You are on page 1of 48

Blok 2

Interbellum
In dit blok behandelen we:
SuperSO
Klas 2 SV 6.5 Sovjet-Unie
Klas 2 SV 5.6 De economische wereldcrisis
SV 1.3 Democratie maakt plaats voor fascisme

Kenmerkend aspect:
31 de industriële revolutie legde in de westerse wereld de basis voor een industriële samenleving –
32 de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
35 het voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
38 het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme
37 de rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
39 de crisis van het wereldkapitalisme
40 het voeren van twee wereldoorlogen
41 racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden
SV Klas 2 P6.5

De Sovjet-Unie
In deze paragraaf leer je:

hoe de Sovjet-Unie ontstond

hoe Lenin aanpassingen moest doen op de


communistische ideologie

hoe de Sovjet-Unie onder Stalin zich ontwikkelde tot


een totalitaire dictatuur

Kenmerkend aspect:
31 de industriële revolutie legde in de westerse wereld de basis voor een industriële samenleving –
32 de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en
feminisme
38 het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme
37 de rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
Herhaling: Ontstaan van de Sovjet-Unie

Na de Oktoberrevolutie brak er een burgeroorlog uit tussen de


aanhangers van de tsaar (de witten) en de communisten (de
roden).Tijdens de burgeroorlog vielen miljoenen doden, vooral
door honger. In 1920 wisten de roden de witten te verslaan.

Lenin gebruikte veel geweld om aan de macht te blijven.


Tegenstanders werden vermoord of gevangengezet in
concentratiekampen: gevangenkampen voor tegenstanders.
Het nieuwe Rusland had een eigen leger; het Rode Leger: leger
van communistische Rusland. Dit leger stond onder politieke
controle, wat leidde tot meer bureaucratie: een bestuur met
veel ambtenaren en regels.

Hierna heroverde Rusland verschillende delen, zoals Polen,


Litouwen, Finland en Georgie, van het oude tsarenrijk en
vormde daarmee in 1922 de Sovjet-Unie. Dit verbond was in
feite een eenheidsstaat die werd geregeerd vanuit Moskou. De
staat werd geleid door de communistische machthebbers in
het Kremlin in Moskou.
SU tijdens de burgeroorlog
Tijdens de burgeroorlog (1917-1922) gebeurde het volgende:
• Rusland op slot
• Andere politieke partijen verboden
• Belangrijkste tegenstanders gearresteerd
• Mensen uit de vroegere bovenlaag werden veelal ontslagen
• De vrouwen kregen dezelfde rechten als mannen
• De kerk verloor haar macht en de staat nam de meeste
kerkgebouwen en kloosters in bezit.
• Alle banken en fabrieken in bezit genomen door de regering.
• Boeren moeten productie afstaan aan de staat

De laatste twee punten - gevolg: grote hongersnood, want te


weinig productie dus te weinig inkomsten.
Lenins oplossing voor de problemen: NEP
Lenin introduceert in 1921 de NEP; Nieuwe Economische Politiek
Dit houdt het volgende in:
• Banken en grote bedrijven (veelal fabrieken) blijven
staatseigendom
• Kleine particuliere (dus niet van de staat) bedrijven zijn weer
toegestaan.
• Boeren mogen deel productie verkopen op vrije markt.
• Communistische partij behield alle macht.

Gevolg  NEP is een groot succes

In de Sovjet-Unie overleed Lenin in 1924. De nieuwe dictator


werd Stalin.
In vogelvlucht
1918-1928: Burgeroorlog en machtsstrijd
 Burgeroorlog: 1918 – 1920
 Oorlog met Duitsland beëindigd in 1918, geallieerden zijn boos.
Ze willen dat Rusland blijft vechten, en sturen troepen.
 Roden tegen de Witten
 1921 Stapje terug: de NEP
 1922 Oprichting Sovjet Unie (SU).
USSR
 1924 Lenin sterft, en er ontstaat een strijd tussen
Trotski en Stalin om de macht.
 Stalin, de secretaris-generaal van de partij wint de
strijd, door vrienden op sleutel-
posities te zetten.
Jozef Stalin
Begin 1900 bekeert tot communisme. Hij is meerdere malen verbannen. Tijdens
Russische Revolutie (1917) teruggekeerd.
Heeft wat persoonlijkheidswaanzin en heeft machtsdrang.

