You are on page 1of 19

EINDTERMENSELECTIE WISKUNDE

De Vlaamse toets wiskunde wordt in 2024 afgenomen bij alle leerlingen die het gemeenschappelijk curriculum volgen in het 4de leerjaar
en het 2de leerjaar secundair onderwijs. Deze toets brengt de competenties van leerlingen op het vlak van wiskunde in kaart.

4DE LEERJAAR LAGER ONDERWIJS

Voor het vierde leerjaar werden er door de Vlaamse overheid geen eindtermen vastgelegd. De toetsen voor het vierde leerjaar zijn
gebaseerd op een selectie en afbakening van de eindtermen van het 6e leerjaar waarbij in overleg met alle betrokken onderwijspartners
onderdelen werden geschrapt die pas in het vijfde of zesde leerjaar aan bod komen.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van (onderdelen van) de eindtermen die in de toets wiskunde voor het vierde respectievelijk voor
het zesde leerjaar worden opgenomen. Indien er voor het vierde leerjaar een afbakening van de eindterm nodig is, wordt deze
weergegeven aan de hand van een pijl →.

De bedoeling is om te achterhalen waar de leerlingen van het vierde leerjaar staan ten opzichte van de eindtermen, wat een
ontwikkelingsgericht idee biedt over wat de leerlingen al kunnen en waaraan nog kan worden gewerkt. Op die manier wordt er niet
getoetst wat leerlingen verondersteld worden te kunnen in het vierde leerjaar, maar kan er gewerkt worden met een
ontwikkelingsgerichte schaal met vaardigheidsniveaus.
Tabel 1

Geselecteerde eindtermen lager onderwijs voor wiskunde

ET
Eindterm Afbakening voor het 4de leerjaar
nummer

De leerlingen kunnen tellen en terugtellen met eenheden,


De leerlingen kunnen tellen en terugtellen met
1.1 tweetallen, vijftallen en machten van tien.
eenheden, tweetallen, vijftallen en machten van tien.
➔ beperkt van 0 tot 10000
De leerlingen kunnen de verschillende functies van De leerlingen kunnen de verschillende functies van
1.2
natuurlijke getallen herkennen en verwoorden. natuurlijke getallen herkennen en verwoorden.

De leerlingen kennen de betekenis van: optellen, De leerlingen kennen de betekenis van: optellen,
aftrekken, vermenigvuldigen, delen, veelvoud, deler, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, veelvoud, deler,
gemeenschappelijke deler, grootste gemeenschappelijke gemeenschappelijke deler, grootste gemeenschappelijke
deler, kleinste gemeenschappelijk veelvoud, procent, deler, kleinste gemeenschappelijk veelvoud, procent, som,
1.3 som, verschil, product, quotiënt en rest. Zij kunnen verschil, product, quotiënt en rest. Zij kunnen correcte
correcte voorbeelden geven en kunnen verwoorden in voorbeelden geven en kunnen verwoorden in welke
welke situatie ze dit handig kunnen gebruiken. situatie ze dit handig kunnen gebruiken.

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

pagina 2 van 19 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 1.06.2023


ET
Eindterm Afbakening voor het 4de leerjaar
nummer

De leerlingen herkennen in voorbeelden dat breuken De leerlingen herkennen in voorbeelden dat breuken
kunnen uitgelegd worden als: een stuk (deel) van, een kunnen uitgelegd worden als: een stuk (deel) van, een
verhouding, een verdeling, een deling, een verhouding, een verdeling, een deling, een
vermenigvuldigingsfactor (operator), een getal (met een vermenigvuldigingsfactor (operator), een getal (met een
1.4
plaats op een getallenlijn), weergave van een kans. De plaats op een getallenlijn), weergave van een kans. De
leerlingen kunnen volgende terminologie hanteren: leerlingen kunnen volgende terminologie hanteren:
stambreuk, teller, noemer, breukstreep, gelijknamig, stambreuk, teller, noemer, breukstreep, gelijknamig,
gelijkwaardig. gelijkwaardig.

