Professional Documents
Culture Documents
train je stem
Train je stem/ stemlessen MBO Theateropleiding Brabant/ Cora van Rijn 1
periode 1
kennismaking
les 1 t/m 5 kennismaking, les 6 t/m 10 opdracht podcast
persoonlijke aandachtspunten, Toon Tellegen, coaching
trainen, korte opdrachten, persoonlijke aandachtspunten,
verslag maken verslag maken
verslag
les 11 presentatie, feedback en evaluatie
periode 2
overtuiging en boodschap
les 1 t/m 5 opdracht spoken les 6 t/m 10 opdracht
word en persoonlijke coaching, monoloog Antigone en
verslag maken persoonlijke coaching, verslag
maken
periode 3
stemgebruik en emotie
les 1 t/m 4 opdracht
les 5 t/m 8 opdracht dialoog en
monoloog en persoonlijke
persoonlijke coaching,
coaching
presentatie en eindverslag
maken
Periode 1 en 2 zijn ingedeeld in 2 blokken van 5 lessen. In een les-blok staat een bepaald onderwerp en
een opdracht centraal. Iedere les krijg je een gezamenlijke warming-up, stem- oefeningen en stem-
training. Daarnaast werk je zelfstandig in groepjes aan een opdracht en presentatie. Tijdens het zelfstandig
werken krijg je coaching van de docent. Van ieder blok van 5 lessen maak je een reflectieverslag. Het
format hiervoor vind je op blz. 38. In periode 3 zijn er 8 stemlessen, van deze 8 lessen maak je een
reflectie- eindverslag
nuances overtuiging
Tong en lippen
• Lippen r
• Brede grijns en zuur mondje
• Beweeg de tongpunt langs de lippen
• Zit je op de trein te wachten, sta je in de rij bij de kassa van de supermarkt of beantwoord je je mail … wees
je bewust van je ademhaling, je voeten op de vloer, de beweging van je handen en de geluiden en de
mensen om je heen.
• Eten doe je een paar keer per dag, sta stil bij je zintuigen. Wat je ruikt en proeft, is het zoet, zuur, zout of
bitter? Hoe voelt het, wat is de structuur, glad, korrelig, droog, sappig, recht, rond, scherp, glad en wanneer
heb je voldoende.
• Herhaal regelmatig de bewuste ademhaling, adem 4 seconden in door je neus, houdt 4 seconden vast en
adem heel langzaam (minstens 6 seconden) door je mond uit.
• Hoor je een sirene of kerkklok … heb dan even aandacht voor het moment en word je bewust van je
ademhaling en je zintuigen wat je ruikt, hoort, ziet en voelt.
ontspannen ademhaling
fysiek ademsteun
ademsteun is een bepaalde manier van ademen die als extra ondersteuning gebruikt wordt
bij het spreken in grote ruimten, bij het maken van volume en bij het zingen. Om je
ademsteun optimaal te gebruiken is het belangrijk om stevig te staan.
Ademsteun is de basis voor goed stemgebruik. Met actieve ademsteun kun je
Je ademhaling wordt geregeld door je middenrif. Het middenrif is een spierrand met daaraan een
peesplaat die samen de afscheiding vormen tussen de borst- en buikholte. Het middenrif heeft een
belangrijke functie bij de ademhaling. Het is de belangrijkste spier waarmee we inademen. De
middenrifspier trekt samen aan het begin van de inademing, waardoor de peesplaat naar beneden richting
de buik getrokken wordt. Hierdoor ontstaat een negatieve druk in de borstkas, waardoor lucht de long in
stroomt.
Als je gebruik wilt maken van je ademsteun zal je zelf je middenrif moeten gaan beïnvloeden. Je wilt
namelijk zo lang mogelijk gebruik maken van de lucht die je hebt ingeademd. Je wilt dus eigenlijk dat je
middenrif zo lang mogelijk beneden blijft.
Spreektechnische factoren
3. Vermijd stemmisbruik
Vermijd roepen, gillen en zeer luid spreken. Deze stemgedragingen zijn erg belastend voor de stem en
worden het best vermeden.
Wanneer je een grote afstand moet overbruggen kan dit ook efficiënt via:
• het gebruik van een fluit- of belsignaal
• het gebruik van gebaren en mimiek
• sterk articuleren.