Ontstaat tijdens de burgeroorlog een machtsstrijd tussen hem en Trotski


Na dood Lenin (1924) meer publiekelijke
machtsstrijd.

Stalin zorgt voor vijandelijkheid tegen Trotski.

Stalin(arbeider) Trotski (intellectueel)


Socialisme in een land Wereldrevolutie

Stalin werkt Trotski uit de partij (1927) en verband hem.(1928)


De Sovjeteconomie
Stalin voerde een planeconomie in om de industrialisatie te
versnellen. Hij wil van SU een industriële supermacht maken. Wat
had je daarvoor nodig? Snelle industrialisatie!
-Vijfjaarplannen  welke doelen moeten binnen vijf jaar behaald
zijn.
-Opbouw zware industrie: krijgt voorrang boven alles
Planeconomie planeconomie: economie waarbij
de overheid voorschrijft wat
Voorbeelden: industriecomplexen voor ijzer en staal, steenkool- en moet worden geproduceerd
ijzermijnen, produceren tractoren en locomotieven, aanleg sporen
collectivisatie: samenvoeging
wegen en kanalen. van privéboerderijen in
gemeenschappelijke
landbouwbedrijven
Ook dwong Stalin de boeren tot collectivisatie. Ze moesten zich
kolchoz: groot landbouwbedrijf
aansluiten bij kolchozen. Veel boeren verzetten zich hier tegen. waarop boeren samenwerkten
Stalin greep toen hard in met terreur en uithongering. Miljoenen
boeren (koelakken) stierven hierdoor.
Koelakken: scheldwoord voor
Had je kritiek  weggevoerd als dwangarbeider of vermoord. zelfstandige boeren
Positieve en negatieve gevolgen
Positieve gevolgen Stalins harde aanpak
 De snelle opkomst van de zware industrie (en daarmee de productie van wapens) maakte van de Sovjet-Unie
in korte tijd een machtig land.
 Tevens werden er gigantische industriecomplexen gebouwd en kanalen en spoorwegen aangelegd.
Dat bleek in de Tweede Wereldoorlog, toen Stalins Rode Leger erin slaagde Hitler aan het Oostfront te verslaan.
Na die overwinning telde de Sovjet-Unie echt mee in de wereld. Na de Tweede Wereldoorlog zou de Sovjet-Unie
haar macht uitbreiden en werd zij de leider van het Oostblok. Dat stond in de Koude Oorlog tegenover het
Westblok, onder leiding van de Verenigde Staten.

Negatieve gevolgen Stalins harde aanpak


• Arbeiders dienden keihard te werken.
 Ze kregen slecht betaald en hadden weinig rechten.
• Doelstellingen veelal niet gehaald: de arbeiders in de fabrieken maakten niet meer producten dan voorheen.
• Collectivisatie was geen doorslaand succes.
 De akkerbouwproductie bleef laag en omdat de staat een groot deel van de oogst opeiste, ontstonden
op het platteland verschrikkelijke hongersnoden.
 Om het verzet te breken eiste Stalin te veel graan op, dat leidde tot de Holomodor
Verzet werd de kop ingedrukt
Veel boeren waren tegen deze hervormingen. Stalin duidde deze
zelfstandige boeren aan met de scheldnaam ‘koelakken’. Deze mensen
probeerden volgens de communistische partij de collectivisatie tegen te
werken.