De leerlingen kunnen natuurlijke getallen van maximaal


De leerlingen kunnen natuurlijke getallen van maximaal
10 5 cijfers en kommagetallen (met 3 decimalen),
10 cijfers en kommagetallen (met 3 decimalen),
eenvoudige breuken, eenvoudige procenten lezen,
1.5 eenvoudige breuken, eenvoudige procenten lezen,
noteren, ordenen en op een getallenlijn plaatsen.
noteren, ordenen en op een getallenlijn plaatsen.

➔ Tot maximaal 10000


De leerlingen kunnen volgende symbolen benoemen, De leerlingen kunnen volgende symbolen benoemen,
1.6 noteren en hanteren: = ≠ < >+ - x . : / ÷ % en ( ) in noteren en hanteren: = ≠ < >+ - x . : / ÷ % en ( ) in
bewerkingen. bewerkingen.

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

1.06.2023 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 pagina 3 van 19


ET
Eindterm Afbakening voor het 4de leerjaar
nummer

De leerlingen kunnen door het geven van een paar De leerlingen kunnen door het geven van een paar
voorbeelden uit hun eigen leefwereld en in hun voorbeelden uit hun eigen leefwereld en in hun
leermateriaal aantonen dat doorheen de geschiedenis leermateriaal aantonen dat doorheen de geschiedenis en
1.7
en ook in niet-westerse culturen andere wiskundige ook in niet-westerse culturen andere wiskundige
systemen met betrekking tot getallen werden en systemen met betrekking tot getallen werden en worden
worden beoefend. beoefend.

De leerlingen kunnen gevarieerde


De leerlingen kunnen gevarieerde
1.8 hoeveelheidsaanduidingen lezen en interpreteren.
hoeveelheidsaanduidingen lezen en interpreteren.
➔ niet op cirkeldiagram
De leerlingen kunnen in gesprekken de geleerde
De leerlingen kunnen in gesprekken de geleerde symbolen, terminologie, notatiewijzen en conventies
1.9 symbolen, terminologie, notatiewijzen en conventies gebruiken.
gebruiken.

De leerlingen zijn in staat tot een onmiddellijk geven van De leerlingen zijn in staat tot een onmiddellijk geven van
correcte resultaten bij optellen en aftrekken tot 10, bij correcte resultaten bij optellen en aftrekken tot 10, bij
1.10
tafels van vermenigvuldiging tot en met de tafels van 10 tafels van vermenigvuldiging tot en met de tafels van 10 en
en de bijhorende deeltafels. de bijhorende deeltafels.

De leerlingen hebben inzicht in de relaties tussen de De leerlingen hebben inzicht in de relaties tussen de
1.11
bewerkingen. bewerkingen.

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

pagina 4 van 19 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 1.06.2023


ET
Eindterm Afbakening voor het 4de leerjaar
nummer

De leerlingen kunnen orde en regelmaat ontdekken in De leerlingen kunnen orde en regelmaat ontdekken in
getallenpatronen onder meer om te komen tot de getallenpatronen onder meer om te komen tot de
1.12
kenmerken van deelbaarheid door 2, 3, 5, 9, 10 en die te kenmerken van deelbaarheid door 2, 3, 5, 9, 10 en die te
kunnen toepassen. kunnen toepassen.

