You are on page 1of 20

Naam:

Seminarie 4 SDG
Project Gezondheid

Schooljaar 2022-2023

Mevr. Diels & Mevr. Lemeire


1. PLANNING
De komende vier weken volg je tijdens het seminarie SDG het project Gezondheid. Daarin onderzoeken we
wat voeding, duurzaamheid en gezondheid met elkaar te maken hebben. De planning ziet er zo uit:

- week 1: Je leert de basis van de voedingsleer. Je bestudeert wetenschappelijke inzichten. Je


analyseert je eigen gedrag.

- week 2: Je maakt zelf pannenkoeken en cookies. Je organiseert een verkoop voor Music for Life.

- week 3: Je bezoekt een bioboer in Zemst, oogst zelf groenten en werkt mee op het veld.

- week 4: Je maakt een vegetarisch recept klaar.

2. VOEDINGSLEER: DE VOEDINGS- EN DE BEWEGINGSDRIEHOEK


Je maakt individueel de Bookwidget over de voedings- & bewegingsdriehoek. Deze Bookwidget staat op
20 punten.

Benodigdheden voor deze opdracht:

Chromebook

Oortjes

Bookwidget (Smartschool Seminarie SDG 4 – Oefeningen)

3. ANALYSEER JE EIGEN GEDRAG: HET DAGBOEK


Introductie
Gedurende deze vier weken van het project over voeding ga je bijhouden wat je eet, hoeveel je beweegt
en hoe(veel) je slaapt.

Bij het opstellen van je dagboek, is het belangrijk volgende aandachtspunten in je achterhoofd te houden:

✔ Het is niet de bedoeling


- dat je calorieën telt en zeker niet dat je weegt hoeveel je eet. Het gaat vooral over verhoudingen
(vb. dierlijk/plantaardig, pasta-aardappelen…/vlees(vervanger)/groenten).
- dat de eetdagboeken klassikaal vergeleken worden.
- om gewicht te verliezen, maar wel om te focussen op de gezondheidsvoordelen in de ruime zin.
- om van de ene dag op de andere je volledige eetpatroon om te gooien, maar wel dat je beseft dat
elke kleine verbetering een stap vooruit is.
- om je fysieke conditie te verbeteren, maar wel om je minder lang stil te laten zitten en je aan het
bewegen te krijgen.

Project Gezondheid Pagina 2 | 20


✔ Er zijn geen strikte streefwaarden die altijd en voor iedereen gelden. De voedingsbehoefte is
afhankelijk van verschillende factoren en is dus voor iedereen anders.
✔ Eten is ook genieten. Gezond leven gaat over een goede balans tussen zorg dragen voor je lichaam en
genieten. Je mag jezelf dagelijks verwennen met lekkere gezonde voeding én je mag je af en toe een
minder gezonde uitspatting gunnen.
✔ Bewegen is (veel) ruimer dan sporten. Beweging staat voor alle activiteiten waarbij energieverbruik en
spierwerking nodig is. Sport is een geplande, vaak intensievere vorm van bewegen.
✔ Niet te lang stilzitten is even belangrijk als voldoende bewegen.

Enkele tips gebaseerd op de voedings- en bewegingsdriehoek:


1 Neem plantaardige producten als basis voor elke
maaltijd. Groenten, fruit, volle granen en peulvruchten
vormen de basis voor een gezonde maaltijd. Vul aan
met kleinere hoeveelheden noten en plantaardige olie.

2 Beperk je inname van dierlijke producten. Vlees, kaas


en andere dierlijke producten moeten niet volledig van
het menu geschrapt worden, maar kleine(re) porties
volstaan. We wisselen ook het best af tussen gevogelte,
vis, rood vlees en plantaardige eiwitbronnen zoals
peulvruchten of tofu.

3 Drink vooral water. Water is de beste drank om de


dorst te lessen. Gezoete dranken worden het best
vermeden.

4 Kies zo weinig mogelijk voor ultra-bewerkte


producten. Snoep, koekjes, chips, frisdrank, wijn en bier
… vormen geen meerwaarde voor het lichaam. Sterk
bewerkte producten bevatten vaak veel witte bloem, suiker, vet, zout of alcohol. Ze worden het best zo
weinig mogelijk gegeten.

Project Gezondheid Pagina 3 | 20


Opdracht
1. Noteer dagelijks

✔ wat je eet en drinkt (omschrijf je porties, verhouding dierlijk/plantaardig) ‘s morgens, ‘s middags, ‘s


avonds en eventueel tussendoor.
✔ hoe je eet (met wie, waar, context, rustig/gehaast, honger/zin).
✔ hoeveel je hebt bewogen (eventueel aantal stappen, actieve hobby’s, klusjes,…).
✔ hoeveel uur je hebt geslapen en hoe de kwaliteit van je slaap was.
✔ hoeveel en wat er precies er van eten in de vuilbak is verdwenen.