De samenleving onder Stalin had duistere kanten, die voor het buitenland
aanvankelijk verborgen bleven.
• Als arbeiders of boeren zich verzetten, werden ze hard aangepakt.
• Er werden schijnprocessen gehouden waarin het beeld werd geschetst
dat deze mensen staatsvijanden waren. Hier werden niet alleen mensen
vervolg die zich daadwerkelijk schuldig hadden gemaakt, maar ook
onschuldige mensen die vals werden beschuldigd.
• Er werden strafkampen geopend in Siberië. Onder extreme
omstandigheden dienden de gevangenen dwangarbeid te verrichten; veel
mensen stierven in gevangenschap.
• Op sommige plaatsen in de Unie was het verzet zo hoog dat de bevolking
bewust werd uitgehongerd om het verzet te breken met miljoenen
slachtoffers tot gevolg.
• Zelfs binnen de partij en het leger vonden zogenaamde zuiveringen
Aantekening!
De Sovjet-Unie werd een totalitaire staat:
• Stalinisme (variant van het communisme met extreme
onderdrukking en extreme verering van één leider die alle
macht heeft)
• Indoctrinatie door propaganda
• Gelijkheid onder de bevolking
• Volledige perscensuur
• Totalitaire staat
• Tegenstanders vermoord of opgesloten

Kenmerkend aspect: het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën


communisme
Kenmerken totalitarisme:
 Toekomstdroom, hier wordt de werkelijkheid op aangepast
 Macht in handen van één leider of kleine elite
 Toekomstdroom wordt (uit volkswil) met geweld aan anderen
opgelegd
 Ideologische mobilisatie van het volk. Indoctrinatie dmv o.a.
propaganda.
 Een massapartij, met politieke controle
 Inzet van terreur, veiligheidsdiensten en leger
 Controle van de staat op media (censuur), economie, kunst
en sociale leven
In vogelvlucht
Stalin 1928-1953, de rode tsaar
 Collectivisatie en mechanisatie in de landbouw:
 Terugdraaien van de NEP
 Voordeel: De oogst wordt voor groot deel aan het buitenland verkocht voor
zware industrie.
 Nadeel: Veel boeren weigeren.
Koelakken naar de Goelags (strafkampen). Grote hongersnoden

 Vanaf 1928: Planeconomie met modelarbeiders.


 Overheid stuurt de economie met vijfjarenplannen.
 SU wordt een industriestaat.

 De samenleving wordt totalitair.


 Propaganda
 Terreur
 Showprocessen

Stalin 1928-1953, de rode tsaar
Vertaling: werkers van de
Socialistische Sovjetrepubliek! Open
een spaarrekening om bij te dragen
aan de socialistische toekomst (1930)

• Je ziet op deze poster


beeldelementen van de
ontwikkeling van 2 sectoren.
Geef van elke sector minimaal
één beeldelement.

• Voor de ontwikkeling van de


landbouw ging collectivisatie
hand in hand met een andere
ontwikkeling. Noem deze
ontwikkeling, en geef aan welk
voorbeeld je daarvan op deze
poster ziet.
Stalin 1928-1953, de rode
tsaar

1937

Vertaling: Bezoek de piramiden van de USSR.

1. Welk aspect van de totalitaire staat van de SU is hier het onderwerp?


2. Zou deze prent in de SU gepubliceerd zijn? Leg uit…..
SV 5.6

Economische crisis en
New Deal
In deze presentatie leer je:

hoe de welvaart ontstond in de VS

hoe de economische wereldcrisis ontstond

hoe de crisis werd bestreden

hoe de economie invloed had op de cultuur

K 9
3 e d
n e
m crisva
e n
rk h
e e
n tw
d e
a re
sp ld
e k
c a
t: p ita lism e
De roerige jaren 1920
In het begin van het interbellum waren de VS het rijkste land ter wereld. De
Amerikaanse economie bloeide, mede door het gebruik van de lopende band en
de komst van elektriciteit.
 Er werd steeds sneller en goedkoper geproduceerd. Hierdoor konden de lonen
omhoog en de prijzen omlaag.
Dit leidde tot meer vraag naar nieuwe producten, zoals koelkasten en
stofzuigers. Zo ontstond in de VS een consumptiemaatschappij. Veel Amerikanen
kochten op krediet.

