You are on page 1of 61

Samenvatting kennistoets 3.

geschreven door

Zoederuiter

www.stuvia.com

Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Kennistoets 3.1
Jaar 2

Inhoudsopgave
Week 1 Het neuron + radiculopathie ........................................................................................................ 2
Onderzoek bij stoornissen van het perifeer zenuwstelsel ......................................................................... 8
Radiculopathie ................................................................................................................................................. 9
Dermatomen bovenste extremiteit met kennspieren, functies en zenuw .............................................. 11
Laesies ............................................................................................................................................................ 14

Week 2 type data ........................................................................................................................................ 17

Week 3 Verschillende modellen .............................................................................................................. 19


Reflexmodel:................................................................................................................................................... 19
Kabels- en banenmodel: ............................................................................................................................... 19
Hiërarchisch of fylogenetisch model: .......................................................................................................... 21
Motorisch leren............................................................................................................................................... 23
ITE: individu, taak en omgeving .................................................................................................................. 24
Het ruggenmerg ............................................................................................................................................. 25

Week 4 Dwarslaesie: ................................................................................................................................. 28


Mate van compleetheid (ASIA impairment scale) ..................................................................................... 28
Het perifeer zenuwstelsel – Het neuron – De microtubeli ....................................................................... 38
Centrale zenuwstelsel ................................................................................................................................... 38

Week 5 zenuwbeschadiging ..................................................................................................................... 42


Beschadiging van perifere zenuwen: .......................................................................................................... 42
Neuropraxie, axonotmesis, neurotmesis .................................................................................................... 43
Wetmatigheden herstel van zenuw: ............................................................................................................ 47
Pijn ................................................................................................................................................................... 49
Neuropathische pijn....................................................................................................................................... 50
Pijnprofielen: ................................................................................................................................................... 53

Week 6 willekeurige motoriek .................................................................................................................. 54


Sensomotorische cirkel ................................................................................................................................. 54
Intentioneel bewegen .................................................................................................................................... 56
Basale kernen: ............................................................................................................................................... 57

1
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Week 1 Het neuron + radiculopathie

De essentiële functie van een zenuwcel is het ontvangen, Het geleiden en het weer
doorgeven van prikkels

De korte uitlopers (dendrieten) zijn het receptieve deel kan de cel prikkels ontvangen
De lange uitloper (axon) is het conductieve deel, hier wordt de prikkel door de zenuwcel
heen geleid
Het grijze deel is het cellichaam en daarin zit de kern (de nucleus)
Aan het eind van het axon is het transmissieve deel, hier wordt de prikkel overgedragen op
een volgende cel (bijv. andere zenuwcel of spiercel)

Neuron = zenuwcel
Neuriet = uitloper (dendriet of axon)

Het binnenste van een cel is negatief (-70mV)

De meeste neuronen hebben meerdere dendrieten, die elk weer veelvuldig vertakken.
Hierdoor wordt het oppervlak van het neuron en dus de mogelijkheid om impulsen van
andere neuronen te ontvangen sterk vergroot
- Elk neuron heeft slechts 1 axon

De axonen van de grotere zenuwcellen zijn omgeven door een schede van myeline. Door de
myelineschede wordt de geleidingssnelheid van de zenuwimpulsen sterk vergroot

Natrium-kalium pomp: Eerst komen er natrium ionen in en kalium ionen uit, dan draait de
pomp zich om en laat de natrium ionen eruit en de kalium ionen weer naar binnen
- Dit proces kost energie en daar is ATP voor nodig
- De natrium-kalium pomp is om de rust situatie te handhaven

Om ervoor te zorgen dat de natrium ionen vooral buiten blijven en de kalium ionen vooral
aan de binnenkant blijven, is de natrium kalium pomp, deze kan natrium en kalium ionen
uitwisselen

Verschil in lading noemen we het membraanpotentiaal = -70mV (binnenkant dus negatief ten
opzichte van de buitenkant)

2
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Bouw van een neuron

Er wordt aangenomen dat alle neuronen van het zenuwstelsel afzonderlijke cellen zijn die
door middel van synapsen met elkaar in contact staan

Synaps
- Een synaps is het punt waarop 2 neuronen met elkaar
communiceren. Synapsen brengen over het algemeen signalen van
het axon van het ene neuron over naar de dendriet van en ander
neuron
- Er kunnen altijd nieuwe synapsen worden gevormd

- Al die kleine bolletjes op het cellichaam zijn synapsen

3
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

De potentiaal verandering tijdens een actiepotentiaal berust op het in- en uitstromen van
natrium en kalium ionen de cel in en uit

De poorten zijn wat anders dan de natrium en kalium pomp, dit zijn poorten die open en dicht
kunnen

1. Rust fase
Er zijn twee poorten, de natrium poort en de kalium poort. De poorten zitten allebei dicht. De
natrium ionen blijven buiten en de kalium ionen blijven binnen (= -70mV)

2. Depolarisatie fase
Één natrium poort gaat langzaam open en tot de membraanpotentiaal die waarde van -55
mV heeft bereikt (de drempelwaarde).
Dan gaan de natrium kanalen helemaal open en de natrium ionen kunnen met zijn allen
tegelijk naar binnen stromen
- Hierdoor wordt de binnenkant van de cel positief ten opzichte van de buitenkant van
de cel
- Dit is het moment dat je echt een actiepotentiaal hebt en dat er een signaal wordt
doorgegeven
- Dat actiepotentiaal willen we natuurlijk niet continu hebben, de zenuwcel moet
worden klaargemaakt om op een later moment opnieuw een signaal door te geven

3. Repolarizing phase
Opgegeven moment bereiken de membraanpotentialen de top.
De natrium kanalen gaan dicht en de kalium kanalen gaan open, kalium gaat de cel uitlopen.
Wanneer plus ionen de cel uitlopen, nemen de membraanpotentialen af. Dan is de
rustwaarde bereikt, maar het blijft verder gaan. m

4. Undershoot
De kalium kanalen blijven open staan, zelfs wanner de rustwaarde bereikt is (-70 mV) en
daarom zakt het verder dan de -70 en kom je bij het paarse gedeelte (plaatje)
Opgegeven moment gaan de kalium kanalen weer dicht en wordt de rust situatie weer
bereikt op basis van herstel door de
natrium-kalium pomp

Als de lijn op het middelste plaatje


zo hoog mogelijk is, dan is er een
actiepotentiaal gemaakt

4
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

De binnenkant is in het begin negatief ten opzichte van de buitenkant

Drempelwaarde is cruciaal voor de actiepotentiaal


Het is namelijk een alles of niks reactie:
- Wordt die drempelwaarde gehaald? Dan gaan alle natrium kanalen open
- Wordt die drempelwaarde niet gehaald? Dan gaan alle natrium kanalen dicht

Prikkeloverdracht van de ene zenuwcel naar de ander = dat vindt plaats in een synaps
Er kunnen nieuwe synapsen gevormd worden en synapsen kunnen verdwijnen en daarmee
vormen ze de basis van plasticiteit (vervormbaarheid) in ons lichaam

1 prikkel is niet voldoende om de membraanpotentiaal tot de drempelwaarde te doen stijgen,


daarvoor is het nodig dat er meer prikkels zijn, dat kan door een summatie van plaats of
summatie van tijd
- Summatie van plaats betekent dat er meer dendrieten tegelijk een actiepotentiaal
ontvangen van een andere cel
- Summatie van tijd betekent dat er meer prikkels achter elkaar gegeven wordt,
waardoor de waarde optelt

De waarde -70mV betekent dat het inwendige van de cel negatief is ten opzichte van de
buitenzijde

Bouw van een neuron

Betekenis neuron:
- De cellen in het zenuwstelsel vormen de bouwstenen van de hersenen. Ze worden
ook wel zenuwcellen of neuronen genoemd en ze communiceren op een bijzondere
manier met elkaar. Het zijn cellen die gespecialiseerd zijn in het overbrengen van
informatie naar andere zenuwcellen, maar ook naar spiercellen en kliercellen

Betekenis axon
- Een zenuwvezel, ook wel axon genoemd is een uitloper van een zenuwcel die
elektrische impulsen doorgeeft en zo zorgt voor informatieoverdracht in de hersenen

Betekenis actiepotentiaal:
- Elektrische prikkels, ze worden via zenuwvezels voortgeleid. Als de actiepotentiaal
het eind van de zenuwvezel bereikt, komen signaalstoffen vrij die een andere
zenuwcel of spiervezel prikkelen
- Is een zelfstandig gegenereerde golf van elektrische ontlading over de membraan
van een neuron of spiercel

5
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Organisatie van het zenuwstelsel

Anatomische indeling van het zenuwstelsel


Het centrale zenuwstelsel:
- Deel van het ZS binnen een benig omhulsel (hersenen en ruggenmerg)
Het perifere zenuwstelsel
- Alles wat niet binnen het centrale zenuwstelsel valt (zenuwen, myotomen,
dermatomen)

Afferente zenuwen: zenuwen die de prikkels geleiden naar het centrale zenuwstelsel toe
- Ze voeren sensorische informatie naar het centrale zenuwstelsel
- Het neuron is een sensorisch neuron

Efferente zenuwen: zenuwen die de prikkels geleiden van het centrale zenuwstelsel af (bijv.
naar een spier)
- Wat functie betreft zijn het motorische zenuwvezels
- Het neuron is een motorisch neuron

Animaal zenuwstelsel:
- Het zenuwstelsel dat de willekeurige bewegingen
aanstuurt (bijv. de bewegingen van de
skeletspieren)
- Hier heb je zelf invloed op
- Verzorgt bewuste reacties en reflexen
- Animaal zijn alle functies en structuren die betrokken zijn bij het waarnemen van de
buitenwereld en bij sensoriek en motoriek van houding en beweging

Autonome zenuwstelsel:
- Dit zenuwstelsel stuurt de onwillekeurige motoriek aan (bijv. bewegen van organen
en het kloppen van je hart en ademhaling)
- Hier heb je zelf geen invloed op
- Verzorgd onbewuste functies van organen
- Zijn alle functies en structuren die zijn betrokken bij de instandhouding van hert
lichaam, groei en voortplanting

Binnen het autonome zenuwstelsel onderscheiden we nog 2 dingen:


- Orthosympatische zenuwstelsel, dat de bewegingen ten dienste van actie
aanstuurt (bijv. het verweiden van bloedvaten in je spieren)
- Parasympatische zenuwstelsel, dat zorgt voor rust, herstel en onderhoud van het
lichaam (bijv. zet je spijsvertering aan tot actie)

Zowel animaal als autonoom zenuwstelsel kent afferente en efferente banen

6
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

7
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

De radix ventralis en de radix dorsalis komen samen in een spinale zenuw

Iedere spinale zenuw verzorgd daarmee een stukje huid, een stukje spier en bot en
eventueel een stukje orgaan

Stuk huid = dermatoom


Stuk spier = myotoom
Stuk bot = scleterotoom

Er zijn 2 verschillende gebieden te onderscheiden


- Area radicularis: verzorgingsgebied van een radix ventralis en radix dorsalis (van een
‘segment’)
- Area nervina: verzorgingsgebied van een
perifere zenuw

Bij de romp zijn de 2 areas gelijk aan elkaar

Als de spinale zenuw niet via de plexus naar de


periferie loopt: area radicularis = area nervina
(Bijv. Th2-Th12)

Als de spinale zenuw wel via een plexus loopt naar


de periferie: area radicularis is anders dan de are
nervina
(Bijv. C1 - Th1 en Th12 – S5)

Onderzoek bij stoornissen van het perifeer zenuwstelsel


PNA = Perifere neurologische aandoening
Stoornissen van het perifeer zenuwstelsel vallen onder de neuromusculaire aandoeningen

Neuromusculaire aandoeningen:
- Perifere zenuwaandoeningen
- Aandoeningen van de neuromusculaire overgang (Myasthenie)
- Spierziekten

Indeling naar lokalisatie


- Cellichaam voorhoorn: Vooral problemen in de motoriek (ALS)
- Cellichaam dorsaal ganglion: Vooral sensorische problemen
- Rediculopathie (radix): Hernia
- Plexopathie (plexus): Trauma bij baby als de arm in een extreme houding terecht
komt
- Mononeuropathie: de perifere zenuw kan in verdere verloop zijn aangedaan
- Polyneuropathie: probleem in het verzorgingsgebied van veel zenuwen

8
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Radiculopathie

Onderscheid radiculopathie en perifere zenuw


- Waar zit het trauma? Hoe groot is het trauma?

