You are on page 1of 2

Naam: Nr.

Datum: Nederlands
Klas: 5TW/MEC
Les 6: de monoloog

/30

Opdracht
Voorbereiden: zie p. 65

Plannen: zie p. 65

Schrijven: zie p. 65

Je monoloog inoefenen: zie p. 66

Reflecteren: zie p. 66

Evaluatiematrix: gebaseerd op p. 67
Evaluatiecriteria /15
Beneden de verwachtingen Verwachting (7,5/15) Boven de verwachtingen
Volledigheid en correctheid
0-0,5 1/2 1,5-2
Je monoloog is te kort/te lang. -duurt 2’ -duurt minstens 2’
-heeft een duidelijk eindpunt -eindigt in een climax
-probleem, vraag, dilemma van het personage -waar je personage mee worstelt, is
is niet helemaal duidelijk duidelijk weergegeven.
0-0,5 1/2 1,5-2
Je wisselt van register. Je wisselt niet van register, maar het register Je register sluit aan bij je personage.
Je taalgebruik past niet bij je personage. past bij elk personage. Je taalgebruik is consequent en geeft je
Het gekozen taalgebruik geeft geen personage vorm.
meerwaarde aan je personage.
Extra bemerkingen volledigheid en correctheid:

Gepastheid
0-1 1,5/3 2-3
Je praat te snel/te traag. Je boodschap is verstaanbaar. Het tempo van je monoloog past bij de
Je mimiek en gestiek leiden de kijker af Mimiek, gestiek ondersteunen je tekst. boodschap van je personage.
van de boodschap. Je mimiek en gestiek drukken de boodschap Je mimiek en gestiek ondersteunen de
uit, maar geven het personage niet meer vorm. tekst.
Extra bemerkingen gepastheid:

Aantrekkelijkheid
0-1 1,5/3 2-3
Paraverbale middelen om je boodschap Je verhaal bevat geen te lange pauzes of Je vertelt de monoloog met de juiste
aantrekkelijker naar je publiek te storende overgangen. paraverbale middelen.
brengen ontbreken. Je probeert je paraverbale middelen te Je verhaal bevat geen storende overgangen
En/of variëren. of te lange pauzes.
Je verhaal bevat te lange pauzes of
storende overgangen.
Extra bemerkingen aantrekkelijkheid:

Duidelijkheid
0-0,5 1/2 1,5-2
Het is niet duidelijk bij welke foto je Je monoloog sluit duidelijk aan bij een van de Je monoloog sluit duidelijk aan bij een van
verhaal hoort. foto’s. de foto’s.
De kern van je boodschap is duidelijk, maar De gedachten in het eindresultaat vertellen
het verhaal is moeilijk te volgen. een samenhangend verhaal.
0-1 1,5/3 2-3
Je verhaal geeft een situatieschets van Het verhaal is spannend, maar focust niet op De spanning speelt zich af in het
het personage zonder in te gaan op de gedachten en gevoelens op één bepaald vertelmoment: je personage heeft net iets
gedachten, gevoelens en keuzes. moment. gedaan, staat op het punt om een actie te
Het verhaal is niet spannend. Je schetst de gebeurtenissen chronologisch ondernemen of beschrijft zijn gedachten en
door de ogen van het personage. gevoelens van het moment zelf.
Extra bemerkingen duidelijkheid:

You might also like