5. Fluister niet
Ten onrechte ziet men fluisteren vaak als een hulpmiddel om een vermoeide of hese stem te ontlasten.
Tijdens gespannen fluisteren kan de lucht met een grote wrijving doorheen de nauwe stemspleet geperst
worden, waardoor de stem extra belast wordt. Het is dan ook beter niet te fluisteren.
Levensgewoonten
Bij een pittige uitspraak, articuleren de beweegbare articulatieorganen, zoals de tong en de lippen licht, vlot
en met voldoende spanning tegen de niet- (bewust) beweegbare organen, zoals het gehemelte en de tanden.
Het gezicht, de hals en de rest van het lichaam blijven hierbij eutoon, dus niet slap of gespannen.
Voor een pittige uitspraak, is het belangrijk om alle klanken naar voren te projecteren. De medeklinkers /p/
en /t/ kunnen je hierbij helpen.
Pittigheid /p/
Pittigheid /t/
pàmperdepìmperdepòmperdepamp
Ping en pong speelden pingpong. Ping pingpongde de bal naar Pong en Pong pinpongde de bal naar Ping.
Als je deze oefeningen doet, forceer niets! Het is normaal als je het een beetje voelt in je kaken. De ruime
articulatie kan ook wat overdreven aanvoelen, maar vaak valt het mee als je in de spiegel kijkt.
3 Woorden met aa
ademhalingsorganen
platenverzamelaar
communicatieapparaat
evaluatieblaadje
concentratievaardigheid
theatervoorstellingen
aanpassingsvermogen
pepermuntaroma
chocoladeverslaving
betalingssysteem
Articulatie screening
lijst met doelwoorden, screening articulatie
foto knie pluim trap appel frieten knoop potlood trein arm garage koffiekan pruim
trommel auto geld kooi radio trompet al geweer kraan rood twee ballon gieter kruis
schaar uurwerk banaan giraf lachen scheermachine varken bank gitaar lamp
schilderij vinger blauw glas leeg schrijven vis bloem gordijnen lepel sigaret vissen
boek groen maan slang vlag boekentas groot meisje sleutel vliegtuig boom hamer
mes sneeuwman vlinder borstel hemd molen soep voet brief hoed muts soldaat
vogel brievenbus hond muur spons wc bril hoofd nest ster wieg cadeau huis net
stoel wiel chocolade jongen neus stofzuiger wolken citroen kaars olifant strijkijzer
worst deur kabouter oranje suiker wortelen doos kam paard tafel zaag drie kameel
paddenstoel tandenborstel zetel een kapstok paraplu tas zeven ezel kasteel peer
telefoon zon fiets kerk piano televisie zwaan fles klok tent zwart
Het tempo waarin mensen praten verschilt. Over het algemeen leidt dat niet tot problemen. Wanneer je
heel snel, of juist langzaam spreekt, kan dat een ander verhaal worden. Je wordt onverstaanbaar en de
boodschap die je over wilt brengen wordt niet goed begrepen. Jouw spreektempo zorgt voor teveel
afleiding.
De meest voorkomende vorm van een verstoring in het spreektempo, is te snel praten. Sommige mensen
spreken van zichzelf vrij snel. Voor de gesprekspartners voelt het alsof er een spervuur aan woorden op
hen af komt. Het snelle tempo resulteert erin dat de gesprekspartner moeite heeft het gesprek te volgen.
En je wilt natuurlijk niet dat je hele betoog onduidelijk is. Een te hoog spreektempo heeft ook tot gevolg
dat je betoog nogal monotoon over kan komen. Door de snelheid heb je geen tijd de juiste intonatie in je
verhaal te leggen. Met een wat trager spreektempo ben je veel beter te volgen. Mensen horen echt wat je
zegt in plaats van dat ze alleen maar hun best doen om je bij te houden.
Welke woorden zijn belangrijk? Laat die meer horen! Spreek bijvoorbeeld woorden met een emotionele
lading ook als zodanig uit.
presenteren
Denk je ook na over hoe je boodschap klinkt? Hoe je de inhoud van je boodschap vormgeeft met je stem
en spraak? Goed stemgebruik zorgt ervoor dat je publiek je inhoudelijke boodschap herkent. Zo ben je
goed te volgen en onthoudt je publiek jouw boodschap.