Area radicularis (radiculopathie)


- Verzorgingsgebied van een dorsale en ventrale radix
- Er zit een probleem op de wortel (segmenten)
- Radix = wortel (de wortel is aangedaan)

Area nervosa/nervina
- Verzorgingsgebied van een perifere zenuw

Radiculopathie
- Compressie van een of meerdere spinale zenuwen als gevolg van:
Spondylolisthesis, hematoom, hernia, lokale ontsteking

Grotendeels afhankelijk van leeftijd (vooral leeftijd 20-40 jaar)


Meest voorkomende niveau: L4/L5 - C5/C7

Tekenen en symptomen radiculopathie


- Pijn (schietend in been of arm) in het verloop van de zenuw (door druk verhogende
momenten) ook rugpijn
- Segmentale motoriek (kennspier) → kracht afname
- Segmentale sensoriek (dermatoom) → gevoel afname
- Verlaagd of afwezig reflex van een segment
- Verminderde propioceptses (gebeurt weinig in de eerste lijn praktijk)

Pijn:
- Beweging laten maken waar hij t meeste klachten heeft
- Straight leg raise kan je gebruiken voor t reproduceren van schietende pijn

Segmentale motoriek: onderscheid maken in de kennspieren


- Myotoom: alle spieren (of delen daarvan) die geïnnerveerd worden vanuit 1 segment
- Kennspier: spieren dje grotendeels geïnnerveerd worden vanuit 1 segment
- Dermatomen: alle delen van de huid worden geïnnerveerd vanuit 1 segment

afferent neuron efferent neuron

– sensibiliteitsverlies (–)
– krachtsverlies (–)
– hyporeflexie/areflexie (–)
– atrofie (–)
– pijn, tintelingen (+)
– fasciculaties, krampen (+)
– bewegingsonrust (+)

9
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

10
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Dermatomen bovenste extremiteit met kennspieren, functies en zenuw


Segmenten Kennspieren Functie Zenuw
C1 Rectus capitis anterior Nek flexie
Rectus capitis lateralis Nek lateroflexie

C2 Obliquus capitis N. Suboccipitalis


superior
Rectus capitis posterior Hoofd rotatie N. Suboccipitalis
major

Sternocleidomastoideus Hoofd lateroflexie + N. Accessorius


rotatie

C3 Trapzius pars Scapula retractie + N. Accessorius


descendens elevatie

Levator scapulae Scapula elevatie + N. Dorsalis


mediorotatie scapulae

C4 Rhomboideus Scapula retractie N. Dorsalis


scapulae

C5 Deltoideus Schouder abductie, N. Axillaris


anteflexie ect.

Supraspinatus Abductie N. Suprascapularis

C6 Biceps brachii Elleboog flexie N. Musculocutaneus


Schouder abductie
+ endorotatie +
anteflexie

Extensor carpi radialis Pols dorsaalflexie N. Radialis

Pronator teres Elleboog pronatie N. Medianus

C7 Triceps brachii Elleboog extensie N. Radialis


Schouder adductie
+ retroflexie

Flexor carpi radialis Pols: flexie + N. Medianus


radiale abductie

Opponens pollicis Duim flexie N. Medianus

C8 Adductor pollicis Radiale abductie N. Radialis


Duim abductie

Abductor digiti minimi Pink abductie N. Ulnaris

Flexor carpi ulnaris Pols flexie N. Ulnaris

Extensor carpi ulnaris Dorsale extensie + N. Radialis


ulnaire abductie

11
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Dermatomen onderste extremiteit met kennspieren, functies en zenuw

Segmenten Kennspieren Functie Zenuw


Th2 – Th12 Intercostales interni Hulpademhalingsspier n.v.t

L1 Iliopsoas Heup anteflexie en N. Femoralis


exorotatie
Wervelkolom
lateroflexie

L2 Adductoren Heup adductie N. Obturatorius

L3 Quadriceps femoris Knie extensie N. femoralis


Heup flexie

L4 Tibialis anterior BSG dorsaalflexie N. Peroneus


OSG supinatie profundus

L5 Gluteus medius Heup abductie + N. gluteus superior


endorotatie +
exorotatie

L5 Extensor hallucis Grote teen extensie N. Peronaeus


longus profundus

L5 Extensor digitorum Extensie middelste 3 N. peroneus


brevis tenen

S1 Triceps surae Knie flexie N. tibialis


Enkel plantairflexie +
supinatie

S1 Peroneii Enkel plantairflexie + N.peroneus


eversie superficialis

S2 Gluteus maximus Heup extensie + N. gluteus inferior


exorotatie

12
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Veelvoorkomende terminologie BELANGRIJK

3= Voorhoorn
4= achterhoorn

Radix ventralis = Rode zenuw


= efferente informatie

Radix dorsalis = Blauwe


zenuw = afferente informatie

(8) Foramen intervertebralis: Opening tussen 2 wervels, waar de spinale zenuw doorheen
loopt en waar ook compressie kan ontstaan vanuit de discus

(10) Ramus ventralis: De ventralis innerveert de perifere structuren

Behandeling radiculopathie
Informeren/ adviseren:
⁃ 75% herstelt binnen 3 maanden
⁃ Uitpuilend discus materiaal kan weer geabsobeerd worden
⁃ Voortzetten van activiteiten (gedoseerd ivm herstel)

Monitoren van herstel:


⁃ Indien geen herstel of verergeren van de klachten - verwijzen naar huisarts
⁃ Na 3 maanden geen herstel - verwijzen naar huisarts

Perifere zenuw
Compressie van een perifere zenuw als gevolg van:
⁃ Glas, brand of steekwond
⁃ Tumor, hermafoom of abces
⁃ Druk (litteken of voorwerp)
⁃ Afscheuring of fractuur of trauma

Motoriek (perifere zenuw) → kracht afname


Sensoriek (area nervina) → gevoel afname
Functioneel (dropping hand, predicus hand, klauwhand)

Onderste extremiteit
N. Ischiadicus komt naar 2 delen toe: n. Peroneus communis en n. Tibialis

13
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Laesies
Lage ulnarislaesie
Functionele problemen:
- intrinsieke minusstand (de handen klauwen)
- Ringvinger en pink
- Vingers kunnen niet meer goed spreiden en sluiten
- Hand kan nog steeds een vuist maken, maar is anders in zijn dynamiek
- Knijpkracht verminderd
- Minder zekere grip

- ‘Klauwen’ komt pas na een paar maanden

Uitval alle mm. Interossei en lumbricales (flexie MCP en extensie IP’s), spieren van de
pinkmuis en mm. Abductor pollicis en deel flexor pollicis longus

Hoge ulnarislaesie (ter hoogte van elleboog)


Functionele problemen:
- 3 extrinsieke spieren zijn uitgevallen
- Plaatsen van compressie
- Minder klauwstand dan bij een lage laesie, omdat hier 2 flexoren zijn uitgevallen
- Verminderde flexie van DIP pink

Uitval van flexor carpi ulnaris, flexor digitorum profundus

Lage medianuslaesie
Functionele problemen:
- Onvermogen tot palmaire abductie en oppositie van de duim
- Pincetgreep niet mogelijk
- Verminderde DIP- extensie

Uitval duimspieren (abductor pollicis en opponens pollicies en deel flexor pollicis brevis) en
lumbricales.

Hoge medianuslaesie
Functionele problemen:
- Bij het maken van een vuist buigen alle vingers, behalve de wijsvinger
- Spieren van de wijs en middelvinger zijn uitgevallen
- Duim buigt ook niet
- Predikershand

Uitval van Flexor digitorum superficialis, flexor digitorum profundus en plexor pollicis longus,
pronator quadratus

14
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Nervus radialis
- Een complete uitval kan komen door een humerus fractuur
- Alle extensoren van de pols en hand zijn uitgevallen
- ‘Dropping hand’

Nervus ulnaris en medianus gecombineerd


- Vooral het ‘klauwen’
- De intrinsieke minusstand van alle vingers
- Pincetgreep niet mogelijk

Dropping hand

- Uitval van de nervus radialis

Klauwhand

- Uitval van de nervus ulnaris

Predikershand

- Uitval van de nervus medianus


- De 1e t/m 3e vinger kunnen niet of onvoldoende geflecteerd worden

15
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Oefenvragen:

Waar geven afferente zenuwvezels hun signalen aan af?


- Andere zenuwvezels

Wat betekent het ‘alles of niets principe’ als het om zenuwgeleiding gaat?
- Als een actiepotentiaal plaatsvindt is dat in alle vezels van de zenuw en niet in een
paar
- Depolarisatie leidt wel of niet tot een actiepotentiaal en niet ‘een beetje’

Symptomen van uitval van een perifere zenuw verlopen meestal volgens een bepaalde
volgorde. Welke?
- Eerst tintelingen, dan branderige/schietende pijn, dan sensibele uitval en als laatste
motorische uitval

Welk mechanisme of welke structuur is verantwoordelijk voor het ‘eenrichtingsverkeer’ van


een actiepotentiaal over de axon
- De miceotubuli die alle transport door de axon verzorgen

Wat zijn je verwachtigingen ten aanzien van de grootte van de motorunits van de m.
adductor pollicis en de m. rectus femoris?
- De motorunits van de m. Rectus femoris zijn groter dan die van de m. adductor
pollicis

Welke motorische uitval kun je verwachten bij een letsel van de n. ulnaris?
- Geen adductie van de duim, verminderde flexie duim

Welke perifere zenuw kan zijn aangedaan bij een klapvoet op basis van mononeuropathie?
- N. peroneus

16
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Week 2 type data

Type data
1. Dichotoom: 2 categorieën
- Man/vrouw, Ja/nee

2. Categoriaal
a. Nominaal: Meerdere categorieën, geen volgorde van groepen
- BMI, etniciteit, bloedgroep, haarkleur
b. Ordinaal: Meerdere categorieën, met een hiërarchische volgorde
- Brons-Zilver-Goud

3. Continue
a. Interval: Gelijke intervallen, geen absoluut nulpunt
- Cijfers 1 t/m 10 of temperatuur (kan hoger of lager zijn dan 0), celcius, banksaldo
b. Ratio: Gelijke intervallen, wel absoluut nulpunt
- Kelvin temperatuur, lichaamslengte, gewicht, IQ

Tendens maten (of centrale tendens) geeft een cluster van cijfers aan
- 1 maat beschrijven die representatief is voor de hele steekproef

Dichotoom: N, aantallen
Categoriaal: N, of soms mediaan
Continue: Modus, mediaan, gemiddelde

Gemiddelde: opgetelde waardes: aantal metingen


Mediaan: Alle getallen van klein naar groot, middelste 50% waarde
Modus: Meest voorkomende waarde

