You are on page 1of 6

Hoofdstuk 3 Arabisch nationalisme

Nasser, Baath en de Palestijnen tegen Israël 1948-1979

3.1 Israël consolideert zich (proberen bepaalde positie te behouden)

Omringd door uiterst vijandige Arabische wereld, wist jonge staat Israël zich te handhaven.
Uit vele landen kwamen Joden naar Israël, kregen bij binnenkomst automatisch burgerschap.
Ze gingen wonen in leegstaande huizen van gevluchte Palestijnen. Israëlische bevolking in
drie jaar verdubbeld (1948: 650.000 en 1951: 1,3 miljoen).

Een derde deel van Joodse bevolking bestond uit overlevenden van de Holocaust.
Het verband tussen Holocaust en bestaansrecht van Israël leefde sterk in het bewustzijn. Bij
opvoeding hoort bezoek aan de resten van Auschwitz en bezoek aan museum Yad Vashem.

1961: oorlogsmisdadiger Adolf Eichmann werd ter dood veroordeeld, omdat hij voor de
nazi’s de deportatie van de Joden naar de vernietigingskampen had georganiseerd. Dit
proces bracht Holocaust schrijnend in beeld. Eichmann was van zijn schuilplaats in Argentinië
gekidnapt door Israëlische geheimendienst Mossad en naar Jeruzalem gebracht.

Aantal inwoners van Israël groeide door. 2012: 7,6 miljoen inwoners en driekwart was Joods.
De grootste minderheid, 20%, bestond uit Arabische Israëli’s (waren niet gevlucht in 1948).
83% van Arabische waren moslim, rest christen. Zij kregen kiesrecht andere burgerrechten,
maar werden uitgesloten van militaire dienst en voorzieningen voor veteranen. Ook mochten
ze geen land kopen. Zij voelden zich tweederangsburgers in de Joodse staat.

Veel nieuwe inwoners van Israël waren Joden uit Arabische wereld. Ze werden Sefardim
genoemd. Hun voorouders leefden vroeger in Spanje/Portugal en later ook in Arabische
landen als Marokko. Hadden andere culturele waarden dan de Asjkenazim, Joden uit Europa.

In Sefardische kringen waren meer voorstanders van een harde lijn tegenover Arabische
buurlanden dan bij de Asjkenazim. Andere breuklijn tussen de Joodse bevolking was de
tegenstelling tussen orthodoxen en voorstanders van seculiere staat (kerk-staat gescheiden).

Israël werd zwaargewapende natie met geduchte krijgsmacht en modernste wapensystemen.


De Israëlische geheime dienst, de Mossad, was een belangrijke bouwsteen van Israël.
Elke 18-jarige man moest 3 jaar in dienst, elke vrouw 2 jaar. Daarna waren er regelmatige
herhalingsoefeningen. Orthodoxe Joden hoefden niet in dienst. Zij bestudeerden de heilige
schriften. Zo droegen zij bij aan de Joodse identiteit van het land.
3.2 Nasser en de Baath-partijen

Terwijl Israël consolideerde, voelden Arabieren zich vernedert door rampjaar 1948: stichting
staat Israël. Er volgden een reeks oorlogen, terreuraanslagen en represailles tegen de Joodse
staat. Egypte had hierin een centrale rol.

Egypte
Arabische land Egypte heeft hoogste bevolkingsaantal en was van groot strategisch belang
door het Suezkanaal. Deze was nog in handen van de Britten.

1952: Militaire staatgreep  Britsgezinde koning Faroek afgezet  Egypte werd republiek.
Parlement werd naar huis gestuurd en politieke partijen werden verboden. Jong kolonel
Gamal Abdel Nasser werd president en ontpopte als militair dictator.

Nasser stond voor:


- Arabisch nationalisme
Doel was om Egypte het leiderschap in de Arabische wereld te bezorgen. Hij zag Israël
als aartsvijand van Arabieren. Ook wilde hij land bevrijden van Britse aanwezigheid.
- Arabisch socialisme
Wil miljoenen arme boeren uitzicht geven op beter bestaan en landhervormingen
(eigen stukjes grond). Ook sociale voorzieningen en grote bedrijven nationaliseren.
Meeste plannen kwamen niet van de grond. Toch populair in Egypte en Arabische wereld.

