You are on page 1of 33

Lijst van werken van Aristoteles

Wiki

Deze PDF is gemaakt met behulp van de open source toolkit mwlib. Zie http://code.pediapress.com voor meer informatie. PDF generated at: Tue, 26 Jun 2012 02:55:18 UTC

Inhoud
Artikelen
Lijst van werken van Aristoteles Analytica posteriora Analytica priora Over de categorien Corpus Aristotelicum Ethica Nicomachea Fysica (Aristoteles) Over de interpretatie Metafysica (Aristoteles) Meteorologica (Aristoteles) Organon (Aristoteles) Poetica (Aristoteles) Politika (Aristoteles) Retorica (Aristoteles) Sofistische weerleggingen Topica 1 3 3 5 6 7 13 16 16 20 21 22 24 26 28 28

Referenties
Paginabronnen en auteurs Afbeeldingsbronnen, licenties en bijdragers 29 30

Paginalicenties
Licentie 31

Lijst van werken van Aristoteles

Lijst van werken van Aristoteles


De overgeleverde werken van Aristoteles worden traditioneel opgedeeld in overeenstemming met de vijf categorien in het Corpus Aristotelicum. Niet alle werken in de lijst van het Corpus Aristotelicum worden echter als authentieke werken beschouwd. Sommige werken, onder andere de Athenaion Politeia (De Atheense Constitutie) en de bewaarde fragmenten van de andere constituties worden door de meeste geleerden toegeschreven aan Aristoteles' school, maar zouden wel onder toezicht van Aristoteles zelf geschreven zijn. Andere werken, zoals Over de kleuren zouden tevens het werk kunnen zijn van Aristoteles' opvolgers aan het Lykeion, bijvoorbeeld Theophrastus en Strato van Lampsacus. Nog andere werken verwierven doorheen de geschiedenis de naam van Aristoteles omwille van de gelijkenissen die ze bevatten op vlak van inhoud of doctrine, zoals het werk Over de planten, dat mogelijk geschreven werd door Nicolaas van Damascus. Werken waarvan de authenticiteit sterk betwijfeld wordt, worden in onderstaande lijst met een asterisk aangeduid.

Geschriften over de Logica


Categoriae (Over de Categorien) De Interpretatione (Over de Interpretatie) Analytica priora Analytica posteriora Topica De Sophisticis Elenchis (Sofistische weerleggingen) zie drogreden

Deze werken zijn na Aristoteles tot het Organon gebundeld.

Geschriften over Natuurkunde en Wetenschappen


Physica De Caelo (Over de Hemel) De Generatione et Corruptione (Over wording en afbraak) Meteorologica (over de aardwetenschappen en astronomie) De Mundo (Over het universum) De Anima (Over de ziel) Parva Naturalia (Kleine traktaten over de natuur) De Sensu et Sensibilibus (Over zintuiglijkheid en de zintuiglijkheid) De Memoria et Reminiscentia(Over het geheugen en herinneringen) De Somno et Vigilia (over slapen en slapeloosheid) De Insomniis (over Dromen) * De Divinatione per Somnum (Over visioenen bij dromen)

Uitgave van Aristoteles' Logica uit 1570.

Middeleeuwse uitgave van Physica in het Latijn.

De Longitudine et Brevitate Vitae (Over het lange en het korte leven) De Juventute et Senectute, De Vita et Morte (Over jeugd en ouderdom, over leven en dood) De Respiratione (Over de ademhaling)

Lijst van werken van Aristoteles De Spiritu (Over de adem) Historia Animalium (Over de geschiedenis van de dieren / Over de beschrijving van dieren) De Partibus Animalium (Over de (lichaams)delen van dieren) De Motu Animalium (Over de (voort)beweging van dieren) De Incessu Animalium De Generatione Animalium (Over het ontstaan van dieren) De Coloribus (Over de kleuren) De Audibilibus Physiognomonica De Plantis (Over de planten) * Mirabilibus Auscultationibus (over fantastische dingen die verteld werden) * Mechanica (Aristoteles) (Over de mechanica) * Problemata (Problemen) * De Lineis Insecabilibus (Over onzichtbare lijnen) * Ventorum Situs (Omstandigheden en namen van de winden) * Over Melissus, Xenophanes en Gorgias

Geschriften over Metafysica


Metafysica (Metafysica)

Geschriften over Ethiek


Ethica Nicomachea (De Nicomachische Ethiek / De Ethica ) Magna Moralia (de grote ethiek) Ethica Eudemia (De Eudemische Ethiek) De Virtutibus et Vitiis Libellus, Libellus de Virtutibus (over deugden en ondeugden) Politika (Over de politiek) Oeconomica (Over de huishoudkunde / Over de Economie)

Geschriften over de Esthetica


Ars Rhetorica (Over de retoriek) Rhetorica ad Alexandrum (Retoriek aan Alexander) Ars Poetica (Over de Pozie)

Geschriften die niet opgenomen zijn in het Corpus Aristotelicum


Athenaion Politeia (De Atheense Constitutie)

Analytica posteriora

Analytica posteriora
Analytica posteriora is de vierde tekst uit het Organon van Aristoteles. Het is een heel formele bespreking over onderwijzen en intellectueel leren, opgehangen aan de begrippen demonstratie, definitie en wetenschappelijke kennis. Dit werk bestaat uit twee boeken. In het eerste boek wordt demonstratie gepresenteerd als wetenschappelijke deductie (71b16-17). In dit boek wordt nagegaan hoe door middel van demonstratie kennis kan worden overgedragen. Hierbij maakt Aristoteles onderscheid in empirische en mathematische wetenschap (79a4-9). Veelbelovend hierbij is zijn gezegde, dat de empirische wetenschapper gaat om de feiten te weten en de mathematicus om de reden waarom!? In het tweede boek gaat Aritoteles op zoek naar vier dingen: het feit, de reden waarom, of het is, wat het is (89b24).

Bronnen
1994, Jonathan Barnes (red.), The complete works of Aristotle, Princeton: Bollingen series LXXI.2.

Externe link
Posterior Analytics [1], G.R.G. Mure, The University of Adelaide, 2007 (in het Engels).

Referenties
[1] http:/ / etext. library. adelaide. edu. au/ a/ aristotle/ a8poa/

Analytica priora
De Analytica priora (Latijn: Analytica Priora) is het derde werk uit het Organon van Aristoteles, en gaat over de opbouw en structuur van redeneringen bestaande uit enige beweringen, onder andere de zogenaamde syllogismen.

Algemeen
In de Analytica priora biedt Aristoteles zijn meest bekende bijdrage aan de logica, zijn theorie van de gevolgtrekking, wat traditioneel het syllogisme genoemd wordt.[1] Deze theorie van syllogismen speelde een belangrijke rol in de Westerse en Nabij Oosterse intellectuele traditie. In de Antieke Oudheid was het n systeem tussen verschillende anderen. In de Middeleeuwen werd het een dominant model voor rationele argumentatie en bewijsvoering. Tot in de negentiende eeuw was de Aristotelische logica, waar de syllogistiek de technische inhoud van vormt, het Uitgave van Aristoteles' Logica uit 1570. enige gehanteerde systeem. Sindsdien heeft George Boole de propositielogica en later rond 1879 Gottlob Frege de predicatenlogica ontwikkeld. De propositielogica heeft taalkundig een andere benadering dan de syllogistiek: zij gaat niet uit van termen, maar van proposities en kent geen predicaten, maar wel connectieven. De predicatenlogica is een synthese van de mogelijkheden van beide: door in symbolische vorm proposities te interpreteren als een samenstelling van subject en predicaat, incorporeert zij feitelijk de mogelijkheden van de syllogistische logica in de

Analytica priora systematiek van de propositielogica.

Syllogistiek
Zie Syllogisme voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Deze theorie van gevolgtrekking gaat uit van de meest fundamentele vorm van deductie: de gevolgtrekking uit twee premissen, waartoe in feite iedere samengestelde deductie ontleed kan worden. Een redenering bestaat zo uit drie proposities: een majorpremisse, een minorpremisse en een conclusie. De proposities bevatten een minor term of subject, een major term of predicaat en een middenterm. In syllogismen komen vier soorten proposities voor: Universeel bevestigend (A) Particulier bevestigend (I) Universeel ontkennend (E) Particulier ontkennend (O)

Er zijn volgens Aristoteles vierentwintig verschillende geldige syllogismen, die te reduceren zijn tot vier categorische syllogismen: Barbara, Celarent, Darii en Ferio. Latere logici hebben een achttal syllogismen alsnog als ongeldig gekwalificeerd, waarmee het aantal werkelijk geldige syllogismen zestien bedraagt. Een redenering op basis van deze syllogismen heet categorische deductie. Een bekend voorbeeld van een syllogisme is de volgende geldige redenering: Alle mensen zijn sterfelijk (majorpremisse) (A) Socrates is een mens (minorpremisse) (I) Socrates is sterfelijk (conclusie) (I)

Retorica
Bij de toepassing van de syllogistiek in de retorica ontwikkelt Aristoteles een bijzondere variant van het syllogisme: het enthymeem. Bij het gebruik van deductieve redeneringen in redevoeringen, zo stelt hij, kan het beste n van de premissen worden 'verzwegen'. Hierdoor wordt de toehoorder gestimuleerd zich actief af te vragen, waar de conclusie op berust.

Externe links
(en) Analytica Priora [2], Engelse vertaling van de Electronic Text Center, University of Virginia Library (en) Aristotle's Logic [3] artikel in de Stanford Encyclopedia of Philosophy.

Bronnen, noten en/of referenties


Bronnen, noten en/of referenties:
[1] Robin Smith, "Aristotle's Logic" (http:/ / plato. stanford. edu/ entries/ aristotle-logic/ ), in: The Stanford Encyclopedia of Philosophy,

2001.
[2] http:/ / etext. virginia. edu/ toc/ modeng/ public/ AriPrio. html [3] http:/ / plato. stanford. edu/ entries/ aristotle-logic/

Over de categorien

Over de categorien
Over de Categorien (Latijn: Categoriae) is de eerste tekst uit het Organon van Aristoteles. Deze tekst gaat over de mogelijke grondvormen die het subject en predicaat van een propositie kunnen hebben. Aristoteles noemt deze grondvormen categorien. In de tekst onderscheidt Aristoteles tien categorien: 1. 2. 3. 4. 5. Substantie (oudgr. ousia, lat. substantia) (man, paard) Kwantiteit (oudgr. posn; lat. quantitas) (vier voet, vijf voet) Kwaliteit (oudgr. poion lat. qualitas) (wit, grammaticaal) Relatie (oudgr. prs ti; lat. relatio) (dubbel, half, groter) Waar, plaats (oudgr. pou; lat. ubi) (in het Lyceum, op de marktplaats) 6. Wanneer, tijd (oudgr. pote; lat. quando)) (gisteren, vorig jaar) 7. Toestand (oudgr. kesthai; lat. situs) (liggen, zitten) 8. Hebben (oudgr. chein; lat. habere) (heeft schoenen aan, heeft armband om) 9. Doen (oudgr. poien; lat. actio) (knippen, branden) 10. Ondergaan (oudgr. pschein; lat. passio) (geknipt worden, verbrand worden)
Eerste pagina uit de Categoriae in het Grieks Aristotels zegt hierover (Categorien, 2a5-7), dat geen van bovenstaande opzichzelf een propositie inhouden, maar dat alleen door een combinatie proposities gemaakt kunnen worden. Zulke proposities kunnen waar of onwaar zijn, maar op zichzelf, zonder combinatie, zijn ze waar noch onwaar (bv. man, wit, rennen, winnen).