De jaren 1920 staan ook bekend als de roaring twenties.


- In de jaren 1920 veranderde het dagelijks leven in de VS doordat de lonen
stegen en er meer vrije tijd kwam. Amerikanen gingen uit eten, naar de film
en deden aan sport.
- Ook de mentaliteit veranderde; zuinigheid maakte plaats voor consumeren en
genieten. Hier waren conservatieven op tegen. Zij zagen alcohol als het
probleem waardoor er een tijdelijk verbod kwam.
- In de jaren 1930 werd de bioscoop populair, mede door de komst van de
geluidsfilm. Sommige films waren vermakelijk, andere maatschappijkritisch.
Crisis in de jaren 1930
Door de economische groei werden aandelen van bedrijven steeds meer beurs: gebouw waar in aandelen
waard. Om hiervan te kunnen profiteren kochten steeds meer Amerikanen wordt gehandeld
aandelen op de beurs.
keerpunt: belangrijke snelle
Het optimisme en de groei bereikten een keerpunt op 24 oktober 1929 verandering
door de beurskrach die een langdurige economische crisis (depressie)
beurskrach: sterke en snelle
veroorzaakte. daling van de aandelenkoers
op de beurs
Duizenden banken, bedrijven en boeren gingen failliet en miljoenen
mensen raakten werkloos. De Amerikaanse crisis sloeg over naar andere economische crisis (depressie):
werelddelen -> een wereldwijde economische crisis. lange tijd van economische
achteruitgang en werkloosheid

Kenmerkend aspect: de crisis van het wereldkapitalisme


Oorzaken van de crisis liggen in de jaren 20 (aant.)
Landbouwcrisis door Overproductie in industrie: de VS had een scheve
overproductie. welvaartsverdeling. Weinig rijken, kleine
Na WO I was productie in Europa middenklasse, veel arbeiders. Om toch te
weer begonnen. Boeren in de VS verkopen werd iets nieuws bedacht: kopen op
kregen te maken met dalende prijzen. afbetaling. Daarnaast viel door importtarieven de
export stil.

Eind jaren 20 hielp kopen op Nog een nieuwigheid


afbetaling niet meer: eind jaren 20:
Gevolg van problemen in consumptieverzadiging Speculatie. Aandelen
landbouw en industrie: kopen op afbetaling.
Boeren + bedrijven kunnen Aandelenkoersen
leningen voor de investeringen gingen door
niet afbetalen aan de banken. kunstmatige vraag
omhoog: Luchtbel

Gevolg: crisis bij de banken.


Zij hebben teveel uitgeleend en konden Eind 1929. Door problemen
de spaartegoeden niet meer uitkeren. bij banken en bedrijven
Zwakke banken gaan failliet. verdween vertrouwen in de
aandelenkoersen.

Aanleiding: Bij kleine dalingen


worden speculanten
zenuwachtig. Aandelen
verkopen! Gevolg: Beurskrach
Crisis in de jaren 1930
Hoe komt het tot een economische crisis:
-> Overschotten
-> verlaging productie
-> ontslagen
-> paniekverkoop van aandelen (beurskrach)
-> kredieten niet terugbetaald
-> banken/bedrijven failliet
-> miljoenen werklozen
-> veel armoede.

Door de Amerikaanse handelscontacten in de wereldeconomie werd de crisis over Europa en


de kolonies verspreid.