Koude Oorlog (1947 – 1963)


Midden-Oosten was strijdtoneel tussen Sovjet-Unie en Westen (VS) tijdens de Koude Oorlog.
Nasser was antiwesters. Russen maakten gebruik van antiwesterse stemming in Arabische
wereld. Ze leverden wapens aan Egypte, ook al bleef Egypte officieel neutraal.

Israël was stevig verbonden met het westerse kamp. Premier Ben Goerion (1948-1963)
besefte dat de Joodse staat militair en financieel afhankelijk was van de VS.
Hij geloofde niet in vrede met de Arabieren en nam ook geen initiatief in die richting.

1949-1956: twaalfduizend aanslagen en aanvallen van Israël op Arabieren  veel doden.


Nasser wakkerde die agressie aan. Israël antwoordde door Egyptische doelen onder vuur te
nemen. Oorlog bleef zo sluimeren.

Arabisch socialisme kwam ook op in Syrië en Irak, Baath-partij in beide landen aan macht.
Baath betekent wederopleving, in dit geval van de Arabische natie. Ontstaan in jaren '40 in
Syrië als reactie op Franse overheersing, ze streden toen voor dekolonisatie. Hun ideologie
was een mengelmoes van nationalisme en socialisme. Baath-partij was seculiere beweging.
Syrië
1946: onafhankelijk van Frankrijk geworden.
1963: Baath partij kwam aan de macht door een staatsgreep. Voormalig luchtcommandant
Hafez Al-Assad had de macht van 1970-2000 (zijn dood): er was een strenge dictatuur. Met
verplichte persoonsverheerlijking. En bracht enkele radicale maatschappijhervormingen tot
stand zoals nationalisatie van banken en verzekeringen. Maar het verzet smeulde.

1982: troepen van Assad rekenen hardhandig af met opstand strenggelovige soennitische
moslims (20.000 doden). Boodschap van Assad  Baath-ideologie: seculiere staat creëren.

Ook Syrië goede banden met Sovjet-Unie. Steunde de Palestijnse guerrilla-acties tegen Israël.

Irak
1958: groep radicale officieren voerden bloedige staatgreep uit  hele koninklijke familie,
nazaten van Feisal, werd uitgemoord. En Irak werd een republiek. Het regime kondigde grote
landhervormingen aan. Maar er gebeurde niet veel. Prowesterse koers van Irak veranderde
in een oriëntatie op Sovjet-Unie.

1968: Baath-partij pakte de macht in Bagdad, gesteund door afdelingen van het leger.
Nieuwe president Hasan al-Bakr bouwde dankzij Baath netwerk van persoonlijke macht op.

Baath-partij had nu de macht in Syrië en Irak, maar er kwam niet meer eenheid in Arabische
wereld. De Baath-leiders stelden hun eigen land voorop.

Naast de Nasseristen en Baathisten, ook nog aantal conservatieve regimes zoals Jordanië.
Daar regeerde koning Hoessein, kleinzoon van Abdoellah.
In Saudi-Arabië en de golfstaten waren steenrijke dynastieën aan de macht.

Ideaal van Arabische eenheid kwam er niet.


1945: de Arabische Liga opgezet om eenheid te bevorderen. Mislukte  werd podium waar
onderlinge vetes en verschillen werden uitgevochten. Enige verbinding was haat tegen Israël.
3.3 Drie oorlogen met Israël

Suezcrisis (1956)
Groot-Brittannië zag in dictator Nasser een nieuwe Hitler. Hij trok oud-nazi’s aan als adviseur.
Nasser was op zoek naar geld om Aswandam te realiseren in de Nijl, dam moest elektriciteit
opwekken, overstromingen tegen gaan en regelmatige waterstand waarborgen. Zou welvaart
voor miljoenen Egyptenaren betekenen. Westerse banken wilden deze niet financieren.
Rusland wilde wel steun bieden. Nasser accepteerde dit.

Ook wilde hij het Suezkanaal nationaliseren. Maar Britten wilden het kanaal niet zomaar af
laten pakken. Samen met Frankrijk en Israël stelden ze een krijgsplan op.
1956: Israëlische legereenheden valt Egypte aan via Sinaï-woestijn. Britten en Fransen
bombarderen Egyptische stellingen en deden invasie bij het Suezkanaal.

