Invullen
bouw geeft
van moleculen 81 = 1,50 V, dus de reactie verloopt spontaan en is
U = −0,83 − (−2,33)
van moleculen
een Enzymen
Enzymenaflopende reactie.
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Stap
Lewisstructuren
1 5:Lewisstructuren
aantal elektronen gelijk 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
ox: 2 H2 O(l) + 2 e 2 OH H2 (g) 3×
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 red: 4Al(s) + 4 OH
Spiegelbeeldisomerie Al(OH)4
Spiegelbeeldisomerie 3e 31 31 2×
9 9Stap 6: totaalreactie
Redoxchemie
Redoxchemie
Telelektriciteitsnetwerk
Slim de halfreacties
Slim bij elkaar op.
elektriciteitsnetwerk 36 36
1 ox:
Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht
2 H2 O(l) + 2 e 2 OH H2 (g) 37 37 3×
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 red: 3Al(s)
Energie uit +
Energie 4 OH
redoxreacties Al(OH)4
uit redoxreacties 3e 46 46 2×
4 ----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49 +
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
totaal: 2 Al(s) + 8 OH (aq) + 6 H2 O(l) 2 Al(OH)4 (aq) + 6 OH (aq) + 3 H2 (g)
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
en 2smaken
GeurenGeurenAl(s) + 2 OH (aq) 6 H2 O(l)
en smaken 2 Al(OH)
58 58 4 (aq) 3 H2 (g)
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59
Aluminium pannen mogen niet in de vaatwasser omdat 59 ze dan ‘oplossen’.
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 3+Condensatiereacties 66 66
144 aZuur-base-
Fe metenI−;redoxreacties
4 Zuur-base-
Uen
=U ox − Ured = 0,77 − 0,5467
redoxreacties
= 0,2367
V. 0,3 <
U < 0,3 V, dit is dus een
evenwichtsreactie.
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Hg2+ met SO32−; U = Uox − Ured = 0,92 − (−0,09) = 1,01 V. U > 0,3 V, dit is dus een aflopende
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
reactie.
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2+
Cu met I−; Uox − Ured = 0,85 − 0,54 = 0,31
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74V. U
74> 0,3 V, dit is dus een aflopende reactie.
3 b De ammoniumzouten met oxide-ionen en hydroxide-ionen
Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76 bestaan uit een zuur en een sterke base.
4 Nucleofiele
Deze deeltjes gaan dus een zuur-basereactie aan. 79
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 De zouten zijn daardoor instabiel en vallen uit
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
elkaar.

15 a de aantasting van ijzer door water en zuurstof uit de lucht


b 1 Het aanwezige ijzer in staal is een onedeler metaal en corrodeert dus sneller dan koper.
2 Roest heeft een groter volume dan ijzer en vormt een poreuze structuur die de vorming van
meer roest bevordert. Oxidatieproducten van koper hebben deze eigenschap niet..
c Staal is veel goedkoper dan koper. Ook is staalsterker dan koper, dit kun je zien aan de
elasticiteitsmodulus. Des te groter de waarde, des te meer kracht er moet worden uitgeoefend om
het materiaal te vervormen. De treksterkte van ijzer, het hoofdbestanddeel van staal, is ook groter
dan die van koper (Binas tabel 8 en 9).
d Staal moet je afsluiten van de buitenlucht, door een coating aan te brengen, bijvoorbeeld door het te
verven. Een andere mogelijkheid is door het maken van een legering, zoals roestvast staal (rvs). Dit
mengsel van metalen heeft gunstigere eigenschappen wat betreft roesten door de aanwezigheid van
metalen die minder snel roesten dan ijzer. Ook kunnen andere metalen aan de buitenkant worden
gebruikt zoals verzinken, vertinnen en verchromen.
e Roest is een zout. Deze zijn opgebouwd uit positieve en negatieve ionen. Daardoor kunnen de
lagen van ionen niet langs elkaar schuiven en is het dus een bros materiaal. IJzer is een metaal, dit
is opgebouwd uit positieve atoomresten en vrij bewegende elektronen. Deze metaaldeeltjes kunnen
in het metaalrooster langs elkaar bewegen. Daardoor is de stof ijzer vervormbaar.

2
2 45 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
f Als er 5 ton per seconde door roesten verloren gaat, dan gaat er per dag 5 × 3600 × 24 = 432 000
11 Reactiemechanismen
ton per dag. Dat betekent dat er per jaar 365,25 × 432 000 = 158∙10 6
ton ijzer verroest. De kosten
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
6 9
van dit ijzer bedraagt dan 35 × 158·10 = 5,5∙10 euro, oftewel 6 miljard euro per jaar.

7 Zuren 1
7 Zuren Reactiemechanismen
*16 a Stap 1: deeltjesinventarisatie
en basenen basen 72
Aanwezige
Tanderosie deeltjes: Al(s), Cu(s), Fe(s), H2O(l), Na3+, Cl−, O2(g)
1 Zure2
Tanderosie
StapRadicaalreacties
2: sterkste
1 enZure
basische oxidator
en basische
oplossingen
3
en sterkste reductor
oplossingen 4 4 74
Volgens Binas tabel 48 is:
3
2 Sterk
2 en
de
Nucleofiele substitutiereacties
Sterk
3 Bijzondere
zwak
3 sterkste
en zwak
Bijzondere
zuren en
zuren
basen
oxidator: en2(g)
O basen
+ H2O(l)
6
10
6
76
10 U0 = 0,40 V

4
5 Rekenen Nucleofiele eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
de sterkste reductor: Al(s)
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren
basen
12
en basen 16
12
16 79U0 = −1,66 V
Stap 3: halfreacties
5
8 RuimtelijkeKatalyse
8 Ruimtelijke
ox: O2 bouw
g bouw
Hvan moleculen
van moleculen
2O l + 4 e 4 OH 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
red: Al(s)
1 Lewisstructuren Al3
1 Lewisstructuren 3e 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25dan ijzer en staat onder
Het opofferingsmetaal Al(s) is een onedeler metaal Fe(s) in Binas tabel 48.
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
Aluminium is zodoende de sterkste reductor en zal dus als eerste reageren.
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
b De aluminium blokken worden opgeofferd om het schip tegen corrosie te beschermen.
9 Redoxchemie
9c Redoxchemie
1 Het koper van de schroef is edeler dan het ijzer van de romp. De romp zal daarom rond de
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
schroef als opofferingsmetaal van de schroef fungeren.
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
22 Redoxreacties
Door het draaien van de schroef wordt 39
2 Redoxreacties
extra zuurstof
39
het zeewater in geslagen en dus reageert
3 Energie het
uitdaar
3 Energie eerder
redoxreacties
uit dan elders onderaan het46
redoxreacties schip.46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
175 aBatterijen
5 Batterijen
Bij en accu’s
reactie 1 isen
er accu’s 53 H3O53
overdracht van een H + van +
naar CO32−. Dit is dus een zuur-basereactie.
Bij reactie
10 Organische
10 Organische 2 verandert
verbindingen de lading van de deeltjes voor en na de pijl niet. Het is dus geen
verbindingen
+
Geurenredoxreactie.
Geuren
en smaken Het is ook geen zuur-basereactie,
en smaken 58 want
58 er is geen overdracht van een H . Het betreft
hier
1 Klassen een
vanindampvergelijking.
1 Klassen organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
Bij reactie 3 reageert Li tot Li(s) en Cl wordt Cl63
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenen
+ alkenen
en alkynen
en alkynen
− 63
2(g). Er is dus overdracht van elektronen van Cl

3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties
+ 66 66
naar Li . Het is dus een redoxreactie.
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
b Om te bepalen of een reactie spontaan loopt, moet U = Uox − Ured worden berekend.
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
De oxidator in deze reactie is Li+ ,deze wordt omgezet tot Li(s) en neemt dus elektronen op.
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
De reductor is Cl een alleskunner
en Cl −
wordt Cl2(g). 71
De reacties71
uit Binas tabel 48 die hier het meest op lijken
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
zijn:
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
ox: Li substitutiereacties
3 Nucleofiele +e
3 Nucleofiele Li(s)
substitutiereacties 76 76 U0 = −3,04 V
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
red: 2 Cl Cl2 (g) 2 e U0 = 1,36 V
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
Invullen van U = Uox − Ured geeft U = −3,04 − 1,36 = −4,40 V.
U < −0,3 V. Dat betekent dat reactie 3 niet spontaan verloopt.

3 Energie uit redoxreacties

Opdrachten
18 a Stap 1: deeltjesinventarisatie
Aanwezige deeltjes: ClO3−, Na+, Cl−, H2O(l), SO42−, H+, H2(g)
Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor
Volgens Binas tabel 48 is:
de sterkste oxidator: ClO3− + H+ U0 = 1,45 V
de sterkste reductor: H2(g) U0 = 0 V

2
2 46 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9H9 3Redoxchemie
H9 Condensatiereacties
Redoxchemie
Redoxchemie 66 Nova © Uitgeverij Malmberg

H9 Redoxchemie
4 Zuur-base- en redoxreacties 67
Stap
Stap
3:Stap
halfreacties
3: halfreacties
3: halfreacties
11 ox:
Reactiemechanismen
ox:
ClOox:
StapClO
3:+ClO
6 +H6 +H
+66H
+e 6 +e 6 e3 H3O(l)
halfreacties
3 3 3 H3O(l)
H O(l)
Cl Cl Cl2 2 2 U0 =U1,45
0=U1,45
0V= 1,45
V V
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
red:ox:
red: ClO
H2red:
(g) 3H+
H2 (g) 62 H
2 (g) H2 +
H262H
ee 2 e 2 3e H2O(l) Cl 71 U =UU0 =0=U
V01,45
=V0 V
0
0 V
0

Stapred:
Stap H4: (g)
4:Stap
verloopt
verloopt 2 reactie
4: verloopt H reactie
reactie 2 spontaan?
e spontaan?
spontaan? U =0V
1U Stap
Reactiemechanismen 72
2 0

=UU=U U−=verloopt
4:oxUU−U .−Invullen
U
. Invullen
ox red . Invullen
reactie geeft
ox red red geeft
geeft
U =U1,45
spontaan? =U1,45
=
− 0=
1,45
− 1,45
0=− 1,45
0=
V,1,45
dus
V, dus
V,
de reactie
dus
de reactie
de reactie
verloopt
verloopt
verloopt
spontaan
spontaan
spontaan
en iseneen
iseneen
is een
2 Radicaalreacties
aflopende
aflopende
U aflopende
= Ureactie.
reactie.
− U reactie.
ox . Invullenred geeft U = 1,45 − 74
0= 1,45 V, dus de reactie verloopt spontaan en is een
StapStap
5:Stap
aantal
5: aantal
aflopende 5:reactie.
aantal
elektronen
elektronen
elektronen
gelijk
gelijk
gelijk
3 ox:
ox: Nucleofiele
ClOox:
Stap ClO
5:+
ClO
3
substitutiereacties
6 +H
aantal 6 +H
3 +elektronen
66H+e 6 +e 6 e3gelijk
3 H3O(l)
H3O(l)
2 Cl Cl 76
H O(l)
2 2 Cl 1× 1× 1×

4 ox:
red:Nucleofiele
red: ClO
H red:
(g)
2H (g) eliminatiereacties
H +(g)
2326 HH2 H
2
+26 2Hee 2 e 2 e3 H O(l) Cl 79
2 1× 3×
3× 3×
Stapred:
Stap H6: (g)
6:Stap
totaalreactie 2H
totaalreactie
6: totaalreactie 2e 3×
5 Tel
Katalyse 81
2
Tel de halfreacties
Tel
de halfreacties
de halfreacties
Stap 6: totaalreactiebij elkaar
bij elkaar
bij op.
elkaar
op. op.
ox: ox:
ClOox:
Tel ClO
de +
ClO
3 6+
H3 6+
H
+66H
3 halfreacties +ebij6 +elkaar
e 6 e3 Hop.
32 O(l)
H32 O(l)
H2 O(l)
Cl Cl Cl 1× 1× 1×
red:ox:
red: ClO
H2red:
(g) 3H2+
H2 (g) 26 H
(g) H2 H
+26
2Hee 2 e 2 e3 H2 O(l) Cl 1× 3×
3× 3×
red:---------------------------------------------------------------------------------------
H2 (g) 2H 2e 3×
---------------------------------------------------------------------------------------
---------------------------------------------------------------------------------------
+ + +
ClO---------------------------------------------------------------------------------------
ClO
3 (aq)
ClO
3 (aq)
+3 (aq)
6+H6+(aq)
H6 (aq)
H+ (aq)
3 +H32 (g)
+H32 (g)
H2 (g)
3 H32 O(l)
H32 O(l)
H2 O(l)
Cl Cl
(aq)Cl
(aq)(aq)
6 H6 (aq)
H6 (aq)
H (aq)+
ClOtotaal:
totaal: 3 (aq)
totaal:
ClO ClO + (aq)
6+H3(aq)
(aq)+H32+(g)
3H 32 (g) 3H 2 O(l) Cl(aq)
(aq) 6 H (aq)
3 (aq)
ClO
3 3 +H32 (g) H 2 (g) H32O(l)
H32O(l)
H 2 O(l)
Cl Cl
(aq)Cl
(aq)
b U totaal:
b bron
b
U =U
bron =oxClO
UbronU −redox(aq)
−=oxUU
3 U,− ,+invullen
3, H
invullen
redU red (g)geeft
invullen
2geeft 3UH
Ugeeft
bron O(l)
= 2U
1,45
bron = 1,45
bron = 0Cl
− 1,45 (aq)
−= 01,45
−= 01,45
V.
= 1,45
V. V.
c De
cb czoutbrug
Ubron = Uox − Ured, invullen geeft Ubron = 1,45 − 0 = 1,45 V. mogelijk
De De
zoutbrug
zoutbrug
sluit sluit
de sluit
stroomkring
de stroomkring
de stroomkring
door door
het
door
het
transport
het
transport
transport
van van
ionen
van
ionen
ionen
mogelijk
mogelijk
te maken.
te maken.
te maken.
d d d
c De zoutbrug sluit de stroomkring door het transport van ionen mogelijk te maken.
d

19 19a 19Stap
a a Stap
1:Stap
deeltjesinventarisatie
1: deeltjesinventarisatie
1: deeltjesinventarisatie
Aanwezige
Aanwezige
Aanwezige
deeltjes:
deeltjes:
19 a Stap 1: deeltjesinventarisatie Cr72−
deeltjes:
Cr2O 2OCr 2−+ 2−+
, 7H
2O ,,7H H+2,O(l),
H2,,O(l),
H HCu(s)
2O(l),
Cu(s)
Cu(s)
StapStap
2:Stap
sterkste
2: sterkste
Aanwezige 2: sterkste
oxidator
oxidator
deeltjes: oxidator
Cren
2O7sterkste
en, H
2− sterkste
en, sterkste
+
Hreductor
reductor
2O(l), reductor
Cu(s)
Volgens
Volgens
Stap Volgens
BinasBinas
tabel
Binas
2: sterkste tabel
48tabel
is:
48 is:
oxidator 48en is: sterkste reductor
de sterkste
de sterkste
de sterkste
Volgens oxidator:
oxidator:
Binas tabel Cr72−
oxidator:
Cr2O 48 OCr
2is:+72−
O+72−
214 14++ H
H 14+ H+ U0 =U1,36
0=U1,36
0V= 1,36
V V
de sterkste
de sterkste
de sterkste
reductor:
reductor:
reductor:
Cu(s)Cu(s)Cu(s)
de sterkste oxidator: Cr2O7 + 14 H 2− + U 0 U
= 0 U
U0 = 1,36 V
0,34
= 0,34
0 V
= 0,34
V V
StapStap
de3:sterkste
Stap
halfreacties
3: halfreacties
3: reductor:
halfreactiesCu(s) U0 = 0,34 V
2 2 2 3 3 3
ox: Stap
ox:
Cr2ox:
O
Cr3: O
Cr O14 H
14
halfreacties
72 72 7 H
14 6
H e 6 e 6 e2 Cr2 Cr
2 Cr
7 H72 O(l)
H 7
2 O(l)
H 2 O(l) U 0 =
U1,36
0=U1,36
0V= 1,36
V V
2
ox:Cu(s)
red:red: CrCu(s)
2 O7Cu(s)
red: 14 2Cu
Cu 2Cu H2 e2 2 e62ee 2 Cr 3 7 H2O(l) U0,34
U0 =U 0=
0 =U0,34
1,36
0V V V
= 0,34
V
2
red: Cu(s)
b b b Cu 2e U0 = 0,34 V
b