De leerlingen voeren opgaven uit het hoofd uit waarbij ze De leerlingen voeren opgaven uit het hoofd uit waarbij ze
een doelmatige oplossingsweg kiezen op basis van een doelmatige oplossingsweg kiezen op basis van inzicht
inzicht in de eigenschappen van bewerkingen en in de in de eigenschappen van bewerkingen en in de structuur
structuur van getallen: van getallen:
1.13
- optellen en aftrekken tot honderd - optellen en aftrekken tot honderd
- optellen en aftrekken met grote getallen met eindnullen - optellen en aftrekken met grote getallen met eindnullen
- vermenigvuldigen met en delen naar analogie met de - vermenigvuldigen met en delen naar analogie met de
tafels tafels

De leerlingen kunnen op concrete wijze de volgende De leerlingen kunnen op concrete wijze de volgende
eigenschappen van bewerkingen verwoorden en eigenschappen van bewerkingen verwoorden en
1.14
toepassen: van plaats wisselen, schakelen, splitsen en toepassen: van plaats wisselen, schakelen, splitsen en
verdelen. verdelen.

De leerlingen zijn in staat getallen af te ronden. De graad


De leerlingen zijn in staat getallen af te ronden. De graad
van nauwkeurigheid wordt bepaald door het doel van het
1.15 van nauwkeurigheid wordt bepaald door het doel van
afronden en door de context.
het afronden en door de context.
➔ Alleen getallen zonder komma en < 10000

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

1.06.2023 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 pagina 5 van 19


ET
Eindterm Afbakening voor het 4de leerjaar
nummer

De leerlingen kunnen de uitkomst van een berekening bij


De leerlingen kunnen de uitkomst van een berekening bij
1.16 benadering bepalen.
benadering bepalen.
➔ Alleen voor + en -
De leerlingen kunnen schatprocedures vinden bij niet De leerlingen kunnen schatprocedures vinden bij niet
1.17
exact bepaalde of niet exact te bepalen gegevens. exact bepaalde of niet exact te bepalen gegevens.

De leerlingen kunnen in eenvoudige getallen de De leerlingen kunnen in eenvoudige getallen de


gelijkwaardigheid tussen kommagetallen, breuken en gelijkwaardigheid tussen kommagetallen, breuken en
1.18
procenten vaststellen en verduidelijken door procenten vaststellen en verduidelijken door
omzettingen. omzettingen.

De leerlingen kunnen de delers van een natuurlijk getal De leerlingen kunnen de delers van een natuurlijk getal
1.19 (≤100) vinden; zij kunnen van twee dergelijke getallen (≤100) vinden; zij kunnen van twee dergelijke getallen de
de (grootste) gemeenschappelijke deler(s) vinden. (grootste) gemeenschappelijke deler(s) vinden.

De leerlingen kunnen de veelvouden van een natuurlijk De leerlingen kunnen de veelvouden van een natuurlijk
getal (≤20) vinden, zij kunnen van twee dergelijke getal (≤20) vinden, zij kunnen van twee dergelijke getallen
1.20
getallen het (kleinste) gemeenschappelijk veelvoud het (kleinste) gemeenschappelijk veelvoud vinden.
vinden.

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

pagina 6 van 19 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 1.06.2023


ET
Eindterm Afbakening voor het 4de leerjaar
nummer

De leerlingen zijn in staat in concrete situaties (onder De leerlingen zijn in staat in concrete situaties (onder
meer tussen grootheden) eenvoudige verhoudingen vast meer tussen grootheden) eenvoudige verhoudingen vast
1.21 te stellen, te vergelijken, hun gelijkwaardigheid te te stellen, te vergelijken, hun gelijkwaardigheid te
beoordelen en het ontbrekend verhoudingsgetal te beoordelen en het ontbrekend verhoudingsgetal te
berekenen. berekenen.

De leerlingen kunnen eenvoudige breuken gelijknamig De leerlingen kunnen eenvoudige breuken gelijknamig
maken in functie van het optellen en aftrekken van maken in functie van het optellen en aftrekken van
1.22
breuken of in functie van het ordenen en het vergelijken breuken of in functie van het ordenen en het vergelijken
van breuken. van breuken.