Oorzaken
De beurskrach was de directe oorzaak van de crisis. Indirecte oorzaken waren de overproductie
in de landbouw en industrie en het kopen op krediet (lening).
Een nieuwe aanpak

In 1932 werd Franklin Roosevelt tot president gekozen. Hij pleitte voor actief overheidsingrijpen in de
economie oftewel een New Deal (‘Nieuwe Aanpak’). Het betekende een grote verandering in het denken
over de rol van de overheid in de economie.
 Directe voedselsteun aan werklozen
 Industriële productie stimuleren door veel overheidsgeld te gebruiken om werklozen aan het werk te
zetten voor het algemene nut – bij de bouw van stuwdammen en scholen.
 Koopkrachtbevordering; met hun loon konden de werklozen producten kopen.
 Dollardevaluatie; Amerikaanse producten werden in het buitenland goedkoper en buitenlandse
producten in Amerika duurder. Oftewel meer kans op de verkoop van eigen producten en daardoor
stijgt de eigen werkgelegenheid weer.
 Boeren die hun productie beperkten kregen subsidie: financiële steun van de overheid.

Tegenstand
 Hoge kosten: de New Deal kostte veel geld. De overheid kreeg te maken met oplopende
staatsschuld. De belastingen moesten omhoog.

Tot 1936 hadden deze wettelijke maatregelen behoorlijk succes. Miljoenen Amerikanen vonden weer
werk en gaven voorzichtig meer geld uit. Maar de werkloosheid loste pas echt op tijdens de Tweede
Wereldoorlog, toen de vraag naar wapens steeg.
Paragraaf 4.8

Nederland in het
interbellum
In deze presentatie leer je:

welke sociale verdeling bestond in Nederland

hoe de economie zich ontwikkelde

welke politieke ontwikkelingen plaatsvonden

K e n m e rk e n d a sp ecrisva cn t: h e tw e re ld k a p ita lism e


De welvarende jaren 1920
In de jaren 1920 ging het goed met de Nederlandse
economie:
• bijna geen werkloosheid
• welvaart groeide hard
• meer vrije dagen
• meer luxegoederen op de markt

27
Een verzuilde samenleving verzuiling: sociale
verdeling in
Eind 19e eeuw begon in Nederland de verzuiling. levensbeschouwelijke
De samenleving raakte verdeeld in vier groepen groepen
(zuilen): katholieken, protestanten, socialisten en
liberalen. levensbeschouwing:
geheel van ideeën over
wat belangrijk is in het
Elke zuil had een eigen levensbeschouwing en
leven
veel eigen organisaties. Ook de omroep raakte
verzuild. omroep: 1 alle
radiobedrijven (later ook
In de politiek waren de zuilen ook zichtbaar. Toch televisie), 2 een
werd hier samengewerkt als er gezamenlijke omroepvereniging
belangen waren.

Vanaf 1919 kregen de confessionelen een


absolute meerderheid (meerderheid van 50
procent) van de stemmen.
Depressie in Nederland uitkering: geld dat iemand krijgt

Hoewel het in de jaren 1920 goed ging met de economie, werd stempelen: systeem met
stempelkaarten van werklozen
Nederland tijdens de wereldcrisis hard geraakt en liep de
werkloosheid snel op. Veel mensen werden afhankelijk van een aanpassingspolitiek: aanpassing van
uitkering. Om zwartwerken te voorkomen moesten werklozen een overheidsuitgaven aan dalende
kaart laten stempelen. inkomsten

In 1933 werd Colijn premier. Terwijl andere landen de economie


stimuleerden, richtte de regering-Colijn haar beleid op bezuinigen.
• Verlaging uitkeringen
• Verlaging ambtenarensalarissen
• De gouden standaard: de vaste verhouding van de waarde
van een munt ten opzichte van goud. In de crisistijd
lieten veel landen het systeem los. Ze maakten hun munt
minder waard en daarmee hun producten goedkoper.
Nederlandse producten werden hierdoor in verhouding
duurder.

Door deze aanpassingspolitiek werd de crisis alleen maar erger.


Politieke ontwikkelingen

Ook in Nederland was er in het interbellum veel


kritiek op de democratie. Er ontstonden
fascistische groepen en partijen. De NSB werd de
grootste, maar kreeg bij verkiezingen nooit meer
dan acht procent van de stemmen.