47 47 47
2
47
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67
c In de rechter halfcel ontstaan Cu2+-ionen. Deze kleuren de oplossing blauw. In de linker halfcel
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen2−
daalt de Cr O -concentratie en ontstaan Cr
2 7

Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71


3+
-ionen. De oplossing gaat van oranje naar groen.
De koperelektrode wordt uiteindelijk steeds dunner, omdat het koper reageert.
d Ubron = Uox − Ured, invullen geeft Ubron = 1,36 − 0,34 = 1,02 V
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
20Tanderosie
Om Tanderosie
een spanning te kunnen meten, is een elektrische stroom nodig. Die kan niet (door de
2 Radicaalreacties
spanningsmeter)
1 Zure1 enZure
basischelopen als
en basische de
oplossingen stroomkring
oplossingen niet
3
is
4 74 3
gesloten.
4

3 kunt
213 Je
Nucleofiele
2 Sterk
2 en
Sterk
Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
de dichtheiden
zuren
basen
van en basen
de elektroden
6
76 106
bepalen10en vergelijken met de literatuurwaarden. Een andere
4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
mogelijkheid
5 Rekenen
5 Rekenen
iseliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
dat
met zwakke
je twee
met zwakke en basen 16 79 16
oplossingen
zuren en
zuren
basen
maakt,12
één 12
magnesiumnitraatoplossing en een
aluminiumnitraatoplossing. Vervolgens koppel je de onbekende elektrode aan referentiehalfcel,
8 5 Ruimtelijke
Katalyse
Ruimtelijke
8waarvan de bouw bouw
van moleculen
van moleculen
standaardelektrodepotentiaal 81 0 V is. Daarna meet je Ubron terwijl de elektrode
bijvoorbeeld
Enzymen
in deEnzymen
voorverschillende
twee bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22zoutbrug
oplossingen zit en een 22 juist is aangesloten. Het potentiaal van
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
Mg2+/Mg halfcel is lager (−2,37 V) dan van Al3+/Al (−1,66 V).
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
22 A: In I en III is de concentratie koper(II)ionen hoger 31
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 dan in respectievelijk II en IV. De halfcellen I en
9 9II zijn via een zoutbrug gekoppeld en vormen daardoor een elektrochemische cel, waarbij halfcel I
Redoxchemie
Redoxchemie
vanwege
Slim de hogere concentratie koper(II)ionen
elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36de oxidator
36 is en halfcel II de reductor. Hetzelfde geldt
1 Elektronenoverdracht
voor1deElektronenoverdracht
halfcellen III en IV. 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
*23 a Stap 1: deeltjesinventarisatie
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
Aanwezige
5 Batterijen
5 Batterijen deeltjes:
en accu’s MnO4−, H2O(l), K+, H53
en accu’s
+
, H2C53
2O4
Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
Volgens Binas tabel 48 is:
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
de
1 sterkste
1 KlassenKlassen oxidator:
van organische
van organische + H+
MnO4−verbindingen
verbindingen 59 59 U0 = 1,51V
de
2 sterkste
2 Reacties
Reactiesreductor:
van alkanen, H2C2O
van alkanen,
alkenenalkenen
en
4 alkynen
en alkynen
63 63 U0 = −0,49 V
Stap 3: halfreacties
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties
ox: MnO4 + 8 H + 5 e 4 H2 O(l) 67
Mn 2 67 U0 = 1,51 V
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
red: H2 C2 O4 2H 2 CO2 (g) + 2 e U0 = −0,49 V
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
Stap 4: verloopt reactie spontaan?
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2U Radicaalreacties
= Uox − Ured. Invullen geeft U =
2 Radicaalreacties 1,5174
− (−0,49)=
74 2,00 V, dus de reactie verloopt spontaan en is
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
een substitutiereacties
aflopende substitutiereacties
reactie. 76 76
4 Nucleofiele
Stap 5: aantal eliminatiereacties
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
elektronen gelijk 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 2 81
ox: MnO4 + 8 H + 5 e 4 H2 O(l) Mn 2×
red: H2 C2 O4 2H 2 CO2 (g) + 2 e 5×
Stap 6: totaalreactie
Tel de halfreacties bij elkaar op.
ox: MnO4 + 8 H + 5 e 4 H2 O(l) Mn 2 2×
red: H2 C2 O4 2H 2 CO2 (g) + 2 e 5×
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- +
2 MnO4 (aq) + 16 H (aq) + 5 H2 C2 O4 (aq) 8 H2 O(l) 2 Mn 2 (aq) 10 H (aq) 10 CO2 (g)
2
totaal: 2 MnO4 (aq) + 6 H (aq) + 5 H2 C2 O4 (aq) 8 H2 O(l) 2 Mn (aq) 10 CO2 (g)

b MnO4 in oplossing is paars volgens Binas tabel 65B. De producten die bij de reactie ontstaan zijn
allemaal kleurloos. Dat betekent dat de oplossing eerst kleurloos is. Als er te veel MnO4− is
toegevoegd en deze niet meer weg reageert omdat het oxaalzuur op is, verandert de kleur. Door de
aanwezigheid van de MnO4− wordt de oplossing paars.
c De reactievergelijking is
2 MnO4 (aq) + 6 H (aq) + 5 H2 C2 O4 (aq) 8 H2 O(l) 2 Mn 2 (aq) 10 CO2 (g)
Het aantal mol gegeven stof is n = [MnO4 ] Vl . Invullen geeft:
2 3 4
n = 1,1 10 17,1 10 1,88 10 mol MnO4−.

2 48 22
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
4
− 1,88 10 4
De verhouding is MnO 4 : H2C2O4 is gelijk aan 2 : 5. Dit betekent dat 5 4,7 10 mol
2
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
H2C2O4 aanwezig is. Omrekenen naar de juiste grootheid en eenheid geeft dan [H 2 C2 O4 ] =
n
.
Vl
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 4
72
4, 7 10 2
geeft: [H C O ] = 4,7 310 M.
2 Invullen
1 ZureRadicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
2 2
oplossingen
4
0, 010
oplossingen 4 74 4
3

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
en basen 16 79 16
12 12

8 45 Rekenen

Ruimtelijke
Enzymen
Brandstofcellen
5 Rekenen
met zwakke

8 5 Ruimtelijke
Enzymen
met zwakke

Katalysebouw bouw
zuren en
zuren

van moleculen
basen

van moleculen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie
81
22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
Opdrachten
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie
24 a Stap 1: deeltjesinventarisatie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie − 31 31
Aanwezige deeltjes: O2(g), OH , H2(g), H2O(l)
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk
Volgens Binas tabel 48 is: 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
de sterkste oxidator: O2(g) + H2O(l) U0 = 0,40 V
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
de sterkste reductor: H2(g) + OH− U0 = −0,83 V
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
Stap 3: halfreacties
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
ox: en accu’s
O2 (g) + 2 en accu’s
H2 O(l) +4e 4 OH 53 53 U0 = 0,40 V
10 Organische
10 Organische
red: H2 verbindingen
(g) + 2 verbindingen
OH 2 H2O(l) 2e U0 = −0,83 V
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
Stap 4: verloopt reactie spontaan?
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2U Reacties
2 Reacties = van
Uox alkanen,
− Uvan
red. alkanen,
Invullen
alkenengeeft
alkenen Uen
= 0,40
en alkynen − (−0,83)
alkynen
63 63 = 1,23 V, dus de reactie verloopt spontaan en
is
3 een aflopende reactie.
3 Condensatiereacties
Condensatiereacties 66 66
Stap
4 Zuur-base- 5: aantal
4 Zuur-base- elektronen
en redoxreacties gelijk
en redoxreacties 67 67
ox: O2 (g) + 2 H2 O(l) + 4 e
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen 4 OH 1×
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
red: H2 (g)een
+ 2alleskunner
OHeen alleskunner
2 H2O(l) 2 e 71 71 2×
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
Stap 6: totaalreactie
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
Tel de halfreacties
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele bij elkaar op.
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties
ox: O2 (g) + 2 H2 O(l) + 4 e 4 OH 79 79 1× U0 = 0,40 V
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
red: H2 (g) + 2 OH 2 H2O(l) 2e 2× U0 = −0,83 V
----------------------------------------------------------------------------------------------- +
O2 (g) +2 H2 O(l) + 2 H2 (g) + 4 OH (aq) 4 H2 O(l) 4 OH (aq)
totaal: O2 (g) + 2 H2 (g) 2 H2 O(l) Ubron = 0,40 − (−0,83) =1,23 V

b De stroomgeleiding wordt door de OH -ionen verzorgd. Omdat de lading van deze deeltjes negatief
is, bewegen ze de andere kant op dan de H+-ionen, dus naar de minpool (waterstofeletrode).
c Stap 1: deeltjesinventarisatie
beginstof: NH3
reactieproduct: N2(g)
Stap 2: voorlopige vergelijking
NH3 N2 (g)
Stap 3: atoombalans kloppend (behalve H en O)
2 NH3 N2 (g)
Stap 4: atoombalans van O
2 NH3 N2 (g)
Stap 5: atoombalans van H
2 NH3 N2 (g) + 6 H

2
2 49 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Stap 6: ladingsbalans
2 NH N (g) + 6 H
3 2 6e
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
Stap 7: milieu 71
In basisch milieu mag H+ niet worden gebruikt, maar ook kan het niet ontstaan. Neutraliseer H+
7 1 Reactiemechanismen
Zurendoor
7 Zuren OHen
en basen−
toe te voegen voor en na de pijl.
basen 72
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
2 NH + 6 OH
1 enZure
basische
3
en basische
oplossingen
2
oplossingen 4 74 4
N (g) + 6 H + 6 OH3 + 6 e3
2 NH + 6 OH N (g) + 6 H O(l) 66e
3 Stap
Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
3
en
zuren
basen
8: halfreactie en
2
basen
2
10 76 106
4 Er
Nucleofiele
5 Rekenen
zijn geeneliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren
basenen basen 16 79 16
deeltjes voor en na de pijl die12 12
tegen elkaar kunnen worden weggestreept.
2 NH + 6 OH N (g) + 6 H O(l) 6 e
8 5 Ruimtelijke
Katalyse 81
3 2 2
8 Ruimtelijke bouw bouw
van moleculen
van moleculen
d ox: O (g) + 2 H O(l) 4 e
Enzymen
Enzymen
voor
2 bio-ethanolproductie 4 OH
voor bio-ethanolproductie
2 22 22

1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren
red: 2 NH3 + 6 OH N2 (g) + 6 H2O(l) 6 23
23 e 2×
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
----------------------------------------------------------------------------------------
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
---------------------------- +
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie
4 NH (aq) + 12 OH (aq) 3 O (g) 631 H O(l)31 2 N (g) + 12 H O(g) 12 OH (aq)
3 2 2 2 2

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
totaal: 4 NH3 (aq) + 3 O2 (g) 2 N2 (g) + 6 H2O(g)
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
252 Stap 2 1:Redoxreacties
deeltjesinventarisatie
Redoxreacties 39 39
3 beginstof:
Energie uitCredoxreacties
3 Energie 2H4uit
O2 redoxreacties 46 46
4 reactieproduct:
Brandstofcellen
4 Brandstofcellen
CO2(g) 49 49
5 Stap
Batterijen
5 2:Batterijen
en accu’s
voorlopige envergelijking
accu’s 53 53

10C2 H 4 O2
10 Organische CO2 (g)
Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
Stapen 3: smaken
en smaken
atoombalans (behalve H en O) 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
C2 H24 OReacties
2 Reacties
2 CO
2 van alkanen,(g)alkenenalkenen
van2 alkanen, en alkynen
en alkynen
63 63
Stap3 4:Condensatiereacties
atoombalans van O
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
C H4 OZuur-base-
+ 2enHredoxreacties
en redoxreacties
O(l) 2 CO (g) 67 67
2 4 2 2 2

11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Stap 5: atoombalans van H
Titaan(IV)oxide,
C2 HTitaan(IV)oxide,
een alleskunner
4 O2 + 2 H2 O(l)
een alleskunner
2 CO2 (g) + 8 H 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Stap 2 6:Radicaalreacties
ladingsbalans
Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
C2 H4 O2 + 2substitutiereacties
3 Nucleofiele substitutiereacties
H2 O(l) 2 CO2 (g) + 8 H 76
8e 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
Stap5 7:Katalyse
5 Katalyse
milieu 81 81
Het is een zuur milieu, dus H+ mag worden gebruikt.
C2 H4 O2 + 2 H2 O(l) 2 CO2 (g) + 8 H 8e
Stap 8: halfreactie
Er zijn geen deeltjes voor en na de pijl die tegen elkaar kunnen worden weggestreept.
C2 H4 O2 + 2 H2 O(l) 2 CO2 (g) + 8 H 8e

26 a Methanol is een vloeistof en heeft dus een veel grotere energiedichtheid dan waterstofgas: per liter
is meer energie aanwezig.
b Stap 1: deeltjesinventarisatie
beginstof: CH4O
reactieproduct: CO2(g)
Stap 2: voorlopige vergelijking
CH4 O CO2 (g)
Stap 3: atoombalans (behalve H en O)
CH4 O CO2 (g)
Stap 4: atoombalans van O
CH4 O + H2 O(l) CO2 (g)

2
2 50 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Stap 5: atoombalans van H
CH O + H O(l)
4 CO (g) + 6 H
2 2

Titaan(IV)oxide, een alleskunner


Stap 6: ladingsbalans 71
CH4 O + H2 O(l) CO2 (g) + 6 H 6e
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
Stap 7: en basen
milieu
72
2 Het
Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
is een zuur milieu, dus H+ mag ontstaan.3 74 3
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 4
CH Ozwak
+H enO(l) CO (g) + 6 H 6e6
3 Stap
Nucleofiele
2 Sterk
2 en
Sterk
4
3 Bijzondere
3 Bijzondere
2
substitutiereacties
8: zuren
zwak
en
zuren
basen
halfreactie
2
en basen 10 76 10
6

4 Er
Nucleofiele
5 Rekenen
zijn geeneliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
deeltjes voor en na de pijl die12
basen
12
tegen elkaar kunnen worden weggestreept.
CH O + H O(l) CO (g) + 6 H 6e
8 5 Ruimtelijke
Katalyse 81
4 2 2
8 Ruimtelijke bouw bouw
van moleculen
van moleculen
c Voor de reductorreactie is water nodig.
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 d Door het membraan migreert H+ naar de kant
Lewisstructuren
1 Lewisstructuren de oxidator. Het H+-deeltje is eigenlijk H3O+.
23 van23
+
Dit deeltje
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijkeis ook
bouw nog eens gehydrateerd, H25
bouw 3O (aq)
25(omgeven door een watermantel). Zo neemt elk
+
H
3 -deeltje een aantal watermoleculen mee.28
3 Cis-trans-isomerie
Cis-trans-isomerie 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 27Redoxchemie
9a Redoxchemie
De halfreactie van de reductor waarbij het gesmolten magnesium wordt omgezet in
magnesiumionen
Slim elektriciteitsnetwerkis:
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht
Mg(l) 2
Mg (l) + 2 e 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
De
3 Energie halfreactie
3 Energie uit van de oxidator is de reactie46waarbij
uit redoxreacties
redoxreacties 46het magnesiumion weer elektronen opneemt en
wordt omgezet in Mg (in antimoon):
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
2 en
Mg (l) + 2 eaccu’s
en accu’s
Mg(in antimoon) 53 53

