You are on page 1of 230

JELLEMA 4C

OMHULLING – GEVELOPENINGEN

06950459_voorw.indd 1 28-06-2005 15:08:22


II

omslagontwerp Marjan Gerritse, Amsterdam


vormgeving binnenwerk Peter van Dongen, Amsterdam
opmaak Van de Garde, Zaltbommel
tekenwerk Advies- en Tekenbureau voor bouwtechniek ing. F. Oomen, Almere-Stad,
J.M. Witte Tekenbureau, Pijnacker
Veltman Bouwkundig Ontwerp- en tekenburo, Delft

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen.


Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de
uitgever wenden.

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor: Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onder-


wijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs.
Voor meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen:
www.thiememeulenhoff.nl

ISBN 90 06 95045 9
Tweede druk, eerste oplage

© ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2005

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet
1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985,
Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen
te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van
gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16
Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

06950459_voorw.indd 2 28-06-2005 15:08:23


III

Bouwtechniek
4 Omhulling
C gevelopeningen

06950459_voorw.indd 3 28-06-2005 15:08:23


IV

De serie Jellema Hogere Bouwkunde bestaat naast Auteurs deel 4c:


het inleidende deel uit drie reeksen boeken: ing. F.Th. van Gessel
bouwtechniek, bouwmethoden en bouwproces. Docent Bouwkunde
Tezamen vormt de inhoud de onontbeerlijke Avans Hogeschool, ’s-Hertogenbosch
basiskennis voor het hoger beroepsonderwijs en Directeur Bouw- en Adviesbureau Van Gessel,
wetenschappelijk onderwijs. Sprang-Capelle

Ook deze vernieuwde uitgave is ontstaan vanuit ing. A. Reitsma


de noodzakelijke interactie tussen het onderwijs archiQ begeleiding van de bouwcyclus,
enerzijds en het bedrijfsleven anderzijds. Beide Surhuizum
sectoren leveren auteurs, maar zijn ook bereid
tot het leveren van commentaar en kritiek in een J.Reymers
voortdurende discussie tussen redactie, auteurs Directeur Artinex Geveladvies, Zandvoort
en het onderwijs.
ir. A.J. Zegelaar
De redactie: Directeur Vereniging Kunststof Gevelelementen-
ir. K. Hofkes industrie VKG, Leidschendam
Docent Bouwkunde, Hogeschool INHOLLAND,
Haarlem en Alkmaar H. Zeinstra, J.J. Roeten
Atelier Zeinstra van der Pol bv, Amsterdam
ing. N. Zimmermann
Architect, Amsterdam ing. N. Zimmermann
ITZ-Architecten bv, Amsterdam
ir. A. van Tol
Architect, Zwolle

H.A.J. Flapper
Bouwinnovator, Amsterdam

ir. M. Bonebakker
Adviseur Bouwmanagement, Geesteren

ir. H. Brinksma
Docent Bouwkunde, Hogeschool van Utrecht,
Utrecht

06950459_voorw.indd 4 28-06-2005 15:13:51


V

Serieoverzicht

JELLEMA

JELLEMA

JELLEMA
1 2 7 10

3 8 11
www.jellema-online.nl

4 9 12

4 12

4 13

06950459_voorw.indd 5 28-06-2005 15:13:54


VI

Woord vooraf

Gevelopeningen zijn een belangrijk onderdeel soms op maat worden geleverd. In hoofdstuk 18
van de uitwendige scheidingsconstructie van worden de bedrijfsdeuren besproken; in hoofd-
gebouwen. Door de vorm, detaillering, plaats stuk 19 komen enkele bijzondere kozijnconstruc-
en rangschikking bepalen gevelopeningen in ties aan bod.
belangrijke mate het aanzicht van de gevels. Dit deel eindigt met een hoofdstuk over zonwe-
Onder gevelopeningen wordt verstaan de kozij- ring.
nen met eventuele bewegende delen, compleet
gemonteerd en voorzien van beglazing en/of
panelen en van hang- en sluitwerk. De auteurs
mei 2005
Functionele eisen voor gevelopeningen zijn de
toetreding van daglicht, uitzicht en ventilatie-
mogelijkheden. Belangrijke eisen daarbij zijn de
water- en luchtdichtheid, de sterkte en stijfheid,
de thermische isolatie en de geluidsisolatie,
waarbij op de aan de gevel gestelde bouw-
fysische eisen niet te veel mag worden inge-
boet. Van belang zijn ook de bediening en de
toegankelijkheid, waarbij rekening moet worden
gehouden met bijvoorbeeld gebruik door oude-
ren, kinderen en mensen met een handicap en
aan- en afvoermogelijkheden voor goederen en
transportmiddelen. Controversieel bij de bedie-
ning en de toegankelijkheid van gevels zijn het
noodzakelijke eenvoudige gebruik en toegang
tijdens de ‘bedrijfsuren’ en de beveiliging tegen
ongewenste personen en vandalisme daarbuiten.
Bijzondere aandacht wordt daarom gegeven aan
de inbraakbeveiliging. Ook krijgt de brand-
werendheid van gevelopeningen aandacht,
vooral als deze gelegen zijn aan vluchtwegen
en omdat brandoverslag vaak via de gevel-
openingen plaatsvindt.

De algemene eisen worden besproken in hoofd-


stuk 14.
In de volgende hoofdstukken wordt beschreven
hoe kozijnen, ramen en deuren uitgevoerd in
hout, metaal en kunststof aan de prestatie-eisen
kunnen voldoen en wat de aandachtspunten zijn
bij uitvoering in het betreffende materiaal.

Verschillende fabrikanten hebben zich toegelegd


op kozijnen voor specifieke toepassingen en
gebruik. Deze kozijnen kunnen als standaard en

06950459_voorw.indd 6 28-06-2005 15:13:56


INHOUD VII

Inhoud 15 Kozijnen, ramen en deuren van


hout 41
14 Gevelopeningen 1 Inleiding 42
Inleiding 2 15.1 Ontwerpaspecten 42
14.1 Functionele uitgangspunten 2 15.1.1 Levensduur 42
14.1.1 Veiligheid 2 15.1.2 Klimaat 43
14.1.2 Gezondheid 8 15.1.3 Aansluitingen 43
14.1.3 Bruikbaarheid 10 15.1.4 Inmetsel- en montagekozijn 43
14.1.4 Energiezuinigheid 11 15.1.5 Gevelsluitende elementen 44
14.1.5 Duurzaamheid 12 15.1.6 Houten gevelbekleding 44
14.2 Algemene berekening 13 15.1.7 Bijzondere kozijnvormen 45
14.2.1 Belastingen uiterste grenstoestand 13 15.1.8 Ronde delen kozijnen en ramen 45
14.2.2 Belastingen voor uiterste 15.2 Houtsoorten voor geveltimmerwerk en
bruikbaarheidstoestand 14 milieuaspecten 45
14.2.3 Benodigde materiaalgrootheden 14 15.2.1 Geschiktheid 45
14.2.4 Benodigde doorsnedegrootheden 14 15.2.2 Duurzaamheid 46
14.2.5 Opdeling gevelelement ten behoeve van 15.2.3 Milieuaspecten 50
afdracht windbelasting 14 15.3 Keuze houtprofielen en afmetingen 51
14.3 Aansluitingen 15 15.3.1 Algemene eisen 51
14.3.1 Waterkerende laag 17 15.3.2 Houtmaten 51
14.3.2 Luchtdichte laag 17 15.3.3 Draaiende delen 52
14.3.3 Geluidwering 17 15.3.4 Beglazing en glaslatten 55
14.3.4 Aansluitingen tegen het bouwkundig 15.4 Dubo en het NPW 55
kader 17 15.4.1 Materiaal 56
14.4 Plaatsing kozijnen 18 15.4.2 Energiebesparing 57
14.4.1 Maatvoering 18 15.5 Stichting Garantiefonds voor
14.4.2 Ligging van het kozijn in de gevel 18 Timmerwerk (SGT) 59
14.5 Vullingen in kozijnen 18 15.6 Detaillering 60
14.5.1 Glas en beglazing 19 15.6.1 Aansluitingen 60
14.6 Ventilatievoorzieningen 21 15.6.2 Kozijn- en raamverbindingen 60
14.6.1 Ventilatieroosters 23 15.6.4 Buiten- en binnensponningen 70
14.7 Geluidwerende kozijnen 25 15.6.5 Opgebouwde vakvullingen en
14.7.1 Kierdichting 26 sandwichpanelen 71
14.7.2 Dichtingsprofielen 26 15.6.6 Aluminiumprofielen 71
14.8 Brandveiligheid van gevelelementen 27 15.7 Voorbeelden kozijnen met
14.8.1 Brandveiligheidseisen 27 aansluitingen 74
14.8.2 Brandvoortplanting 27 15.8 Buitendeuren 82
14.8.3 Rookontwikkeling 28 15.8.1 Indeling en uitvoering 82
14.8.4 Brandoverslag 29 15.8.2 Maatvoering 82
14.8.5 Brandwerendheid buitenkozijnen 29 15.9 Schuifdeuren, tuimelramen,
14.8.6 Voorbeelden brandwerende houten draaivalramen 83
buitenkozijnen 33 15.9.1 Schuifdeuren 83
14.9 Politiekeurmerk Veilig Wonen® 35 15.9.2 Tuimelramen 83
14.10 Toegankelijkheid en aanpasbaar 15.9.3 Draaivalramen 83
bouwen 38 15.10 Gevelvullende elementen 86
14.10.1 Vrije doorgang, hoogteverschil 38 15.10.1 Opbouw 86
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 39 15.10.2 Onderscheid 86
15.11 Renovaties 86
15.11.1 Soorten renovaties 88

06950459_voorw.indd 7 28-06-2005 15:13:57


VIII

15.11.2 Nieuwe ramen of kozijnen in bestaande 16.8.2 Kogelwerendheid 132


kozijnsponning 89 16.8.3 Brandwerendheid 132
15.11.3 Geheel nieuwe kozijnen 90 16.9 Serres 133
15.11.4 Geluidwering 90 16.10 Bouwplaatsbehandeling 133
15.11.5 Ventilatieroosters 91 16.11 Reiniging 133
15.11.6 Voorschriften 91 16.12 Aluminium en het milieu 134
15.12 Verduurzamen en afwerken 91 16.12.1 Hergebruik 134
15.12.1 Afwerken 92 16.12.2 Energiegebruik bij hergebruik 134
15.12.2 Afschilderen 95 16.12.3 Verontreinigingen 135
15.12.3 Onderhoud 96 16.13 Nieuwe ontwikkelingen 135
15.13 Timmerfabriek 96 Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 135
15.13.1 Basisbewerking 96
15.13.2 Maximaal toelaatbare 17 Kozijnen, ramen en deuren van
maatafwijkingen 97 kunststof 137
15.13.3 Transport, opslag en verwerking 97 Inleiding 138
15.13.4 Interne kwaliteitsbewaking (IKB) 97 17.1 PVC-profielen 138
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 97 17.1.1 Maken van pvc-profielen 138
17.1.2 PVC en het milieu 139
16 Kozijnen, ramen en deuren van 17.1.3 Eisen aan geëxtrudeerde profielen 140
aluminium 99 17.1.4 Kleur 141
Inleiding 100 17.1.5 Mechanische en fysische eigenschappen
16.1 Materiaal 100 van kunststofprofielen 141
16.1.1 Aluminium 100 17.2 Thermische isolatie 141
16.1.2 Legeringen 101 17.2.1 Luchtinfiltratie 142
16.1.3 Mechanische en fysische eigenschappen 17.3 Brandgedrag 143
van aluminium 102 17.3.1 Praktijkervaring 143
16.2 Fabricage van platen en profielen 102 17.4 Recycling 143
16.2.1 Plaatmateriaal 102 17.5 Systemen 144
16.2.2 Extrusie van profielen 104 17.5.1 Systeemkenmerken 144
16.3.1 Weerstand tegen corrosie 106 17.5.2 Profielkenmerken 145
16.3.2 Lakprocedures en -systemen 107 17.5.3 Profielvormen 146
16.3.3 Anodiseren 109 17.6 Eisen aan gevelelementen 147
16.4 Gevelopeningen 110 17.6.1 Belastingen, stijfheid en sterkte 147
16.4.1 Profielen 110 17.6.2 Inbraakwerendheid 148
16.4.2 Typen beweegbare delen 111 17.7 Assemblage 149
16.4.3 Gekoppelde kozijnen 113 17.8 Muuraansluitingen 150
16.4.4 Functionele eisen 113 17.8.1 Toleranties 150
16.4.5 Constructies en verbindingen 117 17.8.2 Aansluitdetails 150
16.4.6 Hang- en sluitwerk 120 17.9 Montage 150
16.5 Productie kozijnen, ramen en deuren 121 17.9.1 Eisen en adviezen met betrekking tot de
16.5.1 Productie 123 uitvoering 150
16.5.2 Aluminium en andere materialen 124 17.9.2 Beglazen 151
16.6 Beglazingssystemen 125 Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 152
16.6.1 Sponning 126
16.6.2 Steun- en stelblokjes 127 18 Bedrijfsdeuren 155
16.7 Bouwkundige aansluitingen 127 Inleiding 156
16.7.1 Montage 130 18.1 Draai- en vouwdeuren 156
16.8 Veiligheid van aluminium 18.1.1 Vouwdraaideuren 156
gevelopeningen 131 18.1.2 Vouwschuifdeuren 157
16.8.1 Inbraakwerendheid 131 18.1.3 Snelvouwdeuren of balansdeuren 157

06950459_voorw.indd 8 28-06-2005 15:13:58


IX

18.1.4 Tourniquets of draaivleugeldeuren 159 20.8.2 Raam- en deurhorren 206


18.2 Schuifdeuren 160 20.8.3 Serrezonwering 206
18.2.1 Enkelbladige schuifdeuren (horizontaal 20.9 Zonwerende beglazing 210
en verticaal) 160 20.9.1 Warmteabsorberend glas 210
18.2.2 Meerbladige schuifdeuren (horizontaal 20.9.2 Warmtereflecterend glas 211
en verticaal) 165 20.9.3 Fabricageprocessen zonwerende
18.3 Roldeuren 168 beglazing 211
20.9.4 Zonwerende folies 212
19 Bijzondere kozijnconstructies 169 Geraadpleegde en aanbevolen literatuur bij het
Inleiding 170 onderwerp zonwerend glas 213
19.1 Prestatie-eisen vanuit regelgeving 170
19.1.1 Geluidwerendheid 170 Register 215
19.1.2 Brandwerendheid 171
19.1.3 Inbraakwerendheid en veiligheid 173
19.2 Bijzondere functies 174
19.3 Onderhoud en duurzaamheid 175
19.4 Esthetiek 176
Aanbevolen en geraadpleegde literatuur 180

20 Zonwering 181
Inleiding 182
20.1 Weren van zonnewarmte 182
20.1.1 Zontoetredingsfactoren 182
20.1.2 Convectie- en lichttoetredingsfactor 184
20.2 Buitenjaloezieën 187
20.2.1 Constructies 188
20.2.2 Bediening 190
20.2.3 Warmtewering 191
20.2.4 Montage en onderhoud 191
20.3 Zonneroosters 192
20.3.1 Horizontale zonneroosters 192
20.3.2 Verticale zonneroosters 192
20.4 Zonneschermen 194
20.4.1 Markiezen 194
20.4.2 Zonneschermen in hedendaagse
architectuur 195
20.5.1 Constructie 199
20.5.2 Warmtewering 199
20.5.3 Montage en onderhoud 199
20.6 Rolluiken 200
20.6.1 Constructie 200
20.6.2 Warmtewering 202
20.6.3 Montage en onderhoud 202
20.7 Jaloezieën in de spouw tussen dubbel
beglaasde ramen 202
20.7.1 Lamellen met emissieverlagende
coating 203
20.7.2 Isolatieglasjaloezieën 203
20.8 Bijzondere toepassingen 206
20.8.1 Verduisteringsrolgordijnen 206

06950459_voorw.indd 9 28-06-2005 15:13:58


X

06950459_voorw.indd 10 28-06-2005 15:13:58


Gevelopeningen
14
ing. A. Reitsma, ir. A. van Tol

Onder gevelopeningen worden doorgaans niet de openingen zelf ver-


staan, maar de wijze waarop de opening wordt dichtgezet. Voor het
dichtzetten van een opening wordt gebruikgemaakt van een kozijn.
Kozijnen worden gebruikt voor het toelaten van licht en lucht, voor
het weren van regen en kou en voor de toegankelijkheid van het ge-
bouw. In dit boek wordt het kozijn eerst benaderd als eindproduct.
Als we spreken over het eindproduct, bedoelen we het compleet ge-
plaatste element in zijn eindpositie. Voor een kozijn betekent dit dat
deze is opgenomen in de buitenwand en dat alle onderdelen, zoals
ramen, deuren, glas en ventilatievoorzieningen, zijn aangebracht.
Na de bouwkundige aansluiting van het kozijn worden de beglazing,
de specifieke kenmerken van kozijnen en de methoden waarop ele-
menten moeten worden aangebracht, besproken.

06950459_hfs14.indd 1 28-06-2005 15:25:51


2

Inleiding 4 energiezuinigheid;
5 milieu.
Een kozijn kan in diverse vormen voorkomen,
zoals een binnenkozijn of een buitenkozijn. Een Vanuit het gebruik moet hieraan nog de ‘levens-
binnenkozijn staat aan beide zijden bloot aan duur’ worden toegevoegd. Hierna komen deze
een binnenklimaat, terwijl een buitenkozijn aan hoofdgroepen aan de orde.
één zijde blootstaat aan een binnenklimaat en
aan de andere zijde aan het buitenklimaat. Een 14.1.1 Veiligheid
buitenkozijn is een onderdeel van de verticale Een kozijn levert geen bijdrage aan de stabiliteit
uitwendige scheidingsconstructie. Eenvoudiger van het gebouw. Dat betekent dat geen belastin-
gezegd is een buitenkozijn een onderdeel van gen, anders dan windbelastingen en belastingen
de gevel. Om die reden wordt er wel gesproken door bijvoorbeeld het leunen van personen of
over een gevelelement. Als onderdeel van een voorwerpen, door kozijnen zullen worden over-
groter geheel moet een gevelelement weerstand gebracht. Het mag dus niet voorkomen dat een
kunnen bieden aan nagenoeg alle belastingen deel van het gebouw steun ontleent aan het
die op dat geheel werken, figuur 14.1. Het moet kozijn.
voldoen aan zekere functionele uitgangspunten. Behalve van de constructieve veiligheid is ook
nog sprake van brandveiligheid en van ‘sociale
veiligheid’.
14.1 Functionele uitgangspunten De sterkte van een kozijn moet worden bere-
kend op basis van de permanente belastingen,
Voor elke uitwendige scheidingsconstructie en zoals het eigen gewicht, en van diverse andere
voor elk onderdeel daarvan kunnen functionele veranderlijke belastingen, zoals windbelastingen
uitgangspunten worden vastgelegd. en gebruiksbelastingen. De grootte van deze
In het Bouwbesluit worden de functionele uit- belastingen staat aangegeven in NEN 6702 TGB-
gangspunten onderverdeeld in de volgende Belastingen en vervormingen. Als gevolg van deze
hoofdgroepen: belastingen mag de constructie niet bezwijken.
1 veiligheid; Daarvoor moet in de berekening gebruik worden
2 gezondheid; gemaakt van diverse berekeningsfactoren, die
3 bruikbaarheid; hierna worden aangegeven.

���������������� ������ ������


��������
����������������
����������
�����������
����������� �����������������������

�������
���������� ��������������������
������������� ������������������
���������
�������������� ��

��

��
��

��

��

������� ���������������
��
��


��
��

��
��

��
��

������������������� ��������������������
��������������� �����������������
���������
����������

�������

����������
������������
Figuur 14.1 Invloeden op een gevelelement

06950459_hfs14.indd 2 28-06-2005 15:25:52


14 GEVELOPENINGEN 3

▶▶ De volgens de TGB in rekening te brengen len de windbelastingen, die kunnen variëren in


belastingen worden besproken in deel 7 grootte en richting, alsook de belastingen door
Bouwmethodiek hoofdstuk 3 Dragen leunende of vallende personen. Omdat deze
laatste belastingen niet nauwkeurig kunnen wor-
Onder de permanente belastingen zijn onder te den bepaald, zijn hiervoor waarden in de norm
brengen het eigen gewicht van het gevelelement NEN 6702 vastgelegd.
zelf en van de vullingen (bijvoorbeeld het glas)
en van andere onderdelen, zoals zonwerende 14.1.1.a Windbelasting
voorzieningen. Vaak is de grootte van deze belas- De rekenwaarde van de windbelasting is afhan-
tingen vrij nauwkeurig te berekenen. kelijk van de plaats van het gebouw en van de
Veranderlijke belastingen op gevelelementen zijn hoogte boven het maaiveld. Voor de plaats is
de belastingen die niet voortdurend, maar wel Nederland onderverdeeld in drie windsnelheids-
onregelmatig kunnen voorkomen. Hieronder val- gebieden.
Deze gebieden zijn in figuur 14.2 weergegeven.
� � � �
� � � �
In de tabel van figuur 14.3 zijn de waarden van
de extreme stuwdruk (pw) voor de berekening op
� �� de sterkte als gevolg windbelasting opgenomen.
��

Bij het beschouwen van de tabel van figuur 14.3
valt op dat er onderscheid wordt gemaakt tussen
� de bebouwde of onbebouwde omgeving. Ook
��� hiervoor wordt in NEN 6702 een bepalings-
methode aangegeven. Voor de benadering mag
het volgende worden aangehouden:

��
��
���
• bebouwd: laagbouw in een dicht bebouwde
kom;
• onbebouwd: gebouw aan de rand van een
dorp of van een stad, globaal op minder dan
10 × de gebouwhoogte vanaf het open terrein
� of bij een bebouwingsdichtheid kleiner dan circa
��
15%.

Voor de sterkte en stijfheid van kozijnen en


� �� ��� ��� ������ ramen is de windbelasting in twee opzichten
van belang:
� ����������������������������������������� • voor de buigsterkte van het hout (NEN 6760);
������������������������������������ • als randvoorwaarde voor de sterkte van het
glas (NEN 2608).

Voor beide criteria geldt echter een verschillende


windbelasting. NEN 2608 staat namelijk sinds
1 oktober 1997 een reductiefactor 2/3 toe: ‘De
maximale doorbuiging van de stijlen en regels
welke de glasplaat ondersteunen mag bij twee-
���� derde van de voorgeschreven fundamentele be-
�������������������
� ��������������������
�� �� ��� lastingcombinatie, waarbij de veranderlijke be-
� ������������������������������������������ lasting de windbelasting is, niet meer bedragen
�������������������� dan 0,005 × de lengte van de stijl of regel.’
Figuur 14.2 Windsnelheidsgebieden

06950459_hfs14.indd 3 28-06-2005 15:25:53


4

Hoogte dakrand pw in kN/m2


boven maaiveld Gebied I Gebied II Gebied III

in m Onbebouwd Bebouwd Onbebouwd Bebouwd Onbebouwd Bebouwd

≤2 0,64 0,64 0,54 0,54 0,46 0,46


3 0,70 0,64 0,54 0,54 0,46 0,46
4 0,78 0,64 0,62 0,54 0,49 0,46
5 0,84 0,64 0,68 0,54 0,55 0,46
6 0,90 0,64 0,73 0,54 0,59 0,46
7 0,95 0,64 0,78 0,54 0,63 0,46
8 0,99 0,64 0,81 0,54 0,67 0,46
9 1,02 0,64 0,85 0,54 0,70 0,46
10 1,06 0,70 0,88 0,59 0,73 0,50
11 1,09 0,76 0,91 0,64 0,76 0,54
12 1,12 0,81 0,94 0,68 0,78 0,58
13 1,14 0,86 0,96 0,72 0,80 0,61
14 1,17 0,90 0,99 0,76 0,82 0,64
15 1,19 0,94 1,01 0,79 0,84 0,67
16 1,21 0,98 1,03 0,82 0,86 0,70
17 1,23 1,02 1,05 0,85 0,88 0,72
18 1,25 1,05 1,07 0,88 0,90 0,75
19 1,27 1,08 1,09 0,90 0,91 0,77
20 1,29 1,11 1,10 0,93 0,93 0,79
25 1,37 1,23 1,18 1,03 1,00 0,88
30 1,43 1,34 1,24 1,12 1,06 0,95
35 1,49 1,43 1,30 1,20 1,11 1,02
40 1,54 1,50 1,35 1,26 1,15 1,07
45 1,58 1,57 1,39 1,32 1,19 1,12
50 1,62 1,62 1,43 1,37 1,23 1,16
55 1,66 1,66 1,46 1,42 1,26 1,20
60 1,69 1,69 1,50 1,46 1,29 1,24
65 1,73 1,73 1,53 1,50 1,32 1,27
70 1,76 1,76 1,56 1,54 1,34 1,31
75 1,78 1,78 1,58 1,57 1,37 1,33
80 1,81 1,81 1,61 1,60 1,39 1,36
85 1,83 1,83 1,63 1,63 1,41 1,39
90 1,86 1,86 1,65 1,65 1,43 1,41
95 1,88 1,88 1,68 1,68 1,45 1,44
100 1,90 1,90 1,70 1,70 1,47 1,46
110 1,94 1,94 1,74 1,74 1,51 1,50
120 1,98 1,98 1,77 1,77 1,54 1,54
130 2,01 2,01 1,80 1,80 1,57 1,57
140 2,04 2,04 1,83 1,83 1,60 1,60
150 2,07 2,07 1,85 1,86 1,62 1,62

Bij tussenliggende waarden van h mag voor de bepaling van pw lineair zijn geïnterpoleerd.
Voor de berekening op doorbuiging dienen de waarden in de tabel meestal te worden vermenigvuldigd
met de factor 0,88.

Figuur 14.3 Windbelastingen in Nederland ten behoeve van de berekening op sterkte van gevelelementen (volgens tabel 10
van NEN 6702 gecorrigeerd) in kN/m2

06950459_hfs14.indd 4 28-06-2005 15:25:53


14 GEVELOPENINGEN 5

Afgezien van deze reductiefactor is de reken- ψt = reductiefactor = 1 (NEN 6702, paragraaf


waarde voor de windbelasting (NEN 2608 para- 5.5.2 en paragraaf 8.6.1.2). Een reductie-
graaf 5.1): factor ψt van 0,87 is volgens NEN 6702
paragraaf 5.5.2 in samenhang met para-
pd = Cdim ∙ Ct ∙ Ceq ∙ ϕ1 ∙ ψt ∙ pw ∙ γf;q (1) graaf 5.1 verantwoord als is voldaan aan
drie voorwaarden:
waarin: • het constructieonderdeel is niet van
pd = rekenwaarde (representatieve winddruk, in belang voor de hoofddraagconstructie;
kN/m2) • het gewicht is minder dan 2 kN of het
Cdim = reductiefactor voor de afmetingen van gewicht per oppervlakte is minder dan
het beschouwde deel van het bouw- 0,3 kN/m2;
werk, om de belasting van een lokale • de lijnlast qrep = 0,5 kN/m en de punt-
windvlaag uit te middelen. Bij een re- last Frep = 1 kN, beide op borstwerings-
latief grote stijl- of dorpeloverspanning hoogte, zijn niet maatgevend.
bedraagt de reductie maximaal 1%. De tweede voorwaarde is een probleem
Formeel moet voor Cdim de waarde 1 zijn voor geluidwerend glas. De laatste voor-
aangehouden in belastingcombinaties waarde is een probleem voor lange,
met lokale windvormfactoren (NEN slanke dorpels. Vooral vanwege de laatste
6702, paragraaf 8.6.3, bijlage A2) voorwaarde is in ontwerp-NEN 3661 uit-
Ct = windvormfactor; de ongunstigste com- gegaan van ψt = 1,0, behorende bij een
binatie van de windvormfactoren voor referentieperiode van 50 jaar
locale windzuiging (Cpe;loc) en overdruk pw = extreme stuwdruk (basisdruk) te ontlenen
in het gebouw Cpi (NEN 6702, paragraaf aan NEN 6702 paragraaf 8.6.2, tabel 10
8.6.4, bijlage A3 figuur 28-31), zie figuur (kN/m2), zie figuur 14.3
14.4 en 14.5 γf;q = belastingfactor = 1,2 (NEN 2608 para-
Ceq = drukvereffeningsfactor = 1 voor vlakglas graaf 5.1 en NEN 6702 paragraaf 5.2)
(NEN 6702, paragraaf 8.6.5)
ϕ1 = vergrotingsfactor dynamische invloed = 1
(NEN 6702, paragraaf 8.6.6)

Ct Gesloten Open
gebouw gebouw

Overdruk Cpi→ 0,3 0,8

Gevelzone Aan het gevelelement Windzuiging


toe te rekenen oppervlakte A C pe;loc↓

Langszijde ≥ 10 m2 2 0,8 1,1 1,6


≤ 1 m2 2 1,0 1,31 1,8

Randzone ≥ 10 m2 3 0,9 1,2 1,7


≤ 1 m2 3 1,2 1,5 2,0

1
Ontwerp NEN 3661 gaat uit van deze combinatie van zuiging en overdruk voor kleine gevelelementen
in de middenzone van de lijzijde.
2
Voor tussenliggende waarden van A geldt: Ct = 1,3 – 0,2 ∙ log A als 1 ≤ A ≤ 10
3
Voor tussenliggende waarden van A geldt: Ct = 1,5 – 0,3 ∙ log A als 1 ≤ A ≤ 10

Figuur 14.4 Windvormfactor Ct; combinatie van lokale windzuiging en overdruk in het gebouw

06950459_hfs14.indd 5 28-06-2005 15:25:53


6

���� ��
������
� ��� ��
����

� ��
���� ����



���� ���� �
����


� �


������������������������ � ��
�������������������������� �
���������������������������

���� ���� ��

������������������������ � ��
������������������������� ���
�������� � �
����������� �� ��
�����������������������������

����������
����

� �������

Figuur 14.5 Vormfactoren voor wind �� ����
� ����
���
�������� � �
����������� �
����
Dus: �
����������� ��
pd = Ct ∙ pw ∙ γf;q = Ct ∙ pw ∙ 1,2 �
���������� � � � � �� ��
� � ���� �
Als Ct = 1,3 dan geldt:
In gebied ƒ bij A1 ≥ 10 m2 dient Cpe;loc te zijn
pd = Ct ∙ pw ∙ γf;q = 1,3 ∙ pw ∙ 1,2 = 1,56 ∙ pw bepaald volgens figuur 14.5. Bij 1 m2 ≤ A ≥
10 m2 dient Cpe;loc te zijn bepaald door inter-
De formule kan nu worden geschreven als: polatie tussen de betreffende waarden bij
A1 = 1 m2 en A1 = 10 m2.
pd = Ct ∙ pw ∙ γf;q (2)
Figuur 14.6 Lokale windvormfactor Cpe;loc voor gevels
De enige factor die nog om invulling vraagt, is
nu Ct. Hiervoor kunnen we gebruikmaken van de –1,0 voor kleine elementen voor het midden-
diverse figuren uit NEN 6702, zie figuur 14.6 en gebied f;
14.7. Deze figuren hebben betrekking op: • van –0,9 voor grote elementen tot –1,2 voor
1 windvormfactoren voor winddruk en wind- kleine elementen voor het randgebied b.
zuiging Cpe (voor constructieonderdelen met 3 Windvormfactor voor windoverdruk of onder-
een oppervlakte groter dan 10 m2). De meest druk binnen Cpi. Binnen een gebouw moet
ongunstige factoren voor gevelelementen zijn rekening worden gehouden met een over- of
+ of –0,8; met een onderdruk. Ook hiervoor worden facto-
2 lokale windvormfactor Cpe;loc. Deze wordt be- ren aangegeven in NEN 6702, zoals:
paald door de plaats in de gevel. Hiervoor wordt • gesloten gebouw: onderdruk: –0,3; over-
de gevel onderverdeeld in een middengebied druk: +0,3;
(in figuur 14.6 aangegeven met f) en een rand- • open gebouw: onderdruk: –0,4; overdruk: +0,8.
gebied (in de tekening aangegeven met een b).
Met behulp van een grafiek worden de lokale In het algemeen kan worden gesteld dat de
windvormfactoren voor zuiging afgeleid. Ook meeste gebouwen waarin gevelelementen voor-
deze grafiek is in figuur 14.6 aangegeven. Op komen, kunnen worden gezien als gesloten
de horizontale as wordt de grootte van het con- gebouwen.
structieonderdeel afgelezen en op de verticale as
de windvormfactor voor de windzuiging. 14.1.1.b Gebruiksbelastingen
Bij het toepassen van gevelelementen moet
Uit de grafiek zijn enkele extreme waarden voor tevens rekening worden gehouden met belastin-
Cpe;loc voor windzuiging af te leiden, zoals: gen door het leunen van personen. Ook het te-
• van –0,4 of –0,8 voor grote elementen tot gen een constructie vallen van een persoon moet

06950459_hfs14.indd 6 28-06-2005 15:25:54


14 GEVELOPENINGEN 7

als een belasting worden gezien. Deze belastin- grijpt op een oppervlak met een middellijn van
gen zijn in NEN 6702 ‘vertaald’ in horizontale 0,2 m.
krachten, die op een constructie of een construc- Deze energie moet worden beschouwd als een
tieonderdeel kunnen worden uitgeoefend. vrije belasting, die horizontaal op de afscheiding
wordt uitgeoefend en die niet hoger aangrijpt
Door het gebruik van diverse onderdelen van het dan de hiervóór genoemde lijnlast. In praktijksitu-
gebouw mogen geen gevaarlijke situaties ont- aties kan men een dergelijke belasting aanbren-
staan. Om die reden worden er eisen gesteld aan gen door middel van voorgeschreven gewicht,
de hoogte van een afscheiding of borstwering grootte en hardheid, zoals een zak met zand. Dit
ter plaatse van een hoogteverschil boven een voorwerp kan men dan met een bepaalde val-
aanliggende vloer of het aanliggende terrein aan hoogte loslaten op het gevelelement (een massa
de andere kant van de afscheiding (bijvoorbeeld van 50 kg dat men aan een koord hangt en met
bij een te openen raam of bij een trap). Deze een hoogteverschil van 1 m laat vallen).
hoogte mag voor toepassingen waarbij er sprake
is van een hoogteverschil van 0,6 m tot een 14.1.1.c Gebruiksveiligheid
hoogte van 13 m, niet kleiner zijn dan 0,85 m. Is Een ander aspect dat te maken heeft met de
het hoogteverschil tussen de vloeren (of tussen veiligheid door gebruik, is de toepassing van be-
de vloer en het terrein) groter dan 13 m, dan weegbare delen in kozijnen. Er zal rekening moe-
moet deze hoogte 1,2 m zijn. ten worden gehouden met de toepassing, indien
Voor de belastingen door het leunen van perso- de beweegbare delen zich in de geopende toe-
nen worden in NEN 6702 de volgende waarden stand boven een weg of boven een trottoir be-
aangegeven, die moeten aangrijpen op de vinden. Als het element zich kan bevinden boven
hiervóór genoemde hoogtes. Als het gaat om een voor motorvoertuigen opengestelde weg
de meest voorkomende ruimten in woningen, of boven een strook met een breedte van 0,6 m
woongebouwen of kantoorgebouwen zijn dit: naast deze weg, moet onder het element zich
1 een horizontale lijnlast loodrecht op het vlak altijd een vrije hoogte bevinden van ten minste
van de afscheiding (gevel) van qrep = 0,5 kN/m; 4,2 m. Is er sprake van dat het element zich kan
2 een horizontale of een verticale puntlast van bevinden boven een niet voor motorvoertuigen
Frep = 1,0 kN. openstaande weg, dan moet een vrije hoogte
van 2,2 m worden aangehouden.
Bij de meest voorkomende ruimten in andere
gebouwen, zoals stationsgebouwen, horeca- 14.1.1.d Brandveiligheid
gebouwen, bijeenkomstgebouwen en dergelijke Gevelelementen die een rookvrije vluchtroute
moeten de volgende belastingen worden aan- begrenzen, mogen niet in een vroeg stadium
gehouden: van brand bezwijken. Daarom geldt de eis dat ze
• een horizontale lijnlast loodrecht op het vlak een brandwerendheid met betrekking tot bezwij-
van de afscheiding (gevel) van qrep = 3,0 kN/m; ken van 30 minuten moeten hebben. Deuren op
• een horizontale of een verticale puntlast van deze route moeten van binnenuit zonder sleutel
Frep = 1,0 kN. te openen zijn. De brandwerendheid bepaalt
men met de normen NEN 6069 Experimentele
In alle overige ruimten geldt: bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen,
• een horizontale lijnlast loodrecht op het vlak NEN 6073 Rekenkundige bepaling van de brand-
van de afscheiding (gevel) van qrep = 0,8 kN/m; werendheid van bouwdelen – Houtconstructies en
• een horizontale of een verticale puntlast van NEN 6760.
Frep = 1,0 kN.
Beperking ontwikkeling brand
Voor de belasting die wordt veroorzaakt door Een brand mag zich niet snel uitbreiden langs
vallende personen, wordt uitgegaan van een het geveloppervlak van een woning, woon-
kinetische energie. Voor deze energie wordt een gebouw of niet tot bewoning bestemd gebouw,
waarde voorgeschreven van 0,5 kNm, die aan- waardoor gebruikers onvoldoende vluchttijd