2. Maak een grafiek en bereken

✔ Maak een grafiek van hoeveel eten er in je gezin weggegooid is.


✔ Maak een berekening van hoeveel eten je op jaarbasis gemiddeld weggooit.

TIP: Heeft je gezin niets weggegooid, maak dan evenzeer een grafiek en leg uit hoe dit komt.

3. Schrijf een conclusie


Analyseer op het einde je eigen dagboek en geef een antwoord op volgende vragen. Leg telkens uit:
✔ Vind je van jezelf dat je gezond eet?
✔ Vind je van jezelf dat je voldoende beweegt?
✔ Vind je van jezelf dat je voldoende slaapt?
✔ Merk je een (al was het maar kleine) verandering op bij jezelf door bewust bezig te zijn met je eet-,
slaap- en bewegingspatroon?
✔ Zijn er nog dingen die je wil veranderen (op korte en/of lange termijn)?

TIP: Bekijk zeker de evaluatiecriteria op de volgende pagina, dan weet je waarop je beoordeeld
wordt en waarmee je rekening moet houden.

Project Gezondheid Pagina 4 | 20


Puntenverdeling dagboek /20
EXPERT (4) GEVORDERDE (3) JUNIOR (1.5) BEGINNER (0)
Dagboek Je werkt elke dag Je werkt elke dag uit, De beschrijving van Niet afgegeven.
minutieus uit: zowel maar niet steeds met de verschillende dagen OF
de ochtend, middag, nodige aandacht. Hier en ontbreekt, waardoor je geen Niet gemaakt.
avond, als ook de daar ontbreekt een duidelijk en een onvolledig OF
hoeveelheid en onderdeel. overzicht hebt. De inhoud is totaal
kwaliteit slaap en de niet relevant.
beweging.
Voedsel- Je houdt minutieus bij Je houdt bij wat werd Je houdt bij wat werd Niet afgegeven.
verspilling wat werd weggegooid, maar de weggegooid, maar de OF
weggegooid. gegevens zijn niet steeds gegevens zijn niet steeds Niet gemaakt.
Je giet de gegevens in volledig. volledig. OF
een correcte grafiek. OF EN/OF De inhoud is totaal
Je maakt een correcte Je giet de gegevens in een Je giet de gegevens in een niet relevant.
berekening. grafiek, maar deze is niet grafiek, maar deze is niet OF
helemaal helemaal Je voldoet niet aan
correct/volledig/duidelijk. correct/volledig/duidelijk. meer dan twee
OF EN/OF criteria uit Junior.
Je maakt een berekening Je maakt een berekening
maar deze is niet maar deze is niet helemaal
helemaal correct/volledig/duidelijk.
correct/volledig/duidelijk. (Je voldoet niet aan max. 2
criteria.)
Conclusie Je geeft een Je geeft een pertinent Je geeft een antwoord op Niet afgegeven.
uitgebreid en antwoord op elke vraag, elke vraag, maar dit is niet OF
pertinent antwoord maar dit is niet telkens steeds pertinent. Niet gemaakt.
op elke vraag. even uitgebreid. EN/OF OF
Je geeft een antwoord op De inhoud is totaal
elke vraag, maar wel erg niet relevant.
beknopt. OF
EN/OF Je voldoet niet aan
Je geeft op maar twee of drie meer dan twee
vragen een antwoord. criteria uit Junior.
(Je voldoet niet aan max. 2
criteria.)
Orde en Je bundel is erg Je bundel is ordelijk. Je bundel is weinig ordelijk. Niet afgegeven.
netheid ordelijk: Maar: Deze bevat gekreukte, vuile OF
Deze bevat geen Deze bevat gekreukte, of gescheurde papieren. Niet gemaakt.
gekreukte, vuile of vuile of gescheurde EN/OF OF
gescheurde papieren. papieren. De pagina’s zijn niet Je voldoet niet aan
De pagina’s zijn OF genummerd. meer dan drie criteria
genummerd. De pagina’s zijn niet EN/OF uit Junior.
Je naam staat op de genummerd. Je naam staat niet op de
bundel. OF bundel.
De bundel is mooi Je naam staat niet op de EN/OF
gepresenteerd met bundel. Je geeft een stapeltje papier
een leuk voorblad. OF af.
Je geeft een stapeltje EN/OF
papier af, zonder leuk Je bundel heeft geen leuk
voorblad. voorblad.
(Je voldoet niet aan max 3
criteria.)
Taal Je schrijft de tekst Je schrijft de tekst met De tekst is met weinig zorg Niet afgegeven.
met zorg. Je gebruikt zorg, je gebruikt een geschreven. Je gebruikt geen OF
een spellingscorrector spellingscorrector maar spellingscorrector en er staan Niet gemaakt.
en je leest na toch staan er enkele taal- heel wat taal- en/of OF
waardoor er geen en/of typefouten in. typefouten in die vermeden De taal is zodanig
taal- en/of typefouten hadden kunnen worden door slecht dat de inhoud
in staan. aandachtiger na te lezen. niet te begrijpen is.