Bronnen
1994, Jonathan Barnes (red.), The complete works of Aristotle, Princeton: Bollingen series LXXI.2.

Externe links
Dit werk van Aristoteles is in het Engels vertaald en online beschikbaar: Categories [1], vertaling door E. M. Edghill (in het Engels). Categories [2], vertaling door E. M. Edghill (alternative site) (in het Engels). Categories [3], Eerste twee pagina's met alinea's 1 t/m 5, vertaald door J. L. Ackrill (in het Engels).

Referenties
[1] http:/ / etext. library. adelaide. edu. au/ a/ a8/ categori. html [2] http:/ / www. classicallibrary. org/ aristotle/ categories/ index. htm [3] http:/ / faculty. washington. edu/ smcohen/ 520/ Cats1-5. pdf

Corpus Aristotelicum

Corpus Aristotelicum
Het Corpus Aristotelicum is de naam voor het verzamelde werk van de bewaard gebleven teksten van Aristoteles. De naam verwijst naar de traditionele ordening en indeling die stamt uit de 2e eeuw n.Chr. Aanvankelijk werden alle werken als authentiek beschouwd, maar meer recent onderzoek heeft de echtheid van een aanzienlijk aantal teksten in twijfel getrokken. Het enige belangrijke werk van Aristoteles dat niet opgenomen is in het Corpus Aristotelicum is de tekst Athenaion Politeia (De Atheense constitutie).

Externe links
Aristoteles

The Peripatos after Aristotle: Origin of the Corpus Aristotelicum [1]

Referenties
[1] http:/ / www. ontology. co/ corpus-aristotelicum. htm

Ethica Nicomachea

Ethica Nicomachea
De Ethica Nicomachea (soms ook gespeld als 'Nicomachaea') is n van de werken van de Griekse filosoof Aristoteles. In dit werk lezen we over deugdenethiek, het menselijk karakter en welke rol deze twee spelen bij het vinden van geluk. Het werk bestaat uit tien boeken en neemt een prominente plaats in binnen het oeuvre van Aristoteles. De naam 'Nicomachea' is te herleiden tot diens zoon, Nicomachos. Hij zou het werk, gebaseerd als het was op aantekeningen van zijn vaders lezingen, voor uitgave geschikt hebben gemaakt. Een andere theorie verklaart de naam door Nicomachos eenvoudig aan te wijzen als degene aan wie het werk opgedragen werd.

Geluk (Boek I en X)
Het functie-argument
In boek I stelt Aristoteles dat iedereen het erover eens is dat geluk (Grieks: eudaimonia) het ultieme doel van het menselijk bestaan is, maar dat er discussie is over de vraag wat geluk nu precies inhoudt. Aristoteles probeert dit te achterhalen door op zoek te gaan naar de functie (Grieks: ergon) die uniek is voor de menselijke soort (het zogenaamde functie-argument). Hij concludeert dat dit ergon, deze kenmerkende functie, het verstand is. Leven als een mens komt er dan op neer dat men zijn verstand gebruikt, en goed leven, dat wil zeggen gelukkig leven, betekent dat men zijn verstand op voortreffelijke wijze gebruikt. Geluk is voor Aristoteles dus nadrukkelijk een activiteit. Wie bijvoorbeeld slaapt kan op dat moment niet echt gelukkig zijn.

Aristoteles

Theoria
Nu kan men echter zijn verstand op verschillende manieren gebruiken. Aristoteles onderscheidt het praktisch gebruik van het verstand, bijvoorbeeld wanneer men aan politiek doet, van de zogenaamde theoria. In boek X identificeert Aristoteles het ware, ultieme geluk met theoria. Theoria is een lastig begrip, dat grofweg filosofisch onderzoek, filosofische beschouwing betekent. Over de precieze inhoud van theoria is Aristoteles niet duidelijk. Het zou om onderzoek kunnen gaan, waarbij iemand nieuwe kennis opdoet. Het zou echter ook het overdenken van kennis die men al bezit kunnen inhouden. Aristoteles (EN X 7) geeft een aantal argumenten waarom theoria het hoogste goed is:

Ethica Nicomachea

Theoria is de activiteit van ons hoogste bestanddeel, namelijk ons verstand. Theoria is de meest bestendige activiteit, omdat we het langer ononderbroken kunnen beoefenen dan iedere andere activiteit.

Eerste pagina van de Ethica Nicomachea in het Grieks

Theoria is het meest aangenaam en zuiver, omdat het niet met ongemakken gepaard gaat. Theoria is het meest autarkisch, dat wil zeggen dat er geen materile goederen of andere mensen voor nodig zijn om te kunnen filosoferen. Theoria is als enige activiteit slechts verkieslijk omwille van zichzelf en is het goddelijk. Kortom, de mens die zich aan de filosofie wijdt, leidt een goddelijk leven. Toch moet Aristoteles toegeven dat een mens niet onafgebroken kan filosoferen; om als mens te blijven functioneren moet iedereen namelijk in de noodzakelijke levensbehoeften voorzien. Dit zijn dingen als eten, drinken en slaap.

Deugden (Boek II-VII)


Karakter (Boek II)
Zoals hierboven beschreven is voor Aristoteles geluk een activiteit die op voortreffelijke wijze wordt uitgevoerd. In boek I en X denkt hij hierbij primair aan intellectuele activiteiten. Echter ook andere vormen van voortreffelijke activiteit zijn van belang voor een goed, volwaardig leven, bijvoorbeeld moedig of rechtvaardig handelen. Om dit soort handelingen mogelijk te maken is het noodzakelijk om de bijbehorende positieve karaktereigenschappen, deugden zoals moed en rechtvaardigheid, te ontwikkelen. In boek II tot en met VII van de Ethica Nicomachea gaat Aristotles uitvoerig in op de voortreffelijkheid van karakter (Grieks: thos) en de verschillende deugden (Grieks: aretai). Volgens Aristoteles ontwikkelen we een voortreffelijk karakter door gewoonte, door herhaald gedrag. Dit in tegenstelling tot een voortreffelijk verstand dat door onderwijs en scholing ontwikkeld wordt. De voortreffelijkheid van karakter heeft betrekking op handelingen en gevoelens, bijvoorbeeld boos zijn. Genot en pijn zijn de toetssteen voor de mate waarin iemand in het bezit is van bepaalde karaktereigenschappen. Zolang iets nog pijn en moeite kost, is het nog niet helemaal een karaktereigenschap. Een voorbeeld: iemand slaat iets lekkers maar ongezonds af en beleeft daar genot aan; dan is zo iemand matig. Het genot bewijst dat zo iemand zich de deugd matigheid heeft eigen gemaakt. Wie wel de traktatie afslaat, maar met tegenzin (pijn), doet wel iets matigs, maar heeft zich de deugd

Ethica Nicomachea matigheid nog niet eigen gemaakt. Door het doen van voortreffelijke, dat wil zeggen deugdzame dingen word je zelf voortreffelijk / deugdzaam. In het geval van de echt voortreffelijke persoon zijn zowel hijzelf als zijn handeling goed. Hij weet goed wat hij doen moet, hij kiest er bewust voor dat te doen en doet het vervolgens vastberaden.

Het gulden midden (Boek II)


Voor Aristoteles is een deugd het midden (Grieks: meson) tussen twee ondeugden in, het te weinig en het teveel. Moed is bijvoorbeeld het midden tussen lafheid (een gebrek aan moed) en overmoed (een teveel aan moed). Dit midden is niet absoluut, maar hangt steeds van de persoon en de omstandigheden af. Aristoteles maakt dit punt duidelijk door een vergelijking met het dieet van sporters. Wat voor een worstelkampioen een goede portie eten is (niet te veel en niet te weinig) is voor iemand die begint met trainen al snel veel te veel. Overigens is er in sommige situaties, bijvoorbeeld bij overspel, diefstal en moord geen sprake van een gulden midden. Dit soort dingen zijn altijd slecht.

De deugd rechtvaardigheid (Boek V)


Het hele vijfde boek van de Ethica Nicomachea is gewijd aan de deugd van de rechtvaardigheid (Grieks: dikaiosun). Aristoteles onderscheidt twee soorten rechtvaardigheid: de algemene of wettelijke rechtvaardigheid en de specifieke rechtvaardigheid. De algemene rechtvaardigheid komt er op neer dat men zich aan de wetten houdt. Aangezien de wetten bedoeld zijn om de burgers met oog op het algemeen belang aan te zetten tot allerlei vormen van deugdzaam gedrag, kan men zeggen dat rechtvaardigheid alle andere deugden impliceert met inbegrip van de specifieke rechtvaardigheid. Deze vorm van rechtvaardigheid draait om gelijkheid. Aristoteles verdeelt de specifieke rechtvaardigheid weer in distributieve rechtvaardigheid en corrigerende rechtvaardigheid. In het geval van distributieve rechtvaardigheid gaat het erom dat een ieder het deel krijgt dat gelijk is aan de door hem geleverde inspanning. In het geval van corrigerende rechtvaardigheid gaat het erom dat iemand die door een ander benadeeld is een compensatie ontvangt die gelijk is aan het geleden nadeel.

Verantwoordelijkheid (Boek III)


Aristoteles onderzoekt in de eerste drie hoofdstukken van het derde boek de vrijwillige (Grieks: hekousios) en onvrijwillige handeling (Grieks: akousios). Dit onderscheid dient Aristoteles nauwkeurig te definiren om in het zevende hoofdstuk tot zijn definitieve stelling te komen: ieder mens, ongeacht of hij goed of slecht is, is verantwoordelijk voor zijn goede n slechte daden.