10 Organische
10
b Organische
De accuverbindingen
is niet verbindingen
mobiel omdat het een grote accu is vanwege de lage energiedichtheid en vanwege
Geurende
Geuren
enaanwezigheid
smaken
en smakenvan een warmtebron die de58 metalen
58 en het zout moet smelten. Daarnaast bevat de
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
accu gesmolten metalen en zouten bij hoge temperaturen. Dit zijn gevaarlijk stoffen.
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
*28
4 a Stap 1: deeltjesinventarisatie
Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
beginstof: Sn(s)
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
reactieproduct: SnO2(s)
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
Stap 2: voorlopige vergelijking
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
Sn(s)
2 Radicaalreacties
2 SnO2 (s)
Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
Stap 3: substitutiereacties
substitutiereacties
atoombalans (behalve H en O) 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
Sn(s) SnO2 (s)
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
Stap 4: atoombalans van O
Sn(s) + 2 H2 O(l) SnO2 (s)
Stap 5: atoombalans van H
Sn(s) + 2 H2O(l) SnO2 (s) + 4 H
Stap 6: ladingsbalans
Sn(s) + 2 H2 O(l) SnO2 (s) + 4 H + 4 e
Stap 7: milieu
De reactie vindt plaats in geconcentreerd salpeterzuur. In een zuur milieu mogen H + ionen ontstaan.
Sn(s) + 2 H2 O(l) SnO2 (s) + 4 H + 4 e
Stap 8: halfreactie
Er zijn geen deeltjes voor en na de pijl die tegen elkaar kunnen worden weggestreept.
Sn(s) + 2 H2 O(l) SnO2 (s) + 4 H + 4 e

2
2 51 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
b ox: NO + 2 H3 e NO2 (g) + H2O(l) 4×
red: Sn(s) + 2 H2 O(l) SnO2 (s) + 4 H + 4 e 1×
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- +

7 1 Reactiemechanismen
Zuren
Sn(s) + 2 H O(l) + 4 NO (aq)
7 Zuren
en basen
en basen
2 3 8 H (aq)72 SnO (s) + 4 H (aq)
2 4 NO (g) + 4 H O(l)2 2

2 totaal:
1 ZureRadicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
Sn(s) + 4 NO (aq)
1 enZure
basische
en basische
3
oplossingen
4 H (aq)
oplossingen 4 74 4
3SnO (s)
3 + 4 NO (g) + 2 H O(l)
2 2 2

c 18,3 mL 0,101 M thiosulfaatoplossing bevat: n =V6 M = 18,3 × 1,01 = 1,85 mmol S2O32−.
3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 1,8510 76 10
6

De verhouding S2O32− : I2 is 2 : 1, dus 0,924 mmol I2 is ontstaan uit de reactie met Cu2+.
4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
2 12 12

De verhouding I2 : Cu2+ is 1 : 2, dus 2 × 0,924 = 1,85 mmol Cu2+ was aanwezig. Er was dus ook
8 8 5 Ruimtelijke
Katalyse
Ruimtelijke
1,85 bouw
mmol Cu(s)bouw
van moleculen
van moleculen
aanwezig. 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
Gevraagd voor
wordtbio-ethanolproductie
het massapercentage, dus22 22 naar mg.
reken om
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
m M n invullen geeft 1,85 × 63,55 = 117 mg Cu(s). Het massapercentage Cu(s) is dan
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3massa gedeelte
3 Cis-trans-isomerie
Cis-trans-isomerie 28 28
100% . Invullen geeft een massapercentage koper van
117
100% 78,3 %.
4 Spiegelbeeldisomerie
4 massa
Spiegelbeeldisomerie
totaal 31 31 150
9
d Tin en lood staan in dezelfde groep in het periodiek systeem. Elementen uit een groep hebben
Redoxchemie
9 Redoxchemie
vergelijkbare eigenschappen en dus kan worden
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 verwacht
36 dat tin en lood op dezelfde manier
reageren.
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 eRedoxreacties
2 Redoxreacties
Loodionen 39
vormen met jodide-ionen een slecht 39
oplosbaar zout (Binas tabel 45):
3 Energie
3 2Energie
Pb uit redoxreacties
(aq) uit redoxreacties
2 I (aq) PbI2 (s) 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
Jodide-ionen
5 Batterijen
5 Batterijen zijn
en accu’s in overmaat toegevoegd.53
en accu’s Door deze
53 reactie verandert de ontstane hoeveelheid I 2
niet en dus wordt de uitkomst van de bepaling niet beïnvloed.
10 Organische
10 Organische verbindingen
verbindingen
f Laat
GeurenGeuren
het en
en smaken
brons eerst reageren met salpeterzuur.
smaken 58
Daarna
58
de suspensie filtreren. Als er lood aanwezig
was,
1 Klassen dan organische
1 Klassen
van bevinden zich nu lood(II)ionen
van organische verbindingen in59
verbindingen het filtraat.
59 De lood(II)ionen kunnen worden
aangetoond
2 Reacties
2 Reacties met
van een
van alkanen, kaliumjodideoplossing.
alkanen,
alkenen alkenen
en alkynen 63Er ontstaat
en alkynen 63 dan een knalgele suspensie.
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
29 a Stap en redoxreacties
en redoxreacties
1: deeltjesinventarisatie 67 67

beginstof: N2(g)
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
reactieproduct:
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide, NH 3(g)
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen
Stap 2: voorlopige vergelijking 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
N (g) NH3 (g)
3 2 Nucleofiele
3 Nucleofiele substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
Stap
4 Nucleofiele3: eliminatiereacties
atoombalans
4 Nucleofiele (behalve H
eliminatiereacties en O) 79 79
5 Katalyse
5N2 Katalyse
(g) 2 NH3 (g) 81 81

Stap 4: atoombalans van O


N2 (g) 2 NH3 (g)
Stap 5: atoombalans van H
N2 (g) + 6 H 2 NH3 (g)
Stap 6: ladingsbalans
N2 (g) + 6 H + 6 e 2 NH 3 (g)
Stap 7: milieu
Het is een zuur milieu, dus H+ mag worden gebruikt.
N2 (g) + 6 H + 6 e 2 NH 3 (g)
Stap 8: halfreactie
Er zijn geen deeltjes voor en na de pijl die tegen elkaar kunnen worden weggestreept.
N2 (g) + 6 H + 6 e 2 NH 3 (g)

2
2 52 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
b Bij een brandstofcel wordt ammoniak direct in elektriciteit en reactieproducten omgezet. Bij een
11 Reactiemechanismen
thermische centrale wordt met de geproduceerde warmte, water aan de kook gebracht. De
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
geproduceerde stoom drijft een turbine aan. Deze turbine produceert met behulp van een generator
(dynamo) elektriciteit. Er zijn dus meer energieomzettingen nodig en dat kost iedere keer energie.
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basenen basen 72
Dat betekent dat er per mol ammoniak minder elektriciteit zal ontstaan met behulp van een
thermische
Tanderosie centrale dan met een brandstofcel.
2 Radicaalreacties
Tanderosie
c Bij
1 Zure het
1 enZuremaken
basische van elektriciteit
en basische
oplossingen
oplossingen 74 3 3
op basis van 4ammoniak
4 ontstaat geen koolstofdioxide. Bij de
verbrandingen van
zwakmethaan ontstaat dit wel. Het6 is echter wel belangrijk dat de ammoniak met behulp
3 Nucleofiele substitutiereacties
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
van zuren en
duurzame zuren
basen 76
en basen is gemaakt.10
energiebronnen
6
10

4 Nucleofiele
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw 81
5
8 Ruimtelijke van moleculen
van moleculen
Enzymen Batterijen en accu’s22
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
Opdrachten
9 30Redoxchemie
9a Redoxchemie
Aan de minpool van de zilveroxide batterij reageert de reductor. Deze levert de elektronen. De
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk
lading 36
van de reductor moet positiever worden. In36
de totaalvergelijking verandert de lading van
1 Elektronenoverdracht
zink van ongeladen Zn naar Zn . Zn(s) is dus de 37
1 Elektronenoverdracht 2+ 37
reductor.
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
Stap
3 Energie
1: deeltjesinventarisatie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
beginstof:
4 Brandstofcellen Zn(s)
4 Brandstofcellen 49 49
reactieproduct:
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
enZnO(s)
accu’s 53 53
Stap 2: voorlopige vergelijking
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
Zn(s)
GeurenGeuren en ZnO(s)
en smaken smaken 58 58
1 Klassen
Stap 3: atoombalans (behalve H en O) 59
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59
2 Reacties
2 Reacties
Zn(s)van alkanen,
van alkanen,
ZnO(s) alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Stap 4: atoombalans
Zuur-base-
4 Zuur-base- van O
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
Zn(s) + H O(l) ZnO(s)
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
2

Stap 5: atoombalans
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide, van H
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen
Zn(s) + H2 O(l) ZnO(s) + 2 H 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
Stap 6: substitutiereacties
3 Nucleofiele
ladingsbalans
3 Nucleofiele substitutiereacties 76 76
Zn(s)
4 Nucleofiele
4 +eliminatiereacties
H2 O(l)eliminatiereacties
Nucleofiele ZnO(s) + 2 H +2e 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
Stap 7: milieu
De reactie vindt plaats in basisch milieu. Er mag dus geen H+ na de pijl worden gevormd.
Neutraliseer deze door aan beide kanten OH− toe te voegen.
Zn(s) + H2O(l) + 2 OH ZnO(s) + 2 H + 2 e 2 OH
Stap 8: halfreactie
Streep het aantal deeltjes dat zowel voor als na de pijl voorkomt weg.
Zn(s) + H 2O(l) + 2 OH ZnO(s) + 2 H 2O(l) + 2 e
red: Zn(s) + 2 OH ZnO(s) + H 2O(l) + 2 e
b OH reageert wel mee, maar komt niet voor in de halfreactie. Dat betekent dat OH− een katalysator

is.
c Zn(s) reageert hier als reductor (minpool), dat betekent dat Ag2O(s) de oxidator aan de pluspool is.

31 a Stap 1: deeltjesinventarisatie
Aanwezige deeltjes: K+, OH−, H2O(l)
Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor
Volgens Binas tabel 48 is:
de sterkste oxidator: H2O(l) U0 = −0,83 V
de sterkste reductor: OH− U0 = 0,40 V

2
2 53 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova Nova© Uitgeverij
© Uitgeverij
Nova Malmberg
© Uitgeverij
Malmberg
Uitgeverij Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Stap 3: halfreacties
ox: 2 H O(l) 2 e
2 H (g) + 2 OH 2 U0 = −0,83 V
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
red: 4 OH 71
O2 (g) + 2 H2 O(l) + 4 e U0 = 0,40 V

7 1 Reactiemechanismen
b
Zuren
7 Zuren
en basen
enbronspanning
benodigde basen 72
U = −0,83 − 0,40 = −1,23 V. Dit is het zelfde als het oorspronkelijke spanningsverschil. De
voor elektrolyse moet nog steeds groter zijn dan 1,23 V en is dus niet
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
veranderd.
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basenen basen
32 Stap 1: deeltjesinventarisatie 10 76 10
6 6

4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
Aanwezige
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
deeltjes:
met zwakke
Mg 2+
met zwakke

, Brzuren
zuren en en basen 16 79 16
, basen
H2O(l)
12 12

Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor


8 5 Ruimtelijke
Katalyse
Ruimtelijke
8Volgens bouw
Binas tabelbouw
van
48 is:moleculen
van moleculen 81
EnzymenEnzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
de sterkste oxidator: H2O(l) U0 = −0,83 V
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren − 23 23
2 de sterkste
Ruimtelijke reductor:
2 Ruimtelijke
bouw bouwBr 25 25 U0 = 1,07 V
Stap 3: halfreacties
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 ox:
Spiegelbeeldisomerie
4
2 HSpiegelbeeldisomerie
O(l) + 2 e 2 OH H (g) 31 31 U0 = −0,83 V
2 2

9 Redoxchemie
9red:Redoxchemie
2 Br Br2 (l) + 2 e U0 = 1,07 V
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
Stap 4: verloopt reactie spontaan?
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
U 2= URedoxreacties
ox − Ured. Invullen geeft U =
2 Redoxreacties −0,83 −39
1,07 = 39
−1,90 V, dus de reactie verloopt niet spontaan.
3 Stap 3 5:Energie
Energie aantal elektronen
uit redoxreacties
uit gelijk
redoxreacties 46 46
4 Deze
Brandstofcellen
4 zijn
Brandstofcellen
al gelijk. 49 49
5 Stap
Batterijen
5 6:Batterijen
en accu’s
en accu’s
totaalreactie 53 53

Tel Organische
de halfreacties
10 Organische
10 bij elkaar op.
verbindingen
verbindingen
Geuren
ox: Geuren
2enH2smaken
O(l)en+smaken
2e 2 OH H 2 (g) 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 red: 22 Br
Reacties ReactiesBrvan
2 (l) alkanen,
van alkanen, + 2alkenen
e alkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 ------------------------------------------------------------------------
Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66 +
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
totaal: 2 Br (aq) + H2 O(l) Br2 (l) + H2 (g) + 2 OH (aq)
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Er ontstaat dus Br2 en H2, dus antwoord A is juist.
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
332 aRadicaalreacties
Cu: de positieve elektrode
2 Radicaalreacties 74 74
4
SO
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele (Cu2+) en de elektrolyt76
Cu: substitutiereacties
de oxidator
substitutiereacties 76
Vase
4 Nucleofieleporeux:
4 Nucleofiele deeliminatiereacties
poreuze wand, het membraan
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse
Zn: de reductor en de negatieve elektrode 81 81
Eau acidulée: elektrolyt
b Stap 1: deeltjesinventarisatie
Aanwezige deeltjes: Cu2+, Cu(s), SO42−, H2O(l), H+, Zn(s)
Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor
Volgens Binas tabel 48 is:
de sterkste oxidator: Cu2+ U0 = 0,34 V
de sterkste reductor: Zn(s) U0 = −0,76 V
Stap 3: halfreacties
ox: Cu2 + 2 e Cu(s) U0 = 0,34 V
red: Zn(s) Zn2 2e U0 = −0,76 V
Stap 4: verloopt reactie spontaan?
U = Uox − Ured. Invullen geeft U = 0,34 − (−0,76) = 1,10 V, dus de reactie verloopt spontaan en
is aflopend.
De bronspanning, Ubron is 1,10 V.
Stap 5: aantal elektronen gelijk
Deze zijn al gelijk.