Project Gezondheid Pagina 5 | 20


4. VOORBEREIDING VOLGENDE WEEK
Volgende week ga je tijdens het project Gezondheid zelf aan de slag met eten. We doen dat op
een ondernemende manier en verkopen ons product voor het goede doel. Deze keer maken we
cookies en pannenkoeken die we verkopen op donderdag tijdens de laatste pauze. Daarvoor heb
je nodig:

Pannenkoeken
20 eieren
2.5kg bloem
5l melk
1 pakje ongezouten roomboter (250gr)
1 pot chocopasta
1 pot confituur
500gr witte suiker
200gr bruine suiker
2 antikleefpannen
2 gardes
4 weegschalen
4 spatels

Cookies
500gr witte zelfrijzende bloem
6gr kaneel
17gr vanille-extract
4 bananen
1 karton magere melk
1 rol bakpapier
Chocoladedrops
2 gardes

De ingrediënten worden op donderdag vóór het eerste lesuur in de keuken van de school gelegd
(in de koelkast indien nodig). Het kassaticket hou je goed bij en geef je na de verkoop aan de
leerkracht met je naam op. Je krijgt dan onmiddellijk het bedrag terugbetaald.

Volgende week:
- het eerste seminarieuur bereiden we de koekjes/pannenkoekenverkoop voor.
- tijdens de pauze verkopen we de koekjes/pannenkoeken.
- het tweede en derde seminarieuur ruimen we op en verdiepen we ons in voeding via
klasgesprekken.

Project Gezondheid Pagina 6 | 20


Werkverdeling volgende week:

Wie doet wat?

Pannenkoeken maken

Cookies maken

Kassa organiseren

Tafels klaarzetten

Organisatie van de verkoop regelen

5. JE GEDRAG VERGELIJKEN MET WETENSCHAPPELIJKE INZICHTEN

Opdracht:
□ Je maakt groepen van vier.
□ Elke groep kiest één tekst uit het aanbod.
□ Je maakt eerst in groep één korte schematische samenvatting van de inhoud.
□ Je maakt daarna individueel een korte vergelijking van je eigen gedrag ten opzichte van
het artikel.

□ Je presenteert het geheel (de samenvatting en de vergelijking).


Opgelet: Zorg dat iedereen aan het woord komt.

Teksten:
1. Dieet verandert voeding bij ADHD
https://www.eoswetenschap.eu/voeding/dieet-verandert-de-hersenactiviteit-bij-adhd

2. Zijn meer eiwitten bij je ontbijt beter voor je spiermassa?


https://www.eoswetenschap.eu/voeding/zijn-meer-eiwitten-bij-je-ontbijt-beter-voor-je-spiermassa

3. Is matcha gezonder dan gewone thee?


https://www.eoswetenschap.eu/voeding/matcha-gezonder-dan-gewone-thee

4. Volkoren granen hebben een positief effect op je buikvet


https://www.eoswetenschap.eu/voeding/volkoren-granen-hebben-een-positief-effect-op-je-buikvet

Project Gezondheid Pagina 7 | 20


5. Plantaardige voeding werkt mogelijk ontstekingsremmend
https://www.eoswetenschap.eu/voeding/plantaardige-voeding-werkt-mogelijk-ontstekingsremmend

6. Wie beïnvloedt wat je eet?


https://www.eoswetenschap.eu/voeding/wie-beinvloedt-wat-je-eet

7. Werkt de nutri-score?
https://www.eoswetenschap.eu/voeding/werkt-de-nutri-score

8. De impact van voedselkilometers


https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2022/06/21/impact-voedselkilometers/

9. Voedselveiligheid en hygiëne
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2016/02/19/het_kan_best_wathygienischerindekeuken-1-2577120/

10. Insecten als duurzaam alternatief voor vlees?


https://decorrespondent.nl/4370/zijn-insecten-een-duurzaam-alternatief-voor-vlees/11504768026730-
3c92ad85

11. Intermittent fasting niet altijd een gezonde manier om af te vallen


https://www.eoswetenschap.eu/gezondheid/intermittent-fasting-niet-altijd-een-gezonde-manier-om-af-
te-
vallen#:~:text=Zo'n%20onderzoeken%20tonen%20aan,weerstand%20tegen%20stress%20en%20diabetes.