Onvrijwillige handeling
Aristoteles begint zijn onderzoek door eerst de negatieve kant van de kwestie, de onvrijwillige actie, te onderzoeken. Onvrijwillige handelingen verricht men (a) onder dwang of (b) uit onwetendheid. Het kenmerk van een gedwongen actie is dat de oorsprong van het handelen buiten de persoon ligt, in die zin dat de persoon niets bijdraagt aan de handeling en haar dus als het ware ondergaat. Zo handelt men onvrijwillig wanneer men meegenomen wordt door de wind. Men verricht een actie uit onwetendheid nooit met opzet. Een dergelijke actie kan opgedeeld worden in twee verschillende categorien. Enerzijds zijn er acties die men uit onwetendheid verricht, maar waar de actie achteraf voor misnoegen zorgt en medelijden wekt. Men is zich in dit geval niet bewust van specifieke omstandigheden omtrent de handeling. Als voorbeeld geeft Aristoteles iemand die een katapult demonstreert, maar die het apparaat per ongeluk laat afgaan. Anderzijds zijn er acties die men in onwetendheid verricht. Deze actie zal achteraf geen misnoegen en medelijden wekken, aangezien de actie op zichzelf niet herkend is door de handelende persoon. Aristoteles haalt dronken of woedende personen aan als voorbeelden. Alleen wanneer men uit onwetendheid handelt wordt de actie vergeven en soms met medelijden aangezien, omdat deze actie onvrijwillig is.

Ethica Nicomachea

10

Gemengde handeling
In het geval van een handeling die door de omstandigheden afgedwongen wordt, maar waarbij de uiteindelijke keuze tot handelen bij de handelende persoon ligt, spreekt Aristoteles van een gemengde handeling. Hij geeft het voorbeeld van een schipper die in een storm terechtkomt en de lading van het schip overboord gooit om zijn eigen leven en dat van zijn bemanning te redden. Hoewel men een handeling als deze onder normale omstandigheden niet zou verkiezen en men derhalve tegen zijn zin handelt, handelt men toch vrijwillig, omdat men zelf tot handelen overgaat. De oorsprong van het handelen ligt dus nog steeds in de persoon zelf.

Vrijwillige handeling
De nauwgezette uitwerking van de onvrijwillige handeling stelt Aristoteles nu in staat om de kwestie positief te belichten door de vrijwillige handeling te definiren. Een handeling is vrijwillig wanneer de oorsprong van het handelen in de handelende persoon ligt en wanneer men zich bewust is van de specifieke omstandigheden waarin men handelt.

Verantwoordelijkheid voor moreel slechte daden


In hoofdstuk 7 van boek III behandelt Aristoteles de voor hem centrale stelling dat de mens niet alleen verantwoordelijk is voor zijn goede maar ook voor zijn slechte daden. Socrates had gesteld dat niemand vrijwillig het slechte doet: men doet het slechte uit onwetendheid. Aristoteles bestrijdt dit. Indien het in onze macht ligt om bewust het goede te doen, ligt het ook in onze macht bewust het slechte te doen. De mens is evident de vader van zijn eigen handelingen. Aristoteles wijst erop dat de wetgevers de mensen door straf en beloning aansporen het goede te doen en het slechte na te laten. Het is echter zinloos om iemand aan te sporen te doen of te laten wat buiten zijn macht ligt.

Wijsheid en praktisch verstand (Boek VI)


Inleiding
Boek VI van de Ethica Nicomachea behandelt met name het onderscheid tussen het theoretische inzicht enerzijds (epistm/sophia) en het praktische verstand ofwel de prudentie (phronsis) anderzijds. Dit boek kan o.a. gezien worden als de plaats waar wat betreft het kennen voor het eerst het onderscheid tussen theorie en praktijk gemaakt wordt (bij Plato is phronsis nog iets wat beide omvat).

Het principe het gelijke wordt door het gelijke gekend


Na enkele recapitulerende opmerkingen over de inhoud van de vorige boeken schetst Aristoteles het raamwerk van boek VI door een onderscheid aan te brengen wat betreft de ziel of het bevattingsvermogen (psuch) van de mens. Deze bestaat namelijk uit een rationeel (to logon echon) en een niet-rationeel deel (to alogon). Het logische deel bestaat wederom uit een deel dat betrokken is bij het echte kennen (epistemonisch epistemonikon) en een berekenend ofwel overwegend deel (logistikon/bouleuesthai). De basis van dit onderscheid is het zogenaamde principe similia similibus cognoscuntur het gelijke wordt door het gelijke gekend. Kortweg komt het hierop neer: wanneer er een wezenlijk verschil bestaat tussen de dingen die gekend worden, moet er ook een wezenlijk verschil zijn tussen de vermogens waarmee die wezenlijk verschillende dingen gekend worden. Dit principe mag vandaag de dag gezien de universaliteit van de wetenschappelijke methode vreemd in de oren klinken niettemin staat het aan de basis van enkele prominente Grieks-filosofische gedachten (zie bijvoorbeeld het bewijs van de onsterfelijkheid van de ziel in Platos Phaedo) en dus ook aan het bovengenoemde onderscheid van Aristoteles tussen de delen van de psuch. Het epistemonische deel beschouwt immers dingen waarvan de beginselen niet anders kunnen zijn, het overwegende deel de dingen waarvan beginselen dat wel zijn (contingent zijn). Het maken van overwegingen betreft de contingente, concrete, afzonderlijke dingen en is dus een afzonderlijk deel van het logische deel van de

Ethica Nicomachea ziel.

11

Vijf soorten kennis


De rode draad van het boek wordt vervolgens gevormd door Aristoteles als uitputtend gepresenteerde indeling van de vijf disposities waarmee de psuch tot waarheid komt, namelijk: 1) vakbekwaamheid (techn), 2) echte kennis (epistm), 3) prudentie (phronsis), 4) wijsheid (sophia) en 5) direct inzicht (nous). Vervolgens werkt Aristoteles uit wat de aard van deze disposities is, en op wat voor soort dingen ze betrekking hebben. Zo is echte kennis alleen kennis van hetgeen noodzakelijkerwijs, universeel en eeuwig het geval is, en wel kennis die door een deductief bewijs is verkregen (denk o.a. aan wiskundige bewijzen). Vakbekwaamheid en prudentie hebben echter alleen betrekking op het contingente. Waar vakbekwaamheid het maken of vervaardigen van dingen betreft (zoals in de bouwkunde), betreft prudentie het handelen (praxis). Vervaardigen en handelen zijn verschillend, want bij het vervaardigen is iets anders het uiteindelijke doel, terwijl dat bij het handelen niet zo is. Iemand heet prudent wanneer hij naar behoren kan delibereren over de dingen die voor hemzelf deugdelijk of voordelig zijn en daarop zijn handelen kan afstemmen. Als voorbeeld geeft Aristoteles de staatsman Perikles, die immers niet alleen oog had voor wat deugdelijk is voor hemzelf, maar ook voor de andere Atheners. Direct inzicht is er van de eerste beginselen (zoals blijkens o.a. de Analytica Posteriora de Euclidische postulaten en de Wet van Non-Contradictie). Wijsheid blijkt tot slot een combinatie van echte kennis en direct inzicht te zijn. Wijs (sophos) zijn o.a. de filosofen Thales en Anaxagoras. Aristoteles maakt duidelijk dat er verschillende domeinen zijn van prudentie, zoals de stadstaat (zoals er sprake is van prudent handelen in wetgeving, politiek overleg en besluitvorming en rechtspraak) en het huishouden. Vervolgens wijst Aristoteles op de nuances in de betekenissen van enkele woorden die tot de sfeer van het prudente behoren, zoals verstand (sunesis) en goed overwegen (euboulia). Tot slot behandelt Aristoteles enkele vermeend problematische vragen over wat nu het nut is van de twee genoemde deugden (wijsheid en prudentie).

Onbeheerstheid / akrasia (Boek VII)


Definitie van onbeheerstheid
Er is sprake van onbeheerstheid (Gr. akrasia) wanneer een mens dingen doet, waarvan hij wt dat ze slecht zijn. Onder normale omstandigheden zou hij deze dingen niet doen, maar hij voelt een sterk verlangen en wordt daar op de een of andere manier door overmeesterd. De beheerste mens voelt die verlangens ook, maar heeft ze onder controle. Het verschil tussen deze disposities en (on)deugd is duidelijk: de deugdzame mens kiest voor zijn handelingen, de onbeheerste zou liever anders handelen, en bovendien wordt die eerste niet overmand door heftige verlangens; en waar de beheerste mens zijn slechte verlangens onder controle heeft, voelt de deugdzame mens die verlangens niet eens, want voor hem is alleen maar het goede aangenaam, en mensen verlangen naar wat ze aangenaam vinden.

Hoe is onbeheerstheid mogelijk?


Bij het verschijnsel van onbeheerstheid doet zich een probleem voor. Hoe is het mogelijk dat iemand handelt tegen zijn kennis in? Socrates kaartte dit probleem aan; volgens hem was het onmogelijk. Aristoteles meent echter dat dat wel kan; voordat de onbeheerste zijn slechte handeling verricht, weet hij namelijk heel goed dat de handeling, die hij onder invloed van verlangen verricht, fout is. Aristoteles lost het probleem op door een onderscheid te maken tussen aan de ene kant het hebben van kennis en tegelijkertijd het gebruiken/aanschouwen ervan, en aan de andere kant slechts het hebben van die kennis. Daarbij wordt het menselijk handelen gestuurd door syllogismen, bijvoorbeeld: ik mag geen zoet eten (maior premisse) dit is zoet (minor premisse) conclusie: ik mag dit niet eten.

Ethica Nicomachea Nu kan het heel goed zijn dat iemand wel de maior premisse in zich heeft en gebruikt/aanschouwt, maar de minor niet gebruikt of niet heeft. Tenslotte is er nog een onderscheid tussen enerzijds mensen die kennis niet gebruiken, maar deze wel op elk moment in hun herinnering kunnen roepen, en anderzijds mensen die kennis wel hebben maar in zekere zin ook niet, zoals dronken, slapende of razende mensen. Zij hebben tijdelijk geen toegang tot de kennis. Welnu, de onbeheerste mens handelt zoals hij handelt, omdat hij op het moment van zijn handeling de minor premisse niet heeft, of wel heeft maar slechts zoals een dronken of slapend of razend persoon kennis heeft. Zo kan de onbeheerste mens het syllogisme, dat hem normaal zou behoeden voor een slechte daad, niet afmaken en kan hij niet de juiste conclusie trekken.

12

Genot (Boek VII en X)


Inleiding
Omdat genot (Grieks: hdon) voor Aristoteles nauw verbonden is met deugdelijk handelen, en bovendien ook lijkt te passen binnen een gelukkig leven, kan een beschouwing over dit onderwerp binnen een ethisch werk niet ontbreken. In de Ethica Nicomachea vinden we twee afzonderlijke verhandelingen over genot, n in boek VII (11-14), na de bespreking van bandeloosheid, en n in boek X (1-5), voorafgaand aan de uiteindelijke behandeling van geluk. Uitgangspunt in beide verhandelingen is de vraag wat de morele waarde van genot is. Opmerkelijk genoeg verschillen de definities van genot in boek VII en X. Voor veel geleerden is dit een reden om aan te nemen dat de Ethica Nicomachea een verzameling losse traktaten is die pas na de dood van Aristoteles door een uitgever in n boek zijn samengevoegd.