2
2 54 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Stap 6: totaalreactie
Tel de halfreacties bij elkaar op.
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
ox: Cu2 + 2 e 71 Cu(s)
2
red: Zn(s) Zn 2e
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen en basen 72
--------------------------------------------------------- +
2 totaal:
1 ZureRadicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
Zn(s)
1 enZure
basische
+oplossingen
Cu (aq)
en basische
2 2
4 74 4
3
Zn (aq) + Cu(s)
oplossingen
3

c De spanning die nodig is voor de elektrolyse6 van de


6 zwavelzuuroplossing moet eerst worden
3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
bepaald.zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10

4 Stap
Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
1: deeltjesinventarisatie
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12
2
12

Aanwezige deeltjes: H+, H2O(l) en SO


8 5 Ruimtelijke
Katalyse 81
4
8 Ruimtelijke bouw bouwvan moleculen
van moleculen
Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
Volgens Binas tabel 48:
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
sterkste
2 Ruimtelijke oxidator:
2 Ruimtelijke
bouw bouw H+ 25 25 U0 = 0,00 V
sterkste reductor: H2O(l)
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28 U0 = 1,23 V
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie
Stap 3: halfreacties 31 31

9 ox: 2 H 2 e
Redoxchemie
9 Redoxchemie H2 (g) U0 = 0,00 V
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
red: 2 H2 O(l) O2 (g) + 2 H2 O(l) + 4 H + 4 e U0 = 1,23 V
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
De externe spanning moet ook 1,23 V zijn.39
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties
De bronspanning van de daniellcel is Ubron46
is dus 46
1,10 V.
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen
Om de 1,23 V te bereiken die nodig is voor49de elektrolyse
49 van de zwavelzuuroplossing zijn
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
minimaal twee daniellcellen in serie nodig
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
341 Klassen
a Stappenplan
1 Klassen voororganische
van organische
van hetverbindingen
zelf opstellen van een
verbindingen 59halfreactie:
59
Stap
2 Reacties 1: deeltjesinventarisatie
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
beginstof: MnO2(s)
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
reactieproduct: en
Mnredoxreacties
2O3(s)
67 67
Stap 2: voorlopige vergelijking
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
MnO2 (s) een Mn
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide, 2 O3 alleskunner
(s)
alleskunner
een 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen
Stap 3: atoombalans (behalve H en O) 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 32 MnO
Nucleofiele (s) substitutiereacties
Nucleofiele Mn 2 O3 (s)
2substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties
Stap 4: atoombalans van O 79 79
5 5
Katalyse
Katalyse
2 MnO (s) Mn O (s) + H O(l) 81 81
2 2 3 2

Stap 5: atoombalans van H


2 MnO2 (s) + 2 H Mn 2O3 (s) + H2O(l)
Stap 6: ladingsbalans
2 MnO2 (s) + 2 H + 2 e Mn2O3 (s) + H2O(l)
Stap 7: milieu
Het is in zuur milieu, dus H+ mag worden gebruikt.
2 MnO2 (s) + 2 H + 2 e Mn2O3 (s) + H2O(l)
Stap 8: halfreactie
Er zijn geen deeltjes voor en na de pijl die tegen elkaar kunnen worden weggestreept.
2 MnO2 (s) + 2 H + 2 e Mn2O3 (s) + H2O(l)

2
2 55 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Stappenplan voor het opstellen van een redoxvergelijking:
11 Reactiemechanismen
Stap 1: deeltjesinventarisatie
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
De ammoniumionen zorgen voor zuur milieu:
Aanwezige deeltjes: H+, Zn(s), MnO2(s), H2O(l), NH4+, Cl−
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basenen basen + 72
Stap 2: sterkste oxidator en sterkste reductor
oxidator: MnO2(s) + H
2 Radicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
Volgens
1 Zure1 enZure Binas
basische tabel 48
en basische is:
oplossingen
oplossingen 743
4
3
4
de sterksteenreductor:
zwak Zn(s) 6 U0 = −0,76 V
3 Nucleofiele substitutiereacties
2 Sterk
2 en
Stap
Sterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
3: zuren en
zuren
basen
halfreacties en basen 76
10
6
10

4 Nucleofiele
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
ox: 2 MnO2 (s) + 2 H + 2 e
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12
Mn2O3 (s) + H2O(l)

8 5 Ruimtelijke
Katalyse 81
2
red: Zn(s) Zn + 2 e U0 = −0,76 V
8 Ruimtelijke bouw bouw
van moleculen
van moleculen
Stap
Enzymen 5: aantal
Enzymen
voor elektronen gelijk
bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
Deze zijn al gelijk.
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
Stap bouw bouw
6: totaalreactie 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
Tel de halfreacties bij elkaar op.
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
ox: 2 MnO2 (s) + 2 H + 2 e Mn2O3 (s) + H2O(l)
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie 2
red:
SlimZn(s)
Slim elektriciteitsnetwerkZn + 2 e
elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
--------------------------------------------------------------------------------------------- +
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
totaal: 2 MnO2 (s) + 2 H (aq) + Zn(s) Mn O (s) + H2 O(l) + Zn 2 (aq)
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 2 346
4 b U = Uox − Ured. Invullen geeft 1,26 = Uox
Brandstofcellen
4 bron
Brandstofcellen 49− (−0,76),
49 dus Uox = 0,50 V is de
standaardelektrodepotentiaal
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s van de mangaan 53 halfreactie.
53

10 Organische
10 m 1
c Organische
M(MnOverbindingen
verbindingen
−1
2) = 86,937 g mol (Binas tabel 98). n , invullen geeft 0,011503 mol
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 M 58 86, 937
1 Klassen
1 Klassen
MnO van organische
van organische
verbindingen
verbindingen
− 59 59 −
2. De verhouding MnO2 : e = 1 : 1, dus er stromen ook 0,011503 mol e .
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
Dat is gelijk aan Q = n × NA × e = 0,011503 × 6,022·10 × 1,602·10 = 1,1097·103 C.
23 −19
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
3
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67 1,11097 10
1 Ah komt overeen met 3600 C. Dus per gram MnO2 kan 0,3083 Ah worden geleverd.
3600
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
351 Reactiemechanismen
a 1V2 Reactiemechanismen
V3 e 72 72
2 Radicaalreacties
b 2 Radicaalreacties
Stap 1: deeltjesinventarisatie 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
beginstof: VO2+substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5
reactieproduct:
5 Katalyse
Katalyse
VO2+ 81 81
Stap 2: voorlopige vergelijking
VO2 VO2
Stap 3: atoombalans (behalve H en O)
VO2 VO2
Stap 4: atoombalans van O
VO2 VO2 + H 2O(l)
Stap 5: atoombalans van H
VO2 + 2 H VO2 + H 2O(l)
Stap 6: ladingsbalans
VO2 + 2 H + e VO2 + H 2O(l)
Stap 7: milieu
De halfreactie verloopt in zuur milieu, dus H+-deeltjes mogen worden gebruikt.
VO2 + 2 H + e VO2 + H 2O(l)
Stap 8: halfreacties
Er zijn geen tribune-ionen.
VO2 + 2 H + e VO2 + H 2O(l)

2
2 56 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H9 3 Redoxchemie
Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
c Voorbeelden van goede antwoorden zijn: zonnecel of windturbine. Deze zijn beide wisselvallig in
11 Reactiemechanismen
het leveren van elektriciteit, omdat de zon niet altijd schijnt of de wind niet altijd krachtig genoeg
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
is.
71
7 Zuren 1
7 Zuren Reactiemechanismen
Eindopdracht
en basenen basen 72
*36 a Een hoge LCoS-waarde betekent dat de kosten voor opslag per kWh groot zijn, daarmee betaal je
2
Tanderosie
dusRadicaalreacties
Tanderosie
veel
1 Zure1 enZure voor
basische een
en basische opgeslagen
oplossingen kWh
oplossingen aan
3
74 3
elektriciteit.
4 4 Dat is juist niet de bedoeling. Des te kleiner de
LCoS-waarde, des te goedkoper is de opslag6 van elektriciteit.
3 b 3
2 Sterk
Nucleofiele substitutiereacties
2 enSterk
Bijzondere
Zowel
zwaken zwak
3 Bijzondere
zuren
het en
zuren
gebruik basen
vanenfluor
basen 10 76
en chloor als oxidator
6
10is praktisch heel onhandig. Omdat het

4
5 Rekenen Nucleofiele eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
oplossingen
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren enzuren
basen
en basen 16
12
79
zijn zullen deze twee sterke oxidatoren 12 met water reageren. Jood heeft een veel lagere
16
standaardelektrodepotentiaal, dat is voor een oxidator ongunstig. Dat zorgt ervoor dat cellen een
5
8 RuimtelijkeKatalyse
8 Ruimtelijke bouw
veel kleinere bouw
van moleculen
spanning van
zullenmoleculen 81
leveren. Het is dus logisch dat er vooral voor broom wordt gekozen:
EnzymenEnzymen
het voor
is eenbio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie
sterke oxidator die niet met water22reageert.
22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
c Waterstof is een explosief gas. Waterstofhalogeniden zijn in oplossing bijtend. Daarnaast kan bij
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
het gebruik van broom gevaarlijke broomdamp
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28
ontstaan.
28
4 Spiegelbeeldisomerie0 , 059
4 Spiegelbeeldisomerie [ox] 31 31
d U U0 log
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
n [red]
e elektriciteitsnetwerk
Slim Stap 1: deeltjesinventarisatie
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
Aanwezige deeltjes: H+, H2O(l), Br2, Br− 37
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties
Stap 39
2: sterkste oxidator en sterkste reductor 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
Volgens Binas tabel 48 is:
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
de sterkste
5 Batterijen
5 Batterijen
oxidator: Br
en accu’s2
en accu’s
U0 = 1,09
53
V 53
de sterkste reductor: H+ U0 = 0,00 V
10 Organische
10 Organischeverbindingen
verbindingen
Ubron = Uox − Ured invullen geeft 1,09 − 0 = 1,09 V.
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
f Als de reactie plaatsvindt, dan daalt de concentratie beginstof en stijgt de concentratie product.
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
Wanneer
2 Reacties van aan
2 Reacties de negatieve
alkanen,
van alkanen, elektrode
alkenenalkenen endealkynen
en alkynen concentratie
63 63 product stijgt en de concentratie beginstof
afneemt, dan
3 Condensatiereactiesneemt
3 Condensatiereactiesde concentratie oxidator
66 toe en
66de concentratie reductor af. Daardoor wordt de
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
[ox] en redoxreacties 67 67 [ox]
breuk steeds groter en wordt de waarde van log groter. Dit betekent dat Ured stijgt. Het
[red]
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen [red]
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een
elektrodepotentiaal alleskunner
van 71
de minpool stijgt dus. 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72 beginstof en stijgt de hoeveelheid product.
g Als de reactie plaatsvindt, dan daalt de hoeveelheid
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
Wanneer aan de positieve elektrode de concentratie product stijgt en de concentratie beginstof
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
afneemt,
4 Nucleofiele dan neemt
4 Nucleofiele de concentratie reductor
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 toe en
79de concentratie oxidator af. Daardoor wordt de
5 Katalyse
5 Katalyse
[ox] 81 81 [ox]
breuk steeds kleiner en wordt de waarde van log kleiner. Dit betekent dat Uox daalt.
[red] [red]
De elektrodepotentiaal van de pluspool daalt.
h Aangezien de Ubron = Uox − Ured en de oxidatorpotentiaal daalt en de reductorpotentiaal stijgt, daalt
daardoor Ubron. De spanning die een batterij levert neemt dus af naarmate de concentratie producten
stijgt.
i Door het verversen van de oplossing blijft de spanning die wordt geleverd hoog. Dit betekent dat de
efficiëntie van de accu hoog blijft en dat de LCoS-waarde omlaaggaat.

2
2 57 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Organische
H10 Condensatiereacties
verbindingen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
10Inhoudsopgave
Organische
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
verbindingen
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
Geuren en smaken
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
Praktijk2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basenen basen 10 76 10
6 6

1 Door gebruik te maken van andere sensaties dan smaak, zoals textuur, pittigheid, afwisseling van
4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
RekenenRekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
5 sterke
5 primaire smaken
met zwakke en basen 16 79 16
12
en temperatuurverschillen.
met zwakke
zuren en
zuren
basen
12

8 8a5 Ruimtelijke
Katalysedie
2 Ruimtelijke
Stoffen bouw goedbouw
van moleculen
vanin water
oplossen bestaan uit81
moleculen moleculen met waterstofbrugvormende groepen die
EnzymenEnzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
met de watermoleculen H-bruggen kunnen vormen. Daarmee hebben die stoffen een hoog
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
kookpunt.
2 Ruimtelijke Stoffen
2 Ruimtelijke
bouw met een hoog kookpunt 25
bouw verdampen
25 niet goed en komen dus niet in je neus
terecht.
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 bSpiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie
Hexaan is erg hydrofoob en lost het vet op31
de huid31op.
9 9c Redoxchemie
Alcohol is niet (erg) giftig, verdampt snel en lost het vet van je huid niet op.
Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
3 1 Elektronenoverdracht
a In1 een natuurlijk extract bevinden zich veel37meer 37
Elektronenoverdracht verschillende stoffen dan in een mengsel van
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties
enkele synthetische stoffen. 39 39
3 Energie
b 3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
c Bornylacetaat
2 Reacties
2 Reacties wordt
van alkanen,
van toegepast
alkanen,
alkenen in luchtverfrissers.
alkenen
en alkynen
en alkynen
63 63Een exclusief parfum bevat eerder natuurlijke
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties
extracten. 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

11 4 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

De stoffen komen vrij in volgorde van kookpunt. De vluchtigste is ethylpropanoaat (100 °C), dan volgt
geraniol (230 °C) en ten slotte muskon (328 °C).

5 a De smaak zoet wijst op de aanwezigheid van energierijke suikers; mensen hebben energie nodig
om te overleven.
b hexaan-1,2,3,4,5,6-hexol
c

De structuurformules lijken erg op elkaar. De moleculen hebben grotendeels dezelfde vorm en


passen daarom allebei op dezelfde smaakreceptor.
d C6 H12 O6 + 2 H+ + 2 e C6 H14O6

2
2 58 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Organische
H10 Condensatiereacties
verbindingen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

1Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Klassen van organische verbindingen
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
Opdrachten
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 1 Zure
Tanderosie
a aldehyden
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

b esters
3 c3 Nucleofiele substitutiereacties
2 Sterk2 enSterk
zwak
ketonen
Bijzondere
en zwak
3 Bijzondere
zuren enzuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 d
4 Nucleofiele
ethers
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8a5 Ruimtelijke
Katalyse
2 Ruimtelijke
Stap 1: bouw
stamnaambouw
van moleculen
van moleculen 81
De
Enzymen verbinding
Enzymen
voor voor bevat een ketongroep. De langste
bio-ethanolproductie
bio-ethanolproductie 22 keten
22 bestaat uit vijf C-atomen. In de stam
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
bevinden zich geen dubbele of drievoudige bindingen. De stamnaam is pentaan.
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
Stap 2: achtervoegsel, voorvoegsels, numerieke voorvoegsels
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
De enige karakteristieke groep is de ketongroep, dus het achtervoegsel wordt -on. De groep komt
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
slechts één keer voor.
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Stap 3: nummering
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk
De ketongroep zit precies in het midden en36er zijn36
geen andere groepen, dus het maakt niet uit aan
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
welke kant je de nummering start. Het C-atoom
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39
met
39
de ketongroep krijgt het plaatsnummer 3.
Stap
3 Energie 4: redoxreacties
3 Energie
uit plaatsnummers
uit redoxreacties 46 46
Op basis van deze nummering wordt het achtervoegsel
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49 -3-on.
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s
Stap 5: systematische naam 53 53
pentaan-3-on
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
b Stap
GeurenGeuren1: stamnaam
en smaken
en smaken 58 58
De
1 Klassenverbinding
1 Klassen vanbevat
van organische een ethergroep
organische
verbindingen en een59aminogroep.
verbindingen 59 De langste keten waar beide groepen aan
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenen alkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
vastzitten bestaat uit drie C-atomen. In de stam bevinden zich geen dubbele of drievoudige
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
bindingen. De stamnaam is propaan.
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
Stap 2: achtervoegsel, voorvoegsels, numerieke voorvoegsels
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
De karakteristieke groep met de hoogste prioriteit is de aminogroep, dus het achtervoegsel wordt -
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
amine. De een alleskunner
een alleskunner
ethergroep 71nog één
bevat na het O-atoom 71 C-atoom en krijgt het voorvoegsel methoxy-.
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
Beide groepen komen slechts één keer voor.
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
Stap
3 Nucleofiele3: substitutiereacties
nummering
3 Nucleofiele substitutiereacties 76 76
De nummering
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele start bij de aminogroep, dus
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79het C-atoom
79 aan de NH3-groep krijgt het
plaatsnummer
5 Katalyse 1.
5 Katalyse 81 81
Stap 4: plaatsnummers
Op basis van deze nummering wordt het voorvoegsel 2-methoxy- en het achtervoegsel -1-amine.
Stap 5: systematische naam
2-methoxypropaan-1-amine
c Stap 1: stamnaam
De verbinding bevat een aldehydegroep en een hydroxygroep. De langste keten waar beide
groepen aan vastzitten bestaat uit vier C-atomen. In de stam bevinden zich geen dubbele of
drievoudige bindingen. De stamnaam is butaan.
Stap 2: achtervoegsel, voorvoegsels, numerieke voorvoegsels
De karakteristieke groep met de hoogste prioriteit is de aldehydegroep, dus het achtervoegsel wordt
-al. De hydroxygroep geeft het voorvoegsel hydroxy- aan de naam. Beide groepen komen slechts
één keer voor.
Stap 3: nummering
De nummering start bij de aldehydegroep, dus het C-atoom aan de C=O-groep krijgt het
plaatsnummer 1.
Stap 4: plaatsnummers
Op basis van deze nummering wordt het voorvoegsel 3-hydroxy- en het achtervoegsel -1-al. Omdat
een aldehydegroep altijd aan het uiteinde van de keten zit, mag het plaatsnummer van de
aldehydegroep worden weggelaten.

