Toelichting bewijsstuk OLR X – OLR 13, posterpresentatie onderdeel Y
SITUATIE Voor het vak ik en de wereld moesten we een posterpresentatie maken.
TAAK Voor het vak ik en e-de wereld moesten we een posterpresentatie maken en deze voorbrengen voor de klas. ACTIE Na het maken van de posterpresentatie en het voorbrengen ervan moesten medeleerlingen een evaluatie hierover maken. RESULTAAT De medeleerlingen vonden dat ik alles goed had gepresenteerd. Alleen moet ik ervoor zorgen dat ik niet teveel sta te wiebelen en zo de aandacht van het publiek wegneem. REFLECTIE Als ik ervoor zorg dat ik minder wiebel en enthousiaster vertel zal alles beter overkomen en mijn communicatie beter worden.
toelichting bewijsstuk 2 OLR 12 Pagina 1 van 1
Peer-evaluatie opdracht 6: posterpresentatie expeditie Naam: Lowie Aerts opmerkingen OPBOUW PRESENTATIE inleiding Je leidt je Je leidt je Je leidt je presentatie presentatie in. presentatie niet in. enthousiast in, zodat je me mijn aandacht trekt en ik meer wil horen. De inhoud van je De inhoud van je De inhoud van je midden presentatie heeft presentatie heeft presentatie is een logische meestal een moeilijk te volgen volgorde en goed logische volgorde. te volgen als Af te toe raak je luisteraar. me kwijt als luisteraar. slot Je sluit je Je sluit je Je sluit je presentatie af door presentatie af. presentatie niet af. de kernboodschap te herhalen. opmerkingen SPREKEN spreekdurf Je spreekt erg vlot Je spreekt vlot Je komt moeilijk uit voor je groep. Je voor je groep. je woorden, de weet je presentatie doelpubliek mee te verloopt nemen met je moeizaam. verhaal, het gaat je natuurlijk af. Je spreekt voor Je spreekt meestal Je spreekt veel te stemvolume iedereen verstaanbaar, zacht/te luid om verstaanbaar. maar er worden aangenaam nog verschillende verstaanbaar te woorden te zacht zijn voor iedereen. of te luid uitgesproken. oogcontact Je maakt bewust Je kijkt af en toe Je kijkt niet naar je oogcontact met je naar bepaalde doelpubliek. doelpubliek, personen in je waardoor je in publiek. Je maakt interactie gaat met niet met iedereen hen. contact. lichaamstaal Je houding en Je houding is Je staat vaak te mimiek zijn afgestemd op je wiebelen/weet afgestemd op je doelpubliek. geen houding aan presentatie en te nemen. doelpubliek. Ze Hierdoor wordt je ondersteunen wat publiek afgeleid. je zegt en geven je woorden extra kracht.