12. Kan biovoeding beschermen tegen kanker?


https://www.eoswetenschap.eu/voeding/kan-biovoeding-beschermen-tegen-kanker

13. Leef je minder lang als je weinig koolhydraten eet?


https://www.eoswetenschap.eu/gezondheid/leef-je-minder-lang-als-je-weinig-koolhydraten-eet

14. Fairtradechocolade is niet voor iedereen even fair


https://www.eoswetenschap.eu/voeding/fairtradechocolade-niet-voor-iedereen-even-fair

15. Het klimaatdieet


https://www.klimaatplein.com/welk-dieet-verlaagt-uitstoot-van-broeikasgassen-het-meest/

16. Au secours, il y a un insecte dans mon assiette (vraag de tekst aan de leerkracht)

Let op: de opdracht is om, nadat je de inhoud van het artikel hebt samengevat, elk je eigen gedrag te
vergelijken met de wetenschappelijke inzichten uit het artikel. Kies dus een onderwerp waarbij je iets kan
zeggen over je eigen gedrag.

Project Gezondheid Pagina 8 | 20


Evaluatiecriteria: presentatie en voorbereiding /20
Presentatie
EXPERT (4) GEVORDERDE (3) JUNIOR (1.5) BEGINNER (0)
Oogcontact Je weet je publiek te Je kijkt je publiek Je vermijdt soms Er is geen enkel
boeien. Je maakt aan tijdens het oogcontact met de oogcontact tussen jou
spontaan spreken. mensen waarmee je en je publiek.
oogcontact. spreekt.
Je ondersteunt je Je houding is gepast Je houding is soms Je houding past niet
Houding
boodschap met en rustig. niet gepast. Je krijgt bij de opdracht.
duidelijke je zenuwen maar Tijdens het spreken
lichaamstaal. Je niet onder controle. kom je onzeker en
houding is gepast en onrustig over.
rustig.
Doelpubliek Je stemt vlot en In een opdracht Met begeleiding kun Je past je taal en je
spontaan de inhoud stem je zelfstandig je je taal en de inhoud helemaal niet
en de taal op je je taal en de inhoud inhoud aan het aan het doelpubliek
doelpubliek af. op het doelpubliek doelpubliek aan.
af. aanpassen.
Structuur Je brengt een goed Je brengt een goed De structuur in je Je presentatie mist
gestructureerde en gestructureerde uiteenzetting is niet structuur. Hierdoor
boeiende presentatie. Je altijd duidelijk. Je zijn er wel eens stiltes
presentatie. Je publiek kan je publiek verliest soms en wordt het geheel
publiek kan vlot gedachtegang de draad tijdens je verward en
volgen en luistert volgen. presentatie. langdradig.
geboeid tot het
einde. De inhoud is niet
De inhoud is De inhoud is steeds duidelijk De inhoud is
Inhoud duidelijk en volledig duidelijk en je slaagt en/of volledig. De onduidelijk en
en je slaagt erin om erin om jezelf te vergelijking van onvolledig. Je
jezelf uitgebreid te vergelijken met de jezelf met de tekst vergelijkt jezelf niet
vergelijken met de informatie uit de komt amper aan met de informatie uit
informatie uit de tekst. bod. de tekst.
tekst.
Tempo Je spreektempo Je spreektempo is Je hapert wel eens. Je hapert vaak. Je
ondersteunt de vlot. Je aarzelt of Soms spreek je te spreekt te snel (of te
boodschap. Je hapert zelden. snel (of te traag). traag).
aarzelt of hapert
zelden. Vaak spreek je te stil
Je spreekvolume is Je stemvolume is (of te luid). Je spreekt
Volume gepast en gepast. voortdurend heel stil
ondersteunt de (of heel luid).
boodschap. Je brengt te weinig
Je intonatie is Je intonatie is afwisseling in je Je spreekt eentonig.
Intonatie aangenaam om naar aangenaam om naar intonatie.
te luisteren en te luisteren
ondersteunt de
boodschap.

Project Gezondheid Pagina 9 | 20


Voorbereiding
EXPERT (4) GEVORDERDE (3) JUNIOR (1.5) BEGINNER (0)
Overleggen In In Nu en dan neem je Je neemt niet deel
overlegmomenten overlegmomenten deel aan aan het overleg. Je
neem je actief deel. neem je actief deel. overlegmomenten. hebt geen zin of geen
Je neemt zelfs het mening over het
voortouw om de onderwerp.
opdracht tot een
goed einde te
brengen.

6. KOKEN IS CHEMIE
Bakken is niet alleen kunst maar ook een wetenschap. Je
kan niet zomaar de ingrediënten in de kom gooien en
verwachten dat alles goed komt. Er zijn acties en reacties
bij betrokken en als je een stap overslaat of een
ingrediënt weglaat, lijkt het eindproduct misschien niet
op het door jou gewenste product. Het kan zijn dat je
koekjes niet karamelliseren, je cake niet rijst en je deeg
niet bindt.