06950459_hfs14.indd 7 28-06-2005 15:25:55


8

hebben. Daarom dient een gevelelement ten 14.1.1.f Gebruiksveiligheid


minste te voldoen aan klasse 4 van de bijdrage Het onderste deel van de gevel van een woning,
tot brandvoortplanting (of brandklasse D volgens woongebouw of niet tot bewoning bestemd ge-
NEN/EN 13501-1). Een gevelelement van een bouw, gelegen aan een direct voor motorvoertui-
ruimte met brand- en rookvrije vluchtroute moet gen openstaande weg, mag alleen naar binnen
behoren tot klasse 2 (of brandklasse B volgens draaiende deuren of ramen dan wel schuifdeuren
NEN-EN 13501-1). Afhankelijk van de gebruiks- of -ramen hebben. Ramen waarvan de onderkant
functie geldt deze klasse ook voor een rookvrije zich op voldoende hoogte bevindt (4,2 m boven
vluchtroute. De eisen gelden voor alle zijden van die weg of strook) en daardoor geen gevaar vor-
constructieonderdelen, ook voor de naar de bui- men voor bijvoorbeeld vrachtwagens en auto-
tenlucht toegekeerde zijden van gevels. bussen, mogen wel naar buiten draaien.
Ditzelfde geldt bij een niet voor motorvoertuigen
Beperking uitbreiding brand openstaande weg en in gemeenschappelijke
Om uitbreiding van brand naar andere gebou- verkeersruimten. Naar buiten draaiende ramen
wen of een te groot deel van het gebouw te mogen hier echter op 2,2 m boven de weg of
voorkomen, moeten de ruimtes zo zijn ingericht, verkeersruimte voorkomen. Het verbod van een
dat de brand beperkt blijft c.q. gedurende een naar buiten draaiende deur over een gemeen-
zekere tijdsduur een niet te grote omvang aan- schappelijke verkeersruimte is niet van kracht als
neemt. Daarom wordt een gebouw ingedeeld in in deze ruimte een vrije doorgang overblijft van
(sub)brandcompartimenten. In een woongebouw ten minste 0,85 m, gemeten als de deur onder
is elke woning een brandcompartiment. een hoek van 90° is geopend.
Omdat gevelopeningen gevaar opleveren voor
brandoverslag naar hoger gelegen verdiepingen 14.1.2 Gezondheid
en belendingen en omdat via gevelopeningen De eisen die worden geformuleerd op het ge-
uitslaande vlammen en rook de vluchtroute (bij- bied van gezondheid hebben te maken met de
voorbeeld over een galerij) kunnen belemmeren, ‘omgeving’ van de gebruiker van het gebouw.
wordt op de brandveiligheid van gevelelementen Dan gaat het bijvoorbeeld over de beleving van
in paragraaf 14.9 uitgebreid ingegaan. de gebruiker op het gebied van:
• vocht;
14.1.1.e Sociale veiligheid • geluid;
Onder sociale veiligheid wordt vooral verstaan • reuk.
de inbraakwerendheid. Inbraakwerendheid is een
eigenschap van een totaal gevelelement. Tot Als we bij een gevelelement praten over vocht,
eind twintigste eeuw werd een gevelelement in wordt al snel gedacht aan de waterdichtheid
Nederland als inbraakwerend beschouwd als het van het element (vocht van buiten). Een ander
hang- en sluitwerk zelf inbraakwerend was. Deze vochtprobleem is de condensatie (vocht van bin-
benadering was niet volledig. Om die reden nen).
wordt nu gekeken naar het volledige gevelele- Wat betreft het geluid is er sprake van de ge-
ment. We kunnen zelfs nog verder gaan door het luidsisolatie.
gevelelement te beschouwen als een onderdeel Bij het aspect ‘reuk’ is nog geen duidelijk beeld
in zijn omgeving, in samenhang met verlichting, te vormen. Er zijn nog geen harde eisen voor de
beplanting en dergelijke. In dat geval hebben we ‘reukdichtheid’ van constructies gemaakt.
het over een integrale aanpak van sociale veilig-
heid. Dit is een benadering waarvoor met name 14.1.2.a Waterdichtheid
de politie zich probeert in te zetten. Het Politie- De waterdichtheid van een gevelelement geeft
keurmerk Veilig Wonen wordt in paragraaf 14.9 de prestatie van dat element aan bij een water-
nader besproken. belasting in combinatie met een luchtdrukver-
schil (bijvoorbeeld als gevolg van wind). Het ligt
voor de hand om aan gevelelementen die vrij
aan weer en wind en op grote hoogte worden

06950459_hfs14.indd 8 28-06-2005 15:25:55


14 GEVELOPENINGEN 9

Hoogte dakrand Windsnelheidsgebied


boven maaiveld Gebied I Gebied II Gebied III

in m Onbebouwd Bebouwd Onbebouwd Bebouwd Onbebouwd Bebouwd

8 230 100 160 80 120 60


10 260 110 180 90 130 70
15 300 180 220 140 170 110
20 340 230 250 180 190 140
25 370 270 280 210 210 170
30 390 300 300 240 230 190
35 410 330 320 260 240 210
40 430 350 340 280 260 230
45 450 380 350 300 270 240
50 470 400 360 320 280 250
55 480 420 380 330 290 270
60 490 440 390 350 300 280
65 510 450 400 360 310 290
70 520 470 410 370 320 300
75 530 480 420 380 330 310
80 540 500 430 400 340 320
85 550 510 440 410 340 330
90 560 520 450 420 350 330
95 570 540 460 430 360 340
100 580 550 470 440 360 350
110 590 570 480 450 380 360
120 610 590 490 470 390 380
130 620 610 500 480 400 390
140 630 630 510 500 410 400
150 640 640 520 510 420 410

Voor indeling windsnelheidsgebieden en het bepalen van het type omgeving zie paragraaf 14.1.1a.

Figuur 14.7 Drukken (in Pa) volgens tabel 2 van NEN 2778 (gecorrigeerd)

θs;i – θe
toegepast, hogere eisen te stellen dan aan gevel- fri = (3)
θi – θe
elementen in laagbouwwoningen.
Dit onderscheid komt tot uiting in NEN 2778, zie waarin:
figuur 14.7. θs;i = binnenoppervlaktetemperatuur in °C
θe = buitenluchttemperatuur in °C
14.1.2.b Condens (vocht van binnen) θi = binnenluchttemperatuur in °C
Condens in de constructie of aan de binnenzijde
van de constructie ontstaat door een combinatie Deze waarden moeten groter zijn dan 0,65.
van een bepaalde luchtvochtigheid binnen en de Het Bouwbesluit meldt echter expliciet dat deze
temperatuur van het oppervlak ter plaatse. Het eis niet geldt voor kozijnen, ramen en deuren.
Bouwbesluit stelt geen eisen aan inwendige con- NPR 2652 gaat hiervoor uit van een factor
densatie, alleen aan oppervlaktecondensatie. ≥ 0,35.

De binnenoppervlakte-temperatuurfactor wordt
berekend met de formule (volgens NEN 2778):

06950459_hfs14.indd 9 28-06-2005 15:25:55


10

14.1.2.c Geluid stoffen kunnen vrijkomen. De eerste stof waar-


In de Wet Geluidhinder zijn toelaatbare geluid- aan een maximum gesteld is, is formaldehyde.
belastingen voor diverse ruimten, zoals voor
verblijfsgebieden, omschreven. Doorgaans wordt 14.1.2.f Wering van schadelijk en hinderlijk
uitgegaan van een toelaatbare geluidbelasting gedierte
van 35 dB(A). Het is niet toegestaan om openingen in de uit-
Volgens het Bouwbesluit moet een uitwendige wendige scheidingsconstructie toe te passen die
scheidingsconstructie het geluid zodanig redu- groter zijn dan 0,01 m, die niet afsluitbaar zijn.
ceren dat hierdoor binnen sprake is van een Dit geldt ook voor de buitenste schil van de ge-
maximale geluidbelasting van 35 dB(A), zoals vel, bijvoorbeeld de borstwering van een kozijn,
eerder is aangegeven. Daarbij gaat men ervan uit zodat muizen zich hier niet kunnen nestelen.
dat de geluidwering ten minste 20 dB(A) moet
bedragen. Dit komt er gemakshalve op neer dat 14.1.2.g Daglichttoetreding
de geluidbelasting buiten lager is dan 55 dB(A). Bij woningen moet de equivalente daglicht-
Er doen zich echter ook regelmatig situaties voor oppervlakte ten minste gelijk zijn aan 10% van
die een hogere geluidsisolatie vragen. het vloeroppervlak van het verblijfsgebied.
NEN 2057 Daglichtopeningen van gebouwen
Geluidwering tussen ruimten geeft aan hoe deze te bepalen zijn. De equiva-
Tussen een besloten ruimte en een verblijfsge- lente daglichtoppervlakte is de daglichtopening,
bied van een woning moeten de karakteristieke voorzover hoger gelegen dan 0,6 m boven de
luchtgeluidsisolatie-index ten minste gelijk zijn vloer, vermenigvuldigd met reductiefactoren.
aan 0 dB. De contactgeluidsisolatie-index moet Deze factoren worden verdisconteerd vanwege
dan ten minste gelijk zijn aan 5 dB. Bij gevel- bepaalde belemmeringen, zoals dakoverstek-
timmerwerk is deze eis van belang voor de ken en uitkragende balkons die de toetreding
geluidsoverdracht tussen woningen (met name van daglicht beperken. Bij een verblijfsgebied,
flankerende geluidsoverdracht) en tussen woning ingedeeld in afzonderlijke verblijfsruimtes, moet
en gemeenschappelijke verkeersruimten in een elk van deze ruimtes een minimum aan daglicht-
woongebouw. openingen hebben; bovendien moet er visueel
contact met buiten mogelijk zijn.
14.1.2.d Ventilatie Op grond van NEN 2057 moet men bij de bere-
Besloten ruimten moeten worden geventileerd kening belemmeringen voor de daglichttoetre-
voor een gezond binnenmilieu. Bij een systeem ding door de woning of het woongebouw zelf
van natuurlijke luchttoevoer zitten de ventilatie- meenemen. Als aan de buitenzijde bijvoorbeeld
voorzieningen doorgaans in of boven het kozijn. een serre of besloten galerij aanwezig is, mag
De vereiste opening hiervan hangt af van de men de daglichttoetreding via die serre of galerij
functie van het gebouw. Voor een woning geldt meerekenen. De daglichtfactor van niet tot be-
een eis van 0,9 ∙ 10-3 m3/s per m2 verblijfsge- woning bestemde gebouwen wordt op dezelfde
bied, met daarnaast een bepaald minimum voor manier bepaald. De eisen zijn echter afhanke-
specifieke ruimten, zoals een verblijfs-, toilet- of lijk van de functie van het gebouw en van de
badruimte. Bovendien moeten in een woning ruimte.
voldoende ramen en deuren aanwezig zijn voor
de spuiventilatie. ▶▶ De bepaling van de daglichttoetreding en
de belemmeringen worden besproken in deel 7
14.1.2.e Schadelijke of hinderlijke Bouwmethodiek hoofdstuk 4 Scheiden
materialen
Ter beperking van de aanwezigheid van voor de 14.1.3 Bruikbaarheid
gezondheid gevaarlijke stoffen kunnen door de De bruikbaarheid van gevelelementen heeft te
overheid voorschriften worden gegeven voor de maken met vervormingen, bediening, toeganke-
toepassing van bepaalde materialen waaruit die lijkheid voor personen en dergelijke. De vervor-
ming als gevolg van een belasting wordt bepaald

06950459_hfs14.indd 10 28-06-2005 15:25:56


14 GEVELOPENINGEN 11

door de stijfheid van het element. De bediening Laagreliëfdorpels hebben hoge neuten om het
van bijvoorbeeld draaiende delen mag niet te hout van de kozijnstijl op ‘veilige’ afstand van
zwaar zijn, maar wellicht ook niet te licht. Er zijn het maaiveld en de waterafvoerende sponning
diverse oorzaken die de bruikbaarheid negatief te houden. Voor houten stijlen en loofhouten
kunnen beïnvloeden. Extreme klimaatverschillen dorpels is 50 mm standaard. Voor naaldhouten
kunnen bijvoorbeeld een deur op den duur laten dorpels geldt een veilige afstand van 300 mm.
vervormen. De overheid stelt weinig eisen aan
de bruikbaarheid en laat dit dus over aan de vrije 14.1.4 Energiezuinigheid
markt.
14.1.4.a Thermische isolatie
14.1.3.a Stijfheid Bij ramen en deuren rekent men doorgaans met
Gevelelementen zijn niet-dragende onderdelen. de U-waarde, de warmtedoorgangscoëfficiënt.
Dat wil zeggen dat de gevelelementen alleen Deze grootheid, uitgedrukt in W/(m2 ∙ K), is een
hun eigen gewicht te dragen hebben en dat van maat voor de thermische kwaliteit van een con-
buiten werkende belastingen moeten kunnen structie. De grootheid behelst het gemiddelde
worden overgebracht. In het algemeen zijn de warmteverlies per m2 en per graad temperatuur-
volgende belastingen van toepassing: windbe- verschil tussen binnen en buiten gedurende een
lasting en stootbelasting. Het Bouwbesluit stelt middellange periode.
geen eisen aan de stijfheid, alleen als randvoor- Kozijnen, ramen en deuren moeten een warm-
waarde voor andere eisen, zoals de sterkte van tecoëfficiënt U kleiner dan 4,2 W/(m2 ∙ K) heb-
glas. ben. NEN 5128 Energieprestatie van woningen
en woongebouwen, waarmee men de energie-
14.1.3.b Bediening prestatiecoëfficiënt (EPC) kan bepalen, bevat een
Voor de bediening worden geen specifieke eisen tabel met de warmtedoorgangscoëfficiënten van
gesteld door de regelgever. Er worden hiervoor ramen en deuren (Uraam), zie de tabel van figuur
geen eisen geformuleerd in de door de over- 14.8.
heid aangestuurde voorschriften. Deze worden
wel ingevuld door diverse marktpartijen, waarbij Bij de tabel van figuur 14.8 geldt dat kozijnen,
rekening wordt gehouden met het gebruik door ramen en omrandingsmateriaal geen hogere
invaliden, ouderen en jongeren. λ-waarde mogen bezitten dan 0,3 W/(m ∙ K). De
U-waarden zijn gebaseerd op een kozijnaandeel
14.1.3.c Toegankelijkheid van 25% in de totale raam- en/of deuropper-
De toegankelijkheid voor personen heeft te vlakte. Voor de toerekening van de randeffecten
maken met breedte- en/of hoogtematen. In de bij beglazing (de afstandhouders bij dubbelglas)
voorschriften spreekt men over de vrije doorgang is uitgegaan van een beglazingsomtrek van
of over de vrije hoogte. Als vrije doorgang wordt 2,5 m per m2 raam- en/of deuroppervlak.
doorgaans 0,850 m aangehouden en voor de
vrije hoogte 2,300 m. Er zijn NEN-EN-normen beschikbaar die de waar-
den van de warmtedoorgangscoëfficiënt meer
Bereikbaarheid differentiëren naar oppervlakte, aard afstand-
Het hoogteverschil tussen ten minste één toe- houder en aard kozijn. Het is mogelijk in de EPC-
gang van een woning of woongebouw en het berekening lagere U-waarden te hanteren. Dit
aansluitende terrein of de vloer van een gemeen- betreft onder andere NEN-EN-ISO 10077-1:2000
schappelijke verkeersruimte mag maximaal Thermische eigenschappen van ramen, deuren en
0,02 m zijn. De eventuele toegankelijkheids- luiken - Berekening van de warmtegeleiding - Deel
sector in een gebouw moet bereikbaar zijn met 1: Vereenvoudigde methode.
een maximaal hoogteverschil van 0,020 m. Om
te voorzien in deze maximale dorpelhoogte 14.1.4.b Luchtdoorlatendheid
zijn speciale laagreliëfdorpels ontwikkeld die Het Bouwbesluit stelt eisen aan de luchtdoorla-
ook voldoen aan de eisen van waterdichtheid. tendheid van de uitwendige scheidingsconstruc-

06950459_hfs14.indd 11 28-06-2005 15:25:56


12

Spouwvulling Lucht Argon Krypton SF61

Spouwbreedte 9 12 15 9 12 15 9 12 15 12 15 20

Emissiecoëfficiënt Warmtedoorgangscoëfficiënt Uraam in W/m2/K volgens NEN 5128

0,89 (normaal glas) 3,0 2,9 2,8 2,8 2,8 2,7 2,7 2,7 2,7 3,1 3,1 3,1
≤ 0,4 2,7 2,6 2,4 2,5 2,4 2,3 2,3 2,3 2,3 2,8 2,8 2,8
≤ 0,2 2,5 2,2 2,1 2,3 2,1 2,0 2,0 2,0 2,0 2,6 2,7 2,7
≤ 0,1 2,4 2,1 2,0 2,1 2,0 1,9 2,0 2,0 2,0 2,5 2,5 2,5
≤ 0,05 2,3 2,1 2,0 2,0 2,0 1,7 2,0 1,7 1,7 2,4 2,4 2,4

De tabel geldt voor een forfaitaire waarde van de Ukozijn = 2,4 W/m2/K voor hout
1
SF6 = Zwavelhexafluoride, gebruikt in geluidwerende beglazing

Figuur 14.8 Warmtedoorgangscoëfficiënt Uraam t.b.v. berekening energieprestatie

tie. De luchtdoorlatendheid van een gebouw is plaatsen, maar wel op een logische en praktische
het verlies van de hoeveelheid lucht bij een be- plaats;
paald drukverschil, uitgedrukt in een qv10-waarde. • luchtdichtingen aanbrengen in het vlak van
Dit is de luchtvolumestroom die weglekt per se- de sponningaanslag van het kozijn of van het
conde bij een drukverschil van 10 Pa, uitgedrukt beweegbare raam. In de hoeken moeten de
in dm3/s of m3/s. Volgens het Bouwbesluit mag luchtdichtingen zo goed mogelijk aansluiten. Dit
de totale luchtdoorlatendheid van een woning is optimaal als de luchtdichtingen langs de om-
niet groter zijn dan 0,2 m3/s. trek in één vlak liggen.
Dit is met de gangbare dichtingsmethoden goed
te verwezenlijken. Bij zwaardere eisen, zoals ten De qv10-waarde per m2 verwarmd gebruiksopper-
gevolge van lagere luchtdichtheidswaarden bij vlak is een invoergegeven bij de EPC-berekening.
de EPC-berekening, moet het ontwerp gericht
zijn op een betere luchtdichtheid. NEN 2687 14.1.5 Duurzaamheid
Luchtdoorlatendheid van woningen onderscheidt Al eerder is aangegeven dat bepaalde producten
luchtdichtheidsklasse 1 en 2. om onderhoud vragen. Bij het houten gevelele-
Klasse 1 is van toepassing op woningen met een ment gaat het bijvoorbeeld om:
natuurlijke ventilatie, dan wel een natuurlijke • verf (elke twee à drie jaar inspecteren);
toevoer (ventilatieroosters in de gevel) en een • kitvoegen (elke twee à drie jaar inspecteren);
mechanisch afzuigsysteem. • hang- en sluitwerk;
Klasse 2 is voor woningen met een gebalanceerd • ventilatierooster;
ventilatiesysteem (zowel mechanische luchttoe- • dichtings- en beglazingsbanden (elke twee à
voer als -afvoer). Deze ventilatiesystemen leiden drie jaar inspecteren).
tot een beperkter warmteverlies dan de bij klasse
1 vermelde systemen. Ze functioneren echter De beheerder van het gevelelement zal hiervoor
niet goed bij een gebrekkige luchtdichtheid. Ook een goed onderhoudsplan moeten vaststellen
zijn ze snel ontregeld bij hogere luchtdichtheids- om problemen in de toekomst te voorkomen.
waarden. Het is mogelijk dat bepaalde onderdelen gere-
pareerd, dan wel vervangen moeten worden.
De gewenste luchtdichtheid ontstaat door een Als het gaat om halfproducten, moet worden
goede aansluiting van het kozijn op de spouw- gezorgd voor een mogelijkheid van demontage.
zijde van het binnenblad. Dit betekent: De demontagemogelijkheid moet worden afge-
• luchtdichting zo ver mogelijk naar binnen stemd op de plaatsing in de bouw.

06950459_hfs14.indd 12 28-06-2005 15:25:56


14 GEVELOPENINGEN 13

14.2 Algemene berekening Opmerking


De sterkte onder het eigen gewicht is in het al-
Bij de berekening van gevelelementen moet, gemeen niet bepalend voor de dimensionering
volgens NEN 6702, worden bepaald of wordt van stijlen of regels, maar kan wel van invloed
voldaan aan de uiterste grenstoestand bij de vast- zijn op de verbindingen. Maatgevend voor de
gelegde fundamentele belastingen. Dit is een tussendorpels is vaak wel de stijfheid onder het
eis aan de sterkte. Bij de uiterste grenstoestand eigen gewicht van het hout en het glas dat hier
bezwijkt de constructie. op staat. Volgens NPR 3577 mag de doorbuiging
Hiervoor moet gebruik worden gemaakt van de maximaal 2 mm bedragen.
materiaalgebonden normen, zoals:
• NEN 6710 voor aluminiumconstructies; 14.2.1.a Belasting door eigen gewicht
• NEN 6760 voor houten constructies; De belasting door het eigen gewicht wordt be-
• NEN 6770 voor stalen constructies. paald met de volgende formule:
Privaatrechtelijk gelden doorgaans ook eisen
aan een een bruikbaarheidsgrenstoestand. Bij een Fd = γf;g ∙ Grep (4)
gevelelement kan dan worden gedacht aan een
toelaatbare vervorming (stijfheid). waarin:
Fd = rekenwaarde voor de belasting
14.2.1 Belastingen uiterste grenstoestand γf;g = belastingfactor voor de permanente
NEN 6702 geeft rekenwaarden voor de belastin- belasting = 1,35
gen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van belas- Grep = eigen gewicht of andere permanente
tingfactoren die afhankelijk zijn van een van te belastingen
voren vast te stellen veiligheidsklasse. De klasse
is mede afhankelijk van het gebouw of van het 14.2.1.b Belasting door windbelasting
constructieonderdeel. De meest gangbare ge- De combinatie van windbelasting en de belas-
bouwen (woningen, woongebouwen, kantoor- ting door het eigen gewicht wordt berekend
gebouwen, enzovoort) vallen in veiligheidsklasse met:
3, de hoogste klasse. Doorgaans geldt voor alle
onderdelen van een gebouw dezelfde veilig- Fd = γf;q ∙ prep + γf;g ∙ Grep (5)
heidsklasse als waarin het gebouw is ingedeeld.
Er zijn echter uitzonderingen gemaakt voor on- waarin:
derdelen die ‘licht’ zijn en waarbij de belasting γf;q = belastingfactor voor de veranderlijke
door personen, meubilair of aankleding niet belasting (= 1,2 bij toepassing in de
maatgevend is. Dit is meestal van toepassing op veiligheidsklasse 1)
gevelelementen. Deze kunnen worden ingedeeld γf;g = de belastingfactor voor de permanente
in de veiligheidsklasse 1 of 2. In veiligheidsklasse belasting (= doorgaans 1,2)
1 kunnen alle elementen worden opgenomen prep = representatieve waarde van de windbelas-
indien hun gewicht lager is dan 2 kN of het ting (zie paragraaf 14.1.1.a)
eigen gewicht per oppervlakte kleiner is dan
0,3 kN/m2. Veiligheidsklasse 2 heeft betrekking 14.2.1.c Belasting door personen,
op alle andere onderdelen. enzovoort
Voor gevelelementen zijn de volgende funda- De belastingcombinatie van eigen gewicht plus
mentele belastingscombinaties van toepassing: belasting door personen, meubilair, aankleding
1 belasting door het eigen gewicht (en andere en stootbelasting wordt berekend met:
permanente belastingen);
2 belasting door wind in combinatie met het Fd = pd + γf;g ∙ Grep (6)
eigen gewicht;
3 belasting door personen, meubilair, aankle- waarin:
ding en stootbelasting in combinatie met het pd = rekenwaarde van de belasting, zoals die is
eigen gewicht. genoemd in paragraaf 14.1.1b

06950459_hfs14.indd 13 28-06-2005 15:25:57


14

De rekenkundige benadering van de stoot- Voor de uiterste bruikbaarheidsgrenstoestand (bij


belasting valt in de praktijk extreem streng uit. gevelelementen bijvoorbeeld de doorbuiging) is
Om aan te tonen dat een constructie voldoet is het noodzakelijk het traagheidsmoment (in mm4)
meestal een zandzakslingerproef noodzakelijk (zie van de doorsnede te weten.
paragraaf 14.1.1.b). De berekening van het traagheidsmoment van
een doorsnede kan als volgt plaatsvinden: deel
14.2.2 Belastingen voor uiterste bruikbaar- de doorsnede op in een aantal ‘eenvoudige’ vor-
heidstoestand men, waarvan het oppervlak A (in mm2) en het
Voor de vervorming loodrecht op het gevelvlak ‘eigen’ traagheidsmoment, alsmede de afstand
van beglaasde kozijnen geldt NEN 2608 Vlakglas tot het zwaartepunt (in mm) kan worden bere-
voor gebouwen. Weerstand tegen windbelasting. kend. Het kan ook worden bepaald aan de hand
Eisen en bepalingsmethode. Uit het oogpunt van van de tabel van figuur 14.9.
duurzame sterkte van de glasrand van met name
dubbelglas worden eisen gesteld aan de toelaat- 14.2.5 Opdeling gevelelement ten behoeve
bare doorbuiging van de rand die de glasplaat van afdracht windbelasting
ondersteunt. De doorbuiging van de stijlen en Een gevelelement bestaat uit stijlen en regels.
regels mag bij de windbelasting niet meer bedra- Deze stijlen en regels worden door middel van
gen dan 0,005 (= 1/200) maal de lengte. verbindingen aan elkaar gekoppeld. Voor de
Voor de doorbuiging in het gevelvlak moet re- berekening wordt aangenomen dat elke stijl of
kening worden gehouden met het functioneren regel een ligger is, die ter plaatse van de verbin-
van vullingen, zoals van draaiende delen. Draai- ding is opgelegd. Er is dus sprake van verschil-
ende delen hebben omtrekspelingen nodig om lende liggers, elk opgelegd op twee steunpun-
te kunnen functioneren. Ook rondom glas of ten. Deze benadering is aan de veilige kant,
andere vaste vullingen moet enige ruimte wor- maar is goed en eenvoudig uit te voeren. Een
den aangehouden. Deze omtrekspeling mag niet voorbeeld van een onderverdeling is weergege-
ten gevolge van vervormingen teniet worden ven in figuur 14.10. Elk vak binnen de stijlen en
gedaan. regels van een gevelelement is voorzien van een
vulling. Op deze vulling werkt de windbelasting,
14.2.3 Benodigde materiaalgrootheden die door de vulling wordt afgevoerd naar de
Voor de berekening van de uiterste grenstoe- rand. Om de berekening eenvoudig te houden,
stand van de stijlen en regels van gevelelemen- wordt elk vak opgedeeld in:
ten zijn de volgende materiaalgegevens van • twee trapezia en twee driehoeken indien de
belang: hoogte en de breedte van het vak ongelijk zijn;
1 buigsterkte (N/mm2); • vier driehoeken bij gelijke hoogte en breedte
2 afschuifsterkte (N/mm2); van het vak.
3 treksterkte, bijvoorbeeld bij verbindingen
(N/mm2); De windbelasting op een trapezium of op een
4 instabiliteit, zoals bijvoorbeeld knik bij hoge driehoek wordt dan toegerekend aan die bijbe-
elementen, die min of meer worden belast. horende stijl of regel.
Voor de berekening van de buigende momenten
De berekening van de bruikbaarheidsgrenstoe- en van de doorbuigingen wordt verwezen naar
stand vraagt als materiaalgrootheid de elastici- de formules in figuur 14.12.
teitsmodulus E (in N/mm2). Elke belasting op een tussenstijl of tussenregel
leidt tot een reactie in de verbinding. De verbin-
14.2.4 Benodigde doorsnedegrootheden ding moet deze reactie kunnen opnemen en/of
Voor de berekening op sterkte is doorgaans het overdragen. Doorgaans wordt ervan uitgegaan
weerstandmoment van de doorsnede van belang dat alle belastingen moeten worden afgedragen
(in mm3). Per materiaal wordt de geëigende om- aan de bouwkundige constructie langs de om-
schrijving weergegeven. trekken van het kozijn.

06950459_hfs14.indd 14 28-06-2005 15:25:57


14 GEVELOPENINGEN 15

Profielvorm Oppervlak A Afstand tot Traagheids-


zwaartepunt e z moment I

h b ∙ h3
Rechthoekig � b·h
�� 2 12

Driehoekig met b∙h h b ∙ h3



horizontale basis �
�� 2 3 36

Driehoekig met b∙h h b ∙ h3


verticale basis � 2 2 48
��

Rond met straal r π ∙ r2 r ¹4 π ∙ r 4


��

Halfrond met π ∙ r2
�� 0,4244 · r 0,1098 · r 4
straal r � 2

Kwartrond met π ∙ r2
�� 0,4244 · r 0,0549 · r 4
straal r � 4

Zeshoek met 2,598 · c2 c 0,5413 · c 4


zijden c �
��

Figuur 14.9 Overzicht van diverse doorsnedegrootheden, zoals oppervlak A, afstand tot zwaartepunt ez en traagheidsmoment I

� �

� �
�� �

� �

������������� � �������������
� ���������������������������
� ��������������������� � ��������������������� ���������������
Figuur 14.10 Schematisering gevelelement

14.3 Aansluitingen Elke aansluiting moet ten minste voldoen aan de


eis die aan het geheel wordt gesteld. Moet bij-
Kozijnen kennen diverse aansluitingen: voorbeeld het geheel waterdicht zijn, dan geldt
• aan de omringende constructie: de gevel- dit ook voor de aansluiting.
aansluiting;
• tussen kozijn en beweegbaar deel, zoals deur
of raam;
• tussen kozijn en vulling: bijvoorbeeld een
beglazing;
• tussen kozijnen onderling: de koppeling.

06950459_hfs14.indd 15 28-06-2005 15:25:58


16

Elke bouwkundige constructie die onderdeel


vormt van de uitwendige scheidingsconstructie,
moet een zekere opbouw hebben om daarmee
zo efficiënt mogelijk aan de gestelde eisen te vol-
doen, figuur 14.13.

����������� ����������� �����������


�������������� ��������������� ��������������
�����������
Figuur 14.11 Dichtingsgebieden

Belasting Moment Doorbuiging


Mmax fmax


Gelijkmatig 1 2 5 qℓ4
qℓ ∙
verdeeld q 8 384 E ∙ I


Driehoekig 1 1 qℓ4
qℓ2 ∙
12 120 E ∙ I

� �
Trapezium- 1 2 1 2 5 qℓ2 1 qℓ2a2 1 qa4
qℓ – 6qa ∙ – ∙ + ∙
vorming 8 384 E ∙ I 48 E ∙ I 120 E ∙I
� �


Puntbelasting 1 1 Fℓ3
Fℓ ∙
F in het midden 4 48 E ∙I
��� � ��� �

Twee puntbelas- � �
1 2
tingen ℓ2, elk op 8
Fℓ a – 16Fa3
F∙a
afstand a van � � E∙I

steunpunt

Figuur 14.12 Overzicht van belastingen, berekende momenten en doorbuigingen

Eis Laag Bewerkstelligd door

Waterdichtheid Waterkerende laag en waterdichte laag Opbouw constructie, zie paragraaf 14.3.1
Luchtdichtheid Luchtdichte laag Tochtdichting, zie paragraaf 14.3.2
Geluidsisolatie Vullingen en aansluitingen Glaspakket, tochtdichtingen e.d.

Figuur 14.13 Eisen aan de diverse lagen in een constructie

06950459_hfs14.indd 16 28-06-2005 15:25:59


14 GEVELOPENINGEN 17

14.3.1 Waterkerende laag 14.3.4 Aansluitingen tegen het bouwkun-


De bovenzijde van een kozijn moet van een dig kader
waterkerend materiaal worden voorzien, die bij Het goed aansluiten van kozijnen aan het bouw-
toepassing in een spouw aan beide einden mini- kundig kader en aan elkaar is een voorwaarde.
maal 100 mm moet oversteken. Immers, de aansluitingen maken ook deel uit van
Indien een overstek niet mogelijk is, moet voor de gehele constructie. Om die reden vragen de
een waterdichte aansluiting aan beide einden aansluitingen veel aandacht. Het is vanzelfspre-
worden zorggedragen. De waterkering moet kend onmogelijk om voor iedere variant die in de
zodanig worden aangebracht dat het water altijd praktijk voorkomt hier een oplossing te geven.
naar buiten wordt afgevoerd. De hoogte van de We moeten ons beperken tot principes.
waterkering moet ten minste zijn afgestemd op In dit deel worden de volgende aansluitingen
de toepassing (te verwachten winddruk). Een besproken:
minimale hoogte van circa 250 mm voldoet • van kozijnen tegen het bouwkundig kader;
doorgaans. • van kozijnen onderling.
Bij toepassing van een waterkerend materiaal
(DPC) op de verticale spouwlat moet worden 14.3.4.a Stijfheid en verankering,
zorggedragen voor een waterdichte aansluiting bevestiging en/of ondersteuning
op de spouwlat. Stijlen en dorpels van kozijnen zijn vaak lang in
Bij toepassing van een niet over de lengte water- vergelijking met hun doorsnede. Dat betekent
dichte waterslag (raamdorpelstenen) moet tegen dat ze redelijk ‘slap’ zijn. Om te zorgen dat de
de onderzijde van de onderdorpel een water- kozijnen in hun uiteindelijke situatie goed func-
kerende laag worden aangebracht. Deze water- tioneren, is het zeer belangrijk dat de stijlen en
kerende laag moet de onderliggende constructie dorpels van de kozijnen tijdens de montage zo
beschermen tegen waterlekkage en moet dan goed mogelijk worden gesteld en zonodig tijde-
ook vrij gehangen worden van de onderliggende lijk worden gefixeerd. Een afwijking van enkele
isolatie. millimeters kan al snel leiden tot het niet meer
goed functioneren van ramen of deuren. Dit is
14.3.2 Luchtdichte laag van belang tijdens het uitvoeringsproces, waarbij
Aan de binnenzijde moet in de aansluiting van bijvoorbeeld sprake kan zijn van het doormetse-
het kozijn tegen het bouwkundig kader één len van de kozijnstijl of bovendorpel.
luchtdichting in één vlak worden aangebracht. Onderdorpels van kozijnen worden meestal
Een koude aansluiting van stucwerk, afwerkvloer ondersteund. Kozijnstijlen en -bovendorpels
of van een vensterbank wordt niet gezien als een moeten goed worden verankerd aan het bouw-
luchtdichting. Dergelijke aansluitingen lijken wel kundig kader, aan de binnenzijde van de thermi-
luchtdicht, maar blijken dat niet te zijn onder sche isolatie. Hiermee worden koudebruggen en
omstandigheden waaronder luchtdichtheid ver- roestvorming voorkomen. Verankering van een
eist is, zoals bij ijzig koude wind. dorpel is wel nodig onder een deurkozijn, spe-
ciaal bij laagreliëfdorpels. De verankering moet
14.3.3 Geluidwering de stootbelastingen afdragen die optreedt bij
Aan de aansluitingen van het kozijn aan het het dichtslaan van een deur. De verankering kan
bouwkundig kader en aan de afsluiting van de ook belangrijk zijn voor de inbraakwerendheid
naden tussen de bewegende delen en de vaste en voor het beperken van de thermische vervor-
delen van het gevelelement worden ook wat ming van kunststof of aluminium dorpels.
de geluidsisolatie betreft hoge eisen gesteld.
Met aan te knellen tochtweringsprofielen is hier
rondom de bewegende delen doorgaans goed
aan te voldoen.