Spreidingsmaten: geven aan hoe groot de spreiding is in de


cijfers in je onderzoekspopulatie (steekproef)
Spreidingsmaten zijn altijd gekoppeld aan een type tendensmaat

Tendensmaat: Aantallen Spreidingsmaat: percentages


Tendensmaat: Gemiddelde Spreidingsmaat: standaarddeviatie
Tendensmaat: Modus Spreidingsmaat: min. en max. waarde of range
Tendensmaat: Mediaan Spreidingsmaat: kwartielen 25% en 75% waarde

De standaarddeviatie is van invloed op de breedte van een lijn


De standaarddeviatie is heeft niet een ‘standaard’ waarde

17
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

P-waarde: toevalskans
Lage P waarde: kleine toevalskans, grote kans dat het verschil tussen de groepen reëel is
- Als de p-waarde klein is, is er een kleine toeval kans en is het logisch dat de
interventie verantwoordelijk zou zijn voor het gevonden verschil

Hoe kun je in een tabel zien of de groepen gelijk zijn in waardes? → Indien de p-waarde
>0,05 is, zijn de groepen voor die variabele gelijk

Afspraak:
- P > 0,05 = toeval kans op gevonden verschil > 5% (het verschil is NIET significant)
- P < 0,05 = toevalskans op gevonden verschil < 5% (het verschil is significant)

P-waarde = 0,04: interventie heeft effect


P-waarde = 0,05: er is geen effect van de interventie

Welk verschil tussen de groepen is eerder significant:


Als de gemiddelde waarden van de groepen verder uit elkaar
liggen
Als de standaarddeviaties van de groepen kleiner zijn (de
curves dunner zijn)

Als het begint bij -0,9 tot 7,9 (dus de 0 ligt in het
betrouwbaarheidsinterval) zal de p waarde boven de 0,05 zijn

Als de 0 buiten het betrouwbaarheidsinterval (zoals het plaatje) is er


een p waarde minder dan 0,05

Statistisch significant – klinisch relevant


Significant verschil: P < 0,05 = significant verschil tussen de
groepen
- Zegt IETS over wel/niet verschil tussen de groepen
- Zegt NIETS over de grootte van dit verschil tussen de
groepen

Klinisch relevant verschil: MIC = MCID = het minimale


(klinisch) relevant verschil
- Minimale verandering in score om voor de klinische praktijk (= de patiënt)
betekenisvol te zijn

Toepasbaarheid van het onderzoek in je klinische situatie


- Overeenkomst deelnemers – eigen patiënt(en)

18
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

- Haalbaarheid in eigen praktijk, kosten + materialen/ ruimte


- Voor- en nadelen voor de patiënt
- Voorkeuren van de patiënt

Week 3 Verschillende modellen

Het zenuwstelsel is een ingewikkeld stelsel. Een model is een vereenvoudigde weergave
daarvan. Modellen van het zenuwstelsel die voor de paramedische praktijk hun nut hebben
bewezen zijn:
- Het reflexmodel of stimulus-responsmodel
- Het kabels- en banenmodel
- Het hiërarchische of fylogenetische model

Reflexmodel:
- Dit model is gebaseerd op waarneembaard gedrag, is een van de oudste manieren om de
werking van het zenuwstelsel te beschrijven

- Het model gaat ervan uit dat een prikkel of stimulus een stereotiepe reactie of respons
oproept

- Er zijn veel reflexen, terugtrekreflex, spierrekkingsreflex, kniepeesreflex, plasreflex

- Reflexmatige reacties op prikkels zijn er wel, maar ze bepalen niet de hele actie of het hele
gedrag (Als het nodig is, kun je namelijk een hete pan iets later vasthouden om hem veilig
ergens neer te zetten)

- Onderzoek van de reflexen geeft informatie over plaats, aard en ernst van een
neurologische aandoening

- Het geeft je een goed beeld hoe op dat niveau het bewegen functioneert

- Het blijkt dat de invloed hierop niet erg groot is en dat het effect maar van korte duur is

- Het model verklaart niet het aanleren van nieuwe bewegingen, verklaart niet het willekeurig
en intentioneel mensen bewegen, dit betekent dat er genoeg tekortkomingen zijn

Kabels- en banenmodel:
- Dit model gaat ervan uit dat er vaste verbindingen bestaan tussen delen van het
zenuwstelsel
- Verklaart goed hoe laesies leiden tot functieverlies

- Sensorische banen lopen van de periferie via het ruggenmerg omhoog naar de hersenen =
afferent
- Motorische banen lopen van de hersenen via het ruggenmerg, motorische zenuwvezels
lopen vanuit het ruggenmerg naar de spieren = efferent

- Dit model is bruikbaar om de plaats en ernst van een beschadiging vast te stellen.
Beschadiging leidt immers tot vermindering of uitval van de functie: sensorische uitval of
motorische uitval

19
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

- Het model is te statisch om het zenuwstelsel goed weer te geven, omdat er in het lichaam
continu veranderingen optreden

Hoe gebruik je dit model in de praktijk?


- Bijvoorbeeld: bij doorsnijding van de n. ulnaris, welke spieren vallen uit en welk deel
voel je niet meer
- Of een shotwond bij je achterhoofd waardoor je blind bent
- Dwarslaesie met daaronder een verlamming
Kabels en banen model

20
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Hiërarchisch of fylogenetisch model:


Dit model legt een verband tussen de manier waarop het zenuwstelsel is georganiseerd en
de manier waarop het zenuwstelsel zich heeft ontwikkeld

Verklarend model voor symptomen en klinische fenomenen

Dit model onderscheidt in het zenuwstelsel 3 niveau’s: het archiniveau, het paleoniveau en
neoniveau

Archiniveau: Regelen bijv. reflexen. Het zorgt kortweg voor overleven


- Grijze stof van het ruggenmerg
- Beschadiging van de formatio reticularis (de ‘generator’) veroorzaakt verlaging of
verlies van bewustzijn (stupor, coma). Laesies van de grijze stof van het ruggenmerg
onderbreken de reflexen die via dat niveau verlopen: areflexie.
- Onder het niveau van een totale dwarslaesie zijn de ruggenmergreflexen sterk
ontremd
- Het archiniveau zijn aangeboren reflexen en de meest automatische bewegingen

Paleoniveau: Regelt sterk geautomatiseerde bewegingspatronen (lopen, zwemmen) en het


uiten van emoties
- Op de eerste plaats een aantal basisemoties: honger, dorst, verzadiging, libido. Op
de tweede plaats emoties die gekoppeld zijn aan de sensoriek: pijn bij
een noxische prikkel, angst of woede bij het zien van een aanvaller, schrik bij een
plotseling geluid, ontroering door muziek of blijdschap bij het zien van een goede
vriend

Neoniveau: Betrokken bij cognitieve processen (denken), bewuste waarneming en


willekeurige motoriek
Doet de moeilijkste taken
- De hersenschors is het fylogenetisch jongste systeem dat zich pas volledig ontwikkelt
na de geboorte
- De cortex heeft te maken met functies als cognitie, taal en nauwkeurige waarneming
en vaardigheden

Alle niveaus zijn tegelijkertijd actief

21
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Voorbeelden:

Interactie archi-paleo-neo:
Muis in huis
- Archi: waarnemen van geritsel en vlug bewegend figuur
- Paleo: schrikreactie
- Neo: hoe komt die muis hier?

Geven van een college:


- Archi: Reflexen zorgen voor houding en balans
- Paleo: Navigeren tussen de slides, rondlopen
- Neo: hoe breng ik die stof het beste over? Op welke andere wijze kan ik het
uitleggen?

Voor de motoriek geldt hetzelfde: de spierspoelreflex (archi) wordt ingepast in het grotere
geheel van de houdingsregulatie (paleo); reflexen en houdingsregulatie zijn weer
ondergeschikt aan doelgerichte actie (neoniveau).

Sensorisch: een ongewone gebeurtenis


Ik zit wat te suffen in m’n huiskamer en hoor wat geritsel. Ik word wakker en alert
(archiniveau); ik sta op en kijk achter de kast en schrik me dood: er springt iets donkers in
mijn richting; ik deins terug (schrik: paleoniveau); ik kijk eens goed en zie dat het een kikker
is; ik vraag me vervolgens af hoe die is binnengekomen (neoniveau).

22
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Motorisch: een tennisslag


De tennisser heeft een alerte basishouding; dankzij de reflexmatige spierspanning valt het
racket niet uit z’n handen (archiniveau). Bij een geroutineerde slag hoort een optimale
houding: welke voet voor? Een complex maar gedachteloos motorisch patroon
(paleoniveau). Tijdens de wedstrijd streeft de tennisser naar een scherpe plaatsing en
spreiding van de bal binnen de lijnen; de geroutineerde tennisslag moet nu tot een
doeltreffende klap worden (strategie, neoniveau).

Opfrissen:
Motorisch leren
Veranderingen in het vermogen om motorische taken of activiteiten uit te voeren die het
gevolg zijn van oefening en training
Stadia van leren →→

Cognitieve fase
- Doorgronden van de bewegingshandeling/ -sequentie
- Gebruik stap-voor-stap uitvoeringsregels: expliciete kennis
→ Op basis van feiten en het uitleggen van een beweging
→ Er wordt precies uitgelegd hoe jij de oefening moet doen

Associatieve fase
- Aaneensmeden van onderdelen van de beweging
- Ontwikkeling van perceptie-actie-koppelingen
→ Ze gaan de koppeling maken met eigen impliciete kennis

Autonome fase
- We kunnen onze focus veranderen naar de strategie
- Bewegingsverloop loopt automatisch, impliciet
- Aandacht kan gericht worden op andere zaken (strategie)

Expliciet leren → expliciete kennis → expliciet geheugen


Expliciet leren → expliciete instructies
(Verhoogde de bewustwording van de uitvoering)

Impliciet leren → impliciete kennis → impliciet geheugen


Impliciet leren → impliciete instructies
(Verlaagde de bewustwording van de uitvoering

Als we impliciet leren maken we gebruik van externe focus


- Externe focus: lichaam gebruikt zelfregulatie

23
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Expliciete kennis vooral


bewegingsinstructies (aan de hand van
feitjes kun je dat precies uitleggen)
Impliciet leren is met metaforen uitleggen
om de oefening te doen (is makkelijk om
mensen aan te leren)
- Op basis van externe focus

- Als we lang genoeg oefenen, zal je zien


dat de bewust regeling minder zal
worden.

Impliciet geheugen = langtermijngeheugen, maar onbewust


Explicitet geheugen = langtermijngeheugen waarbij de kennis bewist is opgeslagen
ITE: individu, taak en omgeving

24
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Individu: intrinsieke mogelijkheden zoals conditie, kracht, geheugen, motivatie ect.