1. Pannenkoeken
INGREDIËNTEN EN BENODIGDHEDEN (30 pers)

20 eieren bakboter
2,5kg bloem garde
5l melk kom
zout antikleefpannen
witte suiker 1 pot chocopasta
bruine suiker 1 pot confituur 4 spatels

BEREIDINGSWIJZE
1. Meng in een kom de eieren, de bloem, melk en een snufje zout. Zorg dat alle klontjes
verdwenen zijn. (fysisch)
2. Smelt een beetje bakboter in een pan (chemisch). Wacht even totdat de pan goed warm
is.
3. Verdeel dan met een soeplepel wat beslag in het midden van de pan. Beweeg je pan een
beetje heen en weer zodat het beslag over de hele pan verdeeld is (fysisch).
4. Bak de pannenkoek ongeveer 2-3 minuten totdat de bovenkant droog is (chemisch).
5. Draai de pannenkoek om en bak de pannenkoek nog ongeveer 1-2 minuten op de andere
kant zodat deze goudbruin is (chemisch).
Leg de pannenkoek op een bord en dek het bord af met een grote deksel. Bak zo de rest van de
pannenkoeken. Vergeet niet om iedere keer een beetje extra boter of margarine in de pan te
doen, voordat je een nieuwe pannenkoek bakt.
Project Gezondheid Pagina 10 | 20
Conclusie: Het ontstaan van een pannenkoek is een chemisch proces, maar het beslag
daarentegen is een geheel fysisch proces.
https://www.scholieren.com/verslag/praktische-opdracht-scheikunde-pannenkoeken-maken
https://www.lekkerensimpel.com/basisrecept-voor-pannenkoeken/

2. De chemie van het bakken van een koekje


De lijm houdt het deeg bij elkaar
Zeer eenvoudig deeg heeft twee hoofdingrediënten: bloem en
water. Er zijn verschillende soorten bloem en het is belangrijk
om het juiste type bloem voor uw recept te kiezen. Eiwitarm
meel is bijvoorbeeld geschikt voor koekjes, cakes en
taartbodems, terwijl eiwitrijk meel van harde tarwe wordt
gebruikt voor het bakken van brood, broodjes of producten die
een elastischer deeg nodig hebben.

De kern van alle soorten meel zijn twee eiwitten: glutenine en gliadine. Wanneer water aan bloem
wordt toegevoegd om deeg te maken, binden deze eiwitten zich aan elkaar om gluten te
vormen.

Boter me op
De volgende stap is meestal het toevoegen van een vetbron, meestal in de vorm van een emulsie
zoals boter. Een emulsie is een mengsel van ingrediënten die meestal niet goed combineren. In
het geval van boter zijn deze ingrediënten water, vet en vaste zuivelproducten. Bij 33 °C begint
boter te smelten en beginnen de drie componenten te scheiden. Het gesmolten vet stroomt naar
buiten waardoor de koekjes zich verspreiden. Daarom raden recepten aan om voldoende ruimte
te laten tussen je klodders koekjesdeeg. Bij 100 °C kookt het water en verandert het in stoom,
waardoor het deeg gaat rijzen en uitzetten terwijl de stoom probeert te ontsnappen.

Een eicel-eiwit
Een van de belangrijkste eiwitten die bij het bakken worden gebruikt, is het eenvoudige ei. Eieren
kunnen in hun geheel worden gebruikt of opgesplitst in hun componenten: de dooier en het wit
(eiwit). Rauwe eieren bestaan meestal uit individuele opgerolde bundels eiwitten. Zodra deze
eiwitten zijn verwarmd, ontvouwen de spoelen zich en verstrengelen zich om een grote massa
eiwitten te vormen. Het ei ontwikkelt een dichter kiesdistrict dat inhoud geeft aan je koekjesdeeg.

Sta op
Rijsmiddelen zoals bakpoeder zijn de ingrediënten waarmee je taarten, koekjes, koekjes en ander
gebak rijzen. De betrokken chemische reacties creëren gasbellen die vast komen te zitten in het
deeg, waardoor het lichter en luchtiger wordt. Er zijn verschillende rijsmiddelen waaruit je kan
kiezen, afhankelijk van wat u bakt. Gist wordt bijvoorbeeld vaak gebruikt om het
fermentatieproces te verlengen bij het bakken van brood, terwijl natriumbicarbonaat, ook bekend
als baking soda of bicarb, wordt gebruikt bij het bakken van koekjes. Bicarb is een basis die reageert
met de zuren (meestal uit de zuivel) in je bakmengsel en koolzuurbelletjes vormt die een lichter
koekje creëren.
Project Gezondheid Pagina 11 | 20
De Maillard-reactie
Bij 140°C beginnen de koekjes bruin te worden. Dit komt door de Maillard-reactie die optreedt
wanneer eiwitten en suikers bij hoge temperaturen worden afgebroken. Dit verandert het uiterlijk,
de smaak en textuur. Op dit punt geven de koekjes hun karakteristieke heerlijke 'bakkoekjes'-
aroma af.