De leerlingen kunnen in een zinvolle context eenvoudige


De leerlingen kunnen in een zinvolle context eenvoudige
breuken en kommagetallen optellen en aftrekken. In een
breuken en kommagetallen optellen en aftrekken. In een
1.23 zinvolle context kunnen zij eveneens een eenvoudige
zinvolle context kunnen zij eveneens een eenvoudige
breuk vermenigvuldigen met een natuurlijk getal.
breuk vermenigvuldigen met een natuurlijk getal.
➔ Alleen gelijknamige breuken

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

1.06.2023 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 pagina 7 van 19


ET
Eindterm Afbakening voor het 4de leerjaar
nummer

De leerlingen kennen de cijferalgoritmen. Zij kunnen


De leerlingen kennen de cijferalgoritmen. Zij kunnen
cijferend vier hoofdbewerkingen uitvoeren met
cijferend vier hoofdbewerkingen uitvoeren met
natuurlijke en met kommagetallen:
natuurlijke en met kommagetallen:
- optellen met max. 5 getallen: de som < 10 000 000;
- optellen met max. 5 getallen: de som < 10 000 000;
- aftrekken: aftrektal < 10 000 000 en max. 8 cijfers;
- aftrekken: aftrektal < 10 000 000 en max. 8 cijfers;
1.24 - vermenigvuldigen: vermenigvuldiger bestaat uit max. 3
- vermenigvuldigen: vermenigvuldiger bestaat uit max. 3
cijfers; het product = max. 8 cijfers (2 cijfers na de
cijfers; het product = max. 8 cijfers (2 cijfers na de
komma);
komma);
- delen: deler bestaat uit max. 3 cijfers; quotiënt max. 2
- delen: deler bestaat uit max. 3 cijfers; quotiënt max. 2
cijfers na de komma.
cijfers na de komma.
➔ < 10000
De leerlingen kunnen eenvoudige procentberekeningen De leerlingen kunnen eenvoudige procentberekeningen
1.25
maken met betrekking tot praktische situaties. maken met betrekking tot praktische situaties.

De leerlingen kunnen de zakrekenmachine doelmatig De leerlingen kunnen de zakrekenmachine doelmatig


1.26
gebruiken voor de hoofdbewerkingen (zie ook 1.28). gebruiken voor de hoofdbewerkingen (zie ook 1.28).

De leerlingen zijn in staat uitgevoerde bewerkingen te De leerlingen zijn in staat uitgevoerde bewerkingen te
1.27
controleren, onder meer met de zakrekenmachine. controleren, onder meer met de zakrekenmachine.

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

pagina 8 van 19 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 1.06.2023


ET
Eindterm Afbakening voor het 4de leerjaar
nummer

De leerlingen kunnen in contexten vaststellen welke De leerlingen kunnen in contexten vaststellen welke
wiskundige bewerkingen met betrekking tot getallen wiskundige bewerkingen met betrekking tot getallen
1.28
toepasselijk zijn en welke het meest aangewezen en toepasselijk zijn en welke het meest aangewezen en
economisch zijn. economisch zijn.

De leerlingen zijn bereid verstandige zoekstrategieën De leerlingen zijn bereid verstandige zoekstrategieën aan
aan te wenden die helpen bij het aanpakken van te wenden die helpen bij het aanpakken van wiskundige
1.29*°
wiskundige problemen met betrekking tot getallen, problemen met betrekking tot getallen, meten, ruimtelijke
meten, ruimtelijke oriëntatie en meetkunde. oriëntatie en meetkunde.

De leerlingen kennen de belangrijkste grootheden en


De leerlingen kennen de belangrijkste grootheden en maateenheden met betrekking tot lengte, oppervlakte,
maateenheden met betrekking tot lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht(massa) tijd, snelheid, temperatuur en
2.1 inhoud, gewicht(massa) tijd, snelheid, temperatuur en hoekgrootte en ze kunnen daarbij de relatie leggen tussen
hoekgrootte en ze kunnen daarbij de relatie leggen de grootheid en de maateenheid.
tussen de grootheid en de maateenheid.