06950459_hfs14.indd 17 28-06-2005 15:25:59


18

14.4 Plaatsing kozijnen 2 Beweegbare delen


De beweegbare delen zijn de ramen en de deu-
14.4.1 Maatvoering ren.
Vroeger werd een kozijn gebruikt als metselpro-
fiel en moest de maat overeenkomen met een Beweegbare ramen:
veelvoud van de steenmaat. De kozijnbreedte • naar buiten draaiend (draairaam), afgehangen
werd aangegeven met de koppenmaat plus een aan een van de stijlen, figuur 14.14-1;
voeg. De kozijnhoogte bestond uit de lagenmaat • naar binnen draaiend (draairaam), afgehan-
plus voeg. Deze maten werden aangeduid als de gen aan een van de stijlen, figuur 14.14-2;
steenmaat. • naar binnen vallend (draairaam), afgehangen
Als de steenmaat niet meer bepalend is, is de aan de onderzijde, sluiting aan bovenzijde, figuur
ontwerper meestal vrij in de maatvoering van 14.14-5;
een kozijn. Er kan mogelijk gebruik worden ge- • naar buiten kleppend (uitzetraam), afgehan-
maakt van de modulaire coördinatie. gen aan de bovenzijde, sluiting aan de onder-
zijde, figuur 14.14-6;
14.4.2 Ligging van het kozijn in de gevel • naar binnen draaiend of vallend (draaival-
Er zijn diverse mogelijkheden om een kozijn in raam) (door middel van een beslag zijn beide
een gevel op te nemen. Zo kan de buitenzijde bewegingen mogelijk), sluiting aan één van de
van het kozijn gelijkliggen met de buitenzijde zijden, figuur 14.14-4;
van de gevel. Er ontstaat dan een vlak gevel- • naar buiten kleppend en zakkend (uitzet-
beeld. Het kozijn krijgt dan wel een hogere be- zakraam), afgehangen aan de stijlen, sluiting aan
lasting met hemelwater. Doorgaans wordt een de onderzijde, figuur 14.14-10;
kozijn verdiept in de gevel opgenomen. De maat • tuimelend over een horizontale as (tuimel-
tussen de buitenkant van het kozijn en de bui- raam), boven de as naar binnen bewegend, on-
tenkant van de gevel wordt de negge genoemd. der de as naar buiten bewegend, figuur 14.14-7;
Deze negge bepaalt dus het schaduwbeeld van • draaiend om verticale as in het raamvlak
de gevel. (taatsraam), aan een zijde van de as naar binnen
Het is ook mogelijk om de binnenzijde van een bewegend, aan de andere zijde van de as naar
kozijn gelijk te plaatsen met de binnenzijde van de buiten bewegend, figuur 14.14-3;
buitenwand. Men krijgt dan diepliggende kozij- • horizontaal schuifraam met één of meer schui-
nen. Een goede oplossing is het kozijn te plaatsen vende delen op een railconstructie op de daaron-
in het vlak van het isolatiemateriaal van de gevel. der gelegen dorpel, figuur 14.14-8;
Hierdoor is de kans op koudebruggen het kleinst. • verticaal schuifraam met één of meer schui-
vende en uitgebalanceerde delen die worden
geleid door de kozijnstijlen aan weerszijden van
14.5 Vullingen in kozijnen het raam, figuur 14.14-3;
• naar binnen vallend en schuivend (verticaal
We onderscheiden: schuifraam);
1 vaste vullingen: • parallel schuivend, naar binnen lossend
2 beweegbare delen. waarna schuivend (verticaal schuifraam).

1 Vaste vullingen Beweegbare deuren:


Onder vaste vullingen verstaan we: • naar buiten draaiend (al dan niet dubbel),
• glas; afgehangen aan één van de stijlen;
• plaatachtige bekledingsmaterialen; • naar binnen draaiend (al dan niet dubbel),
• ventilatieroosters; afgehangen aan één van de stijlen;
• niet te bedienen raam (vast raam en verhuis- • naar binnen draaiend of vallend (draaivaldeur)
raam). (door middel van een garnituur zijn beide bewe-
gingen mogelijk), sluiting aan één van de zijden;

06950459_hfs14.indd 18 28-06-2005 15:25:59


14 GEVELOPENINGEN 19

� ����������� � ����������� � ��������� � ������ � ������� � ���������� � ����������


��������� ��������� �������
���� ����

�� ��������������

� ������������� � ����������������

���������� ����������

���������� ����������
� �
��
������������������ �� ����������������
������������������� ��������������������
�� �����������������������������
Figuur 14.14 Beweegbare ramen

• horizontale schuifdeur met een of meerdere plaatst. Zowel voor de buitenbeglazing als voor
schuivende delen op een railconstructie op de de binnenbeglazing wordt een naar buiten
daaronder gelegen dorpel; belucht systeem toegepast met beluchtings- of
• naar binnen vallend en schuivend, figuur waterafvoeropeningen naar beneden en naar
14.14-9; buiten.
• parallel schuivend, naar binnen lossend De dichting van de beglazing mag worden uit-
waarna schuivend; gevoerd met een kit op rugvulling, dan wel door
• hefschuifdeur, figuur 14.14-8. middel van voorgevormde beglazingsprofielen.
Combinaties zijn ook mogelijk. Het glas moet
Met speciaal beslag of speciale beslagonderdelen worden geplaatst respectievelijk ondersteund
zijn variaties op en combinaties van bewegings- door middel van steun- of stelblokjes. Als ge-
richtingen mogelijk. volg van de plaatsing van het glas mag er geen
In figuur 14.15 worden enkele veel voorko- spanning in de rand van dubbel glas ontstaan.
mende begrippen en definities toegelicht. Materialen en posities van steun- en stelblokjes
moeten aan eisen voldoen zoals omschreven in
14.5.1 Glas en beglazing NPR 3577.
De beglazing omvat alle materialen en hande- In figuur 14.16 wordt de positie van de steun- en
lingen ten behoeve van het plaatsen van glas of stelblokjes aangegeven voor diverse typen bewe-
andere vlakke materialen in sponningen. gingsrichtingen van bijvoorbeeld ramen.
Het glas kan van buitenaf (buitenbeglazing) of
van binnenuit (binnenbeglazing) worden ge-

06950459_hfs14.indd 19 28-06-2005 15:26:00


20

Algemene begrippen en definities met betrekking tot gevelelement

• Bouwkundig kader: dat deel van het gebouw glas, panelen, ventilatievoorzieningen, bevesti-
waarin of waartegen het kozijn aansluit. gingsmiddelen enzovoort.
• Dagkant: binnenkant van een deur- of raam- • Montagekozijn: kozijn dat later in een prefab
opening. bouwelement of in de bouw tegen de daarvoor
• Dagmaat: vrije tussenliggende maat. opgenomen producten wordt geplaatst, zoals
• Gesloten buitenbekleding: buitenbekleding waar- bijvoorbeeld tegen een stelkozijn of een aanslag
van zeker is dat geen waterpenetratie door de met een vooraf vastgestelde maatvastheid.
bekleding zelf of door de aansluitingen kan plaats- • Negge: maat tussen voorkant kozijn en voorkant
vinden. aansluitende muur.
• Gevelelement: fabrieksmatig samengesteld bouw- • Open buitenbekleding: buitenbekleding waarvan
element ten behoeve van opname in de verticale niet met zekerheid kan worden uitgegaan dat
uitwendige scheidingsconstructie met het doel geen waterpenetratie door de bekleding zelf of
van de gebruiker voldoende lucht en licht toe te door de aansluitingen kan plaatsvinden.
laten. Gevelelementen zijn doorgaans uitgevoerd • Pui: een gevelelement dat wordt aangebracht
als kozijnen, waarin beweegbare delen en vaste tussen de muren en de vloeren.
vullingen zijn opgenomen. • Raamstrook: gevelelement aangebracht in een
• Glaslijn: denkbeeldige lijn tussen het glas in het strook, te onderscheiden in:
kozijn of raam. – horizontale raamstrook, aangebracht tussen
• Halfproduct: toegeleverde producten ten be- vloeren of borstweringen, maar vóór de muren
hoeve van de opname in kozijnen of ramen, zoals langs;
bijvoorbeeld het glas, aluminiumprofielen of hou- – verticale raamstrook, aangebracht tussen de
ten glaslatten. muren, maar vóór de vloeren langs.
• Hefschuifdeur: de deur die bij het openen eerst • Stelkozijn: kozijn dat vroeg in het uitvoerings-
uit de dichting wordt getild, waarna de deur kan proces wordt geplaatst (en waartegen het metsel-
schuiven. werk van het binnen- en van het buitenspouwblad
• Inmetselkozijn: kozijn dat vroeg in het uitvoe- wordt aangebracht) met het doel als aanslag en
ringsproces wordt geplaatst en dat de functie ver- bevestigings- en stelmogelijkheid te dienen voor
vult als maatvoering voor het later aan te brengen het later te plaatsen montagekozijn.
metselwerk van het binnen- en van het buiten- • Stellat: lijnvormig element dat tijdens het uit-
spouwblad. voeringsproces wordt geplaatst met het doel als
• Kozijn: vormvast kader samengesteld uit rand- aanslag en bevestigings- en stelmogelijkheid te
en of tussenstijlen, onder-, tussen- of bovendor- dienen voor het later te plaatsen montagekozijn.
pels, met een onderverdeling die afhankelijk is van • Sterk geventileerde verticale luchtlaag: luchtlaag
de gewenste toepassing. Dit kozijn is de drager in verbinding met de buitenlucht door middel van
voor de in het kozijn aan te brengen vullingen en openingen, aan de bovenzijde en/of aan de onder-
voorzieningen als: deuren, ramen, borstweringen, zijde, die tezamen een grotere doorsnede hebben
dan 1500 mm2 per m1 gevellengte.

Figuur 14.15 Algemene begrippen en definities

Voor de te gebruiken kit worden diverse produc- Indien in de fabriek wordt beglaasd, moet de kit
ten op de markt gebracht. Onderscheiden wordt: bij transport voldoende zijn uitgehard.
• duurzaam elastische vervorming; Het materiaal van een beglazingsprofiel moet
• al dan niet overschilderbaar. voldoen aan NEN 5656 of aan DIN 7863.
Het buitenbeglazingsprofiel moet rondgaand,
Rugvullingsmateriaal moet zijn van PE-band of zonder rek, worden aangebracht, waarbij de
PE-koord met gesloten celstructuur, voorzien van stuik in de bovendorpel plaatsvindt (koud tegen
een zelfklevende laag. elkaar). De beglazingsprofielen vereisen een

06950459_hfs14.indd 20 28-06-2005 15:26:00


14 GEVELOPENINGEN 21

� � � � � �
� � � � � �

� �

� ������������� � ���������� � ������������� � ����������


��������� ��������� ��������������������

� � � �������������������������
����������
����������������������
� ���������� � ���������� � ������������
����������������
������������� ��������������

���������� ����������� ����������� ����������� ���������


�������� ��������

Figuur 14.16 Positie van steun- en stelblokjes volgens NPR 3577 voor diverse draairichtingen

voordruk overeenkomstig de verwerkingsvoor-


schriften van de leverancier. ������������� �������������
Bij het aanbrengen van de glaslatten moet deze �������

voordruk worden aangebracht op de glaslatten.


De waterafvoeropeningen van de beglazing moe-


ten worden aangebracht op een zo laag mogelijk
punt van de beglazing. Voor de waterdichtheid ����������
������
van binnenbeglazing moet onder langs de bin-
nenste glasplaat een dichting (kitmassa) worden
aangebracht (= hieldichting), die ter plaatse van
de stijlen aansluitend ten minste 100 mm verti-
caal moet oplopen, figuur 14.17. Voor de spon-
ninghoogte moeten de in de tabel van figuur
���������� �������������������������
14.18 gegeven maten worden aangehouden.
��������������������
�����������������������������
����������������

14.6 Ventilatievoorzieningen Figuur 14.17 Plaatsingsprofielen voor het beglazen van


binnenuit
Door de hoge eisen aan energiezuinigheid en
daarmee gepaard gaande kierdichtheid van ge-
bouwen kan infiltratie van verse buitenlucht nog
maar slecht plaatsvinden. Toch zal er moeten
worden geventileerd (dit is continu vervangen

06950459_hfs14.indd 21 28-06-2005 15:26:01


22

Ruitoppervlak Sponninghoogte b in mm
Enkele beglazing Isolerend dubbelglas

Gebouwhoogte Grootste ruitafmeting

tot 15 m vanaf 15 tot 40 m tot en met 2,5 m vanaf 2,5 m

0 – 1,5 m2 12 mm 15 mm 17 mm1 18 mm
1,5 – 3 m2 15 mm 15 mm 17 mm1 18 mm
2 – 3 m2 15 mm 15 mm 17 mm1 18 mm
3 – 4 m2 15 mm 17 mm 17 mm1 20 mm
4 – 5 m2 15 mm 18 mm 20 mm 20 mm

1
De sponninghoogte van de onderdorpel van houten kozijnen mag tot 16 mm beperkt blijven, op voor-
waarde dat het beglazen van buitenaf geschiedt en de grootste afmeting van de ruit een lengte van 2 m
niet overtreft.

Figuur 14.18 Sponninghoogte b volgens NPR 3577

van binnenlucht door buitenlucht) om een ge- 2 systeem B: mechanische toevoer en natuurlijke
zond binnenklimaat te krijgen. afvoer. Dit systeem wordt in ons land nauwelijks
De belangrijkste argumenten voor een goede toegepast;
ventilatie zijn: 3 systeem C: toevoerroosters in de gevels en
• door woonactiviteiten zoals koken, douchen afvoerkanalen aangesloten op een ventilator
en dergelijke krijgt de binnenlucht een hoge rela- (mechanische afzuiging);
tieve vochtigheid waardoor sneller en in grotere 4 systeem D: toevoer- en afvoerkanalen aange-
mate condensatieproblemen ontstaan. Opper- sloten op een ventilator (gebalanceerde ventilatie,
vlaktecondensatie in relatie met een voedings- meestal gecombineerd met warmteterugwinning).
bodem levert vaak schimmelvorming op. Ook is
een hoge relatieve vochtigheid verantwoordelijk De afvoerkanalen zullen in de toiletruimten,
voor grote huismijtpopulaties. De hierdoor ge- badruimten en keukens worden aangebracht. De
produceerde allergenen zijn zeer nadelig voor bij de systemen A en C toegepaste natuurlijke
met name carapatiënten; toevoer zal doorgaans worden gezocht in de
• het afvoeren van door bouwmaterialen, meu- gevelopeningen. Soms worden klepraampjes of
bels en stoffering afgegeven stoffen en gassen draaivalramen (in kierstand) toegepast als ven-
(emissies) en van sigaretten- en sigarenrook; tilatievoorziening. Deze voorzieningen mogen
• het aanvoeren van voldoende zuurstof, ook niet inbraakgevoelig zijn, omdat ze dan bij af-
voor open verbrandingstoestellen, brandende wezigheid van de bewoners of ‘s nachts worden
kaarsen en dergelijke. dichtgezet. Doeltreffender is het aanbrengen
van ventilatieroosters in de gevelopeningen. De
Ventilatievoorzieningen zijn in het Bouwbesluit luchtsnelheid in de leefzone mag bij winterse
beschreven onder Luchtverversing en Spuivoorzie- omstandigheden niet groter zijn dan 0,2 m/s.
ningen. Deze eis is gesteld om comfortklachten (tocht)
te voorkomen en te vermijden dat de bewoner
Ventilatiesystemen de ventilatievoorzieningen afzet. Toevoerroosters
Er worden de volgende vier ventilatiesystemen dienen de juiste afmetingen te bezitten, geen
onderscheiden: tocht te veroorzaken en eenvoudig bedienbaar
1 systeem A: volledig natuurlijke ventilatie met te zijn. NEN 1087 stelt de in de tabel van figuur
meestal toevoerroosters in de gevels en afvoer-
kanalen door het dak;

06950459_hfs14.indd 22 28-06-2005 15:26:02


14 GEVELOPENINGEN 23

Ruimte Eis (toe- en afvoer)

Verblijfsgebied 10,9 dm3/ s·m2 met een minimum van 7 dm/s per
verblijfsruimte (= ingedeeld VG)
Badruimte 14 dm3/s
Toiletruimte 17 dm3/s
Opstelruimte kooktoestel 21 dm3/s
Garage 13 dm3/s per m2 netto vloeroppervlak
Buitenbergruimte 11 dm3/s per m2 netto vloeroppervlak
Gemeenschappelijke ruimte: 11 maal de ruimte-inhoud per uur
trappenhuis, gang naar woningen

Figuur 14.19 Ventilatiedebiet volgens NEN 1087

Toetsingsdruk Type bouw Afstand uit de kust

1 Pa laagbouw meer dan 30 km

2 Pa laagbouw 5 – 30 km
middelhoge bouw meer dan 10 km
hoogbouw meer dan 20 km

3 Pa laagbouw 0 – 15 km
middelhoge bouw 2 – 10 km
hoogbouw 5 – 20 km

4 Pa middelhoge bouw 0 – 2 km
hoogbouw 0 – 5 km

Figuur 14.20 Toetsingsdruk in verband met de locatie

14.19 gegeven eisen aan de ventilatiehoeveel- ▶▶ De klimaatregeling met ventilatie van


heid. De luchtdoorlaat van de roosters wordt gebouwen wordt behandeld in deel 6b Installaties
weergegeven door de luchtvolumestroom qv en – Werktuigbouwkunde en gas, hoofdstuk 12
getoetst bij 1 pascal drukverschil. Deze gegevens Klimaatregelingsinstallaties
staan vermeld in de brochures van de leveran-
ciers. Ter oriëntatie geeft de tabel van figuur 14.6.1 Ventilatieroosters
14.20 de toetsingsdrukken voor enkele situaties. Door een groot aantal leveranciers worden
Ten behoeve van het doorspuien (luchten) van ventilatieroosters in de handel gebracht die kun-
woningen en kinderdagverblijven moeten be- nen worden ingebouwd in gevelkozijnen. Deze
weegbare ramen worden aangebracht. ventilatieroosters of kleproosters kunnen met
De ventilatielucht moet zich goed met de aan- een glassponning voor diverse isolatieglasdikten
wezige lucht kunnen mengen en zo van de (20/26, 24/30 of 28/34 mm) in de sponningen
toevoerroosters via de diverse ruimten naar de van het kozijn worden opgenomen boven de
afvoeropeningen kunnen stromen. Daartoe beglazing. Ook is met een speciaal kalfprofiel
dienen ruime openingen (10 mm) onder de bin- plaatsing boven een speciaal daartoe aange-
nendeuren worden gehouden. De afstand van bracht kalf in het kozijn mogelijk. Plaatsing op
de toevoeren en afvoeren is afhankelijk van de het glas ter plaatse van de bovendorpel van een
verdunningsfactor. De berekening hiervan wordt draairaam is af te raden omdat de schoorwerking
gegeven in NEN 1087. van het glas wordt verbroken en het raam kan

06950459_hfs14.indd 23 28-06-2005 15:26:02


24

� �������������� � ������������������ � ���������������������


��������� ���������������������� ������������������
��������������������� ���������������������
Figuur 14.21 Plaatsing ventilatieroosters

gaan schranken, figuur 14.21. Deze ventilatie- 3 zelfregelende kleproosters;


roosters zijn samengesteld uit in kleur gemof- 4 suskasten.
felde of geanodiseerde aluminiumprofielen met
thermische onderbreking en voorzien van een 1 Vlakke roosters
insectenwerend binnenrooster dat eenvoudig is Vlakke roosters blijven binnen het raam, figuur
schoon te maken. 14.22, waardoor ze geen belemmering zijn voor
In grote lijnen kunnen we onderscheiden: zonwering (screens, jaloezieën en lamellen) en
1 vlakke roosters; andere raamstoffering. Ook zijn deze platte roos-
2 kleproosters; ters zeer geschikt voor inbouw in schuifpuien.
De luchtregulatie vindt plaats door ingebouwde
�� smalle kleppen, schuifroosters of een neerklap-
bare binnenklep die zodanig is gevormd dat de
�������� lucht naar boven wordt gestuwd.

2 Kleproosters
Kleproosters zijn dikker en zijn voorzien van een
dubbelwandige klep. Dit kunnen zijn:
• normale kleppen, draaibaar opgehangen in
het bovenprofiel, figuur 14.23-1;

�������
• vlinderkleppen, draaiend om hun as, figuur
14.23-2;
���

• cilindervormige kleppen, die voor het schoon-


���

������������
maken eenvoudig uitneembaar zijn, figuur
14.23-3.

De aansluitranden van de kleppen zijn voorzien


van een zachtere aansluitlip van EPDM-rubber
zodat het rooster bij gesloten stand volledig
luchtdicht is. De kleppen zijn traploos of in ver-
scheidene standen met de hand instelbaar of –
voor hogergeplaatste roosters – met bedienings-
��
���������� koord of -stang. Enkele typen zijn op afstand met
Figuur 14.22 Vlakke roosters een elektromotor bedienbaar.
Bron: Duco ‘Art in Ventilation’ N.V.

06950459_hfs14.indd 24 28-06-2005 15:26:03


14 GEVELOPENINGEN 25

������
������ ������
������

��������������
��������������

��������������
��������������
���
���

���
���
� ������������������������������������
����������������������������������� ����������
����������

� �����������������������������
����������������������������
������
������

Bij roosters waarvan de regelklep met een servo-


motor wordt bewogen, gebeurt de aansturing
door middel van een ingebouwde windsnel-
heidssensor. Voor utilitaire gebouwen kan de
��������������
��������������

servomotor worden gestuurd door een tijdscha-


kelaar, zodat buiten werktijd niet onnodig wordt
���
���

geventileerd.

4 Suskasten
Als de gevel een grotere geluidbelasting door
bijvoorbeeld verkeer ondervindt, kan een venti-
latierooster met geluiddempende voorzieningen
(suskast) op gelijke wijze als ventilatieroosters
� �����������������������������������
���������������������������������� worden aangebracht. Het suskastgedeelte is
Figuur 14.23 Kleproosters voorzien van absorptiemateriaal, figuur 14.25.

3 Zelfregelende kleproosters
Omdat bij hevige windaanval het lastig wordt de 14.7 Geluidwerende kozijnen
stand van de kleppen steeds te regelen, bestaat
het gevaar dat de gebruikers het rooster maar he- Als de geluidbelasting van woningen en kantoren
lemaal dichtzetten en zo dus de ventilatie onder- door wegverkeer hoger is dan 55 respectievelijk
breken. Daarom hebben de meeste fabrikanten 50 dB(A), eist het Bouwbesluit dat de geluidwe-
ook een type op de markt gebracht waarin, naast ring van de gevel hieraan wordt aangepast. Voor
de in te stellen klep, in de luchttoevoer van het rail- en vliegverkeer geldt iets dergelijks, evenals
rooster een automatisch werkende zelfregelende bij sanering en renovatie. Deze paragraaf beperkt
klep is aangebracht, figuur 14.24. Deze klep rea- zich tot de kierdichting van te openen gevel-
geert op de winddruk in de luchttoevoer van het delen, zoals ramen en deuren in een houten
rooster waardoor een windkrachtonafhankelijke kozijn. Zie voor andere geluidsaspecten para-
constante luchtvolumeregeling wordt bereikt. graaf 14.1.2.

06950459_hfs14.indd 25 28-06-2005 15:26:05


26

�������� ������������������
�������� ������������������
�������� ������������
��������

�������������������������������
��������������
����������
�������������� ����
����

���������
�������
� ��������������������� ����������

�� ��

� �������������������
Figuur 14.24 Zelfregelende kleproosters Bron: Aralco Nederland B.V.

14.7.1 Kierdichting varieert. De enkelvoudige kierdichting is goed


De consequenties blijven beperkt tot een geluid- toe te passen bij een gevelisolatie GA;k tot circa
belasting door wegverkeer van circa 60 dB(A) 30 dB(A).
bij woningen en van circa 65 dB(A) bij kantoren. Bij nieuwbouwwoningen komt dit overeen
Daarboven zijn speciale maatregelen nodig. In met een geluidbelasting door wegverkeer van
dit verband spreekt men vaak van enkele en 63 dB(A). Het Bouwbesluit stelt aan de kierdich-
dubbele kierdichting. Dit zijn algemene begrip- ting hogere eisen dan aan de luchtdichtheid.
pen, waarvan de uitwerking in de praktijk sterk Behalve detaillering en materiaal zijn ook enkele
uitvoeringsaspecten van belang. Uit de praktijk
��������������������� blijkt dat de akoestische prestatie erg gevoelig is
���������� voor het gelijkmatig aandrukken van het draai-
��������������
ende deel tegen de aanslag. Naast een goede
maatvoering is de kwaliteit van het hang- en
sluitwerk belangrijk. Bij hogere eisen (dubbele
kierdichting) zijn vaak extra hangpunten en een
�����������
meerpuntssluiting nodig. Speciaal bij dubbele
���
���

kierdichtingen zijn soms grote aandrukkrachten


������������
nodig, die alleen met daarop aangepast sluitwerk
������������������ gebruiksvriendelijk zijn te realiseren.

14.7.2 Dichtingsprofielen
������
De verschillende typen profielen zijn akoestisch
���������� niet gelijkwaardig. Borstelprofielen hebben akoes-
���
tisch geen nut. Kokerprofielen isoleren in de prak-
Figuur 14.25 Suskast tijk beter dan lipprofielen.

06950459_hfs14.indd 26 28-06-2005 15:26:10


14 GEVELOPENINGEN 27

zwaarder raamhout nodig, evenals meer hang-


punten;
4 te openen delen moeten rondom gelijkmatig
tegen het profiel worden aangedrukt. De knevel-
werking moet circa 4 mm zijn.

��� � ��� �
14.8 Brandveiligheid van
Figuur 14.26 Typen kierdichtingsprofielen gevelelementen
Bron: R.C. Muchall, De geluidwering van kierdichtingsprofielen,
Gemeente Amsterdam, dienst O. en W. 14.8.1 Brandveiligheidseisen
Gevelopeningen zijn belangrijk bij de beoorde-
Figuur 14.26 toont enkele gebruikelijke lip- en ling van mogelijke brandoverslag naar hogere
kokerprofielen. De kokerprofielen verdienen verdiepingen en naar belendingen. Het Bouwbe-
akoestisch gezien de voorkeur. Het linkerprofiel is sluit bevat dan ook diverse voorschriften voor de
het meest gangbaar. brandveiligheid van gevelopeningen (prestatie-
Kokerprofielen moeten over een klein traject eisen). Voor kozijnen in buitengevels worden eisen
kunnen worden ingedrukt. De indrukking dient gesteld aan de bijdrage tot de brandvoortplanting
echter minimaal 2 mm te zijn, terwijl de eenvou- en rookontwikkeling, alsmede aan de brandwe-
dige knevelsluitingen op een houten kozijn in rendheid. Deze laatste eisen volgen uit de vereiste
de praktijk een werking van maar 1 tot 1,5 mm Weerstand tegen Brandoverslag (WBO).
hebben. Deze zijn dus niet toereikend. Omdat de
sluitkrachten bij een goede kierdichting volgens ▶▶ De brandveiligheidseisen worden
NEN 3662 Ramen en deuren – Mechanische eigen- besproken in deel 7 Bouwmethodiek, hoofdstuk 2
schappen tot meer dan 80 N kunnen oplopen, Bouwregelgeving
hebben knevels met rol de voorkeur. Dit geldt
ook voor spanjoletten. 14.8.2 Brandvoortplanting
Bij hoge eisen is een dubbele kierdichting onver- Het Bouwbesluit stelt eisen aan de mate waarin
mijdelijk. Een dubbele kierdichting isoleert 10 tot een constructieonderdeel bijdraagt aan de
15 dB beter dan een enkele dichting. Dit verschil brandvoortplanting. Deze eisen dienen om te
in kwaliteit is niet door andere maatregelen in voorkomen dat een brand zich onbeperkt ont-
de gevel te compenseren. De enige uitzondering wikkelt, zonder dat gebruikers voldoende tijd
hierop zijn draaivalramen met een rondgaande, hebben een brandend (deel van een) gebouw
ingebouwde kierdichting en een opdek (van het veilig te verlaten. De bijdrage tot brandvoort-
raam op het kozijn). Als de profielen voldoende planting komt tot uitdrukking in een klassenaan-
zijn aangedrukt, leveren deze ramen ook goede duiding.
prestaties. De brandvoortplantingsklasse van een materiaal
is enerzijds afhankelijk van de mate waarin dat
Bij de detaillering van houten kozijnen en de materiaal vlam vat (vlamoverslagproef) en ander-
keuze van het hang- en sluitwerk moet men ten zijds van de snelheid waarmee een brand zich
behoeve van een redelijke geluidsisolatie op de er in horizontale richting over uitbreidt (vlamuit-
volgende punten letten: breidingsproef). Er zijn in totaal vijf klassen gefor-
1 kokervormige profielen hebben de voorkeur muleerd, variërend van ‘zeer zwakke bijdrage’
boven lipprofielen; (klasse 1) tot ‘materiaal voldoet niet aan de ba-
2 tochtprofielen moeten in de hoeken worden siseis (te grote bijdrage)’ (klasse 5).
doorgezet; Deze klassen worden vervangen door Europese
3 bewegende delen moeten vlak zijn en goed in brandklassen volgens NEN-EN 13501-1. Sinds
de aanslag passen. Ze mogen niet uitzakken of 2003 geldt er een overgangsperiode, waarin het
scheeftrekken. Bij zware beglazing in draaiende Bouwbesluit zowel de oude Nederlandse als de
delen (bijvoorbeeld 4/20/8 mm dubbelglas) is nieuwe Europese klassen erkent.

06950459_hfs14.indd 27 28-06-2005 15:26:11


28

Al naar gelang de situering van een constructie- meen geldt voor 5% van het oppervlak in het
onderdeel in een gebouw schrijft het Bouwbe- geheel geen brandvoortplantingseis.
sluit verschillende brandvoortplantingsklassen Deze regel, bedoeld om te voorkomen dat ook
voor. Hoewel kozijnen constructieonderdelen voor bijvoorbeeld lichtschakelaars, brand- en
zijn, hoeven ze niet aan brandvoortplantings- rookmelders eisen zouden moeten gelden, is ui-
klasse 1 en 2 te voldoen (Europees respectievelijk teraard ook op kozijnonderdelen te betrekken.
A2 en B); uitzondering hierop is de eis voor de
naar een brand- en rookvrije vluchtroute toege- Eisen dichte geveldelen
keerde zijde van een constructieonderdeel. Voor De eisen voor de brandvoortplanting van kozij-
kozijnen geldt derhalve een minimale eis van nen staan los van die voor dichte geveldelen.
brandvoortplantingsklasse 4 of Europese brand- Deze laatste zijn in figuur 14.27 weergegeven.
klasse D.
Voor houten gevelelementen geldt dat alle hout- 14.8.3 Rookontwikkeling
soorten met een volumieke massa van meer dan Om te voorkomen dat gebruikers van een ge-
550 kg/m3 behoren tot brandvoortplantings- bouw zich bij een beginnende brand door sterke
klasse 4 (bijvoorbeeld vuren en Oregon pine), en rookontwikkeling onvoldoende kunnen oriënte-
die met een volumieke massa van meer dan ren, zijn er eisen geformuleerd voor de rookpro-
790 kg/m3 tot klasse 2 (bijvoorbeeld afzelia, ductie van de zijde van een constructieonderdeel
merbau). die naar een besloten ruimte is toegekeerd.
Voor de naar de ruimte gekeerde zijde van een
Houten buitenkozijnen zijn meestal voorzien constructie (binnenzijde) geldt dat de rookdicht-
van een afwerking. Verfsystemen op basis van heid maximaal 10 m-1 mag bedragen. Indien
acrylaatdispersies (op waterbasis) voldoen veelal door de ruimte een brand- en/of rookvrije
aan klasse 3, die op basis van alkydhars meestal vluchtroute voert, is dit maximaal 2,2 m-1. Voor
aan klasse 4. Met de gangbare houtsoorten en materialen die behoren tot klasse 1 van de bij-
afwerksystemen wordt zonder meer aan de ba- drage tot brandvoortplanting laat het Bouwbe-
siseis van brandvoortplantingsklasse 4 voldaan. sluit een hogere rookdichtheid toe: maximaal
5,4 m-1. Deze Nederlandse klassen worden
Gevelpuien en logiesgebouwen vervangen door één Europese klasse: s2 volgens
Bij gevelpuien in de brand- en rookvrije vlucht- NEN-EN 13501-1.
route, zoals een vluchttrappenhuis op de kop
van een woongebouw, en bij logiesgebouwen In het algemeen gelden deze grenzen aan de
geldt voor de naar deze vluchtroute toegekeerde rookdichtheid niet voor 5% van het oppervlak
zijde (de binnenzijde dus) brandvoortplantings- Deze regel, bedoeld om bijvoorbeeld licht-
klasse 2 of Europese brandklasse B. In het alge- schakelaars, brand- en rookmelders te kunnen

��������������������������������
������������������
�������������

�������������

� �����
�����

� �����
����
� �����
� �� ����

������������������
�������������
Figuur 14.27 Brandvoortplantingsklassen voor geveldelen

06950459_hfs14.indd 28 28-06-2005 15:26:12


14 GEVELOPENINGEN 29

toepassen, is uiteraard ook op kozijnonderdelen ling kunnen hout en kunststof tot ontbranding
te betrekken. Deze eisen zijn ook in verband te komen. 4 kW/m2 is een kritische grens voor enkel
brengen met de brandvoortplantingseisen, floatglas.
figuur 14.28. De grootte van de straling van de vuurhaard en
de eventuele vlammen die uit de gevelopenin-
14.8.4 Brandoverslag gen slaan, wordt bepaald door de afmetingen
Voor brand is een combinatie nodig van brand- van het brandcompartiment (in relatie met de
baar materiaal, zuurstof en temperatuur (een hoeveelheid vuurbelasting) en het aantal en
ontstekingsbron). Naarmate de brand zich de afmetingen van alle gevelopeningen in de
verder ontwikkelt, stijgt de temperatuur in de gevels. De vorm en de temperatuur van een
ruimte, zodat overige materialen buiten de uitslaande vlam worden bepaald door alle in het
vuurhaard eveneens gaan ontleden. De hierbij compartiment aanwezige gevelopeningen.
vrijkomende gassen komen vervolgens weer tot
ontbranding, wat resulteert in een plotselinge De norm biedt ook de mogelijkheid van een
verdere toename van de temperatuur en vlam- gereduceerde brand uit te gaan. In dat geval
overslag. Meestal zal het aanwezige glas in de draagt slechts een deel van het brandcomparti-
gevel hierdoor springen, met als gevolg een ment bij aan de brand. Deze reductie heeft al-
extra toevoer van zuurstof. leen effect bij brandruimten groter dan 50 m2.
Bij voldoende zuurstoftoevoer in relatie tot de Bij gebouwen lager dan 20 m mag altijd de ge-
hoeveelheid brandbaar materiaal blijft de vuur- reduceerde methode worden toegepast. Voor
haard binnen de brandruimte. Bij onvoldoende gebouwen hoger dan 20 m mag dit alleen als
zuurstoftoevoer komen brandbare gassen, ont- de gevel om de 20 m is voorzien van een extra
staan door ontleding, pas buiten de gevelope- weerstand tegen brandoverslag. Deze extra
ningen tot ontbranding: hier slaan dan vlammen weerstand ontstaat door twee opeenvolgende
uit. bouwlagen in de gehele gevel, inclusief de ko-
De straling afkomstig van de vuurhaard, en de zijnen, 20 minuten brandwerend te maken (van
eventuele uitslaande vlammen kunnen leiden tot buiten naar binnen).
brandoverslag naar een ander gebouw of brand-
compartiment. Of dit ook werkelijk plaatsvindt, 14.8.4.a Beperking
is onder meer afhankelijk van de temperatuur De berekeningsmethode is gebaseerd op een
van de vuurhaard en/of de vlammen en van de stralingsmodel. Daarom mag de berekenings-
afstand tot de bedreigde gevel. methode voor het beoordelen van de brandover-
slag niet worden gebruikt als tegenover elkaar
Voor buitenkozijnen is vooral de brandoverslag gelegen openingen minder dan 5 m uit elkaar
van belang oftewel de uitbreiding van een brand liggen. Dit is gebaseerd op het feit dat binnen
via de buitenlucht. deze afstand niet is uit te sluiten dat een vlam
De brandoverslag dient men te bepalen van- ook werkelijk de andere gevelopening raakt
uit een gevelopening van de in brand staande (convectieve overdracht).
ruimte naar een gevelopening van een door
brandoverslag bedreigde ruimte. Artikel 3.9 van NPR 6091
NEN 6068 definieert een gevelopening als: die Voor een aantal standaardplattegrond- en raam-
delen van de gevel met een brandwerendheid afmetingen noemt NPR 6091 Brandveiligheid
(met betrekking tot de scheidende functie; van van gebouwen. Brandoverslag door straling tussen
binnen naar buiten) van kleiner dan 30 minuten. ruimten veilige afstanden tussen openingen in de
De weerstand tegen brandoverslag (WBO) in gevel.
minuten is gelijk aan de tijd, dat de maximale
waarde van de stralingsflux op een (opening 14.8.5 Brandwerendheid buitenkozijnen
in de) gevel die door brandoverslag wordt be- Indien volgens de berekeningen maatregelen
dreigd, kleiner is dan 15 kW/m2. 15 kW/m2 is een nodig zijn, dan houden deze in het algemeen in,
genormeerde grenswaarde. Bij een hogere stra- dat een deel van de gevelkozijnen brandwerend

06950459_hfs14.indd 29 28-06-2005 15:26:12


30

Brandvoortplantingsklasse1 Maximale
rookproductie
(rookdichtheid)1
volgens NEN 6065 of NEN-EN 13501-1 volgens NEN 6066
of NEN-EN 13501-1

Binnen Buiten2 Binnen

Onderste 2,5 m van gevel3 Geen speciale eis 12 Geen speciale eis

Brand- en rookvrije vlucht- 1 of A2 1 of A22 2,2 m-1 * of s2


route van celfunctie

Rookvrije vluchtroute van 1 of A2 1 of A22 5,4 m-1 of s2


celfunctie

Geveldelen hoger dan 13 m Geen speciale eis 22 Geen speciale eis

Brand- en rookvrije 2 of B 2 of B2 2,2 m-1 * of s2


vluchtroute

Rookvrije vluchtroute met 2 of B 2 of B2 2,2 m-1 * of s2


slaapfunctie4

Route vanuit subbrandcom- Geen speciale eis Geen speciale eis 2,2 m-1 * of s2
partiment gezondheidszorg

Route vanuit subbrand- Geen speciale eis Geen speciale eis 5,4 m-1 of s2
compartiment celfunctie

Cellen in celfunctie 3 of C 4 of D 2,2 m-1 * of s2

Rookvrije vluchtroute 4 of D 4 of D 2,2 m-1 * of s2


zonder slaapfunctie

Algemene basiseis 4 of D 4 of D 10 m-1 of s2

Kozijnen, ramen, deuren e.d. Geen speciale bepaling 4 of D Geen speciale bepaling

1
Geldt niet voor 5% van het oppervlak.
2
Voor kozijnen geldt klasse 4 of D. De toelichting bij het Bouwbesluit gaat ervan uit ‘dat deuren, ramen, ko-
zijnen en daarmee gelijk te stellen constructieonderdelen, zoals een ventilatierooster, niet kunnen voldoen aan
klasse 2 van brandvoortplanting’.
3
In geval van een vloer hoger dan 5 m boven het aansluitende terrein (niet voor rijtjeswoningen en dergelijke).
4
Woongebouw, logiesgebouw, bedgebonden gezondheidszorg en kinderopvang met slaapgelegenheid.
* 5,4 m-1 onder de voorwaarde dat de brandvoortplanting behoort tot klasse 1.

