You are on page 1of 6

HC 4.

2 De celmembraan
De celmembraan
 Geen vrije einden (liefst in bolvorm, kost minste energie)
 2-dimensionale vloeistof
- Plasticiteit hoog
- Zelfsluiting hoog
 Lipiden-bilaag
- Barrière: intern <-> extern
 Celmembraan in rustsituatie: cel is selectief-permeabel voor bepaalde
stoffen

Celmembraan in rustsituatie

De cel is selectief permeabel voor bepaalde stoffen. Daarom is er in de cel bijvoorbeeld meer kalium
dan buiten de cel, en buiten de cel meer chloride dan binnen de cel.

Ionkanalen en transporters: diffusie


Diffusie: beweging van moleculen van de ene locatie naar de andere a.g.v. random thermische
bewegingen
 Flux: hoeveelheid ionen dat per tijdseenheid een oppervlak passeert
 Netto flux: verschil tussen 1-weg fluxen (downhill), het verschil tussen hoeveel van 1 naar 2
gaat en hoeveel van 2 naar 1
 Diffusie-evenwicht: flux in beide richtingen is gelijk (netto flux = 0)
Snelheid en grootte van de netto flux hangt af van:
 Concentratieverschil moleculen groter  netto flux groter
 Temperatuur hoger  netto flux groter
 Massa molecuul groter  netto flux kleiner
 Oppervlakte groter  netto flux groter
 Weerstand medium groter  netto flux kleiner

Diffusietijd nodig voor diffusie van punt 1 naar 2 gaat evenredig met het kwadraat van de afstand.
 Transport van zuurstof: via bloed-hart
 Cel moet klein zijn: 10 um

Netto flux over membraan (Wet van Fick):


F = KpA(Co-Ci)
 F: netto flux
 Kp: permeabilisatie constante:
molecuul, temperatuur, aantal
kanalen
 A: area
 Co: concentratie outside
 Ci: concentratie inside

Drijvende krachten voor bewegingen van ionen over


een celmembraan:
 Chemische potentiaal: concentratiegradiënt
 Elektrische potentiaal: ladingsverdeling

Richting en grootte ionfluxen afhankelijk van


elektrochemische gradient.

Bij natrium spelen beide gradiënten een grote rol.

Evenwichtspotentiaal
Geldt voor 1 bepaald ion:
 Gelijke lading (a): geen potentiaalverschil
 Grote Na+ stroom (b): opbouw potentiaalverschil
 Evenwichtspotentiaal voor Na+ (c): flux a.g.v.
chemische en elektrische potentiaal heffen elkaar op

Evenwichtspotentiaal voor bepaald ion:


membraanpotentiaal waarbij de in- en uitstroom van een
bepaald ion gelijk is  geen netto beweging
 Vergelijking van Nernst: ENa+ = +60 mV
EK+ = -90 mV
ECl- = -63 mV

Permeabiliteit bepaald door lekkanalen: alleen lekkanalen  membraanpotentiaal = 0

Ionkanalen
Bestaan uit transmembranaire eiwitten, soort
poriën in celmembraan

Permeabiliteitsconstante (Kp): bepaald door type


en aantal kanalen

Veel verschillende kanalen:


 Gated
 K+, Na+, Ca2+, Cl-
 Geen conformatieverandering

Diffusie en regulatie door gating: open-dicht


staan van de kanalen (tijd, keren)

Factoren van invloed op open probability:


 Liganden  ligand-gated ionkanalen
 Membraanpotentiaal  volted-gated
ionkanalen
 Druk of stretch  mechanically-gated
ionkanalen

Osmose
Netto diffusie van water over membraan
 Osmolariteit: [molecuul] van een oplossing
 Osmolariteit omhoog  [water] omlaag

Permeabel membraan: bij diffusie-evenwicht voor beide:


compartimentvolume blijft gelijk

Semi-permeabel membraan: bij diffusie-evenwicht voor beide:


compartimentvolume verandert
Toniciteit vs osmolariteit
Toniciteit: een vloeistof waarbij je rekening houdt dat
sommige moleculen niet over de membraan kunnen
(membraan impermeabele moleculen: ionen, eiwitten,
glucose)
 Isotoon: geen verandering in celvolume
 Hypertoon: cel krimpt
 Hypotoon: cel zwelt op

Isotoon: 300 mOsm


Membraan impermeabele solutes: bijv.
K+, Na+, Cl-, eiwitten
Toniciteitsveranderingen: effect op cellen

Medisch belangrijk: infusie met isotone


vloeistof

Hoe maakt de cel daar gebruik van?


 Transportsystemen: ionkanalen en transporters

Transporters
 Moleculen: - ionen
- grote moleculen (glucose)
 Mechanisme: - binding molecuul op specifieke plaats
- conformatieverandering (PO4)
- openen andere kant membraan
- loslaten ion
 Grootte transport: - saturatie bindingsites
([molecuul], affiniteit)
- aantal transporters in
membraan
- snelheid
transformatieverandering bij
verzadiging Vmax

3 vormen van transport:


 Gefaciliteerde diffusie:
Downhill: kost geen energie
Bijv: glucose carrier (diabetes)
 Actief transport:
Uphill: kost energie
Affiniteitsverandering
Twee vormen: primair actief transport en secundair actief transport

Primair actief transport


 Kost direct energie: ATPase
 PO4: covalente binding
 Na+/K+ ATPase (pomp): Na naar buiten, K naar binnen (uphill)
10-40% ATP
Electrogeen: 3 Na+, 2K+  membraanpotentiaal

Secundair actief transport


 Kost indirect energie (via Na+/K+ ATPase)
 ‘Downhill’ ionbinding (Na+)  affiniteit omhoog, ‘uphill’ molecuul
2 subvormen:
 Co-transport (symport)
 Countertransport (antiport)
Rustmembraanpotentiaal
 Resultante van al het iontransport over de membraan
 Afspraak: buiten cel is neutraal: negatieve lading onder celmembraan  -70 mV
 Celinhoud is neutraal

Hoe ontstaat de rustmembraanpotentiaal?


 Na+/K+ ionverdeling over celmembraan (10-30 voudig verschil)
 Bepaald door: activiteit Na+/K+ ATPase
K+-lek: 50-75 meer K+ dan Na+ kanalen open  membraanpotentiaal (-70 mV)
= dichter bij EK (-90 mV) dan bij ENa (+60 mV)

You might also like