Taak: taakeisen die men aan iemand stelt
Omgeving

Bijvoorbeeld: opstaan uit een stoel


- Herhalen en variëren (stoelhoogte, andere kamer, vloerbedekking)
Omgeving: geen afleiding van aandacht (daarna in drukkere omstandigheden)
Taak: aanwijzing waar looprek t.o.v. stoel
Individu: aandachtspunt: positionering van voeten (cognitieve fase)

Wanneer er geen winst meer valt te behalen in de intrinsieke mogelijkheden van de patiënt,
moet gekeken worden naar externe factoren die van invloed kunnen zijn op het functioneren

Het ruggenmerg

Het centrale zenuwstelsel wordt opgedeeld in 2 delen: De Medulla spinalis en Encephalon

Ruggenmerg bestaat uit 31 segmenten (8 cervicaal, 12 thoracaal, 5 lumbaal, 5 sacraal en 1


coccygeal segment)

Het ruggenmerg is gemaakt door 33 vertebraes, het is flexibel gemaakt door discs die aan
de voorkant zitten tussen elke vertebrae
Ligamenten zitten aan de achter kant als een soort strak elastiek, wat de vertebrae
samenhoudt

Het ruggenmerg geeft het lichaam stabiliteit en beschermd de ruggengraat

Er zijn 2 plekken in het ruggenmerg die wat dikker zijn, C4-Th1 en L1-S3
- In deze plekken worden de bovenste en onderste extremiteit geïnnerveerd en al de
zenuwen komen daar samen, Daarom is het dikker dan de rest

Conus medullaris: Het uiteinde van het ruggenmerg


Aan de conus medullaris hangen allemaal zenuwen als een soort paardenstaart: Cauda
equina

Functies:
1. Over het ruggenmerg lopen de laagste niveaus van de sensomotorische integratie
(reflexen en centrale patroongeneratoren (CPG))
2. Het ruggenmerg vormt de verbinding tussen de hersenen en de periferie
Geleiden door baansystemen (witte stof)
3. Het wordt een belangrijke rol in regulatie vegetatieve functies
Oorsprong autonome zenuwstelsel

Het ruggenmerg eindigt rond de hoogte van L1-L2


Er zijn 8 neurologische cervicale rug segmenten hebben en 7 verticale wervels

Cauda equina is ter hoogte van L2 (net onder het ruggenmerg)

Anatomie:

25
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

- Grijze stof bestaat uit ongemyeliniseerde zenuwen → Het zijn vooral de schakelcentra in
het centrale zenuwstelsel

- Witte stof bestaat uit gemyeliniseerde zenuwen →Dit zijn vooral de geleidingsbanen

- Het ruggenmerg wordt beschermd door 3 vliezen → pia mater, arachnoid, dura mater

- Als we naar de grijze stof kijken, is er een voorhoorn en achterhoorn → Hier liggen de
sematomotorische vezels en de somatosensorische vezels

- Achterhoorn liggen de afferente schakelplaatsen


Voor- en zijhoorn liggen de efferente schakelplaatsen
- Motorische innervatie van de skeletmusculatuur, de
motorische voorhoorncellen
- Zijhoorn: Efferente oorsprongsgebied van het
sympatisch zenuwstelsel

De ventrale ramus is een stuk dikker dan de


dorsale ramus

26
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Efferent = Exits (ventral root)


Afferent = Arrives (dorsal root)

Betekenis grijze stof


- In het midden van het ruggenmerg is het centrale kanaal te zien. Rond dit kanaal
bevindt zich een vlindervormige grijze stof. De grijze stof is te onderscheiden in 2
stompe voorhoornen met daarin het motorische gedeelte en 2 scherpe achterhoornen
met daarin gelegen sensorische gedeelte
- De voor- en achterhoorn zijn met elkaar verbonden door het intermediaire gedeelte,
de beide vleugels worden met elkaar verbonden door een dwarsverbinding
- De grijze stof bestaat uit de cellichamen van de zenuwcellen
- De grijze kleur in dit deel van het ruggenmerg komt voort uit de ongemyeliniseerde
cellichamen van de neuronen

Betekenis witte stof


- Rond de grijze stof ligt een witte stof. De witte stof bestaat uit zenuwvezels die in
bundels gegroepeerd liggen. De witte kleur is te wijten aan de myelineschede die
rondom de axonen van de zenuwen gelegen is.
- Myeline: een vetachtig stofje dat om de uitlopers zit. De uitlopers verbinden de
verschillende delen van de hersenen onderling en met het ruggenmerg

Pijn begint bij de zenuwuiteinden die geprikkeld worden of door het beschadigd zijn van
zenuwen. Die prikkels, elektrische signalen, worden via zenuwbanen doorgegeven aan het
ruggenmerg en ten slotte aan de hersenen.
Het zijn de dunnere- de weinig of helemaal niet gemyeliniseerde vezels die pijn geleiden.
Van de verschillende zenuwvezels in ons lichaam geleiden de dunnere, weinig
gemyeliniseerde Aβ-, Aδ- en de dunste, ongemyeliniseerde C vezels, de pijn.

In theorie bereiken de pijnprikkels via de snel geleidende gemyeliniseerde Aδ-zenuwvezels


of de langzaam geleidende ongemyeliniseerde C-zenuwvezels het ruggenmerg. Daar
worden de pijnprikkels voorgeleid via een specifieke pijnbaan (tractus spinothalamicus) naar
het schakelstation in de thalamus, naar de hersenschors, waar deze tot het bewustzijn
doordringt.
Er wordt dus onderscheid gemaakt in snelle en trage pijn
Snelle pijn = elektrische pijn, scherpe pijn, prikkende pijn, acute pijn
- Dit type pijn is niet voelbaar in de meeste van de diepe lichaamsweefsels

27
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Langzame pijn = trage brandende pijn, jeukende pijn, chronische pijn


- Dit type pijn kan voorkomen in zowel de huid als bijna alle diepe weefsels en organen

De dikke gemyeliniseerde zenuwvezels = de alfa en alfa/beta vezels genoemd worden


- Zijn belangrijk voor de spierverwerking en het waarnemen van aanraken en de positie
van de ledematen in de ruimte

De dunne gemyeliniseerde zenuwvezels = De A delta vezels zijn iets kleiner


- Geven als signaal de impulsen door die informatie dragen over pijn

De ongemyeliniseerde dunne zenuwvezels = De C vezels


- Geven als informatie door warmte perceptie, ook zijn ze van belang bij het sturen van
de functies van bijvoorbeeld hard en bloedvaten, zweetklieren en darmwerking

Week 4 Dwarslaesie:

Mate van compleetheid (ASIA impairment scale)


A= Compleet
- Afwezige motoriek en sensibiliteit in de sacrale segmenten S4-S5
B = Incompleet
- Afwezige motoriek maar aanwezige sensibiliteit onder het laesie niveau, doorlopend
t/m S4-S5
C= Incompleet
- Aanwezige motoriek onder het laesieniveau. Meer dan de helft van de testspieren
heeft een kracht minder dan 3
D= Incompleet
- Aanwezige motoriek onder het laesie niveau. Tenminste de helft van de testspieren
heeft een kracht van 3 of meer
E= Normaal
- Normaal motoriek en sensibiliteit

De ruggengraat helpt bij het autonome zenuwstelsel, wat veel lichaamsfuncties


regelt → zoals het hart, bloeddruk en temperatuur regulatie
- Beschadiging aan het ruggenmerg kan 1 of alle functies verstoren

Als er een blessure is aan de ruggengraat kunnen de berichten vanuit het brein
naar de rest van het lichaam worden verstoord of helemaal niet meer binnen
komen
- Dit kan een vermindering of verlies in bewegen en/of
sensatie zijn

S1 tot S5 kunnen uitval geven bij de heupen

28
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Lumbaal L1 tot L5 kunnen uitval geven vanaf de heup tot voeten

Thoracaal Th1 tot Th12 kunnen uitval geven vanaf de borst tot de voeten

Cervicaal C1 tot C7 kunnen uitval geven vanaf de nek tot de voeten

Symptomen:
- Pijn die er gelijk is (komt vaak in cervicaal en lumbaal)

Paraplegie: Er is sprake van volledige verlamming van de benen, inclusief het


bijbehorende gedeelte van de romp

Tetraplegie: Alle 4 de ledenmaten, de armen en benen verlamd zijn

Incidentie:
- 12-16 per miljoen mensen nieuwe dwarslaesie per jaar
- Gemiddelde leeftijd = 39
- Prevalentie: 10.000

Primaire stoornissen:
- Wervelfracturen
- Vasculaire stoornissen
- Ontstekingen
- Tumoren

Fracturen horen altijd gestabiliseerd te worden

Vasculaire stoornissen
- Vaatafsluitingen (trombo-eblolisch, Decompressieziekte, latrogeen) en
vaatafwijkingen (Neoplasmata, Aneurysmata, Arterioveneuze afwijkingen)

Ontstekingen
- Kan infectieus zijn (virussen en bacteriën)
- Niet infectieus (systeemziekten en multiple sclerose)

Secundaire stoornissen:
- Sensomotorische stoornissen
- Urologische stoornissen
- Decubitus
- Pijn
- Circulatie- en temperatuurstoornissen
- Respiratoire stoornissen

Sensomotorische stoornis:
- Er kan spasticiteit (onvrijwillige activiteit van spieren)/ slappe verlamming optreden

29
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

- De spinale reflex blijf intact, waardoor die spierspanning kan blijven


bestaan

Decubitus:
Uitval van alle gevoelsmodaliteiten
- Pijngevoel
- Aanrakingsgevoel
- Positie en bewegingsgevoel
- Warmte en koud

Weefseldefecte huigschade als gevolg van druk en schuifkracht. Er komt


schade, maar die wordt niet aangenomen bij mensen met een dwarslaesie
door de verlamming

Classificatie decubitus
Categorie 1: Niet wegdrukbare roodheid van de intacte huid
Categorie 2: Oppervlakkig huiddefect van de opperhuid, hierbij kan ook de lederhuid zijn
aangetast (decubitus)
Categorie 3: Huiddefect met schade of necrose van huid/ onderhuid
Categorie 4: Uitgebreide weefselschade aan spieren, botweefsel ect.

Waarom ontstaat decubitus


- Gevoelszenuwen waarschuwen niet meer
- Er is een slechtere doorbloeding
- Mensen die overgewicht over diabetes hebben, hebben grotere kansen op
doorligplekken

Behandeling:
- De druk wegnemen
- Wondbehandeling (verpleegkundige)
- Gebalanceerde voedingsintake (eiwitten)
- Optioneel: chirurgische behandeling (als het niet verder te behandelen is)
- Elektrostimulatie (wordt gebruikt om de spierdoorbloeding toe te laten nemen)

Soorten pijn bij een dwarslaesie:


- Bewegingspijn
- Orgaanpijn
- Zenuwpijn (diep, krampend, brandend, tintelend gevoel) (vaak pijn door aanraken
laken/kleding)

Zenuwpijn (neuropatische pijn)


- Diep, krampend, brandend, tintelend
- Kan jaren na ontstaan dwarslaesie ontstaan
- Op of onder het dwarslaesie niveau
- Vaak pijn door aanraken laken/ kleding
- Kan verergeren bij stress, minder sociale steun, minder afleiding

Bloeddrukregulatie:
Acute fase: orthostatische intolerantie (alles onder het dwarslaesieniveau is verlamd)

Bij dwarslaesiepatiënten gemiddeld lager


- Tetraplegie 90/60 mmHg of lager
Boven Th5-Th6 gestoord regulatie

30
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Bij zeer hoge laesies (C1-C3) is continue beademing nodig


Vanaf Th6 kan er al sprake zijn van respiratoire insufficiëntie

Revalidatietraject
Ziekenhuisfase:
- Stabiliseren fracturen wervelkolom
- Decompressie ruggenmerg
- Stabiliseren vitale functies

Revalidatiefase:
- Opnameduur van een dwarslaesie (laag: 4-6 maanden, hoog: 9-12 maanden)
- Multidisciplinaire aanpak
- Re-integratie in maatschappij

Behandelfase:
- Functioneel trainen
- Evaluatie met klinimetrie (spasticiteit, loopfunctie, activiteiten)

Rol fysio
- Optimaliseren spierkracht/ conditie
- Respiratoire training
- Rolstoelvaardigheden
- Transfers
- Handfunctietraining
- Looptraining

Functionele mogelijkheden per laesie

C1 – C4 Activiteit ADL niveau Hulpmiddelen


Armfunctie is afwezig Eten Drinken is mogelijk Drinkstandaard en rietje
Eten is onzelfstandig