Figuur 14.28 Brandvoortplanting en rookproductie

06950459_hfs14.indd 30 28-06-2005 15:26:13


14 GEVELOPENINGEN 31

moet zijn. Brandwerendheid is de tijd in minuten Glassoort: standaardfloatglas.


dat een bouwdeel weerstand kan bieden aan een Constructie: geen nadere eisen voor de kozijnen.
verhitting volgens de standaardbrand, zonder
dat het zijn functie verliest. Bij gevelpuien gaat 2 Brandwerendheidseis van 30 minuten (van
het in principe altijd om een scheidende functie. binnen naar buiten)
Daarbij hoort een onderscheid in: Als het glas in de gevel(s) van de brandende
1 brandwerendheid van buiten naar binnen; ruimte er door het oplopen van de temperatuur
2 brandwerendheid van binnen naar buiten. uit springt, kan brandoverslag optreden naar een
andere ruimte of ander gebouw. Als maatregel
Bij de gevel van de brandende ruimte spreekt kan men kiezen voor het brandwerend uitvoe-
men van ‘brandwerendheid van binnen naar bui- ren van de gevelopening(en) of een gedeelte,
ten’, bij de gevel waarnaar brandoverslag plaats- doorgaans alleen de borstwering. Er zijn natuur-
vindt, spreekt men van ‘brandwerendheid van lijk ook andere oplossingen denkbaar, zoals
buiten naar binnen’. Zoals reeds vermeld, heeft het vergroten van de afstand tussen de gevel-
een gesloten gevel, in de zin van NEN 6068, een openingen.
brandwerendheid van 30 minuten met betrek- Vaak is een brandwerendheid van 30 minuten
king tot de scheidende functie van binnen naar voldoende. De gevelopening valt dan niet langer
buiten. onder het criterium ‘gevelopening’ in de zin van
NEN 6068.
De brandwerendheid van kozijnen is slechts via
een beproeving vast te stellen. De beproevings- 3 Brandwerendheidseis van 20 minuten (van
methode en de toetsingscriteria staan in NEN buiten naar binnen)
6069 Experimentele bepaling van de brandwerend- Bij een hoog gebouw (> 20 m) treedt brand-
heid van bouwdelen. Bij buitenkozijnen vindt toet- overslag op naar een andere ruimte of ander ge-
sing plaats op de criteria ‘vlamdichtheid betrokken bouw. Als maatregel kan men kiezen voor het 20
op de afdichting’ en ‘thermische isolatie betrokken minuten brandwerend uitvoeren van de totale
op de warmtestraling’. Het raam moet dus vlam- gevel van twee bouwlagen, zodat mag worden
dicht zijn en op 1 m achter het raam mag niet gerekend met een gereduceerde brand; zie ook
meer dan 15 kW/m2 straling worden gemeten. hoofdstuk 3 van NEN 6068. Dit is uiteraard al-
leen zinvol als hierdoor de maatregelen op de
Dichte geveldelen, behalve dichte delen in hou- overige verdiepingen beperkt in omvang kunnen
ten puien, voldoen gewoonlijk aan een brand- blijven.
werendheid van 30 minuten (beton, metselwerk,
houtskeletbouwwanden bekleed met gipsplaat). 14.8.5.a Praktijkwenken
Bij toetsing op brandoverslag zijn derhalve alleen In deze subparagraaf worden enkele praktijkwen-
de gevelpuien (gevelopeningen) van belang. In ken gegeven.
principe zijn voor buitenkozijnen de volgende
eisen te onderscheiden: Bewegende delen
1 géén brandwerendheidseis; Indien er bij een buitenkozijn sprake is van een
2 brandwerendheidseis van 30 minuten (van brandwerendheidseis van 20 of 30 minuten, dan
binnen naar buiten); is het vrijwel niet mogelijk hierin een te openen
3 brandwerendheidseis van 20 minuten (van raam toe te passen. Ventilatieroosters zijn wel
buiten naar binnen). mogelijk, indien ze materiaal bevatten dat bij
brand opschuimt. Hoewel hiervoor producten op
1 Geen brandwerendheidseis de markt bestaan, zijn de voor kozijnen gebruike-
Het glas in de gevel(s) van de brandende ruimte lijke ventilatieroosters nog niet in brandwerende
mag er bij het oplopen van de temperatuur uit uitvoering verkrijgbaar.
springen. Er is door de situering géén gevaar
voor brandoverslag naar een andere ruimte of
ander gebouw.

06950459_hfs14.indd 31 28-06-2005 15:26:13


32

Brandwerendheid tussen 5 en 30 minuten Vliesgevels


(bijvoorbeeld gelaagd glas) Bij grote openingen wordt in de brandruimte zo
Standaardfloatglas in enkel glas of isolerend dub- veel zuurstof aangevoerd, dat er geen uitslaande
belglas heeft een brandwerendheid van minder vlammen uit de gevel komen. De warmtestraling
dan 5 minuten. die naar bovengelegen gevelopeningen wordt
Gelaagd en gehard glas en sommige borstwe- afgegeven is dan zo laag, dat soms kan worden
ringspanelen hebben een grotere brandwerend- volstaan met een veilige afstand van 0,3 m (de
heid van circa 10 minuten, maar voldoen niet dikte van de betonvloer).
aan het criterium voor dichte geveldelen (30 mi-
nuten). Indien beide glassoorten in één gevel zijn Balkons
toegepast, dan zal het gelaagde/geharde glas Met name balkonplaten hebben een gunstig ef-
later kapot springen dan het standaardfloatglas. fect op het voorkomen van verticale brandover-
Dit is van invloed op de brand en de wijze slag. Door het overstek wordt de vlam verlegd
waarop deze uitslaat. In het rekenmodel van en daarmee de veilige afstand tot de bovenlig-
NEN 6068 moet men dergelijke beglazingen of gende opening vergroot. Door het verleggen
borstweringspanelen op twee verschillende ma- kan echter het risico van brandoverslag in ho-
nieren modelleren: als ‘gewone’ gevelopening rizontale richting, zoals naar een tegenoverlig-
en als ‘dichte’ gevel. De berekening waarbij het gend gebouw, weer toenemen, figuur 14.29.
risico van brandoverslag het grootste is, geldt als
maatgevend.

Het is dus van belang, vóór de toetsing op


brandoverslag, de glassoorten (gelaagd of ge-
hard glas) of borstweringspanelen in het gevel-
ontwerp aan te geven; meestal gebeurt dit als
doorvalbeveiliging. Bijvoorbeeld gelaagd glas in
borstweringen, ter voorkoming van doorval, kan
ertoe leiden dat deze ook brandwerend moeten
worden uitgevoerd, teneinde brandoverslag te
verhinderen. De maatregelen ter voorkoming
van doorval kunnen dus van grote invloed zijn
op het al dan niet nemen van brandwerende
maatregelen. Figuur 14.29 Vlamverlegging door balkon

Verticale brandoverslag Horizontale brandoverslag

Brandwerende borstwering Inwendige hoeken


Het is mogelijk dat er ondanks de aanwezig- Horizontale brandoverslag bij inwendige hoeken
heid van een brandwerende borstwering alsnog komt slechts voor, als op deze hoeken ook de
verticale brandoverslag optreedt. Het verder ver- scheiding tussen twee brandcompartimenten
groten van deze borstwering kan enerzijds een ligt, figuur 14.30. De plaats van de scheiding
gunstig effect hebben – de veilige afstand wordt tussen brandcompartimenten kan dus van in-
immers vergroot – maar anderzijds soms ook een vloed zijn op de voorzieningen ter voorkoming
nadelig effect. Door het verkleinen van de ope- van brandoverslag. Bij inwendige hoeken moet
ning in de gevel kunnen namelijk de vlamlengte men stralingsberekingen uitvoeren of kan men
en de temperatuur van uitslaande vlammen toe- de vuistregels van NPR 6091 hanteren.
nemen, waardoor het risico van brandoverslag
juist weer groter wordt. Vlakke gevels
Bij vlakke gevels mag men er in het algemeen
van uitgaan dat de dikte van de bouwmuur een

06950459_hfs14.indd 32 28-06-2005 15:26:13


14 GEVELOPENINGEN 33

6 een zo eenvoudig mogelijk ontlucht begla-


����������������������������� zingssysteem dat voldoet aan NPR 3577 Beglazen
van gebouwen.

Een ontlucht beglazingssysteem biedt bij een


brandaanval van buitenaf minder weerstand
������ ������ vanwege het ontluchte systeem. Bij een aanval
van buitenaf mag men er echter van uitgaan
dat de brand minder heet is, omdat zich koude
buitenlucht kan inmengen. In de beproeving,
���������� omschreven in NEN 6069, wordt voor deze ge-
vallen de gereduceerde standaardbrandkromme
���������� gehanteerd.
Figuur 14.30 Brandoverslag ter plaatse van inwendige
hoeken Houtsoort
Bij de detaillering is onderscheid gemaakt tussen
voldoende veilige afstand schept om overslag hout met een volumieke massa van circa
tussen naast elkaar gelegen brandcompartimen- 450 kg/m3 (naaldhout) en van circa 700 kg/m3
ten, zoals woningen, te voorkomen. Dit blijkt (loofhout). De volumieke massa heeft invloed op
ook uit NPR 6091. de inbrandsnelheid. Het enige wezenlijke verschil
in detaillering is dan ook de hoogte van de spon-
Tegenovergelegen gevels ning en de diepte van de glaslat (bij een brand
Overslag kan optreden naar bestaande belendin- van buiten). In alle gevallen dient men hardhou-
gen. Dit moet men volgens het Bouwbesluit ook ten glaslatten (volumieke massa > 500 kg/m3)
toetsen naar een fictief gebouw dat een spiege- toe te passen. Western red cedar met een gemid-
ling is van het te bouwen gebouw, waarbij de delde volumieke massa van 370 kg/m3 is binnen
perceelgrens als spiegellijn wordt gehanteerd. de gangbare kozijnprofielserie niet geschikt voor
Als de gevels van de belendingen minder dan het maken van brandwerende kozijnen.
5 m verwijderd zijn van de gevel van het te reali-
seren gebouw, mag men niet meer rekenen met Sponningmaten
het model van NEN 6068. Er zijn dan eigenlijk Vanwege de vereiste glaslatdiepte en de vaak
altijd voorzieningen nodig. Bij overslag naar te- wat dikkere brandwerende glassoorten moet
genovergelegen gevels is met name het totale men kiezen voor een diepe sponning van
oppervlak van de gevelopeningen maatgevend. 67 mm. In deze sponningen past glas met een
Veel openingen betekenen veel straling op de dikte van maximaal 36 mm.
belendende gevel. De vereiste toe te passen sponningdiepte van
20 of 25 mm wijkt af van de standaard spon-
14.8.6 Voorbeelden brandwerende houten ningmaten van de KVT. Op grond hiervan is
buitenkozijnen te verwachten dat de timmerfabrieken hogere
Getoond wordt de uitvoeringswijze van houten prijzen zullen hanteren voor brandwerende bui-
kozijnen met een brandwerendheid van 20 of 30 tenkozijnen.
minuten. Hierbij zijn de uitgangspunten:
1 kozijnen met vast glas; 14.8.6.a Glas
2 buiten- of binnenbeglazing; Op basis van het werkingsprincipe is een viertal
3 brandwerendheid van buiten naar binnen verschillende typen brandwerend glas te onder-
20 minuten; scheiden. Dit onderscheid is essentieel, omdat
4 brandwerendheid van binnen naar buiten diverse glassoorten specifieke eisen stellen aan
30 minuten; het beglazingssysteem. Daarnaast is de stralings-
5 isolatieglas met een brandwerende binnenruit; doorgang verschillend. Deze doorgang is een
toetsingscriterium voor de brandwerendheid en

06950459_hfs14.indd 33 28-06-2005 15:26:14


34

Glassoort Werkingsprincipe Toepassingsvoorwaarden

Spiegeldraadglas draadnet houdt na breuk glas bij elkaar indien straling maatgevend,
maximaal 1,5 m2

Gehard/gecoat door harden wordt ruit minder oplegging in de sponning


gevoelig voor thermische breuk; minimaal 15 mm (feitelijk geldt
de coating vermindert de opwarming voor houten kozijnen ook een
van het glas en de stralingsdoorgang minimum oplegging van 15 mm);
in isolatieglas moeten beide ruiten
gehard/gecoat uitgevoerd

Gelaagd, niet tussenlaag houdt van vuur


opschuimend gekeerde ruit bij elkaar; verkoling
(al of niet met tussenlaag vermindert opwarming
draadnet) glas en stralingsdoorgang

Gelaagd, tussenlaag schuimt op bij verhitting maximale en minimale


opschuimend en beperkt warmte- en stralings- glastemperatuur 40 en –15 °C.
doorgang In de gevel extra ruit met
pvb-folie tegen de brandwerende
ruit; ruit met folie aan buitenzijde
positioneren om uv-straling tegen
te houden

Figuur 14.31 Overzicht van glassoorten en hun brandwerendheid

is afhankelijk van het glasoppervlak. De tabel van Bij de details in figuur 14.33 is voor de verschil-
figuur 14.31 geeft een overzicht van de glassoor- lende glassoorten in een tabel weergegeven wat
ten. Bij toepassing in een gevel is het belangrijk het maximaal toelaatbare oppervlak is van dat
om vast te stellen of het brandwerende glas en type glas voor brandwerendheden van 20 en 30
de beglazingsmaterialen bestand zijn tegen uv- minuten getoetst op het criterium ‘thermische
licht en water. Dit is vaak een probleem. isolatie betrokken op de straling’. De oppervlak-
ken in deze tabellen zijn berekend op basisgege-
Bij isolatieglas verdient het de voorkeur de brand- vens uit relevante testrapporten van het Centrum
werende ruit aan de binnenzijde te situeren. voor Brandveiligheid van TNO Bouw.
Bij de bepaling van de oppervlakken is uitge-
De buitenruit van het isolatieglas kan men dan gaan van vierkante ruiten. Dit is de ongunstigste
vrij kiezen (glas met een zonwerende of HR- hoogte-breedteverhouding. Bij rechthoekige ko-
coating). zijnen zijn dus grotere oppervlakken toegestaan.
De gecoate brandwerende glassoorten behoren Voor de vlamdichtheid kunnen de maximale
op grond van de coatingseigenschappen dan afmetingen slechts worden verkregen uit eerder
automatisch tot de categorie HR-glas. genoemd testrapport. De kleinste van beide
gegevens is maatgevend. Als de maximale afme-
14.8.6.b Beglazingsdetails ting voor de vlamdichtheid maatgevend blijkt
Voor de in de tabel van figuur 14.31 genoemde en toch grotere oppervlakken wenselijk zijn, kan
glassoorten zijn standaardbeglazingsdetails uit- men de kozijnen onderverdelen met extra stijlen
gewerkt. De tabel van figuur 14.32 geeft een of dorpels.
overzicht van het toepassingsgebied van de in
figuur 14.33 weergegeven details.

06950459_hfs14.indd 34 28-06-2005 15:26:14


14 GEVELOPENINGEN 35

Glastype 30 minuten brandwerend 20 minuten brandwerend


Naaldhout Loofhout Naaldhout Loofhout

Detail: Detail:

Buitenbeglazing
Spiegeldraadglas 1 1c 1c 1c
Gehard/gecoat 1a 1c 1c 1c
Gelaagd, niet opschuimend 1 1c 1c 1c
Gelaagd, opschuimend 1b 1d 1d 1d

Binnenbeglazing
Spiegeldraadglas 2 2 2 2
Gehard/gecoat 2 2 2 2
Gelaagd, niet opschuimend 2 2 2 2
Gelaagd, opschuimend 2 2 2 2

Figuur 14.32 Toepassingsgebied beglazingsdetails van figuur 14.33

14.9 Politiekeurmerk Veilig Inbraakwerendheid


Wonen® Van belang voor het Politiekeurmerk is niet al-
leen de situering van de deuren en de verlichting
Eind 1994 startte de Politieregio Hollands Mid- van het pand, maar ook de kwaliteit van het
den samen met de ministeries van Binnenlandse gevelelement. Voor nieuwbouw geldt een in-
Zaken en Justitie en de Stuurgroep Experimenten braakwerendheidseis van drie minuten voor het
Volkshuisvesting (SEV) een project om het aantal gehele gevelelement indien bereikbaar (dus niet
inbraken te verminderen en de sociale veilig- alleen het hang- en sluitwerk). Dit komt overeen
heid rond woningen en in de woonomgeving te met weerstandsklasse 2 van NEN 5096 Inbraak-
verbeteren. Er werd een handboek ontwikkeld werendheid – Gevelelementen met deuren, ramen,
met eisen waaraan een veilige woning en dito luiken, vaste vullingen. De norm geeft aan dat
woonomgeving moeten voldoen. Woningen die het gevelelement drie minuten weerstand moet
hieraan beantwoorden, krijgen de vermelding bieden tegen inbrekersset A, bestaande uit onder
‘getest en goedgekeurd voor het gebruik bij het andere een schroevendraaier.
Politiekeurmerk Veilig Wonen®.’ Indien geveltimmerwerk hieraan moet voldoen,
dan zal in de eerste plaats de bereikbaarheid van
Uit onderzoeksgegevens bleek het experiment gevelelementen voor de gelegenheidsinbreker
bijzonder succesvol. Door het treffen van in- moeten worden vastgesteld. Bepalend hiervoor is
braakwerende voorzieningen daalde de inbraak- NEN 5087 Inbraakveiligheid van woningen. Sinds
kans. Tegenwoordig werken alle politieregio’s 1 januari 1999 zijn beide normen aangewezen in
met het keurmerk. Het Politiekeurmerk, figuur het Bouwbesluit.
14.34, wordt verleend aan woningbouwprojec-
ten die voldoen aan een pakket van eisen voor
inbraakwerendheid en sociale veiligheid. Er zijn
twee soorten pakketten, één voor bestaande en
één voor nieuwbouw. De eisen zijn in schalen
van reikwijdte ingedeeld. De nieuwbouwplannen
zijn ingedeeld volgens: wijkopzet, verkaveling,
detaillering en woonomgeving, bewonerspartici-
patie en beheer, en ten slotte het gebouw.

06950459_hfs14.indd 35 28-06-2005 15:26:14


36

��

���������������������� ���������������������
������������� ����������������

����
����



���������������� ���������������
�������������������������������� ���������������������

��������� ����������������������� � ��������� ����������������������� �


���������� ���������� ���������� ����������
����������������������� � � ����������������������� � �
���������������� ���� ��� ���������������� ���� ���
������������ ��������� ��������� ������������ ��������� ���������

�� ���������������� �� ������������������������������������
��

����
����


��������� ����������������������� � ��������� ����������������������� �
���������� ���������� ���������� ����������
����������������������� ��������� ����� ���������������� ��������� ���������
���������������� � � �
������������ � � �� ��

�� ���������
������������

�����������
����
����

���������������
������������
���������
��
����

���������������������������������

��������� ����������������������� �
��������� ����������������������� �
���������� ����������
���������� ����������
����������������������� � �
���������������� ��������� ���������
���������������� ���� ���
� ������������ ��������� ���������
�� ��������������
� ���������������
Figuur 14.33 Voorbeelden van brandwerende
beglazingssystemen

06950459_hfs14.indd 36 28-06-2005 15:26:15


14 GEVELOPENINGEN 37

Opmerkingen bij de details van figuur


14.33
• het opschuimende band moet bestand zijn
tegen water; de meeste banden/strips zijn dit
niet. Wel waterbestendig zijn bijvoorbeeld
Keraband of Promaseal PL;
• toepassing van siliconenkit is noodzakelijk,
omdat dit het enige ‘onbrandbare’ kittype is; Figuur 14.34 Politiekeurmerk Veilig Wonen®
• steunblokjes moeten van onbrandbaar
materiaal zijn. Hierbij valt te denken aan Vervolgens heeft het Politiekeurmerk gevolgen
Vermipan en Flammi 12; voor de keuze van afmetingen, materialen en
• de glaslatten moeten worden geschroefd. detailleringen. De regelgeving zelf stelt hier geen
beperkingen aan, maar het probleem is dat niet
NEN 5087 alle afmetingen en detailleringen zijn beproefd
Definitie NEN 5087 Inbraakwerendheid van volgens NEN 5096. Timmerfabrieken en be-
woningen – bereikbaarheid van gevelelementen: slagleveranciers laten doorgaans alleen testen
deuren, ramen en kozijnen. uitvoeren op veel voorkomende uitvoeringen en
Deze norm is bedoeld om de bereikbaarheid afmetingen.
van ramen, deuren en daarmee gelijk te stel-
len constructieonderdelen vast te stellen. Bestek
Horizontaal vlak van bereikbaarheid: Geveltimmerwerk conform de eisen van het
• terrein aansluitend aan de uitwendige Politiekeurmerk moet onverminderd voldoen aan
scheidingsconstructie van de woning; de eisen van de KVT. In het bestek dient duide-
• gemeenschappelijke verkeersruimte van lijk omschreven te staan welk geveltimmerwerk
een woongebouw; inbraakwerend moet zijn. De gecertificeerde
• niet in de woning gelegen, aan de woning timmerfabrikant beschikt over uitvoeringsricht-
grenzende ruimte, die toegankelijk is vanaf lijnen om het betreffende geveltimmerwerk te
het aansluitend terrein of vanuit een gemeen- leveren.
schappelijke verkeersruimte;
• vlak dat via een vaste trap vanaf het aan- Beproevingen
sluitende terrein toegankelijk is; Drie typen beproevingen dienen op een gevel-
• vanaf het aansluitende terrein of de ge- element, bijvoorbeeld een deur, uitgevoerd te
meenschappelijke verkeersruimte is een worden voordat het inbraakwerend mag worden
hoogte van 2,4 m ‘bereikbaar’; genoemd:
• tot een maximale hoogte van 3,5 m vanaf 1 statische beproeving: op de deurvleugel wordt
het aansluitende terrein of een gemeenschap- ter plaatse van de sluitpunten een belasting uit-
pelijke verkeersruimte is een werkvlak (vloer, gevoerd van 3000 N waarbij de uitbuiging niet
balkon, plat dak en dergelijke) met een op- meer mag zijn dan 10 mm;
pervlakte van ten minste 0,6 m × 0,6 m vol- 2 dynamische beproeving: zandzakslingerproef
doende om een gedeelte van de gevel hierbo- uitgevoerd op het midden en de hoeken van de
ven bereikbaar te maken voor de inbreker; kozijnvulling;
• in het aanzicht van de gevel is dan het ge- 3 manuele beproeving: met behulp van een ge-
deelte bereikbaar tot 0,6 m links en rechts van definieerde gereedschapset de vleugel dermate
het werkvlak en tot 2,4 m hoogte vanaf het te ontzetten dat toetreding mogelijk wordt. Er
werkvlak. wordt een bepaalde tijd genomen om de manu-
ele proef uit te voeren, de ‘inbreker’ mag 15 mi-
nuten gebruiken met een werkelijke contacttijd
op het gevelelement van 3 minuten. Alle gereed-
schappen, volgens gereedschapsset A, mogen

06950459_hfs14.indd 37 28-06-2005 15:26:16


38

onbeperkt gebruikt worden, het hamergebruik is Deze aanpassingen moeten al in het ontwerp
echter beperkt tot 9 seconden. zijn geïntegreerd.
De eisen zijn opgenomen in het Handboek voor
Gereedschapsset A Toegankelijkheid van de Federatie Nederlandse
Deze set, die wordt gebruikt om de manuele Gehandicaptenraad (FNG). Er staan ook richt-
beproeving volgens inbraakklasse 2 uit te voe- lijnen voor buitenruimten en gebouwen in. Bij
ren, bestaat uit: gebouwen wordt er onderscheid gemaakt tussen
• één schroevendraaier lengte 375 mm; de eisen voor dagelijkse gebruikers (basiseisen)
• één schroevendraaier lengte 260 mm; en bezoekers (aanvullende eisen).
• één pijptang lengte 240 mm;
• één waterpomptang lengte 240 mm; 14.10.1 Vrije doorgang, hoogteverschil
• één kunststof keg; Het Bouwbesluit bevat ook eisen omtrent de
• houten keggen en aanvullend gereedschap vrije doorgang en het hoogteverschil in de on-
waaronder een hamer van 200 gram. deraansluiting bij deuren. De eisen gelden voor
een beperkt aantal deurkozijnen. Een definitie
Wanneer inbraakklasse 3 of hoger gehaald dient van ‘vrije doorgang’ staat in NEN 2580 Opper-
te worden, zal het gereedschap worden uitge- vlakten en inhouden van gebouwen, zijnde ‘de
breid met zwaarder gereedschap, onder andere effectieve breedte bij een geopende deur’. Het
met een koevoet, slijptol en boormachine. Bouwbesluit verwijst overigens sinds 2003 niet
De statische, dynamische en manuele beproevin- meer naar deze definitie. Ook al hebben verschil-
gen worden uitgevoerd door SHR Houtresearch lende deuren dezelfde dagmaat, dan nog kan
of SKG (Stichting Kwaliteit Gevelbouw). de vrije doorgang verschillen, afhankelijk van het
aantal graden dat de deur kan draaien, de dikte
Houten gevelelementen worden op inbraakwe- van de deur en de afstand van het draaipunt
rendheid getest door SHR, terwijl SKH daarop (de scharnierknoop) tot de deur, figuur 14.35-1.
gebaseerde KOMO-attesten-met-productcertifi- Uitsteeksels als een deurgreep kunnen de vrije
caat uitgeeft. doorgang verkleinen. Pas als een deur zo’n 180°
open kan, komt de vrije doorgang overeen met
Voorwaarden de dagmaat van het kozijn. De eis aan het hoog-
Op basis van genoemde beproevingen bestaan teverschil in de onderaansluiting ter plaatse van
er voorwaarden voor de maximale raam- en bepaalde deuren is in het Bouwbesluit uitgedrukt
deurafmetingen en de minimale afmetingen van ten opzichte van het aansluitende terrein:
kozijn-, raam- en deurhout. Deuren moeten ook 0,02 m, figuur 14.35-2.
voldoen aan BRL 0803 Houten buitendeuren.
In geval van naaldhout geldt eveneens dat ze niet
van western red cedar mogen zijn en dat ze al- Geraadpleegde en aanbevolen
leen van gelamineerd en gevingerlast naaldhout literatuur
mogen zijn. Bij vlakke deuren moet de deurom-
bouw naast en boven een glasopening minimaal 1 Bouwbesluit (Staatsblad 2001, 410; Stb. 2002,
210 mm breed zijn, en de hoogte van een glas- 203, 516, 518, 582 en de Ministeriële Regelin-
opening mag hoogstens 1100 mm bedragen. gen Staatscourant 2002, 241; Stcrt. 2003, 101).
2 Handboek voor Toegankelijkheid. Federatie Ne-
derlandse Gehandicaptenraad (FNG).
14.10 Toegankelijkheid en 3 KVT Kwaliteit van Houten Gevelelementen. Ne-
aanpasbaar bouwen derlandse Bond van Timmerfabrikanten NBvT,
Bussum.
Aanpasbaar bouwen is een ontwerpsysteem, 4 Muchall, R.C., De geluidwering van kierdich-
bedoeld om woningen en/of woongebouwen op tingsprofielen. Gemeente Amsterdam, dienst O.
een gemakkelijke en niet te kostbare manier aan en W., 1986.
te passen aan de behoeften van mindervaliden. 5 Technische Houtdocumentatie nummer B

06950459_hfs14.indd 38 28-06-2005 15:26:16


14 GEVELOPENINGEN 39

����������
�������������
������������
�������

����������������
�����������������
���� �����������



�������������
������
����������
�������������� ��������������

� ��������������


� ����������������������� �������������
Figuur 14.35 Toegankelijkheid

18/2 aflevering december 1998. Centrum Hout, NEN 5096 Inbraakwerendheid – Gevelelementen
Almere, 1998. met deuren, ramen, luiken, vaste vullingen
6 Wet Geluidhinder. NEN 5128 Energieprestatie van woningen en
woongebouwen. Bepalingsmethode
Normen NEN 5656 Gevelprofielen van rubber – Massieve
BRL 0803 Houten buitendeuren dragende en niet-dragende profielen – Specificatie
DIN 7863 Nichtzellige Elastomer-Dichtprofile im en beproevingsmethoden
Fenster- und Fassadenbau; Technische Lieferbedin- NEN 6065 Bepaling van de bijdrage tot brand-
gungen voortplanting van bouwmateriaal (combinaties)
NEN 2057 Daglichtopeningen van gebouwen NEN 6068 Bepaling van de weerstand tegen
NEN 2580 Oppervlakten en inhouden van gebou- branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten
wen NEN 6069 Experimentele bepaling van de brand-
NEN 2608 Vlakglas voor gebouwen. Weerstand werendheid van bouwdelen
tegen windbelasting. Eisen en bepalingsmethode NEN 6073 Rekenkundige bepaling van de brand-
NEN 2687 Luchtdoorlatendheid van woningen werendheid van bouwdelen. Houtconstructies
– Eisen NEN 6702 Technische grondslagen voor bouwcon-
NEN 2778 Vochtwering in gebouwen. Bepaling- structies. TGB-1990. Belastingen en vervormingen
smethoden NEN 6710 Technische grondslagen voor bouw-
NEN 3661 Gevelvullingen (deuren, ramen, vlies- constructies – TGB 1990 – Aluminiumconstructies
gevels) - Luchtdoorlatendheid, waterdichtheid, stijf- – Basiseisen en eenvoudige basisrekenregels voor
heid en sterkte – Eisen overwegend statisch belaste constructies
NEN 3662 Ramen en deuren – Mechanische ei- NEN 6760 Technische grondslagen voor bouwcon-
genschappen structies. TGB 1990 – Belastingen en vervormingen.
NEN 5087 Inbraakwerendheid van woningen Houtconstructies – Basiseisen – Eisen en bepaling-
– bereikbaarheid van gevelelementen: deuren, ra- smethoden
men en kozijnen NEN 6770 Technische grondslagen voor bouwcon-
structies. TGB 1990 – Staalconstructies – Basiseisen

06950459_hfs14.indd 39 28-06-2005 15:26:17


40

en basisrekenregels voor overwegend statisch be-


laste constructies
NEN-EN 13501-1 Brandclassificatie van bouw-
producten en bouwdelen – Deel 1: Classificatie op
grond van resultaten van beproevingen van het
brandgedrag
NEN-EN-ISO 10077-1 Thermische eigenschappen
van ramen, deuren en luiken – Berekening van de
warmtegeleiding – Deel 1: Vereenvoudigde
methode
NPR 2652 Vochtwering in gebouwen – Wering van
vocht van buiten – Wering van vocht van binnen
– Voorbeelden van bouwkundige details
NPR 3577 Beglazen van gebouwen
NPR 6091 Brandveiligheid van gebouwen; Brand-
overslag door straling tussen ruimten

06950459_hfs14.indd 40 28-06-2005 15:26:17


15
Kozijnen, ramen en deuren van hout
ing. A. Reitsma, ir. A. van Tol

Teneinde opvoering van de productiviteit, de verbetering van de kwa-


liteit en verlaging van de kosten te bevorderen, wordt op het gebied
van houten buitenkozijnen, ramen en deuren veel aandacht geschon-
ken aan normalisatie en standaardisatie. De KVT (Kwaliteit van Tim-
merwerk) vormt de basis voor kwalitatief goed geveltimmerwerk dat
voldoet aan het Bouwbesluit. Voor de meest voorkomende raam- en
deurtypen zijn in de KVT houtzwaarten en houtprofielen gestandaar-
diseerd.
Ditzelfde geldt voor de details van de aansluitingen van de bewe-
gende en vaste delen aan het kozijn en de aansluitingen van de
kozijnen aan het omringend gevelwerk. Binnen de grenzen van regel-
geving en kwaliteitsrichtlijnen bestaat er zo voor ontwerpers en fabri-
kanten grote vrijheid voor het ontwerpen en vervaardigen van houten
gevelelementen.

06950459_hfs15.indd 41 28-06-2005 16:28:16


42

Inleiding Na de komst van het Bouwbesluit in 1992 is


de KVT ’95 van kracht geworden, sinds 2004
Houten kozijnen, ramen en deuren worden in weer kortweg de KVT. Uitgever is thans de Ne-
Nederland gewoonlijk door een timmerfabrikant derlandse Bond van Timmerfabrikanten (NBvT).
geproduceerd in opdracht van een aannemer. De uit het Bouwbesluit voortvloeiende eisen
Dit gebeurt conform verstrekte of goedgekeurde voor geveltimmerwerk op het gebied van onder
specificaties en tekeningen, die zijn ontleend aan meer sterkte, veiligheid, water- en winddicht-
bestek en bestektekeningen. Door het ontbreken heid en energiezuinigheid zijn verzameld in de
van een directe relatie tussen timmerfabrikant/ beoordelingsrichtlijn BRL 0801 Houten gevelele-
toeleverancier en opdrachtgever/ontwerper menten uitgegeven door de certificerende instel-
ontstond in het verleden de behoefte standaard- ling Stichting Keuringsbureau Hout (SKH). De
details te ontwikkelen en kwaliteitseisen voor KVT is een praktische uitwerking van deze BRL.
geveltimmerwerk op te stellen. Geveltimmerwerk volgens de KVT voldoet ten
minste aan de eisen van het Bouwbesluit en mag
De eerste publicaties van standaarddetails date- conform BRL 0801 worden geleverd met het
ren van begin jaren zestig. Standaarddetails KOMO-certificatiemerk.
Efficiënte Woningbouw (SEW 1961), uitgegeven Ook de door de Stichting Garantiefonds voor
door het Bouwcentrum te Rotterdam, werd Timmerwerk (SGT) uitgevoerde garantierege-
al spoedig opgevolgd door de SEW 1964. In ling van de NBvT is gebaseerd op de KVT-eisen,
datzelfde jaar publiceerde het toenmalige Hout evenals de externe controle die SKH daarop in
Voorlichtings Instituut (HVI) de Standaarddetails het kader van de certificatieregeling uitoefent.
voor Timmerwerk (SVT 1964).