De leerlingen kennen de symbolen, notatiewijzen en


De leerlingen kennen de symbolen, notatiewijzen en
conventies bij de gebruikelijke maateenheden en kunnen
conventies bij de gebruikelijke maateenheden en kunnen
2.2 meetresultaten op veelzijdige wijze noteren en op
meetresultaten op veelzijdige wijze noteren en op
verschillende wijze groeperen.
verschillende wijze groeperen.
➔ Zie 2.1

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

1.06.2023 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 pagina 9 van 19


ET
Eindterm Afbakening voor het 4de leerjaar
nummer

De leerlingen kunnen veel voorkomende maten in verband


De leerlingen kunnen veel voorkomende maten in
2.3 brengen met betekenisvolle situaties.
verband brengen met betekenisvolle situaties.
➔ Zie 2.1
De leerlingen kunnen de functie van de begrippen De leerlingen kunnen de functie van de begrippen "schaal"
2.4 "schaal" en "gemiddelde" aan de hand van concrete en "gemiddelde" aan de hand van concrete voorbeelden
voorbeelden verwoorden. verwoorden.

De leerlingen weten dat bij temperatuurmeting 0 °C het De leerlingen weten dat bij temperatuurmeting 0 °C het
2.5 vriespunt is en weten dat de temperaturen beneden het vriespunt is en weten dat de temperaturen beneden het
vriespunt met een negatief getal worden aangeduid. vriespunt met een negatief getal worden aangeduid.

De leerlingen kunnen allerlei verbanden, patronen en De leerlingen kunnen allerlei verbanden, patronen en
structuren tussen en met grootheden en maatgetallen structuren tussen en met grootheden en maatgetallen
2.6
inzien en ze kunnen betekenisvolle herleidingen inzien en ze kunnen betekenisvolle herleidingen
uitvoeren. uitvoeren.

De leerlingen kunnen met de gebruikelijke maateenheden


De leerlingen kunnen met de gebruikelijke
2.7 betekenisvolle herleidingen uitvoeren.
maateenheden betekenisvolle herleidingen uitvoeren.
➔ Zie 2.1
De leerlingen kunnen schatten met behulp van
De leerlingen kunnen schatten met behulp van
2.8 referentiepunten.
referentiepunten.
➔ NIET: snelheid, procenten, landmaten, volumes

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

pagina 10 van 19 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 1.06.2023


ET
Eindterm Afbakening voor het 4de leerjaar
nummer

De leerlingen kunnen op een concrete wijze aangeven hoe


De leerlingen kunnen op een concrete wijze aangeven ze de oppervlakte en de omtrek van een willekeurige,
2.9 hoe ze de oppervlakte en de omtrek van een willekeurige, vlakke figuur en van een veelhoek kunnen bepalen.
vlakke figuur en van een veelhoek kunnen bepalen.
➔ Alleen oppervlakte rechthoek als meting op
ruitjespapier
De leerlingen kunnen concreet aangeven hoe de inhoud De leerlingen kunnen concreet aangeven hoe de inhoud
2.10
van een balk wordt bepaald. van een balk wordt bepaald.

De leerlingen kunnen in reële situaties rekenen met geld De leerlingen kunnen in reële situaties rekenen met geld
2.11
en geldwaarden. en geldwaarden.

De leerlingen kunnen kloklezen (analoge en digitale De leerlingen kunnen kloklezen (analoge en digitale
2.12 klokken). Zij kunnen tijdsintervallen berekenen en zij klokken). Zij kunnen tijdsintervallen berekenen en zij
(2.19) kennen de samenhang tussen seconden, minuten en kennen de samenhang tussen seconden, minuten en uren.
uren.
➔ Analoge klok tot op 5 minuten nauwkeurig
De leerlingen kunnen begrippen en notaties waarmee de De leerlingen kunnen begrippen en notaties waarmee de
3.1 ruimte meetkundig wordt bepaald aan de hand van ruimte meetkundig wordt bepaald aan de hand van
concrete voorbeelden verklaren. concrete voorbeelden verklaren.