Optrekken schouders is eventueel Slapen Slapen is onzelfstandig Stabed


mogelijk
Douchen Douchen is onzelfstandig Douche toiletstoel of
Volledige verzorging door douchebrandcard
derden

Aankleden Aankleden is onzelfstandig

Transfer Transfer is onzelfstandig Tillift


Elektrisch rolstoelrijden Elektrische rolstoel met mond of
zelfstandig kinbesturing

Bellen Zelfstandig Computer met mond of


kinbesturing
Handvrije telefoon

C5 Activiteit ADL niveau Hulpmiddelen

31
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Positioneren van de arm lukt Eten Drinken is mogelijk Drinkstandaard en rietje


gedeeltelijk met behulp van Eten is beperkt zelfstandig Polsfixatie via spalk met
zwaartekracht Prikken en naar de mond bestekfixatie
toe brengen lukt

Elleboogflexie is goed Slapen Onzelfstandig Stabed

Elleboogextensie via truc- Douchen Onzelfstandig Douche toiletstoel


beweging Scheren en tandenpoetsen Fixatiehulpmiddelen aan de hand
lukt met hulp door derden

Pols en hand zijn functioneel Aankleden Onzelfstandig

Transfer Transfer is onzelfstandig Tillift


Elektrische rolstoel is Joystick of gaffelbesturing
zelfstandig

Bellen Zelfstandig Computer of telefoon via mond of


kinbediening of via druktoetsen

C6 – C7 Activiteit ADL niveau Hulpmiddelen


Positioneren lukt Eten Drinken zelfstandig Aangepaste beker
elleboogextensie via Eten zelfstandig, snijden Mes met zaaggreep
trucbeweging (C6) of door beperkt Aangepast bestek
innervatie triceps (C7)

Polsextensie stuurt de actieve Slapen Zelfstandig mits Elektrisch hoog-laagbed


functiehand waardoor passieve hulpmiddelen Papegaai, lussenband of
grepen touwladder

Polsflexie is op C7 laesie mogelijk Douchen Zelfstandig behalve Douche toilet stoel


en maakt sandwitchgreep actief intieme ADL Thermostaatkranen
inzetbaar Washandje, rugborstel

Langzit is functioneel bruikbaar Aankleden Aan en uitkleden


zelfstandig met
aangepaste sluitingen

Transfer Transfer is zelfstandig Transferplank


Handbewogen Rolstoelhandschoenen
rolstoelrijden Handbediende elektrische rolstoel
Autorijden mogelijk Aangepast auto

Bellen Zelfstandig Schrijfaanpassingen


typeaanpassingen

C8 – TH1 Activiteit ADL niveau Hulpmiddelen


Schouder, elleboog en pols geen Eten Zelfstandig Geen
beperkingen

Verminderde fijne handmotoriek Slapen Zelfstandig Elektrische hoog-laag bed


op C8 niveau Papegaai

32
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Actieve greep zijn mogelijk Douchen Volledig zelfstandig Douche toiletstoel of douche zitje
inclusief intieme ADL

Aankleden Zelfstandig Aangepast sluitingen zonodig

Transfer Alle transfers zelfstandig Rolstoelhandschoenen


Handbewogen rolstoel Handbediende elektrische rolstoel
Aangepaste auto

Bellen Zelfstandig Geen

Bij T2-S4 kun je het looppatroon inbouwen met een robot

Dwarslaesieclassificatie (voor ons belangrijk)


1. De hoogte
2. Mate van compleetheid
3. Anatomische lokalisatie

Fractuur C6 tot neurologisch letsel C6


Fractuur L1 tot neurologisch letsel S5
- Dit komt omdat de ruggengraat bij L1-L2 stopt en verder als alleen maar zenuwen.
Hierdoor verandert het
Bij een dwarslaesie classificatie kijk je altijd naar neurologisch

Neurologisch onderzoek
Systematisch wordt vastgelegd
- Het sensibele en motorische laesie niveau (links rechts verschil
- De sensibele optelscores (pijn en tast)
- De motorische optelscore
- De zones van partiële innervatie

Klinische syndromen:
- Central cord syndroom (armen zijn eerder aangedaan dan de
benen)
- Brown-Sequard syndroom
- Anterior Cord syndroom
- Conus Medullaris syndroom:
- Conus Cauda syndroom:

Welke informatie nodig om functionele prognose te stellen?


- Aard letsel
- Compleet/incompleet
- Neurologisch herstel

33
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

- Andere factoren: secundaire complicaties, comorbiditeit, leeftijd, mentaal


functioneren, systeem

Bij een C1 laesie heb je een dens factuur en kan je niet meer zelfstandig ademen, het enige
wat je kan bewegen is je hoofd
C4 is innervatie niveau van het diafragma, dan kan je wel zelf ademen

Als een dwarslaesie incompleet is, moet je heel goed onderzoeken wat er nog wel intact is.
Zo kan de man alleen maar meer

- Paraparese: een verzwakking van de onderste ledematen

- Paraplegie: er is sprake van volledige verlamming van beide benen, inclusief het
bijbehorende gedeelte van de romp

- Tetraparese: (tetra = 4) de bewegingen bij zowel je armen als benen gaan moeilijk

- Tetraplegie: Volledige verlamming van alle vier de ledematen

Hemiplegie: verlamming van een of meerdere lichaamsdelen aan één kant van het lichaam
(arm en/of been en/of gezicht)

34
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Quadriplegie: volledige verlamming van het lichaam vanaf de nek naar beneden. Hierbij is
dus geen functioneren en gevoel meer van alle vier de ledematen. Dit komt voor bij een hoe
laesie (tetraplegie)

Toelichting haalbaarheid loopfunctie


HKEVO = Heup, knie, enkel orthese
KEVO = Knie, enkel orthese

Neurologische Looporthesen Type looppatroon Haalbaarheid lopen


niveaus
C2-C8 Niet geïndiceerd Niet van toepassing Niet van toepassing

Th1-Th10 HKEVO met rollator of Mechanisch: “swing to” of “Exercise” – lopen en lopen
krukken “swing through” met fysieke ondersteuning
Elektromechanisch:
“Reciprocal”

Th10-L1 (H)KEVO met rollator of Mechanisch “swing to” of “Exercise”- lopen en


krukken “swing through” “household-lopen”
Elektromechanisch:
“Reciprocal”

L2-S1 (K)EVO met krukken “Reciprocal” of “swing through” “Household”-lopen


eventueel met FES bij hogere snelheden “community”-lopen

Toelichting niveau van loopfunctie

Niveau van loopfunctie Omschrijving


Community-lopers Deze patiënten doen hun bezigheden binnen- en
buitenshuis meestal lopend. Daarbij kunnen zij krukken,
orthesen of beide nodig hebben. Zij gebruiken een
rolstoel alleen voor lange afstanden buiten hun
woonplaats.

Household-lopers Deze patiënten lopen met een hulpmiddel alleen


buitenshuis. Zij kunnen transfers zelfstandig of met enige
hulp uitvoeren. Zij gebruiken de rolstoel voor sommige
bezigheden binnenshuis en voor alle bezigheden
buitenshuis

Exercise-lopers Lopen doen deze patiënten als therapie. Daarnaast


gebruiken zij hun rolstoel voor al hun transportbehoeften

Non-ambulators Volledige rolstoelafhankelijkheid met doorgaans


zelfstandige transfers van rolstoel naar bed

35
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Oefenvragen rolstoelvaardigheid met dwarslaesie:

1. Welke loopfunctie verwacht je bij iemand met een paraplegie L4 (AIS A)


- Kruisgang met elleboogkrukken en EVO’s

2. Welke motorische leerprincipes denk je dat er van toepassing zijn op het trainen na een
dwarslaesie?
- Taakspecifiteit van training
- Taakvariabiliteit van training
- Feedbackinformatie
- Voldoende intensiviteit van training

3. Stelling: De externe belasting die het rolstoelgebruik met zich meebrengt is afhankelijk van
de inrichting van de omgeving, de mechanische eigenschappen van de rolstoel en de
afstemming van de rolstoel op de gebruiker
- Juist

4. Stelling: De massa van de rolstoel is van invloed op de prestatie van de gebruiker met de
rolstoel, maar de massa van de gebruiker zelf is nog belangrijker
- Juist

5. Stelling: De volgende interventies zijn alle zinvol om schouderklachten bij patiënten met
dwarslaesie te voorkomen:
Spierkrachttraining, transfertraining, Beperking BMI (dieet, Aanpassen van de rolstoel aan de
gebruiker en diens taken, beperken van de fysieke activiteiten
- Onjuist

6. Hoe noem je mensen die in het dagelijks leven hun rolstoel gebruiken, en het lopen als
‘therapie’ gebruiken?
- Exercise-lopers

7. Stelling: De 10 MWT is een meetinstrument dat de loopfunctie op het niveau van


‘performance’ evalueert bij mensen met een dwarslaesie
- Onjuist

8. Welke aspecten aan een rolstoel verhogen de rolweerstand?


- Zachte banen + ‘toe-in’ of ‘toe-out’ van de wielen

36
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Nog meer oefenvragen:

Ter hoogte van welke wervel eindigt het ruggenmerg?


- L1-L2

De cauda equina is een bundel zenuwvezels. Wat kun je zeggen over de ligging van deze
bundel?
- Deze bevindt zich tussen L1-S5

Welke motorische stoornis (spasticiteit of slappe verlamming) kun je verwacht in de arm- en


beenspieren bij een laesie van de cauda equina?
- Slappe verlamming van de beenspieren maar niet van de armspieren

Bij een patiënt met een acute partiële dwarslaesie op basis van een ruggenmerginfarct is
sprake van een paraparese met gestoorde temperatuur- en pijnzin. De positiezin is echter
niet gestoord. Wat is je conclusie over de lokalisatie van de
laesie?
- Deze bevindt zich aan de ventrolaterale het
ruggenmerg

Welke motorische stoornis verwacht je bij een patiënt met


een laesie onder het niveau Th1?
- Een paraparese: 2 benen aangedaan

Hoe vindt de ademhaling plaats bij een tetraparese C4 compleet (ASIA A)?
- Alleen door functie van het diafragma

Wat is de juiste volgorde van rouwverwerking volgens Kubler-Ross?


- Ontkenning, boosheid, onderhandelen, depressie, acceptatie

Wat is het motorisch laesieniveau bij de volgende motorische scores:


Heupflexie MRC 5
Knie extensie MRC 4
Enkel dorsaalflexie MRC 2
Hallux extensie MRC 1
- L3

Welke motorische scores kun je verwachten van de extensie van elleboog en pols bij een
dwarslaesie op het motorisch niveau C7?
- Extensie elleboog MRC 3, extensie pols MRC 5

Een patiënt met tetraparese C6 incompleet (ASIA B) zit liever in langzit op de behandelbank
dan in kortzit op de rand ervan. Waarom zou dit zo zijn
- In langzit profiteert de rompsatbilieit van de passieve rek op de hamstrings

37
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Het perifeer zenuwstelsel – Het neuron – De microtubeli


Neuron
De microtubeli zijn buisvormige structuren die deel uitmaken van het cytoskelet (het
geraamte van de cel)
- Ze worden voortdurend opgebouwd en afgebroken
Het cytoskelet omringt de organen van een cel en draagt daar onder andere aan mee aan
stevigheid

Functie van de microtubeli:


- Celdeling → onder andere splitsing van chromosomen
- Intracellulair transport
- Cel migratie

Substance P: zijn vooral betrokken bij secundaire pijn (zeurende pijn)


- Ze geven niet alleen hun neuronen af in het ruggenmerg, maar
ook geven ze deze af in alle gelegen zij vertakkingen van de
zenuwvezel

De microtubeli vervoert de substance P, die wordt geproduceerd in het cellichaam, naar de


periferie en daar komen ze in de huid vrij
- De afgifte van substance P leidt tot lokale vaatverwijding en daarmee ontstaat een
uitbreiding van de roodheid op afstand van de kras

Centrale zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. Beide zijn goed
beschermd door botten: de hersenen zijn omgeven door de schedel en het ruggenmerg ligt
in het wervelkanaal.