Vanaf 1965 beval de overheid de SEW 1964 en 15.1 Ontwerpaspecten


SVT 1964 aan voor de gesubsidieerde woning-
bouw. Als uitvloeisel daarvan verscheen in 1970 Hout is een beproefd materiaal voor hoogwaar-
Standaarddetails Efficiënt Geveltimmerwerk (EG dig vervaardigd industrieel geveltimmerwerk. Als
’70), een uitgave van het Bouwcentrum. het om vormvrijheid gaat, dan zijn de mogelijk-
heden van houten kozijnen conform de KVT zeer
Op het gebied van kwaliteitseisen verscheen groot. Aan de ene kant kan een eigen signatuur
in de jaren zestig de Kwaliteit van Timmerwerk worden verkregen door de vorm van het kozijn,
(KVT), uitgegeven door het HVI, die later meer- met combinaties van rechte en/of gebogen vor-
dere malen is aangepast: men en de plaatsing van tussenstijlen en regels.
• de invoering van nieuwe Europese houtmaten Aan de andere kant draagt ook de gekozen pro-
leidde tot de KVT ’68, eveneens van het HVI; filering, de plaatsing in het bouwkundig kader
• de KVT ’70 kwam na de invoering van regels en de vrijwel onbeperkte kleurkeuze hieraan bij.
voor toelaatbare vochtgehaltes van kozijnhout, Met hout zijn naar verhouding grote kozijnafme-
nu als publicatie van de stichting KOMO. tingen te realiseren. Het komt voor dat ontwer-
pers zonwering tot een integraal onderdeel van
Het onlosmakelijk verband tussen ontwerp het kozijn maken. Door genoemde aspecten kan
(EG ’70) en vervaardiging (KVT ’70) was reden het houten kozijn zowel een bescheiden als een
beide voorschriften samen te voegen en in één prominente plaats in de architectuur innemen.
serie Nederlandse Praktijkrichtlijnen onder te
brengen: NPR 3670 tot en met 3673. Het Ne- 15.1.1 Levensduur
derlands Normalisatie-Instituut (NNI) gaf die in De levensduur van bouwwerken en hun onder-
1985 onder de naam KVT ’80 uit. delen wordt onderscheiden naar de technische,
De KVT groeide zo uit tot de algemeen geaccep- economische en functionele levensduur. De tech-
teerde standaard in de Nederlandse bouwpraktijk, nische levensduur wordt bepaald door het tijdstip
met voorschriften en richtlijnen voor zowel het ont- waarop het onmogelijk is geworden nog aan de
werpen als vervaardigen van geveltimmerwerk. oorspronkelijke prestatie-eisen te voldoen.

06950459_hfs15.indd 42 28-06-2005 16:28:17


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 43

De economische levensduur wordt bepaald door via de functionele eisen van het Bouwbesluit.
het tijdstip waarop een gelijkwaardig alternatief De eisen zijn een gevolg van het Nederlandse
financieel aantrekkelijker wordt. De functionele klimaat en de gebruikelijke combinatie van ma-
levensduur is afhankelijk van de veranderende terialen en detailleringen. Grote dakoverstekken,
behoeften van de gebruiker. zoals die in landen met veel neerslag (sneeuw)
In de praktijk blijken vooral de economische worden gebruikt, zijn in Nederland ongebruike-
en de functionele levensduur van belang bij de lijk. Dat is jammer, want grote overstekken zijn
keuze tussen herstel respectievelijk sloop en ver- uitermate geschikt om de gevel te beschermen.
vanging. Houten kozijnen, zo toont de praktijk, Daarom zijn ze ook opgenomen in maatregel
zijn relatief eenvoudig aan te passen aan nieuwe S061 van het Nationaal Pakket Woningbouw, zie
functionele eisen. Een voorbeeld hiervan is het paragraaf 15.4.
vervangen van enkel- door dubbelglas. Het reali- De maatregelen en detailleringen in de KVT
seren van een kozijn met een grotere technische zijn afgestemd op de geldende risicoklasse 3
levensduur dan de functionele of economische uit NEN-EN 335-2 Duurzaamheid van hout en
levensduur heeft alleen zin als het kozijn demon- op hout gebaseerde producten. Definitie van risi-
tabel is (montagekozijnen) en de onderdelen coklassen voor biologische aantasting: toegepast
opnieuw kunnen worden gebruikt. bovengronds, niet onder dak. Bij toepassing in
risicoklasse 2 (bovengronds, onder dak) gelden
Voor alle houten kozijnen conform de KVT geldt uiteraard minder zware eisen. Voor geveltimmer-
bij een juiste bouwkundige detaillering en goed werk zijn deze echter niet nader uitgewerkt.
planmatig onderhoud een gemiddelde levens-
duur van 50 jaar. De KVT staat borg voor een 15.1.3 Aansluitingen
kwalitatief goed product, met een mogelijke ga- De aansluitingen tussen kozijnen en bouwkundig
rantie van 10 jaar. De aanzienlijk langere levens- kader worden geacht waterdicht of regenwerend
duur van een kozijn laat zich niet zonder meer in te zijn bij testen volgens genormeerde beproe-
een langere garantieperiode vertalen, omdat het vingsmethoden, zoals vastgelegd in NEN 2778
onderhoud in de gebruiksfase vrijwel altijd bui- Vochtwering in gebouwen, bepalingsmethoden. De
ten het bereik van de timmerfabrikant valt. NPR 2652 Vochtwering in gebouwen geeft aanwij-
zingen voor constructies in de woningbouw en
Onder invloed van duurzaam bouwen is de toe- voorbeelden van details, zodat de constructies
passing van houtsoorten met een lagere natuur- bij goede uitvoering waterdicht (met winddruk)
lijke duurzaamheid toegenomen. Dit betekent of regenwerend (zonder winddruk) zijn. Tevens
niet per definitie dat kozijnen van deze houtsoor- geeft zij van bouwkundige scheidingsconstruc-
ten een kortere levensduur of vaker onderhoud ties de prestaties van de binnenoppervlakte-
nodig hebben. Wel kan te lang uitstel van onder- temperatuurfactor, inclusief kozijnen. In para-
houd eerder leiden tot gevolgschade en dus tot graaf 15.6.1 worden de eisen aan aansluitingen
hogere herstelkosten. Daarom is bij houtsoorten via principes uitgewerkt.
met een lagere duurzaamheid een korter interval
tussen inspectiebeurten aan te bevelen. 15.1.4 Inmetsel- en montagekozijn
De houtsoortkeuze heeft tevens gevolgen voor In tegenstelling tot de ons omringende landen
de toegestane afwerkproducten, wat een verschil wordt het houten kozijn in Nederland traditie-
in de onderhoudsfrequentie kan opleveren. Para- getrouw al in de ruwbouwfase geplaatst (inmet-
graaf 15.13 gaat nader in op de invloed van selkozijn).
afwerkproducten en hun kleuren op het onder-
houd. Deze praktijk is te verklaren uit de tijd dat ko-
zijnen nog een dragende functie hadden. In de
15.1.2 Klimaat jaren vijftig nam de betonlatei deze functie over.
De detaillering van geveltimmerwerk is erop ge- Dit gaf de mogelijkheid de kozijnen pas in een
richt vocht en condenswater zo snel mogelijk af later stadium te plaatsen, de zogenaamde mon-
te voeren. Vochtwering in gebouwen is geregeld tagekozijnen. Montagekozijnen worden pas in

06950459_hfs15.indd 43 28-06-2005 16:28:17


44

de eindfase gemonteerd, tegen een stelkozijn dat bouw. De elementen hebben geen dragende
verankerd is aan het binnenspouwblad. Ze zijn functie. De met KOMO-attest-met-productcer-
in dat opzicht te vergelijken met kunststof- en tificaat leverbare, doosvormige gevelsluitende
metalen kozijnen. elementen maken geen deel uit van de hoofd-
draagconstructie. Ze zijn, net als in de hout-
De belangrijkste voordelen van montagekozijnen skeletbouw, opgebouwd uit stijl- en regelwerk,
zijn: compleet met isolatiemateriaal en beplating en
• minder kans op beschadigingen door latere in veel gevallen ook voorzien van beglaasde en
plaatsing in het uitvoeringsproces; afgewerkte kozijnen, zie paragraaf 15.11.
• optimale kwaliteit door aflakken en beglazen
in de fabriek onder geconditioneerde omstandig- De reden voor de populariteit is dat het systeem
heden. een geprefabriceerd en goed isolerend binnen-
spouwblad oplevert, waarbij de Rc-waarde van
Bijkomende voordelen: 3 m2 ∙ K/W en hoger eenvoudig te realiseren is.
• voldoet door prefabricage en mogelijkheden Omdat binnenspouwblad en isolatie samenval-
van demontage en hergebruik aan de uitgangs- len, ontstaat er ruimtewinst. Overigens is de
punten van duurzaam bouwen (zie maatregelen materiaalkeuze voor het buitenspouwblad geheel
S051 en S056 van het NPW, zie paragraaf 15.4; vrij.
• minder tot geen schilderwerk tijdens de Voor kozijnen is het gevelsluitende element een
bouw; gunstige ontwikkeling, aangezien de aansluiting
• mogelijkheid voor uitgebreide garantie, zie op het kader onder geconditioneerde omstan-
paragraaf 15.5. digheden in de fabriek plaatsvindt. De belang-
rijkste voordelen zijn dus identiek aan die van
De keuze voor montagekozijnen dient in het montagekozijnen.
bestek en op de tekeningen omschreven te zijn.
Een moderne Arbovriendelijke variant van het 15.1.6 Houten gevelbekleding
montagekozijn is het Kapla-kozijn. Bij een houten gevelbekleding bestaat de buiten-
schil uit stijl- en regelwerk met daarop ventile-
▶▶ In deel 12a Uitvoeren – techniek, wordt in rend aangebrachte massief houten delen: hori-
hoofdstuk 7 Uitvoeren van gevels het plaatsen van zontaal, verticaal, diagonaal of in een combinatie
het Kapla-kozijn besproken hiervan geplaatst. De dikte van de schil bedraagt
hooguit enkele centimeters. Om de aansluiting
15.1.5 Gevelsluitende elementen van kozijn en gevelbekleding esthetisch verant-
De belangstelling groeit sterk voor geprefabri- woord te maken, plaatst men het kozijn in het
ceerde, op maat gemaakte binnenspouwbladen vlak van de bekleding. Hierdoor ontstaat het ka-
die sluitend worden gemonteerd in de beton- rakteristieke vlakke aanzicht, zo kenmerkend voor
skeletten van bijvoorbeeld seriematige woning- houtskeletbouw met een houten gevelbekleding.
���������������������������������������������
�������������������������������������������

� ���
� ��� � ���

� ���

� ���
� ���

Figuur 15.1 Adviesafstanden bij verbindingen (geen voorschrift)

06950459_hfs15.indd 44 28-06-2005 16:28:18


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 45

15.1.7 Bijzondere kozijnvormen 15.2 Houtsoorten voor


Behalve vierkante, rechthoekige en ronde ko- geveltimmerwerk en
zijnen leent hout zich ook uitstekend voor bij- milieuaspecten
zondere kozijnvormen. De vormgeving is vrijwel
onbeperkt. Als voorwaarde geldt wel dat het toe- In de KVT staat nauwkeurig omschreven aan
passen van drie aansluitingen in één hoek moet welke kwaliteitseisen de materialen moeten vol-
worden voorkomen omdat dit de verbinding doen. De ontwerper is vrij in het kiezen van een
verzwakt. Tussen de verbindingen moet men een geschikte houtsoort, zie de tabel van figuur 15.3,
minimale afstand van 100 mm aanhouden voor en hoeft zich daarbij geen zorgen te maken over
optimale verbindingen, figuur 15.1. de kwaliteit.
Voor scherpe hoekaansluitingen, zoals bij een De certificerende instelling Stichting Keurings-
driehoekig kozijn, is een hoek van minimaal 40° bureau Hout SKH controleert in de praktijk of de
aanbevolen. Verder is het advies, vanwege ge- producten aan de gestelde eisen voldoen. De
vaar voor vochtophoping, steeds voor een rechte hierna volgende kwaliteitskenmerken dienen dan
onderdorpel te kiezen. ook alleen ter informatie.

15.1.8 Ronde delen kozijnen en ramen 15.2.1 Geschiktheid


Er bestaat in Nederland een traditie van kozij- Bij de keuze van de houtsoort voor geveltimmer-
nen met een boogvormige bovenzijde (toog). werk is een viertal onderwerpen van belang:
Deze vorm is afgeleid van de boogvormige 1 geschiktheid;
gemetselde rollaag. Ronde vormen worden te- 2 esthetische aspecten;
genwoordig toegepast vanwege de decoratieve 3 milieuzaken;
functie, en voorts bij renovatieprojecten. Ronde, 4 prijs.
gedeeltelijke ronde en ovale kozijnen zijn door
de timmerfabrikant in elke maat leverbaar. Wel Overigens zijn deze zaken steeds in beweging
moet men rekening houden met een aantal aan- door veranderingen in beschikbaarheid, milieu-
dachtspunten: inzichten, technische ontwikkelingen en houtprij-
• bij een hoekaansluiting mag de kleinste hoek zen. Met name de laatste zijn van belang wan-
tussen een boogvormig deel en een stijl of dor- neer er een lange periode ligt tussen bestekfase
pel niet kleiner zijn dan 45°, figuur 15.2; en uitvoering. De geschiktheid van hout voor
• de straal van de binnenronding mag niet klei- geveltimmerwerk hangt niet alleen af van alge-
ner zijn dan 150 mm; mene eigenschappen (sterkte, stabiliteit, duur-
• bij ronde kozijnen met een draaiend deel mag zaamheid), maar ook van de aard en het aantal
de kleinst mogelijke straal van het beslag niet natuurlijke onvolkomenheden in deze van nature
kleiner zijn dan 200 mm. niet-homogene grondstof. De toelaatbaarheid
hiervan in kozijnen en ramen hangt af van de
mate waarin zij de prestatie van het eindproduct
����
��

onder normale omstandigheden beïnvloeden. In


��

de KVT staan alle kwaliteitseisen van hout voor


������� geveltimmerwerk nauwkeurig omschreven met
als uitgangspunt de NEN 5461 Kwaliteitseisen
voor Hout (KVH 2000).
��������������������
� �� �
KVH 2000
De KVH 2000 bestaat uit een serie NEN-nor-
Figuur 15.2 Hoekaansluiting men, die per houtsoort een indeling in kwali-
teitsklassen geeft. De indeling is gebaseerd op
visuele kenmerken als draadverloop, kwast-
grootte en vervormingen. De KVT vertaalt
de kwaliteitseisen van houtsoorten voor de

06950459_hfs15.indd 45 28-06-2005 16:28:18


46

timmerindustrie naar de toepassing kozijnen houtsoorten zijn ingedeeld in de natuurlijke


en ramen. Er wordt onderscheid gemaakt in duurzaamheidsklassen 1 tot en met 5, terwijl de
kozijnen en ramen, naaldhout en loofhout en nieuwe houtsoorten zijn ingedeeld in A of B:
wel of geen afwerking. De onvolkomenheden A duurzaam voor toepassing in geveltimmer-
betreffen bijvoorbeeld draadverloop, groei- werk;
ringbreedte, kwasten, scheuren en spint. B duurzaam voor toepassing in geveltimmer-
werk, mits verduurzaamd.
Kozijnhout van naaldhoutsoorten moet aan
strenge eisen voldoen. Door vingerlassen en/of Kortheidshalve is in de tabel van figuur 15.3
lamineren (upgraden), waardoor onvolkomen- geen onderscheid gemaakt in duurzaamheid.
heden worden geëlimineerd, ontstaat ‘foutvrij’ Wel is aangegeven of een houtsoort moet wor-
hout. Voor loofhout gelden uitgebreide eisen, den verduurzaamd.
uitgesplitst naar toepassing.
In de tabel van figuur 15.3 staat per houtsoort 15.2.2.a Verduurzamen
aangegeven, welke wijze van upgraden is toe- De KVT omschrijft welke houtsoorten moeten
gestaan. worden verduurzaamd. In de tabel van figuur
15.3 staat in de kolom ‘Verduurzamen’ aange-
Diverse naald- en loofhoutsoorten bevatten, geven om welke houtsoorten het gaat. Deze
afhankelijk van de leeftijd, kernhout (in de kern dienen te worden verduurzaamd met KOMO-
van de stam). Het doortrekken van het zich certificaat, zie paragraaf 15.13, of er moeten
vormende kernhout met harsen, gommen en maatregelen worden genomen waardoor het
looistoffen heeft tot gevolg dat het kernhout een hout in de gebruiksfase geen hoger vochtgehalte
bescherming krijgt, een natuurlijke verduurza- krijgt dan 20%. Hiervoor hebben verschillende
ming. De sapstroom in de boom vindt plaats in fabrikanten speciale verbindingen ontwikkeld.
het zogenoemde spinthout. Spint is minder duur-
zaam dan kernhout, en is vaak te herkennen aan ▶▶ Het verduurzamen van hout wordt
de lichtere kleur. Grenen heeft van nature een besproken in deel 5 Afbouw, hoofdstuk 7
groot aandeel spinthout en is daardoor vrijwel Conservering en schilderwerk
niet toepasbaar in buitenkozijnen. Bij vurenhout
is het kernhout en het spinthout niet visueel van 15.2.2.b Upgraden
elkaar te onderscheiden. Wanneer volhout niet aan de KVT-eisen voldoet,
is dit via technische processen alsnog realiseer-
15.2.2 Duurzaamheid baar. Lamineren en/of vingerlassen haalt onvolko-
Tot begin 1997 werd de duurzaamheid van een menheden uit het hout en verhoogt de stabili-
houtsoort voor geveltimmerwerk bepaald door teit. Zo ontstaat een hoge kwaliteit kozijnhout.
testresultaten van houtmonsters die langdurig In het bijzonder vuren wordt gevingerlast en ge-
in de grond werden geplaatst. Door de komst lamineerd. Dit gebeurt op grond van BRL 1704
van nieuwe houtsoorten is gezocht naar een me- Gevingerlast hout en verlengd plaatmateriaal en
thode die sneller is en meer aansluit bij de toe- BRL 2902 Gelamineerd hout voor niet-dragende
komstige risicoklasse volgens NEN-EN 335-2 De- toepassingen. De belangrijkste kozijn- en raam-
finitie van risicoklassen voor biologische aantasting onderdelen mogen niet van volhout vuren zijn,
van de beoogde toepassing. Op basis van een maar uitsluitend van gevingerlast of gelamineerd
versnelde methode heeft laboratoriumonderzoek vurenhout, figuur 15.4.
geleid tot een nieuwe Nederlandse indeling in
duurzaamheid van kozijnhout. De duurzaamheid
voor toepassing in geveltimmerwerk is opgeno-
men in de beoordelingsgrondslag 97-04 van SKH
Houtsoorten voor toepassing in geveltimmerwerk;
toelatingseisen en bepalingsmethoden.
Er is nu een situatie ontstaan waarbij de bekende

06950459_hfs15.indd 46 28-06-2005 16:28:18


Houtsoort Naaldhout / Gecertificeerd Verduur- Afwerking Hardheid Gemiddelde Brandvoort- Bijzonder-
(overeenkomstig Loofhout toegestaan 2 zamen volumieke plantings- heden
4
NEN 1015) massa (kg/m 3) klasse

06950459_hfs15.indd 47
(onbehandeld)

H: volhout O: verf op basis OA: onbehandeld


V: gevingerlast van oplosmiddel TA: transparant
L: gelamineerd toegestaan DA: dekkend
(en gevingerlast) W: verf op
waterbasis als
basissysteem
toegestaan 3

Gangbare houtsoorten
Rode meranti loofhout H nee O TA hard 640 4
(Shorea spp.)5 V W DA
L
Europees vuren naaldhout H ja O DA matig 460 4
(Picea abies)6 V hard
L
Merbau loofhout H nee O TA zeer 800 2
(Intsia spp.) V DA hard
Western naaldhout H ja O DA matig 490 4
hemlock/fir V hard
(Tsuga heterophylla)5 L
Western naaldhout H nee O OA zacht 370 4 onbehandeld beschut
red cedar W TA toepassen; beschermen
(Thuja plicata)5 DA in ruwbouwfase tegen
beschadigingen
Oregon pine naaldhout H ja O TA matig 530 3–4
(Pseudotsuga V DA hard
menziesii)
Iroko loofhout H nee O TA hard 650 3
(Milicia spp., V W DA
voorheen Clorophora excelsa)5
Minder gangbare houtsoorten
Sipo loofhout H nee O DA hard 650 3
(Entandrophragma V W
utile)5
15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT
47

28-06-2005 16:28:19
48

Houtsoort Naaldhout / Gecertificeerd Verduur- Afwerking Hardheid Gemiddelde Brandvoort- Bijzonder-


(overeenkomstig Loofhout toegestaan 2 zamen volumieke plantings- heden
4
NEN 1015) massa (kg/m 3) klasse

06950459_hfs15.indd 48
(onbehandeld)

H: volhout O: verf op basis OA: onbehandeld


V: gevingerlast van oplosmiddel TA: transparant
L: gelamineerd toegestaan DA: dekkend
(en gevingerlast) W: verf op
waterbasis als
basissysteem
toegestaan 3

Noord-Europees / naaldhout H ja O DA matig 600 3 nieuwe houtsoort


Midden-Europees/ V hard voor kozijnen en ramen
Inlands lariks L
(Larix spp.)6
Europees grenen naaldhout H ja O DA matig 410 4 grenen is moeilijk
(Pinus sylvestris)6 V hard leverbaar in massief
L volhout vanwege
grote spintaandeel
Afrormosia loofhout H nee O DA zeer 700 3
(Pericopsis elata)5 W hard
Afzelia loofhout H nee O OA zeer 820 3
(Afzelia spp.)5 W TA hard
DA
Sapeli loofhout H nee O DA hard 690 3 nieuwe houtsoort
(Entandrophragma W voor kozijnen en ramen
cylindricum)6
Californian naaldhout H nee O OA zacht 370 4
redwood W TA
(Sequoia sempervirens)5 DA
Teak loofhout H nee O OA hard/ 660 3
(Tectona grandis)5 W TA matig
DA hard
Wengé loofhout H nee O TA zeer 850 2
(Millettia laurentii)5 W DA hard
Red lauan loofhout H ja O DA hard 620 3
(Shorea spp.)6 W
Sapupira loofhout H nee O DA zeer hard 750 3 nieuwe houtsoort
(Hymenolobium spp.)5 voor kozijnen en ramen

28-06-2005 16:28:19
Houtsoort Naaldhout / Gecertificeerd Verduur- Afwerking Hardheid Gemiddelde Brandvoort- Bijzonder-
(overeenkomstig Loofhout toegestaan 2 zamen volumieke plantings- heden
4
NEN 1015) massa (kg/m 3) klasse

06950459_hfs15.indd 49
(onbehandeld)

H: volhout O: verf op basis OA: onbehandeld


V: gevingerlast van oplosmiddel TA: transparant
L: gelamineerd toegestaan DA: dekkend
(en gevingerlast) W: verf op
waterbasis als
basissysteem
toegestaan 3
Moabi loofhout H nee O DA hard 850 2 nieuwe houtsoort
(Baillonella toxisperma)5 W voor kozijnen en ramen
Bintangor loofhout H nee O DA hard 640 3 nieuwe houtsoort
(Salomonseil.) W voor kozijnen en ramen
(Calophyllum inophyllum)5
Khaya loofhout H ja O DA hard 500–650 4 nieuwe houtsoort
(Khaya spp.)6 W voor kozijnen en ramen
Witte seraya loofhout H ja O DA hard 510 4 nieuwe houtsoort
(Parashorea malaanonan)6 W voor kozijnen en ramen
Robinia loofhout H nee O DA hard 750 3 moeilijk tot zeer
(Robinia pseudoacacia)5 V W moeilijk te drogen;
L beperkt leverbaar
Inlands douglas naaldhout H ja O DA matig 530 3 nieuwe houtsoort
(Pseudotsuga menziesii) V hard voor kozijnen en ramen
L
Cedrela (ceder) loofhout H nee O DA hard 400–700 3
(Cedrela odorate)5 W
Amerikaans loofhout H nee W DA hard 540–770 3
mahonie V
(Swietenia spp.)5
Algemeen: Ramen die door de timmerfabrikant volgens katern 22 van de KVT worden uitgevoerd, behoeven geen verduurzaming.
1
De duurzaamheidsklasse en de duurzaamheid zijn op elkaar afgestemd volgens de vaste maatregelen S064 en S170 van het NPW. Zie ook paragraaf 15.4.
2
Leverbaar met KOMO-productcertificaat. Actuele inlichtingen bij SKH.
3
Voor toelating van de verfproducten zij verwezen naar ‘Beoordelingsgrondslag verf op hout’, SKH-publicatie 95.01.
4
De brandvoortplantingsklasse van de houtsoort wordt bepaald door de volumieke massa. In de praktijk speelt de afwerking een belangrijke rol.
5
Ook geschikt voor gevelbekleding en vakvulling. Zie ook paragraaf 15.6.5.
6
Geschikt voor gevelbekleding en vakvulling mits verduurzaamd.
15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT

Figuur 15.3 Houtsoorten voor kozijnen


49

28-06-2005 16:28:19
50

� ������� � ������������ � ����������� � ���������������������������


Figuur 15.4 Upgraden van hout

15.2.2.c Combinatie van houtsoorten 15.2.2.g Afwerken


Van kozijnen wordt de onderdorpel het meest Al naar gelang de duurzaamheidsklasse en de
belast door weer en wind en/of slijtage. Uit het specifieke eigenschappen, schrijft de KVT de toe-
oogpunt van onderhoud en duurzaam bouwen gestane afwerking (transparant, dekkend of on-
is het logisch de onderdorpel te vervaardigen behandeld) van de houtsoorten voor, zie de ta-
van een harde en/of duurzame houtsoort. bel van figuur 15.3. Overigens zijn bij afwerking
In enkele gevallen is dat ook mogelijk. Daarbij met een dekkend systeem alle kleuren geschikt,
moet men vooral letten op de onderlinge krimp- maar donkere kleuren worden afgeraden.
en zwelpercentages, die redelijk met elkaar in
overeenstemming moeten zijn, en op de snel- 15.2.2.h Energie
heid van het krimp- en zwelgedrag. Een voor- Uit energieoogpunt scoort hout hoog op de
beeld is een hardhouten (meranti) onderdorpel milieuladder. Zo is het energiegebruik bij win-
in een vuren kozijn. Verder moet er een houtlijm ning, verwerking en toepassing betrekkelijk laag
beschikbaar zijn die voor beide houtsoorten ge- vergeleken bij andere materialen. Qua energie-
schikt is. zuinigheid is een vuren kozijn op dit moment de
beste keus (bron: Milieuaspecten van kozijnen en
15.2.2.d Vochtgehalte beglazingssystemen, ministerie van VROM, mei
Het gemiddelde vochtgehalte van hout voor 1995). Bij eventuele verbranding geldt, dat het
geveltimmerwerk moet bij aflevering overeen- materiaal hout gedurende de totale levenscyclus
komen met het evenwichtsvochtgehalte bij een evenveel koolstofdioxide gebruikt als afstaat
relatieve luchtvochtigheid van 75% en een tem- (CO2-neutraal). Tijdens de groei van bomen
peratuur van 20 °C. In de praktijk komt dit neer wordt CO2 in hout vastgelegd. Bij verbranding
op een waarde tussen de 14 en 18%. komt de eerder vastgelegde hoeveelheid CO2
weer vrij.
15.2.2.e Brandeigenschappen
Houtsoorten zijn in diverse brandvoortplan- 15.2.2.i Nieuwe houtsoorten
tingsklassen in te delen. Dit is afhankelijk van de Naast de gangbare houtsoorten zullen zich de
volumieke massa en afwerking, zie de tabel van komende jaren ook minder gangbare en nieuwe
figuur 15.3. Voor brandveiligheidsaspecten zie soorten aandienen. Juist in het kader van verant-
paragraaf 14.7.1. woord bosbeheer is dit een wenselijke ontwikke-
ling. Deze soorten moeten, vóór toelating tot de
15.2.2.f Esthetische aspecten productie van kozijnen onder KOMO-certificatie-
Bij de keuze van de houtsoort speelt ook het merk, eerst aan een technisch onderzoek worden
esthetische aspect een rol. Met name bij transpa- onderworpen.
rante afwerking of helemaal geen afwerking zijn
structuur, tekening en kleur van belang. 15.2.3 Milieuaspecten
Een transparante afwerking beperkt wel het De variabele maatregel S063 uit het NPW (zie
aantal te kiezen houtsoorten, zie de tabel van paragraaf 15.4) zegt, dat bij voorkeur duurzaam
figuur 15.3. geproduceerd hout moet worden gebruikt. Dit
wil zeggen dat winning en productie zodanig

06950459_hfs15.indd 50 28-06-2005 16:28:20


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 51

verlopen, dat het bos in stand blijft voor toe- 15.3 Keuze houtprofielen en
komstige generaties. Dit moet onafhankelijk afmetingen
en betrouwbaar worden beoordeeld en gecer-
tificeerd. Vanwege de beschikbare handelsmaten, mini-
mumafmetingen, garantie, KOMO-certificering
Certificering van bossen en kosten is het raadzaam te kiezen uit de serie
Het certificeren van bossen geschiedt aan de standaardprofielen en -afmetingen die in de loop
hand van een aantal criteria. Deze behelzen der tijd zijn ontwikkeld. Figuur 15.5 geeft een
niet alleen de technische eisen waaraan ver- overzicht van deze profileringen en de toepas-
antwoord bosbeheer moet voldoen, maar ook sing. De gekozen profileringen bepalen het aan-
de rol van de in en van de bossen levende zicht van het kozijn. Voor de benamingen en af-
bevolking, de boswetgeving en de landinrich- metingen van de profileringen zie figuur 15.6 en
tingsplannen. Andere factoren zijn de water- 15.7. Er bestaan verschillende typen sponningen:
huishouding en de biodiversiteit. Dergelijke binnen- en buitensponningen en sponningen
criteria zijn onder meer ontwikkeld door de met breedtes van 67 of 51 mm.
Forest Stewardship Council (FSC), een instel-
ling geïnitieerd door natuurbeschermings- en De wisselsponning komt voor bij de dorpel met
mensenrechtenorganisaties. De FSC accredi- zowel een binnen- als buitensponning. Ter illus-
teert certificerende organisaties, die de criteria tratie zijn in de figuren 15.8 tot en met 15.10
van de FSC moeten onderschrijven en hanteren. drie kozijnen uitgewerkt met dezelfde houtma-
ten, maar met variatie in de sponningen.
Ketenbeheer
Ook het ketenbeheer (chain of custody) – de weg 15.3.1 Algemene eisen
van bos, zagerij, transport tot en met verwerking De KVT-detaillering is gericht op het zo snel mo-
– verdient beoordeling. Dit voorkomt dat het gelijk doen aflopen van regen- en condenswater.
hout wordt verwisseld of vermengd met niet- Hierbij gelden de volgende principes (NEN 3253
gecontroleerd hout. De eisen zijn er met name Bescherming van hout voor woning- en utiliteits-
op gericht het verantwoord geproduceerde hout bouw):
praktisch en administratief gescheiden en identi- 1 de bovenzijden van onder- en tussendorpels
ficeerbaar te houden. moeten aan de buitenzijde schuin aflopen onder
een hoek van 9° met het horizontale vlak, figuur
15.2.3.a Tropisch, niet-tropisch 15.6 en 7;
Voldoet het houten kozijn of raam aan alle eisen 2 de onderzijden van boven- en tussendorpels
van zorgvuldigheid inzake de gebruikte grond- moeten aan de buitenzijde worden voorzien van
stof, dan kan dit eindproduct een keurmerk een waterhol, figuur 15.6, of aan de voorzijde
krijgen. Vooralsnog is er slechts een beperkte van een doelmatig lekprofiel bij toepassing van
hoeveelheid hout met een keurmerk op de markt buitensponningen figuur 15.9-2 en 4.
beschikbaar. Het gaat om geringe hoeveelheden 3 waterslagen onder kozijnen moeten een hel-
tropisch hout, maar naar verwachting zal de ling hebben van circa 15° met het horizontale
stroom gecertificeerd hout in de komende jaren vlak en reiken tot ten minste 30 mm buiten het
gestaag groeien. Nu de discussie zich niet lan- gevelvlak.
ger beperkt tot tropische bossen, zal straks ook
naald- en loofhout uit de gematigde streken met 15.3.2 Houtmaten
een certificaat beschikbaar komen. Het Nationale De toelaatbare lengte van tussenstijl en/of de
Pakket Woningbouw (zie paragraaf 15.4) spreekt tussendorpel bepaalt de afmeting van een kozijn
dan ook met nadruk over het gebruik van duur- in de beoogde situatie (windsnelheidsgebied/
zaam geproduceerd hout, zowel tropisch als hoogte). De meest gangbare maten zijn
niet-tropisch. 67 × 90, 67 × 102, 67 × 114 en 67 × 139 mm,
zie de tabel van figuur 15.11. Hoofdstuk 14
Gevelopeningen bevat informatie over het be-

06950459_hfs15.indd 51 28-06-2005 16:28:20


52

Inmetsel- Montage- Houtmaat Sponning Toepassing


kozijnen kozijnen

67 × 139 67 buiten Kozijnen met de sponning en de vaste of


67 × 114 draaiende delen (ramen en deuren tot 54 mm)
67 × 102 aan de buitenzijde, met scharniersponning.
��

��

(voorbeeld zie figuur 15.8)

67 × 139 67 buiten Kozijnen met de sponning en de draaiende


67 × 114 delen aan de buitenzijde, zonder scharnier-
67 × 102 sponningen. Voor isolerend dubbelglas tot
��

��

30 mm dik of ramen en deuren van 54 en 67 mm.

67 × 114 51 buiten Kozijnen met de sponning en de vaste of


67 × 102 draaiende delen aan de buitenzijde. Bij dit
67 × 90 profiel de glaslatten gelijk met kozijn, scharnieren
��

��

buiten het kozijn. (voorbeeld zie figuur 15.9)

67 × 114 51 buiten Kozijnen met de sponning en de


��

��

67 × 102 vaste of draaiende delen aan de


67 × 90 binnenzijde. Aan de buitenzijde
een strak aanzicht.
�������������������
(voorbeeld zie figuur 15.10) ��������������

Figuur 15.5 Keuze van houtprofielen

palen van de afmetingen van kozijnstijlen. Voor afgaande overeenstemming tussen de tim-
woningbouw tot 15 m hoog is in het algemeen merfabrikant als certificaathouder en de certi-
een doorsnede van 67 × 90 mm voor de maat- ficerende instelling (SKH). Aangetoond moet
gevende tussenstijlen en -dorpels voldoende, bij worden dat de oplossing voldoet aan de pres-
een lengte tot maximaal 2,0 m. De afmetingen tatie-eisen van Beoordelingsrichtlijn BRL 0801
van raamhout worden, behalve door de grootte Houten gevelelementen. Zolang de timmerfa-
van het raam, vooral bepaald door dikte en ge- briek nog niet bekend is, kunnen SKH en ook
wicht van het glas. SGT de architect of aannemer geen zekerheid
bieden. Dit komt omdat een productcertifi-
Afwijkende kozijnen caat productieplaatsgebonden is.
Binnen de KVT zijn de ontwerpmogelijkheden
voor kozijnen zeer uitgebreid. Indien ontwer- 15.3.3 Draaiende delen
pers toch van de KVT afwijkende kozijnen wil- De profielafmetingen voor ramen zijn: 38 × 67,
len toepassen, moeten zij zich realiseren dat 54 × 67, 54 × 78, 54 × 90 en 67 × 90 mm. In
dit veel consequenties met zich meebrengt. raamhout van 54 mm dik is zowel enkel- als
Pas in een laat stadium wordt duidelijk of het dubbelglas tot maximaal 17 mm dik te plaatsen.
ontwerp leverbaar is met KOMO-certificaat Raamhout van 67 mm dik staat in het algemeen
en SGT-garantie. De investeringen in tijd en circa 20 mm dik isolerend dubbelglas toe. In
kosten zijn dan al gemaakt. Beter is eerst na te bijzondere gevallen past hierin isolatieglas tot
gaan of het ontwerp door enige aanpassing 30 mm dik. Bij draaiende delen wordt rond-
binnen de eisen van de KVT te realiseren is. gaande kaderdichting gebruikt.
Afwijkende oplossingen zijn slechts met
KOMO-certificatiemerk te leveren na voor-

06950459_hfs15.indd 52 28-06-2005 16:28:21


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 53

� � � � �


����������� ���������
� � �
� � �
� � � �
�������������������������
��������������������������������������
�����������������������
� �

� � �

� �
� �

� �

�����������
� � �����������������������������������
��������������������������������
� �������������
� �
� � ����������������������������������

� � ��������������������������������
���� �

� � � �����������������������������������������
������������������������������������

���������������������������������

� �
��������������� �
� � � ��������������


� � �
��������������
� �
�����������������

� ��������


������������ � �������������������

� �
����������������������������
� ����������������������� ������������

� � ������� ����������

� �


� � �

� � � �
� �
� � �

� �


�����������


� � � � �

� ����������������������������
Figuur 15.6 Benamingen in de profileringen

06950459_hfs15.indd 53 28-06-2005 16:28:21


54

��������������������
�� �� �� �� �� ��
� � � �



������ ������
������ ������

� ��

��
��

�� ��

� �
� ������������������������������� � ������������������������������

�� ��

��
��

� �
����

����� �����
����

������ ������
������ ������

��
��
��

��

�� �� �� �� �� ��

� �
� ������������������������������ � ������������������������������

� � ��������������� �
��

��

� �
��

��

� �
������ ������
������ ������
��

��
��

��
��

��
��


� �
� ��������������������������� ���������� � ��������������������������� ����������

06950459_hfs15.indd 54 28-06-2005 16:28:22


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 55

� ��������������� � �
�� �� ��
� �


� �

������ � �
������
15.3.4 Beglazing en glaslatten
De manier van beglazing dient zo te worden
���������� uitgevoerd dat er óf geen water in de sponning
komt óf dat het water dat alsnog in de sponning
��
komt, snel wordt afgevoerd. Deze functionele
��������������������������������������� eisen zijn vastgelegd in NEN 3576 Beglazing van
� kozijnen, ramen en deuren. Volgens de KVT ver-
� ������������������������������
vaardigde kozijnen voldoen aan deze eisen. Voor
meer informatie over beglazingssystemen en de
��
beglazingsprofielen, zie paragraaf 15.6.6.
����������

Glaslatten kunnen van hout of aluminium zijn.