Zoete karamel
De laatste stap is het karameliseren. De koekjes worden verder bruin en neemt hun zoetheid toe.
Karamelisatie treedt op wanneer de hoge temperatuur van de oven ervoor zorgt dat de maltose-
koolhydraatmoleculen (suiker) afbreken. Als je je koekje blijft laten karamelliseren, zal de
oorspronkelijke suiker opgebruiken en verandert de smaak van zoet naar bitter. Als dit doorgaat,
verbrandt het koekje.

https://www.chemwatch.net/nl/blog/the-chemistry-of-baking-a-biscuit/

Bananen-chocolade cookies
Aantal: ca 48 cookies

INGREDIËNTEN EN BENODIGDHEDEN

480gr witte zelfrijzende bloem oven


256gr witte suiker bakplaat
5.52gr kaneel bakpapier
5.92gr zout garde
84gr ongezouten boter 2 kommen
16.8gr vanille-extract spatel
4-tal bananen (geplet) 168gr chocoladedrops
60ml magere melk (kamertemperatuur)

BEREIDINGSWIJZE

1. Verwarm de oven voor op 175°C.


2. Leg bakpapier op de bakplaat.
3. Meng de bloem, bakpoeder, kaneel en zout in een kom.
4. Roer in een andere kom de boter, vanille-extract, geplette banaan en melk.
5. Voeg het bloemmengsel toe aan het andere mengsel en roer goed tot een geheel.
6. Roer een 140gr chocoladedrops onder het beslag.
7. Verdeel het deeg in porties op de bakplaat met een lepel en een spatel. Geef ze de
gewenste grootte en dikte.
8. Voeg de overgebleven chocoladedrops toe.
9. Bak aan 175°C gedurende 9-11 minuten.
10. Laat afkoelen.

Project Gezondheid Pagina 12 | 20


7. KLASGESPREKKEN OVER VOEDING
1. SDG2: Geen honger

o Wat kunnen we doen om honger de wereld uit te helpen?


o Hoe komt het dat ook in Mechelen mensen aanschuiven bij de Voedselbank?
o Hoe kan eten de wereld een betere plek maken?

2. Overconsumptie/voedselverspilling

o Waar en wanneer wordt er voedsel verspild?


o Hoe kan je zelf iets doen aan voedselverspilling?

3. Eetculturen

o Welke voedingsgewoonten (tijdstip van eten, waar, met wie…) heeft jouw gezin?
o Welk verschil merk je als je ergens anders eet?
o Welke voedingsgewoonte bij je thuis zou je graag anders zien?

4. Gezondheid

o Wat is één ding dat jij wil doen om gezonder te eten?


o Is het gezond om weinig koolhydraten te eten?
o Is het nuttig om vegetarisch te eten?
o Is biologische voeding beter dan niet-biologische voeding?
o Is het belangrijk om veel water te drinken?
o Kan je snoepen en toch gezond zijn?

5. Stel…

o Je ouders zijn nog niet thuis en jij moet om 18u naar je hobby. In de koelkast vind je een restje koude
pasta van gisteren, kip en wokgroentjes. Er is ook nog brood en charcuterie. In de vriezer zit pizza. Wat
eet je? Of wacht je tot na je hobby om te eten wat je ouders klaargemaakt hebben?
o Je vrienden gaan ’s middags buiten de school lunchen. Wat ga je eten?

Project Gezondheid Pagina 13 | 20


8. HET ONTBIJT
We bekijken een aantal fragmenten uit het programma Over eten (2022).

Fragment 1: Uitleg voedingsdeskundige (1) (3’11 t.e.m. 5’15)


Beantwoord volgende vragen alvorens het fragment te bekijken.

1. Hoeveel procent van de deelnemers aan de enquête ontbijt volgens jou


niet?

______________________________________________________________________________________

2. Wat is volgens jou de leeftijd van de deelnemers die het vaakst het ontbijt overslaan?

______________________________________________________________________________________

Bekijk nu het fragment en vergelijk jouw antwoorden met de resultaten van de enquête.

3. Vul onderstaande tekst aan met informatie uit het fragment.

Uit onderzoek blijkt dat het belangrijk is om je ___________________________________ te volgen en dus


op regelmatige tijdstippen te eten. De hersenen hebben immers nood aan
___________________________________.

4. Geef twee gevolgen van het overslaan van het ontbijt.

______________________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________________

Fragment 2: Bezoek aan een school (1) (5’15 t.e.m. 6’04)


Beantwoord volgende vragen alvorens het fragment te bekijken.

5. Ontbijt jij elke morgen?

______________________________________________________________________________________

6. Welke redenen geven volgens jou de jongeren aan om niet te ontbijten?

______________________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________________

Bekijk nu het fragment en vergelijk jouw antwoorden met die van de jongeren uit het fragment.

