Professional Documents
Culture Documents
HC 5.2 Actiepotentiaal
HC 5.2 Actiepotentiaal
2 Actiepotentiaal
Actiepotentiaal
Communicatie:
Elektrische signalen via ionkanalen
- Stimulus: ligand, voltage, stretch
- Tijdelijke verandering membraanpotentiaal
Gegradeerde potentiaal:
Potentialen die heel kort een verandering
teweegbrengen over de membraan heen
Variabele potentiaalverandering
Klein stukje celmembraan
Kenmerken:
Na+-influx (depolarisatie)
K+-efflux (hyperpolarisatie)
- Ladingsverlies
- Signaal dooft (K+-lek)
Summatie van meerdere stimuli
Kenmerken actiepotentiaal
Exciteerbare weefsels (voltage-gated Na+ kanalen):
neuronen, spier
Drempelwaarde
Alles of niets-reactie
Sterkte (veel/weinig pijn): frequentie (1000/sec)
Lange afstand communicatie
Refractaire periode:
tijdsperiode waarin
geen/moeilijk een
actiepotentiaal kan
ontstaan. Natriumkanalen
zijn inactief en kunnen dus
niet open.
Absolute refractaire
periode:
Nav-kanaal dicht via inactivatie gate (4-6)
Geen actiepotentiaal mogelijk
Relatieve refractaire periode:
Hoge K+-efflux
Nav-kanaal gesloten, maar kan dus open (6+)
Actiepotentiaal bij verhoogde stimulus
Functie refractaire periode
Actiepotentiaal 1 kant op
Scheiden actiepotentialen
Chemische synaps
Axon einde; vesicles (blaasjes) laten neurotransmitter vrij (ACh, NA, etc.) elektrisch signaal,
chemische overdracht
Synaptische spleet: geen direct contact
Post-synaptisch membraan:
- Verschillende receptoren
- Hoge [ ] receptoren/ionkanalen
Neuromusculaire junctie
Karakteristieken signaaloverdracht:
Motorneuronen
Cellichaam: hersenstam of ruggenmerg
Myeline, grootste diameter snel
Verdere verschillen:
Geen IPSP bij spiercellen
AP in twee richtingen
Stimulus willekeurig ergens op spiervezel, vaak in het midden beide kanten op zodat de
spierbundel zich gelijkmatig samentrekt. Motorneuron kan maar een kant op.
Initiële reactie: natrium-influx van gewone natriumkanalen, omdat er nog geen potentiaalverschil is
voor voltage gated kanalen.