Professional Documents
Culture Documents
Hoofdstuk 4 Welvaart
§1 Bbp en welvaart
§2 Brede welvaartsindicatoren
Hoofdstuk 5 Ongelijkheid
§1 Verdeling van inkomen en vermogen
§2 Belastingen en toeslagen
§3 Het Nederlandse belastingstelsel
§1 Micro-economie en macro-economie
§2 Berekenen van het bbp: de objectieve methode
§3 Berekenen van het bbp: de subjectieve methode
Leerdoelen hoofdstuk 1
Paragraaf 1 Paragraaf 3
• Je kunt het onderscheid tussen micro- • Je kunt de berekening van het bbp met de
economie en macro-economie toelichten. subjectieve methode uitleggen.
• Je kunt de definitie van geaggregeerde • Je kunt de AIQ toelichten.
waarden uitleggen.
Paragraaf 2
• Je kunt de berekening van het bbp met de
objectieve methode uitleggen.
• Je kunt het verschil tussen het bbp en het
nbp toelichten.
Begrippen
Formules
§1 Micro-economie en macro-economie
Micro-economie
Gaat over vraag en aanbod van individuele markten.
Denk bijvoorbeeld de markt voor aardbeien.
Macro-economie
Gaat over vraag en aanbod van een economie als geheel.
Denk bijvoorbeeld aan vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
Vraag
Behoren tankstations volgens jullie tot de micro-economie of
macro-economie?
Check leerdoelen §1
Vraag 1
Noem een voorbeeld van een macro-economische grootheid.
Vraag 2
Wat wordt bedoeld met geaggregeerde waarden?
In bovenstaand plaatje zie je hoe de toegevoegde waarde van een brood is opgebouwd.
Stap 1: De boer heeft geen ingekochte goederen en diensten, maar genereert wel omzet met de verkoop
van graan. De toegevoegde waarde bedraagt dus € 0,20 - € 0,00 = € 0,20.
Stap 2: De meelfabriek koopt graan in bij de boer voor € 0,20 en verkoopt dit voor € 0,50 aan de bakker.
Toegevoegde waarde bedraagt € 0,50 - € 0,20 = € 0,30.
Stap 3: De bakker koopt meel in bij de meelfabriek voor € 0,50 en verkoopt een brood voor € 1,70
Toegevoegde waarde bedraagt € 1,70 - € 0,30 = € 1,20.
Stap 1:
Bereken de totale bruto toegevoegde waarde van alle bedrijven.
Stap 2:
Tel hier de ambtenarensalarissen (toegevoegde waarde overheid) bij op.
Check leerdoelen §2
Vraag 1
Hoe berekenen we het bbp met de objectieve methode?
Vraag 2
Hoe ontstaat het verschillen tussen bbp en nbp?
Vraag
Wat doen bedrijven met de waarde die zij toevoegen?
Omzet € 5.000
Inkoopwaarde € 2.000 -
Toegevoegde waarde (bruto) € 3.000
Bedrijven keren de
toegevoegde waarde uit
als primair inkomen, in de
vormen hier rechts.
Stap 1:
Weet dat het bruto binnenlands product en bruto binnenlands
inkomen aan elkaar gelijk zijn.
Stap 2:
Wil je het nbp weten, dan tel je alle primaire inkomens bij elkaar op
Stap 3:
Wil je het bbp weten, tel bij het nbp de afschrijvingen op.
Check leerdoelen §3
Vraag 1
Hoe bereken ik het bbp volgens de subjectieve methode?
Vraag 2
Hoe bereken ik de AIQ?