2
2 59 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Organische
H10 Condensatiereacties
verbindingen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Stap 5: systematische naam
3-hydroxybutanal
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
d Stap 1: stamnaam
71
De verbinding is een ester. De stam begint bij het C-atoom waar het dubbelgebonden O-atoom aan
7 Zuren 1
7 ZurenReactiemechanismen
en basen en basen 72
vastzit en de stam bestaat dus uit drie C-atomen. In de stam bevinden zich één dubbele binding.
De stamnaam is propeen.
2
1 Zure Radicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
Stap 2: achtervoegsel,
1 enZure
basische
en basische
oplossingen 743
voorvoegsels, numerieke
oplossingen 4
3
voorvoegsels
4
De karakteristieke
en zwak groep met de hoogste prioriteit is
6 de estergroep, dus het achtervoegsel wordt
3
2 Sterk
Nucleofiele substitutiereacties
2 en
3 Bijzondere
Sterk
-oaat.
zwak
3 Bijzondere
zuren
Aan heten
zuren
basen
O-atoom en basen 766
10vast.10
zit een propylgroep Het voorvoegsel wordt propyl-.
4
5 RekenenNucleofiele eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
Stap 3: nummering
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren enzuren
basen 79
12
en basen 16
12
16
Omdat een ester maar op één manier in elkaar kan zitten, is nummering niet nodig.
5 Katalyse
8 Ruimtelijke
8 Ruimtelijke
Stap 4: bouw bouw
van moleculen
plaatsnummers van moleculen 81
Enzymen Enzymen
Er voor
is geenbio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie
nummering 22 dus22
noodzakelijk en er zijn ook geen plaatsnummers.
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
Stap 5: systematische naam
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
propylpropeenoaat
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 e Stap 1: stamnaam
Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
Het is een cyclische verbinding met een hydroxygroep. De ring bestaat uit vijf C-atomen. In de
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
stam bevindt zich één dubbele binding. De stamnaam is cyclopenteen.
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
Stap 2: achtervoegsel, voorvoegsels, numerieke
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 voorvoegsels
37
De enige
2 Redoxreacties karakteristieke
2 Redoxreacties groep is de hydroxygroep,
39 39dus het achtervoegsel wordt -ol. De groep
komt slechts één keer voor.
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen
Stap 3: nummering 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
De nummering start bij de hydroxygroep en gaat via de kortste weg naar de dubbele binding. De
10 Organische
10 Organische verbindingen
hydroxygroep verbindingen
krijgt plaatsnummer 1 en de dubbele binding plaatsnummer 2.
GeurenStap
Geuren
en smaken en smaken
4: plaatsnummers 58 58
1 Klassen
Op basis van deze nummering wordt de stamnaam59cyclopent-2-een en het achtervoegsel -1-ol.
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
Stap 5: systematische naam
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
cyclopent-2-een-1-ol
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
f Stap 1: stamnaam
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Deze cyclische verbinding is een benzeenring met daaraan twee takken en een halogeen. De
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
stamnaam
1 Reactiemechanismen
is benzeen.
1 Reactiemechanismen 72 72
Stap 2: achtervoegsel, voorvoegsels, numerieke
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 voorvoegsels
74
Aan
3 Nucleofiele de benzeenring
3 Nucleofiele bevinden zich twee methylgroepen
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76 en een fluoratoom. De voorvoegsels
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties
worden fluor- en dimethyl-. 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse
Stap 3: nummering 81 81

De methylgroepen en de fluorgroepen hebben dezelfde prioriteit. Je kiest dan voor de nummering


die de laagste plaatsnummers oplevert. De nummering start bij één methylgroep en gaat via de
kortste weg naar de tweede methylgroep. De methylgroepen krijgen plaatsnummers 1 en 3 en de
fluorgroep krijgt plaatsnummer 2.
Stap 4: plaatsnummers
Op basis van deze nummering worden de voorvoegsels 2-fluor- en 1,3-dimethyl-.
Stap 5: systematische naam
In alfabetisch volgorde: 2-fluor-1,3-dimethylbenzeen

3 a

2
2 60 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Organische
H10 Condensatiereacties
verbindingen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
b

Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71


7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
2 Radicaalreacties
Tanderosie
c Tanderosie
1 Zure1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
d
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
e
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 fBrandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
4 a CnH2n
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 b C
4nHZuur-base-
2nO2en redoxreacties
Zuur-base- en redoxreacties 67 67
c CnH2n+2O
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
d CnH2nO2
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
5 2 aRadicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
b

c Beide stoffen, C5H10O2, hebben dezelfde molaire massa en dezelfde karakteristieke groep. De
bindingen tussen de moleculen (vanderwaalsbinding en dipool-dipoolbinding) zullen vergelijkbaar
in sterkte zijn en het kookpunt van de stoffen ook.
d De moleculen van beide stoffen zijn anders van vorm. Op een geurreceptor kan dus wel het ene,
maar niet het andere molecuul passen.
e Om iets te kunnen ruiken moet het in je neus terechtkomen. Daarvoor moet de stof in de gasfase
zijn. Daarom zijn alleen vluchtige stoffen met een laag kookpunt geschikt als geurstof.

6 a

2-hydroxypropaan-1,2,3-tricarbonzuur

2
2 61 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Organische
H10 Condensatiereacties
verbindingen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
b

Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71


7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen
2-hydroxybenzeencarbonzuur 72
c2 Radicaalreacties
4 74 4
Tanderosie
Tanderosie 3 3
1 Zure1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

2-methylbuta-1,3-dieen
8 8d5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
2,3-dihydroxybutaandizuur
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
e
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
2,3,4,5-tetrahydroxypentanal
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 fBrandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
2-amino-3-methylbutaanzuur
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

11 7 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
D: pentanal, 2,2-dimethylpropanal, 3-methylbutanal en twee spiegelbeeldisomeren van 2-
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
methylbutanal.een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

8 a

b Het kookpunt van de peroxide is hoger, omdat de hogere molaire massa tot sterkere
vanderwaalsbindingen leidt. Hierdoor verdampt er relatief meer ethoxyethaan en wordt de
concentratie peroxide hoger.
c Bij een destillatie wordt er verwarmd. De peroxides kunnen dan gemakkelijker tot ontbranding
komen dan bij een lage temperatuur.

2
2 62 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Organische
H10 Condensatiereacties
verbindingen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
9 a Als methanol wordt omgezet in methanal, dan wordt ethanol omgezet in ethanal. Het
11 Reactiemechanismen
afbraakproduct van ethanol is:
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

b3 Nucleofiele substitutiereacties 10 76 10
2 Sterk
2 enSterk
zwak en zwak 6 6
In een methanalmolecuul is een C=O-groep aanwezig. Deze groep kan waterstofbruggen met watermoleculen
3 Bijzondere
3 Bijzondere
zuren en
zuren
basen
en basen
vormen. Het hydrofobe gedeelte is erg klein. Het zal dus waarschijnlijk goed oplossen in water.
4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 cRekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren
basen
en basen 16
12
79 12
16

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 d Je
2 zou inbouw
Ruimtelijke ieder geval
Ruimtelijke bouw een gasmasker op moeten25 zetten
25 en de ruimte intensief luchten (ventileren).
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie
Contact met je hoofdhuid valt echter niet te28vermijden,
28 dus geheel veilig is deze methode nooit.
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie

2
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
Reacties van alkanen,
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht37 alkenen
37 en alkynen
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
Opdrachten
10 10Organische
a Organische
10 Dit is een substitutiereactie,
verbindingen
verbindingen omdat er een H-atoom wordt vervangen door een chlooratoom:
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
b Dit is een additiereactie, omdat er uit twee moleculen één nieuw molecuul wordt gevormd, waarbij
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
de dubbele binding wordt verbroken:
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
c Dit
5 Katalyse
is een additiereactie, omdat er
5 Katalyse
uit meerdere
81
moleculen
81
één nieuw molecuul wordt gevormd:

d Dit is een eliminatiereactie, omdat er van één molecuul een klein molecuul wordt afgesplitst en een
dubbele binding wordt gevormd:

e Dit is een eliminatiereactie, omdat er van één molecuul een klein molecuul wordt afgesplitst en een
dubbele binding wordt gevormd:

11 a Methaan, ethaan, propaan en butaan, omdat bij deze alkanen de kookpunten onder
kamertemperatuur liggen.
b De vanderwaalskracht tussen butaanmoleculen is sterker dan die tussen ethaanmoleculen, want de
molecuulmassa van butaan is groter dan die van ethaan.

2
2 63 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Organische
H10 Condensatiereacties
verbindingen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
c Het kookpunt van butaan ligt rond het vriespunt. In een koude winter komt er dus geen gas uit je
11 Reactiemechanismen
butaantank en wordt het knap koud binnen. Propaan kun je stoken tot −40 °C. In de zomervakantie
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
zal je geen last hebben van een te lage gasdruk en is butaan een prima, veilige optie.

7 1 Reactiemechanismen
12Zuren
a Cen
6H14 + Br2
7 Zuren basen
en basen
C6H13Br + HBr 72
b Er zijn twee verschillende soorten H-atomen: 3 één aan
3 een eindstandige methylgroep (H1), en één in
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
het midden
1 enZure en van
basische de keten
basische
oplossingen 74
(H2). Er zullen dus4twee verschillende
oplossingen 4 structuurisomeren ontstaan
3 Nucleofiele
2 Sterk
2 en
Sterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzonderesubstitutiereacties
en zwak
zuren en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 Nucleofiele
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 c De systematische
Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouwnamen zijn 1-broom-2,3-dimethylbutaan
25 25 en 2-broom-2,3-dimethylbutaan.
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
d Er zijn in totaal veertien H-atomen. De substitutie van twaalf daarvan leidt tot
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
1-broom-2,3-dimethylbutaan. De overige twee leiden tot 2-broom-2,3-dimethylbutaan.
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
12
verbindingen
verbindingen
1-broom-2,3-dimethylbutaan: 100 5986% 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen, en 14
alkenenalkenen
alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
2
2-broom-2,3-dimethylbutaan:
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 100 14%
67 67
14
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
13 a Apolaire broommoleculen, Br2, kunnen geen waterstofbruggen met de watermoleculen vormen.
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
Broom zal daardoor slecht oplossen in water,
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 maar74blijkbaar wel een klein beetje, anders zou er
geen broomwater
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele bestaan.
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 b Bij een kraakreactie
Nucleofiele
4 Nucleofiele ontleden verzadigde koolwaterstoffen
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79 met lange koolstofketens in kortere
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
verzadigde en onverzadigde verbindingen. Het kraakgas zal onverzadigde verbindingen bevatten.
c Broomwater heeft een geel/bruine kleur. Door de reactie met de onverzadigde verbindingen in het
kraakgas verdwijnt broom uit de oplossing. De geel/bruine kleur zal verdwijnen, de oplossing zal
ontkleuren.
d Verbindingen met een drievoudige binding reageren ook met broom in een additiereactie. Je kunt ze
niet van elkaar onderscheiden.
e De substitutiereactie heeft licht nodig en verloopt erg traag. Door de reactie in het donker te laten
plaatsvinden, kun je uitsluiten dat de ontkleuring heeft plaatsgevonden door een substitutiereactie.

*14 a Het is een gelijkzijdige driehoek, dus 60°.


b Ieder C-atoom heeft een omringingsgetal van 4, met een tetraëderhoek van 109,5°.
c De elektronen van de C-C-bindingen worden dicht naar elkaar toe geduwd, terwijl deze elkaar juist
afstoten. Het is een elektrische afstoting.

2
2 64 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Organische
H10 Condensatiereacties
verbindingen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
d De hoeken van cyclobutaan zijn (ervan uitgaand dat het een vlakke ring is) 90°. Daar zit nog wel
11 Reactiemechanismen
wat spanning in, dus zal cyclobutaan ook reactiviteit vertonen. Bij cyclopentaan kun je uitgaan van
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
een gelijkzijdige vijfhoek. De hoeken van een gelijkzijdige vijfhoek zijn 108°. Daar kun je achter
komen door de vijfhoek in drie driehoeken te verdelen. Omdat de hoeken van elke driehoek bij
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
elkaar opgeteld 180° zijn, zijn de hoeken van een vijfhoek bij elkaar opgeteld 3 × 180 = 540°.
540
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
Elke hoek is dan
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
5 oplossingen 4 74 4
3
108 °. Dat wijkt maar 3
weinig af van de ideale 109,5°. Cyclopentaan zal

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
zwak
substitutiereacties
en zwak
waarschijnlijk
3 Bijzondere
3 Bijzondere
zuren 10 76 10
6
geen extra reactiviteit vertonen.
en
zuren
basenen basen
6

4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
15 a Bij de eliminatie van water uit butaan-2-ol kan but-1-een en but-2-een ontstaan. Van but-2-een
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
bestaan twee stereo-isomeren. Er ontstaan 39
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties in totaal
39drie verschillende stoffen:
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 b
Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
In
3 het
3 Nucleofiele reactieproduct
Nucleofiele butaan-2-amine is een76asymmetrisch
substitutiereacties
substitutiereacties 76 (chiraal) C-atoom aanwezig. Er ontstaan
twee
4 Nucleofielespiegelbeeldisomeren.
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse
c Bij twee van de ontstane structuurisomeren81is een81
asymmetrisch C-atoom aanwezig. Er ontstaan
dus ook nog twee stereo-isomeren. Strikt genomen ontstaan er niet vier, maar zes verschillende
isomeren.

2
2 65 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Organische
H10 Condensatiereacties
verbindingen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

3Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Condensatiereacties
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
Opdrachten
2 Radicaalreacties
Tanderosie
161 Zure
Tanderosie
a 1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 en
Sterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzonderesubstitutiereacties
en zwak
zuren en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

b4 Nucleofiele eliminatiereacties en basen 16 79 16


4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties 12 12
5 Rekenen
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren
basen

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
c 1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9d Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen
17 a alcoholen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
b ethers
10 Organische
10
c Organische
verbindingen
carbonzuren verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
d esters en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
e aminen
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
f amiden
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
18
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

19 a Propylethanoaat is de ester van propaan-1-ol en ethaanzuur. In wijn bevinden zich blijkbaar


propaan-1-ol en ethaanzuur.
b Er bevindt zich ethanol (alcohol) in wijn. Dat leidt tot de vorming van ethylesters.
c Veel kleinere esters van ethanol of ethaanzuur hebben een fruitachtige geur.

20 a Het gedeelte in het groene kader is bij elk aminozuur hetzelfde. Hierin bevinden zich de
carbonzuurgroep en de aminogroep.
b De verschillen zitten in het gedeelte dat buiten het groene kader valt. Daar is soms een zure en
soms een basische groep te herkennen.
c De carboxygroep van het ene aminozuur kan met de aminogroep van een ander aminozuur
reageren. Beide aminozuren hebben dan nog een reactieve groep over die ook weer kan reageren,
enzovoort.