��


�����
Aluminium glaslatten langs de onderdorpel
moeten op de dam (dag) worden bevestigd, niet
������ in de sponning, om problemen met vocht en
������ ongedierte te voorkomen. De zogenaamde stoel-
tjesprofielen zijn daarom sinds 1999 niet meer
��

toegestaan op naaldhout. Ter bescherming van


��

naaldhouten dorpels zijn brede glaslatten (neus-


�� �� �� latten) of dorpelafdekkers voorgeschreven.

� ������������������������������

��������������������������������������� 15.4 Dubo en het NPW


����������

Eind 1996 is door Stichting Bouwresearch (SBR)
in het kader van duurzaam bouwen (dubo) het
��

� Nationaal Pakket Woningbouw Nieuwbouw


(NPW) uitgebracht. De publicatie bevat varia-
��
��

� bele en vaste maatregelen voor alle partijen in


de bouw op het terrein van initiatief, ontwerp,
������ uitwerking, productievoorbereiding, realisatie en
������
gebruik.
Ook in het kader van dubo is hout een uitste-
kend materiaal voor gevelelementen.
��

Hout voldoet aan de achterliggende gedachten


van de dubo-maatregelen zoals:
� • zuiniger gebruik (verlengen levensduur);
� ��������������������������� ���������� • beperken onderhoudsbehoefte;
Figuur 15.7 Sponningmaten bij kozijnen • vergroten flexibiliteit en aanpasbaarheid van
bouwdelen;
• vergroten gebruik herbruikbare bouwcompo-
nenten;

06950459_hfs15.indd 55 28-06-2005 16:28:22


56

������

��������
�����

�����

� � �����

�����
������
�������

������
��������

�����
������������
�����

������ ������ ������

����� ����� �����


����� �����
����� �����
�����

� � � ������
��������������������������������
�������������������������������������� ���������� �
Figuur 15.8 Voorbeeld van kozijn met houtmaat 67 × 114 en een sponning van 67 mm aan de buitenzijde

• keuze op basis van milieumaten (verminde- keramische elementen, staalplaat, natuursteen,


ren schadelijke emissies, bevorderen gebruik gegoten composietsteen of prefab-beton (varia-
vernieuwbare grondstoffen en het beperken van bel);
afval). • S248 Gebruik als naadafdichting: PE-rolband
of EPDM-rubber; gebruik als kierafdichting
15.4.1 Materiaal bij raam- en deuraansluitingen: EPDM- en
Dubo-maatregelen ten aanzien van materiaal zijn EPT-rubber; achter aftimmerlatten: PE-band
in dit verband: (variabel);
• S054 Beperk de hoeveelheid en onderhouds- • S252 Gebruik als elastische kit: siliconenkit of
frequentie van het schilderwerk (variabel); polysulfidekit; gebruik als elastisch-plastische kit:
• S063 Indien hout wordt toegepast, pas dan watergedragen acrylaatkit (vast);
duurzaam geproduceerd hout toe; • S291 Gebruik voor schilderwerk hout buiten:
• S064 Stem de duurzaamheidklasse van hout oplosmiddelarm verfsysteem (variabel);
en de eventuele oppervlaktebehandeling en/of • S369 Streef naar ‘schuim- en kit-arme’ detail-
verduurzaming per geval af op de beoogde toe- lering (variabel).
passing (vast);
• S081 Gebruik bij totale houtverduurzaming Geveltimmerwerk conform BRL 0801 en op basis
producten die milieubewust verduurzaamd zijn; van de KVT voldoet aan alle vaste maatregelen.
• S132 Gebruik voor buitenafwerking gevel: Het overzicht van de geschikte houtsoorten in de
metselwerk of hout (variabel); tabel van figuur 15.3, met per houtsoort de mi-
• S170 Pas in buitengevels montagekozijnen nimale maatregelen voor verduurzaming, is afge-
toe (variabel); stemd op de bijbehorende risicoklasse en voldoet
• S177 Gebruik raamdorpels bestaande uit daarmee aan S170 en S064.

06950459_hfs15.indd 56 28-06-2005 16:28:23


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 57

������

�����

�����

� �

�����

�����
������������

������������������������������� ������
�������� � �
� � ��������������������
� ��������������
� ������������� �����
� �������������
������������ �����


������ ������ ������
�����
����� �����
����� �����
�����
����� �����

� � � ���������� ������


Figuur 15.9 Voorbeeld van kozijn met houtmaat 67 × 114 en een sponning van 51 mm aan de buitenzijde

Een van de uitgangspunten is het beperken van • S003 Realiseer een extra gunstige energie-
materialen die schadelijke emissies uitstoten prestatie (variabel);
naar lucht, water of grond. Materialen op basis • S009 Neem een tochtportaal aan entree/tuin-
van chemische processen moet men daarom zijde op (variabel);
zo min mogelijk gebruiken. Oplosmiddelarme • S011 Zet galerij, loggia of balkon dicht met
verfsystemen verdienen sterk aanbeveling. Sinds (enkel)glas (variabel);
2004 mogen timmerfabrieken in het kader van • S016 Gebruik HR-glas met U ≤ 1,2 W/m2 · K
de Arbovoorschriften geen verf meer gebruiken in alle verwarmde ruimten (vast);
met meer dan 150 g oplosmiddel per liter verf. • S019 Pas verbeterde kierdichting toe bij
In het kader van dubo wordt aan S291 voldaan, bewegende delen in kozijnen (variabel);
als men voor buitenschilderwerk een verf van • S020 Plaats een brievenbus met verhoogde
type AA (watergedragen alkydemulsies), AC (wa- tochtwering (vast);
tergedragen acrylaatdispersies) of HS (high solid) • S027 Optimaliseer het woningontwerp op
gebruikt. Natuurverf voor buitentoepassing krijgt daglichttoetreding en passief gebruik zonne-
in het NPW geen aanbeveling. energie (variabel);
• S031 Plaats een verhoogd aandeel van het
15.4.2 Energiebesparing glasoppervlak dichtbij het plafond (variabel);
Dubo-maatregelen ten behoeve van energie- • S441 Zorg voor daglichttoetreding in het
besparing zijn onder andere: trappenhuis bij meergezinswoningen (vast);
• S002 Realiseer een energieprestatie die beter • S473 Pas zelfregelende ventilatieroosters toe
is dan de eis in het Bouwbesluit (variabel); (variabel);

06950459_hfs15.indd 57 28-06-2005 16:28:24


58


������

�����

� �����

� � �����

�����

������������

������
��������

�����

�������������������
���������� �����
������������
������������������������

����� ����� ����� �����
����� �����
�����

������ �����
������ ������

� � � ������

Figuur 15.10 Voorbeeld van kozijn met houtmaat 67 × 114 en een sponning van 51 mm aan de binnenzijde

• S482 Maak een serre aan de woning buiten zomer. Het effect kan dan weer verloren gaan
de thermische schil (variabel). door de noodzaak van een hoger ventilatievoud.
Toepassing van zonwering kan hierin verbetering
Goede isolatie van de bouwkundige schil is uit- brengen.
gangspunt bij energiebesparing, leidend tot een
lage EPC. In de gebouwschil zorgde het raam Een verhoogde tochtwering van de bewegende
vroeger voor een slechte warmte-isolatie. Met de delen van kozijnaansluitingen beperkt de onbe-
komst van HR-glas, dat een warmtereflecterende, wuste ventilatieverliezen. Een goede kierdichting
transparante metaallaag heeft, is dit veranderd. levert naar verhouding een goede bijdrage aan
De U-waarde van HR-glas hangt af van de soort de luchtdichtheid.
coating, de spouwvulling (argon en krypton iso-
leren beter dan lucht) en de spouwbreedte. Een ▶▶ Duurzaam bouwen op de verschillende
breedte van 15 mm geeft een optimale isolatie. schaalniveaus wordt behandeld in deel 7
Zie hoofdstuk 14 Gevelopeningen. Bouwmethodiek, hoofdstuk 5 Duurzaam bouwen
Door een verhoogd aandeel aan glasoppervlak
dicht bij het plafond is er minder behoefte aan
kunstlicht. Om te voldoen aan S031, moet ten
minste 75% van het glasoppervlak boven de
halve vertrekhoogte zijn geplaatst.
Bij grote glasoppervlakken dient men rekening
te houden met hoge binnentemperaturen in de

06950459_hfs15.indd 58 28-06-2005 16:28:24


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 59

15.5 Stichting Garantiefonds voor Het SGT-garantiecertificaat bevat onder meer


Timmerwerk (SGT) een omschrijving van het project waarvoor de
garantie werd verstrekt, alsmede de ingangs-
De garantieregeling van de door de NBvT eind datum van de garantie. Ook zijn daarin nuttige
1982 opgerichte Stichting Garantiefonds voor wenken voor het onderhoud van geveltimmer-
Timmerwerk (SGT) voorziet in een collectief werk en een samenvatting van het garantie-
verzekerde garantie op geveltimmerwerk dat reglement opgenomen.
conform de kwaliteitseisen en -richtlijnen van
de KVT is vervaardigd. De ruim 130 bij de SGT Garantiereglement
aangesloten timmerfabrieken zijn alle lid van de Het garantiereglement omschrijft op welke (KVT-
NBvT. SGT-aangeslotenen zijn tevens houder van )producten de garantie van toepassing is, wat
de KOMO-kwaliteitsverklaringen die door de deze precies inhoudt, wat de garantietermijnen
minister van VROM in het kader van het Bouw- zijn en hoe de klachtenprocedure is geregeld.
besluit zijn erkend voor buitenkozijnen met Het reglement en een overzicht van aangesloten
ramen, voor deuren en voor binnenspouwbladen timmerfabrikanten is verkrijgbaar bij de Stichting
van hout. Garantiefonds voor Timmerwerk, Postbus 24,
De externe controle op de kwaliteit van product 1400 AA Bussum.
en productie voert de certificerende instelling
(SKH) uit. Opdrachtgevers die zich willen verze- Termijnen
keren van de verzekerde SGT-garantie op met Kozijnen, ramen en borstweringen van hout,
KOMO-kwaliteitsverklaring te leveren geveltim- gefabriceerd conform BRL 0801 en geleverd met
merwerken doen er verstandig aan dat uitdruk- KOMO-attest-met-certificaat Houten gevelelemen-
kelijk in het bouwbestek op te nemen, niet alleen ten, vallen onder de SGT-garantieregeling. De
in de besteksparagraaf voor het betreffende garantietermijn is tien jaar.
bouwdeel, maar uitdrukkelijk ook in het hoofd- Niet-dragende binnenspouwbladen en gevelvul-
stuk dat over de oplevering gaat. lende elementen van hout, geleverd conform
BRL 1001 met KOMO-attest-met-productcerti-
Aanbevolen wordt om in de besteksparagraaf ficaat, worden door de SGT-timmerfabrikanten
voor geveltimmerwerk onder Kwaliteit en Garan- eveneens voor een periode van tien jaar gega-
tie de volgende tekst op te nemen: ‘Houten ge- randeerd.
velelementen (kozijnen en ramen) respectievelijk Voor conform BRL 0803 gecertificeerde houten
buitendeuren respectievelijk gevelvullende ele- buitendeuren bedraagt de garantietermijn zes
menten van hout te leveren met KOMO-attest- jaar; de SGT werkt nauw samen met de Stichting
met-productcertificaat Houten Gevelelementen Garantie Deuren (GND). Indien de buitendeuren
resp. Houten Buitendeuren resp. Binnenspouwblad- niet van een bij de SGT aangesloten timmer- of
segmenten en onder garantie van de Stichting deurenfabrikant zelf komen, worden deze be-
Garantiefonds voor Timmerwerk SGT.’ trokken van een bij de GND aangesloten deuren-
fabriek.
De verwijzing naar de SGT is van belang, omdat
de KOMO-kwaliteitsverklaring op zichzelf geen Standaarddekking
garantie biedt. Aanbevolen wordt voorts in het De garantieregeling voorziet in vergoeding of her-
hoofdstuk over de oplevering een tekst van de stel van schade aan geveltimmerwerk ten gevolge
volgende strekking op te nemen: ‘Tijdens het van houtaantasting, lekkage en het niet goed
opnemen en goedkeuren dienen de garantie- functioneren van de beweegbare delen in buiten-
certificaten van de Stichting Garantiefonds voor kozijnen. Buiten de garantie vallen schades aan
Timmerwerk, bestemd voor de eigenaar van het onderdelen veroorzaakt door werkzaamheden die
gebouwde, aan de directie te worden overhan- niet door de timmerfabrikant zijn uitgevoerd.
digd of getoond.’ Door of vanwege de opdrachtgever voorgeschre-
ven materialen, constructies en uitvoeringen die
niet in overeenstemming zijn met de kwaliteitsei-

06950459_hfs15.indd 59 28-06-2005 16:28:25


60

sen en richtlijnen van de KVT, zijn uiteraard ook tingen waterwerende en waterdichte lagen opge-
van de SGT-garantieregeling uitgesloten. Dat nomen waarmee de constructie waterdicht wordt.
laatste geldt ook voor ‘niet-KVT’-producten zoals
gevelbetimmeringen, ook al zijn ze door de tim- De belangrijkste maatregelen om water zo snel
merfabrikant geleverd. mogelijk af te voeren zijn:
• bovenzijde van onder- en tussendorpel en
Uitgebreide garantie glaslat aan de buitenzijde naar buiten toe afwa-
De bij de SGT aangesloten timmerfabrikanten terend uitvoeren onder een hoek van 9° met het
kunnen ook een uitgebreide garantie verstrek- horizontale vlak;
ken. Dit is alleen mogelijk indien de kozijnen, • aan de buitenzijde voorzieningen treffen om
ramen en deuren in de timmerfabriek worden te voorkomen dat condensatiewater langdurig
voorzien van isolerende beglazing en een vol- met het hout in aanraking blijft (ventilerende
ledig afwerksysteem. De kozijnen worden dan luchtspouwen);
als montagekozijn pas na de ruwbouwfase ge- • bij een negge van kleiner dan 70 mm de
monteerd in een door de timmerfabriek geleverd onderzijde van de boven- en tussendorpels met
stelkozijn. De uitgebreide SGT-garantie geldt dan buitensponning voorzien van een waterhol of
voor de beglazing, het schilderwerk en de mon- aan de voorzijde van een leklijst;
tage op de bouw. • waterslagen (raamdorpelsteen, aluminium-
waterslag) onder kozijnen circa 15° afwaterend
en ten minste 30 mm uitstekend buiten het ge-
15.6 Detaillering velvlak aanbrengen;
• de afstand tussen onderzijde van het draai-
15.6.1 Aansluitingen ende deel en de schuine bovenzijde van de on-
Voor aansluitingen in buitengevels gelden eisen derdorpel ten minste 8 mm laten zijn;
aan veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en • de aansluitingen tussen de uitwendige schei-
energiezuinigheid. Deze zijn vastgelegd in het dingsconstructie en het kozijn waterdicht maken
Bouwbesluit. met een samenstel van waterdichte en water-
In richtlijnen als NPR 3675 Gevelvullingen – Aan- werende lagen welke dakpansgewijze over elkaar
sluitingen aan omringende constructies en de moeten worden gevoerd;
KVT staan principes aangegeven. Bij navolging • waterafvoermogelijkheden opnemen, bijvoor-
hiervan mag men aannemen dat aan de gestelde beeld 5 tot 10 mm tussen latei en waterdichte
eisen wordt voldaan. In het bestek kan worden laag op bovendorpel van het kozijn.
volstaan met de formulering ‘geveltimmerwerk
conform BRL 0801’. 15.6.2 Kozijn- en raamverbindingen
Figuur 15.11 en 15.12 tonen de principeaanslui- Verbindingen in kozijnen, ramen en deuren zijn
tingen van het houten kozijn op het bouwkundig bedoeld om twee houten onderdelen onder een
kader. Hierin zijn de vereiste dichtingen en water- hoek met elkaar te verbinden. De verbindingen
keringen aangegeven. in het timmerwerk moeten zodanig worden ge-
maakt dat ze dicht zijn (tijdens de productie) en
Figuur 15.13 geeft dergelijke principeaansluitin- dicht blijven.
gen van een rond houten kozijn. Het ‘dicht zijn’ heeft onder andere betrekking
De koppeling van houten kozijnen, zowel hori- op:
zontaal als verticaal, wordt getoond in figuur • waterdichting van buiten naar binnen;
15.14. Een smalle open naad aan de buitenzijde, • luchtdichting tussen binnen en buiten;
een ruimte erachter (drukvereffening) met water- • geen vorming van naden op die plaatsen
afvoerende eigenschappen en een luchtdichting waar water kan komen als gevolg waarvan capil-
aan de binnenzijde zijn onderdelen van de aan- laire werking ontstaat;
sluiting. • sterkte;
In het samengestelde dichtingssysteem zijn ter • torsiestijfheid;
plaatse van doorbrekingen (kozijnen) en aanslui- • duurzaamheid.

06950459_hfs15.indd 60 28-06-2005 16:28:25


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 61

����������������������������
��������������������
�����
������������������������������� � ��� ��������������������
����������������������������������� ���������������
� �� � �� � ��
���������������������������������������

� ��
���������������
� �� � ��

� ��
� ������������������
������������� �������������

� �������������������������

������������������
�������������

��
� ��
� ��
� ��
���������������
������������������������������

�� ��

� �� � �� � ��
� �������������������������

� ��

�������������������������������

�������������������������������

� ��
� ��
� ��
�����������������������������������
���
���������� �������������
����������
������������� � ��
� ��
���������������������������������������� � ��
�������������������������������������
����������������������������������
�������������������������������� � ����������������������
Figuur 15.11 Principe-aansluitingen op bouwkundig kader

06950459_hfs15.indd 61 28-06-2005 16:28:26


62

����������������������������
��������������������
�����
������������������������������� � ��� ��������������������
����������������������������������� � �� � �� � �� ���������������
���������������������������������������

� ��
���������������
� ��
� ��

������������������������������� �


� ��������������������������

����

��
�������������������������������
���

� �� � �� ��

������������������������������

� � �� ��� � ��
� ��������������������������

� ��
�������������������������������

�����������������������������������

� ��
� ��
� ��
����������

� ��������������

����������������������������������������
� ��
�������������������������������������
���������������������������������� �
�������������������������������� � �����������������������
Figuur 15.12 Principe-aansluitingen op bouwkundig kader

06950459_hfs15.indd 62 28-06-2005 16:28:26


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 63

������������������
� �
�����������������������


�������������������
�����������

������������� �

������������������
� � �������������������
�� �� ����������

� �

����������

������������ �
� �
������������������

����������������� � ����������
� �������������
������������������ �

����������������������

�����������������

� �����

� ���

����� �
���������� �
������� ���������� � � ��������������������������
�������������
����
�� �
����������

����������
�������
�������������
� � ��

� ���

� ��� ��
� ��� ���������

����������������� �����������������
Figuur 15.13 Principedetails muuraansluiting ronde kozijnen

06950459_hfs15.indd 63 28-06-2005 16:28:27


64

�� �� ��
�����������������������
�� �� � ������������������������������
� �� � ����������������������������

��
� � � ���������
�� ��
�� ��
� ��
�������� ������������������
�� ������
� ���������������������
� �������������������

�� �� ��

� � �
� �� � �
�� �������� �� ��

� ����������������������������

�� �� ��
��
��

��

� � �
� � �
�� ��
���������
��������������������������
����������
� ���������������������������
Figuur 15.14 Principedetails kozijnkoppelingen

Het gebruik van metalen verbindingsmiddelen, afdichten van de kopse kanten aan de omkanten
zoals bijvoorbeeld schroeven, aan de buitenzijde van de kozijnen is niet noodzakelijk als deze door
(of buiten de glaslijn) van kozijnen, ramen of bouwkundige aansluitingen tegen hemelwater
deuren, is niet toegestaan. worden beschermd);
• de verbindingen aan de omkanten nagenoeg
Als algemene richtlijnen worden gehanteerd: gelijk met het aanliggende hout afwerken, zoda-
• een verbinding zodanig uitvoeren, dat deze nig dat geen water kan achterblijven;
voor het opsluiten op alle aansluitende vlakken • ervoor zorgen dat er zo min mogelijk onvolko-
goed past; menheden in de verbindingsvlakken voorkomen.
• kopshout in verbindingen met een daartoe
geschikt middel afdichten; In kozijnen worden de volgende verbindingen
• alle kopse vlakken die in de gebruiksfase di- onderscheiden:
rect aan het buitenklimaat worden blootgesteld • hoekverbindingen;
(bijvoorbeeld de vellingkanten), afdichten (het

06950459_hfs15.indd 64 28-06-2005 16:28:29


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 65

• ontmoetingen van (tussen-)stijlen met door- ���������������������������


lopende dorpels;
• ontmoetingen van (tussen-)dorpels met door-
lopende stijlen.

Verbindingen (hoek- en tussenverbindingen) in


kozijnen moeten minimaal dubbel worden uitge-
voerd. Hiervoor komen in aanmerking:
1 dubbele pen-en-gatverbinding;
2 deuvelverbinding; � ��
3 pen-en-deuvelverbinding.

����� �������
Alle aansluitvakken van de verbindingen moeten
van lijm worden voorzien.
De lijm moet zowel in de gaten als op deuvels,
pennen en borsten worden aangebracht. Lijm
die bij het opsluiten uit de verbinding wordt
geperst, dient te worden verwijderd voordat
deze verhard is.
Direct na het opsluiten van de verbindingen
moet het element op een plaats worden weg- �� �� ��

gezet waar de lijm kan afbinden. Raamverbindin- �� �� ��


��������������
gen dienen te worden afgeklemd, uitgezonderd
de deuvelverbindingen. Tijdens het ontspannen
van de klemmen, het intern transport en tijdens
de opslag mogen er geen spanningen in de ver-
bindingen optreden.
Direct na het ontspannen van de verbindingen
moeten deze worden gecontroleerd. Tegenwoor-
dig kunnen ook andere verbindingen worden �� ���������������������

aangetroffen bij geveltimmerwerk. Daarbij men ����������


denken aan toepassingen met kit of epoxy, waar- Figuur 15.15 Enkele pen-en-gatverbinding (raam)
bij tussen de aansluitende elementen voldoende (tweevlaks lijmverbinding)
massa wordt aangebracht om mogelijke bewe-
gingen op te vangen. � �� � � � ��
��������������

15.6.2.a Typen verbindingen


De volgende verbindingen komen voor de toe-
passing in aanmerking:
1 enkele pen-en-gatverbinding (= tweevlaks lijm-
verbinding), figuur 15.15, alleen bij ramen tot
40 mm dikte;
2 slisverbinding (= drievlaks lijmverbinding) toe-
pasbaar bij ramen, figuur 15.16;
3 dubbele pen-en-gatverbinding of dubbele slisver-
binding (= viervlaks lijmverbinding), toepasbaar �

bij kozijnen en ramen, figuur 15.17 en 15.18; � � �


���������������������
4 deuvelverbinding met ten minste twee deuvels, � � �
������������������������ ����������
geschikt voor elke toepassing, figuur 15.19 en
15.21; Figuur 15.16 Slisverbinding (drievlaks lijmverbinding)

06950459_hfs15.indd 65 28-06-2005 16:28:30


66

����� � � � � � � �����

����������

Figuur 15.18 Dubbele pen-en-gatverbinding of dubbele


slisverbinding raam (viervlaks lijmverbinding)

5 pen-en-deuvelverbinding (enkele pen-en-gat-


verbinding met deuvel), alleen toepasbaar bij
kozijnen, figuur 15.20.
��������������������������
����������������������
����������������������� 15.6.3 Beglazing
��������������� In NEN 3576 Beglazen van kozijnen, ramen en
deuren staan functionele eisen voor beglazing
genoemd. Deze betreffen de waterdichtheid,
luchtdoorlatendheid, sterkte en stijfheid en duur-
zaamheid. De beglazing moet zo zijn uitgevoerd,
dat er geen water in de sponning terechtkomt of
dat het, wanneer dat toch gebeurt, snel wordt
afgevoerd.
����������
15.6.3.a Belucht systeem
� �� Bij normale profielseries is voor zowel de binnen-
�� als buitenbeglazing een zogenaamd belucht
systeem gebruikelijk. Dit wil zeggen dat met stel-

De deuvel moet over de volgende lengten in


het hout zijn gebracht:
• ten minste 35 mm in het deel evenwijdig
�� aan de houtvezel;
� ��

• ten minste 24 mm in het deel loodrecht


op de houtvezel.

De diepte van een deuvelgat moet ten minste


����� ����� ����� � ��
5 mm groter zijn dan de lengte van de opge-
nomen deuvel. Als deuveldiameter komen in
Figuur 15.17 Dubbele pen-en-gatverbinding in kozijn aanmerking 12,0, 14,0 of 16,0 mm.
(viervlaks lijmverbinding) De gatbreedte van een pen-en-gatverbinding
moet gelijk zijn aan of niet meer dan 0,1 mm
groter zijn dan de pendikte.

06950459_hfs15.indd 66 28-06-2005 16:28:31


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 67

����������
����������
��
��

� ��
� ��
� �� ��
��

� ��
� �� ��
� ��
��
��

���� ����� � ��
���� ����

Figuur 15.19 Deuvelverbinding kozijn Figuur 15.20 Enkele pen-en-gatverbinding met deuvel
(pen-en-deuvelverbinding)

06950459_hfs15.indd 67 28-06-2005 16:28:31


68

��

��

�� ��

�� ��

����������
�����������������������������

Figuur 15.21 Deuvelverbinding raam

����������������������
�������������

�������������

������������������

�������������

�������

�������������
��
���������� �����������
������������
��
���������������������
���������������������������� ����������
Figuur 15.22 Principe van een belucht beglazingssysteem

en steunblokjes een ruimte wordt gecreëerd tus- 15.6.3.b Natte en droge beglazing
sen de rand van de beglazing en het hout. Be- Beglazing mag worden uitgevoerd met kit, de
luchtingssleuven in de onderglaslat of het alumi- zogenaamde natte beglazing, of met voorge-
niumprofiel zorgen voor een zwakke ventilatie en vormde beglazingsprofielen, de droge beglazing.
drukvereffening van deze luchtspouw. Hierdoor Droge beglazing geschiedt met kunststofprofie-
wordt tevens eventueel vocht naar buiten afge- len, bijvoorbeeld het lipprofiel. Voor een goede
voerd, figuur 15.22 en 15.23. Bij dit samenge- afdichting wordt het met een bepaalde druk
stelde dichtingssysteem bevindt de luchtdichting gecomprimeerd. De voordelen hiervan zijn:
zich aan de binnenzijde. schone verwerking, geen hardingstijd en klei-
nere gevoeligheid voor transport. Voor het op

06950459_hfs15.indd 68 28-06-2005 16:28:32


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 69

������������� �������������

������������������� �������������������
��������������

�������������������
��������������
������� �������������
�������
�������������������
���������������������
��������������������
������������
�������������
���������������������

����������
� �
� � ���������������������� � ������������������������

��������������������� ���������������������
��������������

��������������
����������������������

�������������������
���������������������
��������������������

������������

���������������������

����������
� �
� ������������������������ � ������������������������
Figuur 15.23 Principe buiten- en binnensponning met isolerend dubbelglas

06950459_hfs15.indd 69 28-06-2005 16:28:33


70

de plaats houden van de buitenprofielen dienen delen, zie hoofdstuk 14 Gevelopeningen. Voor
aangepaste glaslatten, voorzien van een groef. houtsoorten met agressieve inhoudsstoffen,
Het kunststof beglazingsprofiel moet men rond- zoals merbau en western red cedar, moeten be-
gaand aanbrengen, waarbij de uiteinden elkaar vestigingsmiddelen in een RVS-legering worden
in de bovendorpel ontmoeten. De waterdicht- toegepast.
heid moet zijn beproefd.
15.6.4 Buiten- en binnensponningen
Sponning Buitensponningen vinden toepassing bij buiten-
Voor de sponninghoogte B moet men de maten beglazing en bij naar buiten draaiende delen.
aanhouden van de tabel van figuur 15.24. Binnensponningen vinden toepassing bij bin-
nenbeglazing en naar binnen draaiende delen.
15.6.3.c Glaslatten buitenbeglazing Bij kozijnen met buitensponningen worden door-
Naast houten glaslatten zijn er aluminium vari- gaans houten glaslatten toegepast. De praktijk
anten, zie paragraaf 15.6.6. De aansluitingen wijst uit dat de specifieke vorm van de neuslat met
van houten verticale glaslatten op onderglaslat een naar beneden gerichte ventilatieopening de
of onderdorpel zijn aan de buitenzijde als volgt minste kans op verstopping geeft. Deze neuslat-
uitvoerbaar: ten zijn verplicht voor naaldhouten kozijnen. Voor
• minimaal 4 mm vrijhouden over het gehele binnenbeglazing dienen aluminium beglazings-
aanrakingsvlak en de vrijgelaten ruimte volledig profielen. Voor een overzicht zie paragraaf 15.6.6.
met kit vullen;
• glaslatten schuin naar buiten afzagen, zodat Redenen om te kiezen voor kozijnen met buiten-
onderhoud van de kopse kanten mogelijk is, sponningen, figuur 15.23-1a en 15.23-2a:
waarbij de dichting op het glas gehandhaafd • beglazen kan alleen van buitenaf geschieden;
blijft. De aansluiting van de verticale glaslat aan • draaiende delen moeten naar buiten draaien.
de onderzijde op de horizontale glaslat mag ten
hoogste 2 mm speling vertonen, figuur 15.22. Redenen om te kiezen voor kozijnen met binnen-
sponningen, figuur 15.23-1b en 15.23-2b:
15.6.3.d Bevestigingsmiddelen • esthetiek, buiten geen glaslatten en bevesti-
In de KVT staan aanwijzingen over het aanbren- gingsmiddelen;
gen van de stel- en steunblokjes, alsmede over • minder onderhoud, buitenzijde minder ge-
plaats en afstanden van de bevestigingsmid- profileerd, minder hoekjes;

Ruitoppervlak Sponninghoogte b in mm
Enkele beglazing Isolerend dubbelglas

Gebouwhoogte Grootste ruitafmeting

tot 15 m vanaf 15 tot 40 m tot en met 2,5 m vanaf 2,5 m

0 – 1,5 m2 12 mm 15 mm 17 mm1 18 mm
1,5 – 3 m 2
15 mm 15 mm 17 mm 1
18 mm
2 –3 m2 15 mm 15 mm 17 mm1 18 mm
3 –4 m2 15 mm 17 mm 17 mm1 20 mm
4 –5 m2 15 mm 18 mm 20 mm 20 mm

1
De sponninghoogte van de onderdorpel van houten kozijnen mag tot 16 mm beperkt blijven, op voor-
waarde dat het beglazen van buitenaf geschiedt en de grootste afmeting van de ruit een lengte van 2 m
niet overtreft.

Figuur 15.24 Sponninghoogte volgens NPR 3577

06950459_hfs15.indd 70 28-06-2005 16:28:34


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 71

• inbraakveiligheid; 13 mm breed. In de volgende situaties geldt een


• draaiende delen moeten naar binnen draaien. afwijkende maat:
• bij gebruik van kunststofplaten moet de
Bij binnensponningen bestaat de kans dat er breedte van de luchtspouw ten minste 15 mm
vocht in het beluchte beglazingssysteem terecht- zijn;
komt. Hierom wordt in de onderaansluiting een • bij gebruik van plaatmateriaal anders dan
hieldichting toegepast, figuur 15.23-1b en kunststof in combinatie met een isolatiemateriaal
15.23-2b. van schuimplaten kan worden volstaan met een
luchtspouwbreedte van ten minste 10 mm.
15.6.5 Opgebouwde vakvullingen en
sandwichpanelen De luchtspouw moet direct met de buitenlucht
Borstweringen en niet-doorzichtige kozijnvlakken zijn geventileerd. De mate van ventilatie is afhan-
kunnen bestaan uit een samengestelde construc- kelijk van de soort buitenbekleding.
tie of uit een sandwichpaneel. Voor een goede Als waterkerende, dampdoorlatende laag is ge-
uitvoering worden ze in de fabriek in de kozijnen bruik te maken van plaatmateriaal of een water-
aangebracht. De samengestelde constructie dicht membraan. Bij gesloten buitenbekleding is
moet bouwfysisch juist zijn, met de damprem- deze laag overbodig.
mende laag aan de binnenzijde. Dit betekent dat Als isolatiemateriaal kunnen minerale wol of
vocht van binnenuit niet in de constructie mag schuimplaten dienen. Alle materialen moeten
trekken en van buitenaf moet worden geweerd. een brandvoortplantingsklasse ≤ 2 hebben.
Eventueel binnengedrongen vocht moet via Glas- en steenwol moeten worden verwerkt als
beluchtingssleuven kunnen verdwijnen. Voorts platen met een volumieke massa van 25-50 kg/
dienen buitenwanden een Rc-waarde te hebben m3. Polystyreenschuimplaten en platen van PUR-
van ten minste 3 m2 ∙ K/W. Voor opgebouwde schuim moeten respectievelijk een volumieke
vakvullingen is de minimale waarde volgens de massa bezitten van minimaal 20 en 30 kg/m3.
KVT 2 m2 ∙ K/W. Indien de EPC-eis hoger ligt, Door weersinvloeden en bouwvocht tijdens
dient de opdrachtgever/architect de gewenste de bouwfase moet de binnenbekleding vocht-
Rc-waarde aan te geven. bestendig zijn. Vanwege de stootvastheid en
sterkte moeten triplexplaten minimaal 8 mm dik
15.6.5.a Buitenbekleding opgebouwde zijn.
vakvullingen
De opbouw van vakvullingen wordt weergegeven 15.6.5.b Sandwichpaneel
in figuur 15.25 en 15.26. Voor de buitenbekle- Een sandwichpaneel bestaat uit een stijve isola-
ding komen geprofileerde houten delen in aan- tielaag, waarop aan twee zijden dekplaten zijn
merking, maar ook plaatmateriaal voor buitentoe- gelijmd. De dekplaten kunnen van kunststof of
passing en gehard gecoat glas worden toegepast. een ander materiaal zijn.
Voor buitenbekleding zijn diverse houtsoorten
geschikt, zie de tabel van figuur 15.3. 15.6.6 Aluminiumprofielen
Aluminiumprofielen vinden in houten kozijnen
Bij een gesloten buitenbekleding is de omran- en ramen in diverse vormen toepassing.
ding van het plaatmateriaal aan de buitenzijde De meest voorkomende profielen zijn begla-
opgesloten, zoals bij een beglazingssysteem, zings- en aanslagprofielen. Ook condens- en
figuur 15.25-2. Bij een open buitenbekleding is lekdorpelprofielen zijn soms noodzakelijk. Het
de omranding op zich niet volledig wind- en aluminium moet geanodiseerd of gemoffeld zijn.
waterdicht. Past men geprofileerde houten delen
en triplexplaten toe, dan dient de omranding
10 mm te worden vrijgehouden van het aanslui-
tende kozijnhout, figuur 15.25-1.
Direct achter de gesloten buitenbekleding dient
een luchtspouw aanwezig te zijn van ten minste

06950459_hfs15.indd 71 28-06-2005 16:28:34


72

������������ ������
������������� ������

������� �������
����������

������������� �������������

�������������
����

�������������
���������������
����

������� �������

������������ ������
������������� ������


�������������������������� �
��������������������������
��������������� ���������������

����������������� �����������������
������������� �������������

�������� ������� ��������


������ ������
�������

�������������
��������������������

������� ���������������
���������������� ���������������


��������������������
����������������� �������������������

������������������ �������������
���������������������� �
������������������
�������������������������� ����������
Figuur 15.25 Principedetails opgebouwde vakvulling

06950459_hfs15.indd 72 28-06-2005 16:28:35


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 73


���������������������������������� ���������������������������
������������������������ ������������������
�������������������������� ���������������������
����������������������
�������� �����������������������
� �������������������
���������������
� �������������������
������������� ���������������� � ������������

�����������
����������� � �
� � �


� � �

� ��������������������������
������������������������������������
������������������������������������ �����������������
�����������������


� ������������������������������������������������� �����������������������������

������������������������������
���������� �����������������������������������
����������������������������

���������������������������
������������������
���������������������
����������������� ���������������������� �����������������
����������������� �����������������
�����������������������

� ����������������� � � ��
�������



������������
� �� �
��������������������������

��������������������������

�������������
�����������
������������
��������������� ���������������
������������� � ������������������� � �������������������
����������� � �
������������
���������� ����������������
� � ��
� � �������������������� ����������������
� � ������������� �������������
�������� �
�������������������
� ������������������� ������������
� ������������������

��������������������
������������������������������������
�������������������������������������

� ����������������������������������������������� � ��������������������������������������������
Figuur 15.26 Principedetails buitenbekleding opgebouwde vakvulling

06950459_hfs15.indd 73 28-06-2005 16:28:36


74

Beglazingsprofielen (G1 t/m G6), figuur • montagemethode, (inmetsel- of montage-


15.27-1 kozijn);
Beglazingsprofielen dienen voor het beglazen; • vulling.
ze kunnen van hout of aluminium zijn. Tot 1999
was het meest voorkomende aluminiumbegla-
zingsprofiel het zogenoemde stoeltjesprofiel.
Sinds dit niet meer toegestaan is op onderdor-
pels van naaldhout, is het ook voor loofhout na
verloop van tijd in onbruik geraakt.
De beglazingsprofielen G5 en G6 zijn voor bin-
nenbeglazing bij respectievelijk gelijke en onge-
lijke sponning.