Genot in Boek VII


In boek VII zet Aristoteles eerst opvattingen uiteen volgens welke genot in meer of mindere mate slecht zou zijn. Hij gaat met name in op de opvatting dat genot een waarneembaar wordingsproces naar een natuurlijke staat is: genot ontstaat doordat een verlangen wordt ingewilligd of een gebrek wordt opgevuld. Met het bereiken van de natuurlijke staat en het verdwijnen van het gebrek, verdwijnt ook het genot. Genot is dan een vorm van worden, een proces van een gemankeerde staat, dat leidt naar een doel waaraan het zelf ondergeschikt is. Aristoteles verzet zich tegen deze opvatting van genot als een proces. Voor hem is genot geen proces, maar de ongehinderde activiteit van een natuurlijke dispositie. Er zijn immers ook genietingen die niet met pijn of gebrek gepaard gaan, zoals het genot van studeren. Als activiteit en ontplooiing van de natuurlijke staat kan genot tot het goede behoren. En daar bovendien ook geluk een ongehinderde activiteit is van een natuurlijke dispositie, is ook geluk het hoogste goed een vorm van genot.

Genot in boek X
Ook in boek X verzet Aristoteles zich tegen het idee dat genot een vorm van beweging of een wordingsproces zou zijn. Zo wijst hij erop dat genieten niet aan noties als snel of langzaam onderhevig is (zoals dit voor bewegingen wel geldt) en dat het in tegenstelling tot een proces op elk willekeurig moment volledig en heel is. Voor Aristoteles is genot onlosmakelijk verbonden met de activiteit, en treedt het op als de activiteit optimaal ontplooid kan worden. Genot vervolmaakt dan de activiteit, niet zoals de inherente dispositie, maar als een soort bijkomende vervolmaking, als de bloei aan hen die in de kracht van hun leven zijn. Het zorgt ervoor dat een activiteit wordt aangescherpt, langer volgehouden en verbeterd. Elke activiteit kent haar eigen genot, en het genot van verschillende activiteiten verschilt onderling. Genot ontleent zijn morele waarde aan de bijbehorende activiteit, waar het onlosmakelijk mee verbonden is. In tegenstelling tot de definitie in boek VII is geluk zelf dus geen genot, maar gaat gepaard met genot.

Ethica Nicomachea

13

Vriendschap (Boek VIII-IX)


De boeken VIII en IX die als een geheel kunnen worden gezien, behandelen vriendschap (philia). Vriendschap bestaat tussen twee mensen die elkaar bewust welwillend gezind zijn. Aristoteles onderscheidt drie redenen waarom mensen vriendschap sluiten: het goede, het aangename en het nuttige. Aan deze 3 motieven corresponderen 3 soorten vriendschap: karaktervriendschap, genotvriendschap, voordeelvriendschap. Bij genotvriendschap en voordeelvriendschap gaat het vooral om het genot, resp. het voordeel dat iemand uit de vriendschap kan verkrijgen. Bij het wegvallen van het genot, resp. het voordeel houdt ook de vriendschap op. Daarentegen gaat het bij karaktervriendschap om het voortreffelijke karakter van de vriend. De perfecte vriendschap bestaat tussen mensen die goed zijn en elkaars gelijke in deugd. Deze mensen zijn ook nuttig voor elkaar en geven elkaar plezier. Aristoteles beschouwt alleen de laatste vorm van vriendschap als echte vriendschap. In het geval van echte vriendschap zijn de gevoelens voor een vriend een afgeleide van de gevoelens die men voor zichzelf heeft. Iemand verhoudt zich dan ook op dezelfde wijze tot zijn vriend als tot zichzelf, temeer daar men elkaars gelijke in deugd is. De vriend is kortom een tweede ik (allos autos).

Literatuur
Charles Hupperts en Bartel Poortman: Aristoteles Ethica Nicomachea. Budel, 2005. Bevat de Griekse tekst plus Nederlandse vertaling. Pannier, C. en J. Verhaeghe (1999) Aristoteles: Ethica Nicomachea. Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien. Groningen: Historische Uitgeverij.

Fysica (Aristoteles)
In zijn Fysica bestudeert Aristoteles op theoretische wijze de levende natuur. Het werk bestaat uit acht boeken, die niet alle uit dezelfde periode van Aristoteles' activiteit stammen, maar die samen zijn uitgegeven onder de titel Voordracht over de Natuur, waarschijnlijk door Andronicus van Rhodos. De eerste paragraaf van het eerste boek is door Martin Heidegger als de klassieke inleiding tot de filosofie bestempeld[1].

Onderwerp van de Fysica


Het onderwerp wordt gevormd door de studie van alles wat leeft, en de veranderingen die hierbij plaatsvinden. Of, in een andere formulering: deze wetenschap bestudeert de natuurlijke lichamen die in zichzelf een beginsel van beweging en stilstand hebben, en datgene waaruit zij zijn opgebouwd. In de loop van zijn bespiegelingen komen begrippen en verschijnselen aan de orde als: ontstaan en vergaan, beweging, continuteit, tijd, plaats, leegte (die volgens Aristoteles niet bestaat), tijd, oorzaken van verandering, toeval, teleologie en de eerste onbewogen beweger. De fysica (natuurkunde) behoort zowel de vorm als de materie te bestuderen. Dit zijn immers relativa (dat wil zeggen ze komen nooit gescheiden voor in de natuur). Aristoteles lijkt van mening, dat de presocratische natuurfilosofen eigenlijk alleen de materie bestudeerden. Hun mechanistische wereldopvatting veronachtzaamde het doel waarmee alles tot stand komt, ze keken niet naar het geheel, maar naar de onderdelen waaruit het geheel samengesteld, gevormd, wordt. Dit geheel is de structuur, de vorm, die tegelijk ook vaak de doeloorzaak is, datgene waarnaar de natuur streeft.

Fysica (Aristoteles)

14

Plaats van de Fysica


Aristoteles deelt de wetenschappen in drie soorten in: de praktische (bv. de ethiek), de voortbrengende (bv. de architectuur), en de theoretische. De fysica behoort tot de laatste, hoogste, soort, waarbij het alleen gaat om het verwerven van inzicht en kennis, zonder praktische bijbedoelingen. Als zodanig is de fysica deel van de filosofie. Als theoretische wetenschap bestudeert de fysica het algemene geval, de soort, niet de verschillen tussen individuele voorkomens. Van deze laatste is geen wetenschap mogelijk. Aristoteles' Fysica verschilt dan ook sterk van zijn biologische werken.

Beweging
Het begrip beweging (Gr. kinsis) speelt een centrale rol in de Fysica omdat Aristoteles hieronder ook alle verandering, vergaan en ontstaan verstaat. Een andere theoretische wetenschap, de wiskunde bijvoorbeeld, bestudeert haar onderwerpen: even/oneven, gelijkzijdigheid, rechte lijn, cirkel, etc., juist zonder de beweging erbij te betrekken. Maar bij het bestuderen van levende wezens kan men niet om het begrip beweging (verandering) heen. Dat Aristoteles de wiskunde expliciet zo onderscheidt van de natuurkunde zou zijn oorsprong kunnen vinden in het feit dat Plato in zijn Timaeus een wiskundige grondslag had ontworpen voor zijn natuurfilosofie. Het feit dat verandering/beweging bestaat is ook te zien als een axioma binnen Aristoteles' fysica. Wie het fenomeen verandering ontkent, zoals Parmenides, ontkent ook de mogelijkheid van iedere fysica. Er is altijd beweging geweest en er zal altijd beweging zijn volgens Aristoteles. Beweging wordt door hem gezien als een continu proces, een overgang van iets wat potentieel aanwezig was naar het verwerkelijken ervan (zie hiervoor verder het artikel over Aristoteles' Metafysica). Verandering geschiedt altijd met betrekking tot plaats, hoeveelheid, of secundaire kwaliteiten. (Als primaire kwaliteiten veranderen dan spreken we niet van verandering, maar van ontstaan en vergaan: als een driehoek er een zijde bij krijgt vergaat de driehoek en ontstaat een rechthoek.)

Verandering
Verandering vindt volgens Aristoteles altijd plaats tussen twee tegengestelden, twee tegendelen, of tussen een tegendeel en iets wat halfweg tussen twee tegendelen ligt. Bv. een deur was open en is nu dicht; een kamer wordt van koud heet, of zwart haar wordt grijs. Maar men zal nooit zeggen dat een kamer van koud driehoekig wordt, want koud en driehoekig zijn geen tegendelen of tegengestelden.

Ontstaan en Vergaan
Datgene wat men ontstaan en vergaan noemt is ook een verandering, beweging. Verschil hierbij is, dat de definitie verandert, omdat de vorm verandert, en daarmee de naamgeving. Wanneer er een blok brons is, dat vormgegeven wordt, spreken we na de vormgeving van (bv.) een standbeeld, en niet langer van een blok brons. Het enige verschil tussen het blok brons en het standbeeld is dat er aan het brons vorm gegeven is. Daarmee is het standbeeld ontstaan. Wanneer het standbeeld neergehaald wordt en aan gruzelementen wordt geslagen, vergaat het, doordat het zijn vorm verliest.

Oneindigheid
Aristoteles maakt een onderscheid tussen twee soorten oneindigheid: oneindig voor wat betreft optelling en deling. Getallen en tijd zijn oneindig v.w.b. optelling (men kan er altijd iets bij blijven optellen). Ruimte en tijd zijn oneindig v.w.b. deling (men kan altijd door blijven delen; als dat niet zo was, dan zou men op een gegeven moment stuiten op een grootte die opgedeeld wordt in iets wat geen grootte meer is.) Ruimte heeft dus geen minimum. Hiermee gaat Aristoteles in tegen de Atomisten. Maar ruimte heeft wel een maximum: er bestaat niet iets werkelijk bestaands dat oneindig groot is, dit bestaat hoogstens potentieel. Getallen zijn voor Aristoteles discrete eenheden, die niet oneindig kunnen worden opgedeeld, maar we kunnen wel altijd door blijven tellen.

Fysica (Aristoteles)

15

Tijd
In boek IV, 10-14, bespreekt Aristoteles de tijd. Dit is volgens Aristoteles niet iets wat op zich bestaat, maar een begeleidingsverschijnsel van beweging: het is het (voor mensen) meetbare aspect ervan. Verder geldt dat iets als noodzakelijke waarheden niet in de tijd zijn. Dingen die altijd zijn, zijn niet in de tijd, omdat tijd altijd groter moet zijn dan hetgeen ze bevat, en voor eeuwige waarheden zou er dus een tijd moeten bestaan die groter is dan eeuwig.