Totalitaire partijen maakten in Nederland weinig


kans door verschillende oorzaken.
1. Nederland nauwelijks geleden onder de oorlog
2. Geen woede over afloop WOI, zoals Duitsland
en Italië
3. Verzuiling gaf veilig gevoel
4. Colijn stond als sterke man aan het roer; geen
andere sterke leider nodig.
Paragraaf 1.3

Democratie maakt plaats


voor fascisme
In deze paragraaf leer je:

Wat is het fascisme

Kenmerken van totalitarisme

Kenmerken van fascisme en nationaalsocialisme

Hoe Hitler aan de macht kwam


Kenmerkend aspect:
35 het voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
38 het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme
37 de rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
39 de crisis van het wereldkapitalisme
41 racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden
Politiek: Links en Rechts
Politiek spectrum
Extreem Links Midden Extreem Rechts

Liberaal
Communisten
Sociaaldemocraten Fascisten
Nationaalsocialisten
Socialist Confessioneel
De opkomst van Mussolini
Na de Eerste Wereldoorlog heerste er onvrede en chaos in Italië.
Twee groepen stonden tegenover elkaar: nationalisten en
socialisten.

 De socialisten organiseerden stakingen en rellen. Hierdoor waren


veel Italianen bang voor een communistische revolutie.
 De nationalisten, waaronder veel veteranen (oud-soldaten),
vonden dat Italië na de oorlog te weinig gebiedsuitbreiding had
gekregen. Ze vormden knokploegen die op straat vochten met
tegenstanders.
In deze gewelddadige chaos presenteerde Mussolini zich als de totalitair: als de overheid
sterke man die het land zou redden. volledig heerst over de
samenleving
Mussolini streefde naar een totalitaire dictatuur onder zijn leiding,
met het fascisme als staatsideologie. fascisme: antidemocratische,
gewelddadige, extreem
nationalistische en totalitaire
politieke beweging
Kenmerkend aspect:
37 de rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
38 het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme
Benito Mussolini (1883-1945)
 Voor WOI socialist, journalist en docent.
 Hij wilde het leger in en meevechten, maar mocht dat
niet van zijn partij en werd eruit gezet. Hij raakte
gewond en raakte verbitterd door de uitkomst van de
oorlog
 1919: oprichting van de beweging: Fasci di
Combattimento
 1921: omtovering tot de politiek partij: Partito
Nazionale Fascista
 Veel steun onder de veteranen en burgers die hoopten
dat Mussolini een einde maakt aan de economische en
politieke chaos.
 Mars op Rome: Tienduizenden aanhangers van
Mussolini trekken naar Rome en eisen met geweld dat
de regering aftreed.
Herhaling: Kenmerken totalitarisme
 Toekomstdroom, hier wordt de werkelijkheid op
aangepast
 Macht in handen van één leider of kleine elite
 Toekomstdroom wordt (uit volkswil) met geweld aan
anderen opgelegd
 Ideologischemobilisatie van het volk. Indoctrinatie dmv
o.a. propaganda.
 Een massapartij, met politieke controle
 Inzet van terreur, veiligheidsdiensten en leger
 Controle van de staat op media (censuur), economie,
kunst en sociale leven
Kenmerken fascisme/aantekening
 Het fascisme legt de nadruk vooral op waar men tegen is
 Het fascisme is extreem nationalistisch
 Het fascisme is sterk tegen democratie
 Het fascisme gaat uit van de ongelijkheid van mensen
 Het fascisme kent het leidersbeginsel
 Het fascisme is totalitair
 Indoctrinatie
 Eigen volk voorop!
 Het fascisme gaat meer uit van het gevoel (arbeider) dan van het
verstand (intellectueel)
 Het fascisme verheerlijkt vooral de daad van geweld
 Het fascisme geeft aan de vrouw een ondergeschikte plaats als
De fascisten aan de macht
In 1922 na de mars op Rome grepen de Italiaanse fascisten de
macht. indoctrineren: systematisch
opdringen van ideeën, is een
vorm van manipulatie door
het systematisch en
Wat doet Mussolini:
eenzijdig onderwijzen van
 Italië werd een dictatuur met één Duce (leider): Mussolini. aanvechtbare overtuigingen
of opvattingen, met de
 Alle partijen worden verboden behalve die van Mussolini. bedoeling dat deze