Grote hersenen (Cerebrum):


- Zijn belangrijk voor de bewustwording, cognitieve processen (als je iets wilt doen
moet dat via je grote hersenen geregeld worden) (is animale zenuwstelsel→
skeletspieren), in plannen (frontale kwab), emotiecentrum

Kleine hersenen (Cerebellum):


- Zorgt voor de coördinatie en fijne afstemming van de motoriek die vanuit andere
hersendelen worden ingezet. Ook zorgt het voor bijsturen van bewegingen
- Om deze taken te kunnen uitvoeren ontvangt het cerebellum informatie over bijna alle
somatosensorische en somatomotorische impulsen in het animale zenuwstelsel

Hersenstam (Trancus encephali):


- Belangrijk voor onbewuste processen (ademhaling)(Is autonome zenuwstelsel →
gladde spieren)

Hippocampus:
- Belangrijk voor geheugen centrum (hier krijgen je herinneringen vorm in een langere
of kortetermijngeheugen
- Bijvoorbeeld: “dit is een ei, knijp niet te hard”

Hypothalamus:

38
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

- Is het hoogste regelcentrum voor vegetatieve functies. Dit regelt de activiteit van het
vegetatieve zenuwstelsel en de activiteit van een groot deel van het hormoonstelsel
- Belangrijk voor je hormonale regulatie
Medulla oblongata:
- Caudale deel van het ruggenmerg en
lijkt sterk op het ruggenmerg
- Belangrijk voor verbinding met je
ruggenmerg

Ruggenmerg:
- Doorgeven van signalen aan de rest van
je lichaam

Basale kernen (basale ganglia):


- Omvat een groep van structuren die het
evenwicht, de houding, de oogbewegingen en de aanzet tot bewegingen regelt

Het cerebellum heeft zowel archi-, paleo- als neo-onderdelen. Op neo niveau gaat het om
coördinatie en fijne motoriek. Archiniveau is belangrijk voor het integreren van visuele
informatie. Op paleoniveau worden axiale en proximale spieren gecontroleerd met behulp
van propioceptieve informatie

Doorsnede grote hersenen:


- Aan de buitenkant zie je grijze stof, dit is de hersenschors (de buitenste laag van de
hersenen). De hersenschors bestaat uit cellichamen van de interneuronen
Zo geven de schors in een dood lichaam een grijze kleur → vandaar de naam grijze
stof

- Om de hersenschors heen zitten 3 hersenvliezen. Deze zorgen ervoor dat de stof je


hersenen in gaat, wanneer dat nodig is (vliezen zorgen ervoor dat er geen infecties in
je hersenen komen)
Hard hersenvlies (Dura mater), Spinnenwebvlies (arachnoidea), zacht vlies (pia
mater)

- Aan de binnenkant zit de witte stof (de binnenzijde van de hersenen), dit bestaat uit
de uitlopers van de interneuronen. Ze noemen het de witte stof, omdat het is
omgeven met myeline scheden (cellen die om de dendrieten of axonen heen liggen)

- Corpus callosum: Is je verbinding tussen je linker- en rechterhersenhelft

Dwarsdoorsnede ruggenmerg:
- Hier zit aan de binnenkant de grijze stof en aan de buitenkant de witte stof
- Helemaal in de grijze stof zie je een zwart puntje en dat is het hersenvloeistof (daar
zitten alle stoffen die belangrijk zijn voor je hersenen)

- Aan de buitenkant zit de ruggenmergzenuw, dit is waar de zenuwbanen verder


uitlopen naar de onderdelen van je lichaam waar het signaal naar toe moet

39
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Daarnaast zijn er groepjes cellichamen van neuronen in het perifere zenuwstelsel. Zo’n
groep heet ganglion. Een voorbeeld is het spinale ganglion vlak bij het ruggenmerg met de
cellichamen van de sensorische neuronen
Alle structuren die door één spinale zenuw worden bediend, vormen samen een segment

Plaatjes

Zenuwen bij de hersenen

Parasympatisch: Zorgt voor je lichaam als het in


rust is
Orthosympathisch: Zorgt voor als je lichaam in
actie is

40
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Oefenvragen:

Wat is een kenmerk van een cerebellaire stoornis?


- Er is dysmetrie

Een patiënt is onzeker bij het lopen in het donker. Waar wijst dit het meeste op?
- Perifere neuropathie

Een patiënt heeft uitval van kracht zonder uitval van sensibiliteit. Welke diagnose is het
meest waarschijnlijk?
- Een laesie van de piramidebaan

Welke stoornis is het gevolg van een laesie van het centraal motorisch neuron?
- Pathologische reflex (bijvoorbeeld voetzoolreflex volgens Babinsky bij volwassenen)

Hoe noemt men een serie van elkaar snel opeenvolgende spiersamentrekkingen, opwekbaar
door een sneller rek op de musculatuur?
- Clonus

Het wel bewust maar niet tijdens lachen kunnen optrekken van beide mondhoeken is een
voorbeeld van een laesie in het
- Emotioneel motorisch systeem

Welke van onderstaande stellingen is/zijn juist?


Stelling 1: coördinatie wordt gemakkelijker naarmate men minder vrijheidsgraden van
beweging heeft te controleren
Stelling 2: Bij een patiënt met cerebellaire ataxie is het aanleren van een beweging binnen
een gesloten keten moeilijker dan binnen een open keten:
- Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist

Een patiënt heeft tintelingen en pijn aan de radiale zijde van de onderarm links en
verminderde kracht in de m. biceps links. Welke diagnose is het meest waarschijnlijk?
- Laesie radix C6 links

Hoe noemt men een verbreking van de continuïteit van een axon, met intacte zenuwschede,
in een perifere zenuw?
- Axonotmesis

41
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Week 5 zenuwbeschadiging

Beschadiging van perifere zenuwen:


Locatie is zeer van belang
Als er schade is aan de soma → apoptose (celdood) kan niet meer herstellen (soma zit
binnen de dendriet)
Als er schade is aan axon → wel mogelijkheid tot herstel

Biedt stevigheid en zorgt voor scheiding van afzonderlijke axonen


- Epineurium: omvat ‘zenuw’
- Perineurium: omvat een fascikel, meerdere axonen
- Endoneurium: omvat een enkel axon

Site uitleg voor als een hersengebied beschadigd is:


- https://www.hoewerkenhersenen.nl/antwoord/wat-gebeurt-er-als-een-hersengebied-
beschadigd-is

42
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Neuropraxie, axonotmesis, neurotmesis

Neuropraxie: De minst ernstige vorm van schade wordt neuropraxie genoemd. Hierbij is er
geen schade aan het axon maar alleen aan de myelineschede. Dit kun je vergelijken met
een kneuzing: er is een tijdelijke functionele stoornis maar deze herstelt weer snel omdat
myeline weer opnieuw wordt aangemaakt. Dit kan een aantal weken duren en vaak is het
herstel volledig.

- Schade aan myelineschede door druk, herstelt soms na dagen (denk aan knieën over
elkaar)
- Herstel na minuten tot dagen afhankelijk van intensiteit en duur van druk
- “De dronken student die in slaap valt met een arm over een bankje heen”
- Anatomische continuïteit intact, alleen functie gestoord

Axonotmesis: Wanneer de schade ernstiger is, raken ook axonen beschadigd. Hierbij is het
bindweefsel rondom het zenuwweefsel nog wel (deels) intact. Hoe meer axonen in een
zenuwbundel beschadigd zijn, hoe groter de uitval en hoe langzamer en moeilijker het
herstel verloopt. Het herstel kan maanden tot wel meer dan een jaar duren. Het kan zijn dat
sommige axonen helemaal niet herstellen. Hierdoor kan er blijvende schade zijn aan de
zenuw. Het kan zijn dat de geleiding blijvend verminderd is, met bijvoorbeeld een permanent
doof gevoel ineen deel van de huid.

- De axonen zijn stuk, maar de isolatiemantels nog heel, herstel duurt lang, volledig
herstel niet mogelijk
- Intacte buitenlaag, beschadigde inwendige laag
- Continuïteit van axon onderbroken. Regeneratie vanuit proximale stomp. Herstellen 1
mm per dag, duurt lang

Neurotmesis: De ernstigste vorm van schade heet neurotmesis. Hierbij is een zenuw
volledig doorgesneden: alle axonen en alle bindweefsellagen. Er is dan volledige uitval van
de zenuw, er zullen alleen minsymptomen zijn. Dit kan uit zichzelf niet meer herstellen. Soms
kan de zenuw door een chirurg worden gehecht waardoor er wel herstel kan plaatsvinden.
De chirurg hecht dan het bindweefsel rondom de zenuw weer aan elkaar. De zenuwen
moeten zelf weer gaan uitgroeien. Het is dan ook lang niet altijd zo dat er volledig herstel
plaatsvindt.

- Beschadiging van perifere zenuw, waarbij zowel de axonen als isolatiemantels stuk
zijn, blijvende schade
- Volledige doorsnijding van perifere zenuwen
- Schade die ontstaat op het moment dat er een scherp object in de zenuw is gekomen
- Continuïteit van zowel axon als schede verbroken → geen herstel, tenzij chirurgische
correctie

43
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Classificatie van Seddon-Sunderland

- Het minst erge is een neuropraxie

- Als de zenuw half kapot is wordt het een


axonotmesis

- Als de zenuw helemaal doormidden is


wordt het een neurotmesis

Hoe een neuron verder gaat als er schade is

Betekenissen
Sprouting: groeien, steeds meer vertakkingen, steeds meer synapsen

Collaterale sprouting: andere neuronen uit de omgeving nemen de banen over naar de
neuronen die geen informatie binnenkrijgen

44
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

De neuronen zijn gevoeliger geworden voor de prikkels zie ze nog wel binnenkrijgen.