Het stemgeluid geeft daarnaast vaak ook nog een onderliggende boodschap mee die niet altijd gewenst is.
Onderliggende boodschappen kunnen zijn:
Dit leidt af van je inhoudelijke boodschap waardoor je presentatie geen goede indruk achterlaat. Je stem
en spraak, zijn dus naast een goede inhoud en visuele aspecten een grote derde speler als het gaat om
de indruk die je achterlaat bij je publiek. Gelukkig zijn je stem en spraak goed te trainen. Hierbij enkele
tips.
Gebruik je stem in de laagte als je ontspannen, overtuigend en deskundig wilt overkomen. Ook het gebruik
van korte zinnen helpt hierbij. Spreek deze zinnen ook vooral niet vragend uit, maar bevestigend.
Bij spanning gaat ieders stem omhoog. Dit kun je goed horen: zowel aan de toonhoogte, als aan de
spanning. Die spanning leidt zowel jou als de toehoorder af van de boodschap.
Niet iedereen reageert echter op dezelfde manier op spanning. Sommigen gaan te snel spreken, anderen
raken buiten adem en weer anderen verstarren waardoor de stemexpressie vlak en monotoon wordt.
Weet hoe jouw stem reageert op stress, zodat je weet waar je aan moet werken.
Als je mensen wilt enthousiasmeren en betrekken, kun je je stem het beste meer in de hoogte gebruiken.
Vragen stellen kan een manier zijn om toehoorders bij je presentatie te betrekken, zelfs als ze retorisch
zijn. Merk op dat je hierbij vaak vanzelf al een hogere stem gebruikt en dat de toonhoogte aan het einde
van de zin toeneemt.
Door je presentatie hardop te oefenen wen je aan je eigen stem en leer je ernaar te luisteren. Luister
gericht naar je luidheid, toonhoogte, kleur, stembuigingen of ritme. Als je niet gewend bent om naar jezelf
te luisteren kan je eigen stemgeluid je erg afleiden tijdens je presentatie. Je hoort jezelf praten en je weet
opeens niet meer waar je bent.
Dit geldt al helemaal wanneer je jezelf door luidsprekers hoort terwijl je presenteert.
Daarnaast is het belangrijk dat je je stem aanpast aan de groep of situatie als dat nodig mocht zijn. Zo kun
je uit onrust in het publiek opmaken dat je te zacht spreekt. Of dat je enthousiaster mag zijn in je
stemgebruik of dat er meer rust in moet.
Als je niet gewend bent om aandacht te besteden aan je stem, heb je vaak geen idee hoe je bijvoorbeeld
meer expressie in je stem moet leggen. Experimenteer hier van tevoren mee tijdens het hardop oefenen
en niet op het moment zelf. Zorg ervoor dat je getraind bent op het moment dat je op het podium staat.
De bladspiegel van je uitgeschreven presentatie is een goede leidraad voor je stemexpressie. Ook wanneer
je een presentatie niet helemaal uitschrijft, kun je je hier vast een voorstelling bij maken. Zo moet een
witregel op papier hoorbaar zijn met een pauze. Een titel moet enthousiast en ‘up’ klinken. Een afsluiting
of conclusie moet ook als afsluiting klinken door bijvoorbeeld een stembuiging omlaag te maken in je
afsluitende zin.
zinsaccent / zinsmelodie
spreekhoogte
ontspan je stem
dialoog
[3]
Op een dag zwom de walrus met trage slagen langs de rivier de vijver in.
Het was windstil die dag, het water glinsterde in de zon en in het riet rustte de
walrus uit. Hij stak zijn hoofd boven water, keek om zich heen en zag de kikker zitten.
‘Neemt u mij niet kwalijk,’ zei de walrus, ‘maar komt het u hier bekend voor?’
‘Ja zeker,’ zei de kikker.
‘Mij niet,’ zei de walrus en hij wrong wat water uit zijn snor.
De kikker keek hem met grote ogen aan.
‘Dat alles zegt mij niets,’ zei de walrus en wees met een breed gebaar om zich heen.
‘Dat is riet,’ zei de kikker, ‘en dat is kroos.’
‘En ik?’ zei de walrus en keek de kikker met een sombere blik aan.
