You are on page 1of 17

Les 3 Microscopie Hoe werkt een microscoop? De microscoop is ontworpen om superkleine dingen mee te vergroten.

Met een microscoop bekijk je bijvoorbeeld kleine stukjes weefsel, stof, plant of vloeistof. Hij bestaat uit verschillende onderdelen: het statief, een aantal lenzen, en het tafeltje waarop je een preparaat kan klemmen. Het statief is het onderdeel waaraan je de microscoop vastpakt. Een microscoop heeft twee vergrootglazen. Het eerste vergrootglas, het oculair, zit aan de bovenkant in een holle buis. Deze buis noemen we de tubus. De tweede lens, het objectief, zit vast aan de revolver. De revolver is een soort schijf waarmee je de objectieven kunt ronddraaien. In totaal heb je dus n oculair in de microscoop zitten en kun je een drietal objectieven gebruiken. Om de vergroting uit te rekenen vermenigvuldig je de vergroting van het oculair met die van het objectief. De kleinste vergroting die je kunt gebruiken is oculair 6x en objectief 4x. Totaal is dat 6 keer 4 = 24x vergroting. Maximaal kunt je 600x vergroten. Zou jij onder de microscoop passen, dan wordt je dus 600x zo groot als je nu bent. Ben je nu 1.20 meter, dan zou je dan 720 meter zijn! Aan het statief zitten een grote schroef en een kleine schroef. Hiermee kan je de afstand tussen de lens en het preparaat veranderen. Een preparaat is een rechthoekig stukje glas met daarop iets dat je wilt bekijken. Meestal zit er ook een klein dekglaasje op het grote voorwerpglas. Het preparaat dat je wilt bekijken, leg je met klemmen vast op het tafeltje van de microscoop. In het tafeltje zit een opening met daaronder een lamp. Sommige microscopen hebben in plaats van een lamp een spiegel. Je legt het preparaat op de opening waar het licht doorheen schijnt. De hoeveelheid licht die door het gat komt, regel je met een diafragma. Dat is een ijzeren plaatje met een opening in het midden. De opening van het diafragma kun je groter of kleiner maken. In een microscoop gaat het licht van een lamp door het preparaat, via de lenzen naar jouw oog. En zo kan jij zien wat eigenlijk te klein is om waar te nemen.

Opdracht 1

Kijk naar de onderstaande afbeelding. Noteer de namen van de onderdelen van de microscoop. 01: ____________________________________ 02: ____________________________________ 03: ____________________________________ 04: ____________________________________ 05: ____________________________________ 06: ____________________________________ 07: ____________________________________ 08: ____________________________________ 09: ____________________________________ 10: ____________________________________ 11: ____________________________________ 12: ____________________________________

Opdracht 2

Hieronder staan een aantal vragen over de functie van de onderdelen van de microscoop. Probeer de vragen goed te beantwoorden. Zet een kruisje voor het goede antwoord. 2.1 De revolver is de draaibare schijf waaraan de objectieven zitten. A Goed. B Fout. 2.2 Wat is de naam van het onderdeel dat de hoeveelheid licht regelt die door de lenzen valt? A Oculair. B Objectief. C Tubus. D Diafragma. 2.3 Het oculair zit aan de bovenzijde van de microscoop in de tubus. Wat is de functie het oculair? A Beschermen microscoop. B Regelen van het licht. C Is een vergroting (4x / 10x en 15 x). 2.4 In een microscoop wordt het beeld verdraaid. Als men de letter b door de microscoop bekijkt, ziet die er uit als een; Ap Bd Cb Dq 2.5 Als je een microscoop gaat gebruiken begin je altijd met een objectief dat zo weinig mogelijk vergroot. Waarom doe je dat? A Er dan meer licht door de microscoop valt. B Er kleinere voorwerken kunnen worden gezien. C Er een groter oppervlak van het preparaat overzien kan worden. 2.6 Als je de microscoop gaat instellen draai je de tubus helemaal omlaag met de grote schroef, dan kijk je door het oculair en draai je de tubus langzaam omhoog tot het beeld duidelijk is. Klopt dit? A Ja. B Nee. 2.7 Met welke schroef kun je het beeld heel scherp krijgen? A Grote schroef. B Kleine schroef. 2.8 Als je naar een hogere vergroting wilt moet je enkel aan de revolver draaien voor een ander objectief. Welke schroef moet je daarna gebruiken? A Grote schroef. B Kleine schroef.

2.9 Stel je hebt een nieuw objectief gebruikt om verder te vergroten en het beeld wordt niet duidelijk, ook al draai je aan de kleine schroef. Wat doe je dan? A Blijven proberen een duidelijk beeld te krijgen. B Een kleiner objectief eronder draaien, opnieuw scherp stellen en dan opnieuw proberen een hogere vergroting te krijgen. 2.10 Je wilt een nieuw preparaat gaan bekijken. Waar moet je dan op letten? A Voorwerpglas er zo onderuit halen. B Eerst tubus omhoog draaien en dan het voorwerpglas verwisselen. C Eerst het objectief wegdraaien (kleiner objectief kiezen), er is dan meer ruimte om het voorwerpglas te verwisselen.

Aan de slag! Opdracht 3 Letterpreparaat Haal voor bij jouw docent een microscoop. Pak daarna het bijbehorende bakje met nummer en een voorwerpglas. Stel de microscoop in. Gebruik een objectief van 4x en een oculair van 6x. Als het beeld duidelijk is dan verwissel je het oculair van 6x dat je nu gebruikt, met dat van 10x. Teken hieronder de letter die je ziet.

Opdracht 3 Eigen haren Zoek een medeleerling, indien mogelijk met een andere haarkleur. Vraag om 1 haar af te mogen knippen. Vraag de ander 1 haar van jou af te knippen. Je hebt nu twee haren. Plak de haren met een stukje plakband vast op het voorwerkglas. Bekijk de haren met een vergroting van 100x en als het kan ook met 400x/600x. Maak een tekening wat je ziet.

Haren met een vergroting van 100x

Haren met een vergroting van 600x

Opdracht 3 Hoofdluis / Kledingluis Je gaat nu een hoofdluis bekijken. Deze is al dood en zit op een voorwerpglas. Bekijk de hoofdluis met een vergroting van 40 tot100x. Maak een tekening van de hoofdluis en benoem de volgende onderdelen; poten, hoofd, borststuk, abdomen. Gebruik de onderstaande afbeelding als hulp.

Vrouwelijke hoofdluis

Mannelijke hoofdluis

10

Opdracht 4 Vlo

11

Je gaat nu een vlo bekijken. Deze is al dood en zit op een voorwerpglas. Bekijk de vlo met een vergroting van 40x tot100x. Maak een tekening van de hoofdluis en benoem een aantal onderdelen. Gebruik daarvoor de onderstaande afbeelding.

12

Opdracht 5 Pantoffeldiertje Neem een preparaat met een pantoffeldiertje. Zoek eerst met de kleinste vergroting of je een roze kleine stip kunt vinden. Als je verder gaat vergroten zou je ongeveer de afbeelding krijgen rechts.

Dit is naar alle waarschijnlijkheid het pantoffeldiertje. Met zoeken moet je voorzichtig het voorwerpglas verschuiven. Als je het pantoffeldiertje gevonden hebt. Gebruik dan een vergroting van 400x/600x om dit levend wezen te bekijken. Maak een tekening en probeer een aantal zichtbare onderdelen aan geven. Maak daarbij gebruik van de afbeelding.

13

14

15

Ruimte voor aantekeningen/overige tekeningen.

16

Einde werkblad

17

You might also like