Eerste onbewogen beweger


Aan de rand van ons universum zit de zogeheten eerste onbewogen beweger, een constructie van Aristoteles om de oorsprong van alle beweging te verklaren. Hiermee gaat hij in tegen Plato voor wie de (Wereld-)ziel de bron van beweging was. Deze onbewogen beweger geeft zijn beweging door, de snelste beweging die bestaat, en die afneemt naarmate ze doorgegeven wordt. (We zien bv. dat sterren veel sneller bewegen dan alles wat wij hier op aarde kennen.) Alle andere beweging is afgeleide beweging. Een en ander wordt behandeld in Boek VIII.

Oorzaken
In boek II heeft Aristoteles het over de vier typen oorzaak die hij onderkent. Zie hiervoor het artikel over Aristoteles' Metafysica. Ingemar Dring[2] merkt op, dat het eigenlijk opvallend is, dat Aristoteles niet als vijfde soort oorzaak iets als noodzaak onderkent, omdat hij in zijn biologische werken sommige processen als noodzakelijk beschouwt (naturnotwendig), en die daarmee geen nadere verklaring behoeven. Van Dring is ook de formulering dat Aristoteles' oorzaken een soort vragenformulier zijn waarmee de wetenschapper de natuur te lijf dient te gaan bij zijn onderzoek[3]. Dat de processen binnen de natuur doelgericht zijn, en dat er dus een doeloorzaak bestaat, is voor Aristoteles een ervaringsfeit.

Voetnoten
[1] Der Satz vom Grund, 112: '... das 1. Kapitel des 1. Buches der Physik des Aristoteles. Dieses kurze Kapitel ist die klassische Einfhrung in die Philosophie. Es macht auch heute noch ganze Bibliotheken philosophischer Literatur berflssig. Wer dieses Kapitel verstanden hat, kann die ersten Schritte im Denken wagen.' [2] Aristoteles. Darstellung und interpretation seines Denkens, blz. 236. [3] Idem, blz. 238.

Biografie
Een Engelse vertaling van Aristoteles' Fysica is online (http://people.bu.edu/wwildman/WeirdWildWeb/ courses/wphil/readings/wphil_rdg07_physics_entire.htm) beschikbaar. Sir W.D. Ross: Aristotle's Physics. A revised text with intoduction and commentary. Oxford, 1936. Ingemar Dring: Aristoteles. Darstellung und interpretation seines Denkens. Heidelberg, 1966. Hans Gnther Zekl: Aristoteles' Physik. Vorlesung ber die Natur. Griekse tekst met Duitse vertaling. Hamburg, 1987.

Over de interpretatie

16

Over de interpretatie
Over de Interpretatie (Latijn: De interpretatione), ook wel vertaald als Over de uitlegging, is de tweede tekst uit het Organon van Aristoteles, en heeft betrekking op het concept van de propositie en de beoordeling hiervan.
Geplaatst op: 20-02-2006

Dit artikel is een beginnetjeover filosofie. U wordt uitgenodigd op de interpretatie bewerken aan dit artikel toe te voegen.

[1]

te klikken om uw kennis

Referenties
[1] http:/ / en. wikipedia. org/ wiki/ :Over

Metafysica (Aristoteles)
Onder de Metafysica van Aristoteles kan men twee dingen verstaan: a) Dat deel van zijn filosofie dat zich met metafysica bezighoudt. b) Aristoteles' werk dat de titel draagt: Metafysica. Hierbij dient het volgende opgemerkt te worden: De titel metafysica is niet afkomstig van Aristoteles, en het desbetreffende werk is als zodanig niet door hem samengesteld. Voor beide is waarschijnlijk Andronicus van Rhodos verantwoordelijk, die in de 1e eeuw voor Chr. een uitgave van Aristoteles' werken het licht deed zien. Het woord metafysica heeft hij vermoedelijk gekozen als aanduiding van hetgeen (binnen de verzameling teksten van Andronicus) na de fysica (Gr. meta ta physica) kwam. Het werk dat wij nu onder deze naam kennen is een samenstel van geschriften uit verschillende perioden van Aristoteles' activiteit. Niet alleen in deze Metafysica behandelt Aristoteles metafysische onderwerpen; hij doet dat ook bv. in zijn Fysica.

Interpretatie-probleem
En van de belangrijkste interpretatie-problemen van Aristoteles' metafysica is de vraag of we het over n of twee wetenschappen hebben. In het begin van boek Gamma zegt hij: Er bestaat een wetenschap van wat is in zoverre het is. Hiermee wil hij deze wetenschap scheiden van alle bijzondere wetenschappen, die slechts een deel van wat is bestrijken. Anderzijds heeft Aristoteles het ook over de Eerste filosofie, die zich met het hoogste zijnde bezighoudt, het zijnde bestaande uit pure vormen. Aristoteles lijkt probleemloos van de ene opvatting naar de andere over te gaan. In de oudheid zag men hier - voor zover wij weten - geen probleem in[1].

Inhoud
Boek Gamma
Iedere wetenschap heeft haar eigen afgebakende gebied, en de hierbij behorende onbewijsbare axioma's. Volgens Aristoteles moeten er op een gegeven moment onbewijsbare axioma's zijn binnen een wetenschap, anders komt er geen eind aan het bewijzen. Voor de Eerste filosofie is dit gebied wat is in zoverre het is. Daarmee staat deze wetenschap als het ware dwars op de andere wetenschappen, die alle een deelgebied van het zijnde bestrijken[2]. Een bij deze wetenschap behorend axioma is het principium contradictionis, inhoudende dat een eigenschap niet tegelijkertijd, in hetzelfde opzicht, wel en niet aan hetzelfde voorwerp toegeschreven kan worden. Voor Aristoteles

Metafysica (Aristoteles) is dit principe dus een ontologische wet, en geen logische. Ook dit axioma is onbewijsbaar, maar Aristoteles maakt het wel aannemelijk: iemand die ontkent dat dit principe geldig is, gebruikt het zelf namelijk al om dit aan te tonen. Bij enig nadenken ziet men in dat het onmogelijk is te redeneren zonder dit principe te respecteren. Verder gaat Aristoteles in op het relativisme (van bijv. Protagoras): men kan zeggen dat n voorwerp in de loop van de tijd tegengestelde eigenschappen vertoont, en dat die dus op n bepaald moment allebei toegeschreven konden worden aan dit voorwerp. Immers het is onmogelijk dat iets (in dit geval de later vertoonde tegengestelde eigenschap) uit niets is ontstaan. Hierop reageert Aristoteles met zijn bekende onderscheid van de potentialiteit en de verwerkelijking[3]: de later vertoonde eigenschap was potentieel al wel aanwezig, maar was toen nog niet verwerkelijkt.

17

Verdere Uitsplitsing
Vragen we naar de 'inhoud' van deze eerste wetenschap, dan is het traditionele antwoord dat ze de attributen van het zijnde bestudeert. Wat houdt dat in? Alles wat is vertoont volgens Aristoteles bepaalde karakteristieken, uitsluitend op grond van het feit dat het is. Deze karakteristieken worden bestudeerd door de eerste wetenschap. Het gaat hier dan om begrippen als Potentialiteit en Verwerkelijking, Vorm en Materie, Substantie en Attributen. Deze worden gebruikt voor een indeling van al wat is. Men kan bijvoorbeeld van een eikel zeggen dat het potentieel een eik is, of van de eik dat het de verwerkelijking is van de potentialiteit bevat in de eikel, of van een boek dat het de vorm is behorende bij een bepaalde hoeveelheid papier (de materie), of en van de kleur wit dat het een attribuut van de substantie sneeuw is. Maar tot de bestudeerde karakteristieken worden ook begrippen gerekend die niet onder enige andere wetenschap ressorteren, begrippen als identiteit en verschil, eenheid en veelheid, of tegengesteldheid. En ook de vraag: wat is substantie? komt hier aan de orde. Andere wetenschappen hanteren sommige van deze begrippen wel, maar definiren ze niet. De wiskunde kan bijvoorbeeld bewijzen dat de oppervlakte van twee figuren gelijk is, maar de vraag wat identiteit betekent, kan zij niet, en hoeft zij ook niet, te beantwoorden. Dit begrip overstijgt de wiskunde namelijk omdat het ook elders voorkomt, te weten in alles wat is. Het begrippenpaar Potentialiteit - Verwerkelijking wordt besproken in boek Thta. Wat is substantie? Dit vraagstuk komt uitvoerig aan de orde in boek Zta. Wat is vorm? Met name binnen de waarneembare substanties: hierover handelt boek ta. Identiteit - Verschil: onderwerp van boek Iota, alwaar ook het begrippenpaar Eenheid - Veelheid, en het begrip Tegengesteldheid worden behandeld. De reden waarom twee attributen van het zijnde niet bestudeerd worden door de eerste wetenschap (zijn als waar zijn en als incidenteel het geval zijn) wordt besproken in boek Epsilon.

Boek Bta
Boek Bta is een opsomming van 14 vraagstukken waar iemand die de eerste wetenschap beoefent zich mee bezig dient te houden, en die (grotendeels) elders in de Metafysica aan bod komen .

Boek Alpha
In boek Alpha (uit een eerdere periode) heeft Aristoteles het over een wetenschap van de eerste principes en oorzaken. Hij geeft een uiteenzetting van de vier soorten oorzaak die hij onderkent, en een kritisch onderzoek naar het hanteren hiervan bij zijn voorgangers, Thales tot en met Plato. Hierbij dient men zich te realiseren dat wij deze voorgangers nu zo noemen omdat Aristoteles hen hier zo neerzet[4]; hij geeft hier namelijk een geschiedenis van de filosofie, zoals wij die hebben overgenomen. Onder oorzaak verstaat Aristoteles alles wat nodig is ter verklaring van iets, of alles wat bepalend is voor de totstandkoming van iets[5]. Zodoende kan hij conceptueel de volgende oorzaken onderscheiden (al kunnen deze in de praktijk soms samenvallen): het 'wezen' van iets, de materie of het ten grondslag liggende, het beginsel van

Metafysica (Aristoteles) verandering, en als de vierde dat omwille van wat, dat wil zeggen het goede. Bijvoorbeeld: wezen: de vorm van het standbeeld (Aristoteles gebruikt voor wezen ook de term vorm). materie: het brons van het standbeeld. bron van verandering: de beeldhouwer van het standbeeld. omwille van: de verering van de uitgebeelde figuur[6].

18

Volgens Ingemar Dring[7] is Aristoteles in dit boek Alpha nog vooral bezig met vragen omtrent het ontstaan en veranderen, en niet zozeer met de vraag naar het 'wezen' der dingen, zoals in boek Gamma.