‘Nee,’ zei de kikker. ‘Ik weet niet wie u zou kunnen zijn.’
‘De walrus,’ zei de walrus.
‘Ik ben de kikker,’ zei de kikker.
Geruime tijd wisten zij niet wat te zeggen. Toen schraapte de kikker zijn keel en
vroeg: ‘Bent u op weg ergens heen?’
‘Nee,’ zei de walrus. ‘Ik zwom zo maar wat rond.’
‘O,’ zei de kikker.
‘Ik ben bang dat ik te veel één kant heb aangehouden.’
‘Zat u aan iets anders te denken?’ vroeg de kikker.
‘Misschien wel,’ zei de walrus.
‘Dat overkomt mij ook zo vaak,’ zei de kikker. ‘Dan ben ik rustig aan het kwaken
en dan denk ik aan iets anders en dan kwaak ik opeens de raarste dingen.’
‘Ja,’ zuchtte de walrus.
‘Aan wat voor andere dingen denkt u zo in het algemeen?’ vroeg de kikker.
‘Ik meestal aan kroos of taart of vleugels.’
Bij het woord vleugels gleed er een schaduw over zijn gezicht en zweeg hij.
‘Nee,’ zei de walrus, ‘als ik aan iets anders denk denk ik aan niets of hooguit aan de woestijn.’
‘Aan de woestijn??’ vroeg de kikker.
‘Ja, bestaat die eigenlijk?’ vroeg de walrus. ‘Nu ik u toch ontmoet...’
De kikker haalde zijn schouders op, en zo praatten zij nog urenlang door.
Toen de zon onderging nodigde de kikker de walrus uit om bij hem te blijven slapen.
‘Doet u nog iets aan geluid?’ vroeg de kikker toen zij die avond aan de soep zaten.
‘Ik bedoel kwaken of krijsen of zo iets?’
‘Ik geloof het niet,’ zei de walrus.
‘Ook niet piepen?’ vroeg de kikker. ‘Bijna iedereen piept wel.’
Maar de walrus schudde zijn hoofd.
‘Vindt u het dan goed als ik u iets voorkwaak, speciaal voor u?’ vroeg de kikker.
‘Nee nee, ja natuurlijk,’ zei de walrus, ‘gaat uw gang.’
[4]
Op een dag besloot het nijlpaard om zich terug te trekken en in de lucht te gaan wonen.
Hij had nog ergens een paar ladders liggen, timmerde ze aan elkaar vast
en zette ze rechtop in het gras naast de rivier.
Hij besloot alleen het allernoodzakelijkste mee te nemen, dacht een tijd na en nam
toen zijn bed, een krukje en een vork mee. Meer is vast niet allernoodzakelijkst, dacht hij.
Hij klom omhoog, wrong zich door een wolk heen en vestigde zich in de lucht.
Er waren daar geen muren, geen vloer, geen plafond, geen deur, geen dak en geen
ramen. Maar daar heb je toch niets aan, dacht het nijlpaard. Hij zette het krukje neer,
legde de vork eronder, schoof het bed ernaast en was tevreden.
Hij woonde zó hoog dat de zon altijd onder hem door scheen, terwijl er boven zijn
hoofd verder niets meer was.
Soms, bij helder weer, konden de dieren in het bos hem zien zitten, op zijn krukje.
Maar hij keek nooit terug en had het vermoedelijk goed naar zijn zin.
Soms wilde iemand wel eens bij hem langsgaan, maar dan riep hij naar beneden,
langs de ladder: ‘Het komt nu niet goed uit...’ en ging de bezoeker onverrichter zake
weer naar huis.
Maar toen hij jarig was besloten de mier en de eekhoorn echt bij hem op bezoek te gaan.
‘Wat zullen we hem geven?’ vroeg de eekhoorn.
De mier stelde voor om de vijver te geven.
‘Volgens mij,’ zei hij, ‘wil hij best weer eens zwemmen.’
De eekhoorn was het met hem eens.
Zij liepen naar de vijver en zetten hem met kroos en al op de rug van de eekhoorn.
‘Zit hij goed?’ vroeg de mier.
‘Ja,’ kreunde de eekhoorn.
‘Zullen we dan maar gaan?’ zei de mier.
Even later klommen zij langs de ladder omhoog, de eekhoorn met de vijver op
zijn schouders en de mier voorop.
