You are on page 1of 5

Inleiding Verbintenissenrecht 2020/21 © VU

Week 6
Verbintenissen uit de wet II: kwalitatieve aansprakelijkheid en overige verbintenissen uit de wet

1. Korte beschrijving van de inhoud

Kwalitatieve aansprakelijkheid
Vorige week zijn de vereisten voor aansprakelijkheid wegens eigen onrechtmatige daden van personen
besproken. Deze week wordt ingegaan op de aansprakelijkheid voor onrechtmatige daden van anderen
(zoals werknemers of kinderen) of de aansprakelijkheid voor schade die wordt toegebracht door
gevaarlijke roerende zaken, opstallen of dieren (kwalitatieve aansprakelijkheid). Er is dan geen sprake
van eigen onrechtmatig handelen, maar de aansprakelijkheid wordt gekoppeld aan een bepaalde
hoedanigheid (ofwel: kwaliteit).

Hoofdelijk aansprakelijk
Het is mogelijk dat verschillende personen voor dezelfde schade aansprakelijk zijn. Zo kan bijvoorbeeld
een werknemer die schade veroorzaakt op grond van een eigen onrechtmatige daad aansprakelijk zijn,
maar kan tevens diens werkgever voor hetzelfde voorval in zijn hoedanigheid als werkgever
aansprakelijk zijn. Indien een kind van 14 een onrechtmatige daad pleegt, is het kind zelf aansprakelijk,
maar zijn de ouders onder bepaalde omstandigheden ook aansprakelijk.
In dat geval zijn beide partijen hoofdelijk aansprakelijk (zie art. 6:102 BW). Dat wil zeggen dat beide
partijen door de benadeelde voor het geheel aangesproken kunnen worden, maar de benadeelde kan
uiteraard maar één keer zijn schade vergoed krijgen. De benadeelde kan kiezen wie hij aanspreekt voor
de schade.
Nadat één van de aansprakelijke partijen de schade aan het slachtoffer heeft vergoed, wordt in de
onderlinge verhouding tussen de twee aansprakelijke partijen op basis van de interne draagplicht
bepaald wie de schade uiteindelijk geheel of gedeeltelijk moet dragen. Het kan dus zijn dat degene die
de schade aan het slachtoffer heeft vergoed deze schade geheel of gedeeltelijk van de andere
aansprakelijke partij kan terugkrijgen (zie nader over hoofdelijke verbondenheid en interne draagplicht
week 7).

Overige verbintenissen uit de wet


Een verbintenis op grond van de wet vloeit niet alleen maar voort uit onrechtmatige daad of
kwalitatieve aansprakelijkheid. Onder bepaalde omstandigheden kan een verbintenis op grond van de
wet ook ontstaan wanneer de ene partij zich bijvoorbeeld ongevraagd inlaat met het behartigen van de
belangen van een ander (zaakwaarneming).Ook wanneer de ene partij zonder reden een prestatie
verricht voor een ander, is dat een feit dat voor het recht gevolgen kan hebben. Op de ander kan onder
bepaalde omstandigheden op grond van de wet een verbintenis komen te rusten om de prestatie
ongedaan te maken (onverschuldigde betaling). Dit kwam reeds aan de orde in week 3.
Kan men een vermogensverschuiving die zonder reden heeft plaatsgevonden niet neutraliseren met een
beroep op onverschuldigde betaling, dan is het onder omstandigheden mogelijk om met succes een
beroep te doen op ongerechtvaardigde verrijking.

2. Leerdoelen

Aan het einde van deze week kun je:


1. de eisen waaraan moet zijn voldaan om een verbintenis tot schadevergoeding op grond van
verschillende kwalitatieve aansprakelijkheden te doen ontstaan opsommen, herkennen, toelichten
en hanteren aan de hand van concrete voorbeelden;

1
Inleiding Verbintenissenrecht 2020/21 © VU

2. de eisen waaraan moet zijn voldaan om een verbintenis op grond van zaakwaarneming of
ongerechtvaardigde verrijking (op hoofdlijnen) te doen ontstaan opsommen, herkennen, toelichten
en hanteren aan de hand van concrete voorbeelden;
3. een casus bestuderen en analyseren met het oog op het formuleren van de te beantwoorden
rechtsvraag, alsmede met het oog op het vergaren van informatie die kan worden gebruikt bij het
schriftelijk, volledig, gemotiveerd en met behulp van de wet en de jurisprudentie beantwoorden van
die rechtsvraag.