kritiekloos worden aanvaard.
Persvrijheid wordt afgeschaft.
 Italië werd een totalitaire staat, een eenpartijstaat en persoonsverheerlijking:
uitbundig prijzen van een
dictatuur. persoon
 Had je kritiek dan werd je als staatsvijand gezien en werd
je hard aangepakt.

Het fascisme werd de staatsideologie. De Italianen werden


hiermee geïndoctrineerd. Ook moest iedereen meedoen aan
de persoonsverheerlijking van Mussolini.
Herhaling Duitsland: dictaat van Versailles
 de Alleinschuld aan de oorlog
 Gebiedsverlies
 Leger van max. 100.000 man
 Herstelbetalingen (269 miljard goudmark)
 Verbod op tanks
 Koloniën afstaan
 Geen soldaten in Rijnland (gebied grens België-
Frankrijk)
De Weimarrepubliek
In 1918 werd Duitsland een democratie: de Weimarrepubliek
(parlementaire democratie)

 Problemen voor de democratie:


• Slechte economische situatie na de oorlog
• Dolkstootlegende: het verhaal dat Duitsland de Eerste Wereldoorlog
had verloren door verraad van democraten (democraten schuldig aan
Vrede van Versailles)
• Elite (adel en legerleiding) niet democratisch
• Weinig vertrouwen tussen de verschillende politieke stromingen
• Links en rechts bestreden elkaar met geweld en de overheid kreeg hier
geen grip op.
41

© Noordhoff Uitgevers
Chaos en inflatie
In de eerste jaren van de Weimarrepubliek was er
een economische crisis in Duitsland. Deze werd
veroorzaakt door hoge inflatie: waardevermindering
van geld.
In 1923: Duitsland liep achter met
herstelbetalingen -> bezetting Ruhrgebied ->
stakingen en bijdrukken van geld -> inflatie ->
hyperinflatie.
In1924 herstelde de economie zich dankzij
Amerikaanse leningen; het Dawesplan. inflatie: waardevermindering
van geld

Hierna kwam een periode van rust en welvaart, hyperinflatie: extreme


maar in 1929 volgde de economische wereldcrisis. inflatie
De armoede en werkloosheid keerden terug. Veel
Duitsers waren wanhopig en geloofden dat Hitler 42

Duitsland weer welvarend en machtig kon maken.


© Noordhoff Uitgevers
Kenmerken nationaal-socialisme
 Nationaal-socialisme heeft alle kenmerken van fascisme in zich. Het is de
Duitse (en ook Nederlandse, NSB) variant.

 Daarbij komen:
1. Rassenleer met een basis in het sociaal-darwinisme en de 19e eeuwse
eugenetica. Het sterkste volk zou leiden. Het Arische ras stond bovenaan, maar
zwakkere exemplaren moesten ook worden uitgeroeid, denk aan
gehandicapten, en homofiele mensen. Andere ‘rassen’ stonden lager (zoals de
Slavische volken). Onderaan stond het Joodse ‘ras’.

2. Lebensraum. Bij dit kenmerk werd uitgegaan van het gegeven dat gebieden
waar mindere ‘rassen’ woonden, gebied moest worden vrijgemaakt voor Arische
mensen.

3. Heim ins Reich. Alle Duitsers moesten bij elkaar in één groot duizend-jarig
(derde) rijk komen. Term Blut und Boden hoort hier ook bij.
Hitler’s opkomst in jaartallen
 1920 NSDAP opgericht (steun uit Freikorpsen: wapens
beschikbaar uit militaire depots voor de SA en latere SS)
 1923 Bierkeller Putsch (inspiratie door de Mars op Rome van
Mussolini).
 MISLUKT: gevangenis
 Mein Kampf – Hitler heeft slechts 6 maanden gevangen gezeten
 Ideeën over: Joden (woekeren, buiten de Duitse bevolking uit,
bedriegen, spannen samen met de communisten) nationalisme (Duitse
eenheid), rassenleer.