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

1.06.2023 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 pagina 11 van 19


ET
Eindterm Afbakening voor het 4de leerjaar
nummer

De leerlingen kunnen op basis van volgende


De leerlingen kunnen op basis van volgende
eigenschappen de volgende meetkundige objecten
eigenschappen de volgende meetkundige objecten
herkennen en benoemen:
herkennen en benoemen:
a) in het vlak: punten, lijnen, hoeken en vlakke figuren
3.2 a) in het vlak : punten, lijnen, hoeken en vlakke figuren
(driehoeken, vierhoeken, cirkels);
(driehoeken, vierhoeken, cirkels);
b) in de ruimte: veelvlakken (kubus, balk, piramide) en bol
b) in de ruimte : veelvlakken (kubus, balk, piramide) en
en cilinder.
bol en cilinder.
➔ Niet: rechthoekig trapezium
De leerlingen kunnen de symbolen van de loodrechte De leerlingen kunnen de symbolen van de loodrechte
3.3
stand en van de evenwijdigheid lezen en noteren. stand en van de evenwijdigheid lezen en noteren.

De leerlingen kunnen de verschillende soorten hoeken


De leerlingen kunnen de verschillende soorten hoeken
classificeren en de verschillende soorten vierhoeken
classificeren en de verschillende soorten vierhoeken
3.4 classificeren op grond van zijden en hoeken. Zij kunnen
classificeren op grond van zijden en hoeken. Zij kunnen
deze ook concreet vormgeven.
deze ook concreet vormgeven.
➔ Vierhoeken: alleen vierkant en rechthoek
3.5 De leerlingen kunnen met een passer een cirkel tekenen. De leerlingen kunnen met een passer een cirkel tekenen.

De leerlingen kunnen de begrippen symmetrie,


De leerlingen kunnen de begrippen symmetrie, gelijkvormigheid en gelijkheid ontdekken in de realiteit.
3.6 gelijkvormigheid en gelijkheid ontdekken in de realiteit. Ze kunnen zelf eenvoudige geometrische figuren maken.
Ze kunnen zelf eenvoudige geometrische figuren maken.

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

pagina 12 van 19 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 1.06.2023


ET
Eindterm Afbakening voor het 4de leerjaar
nummer

De leerlingen zijn in staat: De leerlingen zijn in staat:


- zich ruimtelijk te oriënteren op basis van - zich ruimtelijk te oriënteren op basis van plattegronden,
plattegronden, kaarten, foto's en gegevens over afstand kaarten, foto's en gegevens over afstand en richting;
3.7
en richting; - zich in de ruimte mentaal te verplaatsen en te
- zich in de ruimte mentaal te verplaatsen en te verwoorden wat ze dan zien.
verwoorden wat ze dan zien.
➔ Alleen: voor, zij, boven; nog geen grondplan
De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden aantonen
aantonen dat er voor hetzelfde wiskundig probleem met dat er voor hetzelfde wiskundig probleem met betrekking
betrekking tot getallen, meten, meetkunde en ruimtelijke tot getallen, meten, meetkunde en ruimtelijke oriëntatie,
4.1
oriëntatie, soms meerdere oplossingswegen zijn en soms soms meerdere oplossingswegen zijn en soms zelfs
zelfs meerdere oplossingen mogelijk zijn afhankelijk van meerdere oplossingen mogelijk zijn afhankelijk van de
de wijze waarop het probleem wordt opgevat. wijze waarop het probleem wordt opgevat.

De leerlingen zijn in staat om de geleerde begrippen, De leerlingen zijn in staat om de geleerde begrippen,
inzichten, procedures, met betrekking tot getallen, inzichten, procedures, met betrekking tot getallen, meten
meten en meetkunde, zoals in de respectievelijke en meetkunde, zoals in de respectievelijke eindtermen
4.2
eindtermen vermeld, efficiënt te hanteren in vermeld, efficiënt te hanteren in betekenisvolle
betekenisvolle toepassingssituaties, zowel binnen als toepassingssituaties, zowel binnen als buiten de klas.
buiten de klas.