Project Gezondheid Pagina 14 | 20


Fragment 3: Bezoek aan een school (2) (10’27 t.e.m. 11’45)
Beantwoord volgende vragen alvorens het fragment te bekijken.

7. Wat zijn volgens jou de meest populaire keuzes uit het buffet?

______________________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________________

Bekijk nu het fragment en vergelijk jouw antwoorden met de keuzes van de jongeren uit het fragment.

Fragment 4: Uitleg voedingsdeskundige (2) (11’50 t.e.m. 13’05)


Bekijk het fragment en beantwoord de vragen.

8. Vaak wordt er gekozen voor gesuikerde, vettige dingen. Waarom?

______________________________________________________________________________________

9. Wat is hiervan een gevolg volgens de deskundige?

______________________________________________________________________________________

Project Gezondheid Pagina 15 | 20


9. BIOLANDBOUW

Bron: Alles Over Bio, https://allesoverbio.be/artikels/de-voordelen-van-biologische-landbouw-


voor-het-
milieu#:~:text=Biolandbouw%20werkt%20zoveel%20mogelijk%20met,vijanden%20van%20insect
en%20of%20ziektes.

Een biologische boer wil zo milieuvriendelijk mogelijk boeren en werkt daarom zoveel mogelijk met de natuur
mee. Hij levert heel wat inspanningen om zijn veeteelt- en landbouwactiviteiten zo min mogelijk schade voor
het milieu te laten opleveren. Wat zijn de voordelen van zo'n aanpak voor het milieu?

Veerkrachtige bodem

Biolandbouw begint bij een gezonde bodem. De bioboer streeft naar een levende en veerkrachtige bodem.
Want die bodem is de sleutel tot gezonde gewassen. Een gezonde bodem heeft meer veerkracht ten opzichte
van plagen, droogte en overmatige neerslag. De biologische boer kiest daarom voor de juiste behandeling
van de bodem op het juiste moment. De bodem wordt continu gevoed en verzorgd, en blijft zo gezond en
vruchtbaar. Teeltrotatie, organische mest en natuurlijke gewasbescherming zijn daarbij belangrijke
bondgenoten.

Afval wordt grondstof

Bij voorkeur gebruikt de bioboer mest van dieren of compost om de bodem opnieuw te voeden. Synthetische
meststoffen (kunstmest) zijn uit den boze. Het doel is dus om het ‘afval’ van de dieren opnieuw tot grondstof
te recycleren, en zo de kringloop rond te maken.

Minder dieren per hectare

Een biologische veehouder houdt het aantal dieren op een wei beperkt: nooit meer dieren dan de grond
aankan. Concreet: de veehouder moet het aantal dieren in overeenstemming brengen met de gronden
waarop hij de mest van die dieren kan afzetten. Dit kan ook bij andere boeren door met hen samen te
werken. Dus de bioveeboer moet het aantal dieren goed afwegen, anders raakt hij zijn mest niet kwijt. De
biomest moet sowieso bij voorkeur op biologische gronden worden hergebruikt.

Volgens dit principe - het principe van de ‘grondgebondenheid’ - komt er nooit te veel mest in de grond
terecht, en heeft de boer ook geen last van overbegrazing of bodemerosie. Een kleinere veestapel zorgt
bovendien voor minder broeikasgassen en minder ammoniakuitstoot. Maar de bioboer heeft dus meer
vierkante meters per dier nodig dan een gangbare boer, en dat zowel binnen als buiten. Daardoor ligt de
opbrengst per hectare lager en stijgt de kostprijs van melk en vlees.

Natuurlijke beschermingsmiddelen

Biolandbouw werkt zoveel mogelijk met de natuur mee en kiest dus voor natuurlijke
gewasbeschermingsmiddelen. Daardoor worden de bodem, het grondwater en de lucht minder vervuild.

De bioboer zet op alle vlakken zo veel mogelijk natuurlijke middelen in, bijvoorbeeld natuurlijke vijanden van
insecten of ziektes. Andere gewasbescherming is in bio alleen toegelaten als de actieve stof in de natuur
voorkomt en als het product geen stoffen bevat van chemisch-synthetische oorsprong.

Project Gezondheid Pagina 16 | 20


Grotere biodiversiteit

Biologische boeren bewaken de biodiversiteit op en rond hun boerderij. Ze zorgen met name voor diversiteit
in rassen en gewassen en kiezen voor robuuste dieren en plantensoorten. Door die grotere soortenrijkdom
hoeden ze zich voor eventuele plagen of ziektes.

Rondom bioakkerland zie je vaak een rand van wilde bloemen. Zo’n volle akkerrand speelt een belangrijke
rol omdat hij niet alleen essentiële insecten voor bestuiving van gewassen aantrekt, maar ook natuurlijke
insectenbestrijders als loopkevers, spinnen of sluipwespen.