Directe sprouting: waar de schade plaatsvindt, uit de axon komen nieuwe sprouts. Andere
neuronen uit de omgeving nemen de banen over naar de neuronen die geen informatie
binnenkrijgen

Herstel van perifeer zenuwstelsel

Plaatje 2: Zenuw B is beschadigd geraakt. Er is 1 zonde (witte


cirkel) Centrale zone waar het contact geheel is opgeheven
- Disbalans overlap A- en C-vezels
- Er zijn ook disbalansen in sensaties, omdat er geen overlap
meer is
- Zenuw B is in het proximale deel nog intact is en naar het
distale deel toe kapot is

Fase van herstel: Collaterale sprouting (herstel van sensibiliteit)


- Denervatie overgevoeligheid: weefsel maakt zich klaar voor
nieuw contact
- Weefsel reageert eerder op collaterale of ongewenste
prikkels met de gevolgen van dien (spasme, pijn ect.)
- Verdwijnt na ‘anatomisch gezien’ herstel
- Plaatje 2 en 3
Zenuwvezels die aangrenzende gebieden innerveren
(huidgebiedjes, spiervezels), vertakken zich. De nieuwe takjes
groeien naar het gedenerveerde gebied, dat daardoor weer
‘voorlopig’ geïnnerveerd wordt

Fase van herstel: Directe sprouting (herstel van sensibiliteit)


- Uit een beschadigd deel, dat er daar ook weer sprouting plaats vindt
- Een ingroei van zenuwtakken, maar dan uit het deel dat beschadigt is geweest
- Dit herstel is alleen mogelijk als de soma nog leeft
- Zenuwtakken schieten gelijk uit het axon en er is aantrekking door groeifactoren
- Hoe hoger gelegen de laesie is, des te langer via directe sprouting contact kan
worden gemaakt
- Plaatje 4 en 5
Vanuit het proximale uiteinde groeit het axon -vertakkend – uit. Er vormt zich een
zenuwkluwen. Wanneer de kloof overbrugd is (dat wil zeggen een van de takjes heeft een
distaal uiteinde gevonden), groeit het nieuwe axon met enkele millimeters per dag naar
distaal. Directe re-innervatie duurt dus langer naarmate de laesie meer proximaal ligt en het
distale zenuwgedeelte langer is

45
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Uitgebreid de plaatjes uitgelegd:

Plaatje 1
Direct na de laesie: er is een centrale zone waarin alle sensibiliteit, dus tast-, pijn- en
temperatuurzin geheel is opgeheven. Omdat dikkere vezels (A-vezels, onder andere fijne
tast) minder overlappen met naburige zenuwen dan de dunne (C-vezels, onder andere pijn),
is de tastzin in een groter gebied gestoord respectievelijk opgeheven dan de pijnzin. Door dit
verschil in overlap zullen er in de randzones veranderingen in sensibiliteit ontstaan: de
percentages dikke en dunne vezels verschillen daar van de normale situatie, zodat een
prikkel in de randzone een ander spectrum van zenuwactiviteit veroorzaakt en daardoor ook
een veranderde sensatie. In de randzones kunnen daardoor bepaalde vormen van
overgevoeligheid ontstaan. De verklaring van verschillende randzones vanuit verschillende
mates van overlap van dikkere en dunnere vezels is consistent met het feit dat deze zones
direct na het zenuwletsel bestaan.

Plaatje 2
Collaterale sprouting van dunne vezels vanuit aangrenzende gebieden. Een randgebied dat
eerst niet of minder gevoelig was, wordt nu overgevoelig door het relatieve overheersen van
C-vezels: de al bestaande overgevoelige randzone wordt hierdoor groter, het gebied met de
totale uitval wordt kleiner (kan zelfs, bij laesies van kleine takjes, geheel verdwijnen).

Plaatje 3
Collaterale sprouting van dikke vezels komt later op gang. Wanneer deze vezels in de
randzone gegroeid zijn, is daar een zekere balans tussen dikke en dunne vezels hersteld.
Hierdoor is de sensibiliteit in de randzone genormaliseerd. In de – inmiddels verkleinde –
centrale zone is de sensibiliteit echter nog steeds opgeheven.

Plaatje 4
Vanuit het proximale zenuwuiteinde groeien nieuwe vezels naar het gedenerveerde gebied
(directe sprouting). Voor dunne vezels gaat dit proces veel sneller, zodat de centrumzone
aanvankelijk alleen door dunne vezels geïnnerveerd is. Door het relatief overheersen van
dunne vezels wordt het gehele centrumgebied overgevoelig. Deze (soms onaangename)
overgevoeligheid is dus een goed teken.

Plaatje 5
Uiteindelijk groeien ook de dikke vezels naar het gedenerveerde gebied. Wanneer de balans
tussen dikke en dunne vezels is hersteld, is ook de sensibiliteit genormaliseerd.

46
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Herstel van motoriek


Niet geïnnerveerde spiervezels collateraal geïnnerveerd door ander motorisch neuron:
- Grovere functie
- Verschuiving van vezeltype (mozaïek patroon)
- Ongewenste vezel contracties
- Zullen door de verandering niet heel veel van zien

Neurotmesis
- Volledig herstel is niet te verwachten
- Al deze fascikel moeten gematcht worden, de juiste moet bij de juiste fascikel horen

Wetmatigheden herstel van zenuw:


1. Herstel in het perifeer zenuwstelsel is beter mogelijk dan in het centraal zenuwstelsel
2. Herstel is sneller en vollediger naarmate het fylogenetisch oudere functies
respectievelijk zenuwvezels betreft
- Dunne vezels herstellen beter dan dikke
- Vitale waarschuwende sensibiliteit herstelt beter en eerder dan gnostische,
herkennende sensibiliteit
- Posturale en automatische motoriek herstellen beter en eerder dan hoogontwikkelde
fijn ‘bewuste’ motoriek (mimiek, spraak, handfunctie)
- Autonome functies herstellen beter en eerder dan somatische
3. Herstel is vollediger hoe meer distaal de laesie zich bevindt, na een beschadiging van
een klein zenuwtakje kan het herstel volledig zijn

Herstel na beschadiging van het centrale zenuwstelsel


Schade in het centraal zenuwstelsel: Beroerte of hersenbloeding
(Hersenbloeding: Is een scheur ontstaan in een aorta waardoor er bloed uitkomt en komt er
een bloedophoping in de hersenen en hierdoor kan er schade optreden in de hersenen)

(Beroerte: moet je denken aan een verstopping van een van de slagaders. Kan een
bloedpropje zijn en waardoor er geen zuurstof meer bij de hersenen kan komen)

Herstelfactoren:
- De snelheid waarmee de laesie ontstaat
- De grootte en locatie van de laesie

Herstel = (her)leren
Herstel = compensatie

47
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Plasticiteit
- Neurale plasticiteit duidt
op veranderingen in de organisatie van het zenuwstelen van
individuen als gevolg van ontwikkeling, leren of ervaring
- Functionele plasticiteit: betere prikkeloverdracht in synapsen
- Structurele plasticiteit: vorming van meer synapsen
- Zolang er neuronen zijn is er sprake van plasticiteit

Na een perifeer zenuwletsel worden, al of niet gecombineerd,


diverse mechanismen in gang gezet.
1. Collaterale innervatie (sprouting)
2. Denervatieovergevoeligheid (supersensitivity):
3. Directe re-innervatie (directe, regeneratieve sprouting)
4. Veranderingen in het cellichaam
5. Activering van de axoplasmastroom en neurotrofische factoren
6. Veranderingen van de myelineschede

Voorbeeld hoelang het kan duren:

- Na 43 dagen: pijn en zweetsecretie


- Na 112 dagen: koude;
- Na 116 dagen: warmte;
- Na 336 dagen: tast

Status na laesie:
Centrale zone: sensibiliteit geheel opgegeven

Randzone veranderde sensatie op prikkels: Disbalans overlap A-


en C-vezels

48
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Pijn
Pijn begint bij de zenuwuiteinden die geprikkeld worden of door het beschadigd zijn van
zenuwen. Die prikkels, elektrische signalen, worden via zenuwbanen doorgegeven aan het
ruggenmerg en ten slotte aan de hersenen.
Het zijn de dunnere- de weinig of helemaal niet gemyeliniseerde vezels die pijn geleiden.
Van de verschillende zenuwvezels in ons lichaam geleiden de dunnere, weinig
gemyeliniseerde Aβ-, Aδ- en de dunste, ongemyeliniseerde C vezels, de pijn.

In theorie bereiken de pijnprikkels via de snel geleidende gemyeliniseerde Aδ-zenuwvezels


of de langzaam geleidende ongemyeliniseerde C-zenuwvezels het ruggenmerg. Daar
worden de pijnprikkels voorgeleid via een specifieke pijnbaan (tractus spinothalamicus) naar
het schakelstation in de thalamus, naar de hersenschors, waar deze tot het bewustzijn
doordringt.
Er wordt dus onderscheid gemaakt in snelle en trage pijn
Snelle pijn = elektrische pijn, scherpe pijn, prikkende pijn, acute pijn
- Dit type pijn is niet voelbaar in de meeste van de diepe lichaamsweefsels
Langzame pijn = trage brandende pijn, jeukende pijn, chronische pijn
- Dit type pijn kan voorkomen in zowel de huid als bijna alle diepe weefsels en organen

De dikke gemyeliniseerde zenuwvezels = de alfa en alfa/beta vezels genoemd worden


- Zijn belangrijk voor de spierverwerking en het waarnemen van aanraken en de positie
van de ledematen in de ruimte

De dunne gemyeliniseerde zenuwvezels = De A delta vezels zijn iets kleiner


- Geven als signaal de impulsen door die informatie dragen over pijn

De ongemyeliniseerde dunne zenuwvezels = De C vezels


- Geven als informatie door warmte perceptie, ook zijn ze van belang bij het sturen van
de functies van bijvoorbeeld hard en bloedvaten, zweetklieren en darmwerking

49
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Neuropathische pijn

Pijn is een onplezierige, sensorische en emotionele ervaring die gepaard gaat met feitelijke
of mogelijke weefselbeschadiging of die beschreven wordt in termen van een dergelijke
beschadiging

Neurofysiologisch: Nociceptieve
vs. Niet-nociceptieve pijn

Nociceptieve pijn: Veroorzaakt door activatie of sensitisatie van nociceptoren


- Somatisch: Pijn afkomstig van bot, wekedelen, gewrichten en spieren
- Visceraal: Pijn afkomstig van organen

Niet-nociceptieve pijn:
- Neuropatische pijn: Als gevolg van laesie of ziekte van het somatosensorische
systeem. Pijn die wordt veroorzaakt door schade van het zenuwstelsel (perifeer
neuropathische pijn of centrale neuropatische pijn)
- Idiopathische pijn: Pijn zonder aanwijsbare oorzaak

Temporeel:
- Acuut en chronische pijn
- Chronische pijn die langer duurt dan het normale beloop van een aandoening mag
worden verwacht (3 tot 6 maanden)

Etiologisch:
- Op niveau van onderliggende ziekte: Pijn bij kanker, artritispijn ect.

Uitgebreider:
Somatische pijn: Pijn die zijn oorsprong heeft in prikkeling van nocicepteren in huid of
bewegingsapparaat
Kenmerken:
- Huid: Nauwkeurig in plaats, aard en tijd
- Bewegingsapparaat: vager, dof en zeurend
- Hoe meer tijd voorbij gaat, hoe vager het gevoel wordt

Visceraal pijn: Pijn die zijn oorsprong heeft in prikkeling van nociceptoren in de
ingewanden, pijn ligt globaler
Kenmerken:

50
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

- Geringe nauwkeurigheid in plaats tijd en aard


- Referred pain

Neuropatische pijn: Pijn die veroorzaakt wordt door een aandoening/ stoornis/ laesie/
prikkeling van het somatosensorische systeem (oftewel het perifere en centrale
zenuwstelsel)
Kenmerken:
- Constante schrijnende pijn, brandende pijn die af en toe schietend is
- Sensorische stoornissen aanwezig
- Soms allodynia
- Referred pain

Onderscheid tussen nociceptieve en niet-nociceptieve (neuropatische) pijn

Verschil nociceptieve en neuropatische pijn


- Nociceptieve pijn wordt veroorzaakt door (dreigende) weefselschade, bij dit type pijn
komen er in de wond of ontsteking stoffer vrij die de nociceptoren prikkelen
- Neuropatische pijn wordt veroorzaakt door zenuwbeschadiging, als je bijvoorbeeld
een wond hebt waardoor een zenuw is beschadigd kan daardoor zenuwpijn ontstaan

Neuropatische pijn is een direct gevolg van een laesie of een ziekte die het somatische
systeem beschadigd

Neuroplasticiteit/ sensitisatie:
- Verhoogde prikkelbaarheid van neuronen
- Perifere sensitisatie → Primaire hyperalgesie (een lichte
pijnprikkel wordt als heel heftig ervaren)
- Centrale sensitisatie → Secundaire hyperalgesie