Het was een mooie dag en zij hoefden niet één wolk te passeren.
‘Zou jij daar wel willen wonen, mier?’ vroeg de eekhoorn, toen zij een uur hadden
geklommen en nog lang niet halverwege de lucht waren. Hij bleef even staan.
‘Nee,’ zei de mier.
‘Waar zou jij wel willen wonen?’ vroeg de eekhoorn.
‘Nou,’ zei de mier, ‘ik zou wel wat hoger willen wonen. Zo'n beetje iets boven het gras,
zodat je nog net je voordeur in en uit kan springen, maar wel helemaal los.
Of op de zon.’
De eekhoorn zweeg. De vijver zakte steeds verder opzij en het leek hem
[5]
‘’s Ochtends, als ik wakker word,’ zei de slak, ‘dan heb ik altijd zo'n pijn aan mijn steeltjes.’
‘O ja?’ zei de giraffe. ‘Wat grappig! Ik ook. Net alsof ze steken.’
‘Ja,’ zei de slak. ‘Alsof ze in brand staan.’
‘Alsof iemand hard aan ze trekt,’ zei de giraffe.
‘Ja,’ zei de slak. ‘Zo'n pijn is het.’
Ze knikten naar elkaar en waren trots op hun gemeenschappelijke ochtendkwaal.
‘Kijk,’ zei de giraffe, ‘dat kan ik nou nooit eens uitleggen aan de mus.’
‘Nee,’ zei de slak. ‘Of aan de schildpad. Hoewel ik het met hem wel over
verbouwen kan hebben.’
‘Verbouwen?’ vroeg de giraffe. ‘Wat is dat??’ En hij zette zeer grote ogen op.
‘Ja...’ zei de slak met een trage, gewichtige stem, ‘dat is heel moeilijk uit te leggen.’
De giraffe probeerde iets te bedenken wat ook heel moeilijk uit te leggen was,
maar hij kon zo gauw niets vinden. Hij bromde iets en liep toen door.
[6]
Op een donkere dag aan het eind van het jaar waren alle dieren bijeen
op de open plaats in het midden van het bos. Er blies een gure wind tussen de kale bomen door,
en de meeste dieren hoestten of niesten of rilden luidkeels van de kou.
‘Dit is nou barre koude,’ zei de kikker die trots was dat hij dat wist.
‘Ja,’ zei de vlieg die naast hem stond te klappertanden.
‘Laten we ons allemaal verstoppen,’ zei de krekel.
‘Maar wie moet ons dan zoeken?’ vroeg de mus.
‘Niemand,’ zei de krekel. ‘Maar we kunnen de wind vragen om naar ons te fluiten
als het lente wordt. Misschien kan hij de eerste bladeren wel laten zeggen:
“Kom maar te voorschijn” en dan komen we allemaal te voorschijn.’ ‘Goed!’ huilde de wind.
De dieren keken elkaar treurig aan. Iedereen gaf iedereen een hand en ging zich toen verstoppen.
De snoek verborg zich onder het blad van de waterlelie en de roerdomp ging achter
een grijs paaltje staan. De slak trok zich terug in het donkerste hoekje van zijn huis
en de kraai verdween in zijn veren. De gloeiworm verborg zich in het duister,
de beer had nog een oude honington waarin niemand hem zou kunnen vinden, met hier
en daar nog wat honing op de bodem, en de eekhoorn ging in zijn kast zitten tussen
twee flessen met beukennotensiroop.
Niemand wist waar iemand anders was. En iedereen wachtte op de lente.
Toch kon de eekhoorn het niet laten een heel klein briefje aan de mier te sturen.
Tot zijn onuitsprekelijke genoegen kreeg hij op de allerlaatste dag van het jaar een
briefje terug. Een felle sneeuwstorm blies het envelopje onder zijn voordeur door,
liet het door zijn kamer dwarrelen en schoof het door een kier de kast in.
‘Hallo eekhoorn!’ schreef de mier en de eekhoorn prikte het briefje op de
binnenkant van zijn kast en keek ernaar zolang het winter was en iedereen zich verborgen hield.
‘Hallo mier,’ zei hij zo nu en dan tegen het briefje. Zo ging de tijd sneller en minder saai voorbij.
