You are on page 1of 3

Vul het goede voegwoord in (2).

en – want – maar – omdat – om – als

1 Ik blijf vanmiddag thuis, __________ ik bezoek krijg van mijn vriend en


zijn kinderen.

2 Het bezoek komt wel, __________ helaas een uur te laat.

3 De volwassenen drinken koffie __________ de kinderen limonade.

4 __________ het 5 uur is, is het tijd om naar huis te gaan.

5 We maken een nieuwe afspraak, __________ het was gezellig.

6 __________ het oktober is, zien we elkaar weer.

7 Ik ga naar de snackar, __________ ik heb geen tijd meer om te koken.

8 Eten in een snackbar is gemakkelijk __________ ook erg ongezond.

9 __________ het 23.00 uur is, ga ik naar bed.

10 Ik ben moe, __________ ik val niet in slaap.

11 __________ ik niet in slaap val, sta ik op.

12 Ik pak een dik boek, __________ ik houd van lezen.

13 Uiteindelijk val ik in slaap __________ valt het boek op de grond.


antwoorden

1 want
2 maar
3 en
4 als
5 want
6 als
7 want
8 maar
9 als / omdat
10 maar
11 omdat / als
12 want
13 en

You might also like