Maar bondgenoot VS riep ze tot orde, was woedend (bang voor kernoorlog met Sovjet-Unie).
De drie landen trokken zich terug en Nasser was de grote winnaar. Hij mocht het kanaal
houden en de dam kwam er ook. Langs de Israëlische-Egyptische grenzen kwamen troepen
van de VN. Amerika ging zich vanaf dat moment actiever met het Midden-Oosten bemoeien.

Zesdaagse Oorlog (1967)


1967: aantal grensincidenten rond Israël sterk toegenomen. Syrië en Egypte werkten militair
nauw samen. Nasser mobiliseerde zijn leger en dwong VN om vredestroepen weg te halen.
Maakte ook scheepvaart door Golf van Aqaba onmogelijk voor Israël (enige verbinding Azië).
Arabische pers in Egypte, Syrië en Irak beschreven Israël als voorpost v. westers imperialisme.

Israëlische regering concludeerde dat de vijand op het punt stond om aan te vallen en
besloot als eerste toe te slaan.
1967: Israëlische vliegtuigen schakelden de luchtmacht van Egypte en Syrië uit. In Zesdaagse
Oorlog versloeg het leger de strijdkrachten van Egypte, Jordanië en Syrië. En veroverden:
- De Sinaï woestijn en de Gazastrook op Egypte.
- De westelijke Jordaanoever incl Oost-Jeruzalem op Jordanië
- De hoogvlakte van Golan op Syrië.

Verovering Oost-Jeruzalem grote emotionele betekenis voor Joden. Daar staat de Klaagmuur,
enige restant van Joodse tempel uit Bijbelse tijd. Israël: Jeruzalem zullen we nooit opgeven.
Voor gelovigen moslims was dat onverteerbaar, want heilige plaatsen van islam, El-
Aqsamoskee en de Rotskoepel, stonden nu onder Joods gezag.

Gazastrook en Westbank voorheen onder Jordaans respectievelijk Egyptisch bestuur.


Honderdduizenden Palestijnen die er woonden nu onder Israëlisch bestuur.

Kort na Zesdaagse Oorlog draagt VN Israël op terug te trekken uit nieuw veroverde gebieden.
Principe land voor vrede werd uitgangspunt vredesakkoord van Israël en Arabische landen.
In ruil voor erkenning leek Israël bereid om bezette gebieden, behalve Jeruzalem, terug te
geven aan buurlanden. Maar Arabische landen wilden geen onderhandelingen, geen vrede
en geen erkenning van staat Israël. Door grote overwinning van Israël werkten de Israëlische
politici ook niet actief aan vrede. Door de snelle overwinningen voelden zij zich veilig.
Jom Kippoeroorlog (1973)
Na de dood van Nasser werd Anwar Sadat president van Egypte. Hij wilde vrede met Israël,
maar wel op basis van militaire overwinning.
Oktober 1973: feestdag Jom Kippoer: veel militairen hadden verlof en leger was niet paraat.
Op dat moment vielen Egypte en Syrië samen Israël binnen. Net op tijd hielp Amerikaanse
luchtbrug Israël aan tanks en wapens. Israël vocht en won gebieden terug (Golanhoogten) .

Sovjet wilde niet dat Egypte en Syrië werden vernederd door Amerikaanse bondgenoot Israël
en dreigden met een atoombom. Amerika deed er alles aan om Israël te laten stoppen.
Na drie weken vechten kwam het tot een wapenstilstand onder toezicht van VN-officieren.

Door de Jom Kippoeroorlog beseften de Arabieren dat ze machtig wapen hadden: OLIE.
Ze verhoogden de olieprijzen en stelden een olieboycot in tegen landen die Israël steunden,
zoals de VS en Nederland. Deze oliecrisis leidde wereldwijd tot economische crisis. Veel
landen kozen daarna partij voor de Arabieren.
1975: VN nam resolutie aan die zionisme bestempelde als vorm van racisme.