Boek Epsilon
In het kleine boek Epsilon is Aristoteles' benadering anders. Zijn wordt in de meest strikte betekenis toegepast op de categorie substantie. Daarvan bestaan drie soorten: de werkelijk bestaande substanties die aan verandering onderhevig zijn (onderwerp van de fysica, die al wat zijn bron van beweging in zichzelf heeft bestudeert); de abstracte, onveranderlijke substanties (onderwerp van de wiskunde), en de onafhankelijk bestaande, niet aan verandering onderhevig zijnde substanties; deze laatste vallen onder de Eerste filosofie. Deze substanties zijn het meest verheven, het verst van onze waarneming verwijderd, en goddelijk. Daarom noemt Aristoteles deze wetenschap hier ook theologie. Deze benadering heeft wel aanleiding gegeven tot de interpretatie van de titel Metafysica als betekenend: datgene wat men bestudeert na de fysica.

Kritiek op Plato's Ideen


Binnen de academie van Plato werden al tegenwerpingen geformuleerd tegen het bestaan van de Ideen. Het is dus niet verwonderlijk dat we deze ook tegenkomen in Aristoteles' werk. Ook in zijn Metafysica wordt hier op verschillende plaatsen aandacht aan besteed. In boek Alpha spreekt hij nog van wij, als hij het heeft over hen die het bestaan van deze Ideen aannemen. In later werk doet hij dat niet meer. Deze her en der aangedragen bezwaren en argumenten zijn dus niet allemaal afkomstig van Aristoteles zelf, maar worden door hem wel onderschreven. En van die argumenten is het zogeheten Argument van de derde man, dat ook in Plato's dialoog Parmenides[8] voorkomt: als een man man is omdat hij deelheeft aan de Idee Man, dan moet er een derde Idee bestaan om te verklaren hoe het kan dat zowel man als de Idee Man beide man zijn. Het fundamentele bezwaar is voor Aristoteles de verdubbeling die inherent is aan het apart laten bestaan van Ideen buiten de 'gewone' bestaande voorwerpen. Dit vergroot eerder het aantal problemen dan dat het problemen oplost. Men zou misschien kunnen zeggen dat Aristoteles in dit opzicht iets verder ging dan Plato op de weg van de abstractie: hij erkent net als Plato gemeenschappelijke kenmerken, datgene waardoor voorwerpen bepaald, genoemd, gevormd worden, maar deze vorm heeft niet weer een eigen bestaan los van de voorwerpen. Naast kritiek op de Ideen zoals wij deze kennen uit Plato's werk, bekritiseert Aristoteles ook de zgn. IdeeGetallen, een mogelijk latere opvatting van Plato waarbij de Ideen gedentificeerd werden met (idele) getallen. Zie hiervoor het artikel Plato's ongeschreven leer.

Metafysica (Aristoteles)

19

Vertalingen en invloed
De vroegste onderzoekers van Aristoteles' metafysica waren Arabieren, die steunden op eerdere Syrische vertalingen uit het Grieks. Aristoteles' metafysica was verder onbekend in het Latijnse westen tot aan de 12e eeuw. Voor een tijdje vertrouwden de geleerden op Latijnse vertalingen uit het Arabisch, maar die vertalingen waren door de vele bewerkingen in de loop der tijden niet erg betrouwbaar en weinig accuraat. In de 13e eeuw, volgend op de vierde kruistocht, werden de oorspronkelijke Griekse manuscripten beschikbaar. Een van de eerste Latijnse vertalingen werd door Willem van Moerbeke gemaakt. Diens letterlijke vertalingen bleven dicht bij de originele tekst, met de bedoeling om getrouw de Griekse stijl na te volgen. Zijn werk zou de basis vormen voor latere commentaren door Albertus Magnus, Thomas van Aquino en Duns Scotus.

Voetnoten
[1] Het is opmerkelijk dat men gedurende de verdere oudheid, ondanks deze 'nieuwe' wetenschap van Aristoteles, de filosofie bleef indelen in logica, ethica en natuurfilosofie. Nergens werd gerefereerd aan Aristoteles' eerste filosofie of de wetenschap van wat is in zoverre het is, als deel van de filosofie. Dit hangt deels samen met het niet beschikbaar zijn van Aristoteles' werk gedurende enkele eeuwen. [2] De logica is dan ook geen aparte wetenschap, want ze heeft geen eigen zijnsgebied tot onderwerp. De logica is slechts een noodzakelijke voorstudie voor het bedrijven van filosofie, het is geen onderdeel van de filosofie. Ook in deze opvatting is de latere klassieke filosofie Aristoteles niet gevolgd. [3] Traditioneel vaak actualiteit genoemd, maar dat woord heeft in het Nederlands al een andere betekenis. [4] Dus dat wij nu zulke totaal verschillende figuren als Heraclitus, Pythagoras, Parmenides, Zeno, Socrates en Plato voornamelijk zien als hoofdstukken uit de ontwikkelingsgang van n discipline, te weten de filosofie. [5] Zie J. Mansfeld: De metafysica van Aristoteles, p. 33. [6] Ook genaamd vormoorzaak, materile oorzaak, bewegingsoorzaak en doeloorzaak, of, in de traditionele terminologie van de middeleeuwse scholastische filosofen: causa formalis, causa materialis, causa efficiens en causa finalis. Als voorbeeld van doeloorzaak geeft Aristoteles in de Fysica (II, 3) ook gezondheid als doel behorende bij iemands wandelen. [7] Aristoteles, Darstellung und Interpretation seines Denkens, p.266/7: 'Fr die in eigentlichem Sinne ontologische Problematik, hat er als junger Mann wenig Interesse'. [8] 132a-b

Biografie
Een Engelse vertaling van Aristoteles' Metafysica is online (http://www.classicallibrary.org/aristotle/ metaphysics/index.htm) beschikbaar. Sir W.D. Ross: Aristotle's metaphysics. A revised text with intoduction and commentary. Oxford, 1924. J. Tricot: La mtaphysique d'Aristote. Parijs, 1962. (Heldere vertaling en commentaar, maar enigszins traditioneel, dat wil zeggen vaak de scholastiek erbij halend.) J. Mansfeld: De metafysica van Aristoteles. In: Metafysica. De geschiedenis van een begrip. (Ed. C.A. van Peursen en E.J. Petersma.) Meppel, 1981. Ingemar Dring: Aristoteles. Darstellung und interpretation seines Denkens. Heidelberg, 1966. Pierre Aubenque: Le problme de l'tre chez Aristote. Parijs, 1962. J. Annas: Aristotle's metaphysics Books M and N. Oxford 1976. Henri Oosthout: De getallen en de dingen. De boeken M en N van de Metafysica. Kampen, 2006. Werner Jaeger: Studien zur entstehungsgeschichte der Metaphysik des Aristoteles (http://www.archive.org/ details/studienzurentste00jaeguoft) 1912. Werner Jaeger: Aristoteles; Grundlegung einer Geschichte seiner Entwicklung (http://www.archive.org/details/ aristotelesgrund00jaeguoft) 1923. Artikel uit de Stanford Encyclopedia (http://plato.stanford.edu/entries/aristotle-metaphysics/)

Meteorologica (Aristoteles)

20

Meteorologica (Aristoteles)
De Meteorologica is een werk over aardwetenschappen, astronomie en meteorologie, geschreven omstreeks 350 v.Chr. door Aristoteles. Het werk bestaat uit vier delen waarin niet alleen meteorologie, maar biedt tevens verklaringen voor aardbevingen, de Melkweg en vallende sterren en verdamping van water. Tot in de middeleeuwen gold het als een standaardwerk.

Belang
Het werk is van groot belang omdat het een heel vroeg stadium vormt van het denken over natuurwetenschappen. In dit werk worden de vier elementen gepostuleerd, worden voor de eerste keer meteorologische, geologische en hydrologische verschijnselen onderzocht alsmede wolkenvorming met verdamping van water. Ook beschrijft Aristoteles de aarde als een bolvormig lichaam en noemt hij concepten als lithosfeer, hydrosfeer, atmosfeer en de ruimte, die hij sfeer van vuur noemt.
Aristoteles

Externe links
Engelse vertaling [1]

Eerste pagina van de Meteorologica in het Grieks

Referenties
[1] http:/ / classics. mit. edu/ Aristotle/ meteorology. html

Organon (Aristoteles)

21

Organon (Aristoteles)
Het Organon (Grieks voor "werktuig", "methode") is de benaming van de verzameling logische geschriften van Aristoteles. Dit werk bestaat uit de zes delen, waarbij het derde, vierde en vijfde deel uit meerdere boeken bestaat. Deze zes delen zijn: Over de Categorien, over de mogelijke vormen die het subject en predicaat van een propositie kunnen hebben Over de Interpretatie, over propositie Analytica priora, over opbouw en structuur van redeneringen Analytica posteriora, over kennisverwerving Topica, over dialectiek Sofistische weerleggingen, over drogredeneren. Het logische systeem dat beschreven wordt in Over de Interpretatie en Analytica priora, en de latere toevoegingen worden vaak geschaard onder de klassieke logica.

Uitgave van Aristoteles' Logica uit 1570.

Algemeen
De naam Organon is niet van Aristoteles zelf maar is aan deze collectie geschriften gegeven door volgelingen van Aristoteles: de Peripatetici. Dit werk werd in de Middeleeuwen beschouwd als het logische en methodologische werktuig voor de beoefenaar van de filosofie en de wetenschappen. Pas in de Renaissance begint de twijfel aan de bruikbaarheid van dit instrument en worden alternatieven geformuleerd.[1] Een voorbeeld is het Novum organum van de Francis Bacon uit 1620 en de Discours de la Mthode van Ren Descartes uit 1637.

Externe links
(en) Aristotle's Logic [3] artikel in de Stanford Encyclopedia of Philosophy. (nl) Het Rhetoricadispuut Tau over de Logica van Aristoteles [2]
Bronnen, noten en/of referenties

Poetica (Aristoteles)

22

Poetica (Aristoteles)
Poetica (oorspronkelijk , ca. 335 v.Chr.) is een werk van de Griekse filosoof Aristoteles, dat bekend staat onder zijn vertaalde Latijnse naam. In het werk geeft Aristoteles zijn opvatting weer over pozie, waar ook lyriek, epos en drama onder begrepen waren. Hij tracht pozie uit te leggen aan de hand van de verschillende genres en onderdelen. Zijn analyse van de tragedie vormt de kern van zijn betoog. Het boek is ook op te vatten als Aristoteles' antwoord op Plato's denigrerende opvatting over kunst.[1]

Inhoud
Aristoteles verdeelde pozie in drie genres: tragedie, komedie en epiek. In het eerste boek van zijn Poetica houdt hij zich bezig met het epos en vooral met de tragedie, terwijl een tweede boek waarin hij de komedie behandelde verloren is gegaan. Een uiteenzetting over de Griekse theorie van de komedie is ook te vinden in de Tractatus Coisslinianus, een 10e-eeuws manuscript uit de verzameling van Henri Charles de Eerste pagina van de Poetica in het Cambout de Coislin. De behandeling van de komedie in de Tractatus oorspronkelijke Grieks toont invloed van Aristoteles, wat doet vermoeden dat het wel eens om een kopie kan gaan van een verloren werk van Aristoteles. Volgens deze bron zou ook komedie, net zoals de tragedie, een catharsis teweeg moeten brengen, dit keer echter door de lach en het plezier.[2] Wat ons overgeleverd is als de Poetica is waarschijnlijk niet de volledige tekst. Zoals heel wat van Aristoteles andere teksten werd immers ook de Poetica door zijn leerlingen gekopieerd. In elk geval beschikken we over aanwijzingen dat van de Poetica een uitgebreidere versie bestond. Veel van Aristoteles teksten zijn ons trouwens overgeleverd dankzij kopien van zijn leerlingen.[3] Aristoteles' Poetica gaat hoofdzakelijk over zijn onderzoek van de tragedie, die hij als volgt definieert.
De tragedie is een nabootsing van een nobele actie. De taal van de verschillende delen van het toneelstuk is verfraaid met ritme, [4] melodie en zang. Deze imitatie wordt getoond door middel van de acties van de personages, niet door een vertelling. Het drama [5] bevat voorvallen die door medelijden en vrees tot een catharsis van deze emoties leiden

De Poetica maakt samen met de Retorica deel uit van Aristoteles studie van de esthetiek.