Ieder groepje van 2 of 3 personen krijgt een verhaal van Toon Tellegen om voor te bereiden. Je maakt een
rolverdeling voor de verteller en de verschillende dieren. Ieder heeft een keer de rol van verteller en de rol van
een dier. Je gaat de tekst dus onderverdelen. Voor de dieren mag je stemmetjes bedenken. Ook mag je
achtergrondgeluiden maken. De verteller vertelt het verhaal op een boeiende manier met de juiste intonatie in
Standaard Nederlands.
Spoken word: een persoonlijke tekst op eigen wijze voorgedragen. Training in het experimenteren met ritme en
melodie in taal, het zoeken van een eigen persoonlijke kleur.
Spoken word is de kunst om de woorden van het papier te halen en ze tot leven te brengen. Spoken word is bam, in
your face. Waar laten we zeggen ‘gewone poëzie’ vooral voor papier geschreven is, en de woorden soms het witte
vlak van de pagina verlaten om op een podium voorgedragen te worden, is spoken word juist vooral bedoeld om te
klinken. In de les beluister je een aantal voorbeelden en vervolgens ga je zelf een tekst in het Nederlands schrijven.
De spoken word voordracht die je schrijft en voordraagt duurt ongeveer een minuut.
Monoloog Antigone voorbereiden. Zoek achtergrond informatie van Antigone en beschrijf wat voor een personage
Kreon is en wat de boodschap is die hij wil overbrengen. In groepjes van 3 ga je de eerste of de tweede helft van de
monoloog voorbereiden. Je verdeelt de tekst onderling, repeteert en geeft elkaar feedback.
a. Ik sta geaard en gebruik voldoende energie en fysieke kracht om actieve ademsteun te kunnen
toepassen
b. Ik pas de lage ademhaling toe bij het stemgeven
c. Ik ben goed verstaanbaar, mijn dictie en spreektempo zijn goed
d. Ik kan het Standaard Nederlands toepassen in opdrachten en theaterteksten
e. Ik spreek met goede resonantie en voldoende volume zonder daarbij mijn stem te forceren
f. Ik spreek met goede intonatie, zinsaccenten en zinsmelodie
g. Ik kan mijn stem expressief inzetten en schakelen in stemkleur en dynamiek
Vader: Als niet iedereen deze leuk vindt dan kies ik er toch één van je broer?
Dan doen we volgend jaar gewoon weer die van jou, hè?
Dochter: Ho even.
Dit vind ik niet goed.
Zoon: Misschien wil papa ook wel eens iets nieuws zien.
Dochter: Hij zegt net dat hij het niet meer weet.
Dochter: O, ben je daarom zo aan het zeiken? Kan jij nou nooit eens gezellig doen?
Het moet altijd zo moeilijk met jou.
Zelfs op de verjaardag van je vader, misschien wel zijn laatste.
Zoon: Verkrampt?
Wie schotelt hem al acht jaar dezelfde kutfilm voor?
Zoon: Wat?
Je bent geboren en getogen in Rotterdam. Wat vind je het mooiste aan de stad?
M’n wijffie. Nee, even serieus. De Euromast natuurlijk. Rotterdam heeft bijna geen ruimte voor vals
sentiment, of pretentie. Een Rotterdammer zal je niet gauw vragen wat je mooi vindt aan de stad, want als
’t je niet zint is dat jouw probleem en niet dat van ons.
Je miste iets in cultureel Rotterdam en hebt ons toen benaderd om je te ondersteunen om dat op te zetten.
Leg uit.
Het is misschien heel persoonlijk, maar ik heb het idee dat de theatermakers hier soms wat langs elkaar
heen kachelen. Da’s niet altijd erg, en het past ook wel bij de stad: je nergens ene reet van aan trekken en
gewoon je ding doen. Maar de talentdoorstroom komt het niet ten goede. Daarom wil ik dat talent gaan
laten zien, de theatermakers bij elkaar brengen, en daarbij schrijvers als startpunt nemen. Want
verdomme, Rotterdam is een kolos, een wonderland dat met maatschappelijke vraagstukken vaak jaren
voorloopt op de rest van Nederland, in zowel goede als kwade zin. Dus waar zijn die verhalen? Nou, hier.
Oriëntatie fase
Monitoring
Evaluatie