Professional Documents
Culture Documents
2122 HV3 Ne Theorie Leesvaardigheid 2
2122 HV3 Ne Theorie Leesvaardigheid 2
Verbanden
Verbanden
Woorden, zinnen en alinea’s in een tekst hebben altijd met elkaar te maken.
Er bestaat een verband tussen deze woorden, zinnen en alinea’s. Het verband
wordt aangegeven met signaalwoorden.
Zinsverband: twee zinnen die bij elkaar horen
Alineaverband: een verband tussen twee (of meer) alinea’s
Tekstverbanden en signaalwoorden
Opsommend tekstverband
Zaken achter elkaar opnoemen
bovendien, eerst, niet alleen ... maar ook, daarna, ook, tevens, en, zowel ... als
Tijdsvolgorde (chronologisch verband) Als je met de trein van
Maastricht naar
Gebeurtenissen in de juiste volgorde beschrijven Eindhoven gaat, maak je
Daarna, eerst, toen, vroeger, nu, later, eerder, dadelijk, terwijl, intussen drie tussenstops: eerst in
Sittard, dan in Roermond
Tegenstellend verband
en vervolgens in Weert.
Tegenovergestelde dingen noemen
hoewel, daarentegen, echter, maar, toch Hoewel hij vandaag vrij
was, heeft hij heel veel aan
school gewerkt.
Tekstverbanden en signaalwoorden