Aanslagprofielen (N5), figuur 15.27-2


Aanslagprofielen worden gebruikt bij naar bin-
nen draaiende ramen.

Condensprofielen (C1), figuur 15.27-3


Deze profielen worden toegepast bij enkel-
glas, aan de binnenzijde. In de goot wordt het
condenswater opgevangen en via gaatjes naar
buiten afgevoerd. In de buitengevel van nieuwe
woongebouwen komen ze nog wel voor bij de
gemeenschappelijke entree met tochtportaal.

Beloopbare profielen (S3 en S4), figuur


15.27-4, (S5 en S6) figuur 15.27-6
Onderdorpelprofielen komen op de onderdorpel
bij een kozijn met een naar buiten of een naar
binnen draaiende buitendeur.

Lekdorpelprofielen (D1 en D2), figuur


15.27-5
Lekdorpelprofielen zijn te gebruiken op plaatsen
boven aansluitingen in het geveltimmerwerk; ze
dienen tegen het inwateren.

15.7 Voorbeelden kozijnen met


aansluitingen

In figuur 15.28 tot en met 15.33 zijn enkele


voorbeelden gegeven die voldoen aan de KVT.
De details geven de volgende variabelen:
• gevelopbouw, (steenachtig binnen- en bui-
tenspouwblad, houten binnenspouwblad en
steenachtig buitenspouwblad, steenachtig bin-
nenspouwblad en houten gevelbekleding);
• neggemaat;
• kozijnafmeting;

06950459_hfs15.indd 74 28-06-2005 16:28:36


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 75

� ��
� � � � � �

��

�� � �� �� ��
��

���
��� ��� �
� �
��
��

� ���������������������������� � �����������������

����������������
� � � � � �
���
�� ��

� ��� �
� �� ��
����� ��� ��

��

� ����������������� � �����������������������������

� � � �
� � ��
��

��
��
��

� ���������������������������

��
� � � �

��
�� ��
� �

��� ���
� �
��

� ����������������������������������������������������������������������
Figuur 15.27 Aluminiumprofielen

06950459_hfs15.indd 75 28-06-2005 16:28:36


76

��������������� ��������� ��� ��� ���


������������� ��������������
������ ����������
����������� ���������������������������

� ���
����������������
���

����� �������������

����
�������������

� ��
������

�������������

�����
� ��

�����
���

������ �������������

� �����������
���

�����

����� �������������
�������������� ��������������
����������������
� ������

�����������������

�������������������
�����������������������
� �������� ����
�������

������������������ �������������

������������������
����
�����

���������������
�������������������

�����

� �����������
Figuur 15.28 Aansluiting kozijn op steenachtig binnenspouwblad en gemetseld buitenspouwblad met spouwisolatie

06950459_hfs15.indd 76 28-06-2005 16:28:37


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 77

��������������� ��������� ��� ��� ���


������������� ��������������
������ ����������
����������� ����������

����������������

� ���
�������������

����
�������������
�����
���

������

� ��


�����

�����
� ��
���

������

� �����������
���

�����

�����

����������������� � �������������

������������������� ������
� ��������

���������������������
� ��� �����
��������������������������
����������������������������������� �
���������
� �� � ��

�����������������

�������������������

���������� ��� ��� ���

� �����������
Figuur 15.29 Aansluiting kozijn op steenachtig binnenspouwblad en gemetseld buitenspouwblad met spouwisolatie

06950459_hfs15.indd 77 28-06-2005 16:28:38


78

��� ��� ��� ��


��������������� ���������
������������� �������������
������ ����������
����������� �������������������������

����������������
�������������

� ���
����
��

������ �������������
���

� ��
������ �
�������������

�������������

�������������
������
���

��
� ��

������
� �����������
���

��

��

�����������������

�������������������
�������������
������������� �������������
������
����������
� �������� ����������

�������������������� ������
�������������
� �� �

��

���

�����������������

������������������

���������� ��� ��� ��� ��

� �����������
Figuur 15.30 Aansluiting montagekozijn op steenachtig binnenspouwblad en gemetseld buitenspouwblad met spouw-
isolatie

06950459_hfs15.indd 78 28-06-2005 16:28:39


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 79

��� ���� �����


��������������� ���������
������������� ��������������������������������
������ ����������
����������� ����������

���������������
������������������
����������������

����������������

� ���
���������������
�����������������
��������
���������������������������������
������

����

� ��
������ �������
���������

�������������
�����������������
�����

������ ������������� �����

� �����������
����

������
���

�����

�����

����������������� � �������������
� �����������������
�������������������
� �������� ������

� �� � ������

��������������������������
�����������������������������������
���������
� ��

�����������������

������������������

��� ���� �����


����������

� �����������
Figuur 15.31 Aansluiting kozijn op houten binnenspouwblad met isolatie en gemetseld buitenspouwblad

06950459_hfs15.indd 79 28-06-2005 16:28:39


80

�� ��� ���
��������������� ���������������
������������� ��������������
������ ����� ���������������
����������� ������������������������� ��������������������

����������������

� ���
�������������
���

���������� ������

� ��
������ �
�������������
���

������

������
��

� �����������

���������������
��������������������

� ��������

� �������������

������ ������

����������
������

������ ������������
������������
������������

� ����������������
���������� ������

���������� �� ��� ���

� �����������
Figuur 15.32 Aansluiting kozijn op steenachtig binnenspouwblad en houten gevelbekleding met spouwisolatie

06950459_hfs15.indd 80 28-06-2005 16:28:40


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 81

��� ��� ���


��������������� ���������
������������� �������������
������ ��������
����������� ������������
����������������

� ���
������������
���������������

������������� �������������
���������������������


���� ������
�������������
�������
���

� ��
������ ����
������ ���������
����� ������
��������
������ ���
� ��

� �����������
���

������������� ���
���

�������������
����
���

�������������
������������� ������

���������
����������
������
� ��������
�������

� �� �
�������������������
������������������� �����

�������������
� ��

���������� ��� ��� ���


� �����������
Figuur 15.33 Aansluiting montagekozijn op steenachtig binnenspouwblad en gemetseld buitenspouwblad met
spouwisolatie

06950459_hfs15.indd 81 28-06-2005 16:28:41


82

15.8 Buitendeuren aanbeveling te kiezen voor een deurenfabrikant


die is aangesloten bij een garantiefonds, zoals
Houten buitendeuren worden in Nederland het Garantiefonds Nederlandse Deuren (GND),
voornamelijk gemaakt door gespecialiseerde of de Stichting Garantiefonds voor Timmerwerk
deurenfabrikanten. De buitendeur moet enkele (SGT).
belangrijke functies vervullen, zoals:
• toegankelijkheid; 15.8.2 Maatvoering
• afsluitbaarheid; De houten buitendeur staat tussen buiten- en
• veiligheid; binnenklimaat en moet in staat zijn tempera-
• vormgeving; tuurverschillen zonder extreme vervormingen
• uitstraling; op te vangen. Een zekere naadbreedte wordt
• duurzaamheid. aangehouden vanwege het krimp- en zwel-
gedrag van de deur. Deur, kozijn en hang- en
Ook moet zij voldoen aan technische eisen vol- sluitwerk moeten goed op elkaar zijn afgestemd.
gens het Bouwbesluit, te weten: De manier waarop een deur op het kozijn wordt
• vrije doorgang; pasgemaakt, kan het best op industriële wijze in
• sterkte; de timmerfabriek geschieden en niet traditioneel
• luchtdichtheid; door pas schaven op de bouwplaats. Dit gebeurt
• geluidwering; wel bij renovatieprojecten. Diverse deurenfabri-
• energiezuinigheid; kanten zijn in staat de kozijnafmetingen in te
• brandgedrag. meten en pasdeuren te maken, zelfs als de deur-
kozijnen scheef zijn. Veel voorkomende afmetin-
Het Bouwbesluit vermeldt houten buitendeuren gen van deuren zijn:
niet expliciet, maar als onderdeel van de uitwen- • breedte: 780, 830, 880, 930,1030 mm;
dige scheidingsconstructie is wel een aantal • hoogte: 2115 mm; 2325 mm
bepalingen van toepassing. Buitendeuren met • dikte: 38 en 54 mm.
KOMO-attest-met-productcertificaat op basis van
BRL 0803 ‘Houten buitendeuren’ voldoen hieraan. Deuren worden in de geplaatste situatie op
Deurenfabrikanten bieden een groot scala aan inbraakveiligheid beoordeeld, dus inclusief ko-
standaardmodellen en -uitvoeringen aan, terwijl zijn, beglazing en hang- en sluitwerk. Met het
ze daarnaast volgens specifieke wensen van de ontwikkelen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen
architect kunnen leveren. zijn de eisen voor de inbraakwerendheid verder
aangescherpt. Dit heeft tot gevolg dat er een
15.8.1 Indeling en uitvoering tendens ontstaat naar deuren met een dikte van
De houten buitendeur laat zich indelen naar toe- 54 mm en verbeterd hang- en sluitwerk.
passing: voordeur, achterdeur (tuindeur, keuken- Volgens het Bouwbesluit moet men rekening
deur, balkondeur) en bergingsdeur. De opbouw houden met een minimale vrije doorgang van
varieert van massief houten deuren met stijlen en 2300 mm hoog en 850 mm breed. Dit betekent
dorpels, tot deuren van triplex of deuren opge- dat bijvoorbeeld een kist met genoemde maten
bouwd uit verschillende materialen. door de opening kan, hoewel dat (nog) niet let-
terlijk zo in het Bouwbesluit staat voor elke situ-
Voor de uitvoering dienen de volgende zaken in atie. De openstaande deur mag in elk geval niet
het bestek omschreven te staan: opbouw, hout- in de weg zitten.
soort, model, afmetingen, draairichting, begla- De breedte is gekozen vanwege de rolstoeltoe-
zing, afwerking, sluitsysteem, scharnieren, beslag gankelijkheid en de hoogte vanwege de toe-
en klasse van vormstabiliteit. nemende lengte van de Nederlander.
In geval van één stel deuren, dus twee deuren
naast elkaar in een kozijnopening, moet voor een
steltong of sluitnaalden worden gekozen. Vroeger
werd ook de stolpnaald toegepast. Het verdient

06950459_hfs15.indd 82 28-06-2005 16:28:41


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 83

15.9 Schuifdeuren, tuimelramen, worden met zogenaamde speunen afgehangen


draaivalramen in het kozijn. Voor het principe zie figuur 15.35.
Figuur 15.32-4 geeft een voorbeeld van een
Door bestaande houten profielseries aan te pas- tuimelraam in combinatie met houten gevelbe-
sen en speciaal hang- en sluitwerk te gebruiken, kleding.
is het mogelijk delen in het kozijn te laten schui- Met een tuimelraam kan doeltreffend worden
ven, tuimelen of draaien/vallen. Vanwege het geventileerd. Via de bovenste raamhelft kan
speciale garnituur en de nauwkeurigheid van verbruikte lucht worden afgevoerd, terwijl verse
aanbrengen dient dit soort geveltimmerwerk bij lucht via de onderste raamhelft wordt toege-
voorkeur als kant-en-klaar product, dus als mon- voerd. Voor slechts geringe ventilatie (nacht-
tagekozijn, op de bouw te worden aangeleverd. stand) kan het raam door middel van een vast-
zetnok op de handgreep in de kierstand worden
15.9.1 Schuifdeuren gezet. Het nadeel van een tuimelraam is dat het
Zowel bij beweging als in geopende stand ne- naar binnenkomende gedeelte van het raam pro-
men schuifdeuren nagenoeg geen ruimte in. blemen met de kozijndecoratie kan geven, terwijl
Ook kunnen ze niet schranken; daarom zijn ze het naar buiten draaiende gedeelte hinder kan
geschikt voor brede openingen in de gevel. veroorzaken ter plaatse van balkons, galerijen en
Hef- of parallelschuifdeuren worden doorgaans dergelijke. Onaangenaam is de bijkomstigheid
gemonteerd op een rail op de onderdorpel. De dat het raam in geopende stand als klankkaatser
Nederlandse schuifdeur beweegt altijd aan de gaat werken, hetgeen in bepaalde situaties onge-
binnenzijde van het vaste deel. Er zijn twee wenst kan zijn. Tuimelramen zijn doorgaans niet
typen schuifdeuren: geschikt voor een hoge waterdichtheid.
• hefschuifdeuren: hierbij wordt de deur voor Om het raam eenvoudig te laten draaien worden
het openen met een hefboom geheven. De speunen met twee draaipunten toegepast. Ter
aansluiting van onderdorpel en deur is door beveiliging (kinderen) zijn deze meestal voorzien
de specifieke constructie goed waterkerend en van een ingebouwde vergrendeling, waardoor
tochtdicht uit te voeren, figuur 15.34. het raam maar tot een bepaalde stand is te ope-
• hefschuifvaldeuren: deze worden gesloten met nen. Voor het doortuimelen ten behoeve van het
espagnoletten in de zijstijlen. Bij het openen valt van binnenuit wassen van de ramen kan deze
de bovendorpel door middel van een schaarcon- vergrendeling met een speciale sleutel worden
structie iets naar achteren. Maar de onderzijde ontgrendeld.
van de deur blijft vergrendeld. Zo wordt een Bij ramen afgehangen aan speunen zonder ver-
‘nachtstand’ ten behoeve van de ventilatie ver- grendeling kan het openen tot een bepaalde
kregen. Na het volledig ontgrendelen kan de stand worden beperkt door het toepassen van
deur pas open geschoven worden. Door de scharen ter plaatse van de zijstijlen.
espagnoletten wordt de kierdichting bij het Bij grotere tuimelramen wordt een rond het
sluiten goed samengedrukt, waardoor een uit- raam gaande sluiting, de rondomsluiting, toe-
stekende tochtwering is verzekerd. gepast, waardoor het raam op ten minste vier
punten wordt gesloten. Het maken van tuimel-
15.9.2 Tuimelramen ramen, het afhangen inbegrepen, is specialisten-
Ramen die in het midden van de stijlen een werk geworden, waarin diverse timmerfabrieken
draaipunt hebben en om een horizontale as in Nederland zich hebben gespecialiseerd.
draaien, heten tuimelramen. Tuimelramen zijn
in grote afmetingen toepasbaar en zijn ook ge- 15.9.3 Draaivalramen
schikt voor hellende gevels. Het tuimelraam kan Draaivalramen scharnieren zowel in het horizon-
van binnenuit worden beglaasd en schoonge- tale als het verticale vlak. In beide gevallen draait
maakt. Bij de inrichting en de zonwering moet het raam naar binnen; het kan van binnenuit
men rekening houden met de wijze van draaien. worden beglaasd en schoongemaakt, figuur
Tuimelramen kunnen niet schranken. Ze zijn 15.36. Hierdoor biedt het bijvoorbeeld voor
te maken van de houtdikten 56 en 67 mm en hoge woongebouwen een goede oplossing.

06950459_hfs15.indd 83 28-06-2005 16:28:41


84

�� � �




��
��������������
��������������� �


�����
������������

� �� � �
��
� ����������������������


�� � �

� � �� � �
�������������������� � � �
��������������������
� ������������������������� ������������������������

� �������������������������������
�������������������������������������

����������������������������
����������������������������������������� �
� �
���������������������������������������
����������������������������������� ��������
����������

��

��
��������������
��������
�������� ��

��������������������
� ��������������������
� ��������������������������� ����������������

� ���������������������������

���������
���������������� �������������
������������������
���������������� �������������
��������������������

�������� ��������������������������������


� ��������������������������� � ���������������������������
Figuur 15.34 Principedetails hefschuifdeur

06950459_hfs15.indd 84 28-06-2005 16:28:42


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 85

� �
��


��
� ��

��
� �������������������� � �����������������������
� �
������������� �������������
����������������� �����������������

���������

��
�������

��

������������

� �������������������� � �����������������������
Figuur 15.35 Details tuimelraam

������
������

����������
��������������

����������������������

��������������������
���������������
������������������ ������������
�������������������� �������������
����������
������������
����������������

� ������������� � ����������������������
Figuur 15.36 Draaivalraam

06950459_hfs15.indd 85 28-06-2005 16:28:43


86

15.10 Gevelvullende elementen 15.11 Renovaties

Als over gevelvullende elementen wordt ge- Verbetering van de thermische isolatie, geluid-
sproken, worden geprefabriceerde elementen wering of esthetiek kan het motief vormen om
bedoeld. Deze elementen zijn doorgaans verdie- bestaande kozijnen geheel of gedeeltelijk te
pinghoog en kunnen vaak woningbreed zijn. In vervangen. Vaak is het kozijn nog goed, maar wil
deze elementen kunnen kozijnen zijn opgeno- de opdrachtgever de problemen oplossen die
men. Dergelijke elementen kunnen nagenoeg ontstaan door bijvoorbeeld een nieuwe bron van
volledig in de timmerfabriek worden afgewerkt, geluidhinder, zoals een rondweg of spoorlijn.
zodat ook de ramen en deuren in de kozijnen Soms behoeven kozijnen vervanging vanwege
zijn afgehangen en het glas is geplaatst. Deze constructie- of materiaalfouten uit het verleden
elementen zijn niet-dragend en dragen niet bij die tot houtaantasting hebben geleid. In overleg
aan de stabiliteit van het gebouw. met de eigenaar of beheerder en na nauwkeu-
rige inspectie door deskundigen kan worden
15.10.1 Opbouw vastgesteld of reparaties aan het kozijn nog mo-
Gevelvullende elementen bestaan uit een hou- gelijk zijn.
ten stijl- en regelwerk, figuur 15.38. Elk element
bevat een onderregel en een bovenregel. Tus- Reparatie
sen deze regels worden de stijlen aangebracht Anders dan bij renovatie worden in geval van
op vaste onderlinge afstanden. Als er een kozijn reparatie alleen de zwakke plaatsen in een kozijn
moet worden opgenomen, worden enkele stijlen hersteld. Deze zijn meestal ontstaan door open-
doorbroken en om deze op te vangen worden staande verbindingen en een te hoog houtvocht-
tussenregels gebruikt. gehalte.
Tussen de stijlen en regels wordt isolatiemateriaal
opgenomen. Aan de binnenzijde van het isolatie- Renovatie
materiaal wordt een dampremmende laag aan- Meer nog dan bij nieuwbouw blijken bij renova-
gebracht, waarover de binnenbekleding komt. tie de voordelen van hout: het is hernieuwbaar,
Als dampremmende laag wordt doorgaans een geschikt voor maatwerk, gemakkelijk repareer-
kunststoffolie gebruikt. Het is gebruikelijk voor baar, simpel van een andere kleur te voorzien
de binnenplaat gipskarton- of gipsvezelplaat te en het bestaande materiaal is vaak geschikt voor
gebruiken. Aan de buitenzijde van het stijl- en hergebruik. Voor een historische gevel is verder
regelwerk wordt een dampdoorlatende, water- belangrijk dat het renovatiekozijn het karakter zo
kerende laag gebruikt. goed mogelijk behoudt. Dit speelt vooral een rol
bij een beschermd monument of als het bouw-
15.10.2 Onderscheid werk onderdeel uitmaakt van een beschermd
Er wordt onderscheid gemaakt tussen een bin- stads- of dorpsgezicht. Afhankelijk van het
nenspouwblad, figuur 15.39, en een puiconstruc- bestaande kozijn kunnen alle werkzaamheden
tie. Een binnenspouwblad is opgebouwd als van buitenaf plaatsvinden, waardoor de con-
hierboven aangegeven. Dit element wordt in de sequenties voor het interieur (wandafwerking,
bouw geplaatst, waarna een buitenspouwblad gordijnen) minimaal zijn. Veelal is het niet nodig
wordt gemetseld (figuur 15.39). Een puicon- de vensterbank te vervangen of de raamdecora-
structie is doorgaans een kozijn, voorzien van tie opnieuw aan te brengen. Doorgaans duurt
een in de fabriek aangebrachte buitenbekleding. de overlast voor de bewoner slechts één dag.
Er zijn ook diverse combinaties mogelijk. Soms moet men binnen werk verrichten, omdat
bijvoorbeeld een schuifraam moet worden ver-
wijderd of een binnenbeglazing moet worden
geplaatst.

06950459_hfs15.indd 86 28-06-2005 16:28:44


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 87

� �


��������

� �������������
��������������������������������������������������
������������������������������������������������

�����
�����


�����


�����

���������������
�����

�����������������
�������������
������������
�����

� ��������������������������������������������������
Figuur 15.38 Overzichtsblad gevelvullend element

06950459_hfs15.indd 87 28-06-2005 16:28:45


88

�����������������������������������
�������������������������������������

�����������������������������������
�������������������������������������

����������������������������������

� �������������������� ������������
�������������

������
��


� ������������������������

�������

�����������

� ���������������������������� � ����������������
Figuur 15.39 Details gevelvullend element

15.11.1 Soorten renovaties duidelijke geleding van de gevelopening: sterk


We kennen in hoofdzaak twee soorten kozijn- naar buiten verspringende onderdorpels, gepro-
renovaties: fileerde tussen- of wisseldorpels en soms zelfs
1 geveltimmerwerk negentiende eeuw; glasroeden.
2 woningbouwcomplexen. Het vaste glas is niet rechtstreeks in het kozijn
geplaatst, maar in raamhout. Bij de karakteris-
1 Geveltimmerwerk negentiende eeuw tieke dieptewerking van de gevel past ook het
Kenmerkend voor geveltimmerwerk uit de ne- eventuele bovenlicht, dat buiten het vlak van het
gentiende en eerste helft twintigste eeuw is de opschuivende raam is gesitueerd.

06950459_hfs15.indd 88 28-06-2005 16:28:45


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 89

De schuiframen of naar binnen draaiende ramen houten elementen, die geheel moeten worden
zijn voorzien van een weldorpel. Een ander ken- vervangen door nieuwe, eventueel met een
merk is meestal het enkele glas in dunne ramen aangepaste indeling. Daarbij wordt soms het
van 36 tot 38 mm dik, zonder tochtdichting en glasoppervlak in het gevelaanzicht verkleind ten
geplaatst in buitensponningen met stopverf. gunste van het aandeel geïsoleerde vlakken. Ook
De Nederlandse woningbouw van de twintigste bij deze grootschalige gevelvervanging duurt de
eeuw kent relatief veel naar buiten draaiende overlast voor de bewoners in principe één dag.
ramen.
Hoewel het oude uiterlijk in principe exact te ko- 15.11.2 Nieuwe ramen of kozijnen in be-
piëren is, komt het vaak tot een compromis tus- staande kozijnsponning
sen technische mogelijkheden, beschikbaar bud- De basis voor elke renovatie is een nauwkeurige
get en de wensen van de eigenaar of gebruiker. opmeting van de bestaande situatie. Hierbij
Zo sneuvelen nog wel eens bestaande tussenstij- moet ook worden gecontroleerd of de oude
len en -dorpels met hun eventuele profileringen. kozijnen geen dragende functie hebben en of ze
herbruikbaar zijn. In het laatste geval dient men
2 Woningbouwcomplexen na te gaan of de kozijnverbindingen op bepaalde
Een andere categorie renovatieprojecten betreft plaatsen niet open staan, het houtvochtgehalte
de grootschalige naoorlogse woningbouwcom- niet te hoog is en het hout niet is aangetast.
plexen. Als alle maten en gegevens bekend zijn, kan men
Deze zijn dikwijls voorzien van gevelvullende bepalen of de kozijnsponning kan dienen als

���������������������
�������������������������
����������������

��������

��������

���������� ����������
�������

����������������������
�������������������������
� ���������������������������������

�����������
������������� ����������
�������
�������������������������

����� �����

������
������

�������������
����������

� ��������������������������������������������������������������
Figuur 15.40 Nieuw raam en nieuwe montagekozijnen in bestaande sponningen

06950459_hfs15.indd 89 28-06-2005 16:28:46


90

aanslag voor een nieuw raam of montagekozijn. �������������������


De bestaande kozijnsponning is eventueel met ���������
speciaal gereedschap aan te passen. Blijven de
maatafwijkingen beperkt tot enkele millimeters,
�������
dan is het kozijn te handhaven: een nieuw raam �����
met een kaderdichting van rubberprofielen is ��������
dan voldoende, figuur 15.40-1 en 15.40-2. �������
�������������
Bij handhaving van de bestaande kozijnen met
een buitensponning van 38 mm voor het raam,
is een raamdikte van 54 mm goed realiseerbaar,
zelfs met een rondgaande kaderdichting. Het ������
raam krijgt een aangepaste profilering met een
sponning van 16 mm om het maatverschil op te
vangen en een eventuele extra groef met 5 × �����������
8 mm voor het rubberen dichtingsprofiel, figuur ��������
15.40. Ditzelfde kan ook in de raamdikte van
67 mm voor de plaatsing van HR-glas met als ����������
optimale spouwbreedte 15 mm tussen de glas- Figuur 15.41 Nieuw kozijn, van buitenaf geplaatst
platen. De aangepaste profilering moet dan
vanzelfsprekend een maatverschil van 29 mm
overbruggen. Een voorwaarde hier is uiteraard �����������
dat de maatafwijkingen van het bestaande kozijn ����������

binnen redelijke grenzen blijven. ��������

Figuur 15.40-2 geeft een voorbeeld van een �������������


renovatie waarbij door het plaatsen van een
extra (montage)kozijn aan de nieuwe geluid-
eisen wordt voldaan. In alle andere gevallen
plaatst men het nieuwe kozijn in het aangepaste
������
kader van het bestaande kozijn.

15.11.3 Geheel nieuwe kozijnen


�����������
Een compleet nieuw renovatiekozijn heeft ������������������
rondom een stelruimte nodig ten opzichte van
het metselwerk. Vooral visueel is het gewenst de ����������
stelruimte op minimaal 1 cm te houden, figuur Figuur 15.42 Nieuw kozijn, van buitenaf geplaatst op
15.41. bestaande spouwlat
Figuur 15.42 geeft een voorbeeld van een
renovatie waarbij de bestaande spouwlat voor naden tussen de oude en nieuwe aansluitingen.
hergebruik in aanmerking komt. In de praktijk Dit is op te lossen door het bevestigen van spon-
blijkt de spouwlat vrijwel nooit door houtrot te ninglatten en het aanbrengen van comprimeer-
zijn aangetast. Spouwlatten zijn doorgaans goed bare vullingen.
verankerd aan het binnenblad en kunnen dienst Bij het vervangen van normale beglazing door
doen bij de bevestiging van de triplex dagstuk- geluidwerende kunnen zich twee problemen
ken. Door variatie in de dikte van deze strook zijn voordoen: de dikte van het glaspakket (met
maatafwijkingen op te vangen. spouwbreedtes tot 20 mm) en het gewicht ervan
(tot 54 kg/m2). Voor een dik glaspakket in een
15.11.4 Geluidwering raam zal de keuze veelal vallen op een raamdikte
De detaillering moet zorgen voor een geluid- van 67 mm met binnensponningen, eventueel in
werende vulling van de onregelmatige kieren en combinatie met opdekglaslijsten.

06950459_hfs15.indd 90 28-06-2005 16:28:47


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 91

15.11.5 Ventilatieroosters ren en kozijnen en daarmee gelijk te stellen


Bij menige renovatie doet het ventilatierooster constructieonderdelen geldt geen specifiek
zijn intrede. De locatie hiervan vraagt nadere niveau. Voor de rest van de bouwkundige schil
aandacht, vooral bij handhaving van de oude mag de warmteweerstand maximaal
kozijnindeling. De plaatsing van een ventilatie- 1,2 m2·K/W verlaagd worden.
rooster op een klep- of valraam geeft nauwelijks De vrijstelling mag in principe nooit een
problemen. Bij plaatsing op vast glas moet men, niveau lager gaan dan het feitelijk al aanwe-
afhankelijk van de afmetingen, de stijfheid er- zige niveau, het ‘rechtens verkregen niveau’.
van onder windbelasting verifiëren. Vanwege In alle gevallen is ontheffing geen automa-
de schoorwerking van het glas is het beter het tisme. De gemeente zal deze alleen verlenen,
ventilatierooster niet in ramen op te nemen. Bij voorzover handhaving van de nieuwbouweis
plaatsing in een raam (op glas) kan het raam leidt tot onredelijk hoge kosten.
gaan uitzakken. Omdat het dan vrijwel onmoge-
lijk is de diagonale schoorwerking van het glas te Energieprestatiecoëfficiënt (EPC)
waarborgen, is een rooster in een raam slechts Volgens de eerder vermelde systematiek geldt bij
verantwoord op een tussendorpel. renovatie in principe ook de EPC. Om de vereiste
EPC te realiseren, zijn echter veel ingrijpender
15.11.6 Voorschriften maatregelen nodig dan alleen de renovatie van
Als een onderdeel onderwerp is van vernieuwing, kozijnen. Volgens de officiële toelichting op het
verandering, vergroting of verkleining (bijvoor- Bouwbesluit is de EPC niet aan de orde bij het
beeld daglichtoppervlakte), gelden op grond gedeeltelijk vernieuwen, veranderen of vergro-
van Woningwet-artikelen 1.a en 4 in principe ten van bouwwerken die zijn gebouwd met een
dezelfde voorschriften als voor nieuwbouw. Het bouwvergunning zonder EPC-eis.
is dus een misverstand dat voor renovatiewerk-
zaamheden de voorschriften voor bestaande Monument
bouw zouden gelden. Betreft het de renovatie van een monument
Anders dan bij nieuwbouw heeft de gemeente zoals bedoeld in de Monumentenwet of een
bij renovatie echter wel de bevoegdheid onthef- provinciale of gemeentelijke monumentenveror-
fing te verlenen. Deze ontheffingsbevoegdheden dening, dan moet de gemeente volgens Bouw-
zijn nauwkeurig afgebakend in het Bouwbesluit besluit-artikel 1.12 ontheffing verlenen tot het
(paragraaf 1.5). Ze zijn er niet voor alle gevallen. niveau van de monumentenvergunning.
Voor houten gevelbekleding is geen vrijstelling De Rijksdienst voor de Monumentenzorg hanteert
mogelijk van de bijdrage tot brandvoortplanting voor beschermde monumenten en voor panden
op de eerste bouwlaag van bepaalde woonge- in een beschermd stads- of dorpsgezicht het
bouwen. Bij ‘geheel’ vernieuwen of veranderen principe: ‘behoud gaat vóór vernieuwing’. De
is er geen vrijstelling voor de warmteweerstand, prioriteit ligt dan vooral bij het voorkomen van
luchtdoorlatendheid, energieprestatiecoëfficiënt kostbare restauraties door planmatig onderhoud
(EPC), toegankelijkheid en bereikbaarheid (vrije (tienjarenplan), gebaseerd op periodieke inspec-
doorgang en dorpelhoogte). ties door bijvoorbeeld de Monumentenwacht.

Ondergrens ontheffingen
Het Bouwbesluit geeft per onderwerp aan, 15.12 Verduurzamen en afwerken
welk niveau geldt als ondergrens voor de ont-
heffingsbevoegdheid. De absolute ondergrens Hout is een biologisch product met tal van
is het niveau van voorschriften voor bestaande goede eigenschappen. In (buiten)toepassingen
situaties waaraan een bouwwerk altijd moet kan het echter worden afgebroken door micro-
voldoen. Voor kozijnen is dit vooral de geluid- organismen. Of er schimmelaantasting optreedt,
wering van buiten. Vergeleken bij nieuwbouw hangt af van een juiste detaillering van de con-
mag de ontheffing maximaal 10 dB(A) zijn. structie, de natuurlijke duurzaamheid en het
Voor de warmteweerstand van ramen, deu- vochtgehalte van het hout. Ter bescherming kan

06950459_hfs15.indd 91 28-06-2005 16:28:47


92

men het hout eventueel verduurzamen en/of van Het verduurzamen van een houtsoort als vuren
een oppervlakafwerking voorzien. Bij houtsoor- is noodzakelijk voor toepassing in geveltimmer-
ten die van nature onvoldoende duurzaam zijn werk, terwijl bij bijvoorbeeld iroko en western
voor geveltimmerwerk, wordt voor kozijnen wel red cedar deze behandeling achterwege kan
gebruik gemaakt van plaatselijke verduurzaming blijven. Het verduurzamen van alleen de zwaarst
met capsules, zie verderop. Er bestaan gecertifi- belaste onderdelen, dus plaatselijk, is in de dubo-
ceerde hoekverbindingen waardoor verduurza- filosofie de beste optie.
men achterwege kan blijven. Raamverbindingen Duurzaam bouwen stimuleert naaldhout voor
van deze houtsoorten moeten volgens de KVT kozijnen. Uit milieuoogpunt is verduurzamen van
worden beschermd met een kitril in de onder- hout alleen toegestaan, indien aan de wettelijke
hoek van de glassponning. voorschriften wordt voldaan. In de praktijk zal de
gebruiker geen gevolgen ondervinden van het
▶▶ Het verduurzamen en afwerken van hout verduurzaamde kozijn. Pas bij vervanging komt
wordt behandeld in deel 5 Afbouw, hoofdstuk 7 het milieueffect naar voren, en zullen deze kozij-
Conservering en schilderwerk nen apart moeten worden ingezameld.