Teeltrotatie

De bioboer doet standaard aan teeltrotatie of gewasrotatie. Dat betekent dat hij een gewas niet ieder jaar
maar om de paar jaar (2 à 3) op hetzelfde perceel teelt. Deze rotatie verhoogt de organische stof in de
bodem, verbetert de bodemkwaliteit en geeft ziektes minder kans omdat de bodem zich tussen de teelten
door kan herstellen.

Lokaal geteeld biovoeder

Nog een laatste regel in bio: het vee krijgt zo veel mogelijk biologisch voeder en 20% tot 60% daarvan moet
in de regio geteeld zijn. Bij runderen moet de boer ten minste 60% van het dagrantsoen van de dieren zelf
telen of aankopen bij een ander biologisch landbouwbedrijf uit de regio met wie hij samenwerkt. Bij varkens
moet ten minste 20% van het voer zelf geteeld zijn of in de regio aangekocht worden (binnen Europa).

Project Gezondheid Pagina 17 | 20


Project Gezondheid Pagina 18 | 20
10. VEGETARISCH KOKEN
Opdracht: duid de kernbegrippen aan. Tot welke categorie hoor jij? Ken je mensen uit elke
categorie?

Bron: Consumentenbond,
https://www.consumentenbond.nl/gezond-eten/vragen-over-vegetarisch-flexitarisch-en-
veganistisch-eten

Flexitarisch eten

Je bent een flexitariër als je vlees niet afzweert, maar af en toe (bewust) een vleesloze maaltijd eet. Ruim de
helft van alle Nederlanders eet 1 of meerdere keren per week geen vlees.

Is flexitarisch eten gezond? Rood vlees (varken, rund en lam) en bewerkt vlees (vleeswaren, worst) worden
in verband gebracht met beroertes, diabetes en kanker. Een dagje geen vlees is dus goed voor je gezondheid.
Omdat we over het algemeen veel meer vlees eten dan nodig is voor onze eiwitbehoefte, hoef je ook niet
bang te zijn voor een eiwittekort.

Vegetarisch eten

Een vegetariër eet geen producten waarvoor dieren zijn gedood. Dus geen vlees, gevogelte, vis, schaal- en
schelpdieren en producten die daarvan zijn gemaakt. Zo eet een vegetariër ook geen kroepoek omdat er
garnalen in verwerkt zijn. Ongeveer 5% van Nederland eet vegetarisch.

Hoe vervang je vlees? Je kunt 100 gram vlees vervangen door:

● 100 gram vleesvervanger als er voldoende ijzer, vitamine B12 en eiwitten inzitten.
● 2 eieren
● 100 gram tempé of tahoe (tofu)
● 75 gram gare peulvruchten
● 50-75 gram kaas
● 40 gram noten

Probeer vooral te variëren met deze alternatieven. Dat maakt het makkelijker om voldoende voedingsstoffen
binnen te krijgen.

Er zijn ook pescotariërs. Een pescotariër eet geen vlees maar wel vis en schaal- en schelpdieren. Net als vlees
bevat vis veel eiwit.

Veganistisch eten

Veganisten eten helemaal geen producten die van dieren afkomstig zijn. Dus ook geen zuivel en eieren.

Hoe krijg je als veganist voldoende vitamine B binnen? Soms worden vitamine B12 en ijzer toegevoegd aan
vleesvervangers. Als je geen dierlijke producten of verrijkte vlees- of melkvervangers gebruikt is het aan te
raden om een supplement te slikken.

Vitamine B1 zit ook in brood en graanproducten, aardappelen, en groente. Eet dus regelmatig iets uit die
productgroepen.

Project Gezondheid Pagina 19 | 20


Vegetarisme in België

(bron: Proveg, https://www.evavzw.be/nieuws/vleesconsumptie-belgi%C3%AB-blijft-verder-


dalen)

Uit een onderzoek van iVOX op vraag van EVA vzw in januari 2022 blijkt dat 1 op 3 Belgen aangeeft minstens
wekelijks vegetarisch te eten. 68% van de Belgen noemt zich een echte omnivoor. Het percentage (bijna)
vegetariërs en veganisten blijft nog klein, maar stijgt wel significant ten opzichte van 2020 van 5% naar 8%.
Ook het aantal flexitariërs wordt steeds hoger: 28 % eet minstens 1 dag per week vegetarisch. In 2020 was
dat 25% en in 2016 13 %. Het is opvallend dat vooral vrouwen en jongeren het minst vlees eten. Bij de Belgen
jonger dan 35 eet nog maar 58 % elke dag vlees en vis. 8 % van de Belgen die zichzelf nu vleeseter noemen,
wil in de toekomst vegetariër of veganist worden.

Project Gezondheid Pagina 20 | 20

You might also like