De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden uit hun De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden uit hun
4.3 leefwereld aangeven welke de rol en het praktisch nut leefwereld aangeven welke de rol en het praktisch nut van
van wiskunde is in de maatschappij. wiskunde is in de maatschappij.

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

1.06.2023 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 pagina 13 van 19


///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

pagina 14 van 19 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 1.06.2023


1STE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS

De eindtermenselectie wiskunde omvat zes inhoudelijke wiskundethema’s die gemeenschappelijk zijn voor zowel de A-stroom als
de B-stroom (namelijk: (1) getallenleer, (2) verhoudingen en vergelijkingen, (3) meetkundige objecten en relaties, (4) omtrek,
oppervlakte en inhoud, (5) statistiek en (6) tabellen en diagrammen) en vier bijkomende thema’s die specifiek zijn voor de A-stroom
(namelijk: (1) algebra, (2) meetkundige eigenschappen, (3) transformaties en (4) verzamelingen).

De eindtermen basisgeletterdheid met betrekking tot wiskunde zijn verdeeld over de wiskundethema’s: (1) getallenleer, (2)
verhoudingen en vergelijkingen, (3) meetkundige objecten en relaties, (4) omtrek, oppervlakte en inhoud, (en (5) tabellen en
diagrammen). Basisgeletterdheid wiskunde gaat over cruciale basisvaardigheden die leerlingen nodig hebben om in de maatschappij te
kunnen functioneren.

Onderstaand vind je een overzicht van alle doelzinnen van de geselecteerde eindtermen wiskunde. De eindtermen die in grijze kleur
gearceerd staan worden geïntegreerd getoetst. Er zal niet apart gerapporteerd worden of deze behaald worden of niet door leerlingen
vermits enkel het wiskundige luik getoetst wordt.

5.2.1. Eindtermenselectie basisgeletterdheid wiskunde

6.1 De leerling voert met behulp van ICT bewerkingen uit in functionele contexten.

6.2 De leerling gebruikt informatie uit eenvoudige tabellen in functionele contexten.

6.3 De leerling gebruikt maatgetallen en eenheden van grootheden in functionele contexten.

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

1.06.2023 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 pagina 15 van 19


6.4 De leerling herkent meetkundige objecten en meetkundige relaties in functionele contexten.

6.5 De leerling berekent omtrek en oppervlakte van een rechthoek in functionele contexten.

6.6 De leerling gebruikt wiskundige verhoudingen in functionele contexten.

6.7 De leerling haalt informatie uit diagrammen in functionele contexten.

5.2.2. Eindtermenselectie eerste graad A-stroom

6.1 De leerlingen voeren bewerkingen uit met natuurlijke, gehele en rationale getallen.

6.2 De leerlingen gebruiken de eigenschappen, teken- en rekenregels van de bewerkingen om bewerkingen met natuurlijke, gehele
en rationale getallen uit te voeren.