Terminologie in de Poetica
Mimesis of 'imitatie, voorstelling Catharsis of zuivering, verheldering Peripeteia of omkering Anagnorisis of herkenning Hamartia of misrekening (in de Romantiek als tragische fout begrepen), vaak veroorzaakt door at Mythos of 'plot' Ethos of 'karakter' Dianoia of 'idee', 'thema' Lexis of 'uitspraak', 'spraak'

Poetica (Aristoteles) Melos of 'melodie' Opsis of 'spektakel'

23

Receptie
De Poetica was in zijn tijd niet erg invloedrijk en werd meer als een geheel gezien samen met de meer bekende "Retorica". Retorica en pozie werden toen immers nog niet als afzonderlijk beschouwd zoals later wel gebruikelijk werd. In latere tijden zou de Poetica wel heel invloedrijk worden. Vooral de opvatting van tragedie tijdens de Verlichting is schatplichtig aan de Poetica. In de Middeleeuwen circuleerde er een Arabische vertaling van de Poetica op basis van een Grieks manuscript dat van vr het jaar 700 dateerde. Dit manuscript was uit het Grieks naar het Syrisch vertaald en verschilt van de tegenwoordig geaccepteerde elfde-eeuwse bron, aangeduid als manuscript "Parijs 1741". De Syrische bron die voor de Arabische vertaling was gebruikt, verschilde in woordenschat aanzienlijk van de originele Poetica en leidde tot een verkeerde interpretatie van de ideen van Aristoteles die de gehele Middeleeuwen duurde. Van Aristoteles Poetica bestaan er twee verschillende Arabische interpretaties; een van Abu Nasr al-Farabi en een van Averroes. Al-Farabi spant zich in zijn verhandeling in om pozie tot het logische vermogen van de expressie te maken, waarmee hij het geldigheid verleende in de islamitische wereld. Averroes commentaar poogt zijn beoordeling van de Poetica te laten harmoniren met die van al-Farabi, maar slaagt er uiteindelijk niet in om het morele doel dat hij aan pozie toeschrijft met al-Farabis logische interpretatie te verzoenen. Hoe dan ook werd Averroes versie van de Poetica in het westen aanvaard doordat het vanuit westers humanistisch gezichtspunt relevant was. Af en toe gaven de middeleeuwse filosofen zelfs de voorkeur aan Averroes' interpretatie boven de betekenis die Aristoteles oorspronkelijk had bedoeld. Het is hoe dan ook dankzij de Arabische literaire cultuur dat Aristoteles Poetica aan ons is overgeleverd.

Culturele referenties
Zowel het overgeleverde eerste boek als het verloren tweede boek van de Poetica speelt een belangrijke rol in Umberto Eco's roman De naam van de roos.

Tekst
Engelse vertaling van I. Bywater (1909) in het Gutenberg project [6]
Bronnen, noten en/of referenties

Engelstalige Wikipedia 'Rhetoric and On Poetics' - The Franklin Library (1981) Encyclopaedia Britannica 2008 Ultimate Reference Suite

Politika (Aristoteles)

24

Politika (Aristoteles)
Politika is afgeleid van het Griekse woord polis (: stad-staat). Het geschrift Politika (Gr.: ) van Aristoteles is het tweede deel van een boek. Het eerste deel is getiteld Ethika (over ethiek) en beide geschriften hebben het zelfde thema: Aristoteles noemt dit zelf soms de "filosofie van menselijke zaken" maar vaker politieke of sociale wetenschappen. Voordat hij dit werk schreef, bestudeerde hij de staatsinrichting of constitutie van meer dan 150 steden in het oude Griekenland.

Classificatie van staatsvormen


In Boek 2, hoofdstuk 6 tot 7, poneert Aristoteles een beroemde classificatie van zes typen van regeringsvormen. Hij verdeelt deze in "goede" en "corrupte" (of slechte) regeringsvormen enerzijds en het aantal regeerders die het wetgevend orgaan vormen anderzijds. In het laatste geval gaat het over n, een beperkt aantal en velen. De goede regeringsvormen die hij onderscheidt zijn de monarchie, de aristocratie en de constitutionele democratie, de corrupte regeringsvormen zijn tirannie, oligarchie en volksdemocratie (of: volksbestuur). Goede regeringsvormen regeren in het algemeen belang terwijl corrupte regeringsvormen slechts regeren in het belang van degenen die regeren. Overigens bestaat er een misverstand over deze classificatie. Corrupte of slechte regeringsvormen zijn slechts "doorgeschoten vormen van de goede, waarin het belang van allen niet meer gediend wordt en het belang van enkelen centraal komt te staan.

Aristoteles

Overzicht van hoofdstukken


Boek I
Oorsprong van de staat Slavernij Staatshuishoudkunde en -economie Natuurlijke en onnatuurlijke manieren om goederen te verkrijgen
Eerste pagina van de Politika in het Grieks

Boek II
Kritiek op Plato's Politeia en andere voorgestelde en bestaande constituties

Politika (Aristoteles)

25

Boek III
Wie is een burger? Classificatie van constituties Juiste verdeling van politieke macht Verschillende types van monarchie

Boek IV
Doelstellingen van een politieke theorie Waarom zijn er verschillende typen constituties? Typen van democratie Typen van oligarchie Constitutionele democratie als de optimale regeringsvorm Regeringsambten

Boek V
Constitutionele verandering Revoluties in diverse types van regeringsvormen en manieren om regeringsvormen te behouden Instabiliteit van de tirannie

Boek VI
Democratische regeringsvormen Oligarchische regeringsvormen

Boek VII
De beste staat en het goede leven De ideale staat: zijn bevolking, territorium, positie e.d. Burgers binnen de ideale staat Huwelijk en kinderen

Boek VIII
Onderwijs in de ideale staat

Externe links
De complete tekst van Politica (Engels) [1] De tekst in .pdf-formaat (Engels) [2]

Referenties
[1] http:/ / classics. mit. edu/ Aristotle/ politics. html [2] http:/ / socserv2. mcmaster. ca/ ~econ/ ugcm/ 3ll3/ aristotle/ Politics. pdf

Retorica (Aristoteles)

26

Retorica (Aristoteles)
Retorica is een Oud-Griekse verhandeling, in de 4e eeuw v.Chr. geschreven door Aristoteles, over de kunst van het overtuigen. In het Grieks is het getiteld " ", de Latijnse vertaling luidt "Ars Rhetorica". Het staat ook bekend onder andere namen, waaronder de Kunst van Retorica of Verhandeling over Retorica.

Algemeen
Aristoteles' systeem van retorica wordt algemeen beschouwd als het eerste belangrijke werk dat over retorica verscheen. Het bleef ook lange tijd de toetssteen voor latere werken over de retorische theorie. De Retorica wordt zelfs door de meeste retorici genoemd als het meest toonaangevende dat ooit over overtuigingstechnieken geschreven werd. Gross & Walzer drukken het zo uit:

Aristoteles: acryl op hout

Aristoteles: kop naar origineel brons beeld door Lysippos, Louvre

Net zoals Whitehead opmerkte dat alle filosofie na Plato slechts voetnoten bij Plato zijn, kunnen we alle retorische theorien na Aristoteles Retorica beschouwen als niet meer dan antwoorden op vragen die reeds door Aristoteles opgeworpen waren.

Nochtans hadden filosofen de neiging om de Retorica te negeren, onder het voorwendsel dat het slechts marginale invloed had. Deze reactie is een verre echo van Ramus 16e-eeuwse opvattingen over hoe filosofie ingedeeld moest worden. Zijn aanvallen op Aristoteles' Retorica vinden zelfs nu nog weerklank bij hedendaagse filosofen. Zoals met andere werken die ons van Aristoteles zijn overgeleverd uit de oudheid het geval is, lijkt het er op dat de Retorica niet bedoeld was ter publicatie. Het is eigenlijk meer een verzameling notas die studenten tijdens zijn colleges maakten. De verhandeling toont de evolutie van Aristoteles ideen in twee verschillende periodes dat hij in Athene verbleef. Zij illustreert hoe Aristoteles Platos studie van de retorica heeft uitgebreid, die niet verder ging dan (in de Gorgias) een voorstelling van retorica te geven als immoreel, gevaarlijk en onwaardig als studieobject. Plato zou in zijn laatste dialoog over retorica, de Phaedrus, (ca. 370 v.Chr.) wel een meer gematigde visie van retorica geven door haar waarde in handen van een echte filosoof (de vroedvrouw van de ziel) te erkennen. Retorica kon

Retorica (Aristoteles) dan immers aangewend worden om de ziel te overtuigen door discussie. Deze dialoog bood Aristoteles, die eerst student was aan Platos Academie, een positiever uitgangspunt om retorica als een kunst, geschikt voor systematische wetenschappelijke studie, aan te prijzen.

27

Inhoud
De Retorica plaatst de discipline van het publieke spreken in de context van alle andere intellectuele verhandelingen uit die tijd. Bovendien zet Aristoteles de reputatie van retorica in een ander licht dan de aanvallen van Plato op de kunst, namelijk een herstel tot slechts een vaardigheid en geen kunst. Aristoteles wil demonstreren dat voorbeelden alleen met betrekking tot de kunst gemaakt kunnen worden. Hoewel wij "gemakkelijker kunnen overtuigen door retorisch spreken", is de functie van de retorica niet alleen om mensen te overtuigen. In deze leer worden onder andere de middelen van overtuiging behandeld.