3. Literatuur

PAO:
Hoofdstukken 34, 35, 36 en 37 (p. 407-467, hoofdstuk 36 is ook in week 3 bestudeerd)

4. Jurisprudentie
HR 24 februari 1984, NJ 1984, 415 (Bardoel/Swinkels of Zeug geel)

Aanbevolen jurisprudentie
Gerechtshof Leeuwarden 22 juni 2010, ECLI:NL:GHARN:2010:BN0684 (Politiehond Deventer)

2
Inleiding Verbintenissenrecht 2020/21 © VU

OPDRACHTEN

Opdracht 1
Geef gemotiveerd aan of de onderstaande stellingen juist of onjuist zijn. Ga enkel in op het aspect waar
de stelling op ziet:

a. De blinde Koen steekt tussen twee geparkeerde bestelbusjes door een straat over. De juist
langsfietsende Els, die Koen plots voor zich ziet opduiken, kan Koen net ontwijken en komt zelf lelijk ten
val, waardoor haar knie breekt. De 13-jarige Anne zag alles voor haar ogen gebeuren. Hoewel zij
begreep dat dit niet goed kon aflopen, greep zij niet in. Ervan uitgaande dat het niet-ingrijpen door Els
onzorgvuldig zou zijn, zijn de ouders van Anne aansprakelijk voor de schade van Els.

b. Een van de bomen in de achtertuin van Sjoerd is zodanig aangetast door een van buitenaf zichtbare
boomziekte dat deze tijdens de eerste de beste stormachtige wind omvalt en daarbij de schuur van
buurman Kees vernielt. Sjoerd wist dat door de boomziekte de stabiliteit van de boom te wensen
overliet. Kees kan Sjoerd met succes aansprakelijk stellen op grond van art. 6:174 BW.

c. Indien in een geval van ongerechtvaardigde verrijking de geleden schade van de verarmde € 1000,- is,
terwijl de ander (slechts) voor € 900,- is verrijkt, dan heeft de verarmde recht op € 900,-
schadevergoeding.

Opdracht 2
Gerard heeft een papegaai in een kooi in zijn woonkamer. ’s Nachts laat hij altijd het deurtje van de kooi
open, zodat de papegaai rond kan vliegen. Als op een nacht een inbreker, Tim, de woning van Gerard
binnenkomt, valt de papegaai Tim aan en pikt een stuk uit zijn oor. Tim stelt Gerard aansprakelijk voor
de schade aan zijn oor.

Is Gerard aansprakelijk voor de schade van Tim? Bespreek alle vereisten van de meest voor de hand
liggende aansprakelijkheidsgrond. Laat de omvang van een eventuele schadevergoedingsverbintenis
buiten beschouwing.

Opdracht 3
De rechtenstudenten Fokke en Sukke hebben bij schildersbedrijf OPS een bijbaantje als
kwastenreinigers. Hun taak is om op elke vrijdag in het magazijn van OPS alle kwasten en ander
schildersmateriaal schoon te maken die de schilders van OPS die week niet of onvoldoende
schoongemaakt hebben teruggebracht. Op zekere vrijdag blijkt Sukke zijn boterhamtrommeltje te zijn
vergeten. Fokke stelt Sukke voor om tijdens de lunchpauze met een bedrijfsauto van OPS even op en
neer naar het huis van Sukke te rijden. Zo gezegd, zo gedaan. Op de terugweg van Sukkes huis naar OPS
gaat het echter fout. Bij het invoegen op de snelweg maakt bestuurder Fokke een verkeersfout
waardoor er een botsing plaatsvindt met Danny. Danny loopt als gevolg van de aanrijding een whiplash
op. Daarnaast bedraagt de blikschade aan de auto van Danny € 5.000,--.

a. Wie kan door Danny aansprakelijk worden gesteld voor het ontstaan van zijn schade? Bespreek alle
vereisten van twee mogelijkheden en geef daarbij aan welke van deze twee succesvol zal zijn.

b. Stel dat OPS Fokke de opdracht had gegeven om met de bedrijfsauto kwasten op te halen uit een
ander filiaal. Zowel Fokke als OPS worden aansprakelijk gehouden voor het ontstaan van de schade van
Danny. De schade blijkt te zijn opgelopen tot € 50.000,--. OPS vergoedt de schade van Danny, maar eist

3
Inleiding Verbintenissenrecht 2020/21 © VU

daarna van Fokke dat hij deze kosten op zich neemt. Is Fokke gehouden (een deel van) dit bedrag te
vergoeden?