6.3 De leerlingen ordenen natuurlijke, gehele en rationale getallen.

6.4 De leerlingen passen benaderings-, afrondings- en schattingstechnieken toe bij het rekenen met getallen.

6.5 De leerlingen analyseren meetkundige relaties en eigenschappen van meetkundige objecten in het vlak.

6.6 De leerlingen onderscheiden aan de hand van 2D- en 3D-voorstellingen meetkundige objecten in de ruimte.

6.7 De leerlingen stellen meetkundige objecten met gegeven eigenschappen in het vlak grafisch voor.

6.8 De leerlingen verklaren het beeld van een vlakke figuur als resultaat van een verschuiving, spiegeling of rotatie.

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

pagina 16 van 19 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 1.06.2023


6.9 De leerlingen berekenen omtrek en oppervlakte van vlakke figuren en oppervlakte en inhoud van ruimtefiguren.

6.10 De leerlingen bepalen punten in het vlak door middel van coördinaten.

6.11 De leerlingen rekenen met lettervormen.

6.12 De leerlingen gebruiken letters als onbekenden, als variabelen en voor veralgemeningen.

6.13 De leerlingen analyseren recht- en omgekeerd evenredige verbanden tussen grootheden.

6.14 De leerlingen stellen formules op die de regelmaat in eenvoudige patronen en schema's beschrijven.

6.15 De leerlingen lossen vergelijkingen van de eerste graad op met één onbekende in de verzameling van de rationale getallen.

6.16 De leerlingen voeren een beschrijvend statistisch onderzoek uit met 20 à 25 zelf verzamelde, niet gegroepeerde gegevens van
1 grootheid.

6.17 De leerlingen geven een wiskundige redenering of een argumentatie van wiskundige eigenschappen

6.18 De leerlingen voeren operaties met twee verzamelingen uit.

6.19 De leerlingen lossen wiskundige problemen op door gebruik te maken van wiskundige kennis, vaardigheden en heuristieken.

6.44 De leerlingen gebruiken in wiskundige, natuurwetenschappelijke, technologische en STEM-contexten gepaste grootheden en


eenheden in een correcte weergave.

6.45 De leerlingen trekken conclusies op basis van grafieken, tabellen, determineertabellen en diagrammen.

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

1.06.2023 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 pagina 17 van 19


6.46 De leerlingen gebruiken aangereikte en zelf ontwikkelde modellen in wiskundige, natuurwetenschappelijke, technologische en
STEM contexten om te visualiseren, te beschrijven en te verklaren.

13.6 De leerlingen verwerken digitale en niet-digitale informatie uit één of een beperkt aantal bronnen volgens een aangereikt
stappenplan tot een samenhangend en bruikbaar geheel.

13.18 De leerlingen gebruiken schooltaal en domeinspecifieke taal in functie van het leerproces

5.2.3. Eindtermenselectie eerste graad B-stroom


6.1 De leerlingen rekenen functioneel met natuurlijke getallen, negatieve getallen, breuken, decimale getallen en procenten.
6.2 De leerlingen onderscheiden meetkundige objecten en relaties in het vlak.
6.3 De leerlingen onderscheiden aan de hand van 2D- en 3D-voorstellingen meetkundige objecten in de ruimte.
6.4 De leerlingen stellen vlakke meetkundige objecten grafisch voor.
6.5 De leerlingen berekenen omtrek en oppervlakte van vlakke figuren en inhoud van ruimtefiguren.
6.6 De leerlingen bepalen punten in het vlak door middel van coördinaten.
6.7 De leerlingen rekenen functioneel met wiskundige verhoudingen.
6.8 De leerlingen voeren een beschrijvend statistisch onderzoek uit met 20 à 25 zelf verzamelde, niet gegroepeerde gegevens van 1
grootheid.
6.9 De leerlingen lossen wiskundige problemen op door gebruik te maken van wiskundige kennis, vaardigheden en heuristieken.
6.28 De leerlingen gebruiken in wiskundige, natuurwetenschappelijke, technologische en STEM-contexten gepaste grootheden en
eenheden in een correcte weergave.
6.29 Leerlingen gebruiken aangereikte modellen in wiskundige, natuurwetenschappelijke, technologische en STEM-contexten om
te visualiseren en te beschrijven

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

pagina 18 van 19 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 1.06.2023


13.6 De leerlingen verwerken digitale en niet-digitale informatie uit één of een beperkt aantal bronnen volgens een aangereikt
stappenplan tot een samenhangend en bruikbaar geheel.
13.18 De leerlingen gebruiken schooltaal en domeinspecifieke taal in functie van het leerproces.

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

1.06.2023 Eindtermenselectie toets wiskunde in 2024 pagina 19 van 19

You might also like