*21 a

2
2 66 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Organische
H10 Condensatiereacties
verbindingen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
b

Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71


7 1 Reactiemechanismen
Zuren
c
7 Zuren
en basen
en basen 72
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

3 d3 hexaan-1,6-dinitril
2 Sterk
Nucleofiele
2 enSterk
Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 e
4 Nucleofiele
Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 fLewisstructuren
Een amide wordt gevormd uit een amine
1 Lewisstructuren en
23een carbonzuur.
23 Om een polyamide te maken met een
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
diamine bouw bouw nodig.
is een dizuur 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
*22
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59 zo plaats dat het H-atoom van de OH-groep
Toelichting: De additie van ethanol aan propeen vindt
2 Reacties
van ethanol aan het tweede C-atoom komt en het 63
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 O-atoom van de OH-groep samen met het C2H5-
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
gedeelte bindt zich aan het eerste C-atoom van de C=C binding: 1-ethoxypropaan. Er ontstaan
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
twee additieproducten want het H-atoom van de OH-groep van ethanol kan ook aan het eerste C-
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
atoom en het O-atoom van de OH-groep samen met het C2H5-gedeelte aan het tweede
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
C-atoom van de C=C binding komen: 2-ethoxypropaan.
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76

4
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse Zuur-base- en redoxreacties
5 Katalyse 81 81

Opdrachten
23 a

24 a

2
2 67 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova ©© Uitgeverij
Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg
Malmberg

H10 3 Organische
H10
H10 Condensatiereacties
Organische
Organische verbindingen
verbindingen
verbindingen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67
H +-ion:
H++-ion:
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
b bHet
b Het
Het
vrije
vrije
vrije
elektronenpaar
elektronenpaar
elektronenpaar
vanvan
van
het het
het
stikstofatoom
stikstofatoom
stikstofatoom
kankan
kan
eeneen
een
atoombinding
atoombinding
atoombinding
vormen
vormen
vormen
metmet
met
eeneen
een H -ion:
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 Zuren1 Reactiemechanismen
7 Zuren
en basen
en basen 72
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen oplossingen 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere substitutiereacties
en zwak
zuren en
zuren
basen en basen 10 76 10
6 6

25 25
25a4 aUit
aZuur-basereacties
Uit
Uit
de
4 kookpunten
de
de kookpunten
kookpunten is afis
isteaf
afleiden
te
te leiden
leiden
dat dat
dat
eeneen
een
H-brug
H-brug
H-brug
12 die die
die
wordt
12 wordt
wordt
gevormd
gevormd
gevormd
doordoor
door
eeneen
een
hydroxygroep
hydroxygroep
hydroxygroep
4 Nucleofiele
5 sterker
sterker
sterker
Rekenenis met
dan
is
5 Rekenen eliminatiereacties
Zuur-basereacties
is dan
dan
eeneen
een
H-brug
zwakke
met H-brug
H-brug
zwakke
zuren gevormd
gevormd
gevormd
en
zuren door
basenen door
door
eeneen
basen een 79
aminogroep.
16aminogroep.
aminogroep.
16 De De De
molaire
molaire
molaire
massa’s
massa’s
massa’s
verschillen
verschillen
verschillen
immers
immers
immers
8 5 Ruimtelijke
Katalyse 81
nauwelijks,
nauwelijks,
nauwelijks,maar
maar
maar
het het
het
kookpunt
kookpunt
kookpunt vanvan
van
eeneen
een
alkaanamine
alkaanamine
alkaanamineis consequent
is
is consequent
consequent
lager
lager
lager
dandan
dan
dat dat
dat
vanvan
van
eeneen
een
alkanol
alkanol
alkanol
8 Ruimtelijke bouw bouwvan moleculen
van moleculen
metmet
Enzymen
met
hetzelfde
hetzelfde
Enzymen
hetzelfde
aantal
aantal
aantal
C-atomen.
voor bio-ethanolproductie
C-atomen.
C-atomen.
voor bio-ethanolproductie 22 22
b1 bBij
b Bij
Bij
toenemende
1 toenemende
toenemende
Lewisstructuren ketenlengte
Lewisstructurenketenlengte
ketenlengtewijken
wijken
wijken
de kookpunten
de
de kookpunten
kookpunten
23 van
23van
van
de alkanolen
de
de alkanolen
alkanolen
en alkaanaminen
en
en alkaanaminen
alkaanaminen steeds
steeds
steeds
minder
minder
minder
af van
2 Ruimtelijke af
afbouw
van
van
die die
2 Ruimtelijke die
van van
van
bouwde alkanen.
de
de alkanen.
alkanen.
DatDat
Dat
kunkun
kun
je verklaren
je
25je verklaren
verklaren
25 doordat
doordat
doordat
de steeds
de
de steeds
steeds
langere
langere
langere
apolaire
apolaire
apolaire
staart
staart
staart
eeneen
een
3 Cis-trans-isomerie
3 sterker
steeds Cis-trans-isomerie
steeds
steeds sterker
sterker
wordende
wordende
wordendevanderwaalskracht
vanderwaalskracht
vanderwaalskracht 28 28 De De
veroorzaakt.
veroorzaakt.
veroorzaakt. De
bijdrage
bijdrage
bijdrage
vanvan
van
de waterstofbruggen
de
de waterstofbruggen
waterstofbruggen
4 Spiegelbeeldisomerie
wordt4 daardoor
Spiegelbeeldisomerie
wordt
wordt daardoor
daardoor
relatief
relatief
relatief
steeds
steeds
steeds
minder
minder
minder 31
belangrijk.
belangrijk.
belangrijk. 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
26 26
26aSlim
aa elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
Op Op
Op verbindingen
de plaats
de
de plaats
plaats deverbindingen
vanvan
van hydroxygroep
de
de hydroxygroep
hydroxygroep
kankan
kan
nooit
nooit
nooit
eeneen
een
dubbelgebonden
dubbelgebonden
dubbelgebonden
O-atoom
O-atoom
O-atoom
worden
worden
worden
geplaatst,
geplaatst,
geplaatst,
Geuren Geuren
omdatenersmaken
omdat
omdat eren
maar
er smaken
maar
maar
eeneen
een
enkele
enkele
enkele
binding
binding
binding
beschikbaar 58
beschikbaar
beschikbaar is.58
is. Het
is. Het
Het
C-atoom
C-atoom
C-atoomzouzou
zou
anders
anders
anders
vijfvijf
vijf
bindingen
bindingen
bindingen
moeten
moeten
moeten
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
vormen.
vormen.
vormen.
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynenen alkynen
63 63
b3 bHet
b Het
Het
dubbelgebonden
dubbelgebonden
dubbelgebonden
Condensatiereacties
O-atoom
3 Condensatiereacties
O-atoom
O-atoomvanvan
van
eeneen
een
keton
keton
keton
bevindt
66
bevindt
bevindt
zichzich
66
zich
midden
midden
midden
in de
in
inketen.
de
de keten.
keten.
De Decarboxygroep
De carboxygroep
carboxygroep
vanvan
van
eeneen
een
4 Zuur-base-carbonzuur
carbonzuur
carbonzuur
4 Zuur-base- bevindt
bevindt
bevindt
en redoxreacties zichzich
zich
en redoxreactiesaltijd
altijd
altijd
aan aan
aan
het het
het
uiteinde
67 uiteinde
uiteinde
67van van
van
de koolstofketen.
de
de koolstofketen.
koolstofketen.
c cHet S2OSS322−
c Het
Het 2O
2−
2−
O-ion
33 -ion
-ion
is een
is
is een
een
sterke
sterke
sterke
reductor.
reductor.
reductor.
4-methylpentaanzuur
4-methylpentaanzuur
4-methylpentaanzuur kankan
kan
dusdus
dus
als als
oxidator
als oxidator
oxidator
reageren.
reageren.
reageren.
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Aanvankelijk
Aanvankelijk
Aanvankelijk ontstaat
ontstaat
ontstaat
in zuur
in
in zuur
zuur
milieu
milieu
milieu
het het
het
aldehyde
aldehyde
aldehyde
4-methylpentanal,
4-methylpentanal,
4-methylpentanal,
maarmaar
maar
omdat
omdat
omdat
er een
er
er een
een
overmaat
overmaat
overmaat
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
reductor
reductor
reductoraanwezig
aanwezig
1 Reactiemechanismenaanwezig
1 Reactiemechanismen is, kan
is,
is, kan
kan
uit uit
het
uit het
het
aldehyde
aldehyde
aldehydeeen een
een
alcohol
72 alcohol
alcohol
72ontstaan.
ontstaan.
ontstaan.
De De
hydroxygroep
De hydroxygroep
hydroxygroepbevindt
bevindt
bevindt
zich
zich
zich
aanaan
aan
hetzelfde
hetzelfde
hetzelfdeC-atoom
2 Radicaalreacties C-atoom
C-atoom
2 Radicaalreacties als als
waar
als waar
waar
de zuurgroep
de
de zuurgroep
zuurgroepzichzich
zich
bevond:
74 bevond:
bevond:
74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

−10 −10
*27*27
*27
a aDe
a De
De
molecuulformule
molecuulformule
molecuulformule
vanvan
van
fenol
fenol
fenol
is Cis
is
6HC
C56OH.
6H
H55OH.
OH.
Kz =
K
Kz1,0∙10
z=
= 1,0∙10
1,0∙10. −10..
b bb

28 28 22 2Cu
28a aa2 Cu Cu 22
(aq) (aq)
(aq) 2 OH
22 OH
OH
(aq)(aq)
(aq) 2 e22 ee Cu2Cu
Cu
O(s)
22O(s)
O(s) H 2O(l)
H
H22O(l)
O(l)
b bUit
b Uit
Uit
de halfreactie
de
de halfreactie
halfreactie
blijkt
blijkt
blijkt
dat dat
dat
het het
het
koper(II)ion
koper(II)ion
koper(II)ion
reageert
reageert
reageert
als als
een
als een
een
oxidator,
oxidator,
oxidator,
wantwant
want
het het
het
neemt
neemt
neemt
elektronen
elektronen
elektronen
op.op.
op.
HetHet
Het
aldehyde
aldehyde
aldehyde
dat dat
dat
metmet
met
het het
het
koper(II)ion
koper(II)ion
koper(II)ion
reageert
reageert
reageert
moetmoet
moet
dusdus
dus
als als
een
als een
een
reductor
reductor
reductor
reageren.
reageren.
reageren.
c cKetonen
c Ketonen
Ketonenkunnen
kunnen
kunnen
nietniet
niet
verder
verder
verder
reageren,
reageren,
reageren,
omdat
omdat
omdat
eeneen
een
carboxygroep
carboxygroep
carboxygroep nietniet
niet
in het
in
in het
het
midden
midden
middenvanvan
van
eeneen
een
keten
keten
keten
kankan
ontstaan.
kan ontstaan.
ontstaan.

68
2 682
68 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova Nova© Uitgeverij
© Uitgeverij
Nova Malmberg
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg

3 Organische
H10 Condensatiereacties
verbindingen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
d

Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71


7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
e2 Het
Radicaalreacties
Tanderosie Haines reagens is blauw als gevolg van3de74aanwezigheid
Tanderosie 3 van koper(II)ionen. Als er glucose in
1 Zure1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 4
de urine aanwezig is reageren de koper(II)ionen tot het rode koper(I)oxide. Urinemonsters die rood
3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
zwak
kleuren
3 Bijzondere substitutiereacties
en zwak
bevatten
3 Bijzondere
zuren en glucose.
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 fZuur-basereacties
Als het C-atoom met plaatsnummer 1 aan 12 twee andere C-atomen is gebonden, ontstaat bij
4 Nucleofiele
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
ringopening een
metketon.
met zwakke zurenDat
zwakke en is
zurenhetengeval
basen basenbij16 79 12
D-fructose.
16 D-fructose is dus een ketose suiker.
8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
29Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie
Toelichting: Bij een lage pH is
de 31
H3O+-concentratie 31
groot en zullen veel aminogroepen een H+-deeltje
9 9opnemen
Redoxchemie (linker structuurformule). Bij hoge pH is de OH−-concentratie hoog en zullen veel
Redoxchemie
carboxygroepen
Slim een H+-deeltje afstaan (rechter
elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36structuurformule).
36 Bij de tussenliggende pH-waarden
bestaan voornamelijk het zwitterion en het ongeladen
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37aminozuur (middelste structuurformules).
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
304 C H22O11 + H2O 2 C6 H12O6
aBrandstofcellen
4 12Brandstofcellen 49 49
5 b Voor
Batterijendeenmolverhouding
5 Batterijen en accu’s propanoaat
accu’s : propaanzuur
53 53gebruik je de evenwichtsvoorwaarde van
propaanzuur in water:
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren [Hen
en smaken 3Osmaken
][CH3CH 2COO ] 58 58
K van organische
1 Klassen
1 z Klassen van organische
verbindingen
1,4 10595
verbindingen 59
[CH3CH 2 COO H]
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
Bij pH = 7,5 is er minder van de base propanoaat
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 aanwezig dan bij pH =
66 8,0, omdat bij een hogere
+
[H
4 3O
4 Zuur-base- ] (lagere
Zuur-base- pH) het evenwicht van propaanzuur
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67meer naar links ligt.
Vul in: [H O+] = 10−7,5 = 3,2·10−8 mol L−1:
3
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
8
3,2 10 een
Titaan(IV)oxide, [CH
Titaan(IV)oxide, CH 2alleskunner
COO ]
alleskunner
3een 571 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen
1,4 10 72 72
[CH3CH 2COO H]
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3[CH
3 Nucleofiele3CH 2 COO ]
Nucleofiele 1,4 10 5
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 438 79 79
[CH3CH 2 COO H] 3,2 10 8
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81
De molverhouding propanoaat : propaanzuur in de dikke darm is ten minste 4·10 2 : 1.
c

2
2 69 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Organische
H10 Condensatiereacties
verbindingen 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
31 a Myrceen bestaat uit tien C-atomen. Alle brokstukken bevatten samen negen C-atomen.
Brokstuk nummer 2 moet dus twee keer ontstaan uit één myrceenmolecuul. De brokstukken
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
ontstaan in de verhouding 1 : 2 : 1. Brokstuk 1 (propanon) kan op drie plekken aan brokstuk 3
worden vastgemaakt. De andere twee plekken zijn dan voor brokstuk 2 (methanal). De
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
enmogelijke
basen
en basen 72
structuurformules van myrceen zijn dan:
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 b De isopreenregel houdt in dat terpenen als39
Redoxreacties
2 Redoxreacties myrceen
39 zijn opgebouwd uit eenheden methylbuta-1,3-
dieen.
3 Energie uitDan
3 Energie is
uitderedoxreacties
eerste structuur de meest 46
redoxreacties waarschijnlijke
46 structuurformule van myrceen, omdat
daarin twee methylbuta-1,3-dieen eenheden
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49zichtbaar
49 zijn:
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’sen accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
Eindopdracht
4 Zuur-base- en –
4 Zuur-base- Eugenol
redoxreacties
en redoxreacties 67 67
32 a Stap 1: stamnaam
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
De verbinding bestaat uit een benzeenring met daaraan een estergroep, een hydroxygroep en een
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
(2-propenyl)-groep.
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen
De stamnaam is benzeen.
72 72
Stap 2: achtervoegsel, voorvoegsels, numerieke
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74voorvoegsels
De karakteristieke
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele groep met de hoogste prioriteit
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76is de hydroxygroep, dus het achtervoegsel wordt
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
-ol. eliminatiereacties
eliminatiereacties
De ethergroep 79 het79
bevat één C-atoom en geeft voorvoegsel methoxy-. De naam van de tak is
5 Katalyse
5 Katalyse
gegeven: (2-propenyl)-. 81 81

Stap 3: nummering
De karakteristieke groep met de hoogste prioriteit is de hydroxygroep, die krijgt plaatsnummer 1.
De kortste weg langs de andere groepen gaat met de klok mee: de methoxygroep krijgt
plaatsnummer 2 en de (2-propenyl)-groep plaatsnummer 4.
Stap 4: plaatsnummers
Op basis van deze nummers worden de voorvoegsels 2-methoxy- en 4-(2-propenyl)-.
Het achtervoegsel wordt -1-ol.
Stap 5: systematische naam
In de juiste alfabetische volgorde geeft dat de naam: 2-methoxy-4-(2-propenyl)-benzeen-1-ol.
b De dubbele binding in eugenol geeft geen cis-trans-isomerie, omdat aan het rechter C-atoom niet
twee verschillende groepen voorkomen, het is dus één stof. Bij iso-eugenol is wel cis-trans-
isomerie: er bestaat cis-iso-eugenol en trans-iso-eugenol, dus twee stoffen.
c

2
2 70 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Reactiemechanismen
H11 Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
11Inhoudsopgave
Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
Praktijk2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere substitutiereacties
en zwak
zuren en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

1 Titanium(IV)oxide is een zout. In de naam van een zout komen alleen de namen van de ionen voor
4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 waaruit
Rekenen het
5 Rekenen
met eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
bestaat;
metinzwakke
zwakke dit geval
zuren en en basen 16 79
12
titanium(IV)ionen
zuren
basen
12
en16
oxide-ionen. Numerieke voorvoegsels (Griekse
telwoorden) worden alleen gebruikt in namen van moleculaire stoffen om aan te geven hoe vaak een
8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw
Ruimtelijke
8atoomsoort bouw
voorkomt.van moleculen
van moleculen 81
EnzymenEnzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 2 aRuimtelijke
De
2 stof versnelt
Ruimtelijke
bouw bouween reactie zonder zelf te worden
25 verbruikt.
25
3 b Een fotokatalysator heeft (uv-)licht (straling)
Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 nodig
28 om zijn katalytische functie uit te kunnen
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie
voeren. 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
3 Slima elektriciteitsnetwerk
De diameter
Slim van een nanodeeltje is in de orde
elektriciteitsnetwerk een nanometer (1∙10−9 m).
36 van36
1 b De katalyse vindt plaats aan het oppervlakte
Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37van de
37 TiO2-deeltjes, het is dus een heterogene
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties
katalysator. 39 39
3 c Energie
3 Energie
Een uit redoxreacties
gram uit redoxreacties
nanodeeltjes 46oppervlakte
heeft een veel groter 46 dan een gram microdeeltjes.
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
De katalyserende werking wordt dus vergroot als je nanodeeltjes gebruikt.
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 4 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
5 De fotokatalytische werking van titanium(IV)oxide treedt alleen op in het (uv-)licht. In je lichaam is
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 het donker.
Zuur-base- Er
en zullen
4 Zuur-base- engeen
redoxreactiesschadelijke radicalen
redoxreacties 67 worden
67 gevormd, waardoor titanium(IV)oxide in je
mond niet gevaarlijk is wat betreft de vorming van radicalen
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
*61 Reactiemechanismen
a 1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 5 Katalyse
Katalyse 81 81

b
c Van het radicaal zijn een aantal mesomere grensstructuren te tekenen:

Omdat er een aantal mesomere grensstructuren van dit molecuul bestaan krijgt het molecuul extra
stabiliteit en zal het daardoor minder reactief zijn.