Opdracht 4
Jean plant in opdracht van Sebastian 100 wijnranken. Jean heeft voor Sebastian een goedkope partij
kunnen bemachtigen, waardoor hij een lagere prijs dan normaal kan rekenen. Sebastian betaalt Jean
daardoor (vooraf) in plaats van de gangbare prijs (€ 14,- per rank) slechts € 10,- per rank, dus in totaal €
1.000,-. Als het werk gedaan is, blijkt Jean per abuis echter 50 wijnranken in de aangrenzende wijngaard
van Hergé te hebben gepland. Hergé is hier erg blij mee, hij was toch al van plan ranken te laten planten
voor de normale prijs van € 14,- per rank. Door de actie van Jean is hij 50 planten rijker en aanzienlijk
goedkoper uit. Sebastian daarentegen is helemaal niet gelukkig met de situatie, hij heeft € 500,- betaald
voor de ranken op Hergé’s erf. Sebastian stelt dat hij op grond van ongerechtvaardigde verrijking recht
heeft op € 700,-- van Hergé (de waarde van de planten). Hergé stelt dat hij slechts € 500,- (de prijs die
daadwerkelijk door Sebastian is betaald) hoeft te betalen aan Sebastian.

a. Gesteld dat het beroep van Sebastian op ongerechtvaardigde verrijking slaagt, wie heeft gelijk?

b. Gesteld dat na het planten door Jean door een storm de waarde van de wijnranken verminderd. Op
het moment dat Sebastian met succes zijn vordering op grond van ongerechtvaardigde verrijking instelt
zijn de ranken als gevolg van de storm nog maar € 400,- waard. Hoeveel moet Hergé dan aan Sebastian
vergoeden?

Opdracht 5
Aika koopt van Bertus een schilderij wat door Bertus is aangeprezen als een echte Edward Hopper. Hij
toont haar bij de koop bovendien een echtheidscertificaat. Bertus levert het schilderij bij Aika af, maar
Aika komt er maar niet aan toe het schilderij op te hangen. Het schilderij staat op de grond en haar
speelse katten beschadigen het schilderij op verschillende plekken. Enkele maanden later blijkt dat het
schilderij niet van Edward Hopper is, maar een knappe vervalsing. Bertus had het echtheidscertificaat
vervalst. Het schilderij is een stuk minder waard dan wat Aika ervoor betaald heeft. Aika vernietigt de
koopovereenkomst op grond van bedrog. Aika geeft het schilderij terug aan Bertus en Aika zou de
gehele koopprijs terug moeten krijgen, maar Bertus stelt dat Aika moet betalen voor de schade die haar
katten hebben veroorzaakt.

Heeft Bertus gelijk?

Opdracht 6
Tijdens een hevige storm breekt een enorme tak van een oude boom af. Deze belandt op het dak van
het huis van Gerard. In dat dak bevindt zich een dakraam, dat door de vallende tak breekt. De
buurvrouw van Gerard ziet het gebeuren. Zij weet dat Gerard een week op vakantie is, en ze weet ook
dat voor de komende dagen nog stormachtig en vooral ook regenachtig weer voorspeld is. Zij spoedt
zich daarom per ladder op het dak van Gerard, om een plastic zeil over het ontstane gat te spannen; als
zij dat niet had gedaan, was de boel danig ingeregend (en had er flinke waterschade aan de meubels en
de vloer kunnen ontstaan). Tijdens de klim blijft echter haar broek achter een dakpan hangen, met als
gevolg dat deze scheurt. Als Gerard terugkomt van vakantie vertelt de buurvrouw wat er gebeurd is. Zij
eindigt haar relaas met het verzoek aan Gerard de schade aan haar broek te vergoeden. Gerard weigert,
omdat hij het heel dom vindt van zijn buurvrouw dat zij een plastic zeil heeft gespannen. “De kans was
heel groot dat dat stuk zou waaien”, zegt hij. “Je had de ‘24-uurs glasservice B.V.’ moeten bellen om het

4
Inleiding Verbintenissenrecht 2020/21 © VU

te laten repareren”. Van het argument van de buurvrouw dat haar oplossing toch naar behoren heeft
gefunctioneerd, is hij niet onder de indruk.

a. Moet Gerard de schade aan de broek van zijn buurvrouw betalen?

De discussie tussen Gerard en zijn buurvrouw wordt steviger van toon. Buurvrouw zegt: “Je bent
onbetrouwbaar! Ook als ik namens jou aan de 24-uurs glasservice opdracht had gegeven tot reparatie,
had je hun rekening niet betaald!”

b. Stel dat de buurvrouw dat inderdaad had gedaan. Zou de ‘24-uurs glasservice B.V.’ dan met succes
betaling van de rekening van Gerard hebben kunnen vorderen?

You might also like