De Retorica in onze tijd


In onze moderne samenleving heeft de "Retorica" nog niet veel van haar relevantie verloren. Zo wordt er in heel wat moderne opleidingen in communicatiewetenschap, journalistiek en bedrijfsliteratuur naar verwezen. Vooral in het bedrijfsleven kent de belangstelling voor de Retorica een echte revival. Garry Cosnett schrijft in het Amerikaanse businessblad SalesDoctors: (geparafraseerd:) "Een goede verkoopsstrategie steunt nog steeds op een combinatie van "logos", "ethos" en "pathos", de drie overtuigingsmiddelen uit Aristoteles' Retorica." Hij onderbouwt dit verder nog met concrete voorbeelden. Zijn conclusie luidt dat er iedere maand wel bestsellers verschijnen die beweren een revolutionaire verkoopstechniek gevonden te hebben, maar dat ze over het algemeen weer even snel uit de mode zijn. Er bestaat echter een haast 24 eeuwen oud boek waarin alles staat wat je nodig hebt... de "Retorica". [1]

Referenties
[1] Aristoteles Retorica door Marc Huys (http:/ / perswww. kuleuven. be/ ~u0013314/ retorica/ inhoud. htm) Titel: Retorica (Aristoteles) - ISBN 9065540075

Sofistische weerleggingen

28

Sofistische weerleggingen
Sofistische weerleggingen (Grieks: sophistikoi elenchoi; Latijn: De sophisticis elenchis) is het zesde standaardwerk van Aristoteles' serie over logica, gezamenlijk bekend als het Organon. De andere vijf zijn Over de Categorien, Over de Interpretatie, Analytica priora, Analytica posteriora en Topica. Sofistische weerleggingen is geschreven als een collegedictaat over drogreden, en bestaat uit n boek met 33 hoofdstukken. Dit werk is nauw verbonden met Topica over argumentatie. Sofistische weerleggingen zijn volgens Aristoteles schijnbare weerleggingen, die in werkelijkheid drogredeneringen zijn. (Sophistical refulations: 164a20-21). Een indeling van drogredenen volgens Aristoteles is: Formele drogredenen drogredenen waarbij er een fout in de logica van de redenering zit Informele drogredenen drogredenen waarbij in de premissen verkeerde aannames worden gedaan en dus onjuiste premissen worden gebruikt drogredenen waarbij de conclusie bereikt wordt door een onjuist gebruik van woorden

Externe links
(en) Sophistical Refutations [1], vertaald in het Engels door W. A. Pickard-Cambridge.

Referenties
[1] http:/ / etext. library. adelaide. edu. au/ a/ a8/ sophist. html

Topica
Topica is een van de zes standaardwerken van Aristoteles over logica, gezamenlijk bekend als het Organon. De andere vijf zijn Over de Categorien, Over de Interpretatie, Analytica priora, Analytica posteriora en Sofistische weerleggingen. Topica is geschreven als een collegedictaat over succesvol argumenteren. Dit werk is opgebouwd uit acht boeken. Aristoteles beschrijft de bedoeling van dit werk als "het vinden van een methode, waardoor we, uitgaande van het plausibele, over elk voorgesteld probleem kunnen redeneren en vermijden dat we, een stelling verdedigend, onszelf tegenspreken".(Topics 1:100a20-a23) In een argumentatie kun je dus gebruikmaken van topoi ofwel gemeenplaatsen. Dit zijn regels waardoor redeneerfouten kunnen worden ontdekt en vermeden. Aristoteles definieerde topoi als "Predicaten die aan alle onderwerpen gemeen zijn".

Externe links
(en) Topics [1], Engelse vertaling, door: W. A. Pickard-Cambridge.

Referenties
[1] http:/ / etext. library. adelaide. edu. au/ a/ a8t/

Paginabronnen en auteurs

29

Paginabronnen en auteurs
Lijst van werken van Aristoteles Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?oldid=30743918 Auteurs: Donjanssen, Hajo, JRB, Karel Anthonissen, Kleuske, Mdd, Phidias, Rcoo, Wesoparius, 3 anonieme bewerkingen Analytica posteriora Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?oldid=27858104 Auteurs: Brimz, Den Hieperboree, Handige Harrie, Karel Anthonissen, Mdd, 1 anonieme bewerkingen Analytica priora Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?oldid=28393266 Auteurs: Grayburn, Ilse(a), JRB, Karel Anthonissen, Maurits, Mdd, Mexicano, 2 anonieme bewerkingen Over de categorien Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?oldid=29736556 Auteurs: Aleichem, Bjankuloski06nl, Brimz, Donjanssen, Evil berry, Grayburn, Ilse(a), Jarune, Karel Anthonissen, Maiella, Maurits, Mdd, Nosferat, Phidias, Woudpiek, 1 anonieme bewerkingen Corpus Aristotelicum Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?oldid=30743928 Auteurs: Advance, Grayburn, Karel Anthonissen, Milliped, Ontoraul, Phidias, 2 anonieme bewerkingen Ethica Nicomachea Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?oldid=29984813 Auteurs: 3wisemen, AWBA3, Beachcomber, Donjanssen, Evil berry, Grayburn, JRB, Jeanske, Karel Anthonissen, Maurits, Phidias, Pjetter, Rakingsima, Simeon, Teentje, 2 anonieme bewerkingen Fysica (Aristoteles) Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?oldid=31031631 Auteurs: Advance, Beachcomber, Donjanssen, JvanEmmeloord, Maurits Over de interpretatie Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?oldid=31199107 Auteurs: BKannen, Bjankuloski06nl, Grayburn, Ilse(a), Karel Anthonissen, Maiella, Mdd Metafysica (Aristoteles) Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?oldid=31014160 Auteurs: 3wisemen, Advance, Algont, Beachcomber, Bean 19, Donjanssen, Faust, JRB, Maurits, Pompidom, 1 anonieme bewerkingen Meteorologica (Aristoteles) Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?oldid=30597263 Auteurs: 3wisemen, BoH, Grayburn, Hjvannes, Ilse(a), Karel Anthonissen, Kleuske, Maurits, Meneer, Phidias Organon (Aristoteles) Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?oldid=31391529 Auteurs: Bjankuloski06nl, Bobda, Brimz, Grayburn, Ilse(a), Karel Anthonissen, Maurits, Mdd, Otto ter Haar, Phidias, Smile4ever, Woudpiek, Zanaq, 1 anonieme bewerkingen Poetica (Aristoteles) Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?oldid=31279090 Auteurs: Advance, Beachcomber, Groucho NL, Hansmuller, Karel Anthonissen, Maurits, Mdd, MrBlueSky, Phidias, R. Veenman, Tjako, 5 anonieme bewerkingen Politika (Aristoteles) Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?oldid=29592817 Auteurs: Advance, Aleichem, Apdency, Bjankuloski06nl, Dartelaar, Dolfy, Evil berry, Hans Egtberts, Karel Anthonissen, Maurits, Phidias, 2 anonieme bewerkingen Retorica (Aristoteles) Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?oldid=30570976 Auteurs: Beachcomber, Bertrand77, Hajo, Hansmuller, Karel Anthonissen, Maurits, Phidias Sofistische weerleggingen Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?oldid=31554511 Auteurs: 3wisemen, Karel Anthonissen, Marrakech, Mdd, Toth, 1 anonieme bewerkingen Topica Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?oldid=30556814 Auteurs: 3wisemen, Bjankuloski06nl, Hajo, Karel Anthonissen, Maurits, Mdd, Phidias, Stijnvanderstichele, 1 anonieme bewerkingen

Afbeeldingsbronnen, licenties en bijdragers

30

Afbeeldingsbronnen, licenties en bijdragers


Afbeelding:Aristoteles Logica 1570 Biblioteca Huelva.jpg Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Aristoteles_Logica_1570_Biblioteca_Huelva.jpg Licentie: Creative Commons Attribution-Sharealike 3.0,2.5,2.0,1.0 Auteurs: Biblioteca Huelva File:Aristotle latin manuscript.jpg Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Aristotle_latin_manuscript.jpg Licentie: Public Domain Auteurs: Aristeas, Bibi Saint-Pol, Man vyi, Shakko, Tomisti Bestand:Aristoteles Logica 1570 Biblioteca Huelva.jpg Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Aristoteles_Logica_1570_Biblioteca_Huelva.jpg Licentie: Creative Commons Attribution-Sharealike 3.0,2.5,2.0,1.0 Auteurs: Biblioteca Huelva Afbeelding:1rightarrow.png Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:1rightarrow.png Licentie: GNU Lesser General Public License Auteurs: David Vignoni Afbeelding:Aristotle Categoriae page 1.png Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Aristotle_Categoriae_page_1.png Licentie: Public Domain Auteurs: Saibo, Tomisti Image:Aristotelesarp.jpg Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Aristotelesarp.jpg Licentie: GNU Free Documentation License Auteurs: Anton, Joolz, Tomisti Bestand:Aristotle by Raphael.jpg Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Aristotle_by_Raphael.jpg Licentie: Public Domain Auteurs: ALE!, Dencey, Pe-Jo, Tomisti Bestand:Aristotle Ethica Nicomachea page 1.png Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Aristotle_Ethica_Nicomachea_page_1.png Licentie: Public Domain Auteurs: Tomisti Image:Crystal txt.png Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Crystal_txt.png Licentie: onbekend Auteurs: Dake, DieBuche, Rocket000, Trelio, 1 anonieme bewerkingen Afbeelding:Busto di Aristotele conservato a Palazzo Altaemps, Roma. Foto di Giovanni Dall'Orto.jpg Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Busto_di_Aristotele_conservato_a_Palazzo_Altaemps,_Roma._Foto_di_Giovanni_Dall'Orto.jpg Licentie: Attribution Auteurs: User:g.dallorto Afbeelding:Aristotle Meteorologica page 1.png Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Aristotle_Meteorologica_page_1.png Licentie: Public Domain Auteurs: Tomisti Afbeelding:Aristotle Poetica page 1.png Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Aristotle_Poetica_page_1.png Licentie: Public Domain Auteurs: Tomisti Bestand:cquote1.svg Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Cquote1.svg Licentie: Public Domain Auteurs: Adambro, Editor at Large, Infrogmation, P 96glin, 1 anonieme bewerkingen Bestand:cquote2.svg Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Cquote2.svg Licentie: Public Domain Auteurs: Editor at Large, Infrogmation Afbeelding:Aristoteles Louvre.jpg Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Aristoteles_Louvre.jpg Licentie: Creative Commons Attribution-Sharealike 2.5 Auteurs: User:Sting, User:Sting Afbeelding:Aristotle Politica page 1.png Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Aristotle_Politica_page_1.png Licentie: Public Domain Auteurs: Tomisti Afbeelding:Aristoteles.png Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Aristoteles.png Licentie: Public Domain Auteurs: Beachcomber File:Aristoteles Louvre.jpg Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Aristoteles_Louvre.jpg Licentie: Creative Commons Attribution-Sharealike 2.5 Auteurs: User:Sting, User:Sting Bestand:Nuvola apps bookcase.svg Bron: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bestand:Nuvola_apps_bookcase.svg Licentie: GNU Lesser General Public License Auteurs: Peter Kemp

Licentie

31

Licentie
Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported //creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/

You might also like