2
2 71 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Reactiemechanismen
H11 Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
d De twee H-atomen van de OH-groep aan de ring. De radicalen die ontstaan zullen op dezelfde
11 Reactiemechanismen
wijze worden gestabiliseerd als bij vitamine E.
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
e
71
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw 81
1
8 Ruimtelijke van moleculen
van moleculen
Enzymen Reactiemechanismen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie
22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
Opdrachten
9 1 Redoxchemie
9a Redoxchemie
Een reactiemechanisme beschrijft op microniveau in detail hoe een chemische reactie plaatsvindt.
Slim elektriciteitsnetwerk
Slimpijlen
Met elektriciteitsnetwerk 36
wordt aangegeven hoe de elektronen 36 verplaatsen.
zich
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
b Een radicaal is een deeltje met een ongepaard elektron.
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
c Een nucleofiel is een deeltje met een elektronenoverschot.
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 d Een carbokation is een deeltje met een positief
Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 geladen
49 C-atoom.
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
2 1
10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 2
Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

b Methanol en methaanamine zullen nucleofiele eigenschappen hebben, omdat ze een atoom hebben
met niet-gebonden elektronenparen. Cyclohexeen zal nucleofiele eigenschappen hebben vanwege
twee elektronen in de dubbele binding. Het tetramethylammoniumion heeft elektrofiele
eigenschappen, omdat het positief geladen is. Het cyanide-ion heeft nucleofiele eigenschappen,
omdat het negatief is geladen.

3 a Radicalen hebben een ongepaard elektron. Omdat een deeltje stabieler is als alle elektronen
gepaard zijn, zullen radicalen gemakkelijk een reactie aangaan.

2
2 72 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Reactiemechanismen
H11 Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
b

Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71


7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
c Dibenzoylperoxide is stabiel bij kamertemperatuur. Daardoor is de stof gemakkelijk op te slaan. Als
er radicalen nodig zijn, hoeft de stof slechts3tot 80 3°C te worden verhit om deze radicalen te laten
2 Radicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
ontstaan.
1 Zure1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 74 4 4

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 en
Sterk
4 3 Bijzondere
zwak
a 3 Bijzondere
substitutiereacties
en zwak
zuren en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 Nucleofiele
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
b Er
Enzymen ontstaat
Enzymen een bio-ethanolproductie
sterker elektrofiel deeltje. Het
voor bio-ethanolproductie
voor 22 deeltje
22 is nu immers geheel positief geladen en heeft
1 Lewisstructuren
dus een elektronentekort. Eerder was zowel een 23
1 Lewisstructuren 23 +- als een −-lading aanwezig.
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
H+ reageert in stap 1 en wordt aan het 31
5 4 aSpiegelbeeldisomerie
Het
4 Spiegelbeeldisomerie
eind van
31
de reactie weer terug gevormd. Het wordt dus
niet verbruikt.
9 Redoxchemie
9b Redoxchemie
De langzaamste stap is de snelheidsbepalende stap. Als stap 2 de langzaamste stap was, dan had
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
verhoging van de 2-hydroxybenzeenzuurconcentratie de reactiesnelheid verhoogd. Aangezien dat
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
niet zo is, verloopt deze reactie blijkbaar al39snel. Als
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39
stap 1 niet de langzaamste stap was geweest,
dan
3 Energie had
3 Energie verhoging van de H+-concentratie46
uit redoxreacties
uit redoxreacties de reactie
46 niet versneld. Stap 1 is dus de
snelheidsbepalende
4 Brandstofcellen stap.
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
PS als stap 3 de snelheidsbepalende stap zou zijn,53
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 dan kan niet worden verklaard dat een verhoging
+
van de Hverbindingen
10 Organische
10 Organische-concentratie de reactie zou versnellen.
verbindingen
c Geuren
Geuren en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

6 De nucleofiele C=C binding valt het H3O+-ion aan en bindt een H-atoom, er ontstaat dan een
elektrofiel C-atoom wat aangevallen wordt door een watermolecuul. Samengevat vindt er additie van
water plaats aan de C=C binding. Het resultaat is:

2
2 73 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Reactiemechanismen
H11 Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
7
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

84 aZuur-basereacties
4 Nucleofiele
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
EnzymenEnzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
b Volgens de regel van Markovnikov is het carbokation dat het meest is gesubstitueerd het stabielst.
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
Aan het bouw
2 Ruimtelijke meest gesubstitueerde
2 Ruimtelijke bouw koolstofatoom
25 zal 25
dan ook het halogeen worden gebonden. Volgens
Markovnikov
3 Cis-trans-isomeriezal vooral 2-chloor-3-methylbutaan
3 Cis-trans-isomerie 28 worden gevormd.
28
4 cSpiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49

2
10 Organische
10 Organische
Radicaalreacties
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s

verbindingen
GeurenGeuren
verbindingen
en smaken
en smaken
en accu’s

58
53 53

58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
Opdrachten
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66
9 a initiatiefase, propagatiefase en terminatiefase 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67
b Uit de propagatiefase. Hierbij wordt telkens een nieuw radicaal gevormd dat verder kan reageren.
11 Reactiemechanismen
11
c Reactiemechanismen
Om een Cl-Cl-binding te verbreken is minder energie nodig dan om een H–O-binding te verbreken.
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72
10 Voor de bromering van hexaan zijn broomradicalen 72
nodig. Die ontstaan alleen onder invloed van licht.
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
114 aNucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

2
2 74 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Reactiemechanismen
H11 Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
b

Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71


7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
12Titaan(IV)oxide,
a Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 5 Katalyse
Katalyse 81 81
b Het ongepaarde elektron bevindt zich op een maximaal gesubstitueerd C-atoom, waardoor het
volgens de regel van Markovnikov stabieler is dan een minder gesubstitueerd C-atoom (zie
opdracht 8).

13 a

b In 2-methylbutaan zijn totaal twaalf H-atomen. De substitutie van zes daarvan leiden tot de
verbinding 1-chloor-2-methylbutaan. Deze verbinding zal dan het meest worden gevormd.
c Volgens de regel van Markovnikov ontstaat het stabielste radicaal wanneer een H-atoom wordt
verwijderd van een maximaal gesubstitueerd C-atoom. Dit is in deze verbinding C-atoom
nummer 2. In werkelijkheid zal dus 2-chloor-2-methylbutaan het meest ontstaan.

2
2 75 2
Nova Nova
© Uitgeverij
Nova
Nova © Uitgeverij
Malmberg
© Uitgeverij
© Uitgeverij Malmberg
Malmberg
Malmberg

H11 Reactiemechanismen

Nucleofiele substitutiereacties
3
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
14 a

7 Zuren
7 Zuren
en basen
en basen
Tanderosie
Tanderosie 3 3
1 Zure1 enZure
Opdrachten basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 4
2 Sterk2 enSterk
zwak en zwak 6 6
1634 De
Bijzondere
3 inBijzondere
S S N 1zuren
en
Zuur-basereacties
S N
en
2
4 Zuur-basereacties
zuren
basenen basen
betekent dat het een 10 10 betreft.
substitutiereactie
12 12
5 Rekenen
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren enzuren
basenen basen 16 16
De
b N Eenin radicaal
SN1 en SisN2stabieler
betekentwanneer
dat het een nucleofiele substitutie
het ongepaarde betreft.
elektron zich bevindt op een koolstofatoom met
8 Ruimtelijke
8 Ruimtelijke
de meeste bouw bouw
van Het
zijketens. moleculen
van moleculen
radicaal bevindt zich dus bij voorkeur op het C-atoom waar de
Enzymen
De Enzymen
1 invoor
S 1
methylgroepbio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie
betekent
aan dat de
vastzit. snelheid
Dat leidtvan 22
reactie22
dezevoorkeur
tot een afhankelijk is van de concentratie
voor de propagatiefase van 1.
van oriëntatie
N
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
*15 één
3 a
beginstof.
H 2
straling
Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie
O → H O + e 2
i+ −
28 28
4 b
Spiegelbeeldisomerie
4
H O Spiegelbeeldisomerie
i+
+ H O → H O + OH + i 31 31

9
De 2 in
2

Redoxchemie
S N
9c Redoxchemie
2 betekent
2
dat
+
de snelheid
3
van deze reactie
+
afhankelijk is van de concentratie van twee
Er wordt een H -deeltje overgedragen van H O naar H O. Het is dus een zuur-basereactie.
2 2
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 d
beginstoffen.
Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2
eRedoxreacties
2 radicalen
De Redoxreacties 39 straling
die ontstaan door de ioniserende 39 reageren met moleculen in de cel. Wanneer
3Energie
3 Energie
het uit redoxreacties
DNA uit de
door redoxreacties 46 kan46
radicalen wordt beschadigd, dit leiden tot ongeremde groei van cellen.
4Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
f Ioniserende straling kan cellen zo ernstig beschadigen dat het tot celdood leidt. Door een
5Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
17 Een overgangstoestand in een substitutiereactie is een beschrijving van de elektronenverplaatsingen
kankergezwel zeer gericht te bestralen, worden de kankercellen gedood, zonder dat het omliggende
10 Organische
10 Organische
weefsel verbindingen
verbindingen
al te zeer wordt beschadigd.
tijdens
Geuren ende
Geurenovergang
smaken
en smakenvan de beginstoffen naar het 58 reactieproduct
58 in deze reactie. Deze
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 overgangstoestand
Reacties
2 Reacties
van alkanen,
vaninalkanen,
eenalkenenalkenen
en alkynen
dergelijke en alkynen
reactie is 63 63
niet meetbaar.
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
Nucleofieleen redoxreacties 67
substitutiereacties 67
3 Een tussenproduct is een aantoonbaar (meetbaar) deeltje
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
tussen de beginstof en het reactieproduct.
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
Opdrachten
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
18 a Er is sprake van chiraliteit wanneer een stof uit een zuiver spiegelbeeldisomeer bestaat.
163 DeNucleofiele
S3 inNucleofiele
SN1substitutiereacties
en SN2substitutiereacties 76 76 betreft.
betekent dat het een substitutiereactie
4 DeNucleofiele
N4 inNucleofiele
SN1eliminatiereacties
en SN2eliminatiereacties 79
betekent dat het een nucleofiele 79
substitutie betreft.
b Bij een S 2-reactie valt het nucleofiel de beginstof van één kant aan,dewaarbij
5 De 15 inKatalyse
Katalyse N
SN1 betekent dat de snelheid van deze81
reactie81
afhankelijk is van een andere
concentratie van
één beginstof.
De 2karakteristieke
in S 2 betekent
N
groep aansnelheid
dat de de anderevankant
dezeverdwijnt. Daarbij blijft
reactie afhankelijk de chiraliteit
is van in stand,
de concentratie vanmaar
tweekeert
beginstoffen.
wel om: een D-spiegelbeeldisomeer wordt een L-spiegelbeelsisomeer.
17 Een overgangstoestand in een substitutiereactie is een beschrijving van de elektronenverplaatsingen
Bij dede vorming
ctijdens overgangvan
vaneen tussenproductnaar
de beginstoffen in een
het Sreactieproduct
N1-reactie kanineen nucleofiel
deze aan beide zijden van
reactie. Deze
overgangstoestand in een dergelijke reactie is niet meetbaar.
het vlakke carbokation (tussenproduct) aanvallen. Dan ontstaat er uit een zuiver
Een tussenproduct is een aantoonbaar (meetbaar) deeltje tussen de beginstof en het reactieproduct.

spiegelbeeldisomeer een racemisch mengsel.


18 a Er is sprake van chiraliteit wanneer een stof uit een zuiver spiegelbeeldisomeer bestaat.
b Bij een SN2-reactie valt het nucleofiel de beginstof van één kant aan, waarbij een andere
karakteristieke groep aan de andere kant verdwijnt. Daarbij blijft de chiraliteit in stand, maar keert
wel om: een D-spiegelbeeldisomeer wordt een L-spiegelbeelsisomeer.
c Bij de vorming van een tussenproduct in een SN1-reactie kan een nucleofiel aan beide zijden van
het vlakke carbokation (tussenproduct) aanvallen. Dan ontstaat er uit een zuiver
spiegelbeeldisomeer een racemisch mengsel.

76
2 76 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Reactiemechanismen
H11 Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67
19 a Joodmethaan zal sneller reageren dan fluormethaan, omdat het I −-ion een zwakkere base is dan het
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
F−-ion (Binas tabel 49). Daarom vertrekt het I −-ion gemakkelijker van het CH3I-molecuul in deze
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
SN2-reactie dan het F−-ion.
71
b Broommethaan (CH3Br) zal sneller reageren in een SN2-reactie dan broomethaan (C2H5Br), omdat
7 Zuren 1 Reactiemechanismen
7 Zuren
en basenen basen 72
het aanvallend nucleofiel OH− minder ruimtelijke hinder ondervindt om het elektrofiele C-atoom te
bereiken.
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
c 2-chloorpropaan
1 enZure
basische zal sneller
en basische
oplossingen
3
74 3
deelnemen aan 4een SN2-reactie
oplossingen 4 dan 2-chloor-2-methylpropaan, omdat
het aanvallend nucleofiel bij 2-chloor-2-methylpropaan meer ruimtelijke hindering ondervindt
3 Nucleofiele substitutiereacties
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
omdat
zwak en zwak
3 Bijzondere
erzuren en
zuren
nog een basen
6
en basen aan het C-atoom
methylgroep 10 76 10
6
zit.
4 Nucleofiele
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

20 a In een SN2-reactie is de reactiesnelheid afhankelijk van de concentratie van beide beginstoffen.


8 8 5 Ruimtelijke
Katalyse
Ruimtelijke bouw
Dat betekent datbouw
van moleculenvan de [C2H5I] 81
van moleculen
bij halvering de reactiesnelheid ongeveer wordt gehalveerd.
Enzymen
Enzymen
b Bij voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie
verdubbeling 22 22
van de [OH−] wordt de reactiesnelheid ongeveer verdubbeld.
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren − 23 23
c Bij verdubbeling van de [C2H5I] en [OH ] wordt de reactiesnelheid ongeveer 2 × 2 = 4× zo hoog.
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
21 a
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
b 1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 cBrandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
22Geuren Geuren
en smaken
en smaken
a 2-broom-2-methylpropaan 58
zal het meest stabiele 58
carbokation vormen, omdat aan het positief
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59
geladen C-atoom nog drie methylgroepen zitten. Bij 59 2-broompropaan zitten er slechts twee
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
methylgroepen aan alkenen alkenen
en alkynen
het carbokation.en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
b 2-broombutaan
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
zal het meest stabiele carbokation
en redoxreacties
en redoxreacties 67
vormen, want er zit een methylgroep en een
67
ethylgroep aan het positief geladen C-atoom. Bij 1-broombutaan zit alleen een propylgroep aan het
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
carbokation.
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
c 3-broom-3-ethylpentaan levert het meest stabiele carbokation, omdat de drie alkylgroepen aan het
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
positieve C-atoom langer zijn.
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
234 aNucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

b CH3OH moleculen kunnen H-bruggen vormen, want deze bevatten een OH-groep.
c Een SN2-reactie is gebaat bij een polair oplosmiddel dat geen H-bruggen kan vormen, omdat het
nucleofiel dan reactiever blijft. CH3CN is dus het beste oplosmiddel voor deze reactie omdat het
wel polair is, maar geen H-bruggen kan vormen.