Camp David (1979)


Na 1973 deed Amerika veel moeite voor een duurzame vrede tussen Israël en Egypte.
1977: Amerikaanse president Jimmy Carter nodigde Sadat en Israëlische premier Begin uit
op buitenverblijf Camp David. Daar kwamen de Camp Davidakkoorden tot stant (1979
getekend). Deze hielden in dat:
- Wederzijdse erkenning van Egypte en Israël.
- Vredesverdrag waarbij Sinaï werd teruggeven aan Egypte en Israëlische schepen
onbelemmerd door het Suezkanaal en de Golf van Aqaba mochten varen.
- Israëls instemming met beperkte vorm zelfbestuur voor Palestijnen in bezet gebied.
Maar onderhandelingen over Palestijns zelfbestuur raakten spoedig in het slop.

Meeste Arabische landen noemden Sadat een verrader, uit Arabische Liga gezet.
1981: Sadat vermoord door radicaalislamitische militanten. Zijn opvolger Hosni Moebarak
handhaafde vrede met Israël, maar zocht ook toenadering tot andere Arabische landen.

In Israël werden religieuze motieven steeds belangrijker. Voor orthodoxe Joden was de
Westelijke Jordaanoever als Bijbelse grond belangrijk. Zij stichtten daar Joodse
nederzettingen, vaak dichtbij Palestijnse dorpen, maar afgescheiden en streng beveiligd.

Er kwam een nieuwe politieke beweging op: Likoed. Deze partij verdedigde de belangen van
Joodse kolonisten op de Westelijke Jordaanoever. Likoed won de verkiezingen in 1977.
Menachim Begin was de nieuwe premier. Hij liet weten dat hij het bouwen van Joodse
nederzettingen tussen de Palestijnen in de bezette gebieden zou stimuleren op de Westelijke
Jordaanoever en in de Gazastrook. Palestijnen voelen zich bedreigd.
3.4 Palestijnse organisaties

Palestijnse vluchtelingen hadden tot aan de Zesdaagse Oorlog tevergeefs gewacht op de


vernietiging van Israël door de andere Arabische landen. Veel vluchtelingen waren naar
buurlanden vertrokken, maar een groot aantal bleven onder slechte omstandigheden wonen
in kampen aan de Westelijke Jordaanoever en Gazastrook.

Na nederlaag in 1967 geloofden ze niet meer in herovering door Egypte, Syrië en Jordanië.
Daarom willen ze zelf actie ondernemen. In bezette gebieden groeide Palestijns nationalisme.

1964: PLO, Palestinian Liberation Organization, opgericht op initiatief van Arabische Liga.
Daarin speelde de guerrillaorganisatie El Fatah van Yasser Arafat een hoofdrol. Gewapende
strijd zou moeten leiden tot een eigen staat Palestina. 1969: Arafat de leiding over de PLO.

Guerrillagroepen probeerden met vliegtuigkapingen de aandacht van de wereld te trekken.


Regering Arabische landen waren niet blij, dit kon hun aanzien en economie schaden.

1970: leger van koning Hoessein, Jordanië, maakte op bloedige wijze korte metten met de
strijdgroepen van Arafat, die het land dreigden over te nemen.
Arafat en de PLO weken uit naar Libanon.

Ook het Israëlisch leger en de geheime dienst van Mossad liquideerden de daders van
Palestijnse terreuracties. Beruchtste was gijzeling en doden van Israëlische atletiekploeg
tijdens Olympische Spelen in München in 1972 (11 doden).

1987: Palestijnen op Westoever en Gazastrook in opstand tegen de Israëlische bezetter.


De opstand heette intifada: 'het zich weer oprichten'.

Het conflict werd nauw door de media gevolgd waardoor het een mediaoorlog werd. Beide
kanten probeerden sympathie van wereldopinie te winnen door wreedheden van tegenpartij
in beeld te brengen (bijv. Israëlische soldaten gooien stenen op Palestijnse burgers).

Zo kwam het besef dat het Palestijnse vraagstuk de kern van de problematiek in het Midden-
Oosten was. Arafat nam het initiatief van de intifadaopstandelingen over. Hij probeerde de
PLO om te vormen van terreurorganisatie tot een politieke beweging. Verklaarde dat hij de
staat Israël wilde erkennen, mits zij zouden toestemmen in de vorming van een Palestijnse
ministaat op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook.

You might also like