Pathofysiologie: Perifere neuropathieën


Neuropathieën waardoor pijn kan ontstaan
- Metabool, toxisch → Diabetische neuropathie, alcoholische neuropathie,
chemotherapie
- Infectieus, inflammatoir → Hiv, borreliose, guillain-barre syndroom, sarcoideuse,
sjorgrensyndroom
- Traumatisch → zenuwdoornsnijding, zenuwcontusies, zenuwrtracties, amputatie
- Hereditair → Hereditaire sensore en autonome neuropathieën
- Idiopathisch → Idiopathische dunnevezelpolyneuropathieën, natriumkanalopathie

Pathofysiologie: Centraal neuropathische pijn

51
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Onderliggende ziekten/ onderverdeling centraal neuropatische pijn


- Centrale neuropatische pijn → beschadiging van het CZS, CVA, traumatisch
ruggenmergsletsel
- Spasticiteit → primair gevolg van beschadiging van de piramidebaan waarbij tegelijk
somatosensore systeem is aangedaan (CVA, MS)
- Extrapiramidale pijn → Secundair gevolg door hypertonie van skelerspiersysteem
(parkinson)
- Secundaire pijn syndromen → Letsel CZS maar niet beschadiging somatosensore
systeem, hoofdpijn en schouderpijn bij hemiplegie en contractuur na dwarslaesie

Onderzoek
1. Aard van de neurologische symptomen
2. Locatie van de neurologische symptomen
3. Beloop van de neurologische symptomen
4. Beïnvloeding van de neurologische symptomen
5. Combinatie van de neurologische symptomen
6. Leeftijd en geslacht
7. Familiaire & erfelijke factoren
→ Diagnose

Behandeling neuropatische pijn

52
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Pijnprofielen:
- Pijn vermijdende patiënt: negatieve en angstige cognities t.a.v. bewegen. Indicatie voor
cognitieve gedragstherapie
- Pijnnegerende of persisterende patiënt: Pijnpersistentie/ overbelasting. Angst voor falen
door de pijn. Lage acceptatie
- De niet-accepterende patiënt: Hoge mate van machteloosheid. Beperkte acceptatie, hoge
medische consumptie. Indicatie voor acceptatie and commitment therapie
- Patiënt die adequaat met de pijn omgaat: Hoge mate van acceptatie, weinig stress,
adequate cognities, geen vermijding

Oefenvragen:
Neuropatische pijn:
- Oorzaak → zenuwletsel
- Verloop → wisselend
- Aard → prikkelend
- Provocatie → aanraking/ rek
- Medicatie → neurotrope stoffen
- Neurologische uitval → variabel

Nociceptieve pijn wordt veroorzaakt door activatie of sensitisatie van nociceptoren. Deze
bestaat uit somatische pijn van bot en uit viscerale pijn van organen.
Niet nociceptieve pijn wordt onderverdeeld onder neuropatische pijn, als gevolg van een
laesie of ziekte van het somatosense systeem en idiopatische pijn, zonder aanwijsbare
oorzaak. Men spreek van chronische pijn vanaf 3 maanden.

Niet nociceptieve pijn kan ertoe leiden dat nociceptieve pijn neuropatische kenmerken
veroorzaakt. Dit is het gevolg van neuroplasticiteit. Een lichte pijnprikkel kan al pijnlijk worden
ervaren, dit noemt men hyperalgesie. Een niet pijnlijke prikkel kan ook pijnlijk worden
ervaren, dat noemt met allodynie.
Er wordt onderscheid gemaakt in primaire en centrale sensitisatie, dan hebben we het over
overgevoeligheid op een centraal niveau.

Schade is niet nodig om een actiepotentiaal op ruggenmergniveau te activeren:


- Juist

Diagnostische symptomen neuropatische pijn:


- Paresthesie → abnormale sensatie
- Dysesthesie → onplezierige sensatie
- Hypoesthesie → afgenomen sensatie
- Hyperesthesie → toegenomen sensatie
- Hypoalgesie → verminderde pijnzin
- Hyperalgesie → toegenomen pijnzin
- Allodynie → pijnlijke prikkel zonder pijnprikkel

53
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Week 6 willekeurige motoriek

3 aspecten van motoriek


1. Het bewegingsapparaat
- Spieren, banden, botten (overbrengen van de mechanische prikkel)
2. De energielevering
- Inspanningsfysiologie (welke energiesystemen, cardiovasculair systeem)
3. Neurale aansturing
- Motorprogramma, spatiotemporeel (welke spier contraheert: wanneer, hoe lang, hoe
sterk, in welke combinatie ect.)

Sensomotorische cirkel
- De rol van feedback

Re-afferentie: informatie uit eigen beweging, propioceptie


Ex-afferentie: informatie uit eigen omgeving, visueel/auditief ect.

Sensoriek
- Zegt wat over het bewegingsresultaat
- Alle informatie van buitenaf of binnenaf terugkrijgt

Propioceptie
Spierspoel: waar bevinden mijn ledematen zich t.o.v elkaar
- Precies kunnen vertellen in welke positie je elleboog zich bevindt
- Reflexen t.b.v behouden van balans (dan verleng je de spierspoel en er komt dan
een contractie)

Peessensor:
- Wat is de mechanische belasting op de spier/ pees (inhibeerd agonist)

Evenwichtsorgaan
- Waar bevindt mijn lichaam zich t.o.v. de omgeving
- Positie, snelheid en richting van het lichaam tijdens bewegen

Elke keer feedback krijgen over hoe het is gegaan, zorgt ervoor dat het centraal
zenuwstelsel zich ook weer kan aanpassen
- Is het resultaat niet behaald, dat betekent eigenlijk dat het CZS zich moet gaan
aanpassen
- Dan is de beweging nog niet voldoende aangeleerd of er is iets anders misgegaan

54
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Willekeurige motoriek:

Sensoriek betreft alle informatie die je van buitenaf of binnenuit terugkrijgt


- Dan kan het gaan om je visus of auditief

55
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Intentioneel bewegen (we gaan kijken naar de verschillende structuren in het systeem)

Formatio reticularis (lateraal op de hersenstam)


- Een systeem dat zorgt voor basisfuncties
- Ascenderende reticulair activatie systeem (wakker, bewustzijn en aandacht)
- Descenderende reticulaire activatie systeem (basis)spiertonus))
- Zonder de formatio reticularis is het niet mogelijk om bewust te zijn en aandacht te
hebben voor dingen

Limbische systeem:
- Dit is het startpunt van het intentioneel bewegen
- Betrokken bij emoties zoals angst en via de hersenschors de uiting ervan
- Intentioneel bewegen begint bij motivatie (wat maakt nou dat je wilt bewegen? Angst?
Honger ect.)
- Het limbische systeem is altijd het startpunt van intentioneel bewegen

Secundaire en tertiare cortex

Bal vangen: inspelen op de omgeving


(external drive)

Bal werpen: Zelf geïniteerd gedrag


realiseren (internal drive)

De motorische- en sensorische schorsen en die gaan bepalen wat de handeling moet zijn
van de beweging om te komen tot het resultaat wat passend is bij die emotie

56
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Basale kernen:
- Passen in het paleo niveau van het heterarisch model
- De basale kernen omvat een groep van structuren die het evenwicht, houding, de
oogbewegingen en de aanzet tot bewegingen regelt
- Geautomatiseerde bewegingen maken

Functies:
1. Zelf-geïnitieerde bewegingen
2. Procedureel leren & vorming van routines (vloeiende bewegingen via routines, vortex
vrij: dubbeltaken)
3. Integratie van houding en beweging (bijvoorbeeld lopen op hellend vlak
4. Expressie van emotie (koppeling met limbisch systeem)

Voorbeelden:
- Iemand die net een beroerte heeft gehad en je gaat daar een stuk mee lopen, zullen
ze heel gefocused zijn op het lopen en kunnen ze bijvoorbeeld niet erbij praten of een
sommetje oplossen

De basale kernen hebben een belangrijke functie

Cerebellum (kleine hersenen)


- Is anatomisch verbonden met de hersenstam
Het cerebellum kunnen we onderverdelen in 3 verschillende:

Archicerebellum: (het oudste deel van het cerebellum)


- Behoudt van balans

Paleocerebellum:
- Vergelijkt sensorische informatie (spierspoelen, peessensoren) met de
bewegingsintensie (wat was nou ook alweer de bedoeling dat we gingen doen)
- Geeft feedback en stuurt bij wanneer een afwijking of verstoring van de beweging
wordt waargenomen
- Bijvoorbeeld: Als je iemand wilt slaan en diegene doet een stapje naar achter. Het
paleocerebellum geeft feedback dat je zelf dan ook een stapje naar voren moet doen

Neocerebellum:
- Ontvangt ‘opdrachtsignalen’ van hersenschors. Controleert op effectiviteit en geeft
feedforward
- Feedforward via thalamus naar motorische schorsgebieden

Cerebellum speelt mede hierdoor een belangrijke rol bij het aanleren van nieuwe
bewegingen

57
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Oefenvragen:
Welk van onderstaande verschijnselen in ons lichaam berust op reciproke inhibitie?
- Het remmen van activiteit van de knieflexoren bij de kniepeesreflex

Signalen uit de sensorische organen bereiken via diverse schakelingen verschillende


hersengebieden. Zo bereiken ze onder andere de primaire somatosensorische
schorsgebieden in de hersenschors. Hier zijn de lichaamsgebieden in verschillende
schorsgebieden geprojecteerd (homunculus)
Welk lichaamsdeel beslaat hier een relatief groot projectiegebied?
- De romp

Welk van onderstaande sensorische informatie wordt tot de gnostische sensibiliteit


gerekend?
- Fijne tast, propiocepsis, vibratiezin

Welke van stroom van sensorische informatie zou essentieel zijn bij het jongleren met
ballen?
- De aftakking van gnostische sensibiliteit naar het limbische systeem

Het motorisch systeem kent een rechtsreekse schakeling van de motorische schors naar het
ruggenmerg
Bij welke vorm van motoriek is deze vorm van motorische schakeling vooral van belang?
- Willekeurige motoriek

De kniepeesreflex berust op activatie van sensoren in:


- De spierspoelen van de quadriceps

Is het zinvol om bij het uitvoeren van de kniepeesreflex de proefpersoon af te leiden?


- Ja, deze spinale reflex verloopt buiten de hersenen om maar kent een inhiberende en
faciliterende invloed vanuit hogere centra

58
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Waartoe leiden de myotatische kniepeesreflex en de werkelijke ‘peesreflex’ (i.e. vanuit de


golgi-peeslichaampje) van de m.quadriceps?
- Quadriceps reflex = ontspannen en myotatische peesreflex = aanspanning

Wanneer je dronken bent loop je slingerend. Hoe komt dat?


- Doordat het evenwichtsorgaan door de alcohol slecht functioneert

Het piramidesysteem kent een directe verbinding tussen hersenschors en a-motorneuronen


in het ruggenmerg. Bij een probleem in het piramidebaansysteem ontstaat:
- Een slappe verlamming met spieratrofie van de bijbehorende musculatuur

Maak de juiste koppeling tussen structuren


- Cortex = willekeurige motoriek
- Basale kernen = routine
- Ruggenmerg = reflexen

De basale kernen regelen het automatische bewegen en houding/ tonusregulatie. Wat kun je
verwachten wanneer hier een stoornis in optreedt?
- Hyperkinesie en hypokinesie

Welke sensorische informatie is voorwaardelijk voor goed functioneren van het cerebellum?
- De visus, het evenwichtsorgaan en de propiocepsis

59
Gedownload door: yahyakerkuklu | yahya-kerkuklu@hotmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)

You might also like