 1924 - 1930 NSDAP minder aanhang.


Dit komt door:
 Amerikaanse hulp: Dawes-plan
 Ontspanning in Europa. 1925 Pact van Locarno; Duitsland
erkent de nieuwe grenzen van het verdrag van Versailles.
Crisis en Hitler aan de macht
 Na 1930 haalt Amerika de leningen aan Duitsland terug. Gevolg: gigantische
werkeloosheid. De bevolking roept om een sterke leider die redding (werk)
brengt. Bij verkiezingen in 1930, 1932 en 1933 neemt de aanhang van de
NSDAP enorm toe (44% in 1933).

 Januari ‘33 wordt Hitler rijkskanselier


 Februari ‘33 steekt Rinus vd Lubbe de Reichstag in brand. De communisten
krijgen de schuld, en worden door Hitler met een noodverordening in
concentratiekampen gestopt.
 Maart ‘33: Per machtigingswet (grondwetswijziging) krijgt Hitler de
alleenheerschappij over Duitsland. Het werd een totalitaire dictatuur.

Hij werd führer (leider) van het Duitse volk.

Hitler bestreed de werkloosheid door herbewapening en grote bouwprojecten.


Ontwikkelingen in Hitlers Duitsland (1) nationaalsocialisme:
antidemocratische,
totalitaire,
Het nationaalsocialisme was de ideologie van Hitler. Dit was gewelddadige, extreem
niet alleen fascistisch, maar ook racistisch. De nazi’s nationalistische en
racistische politieke
geloofden in de rassenleer. Volgens deze leer waren de beweging
joden de vijand. nazi: afkorting van
nationaalsocialist

rassenleer: onjuist
Nazificatie van de samenleving theorie over verschillen
tussen ‘mensenrassen’
 Bedrijfsleven werd in corporaties (beroepsgroepen)
ingedeeld, samenwerkend met de staat
 Landbouw en industrie in dienst van oorlog
 Jeugd werd via school, HJ en BdM geïndoctrineerd
 Goebbels leidt via massamiddelen radio en film de
propagandastroom. De Rijkscultuurkamer die
bepalend wordt voor pers, radio, film, literatuur,
muziek, beeldende kunst. Zonder lidmaatschap:
beroepsverbod.
Ontwikkelingen in Hitlers Duitsland (2) regime: ondemocratische
regering
Uitschakeling van verzet:
 Tegenstanders van het regime werden gevangen gezet in intimideren: bang maken
concentratiekampen. Joden, socialisten en communisten werden op
straat geïntimideerd door de SA.
 Vakbonden vervangen door DAF
 KPD en SPD verboden, andere partijen moesten zichzelf opheffen
 Concentratiekampen, worden eerst als werkkampen vanaf 1933 in
Duitsland opgericht. Later komen er doorgangskampen en in de
bezette gebieden in Polen vernietigingskampen bij.

De NSDAP beschikte over twee gewapende organisaties:


• SA (Sturmabteilung), het partijleger van de NSDAP, oefende
straatterreur uit
• SS (Schutzstaffel), de elitetroepen van Hitler
 SA wordt te machtig en vooral socialistisch: uitgeschakeld in Nacht
van de lange messen in 1934
Ontwikkelingen in Hitlers Duitsland (3)

Hitler bereidde Duitsland voor op een nieuwe oorlog. Hij


breidde het leger uit en voerde de dienstplicht in.

Ook liet hij autowegen aanleggen en gaf hij opdrachten


aan de oorlogsindustrie: industrie die wapens en andere
militaire producten maakt. Hierdoor verdween de
werkloosheid. Dat maakte Hitler populair.

You might also like