24 a

2
2 77 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Reactiemechanismen
H11 Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
b

Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71


7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
25Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 26Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

2
2 78 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Reactiemechanismen
H11 Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

4Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Nucleofiele eliminatiereacties
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
Opdrachten
2 Radicaalreacties
Tanderosie
271 Zure
Tanderosie
De E1 en
inZure
E1 en E2 oplossingen
basische
betekent
en basische
3
74 3
dat het een eliminatiereactie
oplossingen 4 4
betreft.
De 1 in E1 betekent dat de snelheid van deze reactie afhankelijk is van de concentratie van één
3 Nucleofiele substitutiereacties
2 Sterk 2 en
3 beginstof.
Sterk
Bijzondere
zwak en zwak
3 Bijzondere
zuren enzuren
basen
en basen 10
6
76 6
10

4 Nucleofiele eliminatiereacties
4 De
Zuur-basereacties
24 inZuur-basereacties
5 beginstoffen.
Rekenen
5 Rekenen
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren
basen
12
en basen 16 79
E2 betekent dat de snelheid van deze reactie 12
afhankelijk is van de concentratie van twee
16

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
28Enzymen
a een geenbio-ethanolproductie
Enzymen
voor of weinig
voor gesubstitueerd elektrofiel
bio-ethanolproductie 22 C-atoom;
22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren
een polair, niet H-brugvormend oplosmiddel; 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
een sterk basisch nucleofiel;
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
een zwak basische vertrekkende groep
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
b een meer gesubstitueerd elektrofiel C-atoom;
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
een polair, niet H-brugvormend oplosmiddel;
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
een sterk basisch nucleofiel;
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
een zwak basische vertrekkende groep 39
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39
3 c een
Energie maximaal
3 Energie uit gesubstitueerd
redoxreacties elektrofiel C-atoom;
uit redoxreacties 46 46
een H-brugvormend oplosmiddel;
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
een zwaken basisch
accu’s
en accu’s
ongeladen nucleofiel; 53 53
een zwak
10 Organische
10 Organische basische
verbindingen vertrekkende groep
verbindingen
d een
Geuren en maximaal
Geuren
smaken
en smakengesubstitueerd elektrofiel C-atoom;
58 58
een
1 Klassen H-brugvormend
1 Klassen
van organische oplosmiddel;
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenen
een sterk basisch nucleofiel; alkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
een zwak basische vertrekkende groep
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

11 29Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
De twee stabiliserende factoren zijn:
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
– een een alleskunner
oplosmiddel eenH-bruggen
dat alleskunner 71
kan vormen; 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
– maximale substitutie van het positief geladen C-atoom.
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
304 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

2
2 79 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Reactiemechanismen
H11 Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
31 a propeen
11 Reactiemechanismen
b
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties
− 39 39
c OH
3 Energie
is een sterke
3 Energie
base met een negatieve lading.
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46
SN1-reacties verlopen veel beter met een zwak
46
basisch,
4 Brandstofcellen ongeladen nucleofiel.
4 Brandstofcellen 49 49
5 d Door
Batterijen een
en H-brugvormend
5 Batterijenaccu’s
en accu’s oplosmiddel te gebruiken
53 53 kun je SN2- en E2-reacties voorkomen.

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
32Geuren
a Methanolmoleculen
Geuren en smaken kunnen waterstofbruggen
en smaken 58 vormen.
58 Er kan dus een carbokation worden
gevormd,
1 Klassen
1 Klassen hierdoor
van organische zijn SN2-verbindingen
van organische en E2-reacties59minder
verbindingen 59in het voordeel. Omdat NH3 een zwakke,
ongeladen
2 Reacties
2 Reacties base
vanis,
van alkanen, zal het Salkenen
alkanen,
alkenen N 1-mechanisme
en alkynen 63favoriet
en alkynen 63 zijn.
3 b
Condensatiereacties
3 Condensatiereacties
Een E2-mechanisme zal plaats kunnen vinden 66 als66het oplosmiddel geen H-bruggen kan vormen en
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

het nucleofiel een sterke base is, bijvoorbeeld OH .
c Reactiemechanismen
Ten onrechte staat 2-broombutaan in de opgave, dir moet 2-broompropaan zijn:
11 Reactiemechanismen
11
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

*33 a but-1-een, cis-but-2-een, trans-but-2-een


b Uit 3-broom-2-methylbutaan kan via eliminatie 2-methylpent-2-een en 4-methylpent-2-een
ontstaan. Bij 2-methylpent-2-een bevindt de dubbele binding zich tussen C-atomen die zo veel
mogelijk zijn gesubstitueerd. Deze verbinding zal het meest worden gevormd.
c

2
2 80 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Reactiemechanismen
H11 Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

5Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Katalyse
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
Opdrachten
2 Radicaalreacties
Tanderosie
341 Zure
Tanderosie
a Dat isbasische
1 enZure
hetengeval als een
basische 74 3
stof een chemische reactie
oplossingen
oplossingen 4
3
versnelt, zonder daarbij te worden verbruikt.
4
b Bij homogene katalyse bevindt zich de katalysator 6in dezelfde fase als de reagerende stoffen. Er is
3 Nucleofiele substitutiereacties
2 Sterk
2 en
geen
Sterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
en zwak
grensvlak.
zuren en Een
zuren heterogene 76
en basen katalysator
basen
6
10bevindt
10 zich in een andere (vaste) fase dan de

4 Nucleofiele
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
reagerende
met zwakke en basen 16 79 16
12aan het
stoffen. De katalyse vindt plaats
met zwakke
zuren en
zuren
basen
12 oppervlak van de katalysator.

8 8a5 Ruimtelijke
Katalyse
N (g) +bouw
35Ruimtelijke
2 3 H bouw
(g) 2 NH
van moleculen
2
van (g)
moleculen
3 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
De reactiewarmte is gelijk aan de vormingswarmte van ammoniak: −0,459∙105 J mol−1.
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
b
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
c De vorming
2 Reacties
2 Reacties van
van ammoniak
van alkanen,
alkanen, is exotherm.
alkenenalkenen
en alkynen Bij
63temperatuursverhoging
en alkynen 63 verschuift het evenwicht naar
de
3 endotherme kant. Er wordt dan minder 66
3 Condensatiereacties
Condensatiereacties ammoniak
66 gevormd.
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

11 36Reactiemechanismen
a Reactiemechanismen
11
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 b Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

37 a Een benzeenring bevat drie niet-bindende elektronenparen. Er is dus sprake van een
elektronenoverschot.
b

2
2 81 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Reactiemechanismen
H11 Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
c

Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71


7 1 Reactiemechanismen
ZurenHet
en gevormde
7 Zuren basen
en basen 72
tussenproduct heeft maar twee dubbele bindingen in de ring. Deze zijn gelokaliseerd
(ze zitten op een vaste plek in de ring). Het 3is daardoor geen aromaat meer.
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3

d
3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere substitutiereacties
en zwak
zuren en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 e Aluminiumchloride
Ruimtelijke bouw bouwwordt in de laatste
2 Ruimtelijke stap25terug 25
gevormd. Het wordt wel gebruikt, maar niet
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie
verbruikt, dus is het een katalysator. 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31
f Het is stap 1 gevormde carbokation zal zich ophopen omdat dat sneller wordt gevormd dan het
9 verder kan reageren.
Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
38 a 1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
b Water en redoxreacties
heeft enniet-bindende
twee redoxreactieselektronenparen.
67 67
Het is daardoor, ondanks de partiële positieve
lading op de H-atomen, geen sterk elektrofiel deeltje.
11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
391 aReactiemechanismen
1 L
50 Reactiemechanismen 72 9 J.
benzine bevat 50∙10−3 × 3,3∙1010 = 1,65∙10 72Om dezelfde afstand af te leggen heeft een
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
1,65 109
substitutiereacties
substitutiereacties 76
8 76 De verbrandingswarmte van waterstof is
waterstofauto slechts 7,86 10 J nodig.
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties2,1
eliminatiereacties 79 79
5 5 Katalyse
Katalyse 81 81
gelijk aan de vormingswarmte van waterdamp: –2,42∙105 J mol−1 waterstof.
7,86 108
Er is dus 3, 25 103 mol H2 nodig.
2, 42 105
De massa hiervan bedraagt m = n ∙ M = 3,25∙103 × 2,016= 6,5∙103 gram = 6,5 kg.
b In totaal kan aan 1 mol N-ethylcarbazool 6 mol H2 adderen.
6 mol H2 heeft een massa van 6 × 2,016 = 12,096 g.
De massa van 1 mol N-ethylcarbazool bedraagt 14 × 12,01 + 14,01 + 13 × 1,008 = 195,25 g.
12,096
De massatoename bedraagt 100 6, 2% .
195, 25
c Uit de diagrammen blijkt dat na 400 minuten nog tussenproducten aanwezig zijn. Er is dus nog
geen volledige omzetting. Bovendien is de beginconcentratie van het N-ethylcarbazool 3∙10−1 M.
De eindconcentratie van het perhydro-N-ethylcarbazool is slechts 2∙10−1 M. Bij volledige
omzetting zou dat 3∙10−1 M moeten zijn.
d Te zien is dat tussenproduct 3 gedurende het experiment de hoogste concentratie heeft van alle
tussenproducten.
Dat betekent dat de reactie waarbij tussenproduct 3 wordt omgezet tot tussenproduct 4 de
snelheidsbepalende stap is.

2
2 82 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Reactiemechanismen
H11 Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
e Doordat het waterstof aan een drager is gebonden, is er geen sprake van zuiver waterstof.
11 Reactiemechanismen
De vorming van waterstof uit perhydroxy-N-ethylcarbazool is endotherm en verloopt pas bij hoge
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
temperatuur en onder invloed van een katalysator.
Omdat al deze factoren ontbreken bij opslag en vervoer, kan er geen waterstof worden gevormd en
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
kan er geen explosief mengsel worden gevormd.
f Tanderosie
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk
Eindopdracht 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
*40
2 a H12 O3 + 25 H2O 14 CO2 + 62 H+
C14Redoxreacties
Redoxreacties
2 +39
62 e 39
3 b
Energie
3 Energie
De uit redoxreacties
uit van
halfreactie redoxreacties 46
de omzetting van resveratrol 46CO2 is de halfreactie van
tot een reductor, want er
4 Brandstofcellen
komen elektronen vrij. Er is voor de totaalreactie 49
4 Brandstofcellen 49 dus een oxidator nodig.
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
c zuurstof
10 Organische
10
d Organische
verbindingen
aminozuren verbindingen
Geuren
e Geuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
f Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide, een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

i Het is een redoxreactie. TiO2– is de reductor en staat een elektron af. Hierbij ontstaat
TiO2. O2 reageert samen met 2 H+ als oxidator en deze deeltjes nemen gezamenlijk 3 elektronen op.
Hierbij ontstaan een hydroxyradicaal en een OH–-ion.
j C14H12O3 + 62 HO· 14 CO2 + 37 H2O

2
2 83 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Reactiemechanismen
H11 Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
k

Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71


7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
l De eerste stap is een propagatie,
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht de tweede37stap een
37 terminatie.
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

2
2 84 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
Malmberg
© Uitgeverij Malmberg
Malmberg

3 Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 1 Reactiemechanismen
Zuren
7 Zuren
en basen
en basen 72
2 Radicaalreacties
Tanderosie
1 Zure
Tanderosie
1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

3 Nucleofiele
2 Sterk
2 enSterk
3 Bijzondere
zwak
3 Bijzondere
zurensubstitutiereacties
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 Nucleofiele
4 Zuur-basereacties
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
Enzymen
Enzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
4 Spiegelbeeldisomerie
4 Spiegelbeeldisomerie 31 31

9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53

10 Organische
10 Organische
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

2
2 85 2
2 Reacties van alkanen, alkenen en alkynen 63 Nova
Nova
Nova
© Uitgeverij
Nova © Uitgeverij
© Uitgeverij
Malmberg
Malmberg
Malmberg

3 Condensatiereacties 66
4 Zuur-base- en redoxreacties 67

Inhoudsopgave
Colofon
Inhoudsopgave
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide, een alleskunner 71
7 1 Reactiemechanismen
Auteurs
Zuren
7 Zurenen basen
en basen 72
Ilse Landa
Joris2 Radicaalreacties
Tanderosie
Tanderosie
Schouten
1 Zure 1 enZure
basische
en basische
oplossingen
oplossingen 4 74 4
3 3

Bas
2 Zoon
3 Nucleofiele
Sterk
2 en
3 Bijzondere
Sterk
3 Bijzonderesubstitutiereacties
zwak
zuren
en zwak
en
zuren
basen
en basen 10 76 10
6 6

4 Nucleofiele
Eindredactie
5 Rekenen
5 Rekenen eliminatiereacties
4 Zuur-basereacties
4 Zuur-basereacties
met zwakke
met zwakke
zuren en
zuren en basen 16 79 16
basen
12 12

Aonne Kerkstra
8 8 5 Ruimtelijke
Katalysebouw bouw
Ruimtelijke van moleculen
van moleculen 81
EnzymenEnzymen
voor bio-ethanolproductie
voor bio-ethanolproductie
Practicumbegeleiding 22 22
1 Lewisstructuren
1 Lewisstructuren 23 23
Peter Verweij
2 Ruimtelijke
2 Ruimtelijke
bouw bouw 25 25
3 Cis-trans-isomerie
3 Cis-trans-isomerie 28 28
Met
4 dank 4 aan
Spiegelbeeldisomerie
Spiegelbeeldisomerie 31 31
Angelique Breedveld
9 Redoxchemie
9 Redoxchemie
Monique Windmeijer
Slim elektriciteitsnetwerk
Slim elektriciteitsnetwerk 36 36
1 Elektronenoverdracht
1 Elektronenoverdracht 37 37
Foto omslag
2 Redoxreacties
2 Redoxreacties 39 39
Shutterstock
3 Energie
3 Energie
uit redoxreacties
uit redoxreacties 46 46
4 Brandstofcellen
4 Brandstofcellen 49 49
5 Batterijen
5 Batterijen
en accu’s
en accu’s 53 53
Illustraties
10 Erik Eshuis
Organische
10 Infographics,
Organische Groningen
verbindingen
verbindingen
GeurenGeuren
en smaken
en smaken 58 58
1 Klassen
1 Klassen
van organische
van organische
verbindingen
verbindingen 59 59
2 Reacties
2 Reacties
van alkanen,
van alkanen,
alkenenalkenen
en alkynen
en alkynen
63 63
3 Condensatiereacties
3 Condensatiereacties 66 66
4 Zuur-base-
4 Zuur-base-
en redoxreacties
en redoxreacties 67 67

11 Reactiemechanismen
11 Reactiemechanismen
Titaan(IV)oxide,
Titaan(IV)oxide,
een alleskunner
een alleskunner 71 71
1 Reactiemechanismen
1 Reactiemechanismen 72 72
2 Radicaalreacties
2 Radicaalreacties 74 74
3 Nucleofiele
3 Nucleofiele
substitutiereacties
substitutiereacties 76 76
4 Nucleofiele
4 Nucleofiele
eliminatiereacties
eliminatiereacties 79 79
5 Katalyse
5 Katalyse 81 81

ISBN 978 94 020 6523 7


Release 2020, eerste oplage

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b.
worden verveelvoudigd, opgeslagen in een 471, en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de
enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp).
mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in
manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken
van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever
deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b te wenden.
Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, © Malmberg ’s-Hertogenbosch

2
2 86 2

You might also like