You are on page 1of 2

Hoofdonderwerpen 3F-toets Hogeschooltaal

Werkwoordspelling
 Tegenwoordige tijd
 Gebiedende wijs
 Verleden tijd
 Voltooid deelwoord
 Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
 Engelse leenwoorden
 Onvoltooid deelwoord

Spelling algemeen
 Frequent foutief geschreven woorden
 Samenstelling en afleiding met tussen-n of tussen-s

Los, aaneen of met een streepje:


 Samenstelling
 Samenstelling met verwisselbare elementen
 Samenstelling met bijzondere voor- of nabepaling
 Samenstelling met een bijzondere vorm
 Aaneenschrijven van telwoorden en breuken

 Klinkerbotsing
 Hoofd- of kleine letter
 Afkortingen
 Meervoud
 Bezitsvorm
 Verkleinwoorden
 Woordtekens: accent, apostrof, trema

Zinsstructuur
Leestekens:
 Punt
 Komma
 Dubbele punt
 Vraagteken en uitroepteken
 Aanhalingstekens

Zinsontleding:
 Persoonsvorm
 Onderwerp
 Werkwoordelijk gezegde
 Lijdend voorwerp
 Meewerkend voorwerp

Woordsoorten:
 Lidwoord
 Voorzetsels
 Werkwoord
 Zelfstandig naamwoord
 Bijvoeglijk naamwoord
 Voegwoord
 Persoonlijk voornaamwoord
 Bezittelijk voornaamwoord
 Betrekkelijk voornaamwoord

Stijl in zinnen:
 Incongruentie
 Samentrekking
 Woordvolgorde/inversie
 Verwijsfout

Algemeen taalgebruik
 Woordbetekenis

Taalkwesties:
 Dan ik of dan mij
 Hun of zij
 Jou of jouw
 Als of dan
 Grootte of grote
 Beide of beiden
 Te danken aan of te wijten aan
 Zowel … als … komt of komen
 Van wie of waarvan

Stijl in woorden:
 Contaminatie
 Dubbele ontkenning
 Pleonasme
 Tautologie
 Vast voorzetsel
 Voorzetseluitdrukking

 Spreekwoorden en uitdrukkingen

You might also like