Natuurlijke duurzaamheid 15.12.1 Afwerken


Hout wordt ingedeeld in duurzaamheidsklassen. De belangrijkste redenen voor het afwerken van
Houtsoorten voor geveltimmerwerk kennen een geveltimmerwerk zijn de bescherming van het
eigen indeling, gericht op de duurzaamheid van hout (functioneel) en de verfraaiing van het op-
de toepassing: pervlak (esthetisch). Het gebruik van de verschil-
• klasse A: duurzaam voor de toepassing van lende afwerkingen is vastgelegd in een aantal
geveltimmerwerk; regelingen. De mede op basis hiervan afgegeven
• klasse B: duurzaam voor de toepassing van KOMO-kwaliteitsverklaringen waarborgen een
geveltimmerwerk, mits verduurzaamd. technisch en economisch zeer verantwoord pro-
duct.
De tabel van figuur 15.3 geeft een overzicht
van de kozijnhoutsoorten en de verduurzaming. Hoewel niet afwerken in enkele gevallen mogelijk
Deze tabel is niet van toepassing op ramen, in- is, worden de meeste ramen, deuren en kozijnen
dien deze zijn gemaakt conform katern 22 Niet toch van een afwerking voorzien, omdat voor
verduurzamen van hout uit de duurzaamheids- vele houtsoorten en plaatmaterialen bescher-
klasse 3 en 4 voor ramen van de KVT. ming is voorgeschreven. Afwerkproducten zijn er
in vele soorten. Het is daarom vrijwel ondoenlijk
Plaatselijk verduurzamen een classificatie op te stellen waar elk product in
Plaatselijk verduurzamen geschiedt door houtver- past. De Europese norm NEN-EN 927-1 Paints
duurzamingscapsules (ook wel pillen genoemd) and varnishes – Coating materials and coating sys-
in de hoekverbindingen van kozijnen te plaatsen. tems for exterior wood – Part 1: Classification and
De capsules zijn gevuld met een middel op basis selection hanteert voor de classificatie factoren als
van borium of bifluoride. De werking berust op eindtoepassing, uiterlijk, laagdikte, dekkend ver-
diffusie van de actieve ingrediënten in het hout. mogen, glans en expositieomstandigheden.
Zo worden de kwetsbaarste plaatsen van het
kozijn beschermd. Op deze capsules is BRL 2901 In de huidige Nederlandse praktijk dienen laag-
Houtverduurzamingscapsules van toepassing. Bij dikte en dekking vaak als beslissende kenmerken.
fabrieksmatige toepassing zijn alleen ‘droge’ Verder wordt onderscheid gemaakt naar drager-
pillen toegestaan. vloeistof (oplosmiddel oftewel solvent, water)
en bindmiddel (alkyd, acrylaat). Deze stoffen
Duurzaam bouwen zijn overigens haast willekeurig te combineren.
Maatregel S081 betreft een vaste maatregel: Zo denkt men bij acrylaat meestal meteen aan
‘Gebruik bij totale houtverduurzaming produc- water, maar solventgedragen acrylaten – hoe-
ten die milieubewust verduurzaamd zijn.’ wel niet gangbaar – bestaan wel. Voor enkele

06950459_hfs15.indd 92 28-06-2005 16:28:47


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 93

meer gangbare combinaties zie figuur 15.43. vormende producten zijn ook relatief eenvoudig
Deze figuur is overigens heel algemeen: de ei- overschilderbaar. Bij beits blijft de houtstructuur
genschappen kunnen binnen één verftype per min of meer zichtbaar. Een lak of verf daaren-
verfproduct sterk verschillen. Daarom wordt bij tegen vormt een dekkende laag met een totale
de toelating van verven uitgegaan van prestatie- laagdikte van zo’n 100 μm en meer.
eisen, onafhankelijk van het type verf, zie para-
graaf 15.13.1b. Transparant en dekkend
Het dekkend vermogen, afhankelijk van de
KWS 2000 en Arbo pigmentering van het afwerkproduct, kan men
Uit milieuoogpunt is men al langer bezig de onderscheiden in transparant, semi-transparant
uitstoot van vluchtige koolwaterstoffen terug en dekkend. Een kleine hoeveelheid pigment
te dringen (KWS 2000). Het verband tussen laat de ondergrond doorschijnen (transparant),
oplosmiddelen en OPS (Organisch Psycho- een hoge pigmentering dekt deze af (dekkend).
Syndroom, een aandoening van de zenuwen) Pigment speelt verder een vitale rol in de be-
heeft dit streven versterkt. De ontwikkeling scherming van het hout tegen uv-(zon)licht, ook
gaat steeds meer in de richting van verven bij transparante afwerking. Houtsoorten met een
met een laag gehalte aan oplosmiddelen, in- lage uv-gevoeligheid mag men (semi-)transpa-
clusief de watergedragen typen. Toenemende rant en dekkend afwerken, andere (uv-gevoeli-
kennis en ervaring met die nieuwere verven gere) houtsoorten alleen dekkend.
heeft tot verdere innovaties en verbeteringen Laagdikte en dekkend vermogen zijn op verschil-
geleid, zodat er inmiddels van ieder type kwa- lende manieren met elkaar te combineren. Van
litatief hoogstaande producten beschikbaar zowel lakken als beitsen bestaan transparante
zijn. Hiernaast zijn er ook zogeheten hybri- en dekkende types. Een echte blanke lak, dat wil
deverven, waarbij de bindmiddelen alkyd en zeggen filmvormend en zonder pigment, is strikt
acrylaat zijn gecombineerd. genomen voor buitentoepassing niet geschikt
Uit Arbo-oogpunt is het gebruik van verven vanwege de hoge uv-doorlatendheid en dus
met meer dan 150 g oplosmiddel per liter onderhoudsgevoeligheid. Toch vindt deze wel
verf inmiddels niet meer toegestaan in het toepassing op meer beschutte plaatsen in
interieur en in de timmerfabriek. entreepuien en (voor)deuren.

Beits en lak Donkere kleuren


Beitsen zijn over het algemeen nauwelijks Materialen absorberen warmte uit opvallend
filmvormend en bouwen betrekkelijk geringe zonlicht, wat leidt tot een temperatuurstijging
laagdiktes op (40 μm is al veel). Deze niet-film- van het oppervlak. Hoe groter die stijging en

Product Voordeel Nadeel

Oplosmiddelgedragen lage waterdamp- op termijn vermindering elasticiteit


alkydhars doorlatendheid

Watergedragen alkydhars gemiddelde waterdamp- op termijn vermindering elasticiteit


doorlatendheid

Watergedragen acrylaat snelle droging, langer hogere waterdampdoorlatendheid,


behoud elasticiteit langdurige doorharding

High solid lage waterdampdoorlatendheid, trage droging


(laag oplosmiddelgehalte) snelle laagdikteopbouw

Figuur 15.43 Globale vergelijking van gangbare afwerkingen

06950459_hfs15.indd 93 28-06-2005 16:28:47


94

hoe sterker de wisselingen, hoe sneller het toe- • normaal (T = 36–44 °C), in principe volgens
gepaste verfsysteem veroudert. Dit heeft een het schema ‘lichte kleuren’. Bij te verwachten
hogere onderhoudsfrequentie tot gevolg. Zaken hoge omgevingstemperaturen en sterke directe
als omgevingstemperatuur, oriëntatie op de zon zonnestraling is het schema ‘donkere kleuren’
(met name zuid- en zuidwestgevels zijn kritisch) aan te bevelen, klasse II;
en situering in de gevel (liggende/staande delen, • ongunstig (T ≥ 44 °C), met onderhouds-
beschutting, overstek) zijn alle van invloed. schema ‘donkere kleuren’, klasse III.

Een sterk bepalende factor is de kleur van de Het voorgaande is gebaseerd op een dekkende
afwerking. Donkere kleuren hebben een aanzien- afwerking van kozijnen en ramen; voor transpa-
lijk hogere warmteabsorptie dan lichte. Daarom rante afwerkingen gelden aparte adviezen, zie de
worden donkere kleuren ontraden, zeker bij tabellen van figuur 15.45 en 15.46.
sterke zonbelasting en in geval van naaldhout.
Het mag in principe wel, maar dan moet een Lichte kleuren Donkere kleuren
hierop aangepast onderhoudsschema worden
gevolgd, teneinde aan de garantiebepalingen Jaar D C Jaar D C
van SGT te kunnen voldoen. 1 1 C
2 C 2 *
15.12.1.a Kleuradvies 3 * 3 C
Om te bepalen in hoeverre een donkere kleur 4 C 4 **
toepasbaar is, kan men uitgaan van de optische 5 5 C
helderheid, de zogeheten Y-waarde (op te geven 6 ** C 6 *
door de verffabrikant). 7 7 C
8 C 8 **
Met de formule 9 * 9 C
10 C 10 *
Y
T = 47,5 × (1 – ) 11 11 C
100
12 ** C 12 **
is voor een bepaalde helderheid de tempera- 13 13 C
tuurstijging T uit te rekenen. Op basis van de 14 C 14 *
temperatuurstijging zijn drie onderhoudsklassen
gedefinieerd (zie Klassenschema RAL-kleuren), C Controle/inspectie
figuur 15.44: D Dekkend basissysteem en afwerking
• gunstig (T ≤ 36 °C), waarvoor het onder- * Beschadigingen en liggende delen bijwerken
houdsschema ‘lichte kleuren’ geldt, klasse I; ** Bijwerken en geheel nieuwe deklaag aanbrengen

Klasse I Klasse II Klasse III Figuur 15.45 Aanbevolen onderhoudsschema geveltim-


T < 36 ºC T = 36–44 ºC T > 44 ºC merwerk

Oranje 30–36 39–40 – 15.12.1.b Toegelaten afwerkingen


Rood 26–35 37–43 44–45 Voor toegelaten afwerkingen verwijst de KVT
Paars 36 38–42 44–45 naar de BGS Verf (Beoordelingsgrondslag voor de
Blauw 36 37–43 44–45 toepassing van verf op hout). Hierin vindt men
Groen 19–34 38–43 44–45 prestatie-eisen voor de afwerking, onafhankelijk
Grijs 19–36 37–43 44–45 van het soort product. ‘Toegelaten’ betekent
Bruin – 38–43 44–40 hier specifiek: onder KOMO-certificatiemerk te
Wit 7–11 – – leveren houten gevelelementen. De eisen voor
Zwart – – 45 SGT-garantie gaan soms nog iets verder. Als ge-
volg van de sterke opkomst van watergedragen
Figuur 15.44 Klassenschema RAL-kleuren verven is dit gebied sterk in beweging.

06950459_hfs15.indd 94 28-06-2005 16:28:48


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 95

Jaar Dekkend: loofhout + naaldhout Transparant: edele hout-


soorten als merbau, meranti,
eiken, teak, afzelia

Laag- tot halfglanzende Hoogglanzende af- Transparante glanzende


dekkende afwerking werking, dekkend, afwerking met filmvormende
zonder plamuren schraal plamuren producten

1
2 * **
3 *
4 ** **
5 **
6 * **
7
8 ** * **
9
10 * ** **
11
12 ** * **
13
14 * ** **

* Beschadigingen bijwerken
** Bijwerken en geheel nieuwe deklaag aanbrengen

Figuur 15.46 Onderhoud deuren Bron: Stichting Garantie Nederlandse Deuren, GND

Daarnaast bevat de Beoordelingsgrondslag lagen, met een gezamenlijke drogelaagdikte van


Nieuwe houtsoorten ook een deel over afwer- ten minste 100 μm. De verwerking geschiedt
king, dat gaat over de wisselwerking tussen een conform de voorschriften van de verffabrikant of
(nieuwe) houtsoort en enkele representatieve af- verfleverancier. In het kader van de SGT-garan-
werkproducten. Op basis daarvan is het mogelijk tie en het KOMO-attest-met-productcertificaat
dat men de houtsoort in kwestie alleen dekkend gelden speciale eisen voor de applicatie van
mag afwerken of dat het gebruik van water- watergedragen verven in de timmerfabriek of
gedragen verf onder KOMO-certificatiemerk loonspuiterij.
nog niet is toegestaan.
15.12.2 Afschilderen
Wel of niet afwerken De in de fabriek aangebrachte grondlagen heb-
Een klein aantal houtsoorten, zoals afzelia, ben een belangrijke functie als bescherming
Californian redwood, teak en western red cedar, op de bouwplaats tegen regen, bouwvocht en
mag vanwege de hoge duurzaamheid en de ge- vervuiling (specie). Eventuele mechanische be-
ringe krimp onafgewerkt worden toegepast. Het schadigingen door bijvoorbeeld stoten, vallen of
hout zal dan na verloop van tijd verkleuren c.q. spijkers dient men te herstellen, alvorens te gaan
vergrijzen. Is dit niet gewenst, dan kan men een afschilderen. Dit houdt in: schoonmaken, repare-
niet-filmvormend product toepassen (stain). ren en kale plekken opnieuw in de grondverf zet-
ten (twee lagen tot 100 μm). Het is aan te beve-
In het algemeen voorziet men kozijnen, ramen len dit expliciet in het verfbestek op te nemen.
en deuren in de timmerfabriek alzijdig van Herstel van de grondlaag moet ook gebeuren
minimaal twee gelijkmatig opgebrachte grond- als na het schuren onvoldoende laagdikte over

06950459_hfs15.indd 95 28-06-2005 16:28:48


96

is; de kantjes van dorpels en stijlen vormen in dit maal 55% RV om het houtvochtgehalte boven
opzicht een risico. Wanneer de voorbereidende de 12% te kunnen houden.
werkzaamheden zijn afgerond en de verwer-
kingsomstandigheden binnen de vereiste gren- De materiaaleigenschappen van de in de ruimten
zen – droog/geen regen, relatieve luchtvochtig- opgeslagen of bewerkte materialen mogen niet
heid, houtvochtgehalte, dauwpunt – liggen, negatief worden beïnvloed door klimaatverande-
kan men afschilderen. Dit dient bij voorkeur te ringen.
gebeuren met een afwerkproduct dat bewezen
compatibel met de grondlaag is. Complete syste- Alle bewerkingen van het hout moeten ge-
men (grond- en aflak) van één verffabrikant vol- schieden met daartoe geschikte machines en
doen normaliter hieraan. Op basis van onderzoek gereedschappen. De verspanende machines en
of ervaring zijn eventueel andere combinaties de machines die stof ontwikkelen of voor de
mogelijk, maar dan is het nuttig deze verenig- gezondheid schadelijke stoffen afgeven, moeten
baarheid vast te leggen. zijn aangesloten op een goed functionerende
afzuiginstallatie. Ook voor andere behandelingen
15.12.3 Onderhoud van het hout, zoals bijvoorbeeld bij het spuiten,
Afwerksystemen hebben mede tot doel het hout sproeien of dompelen, moet een afzuiging aan-
tegen omgevingsinvloeden te beschermen, wezig zijn.
maar staan daar natuurlijk ook zelf aan bloot. Dit
gaat gepaard met slijtage en veroudering, wat 15.13.1 Basisbewerking
betekent dat de afwerking van tijd tot tijd moet Voor het gebruik van hout in timmerwerk zijn
worden geïnspecteerd en waar nodig hersteld. verschillende mogelijkheden voorhanden. Zo kan
De mate van veroudering – en dus de nood- gebruik worden gemaakt van:
zaak van onderhoud – verschilt per situatie en is • volhout;
afhankelijk van diverse factoren, waaronder de • gevingerlast hout;
ondergrond en het verfsysteem zelf. Eerste aan- • gelamineerd hout.
knopingspunt voor het onderhoud zijn dan ook
de voorschriften van de verffabrikant of verfleve- Het volhout wordt direct betrokken uit het ge-
rancier. Zie tevens de tabellen van figuur 15.45 zaagde hout, zoals dat vanuit het land van her-
en 15.46. Verder zijn de kleur en de expositie komst wordt aangevoerd.
van het gevelelement van belang. In het zicht komende vlakken moeten zodanig
In dit kader past ook een recente ontwikkeling: worden geschaafd of geschuurd en gerepareerd
de zogeheten prestatie-overeenkomst, waarbij of geëgaliseerd dat het gehele oppervlak (ook bij
verfleverancier en verfapplicateur gedurende een kwasten en andere onvolkomenheden) glad is
zekere periode samen garant staan voor de kwa- om een gesloten verflaag aan te brengen.
liteit van het schilderwerk. Machineslagen mogen op in het zicht komende
vlakken niet zichtbaar zijn.
Alle in het zicht komende vrije uitwendige hoe-
15.13 Timmerfabriek ken van kozijnen, ramen en/of andere onderde-
len (waaronder glaslatten) die aan het buiten-
Bedrijven waarin houten gevelelementen worden klimaat worden blootgesteld, moeten worden
vervaardigd, moeten beschikken over voldoende voorzien van ronde kantjes met een straal van
en voor de fabricage geschikte ruimtes, zoals ten minste 3 mm, figuur 15.6.
werkruimtes en opslagruimtes. In de werkruimtes De besloten uitwendige hoeken (in sponningen)
moeten fabricagecondities voorkomen, waaron- moeten worden gebroken met schuine kantjes
der indicatief valt te verstaan: van ten minste 1 mm.
• een werktemperatuur van ten minste 12 °C De ontmoetingen (in verbindingen en dergelijke)
en van ten hoogste 25 °C; moeten zijn voorzien van ronde kantjes of van
• een relatieve vochtigheid (RV) tussen (mini- visbekjes.
maal) 50% en 90%. Voor naaldhout geldt mini-

06950459_hfs15.indd 96 28-06-2005 16:28:48


15 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN HOUT 97

15.13.2 Maximaal toelaatbare • schoren;


maatafwijkingen • beschermlatten.
Om het hout voor het timmerwerk voldoende
nauwkeurig te kunnen verwerken, moeten toe- Bij het pakketteren moeten de elementen
laatbare maatafwijkingen vooraf worden vast- zodanig worden bevestigd, dat tussen twee ele-
gelegd. De maatafwijkingen van het ruwe hout menten een vrije ruimte van ten minste 5 mm
hebben betrekking op de kromming en de sche- ontstaat. Deze vrije ruimte is noodzakelijk om
luwte. De kromming en de scheluwte van onder- beschadiging en capillaire naden te voorkomen.
delen van kozijnen en ramen mogen niet meer De vrije ruimte moet worden geborgd.
bedragen dan 1 mm per strekkende meter.
Als het hout is geprofileerd, moeten ook daar- Het transport en de opslag van gereed timmerwerk
voor voorwaarden voor de maatafwijkingen wor- moet in verticale stand geschieden. Zolang het
den vastgelegd. Hiervoor wordt doorgaans niet timmerwerk nog niet van het voor de aflevering
meer dan +/–0,5 mm genomen. vereiste grondsysteem is voorzien, moet opslag in
Verbindingen in timmerwerk zijn erg gevoelig een droge ruimte plaatsvinden. Deze ruimte moet
voor vocht indien zij niet goed passen. Om zodanig geconditioneerd zijn, dat het voorgeschre-
die reden moeten de maatafwijkingen daar ter ven vochtgehalte gehandhaafd blijft.
plaatse niet te groot zijn. Deze komen neer op Het timmerwerk moet zijdelings tegen zon,
maximaal 0,2 mm. regen- of sneeuwval worden beschermd. Indien
De breedte- en hoogtematen van het timmerwerk onder zeilen wordt opgeslagen,
(gevel)elementen mogen een zekere afwijking geldt als aanvullende voorwaarde dat tussen de
hebben. Deze is maximaal +/–1 mm voor de zeilen en het timmerwerk een zodanige ruimte
eerste meter vermeerderd met 0,5 mm/m of aanwezig is, dat natuurlijke droging van het
gedeelte daarvan. Voor beweegbare delen geldt timmerwerk mogelijk is.
als maximaal verschil in diagonaallengte 2 mm.
Het gevelelement mag 0,5% van zijn kleinste 15.13.4 Interne kwaliteitsbewaking (IKB)
afmeting (hoogte of breedte) scheluw zijn. De timmerfabrikant is verplicht een systeem voor
Beweegbare delen mogen eveneens 0,5% van interne kwaliteitsbewaking (IKB) te hanteren,
hun kleinste afmeting scheluw zijn. indien hij een product wil leveren met een kwa-
liteitsverklaring (attest met productcertificaat).
15.13.3 Transport, opslag en verwerking Mocht de timmerfabrikant een kwaliteitsver-
Om timmerwerken tijdens transport, opslag en klaring bezitten, dan worden regelmatig steek-
verwerking te beschermen, moet een aantal proefsgewijze controles door de certificerende
maatregelen worden genomen, die hierna zijn instelling uitgevoerd.
gespecificeerd. Indien uit deze externe controles blijkt dat de
Deze maatregelen zijn erop gericht de bij de fa- productiewijze, het kwaliteitssysteem of het
bricage verkregen eigenschappen te behouden product niet meer voldoet, dan kan de kwali-
en ervoor te zorgen, dat het bij de fabricage teitsverklaring van de timmerfabrikant worden
verkregen vochtgehalte niet noemenswaardig ingetrokken.
ongunstig door klimatologische omstandigheden
wordt beïnvloed.
Indien de kans bestaat dat geveltimmerwerk Geraadpleegde en aanbevolen
tijdens het transport, de opslag en gedurende literatuur
de ruwbouwfase kan vervormen of kan worden
beschadigd, dan moeten aanvullende bescherm- 1 Beoordelingsgrondslag (BGS) Houtsoorten voor
maatregelen worden genomen. toepassing in geveltimmerwerk; toelatingseisen en
Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van: bepalingsmethoden (SKH-publicatie 97-04).
• pakketteren; 2 Bouwbesluit (Staatsblad 2001, 410; Stb. 2002,
• palletvervoer; 203, 516, 518, 582 en de Ministeriële Regelin-
• koppellatten; gen Staatscourant, 2002, 241; Stcrt. 2003, 101).

06950459_hfs15.indd 97 28-06-2005 16:28:48


98

3 KVT Kwaliteit van Houten Gevelelementen.


Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten NBvT,
Bussum.
4 Milieuaspecten van kozijnen en beglazings-
systemen. VROM, 1995.
5 Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen Woning-
bouw Nieuwbouw (NPW). Stichting Bouw
Research, 2003.
6 Woningwet.

Normen
BRL 0801 Houten gevelelementen
BRL 0803 Houten buitendeuren
BRL 1001 Niet-dragende binnenspouwbladen en
gevelvullende elementen
BRL 1704 Gevingerlast hout en verlengd plaat-
materiaal.
BRL 2901 Houtverduurzamingscapsules
BRL 2902 Gelamineerd hout voor niet-dragende
toepassingen
NEN 2778 Vochtwering in gebouwen. Bepalings-
methoden
NEN 3253 Bescherming van hout voor woning- en
utiliteitsbouw
NEN 3576 Beglazing van kozijnen, ramen en
deuren
NEN 5461 Kwaliteitseisen voor hout (KVH 2000)
- Gezaagd hout en rondhout - Algemeen gedeelte
NEN-EN 335-2 Duurzaamheid van hout en op
hout gebaseerde producten. Definitie van risico-
klassen voor biologische aantasting
NEN-EN 927-1 Paints and varnishes – Coating
materials and coating systems for exterior wood
– Part 1: Classification and selection
NPR 2652 Vochtwering in gebouwen
NPR 3675 Gevelvullingen – Aansluitingen aan
omringende constructies

06950459_hfs15.indd 98 28-06-2005 16:28:49


16
Kozijnen, ramen en deuren van aluminium
H. Reymers

Gevelelementen samengesteld uit aluminium profielen zijn niet meer


weg te denken uit het huidige bouwproces. Voordeel van aluminium
ten opzichte van andere materialen is de relatief grote sterkte-
gewichtverhouding. Ten aanzien van andere bouwmaterialen biedt
aluminium een nagenoeg onbeperkte levensduur. Aluminium neemt
geen vocht op, zwelt, rot, krimpt, splijt en kraakt niet. Het veroudert
niet zoals organische materialen en heeft geen bescherming nodig.
Aluminium biedt architecten en ontwerpers een grote soepelheid in
ontwerpen. Door het extrusieproces heeft het materiaal een nagenoeg
onbeperkt gamma aan profielvormen. Daarbij kan aluminium alle
bewerkingen ondergaan zoals zagen, boren, frezen, stansen, lassen en
buigen. Aluminium kan worden geanodiseerd of gelakt om tegemoet
te komen aan de decoratieve en esthetische wensen van de architect
of ontwerper. Aluminium is een goede thermische geleider, wat voor
sommige toepassingen een nadeel kan zijn. Deze handicap kan wor-
den overwonnen door de profielen te voorzien van een thermische
onderbreking. Op die manier is het mogelijk aluminium kozijnen te
produceren met een hoge thermische waarde. Op het gebruikelijke
reinigen na vraagt aluminium weinig onderhoud, wat neerkomt op
een redelijk grote kostenbesparing gezien de lange levensduur van het
materiaal.

06950459_hfs16.indd 99 28-06-2005 16:17:36


100

Inleiding door aluminium ramen is het mogelijk om een


min of meer gelijke detaillering te handhaven.
Hoewel het gebruik van aluminium ruim 2000 Bouwbesluit, NEN-normen, Brandeisen, NPR’s,
jaar geleden al bekend was in China, heeft het BRL’s, voorschriften van systeemhuizen en kwa-
tot 1825 geduurd voor de Deense natuurkun- liteitseisen van brancheverenigingen lijken een
dige Örsted het bereidingsproces van zuiver onoverkomelijke drempel te vormen voor
aluminium herontdekte. Het lukte hem met architecten en ontwerpers. Niets is minder
behulp van een gecompliceerd chemisch proces waar, steeds weer blijkt de samenwerking tussen
enige korreltjes van het metaal te produceren. architect en industrie te leiden tot verrassende
Nadat dit proces door andere scheikundigen resultaten.
was verbeterd, werden de eerste aluminium pro-
ducten vervaardigd. Deze waren aanvankelijk zo
exclusief dat ze zelfs duurder waren dan goud. 16.1 Materiaal
Het productieproces was dermate kostbaar dat
werd gezocht naar betere productiemethoden. 16.1.1 Aluminium
In 1886 ontdekten de Amerikaan Charles Hall De grondstof voor aluminium is bauxiet. De
en de Fransman Paul Heroult onafhankelijk van naam is ontleend aan de eerste vindplaats Les
elkaar dat met behulp van elektrolyse aluminium Baux in Zuid-Frankrijk. Huidige vindplaatsen zijn
goedkoper kon worden geproduceerd. onder andere Australië, Suriname en Zuid-Afrika.
Bauxiet is een verzamelnaam voor verschillende
Aanvankelijk was het gebruik van aluminium in ertsen die naast aluminiumoxide ook ijzeroxide,
de bouw beperkt tot de productie van glaslijsten siliciumoxide, titaanoxide en andere verontreini-
voor toepassing op stalen puien. De jaren vijftig gingen bevatten.
kenmerkten zich door de opkomst van geheel uit Winning van bauxiet gebeurt door afgraving.
aluminium vervaardigde ramen. Fabrieken die Voor een hoeveelheid van 1000 kilogram alumi-
uitsluitend stalen ramen produceerden gingen nium dient circa 0,7 m2 aluinaarde-houdende
zich toeleggen op de productie van aluminium grond (bauxiet) tot een diepte van 7 meter te
ramen, hiertoe gestimuleerd door ontwikkelin- worden afgegraven. Jaarlijks wordt in Nederland
gen in Amerika en Zwitserland. Na een periode ongeveer 145.000 ton (1999) aluminium ge-
van ontwikkelingen met ongeïsoleerde profielen bruikt dat is geproduceerd uit aluinaarde. Deze
bleek de levensvatbaarheid van het product op hoeveelheid komt overeen met een afgegraven
de Nederlandse markt. Dit heeft geresulteerd oppervlakte van 10 hectare (circa 10 voetbal-
in een bijna onbegrensd aantal mogelijkheden velden).
om met aluminium profielen kozijnen, ramen en
deuren te produceren. In de praktijk blijken het Voor de productie van primair aluminium uit
lichte gewicht, de duurzaamheid en de lange aluinaarde is veel elektrische energie nodig: in
levensduur zoveel voordelen op te leveren, dat Europa gemiddeld 15 kWh per kilogram primair
het aandeel van producten vervaardigd uit alu- aluminium. Productiebedrijven maken steeds
minium sinds jaar en dag toeneemt. meer gebruik van waterkrachtcentrales (in 1999
circa 53%), om het milieu zo weinig mogelijk te
De aanschafkosten van aluminium gevelelemen- belasten.
ten zijn relatief hoog. Hoewel deze kosten in de Na de bauxietwinning wordt het erts vermengd
praktijk dubbel en dwars worden terugverdiend met natronloog en in grote autoclaven ge-
door lage afschrijvingskosten, lange levensduur pompt. Hierdoor ontstaat aluminiumhydroxide.
en relatief weinig onderhoud, blijken de aan- De andere bestanddelen blijven achter.
schafkosten voor opdrachtgevers vaak een drem-
pel. Dit verklaart ook waarom aluminium meer Door het aluminiumhydroxide te verhitten naar
in utiliteitsbouw dan in woningbouw wordt toe- 1000 ºC vormt zich alumina, een wit poeder
gepast. Er is echter een kentering te bespeuren. (aluinaarde). In smeltovens wordt volgens het
Door het vervangen van bestaande stalen ramen elektrolyseprincipe de aluinaarde in kryoliet

06950459_hfs16.indd 100 28-06-2005 16:17:36


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 101

opgelost zodat een smeltpuntverlaging optreedt 16.1.2 Legeringen


van 2100 ºC naar 950 ºC. Vervolgens worden Het zuivere aluminium heeft een lage treksterkte
koolstaven in de smeltpotten gestoken waardoor en wordt harder door het te walsen. Het is niet
een vlamboog ontstaat. De spanning is circa geschikt voor het maken van extrusies omdat het
5 volt, de stroomsterkte is 10.000 à 40.000 am- te zacht is. Aan het zuivere aluminium dienen
père. De vlamboog smelt de inhoud van de pot, bestanddelen te worden toegevoegd die het
waardoor het aluminium naar de bodem zakt materiaal geschikt maken voor de toepassing als
en kan worden afgetapt. Dit zuivere aluminium profiel voor het samenstellen van gevelelemen-
(99,5%) wordt gegoten in ovens, waarna an- ten. De toevoegingen dienen om:
dere bestanddelen worden toegevoegd om tot • het materiaal een hogere treksterkte te geven,
de juiste legering te komen. Vervolgens worden zodat vrije overspanningen mogelijk zijn;
deze legeringen gegoten tot broodjes, walsblok- • goede extrusies mogelijk te maken;
ken of extrusiepalen (billets), figuur 16.1. • een goed uiterlijk te krijgen na het anodiseren;
• een goede corrosieweerstand te waarborgen.
Voor profielmateriaal wordt de legering AlMgSi
0,5 gebruikt, volgens de internationale aandui-
ding 6060 of 6063. Deze legering bevat een
klein percentage magnesium en silicium en be-
reikt de hoogste treksterkte door een kunstmatig
verouderingsproces na extrusie van de profielen.
De sterkte van deze legering kan variëren als
gevolg van het toegepaste verouderingsproces
(warmtebehandeling). De hardheid van de lege-
ring hangt hiermee samen en wordt gemeten
met een Brinellmeter (25–70 Brinell).
De chemische samenstelling van plaat- en
profiellegeringen is vastgelegd in ANSI-H 35.1
(1982) volgens het Registration Record of Inter-
national Alloy Designations and Chemical Compo-
Figuur 16.1 Extrusiepalen Bron: RC Aluminium sition Limits for Wrought Aluminium Alloys en het
Wrought Aluminium Alloy Designation System, zie
de tabel van figuur 16.2.

Legering Si % Fe % Cu % Mn % Mg % Cr % Zn % Ti % Andere elementen Al %


Elk Totaal

1050 A minimaal – – – – – – – – – – 99,50


maximaal 0,25 0,40 0,05 0,05 0,05 – 0,07 0,05 0,03 – –

5005 A minimaal – – – – 0,70 – – – – – rest


maximaal 0,30 0,45 0,05 0,15 1,10 0,10 0,20 – 0,05 0,15

6060 minimaal 0,30 0,10 – – 0,35 – – – – – rest


maximaal 0,60 0,30 0,10 0,10 0,60 0,05 0,15 0,10 0,05 0,15

6063 minimaal 0,20 – – – 0,45 – – – – – rest


maximaal 0,60 0,35 0,10 0,10 0,60 0,10 0,10 0,10 0,05 0,15

Figuur 16.2 Chemische samenstelling van plaat- en profiellegering

06950459_hfs16.indd 101 28-06-2005 16:17:37


102

16.1.3 Mechanische en fysische eigenschap- geproduceerd met omgezette zijden, zoals cas-
pen van aluminium settebeplating of zetwerk, mag niet te hard zijn,
De in de tabel van figuur 16.3 getoonde eigen- omdat het anders door de zetbewerking kan
schappen zijn ontleend aan DIN 1748 Strang- gaan scheuren. Deze legeringen 5005 (of 5050)
pressprofile aus aluminium, voor profiellegerin- worden niet-veredelbaar genoemd.
gen, en DIN 1745 Aluminium voor plaattoepassin-
gen, voor plaatlegeringen. Deze tabel vermeldt 16.2.1.a Platen
de eisen waaraan de legeringen moeten voldoen. Aluminium kan zowel warm als koud worden
gewalst. Grote walsplakken worden door mid-
del van het warmwalsprocédé gereduceerd tot
16.2 Fabricage van platen en plaatmateriaal dat op rollen wordt opgeslagen.
profielen Het koudwalsen van het materiaal, figuur 16.5,
bepaalt de benodigde dikte, sterkte en hardheid
16.2.1 Plaatmateriaal van het materiaal. Voor gebruik in de gevelbouw
Voor plaatwerk verdient het aanbeveling kwaliteit is de meest voorkomende materiaaldikte 1,5,
1050A aan te houden voor lakken en 5005 voor 2 of 3 mm. Doorgaans wordt plaatmateriaal in
anodiseren, zie de tabel van figuur 16.4. Kwali- enkelvoudige vorm toegepast voor de productie
teit 1050A is een ongelegeerd aluminium met van gevelbeplating waarbij omzettingen aan
maximaal 0,5% verontreiniging. Kwaliteit 5005 is de plaat, cassettebeplating, de stijfheid van het
een aluminium-magnesiumlegering en heeft een netto-oppervlak bepalen.
hogere weerstand tegen corrosie. Bij deze lege-
ringen wordt de uiteindelijke hardheid en sterkte Om capillaire naden te voorkomen, is het van
verkregen door de wals- en warmtebehandeling. belang dat de ruimte tussen de omgezette kan-
Plaatmateriaal waarvan componenten worden ten minimaal 3 mm bedraagt. Als alternatief kun-

Eigenschap Sym- Uitge- Legering en legeringstoestand


bool drukt in Al 99,5 AlMg 1 AlMgSi 0,5

0 H18 0 H14 0 T5

2/10 Rekgrens σ 0,2 N/mm2 – 140 – 140 – 160


Trekvastheid σB N/mm2 80 165 120 160 – 220
Rek – % 45 7 30 7 – 14
Brinellhardheid HB 10/1000 kg 20 40 26 40 – 70
Elasticiteitsmodulus E kN/mm2 70 70 70 70 – 70
Lineaire uitzettings- α 10-6/K 25,4 25,4 25,5 25,5 25,3 25,3
coëfficiënt
Smelttemperatuur Tsm ºC 646–657 646–657 630–650 630-650 585–650 585–650
Warmtegeleidings- λ W/m ∙ K 220 220 200 200 220 200
coëfficiënt

Figuur 16.3 Eigenschappen van legeringen volgens DIN 1748 en DIN 1745

Aanduiding type Internationale aanduiding Duitsland DIN Toepassing

Ongelegeerd 1050 A Al 99,5 plaat


AlMg 5005 A AlMg 1 plaat
AlMgSi 6060/6063 AlMgSi 0,5 profiel

Figuur 16.4 Legeringen voor plaat en profiel

06950459_hfs16.indd 102 28-06-2005 16:17:37


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 103

Figuur 16.5 Koudwalsen Bron: RC System

nen de omgezette kanten worden dichtgelast.

����
Deze productiemethode vereist een nauwkeurige
afwerking om esthetische problemen na de
oppervlaktebehandeling te voorkomen.

��
16.2.1.b Sandwichpanelen

����
Uitzondering is de toepassing van plaatmateriaal
� �����������������������������

samengesteld als sandwichpaneel. De materi-

���
aaldikte kan in dat geval 0,7 mm bedragen. Een
sandwich-paneel wordt fabrieksmatig geperst.

���
Deze plaatvorm bestaat uit twee platen van
0,7 mm met daartussen een vulling van bijvoor- � ����������������������������� ��������������

beeld polyethyleen. Het geheel wordt onder Figuur 16.6 Sandwichplaten


hoge druk tot een vaste verbinding geperst. In
plaats van polyethyleen kan de vulling ook be- 16.2.1.c Maattolerantie
staan uit een aluminium honingraatprofiel. De Technisch is het niet mogelijk plaatwerk te
totale dikte van deze platen varieert tussen 3 en produceren dat absoluut vlak is. Door de op-
8 mm, figuur 16.6-2. Door de sandwichconstruc- tredende spanningen tijdens het walsprocédé
tie is deze vorm van aluminiumbeplating stijver (wrijvingswarmte die ontstaat ten opzichte van
en vlakker dan een enkelvoudige plaat bij gelijke de sterke koeling) vertoont het gewalste product
afmetingen. enige vervorming ten aanzien van de dikte en
het oppervlak. Of deze vervorming hinderlijk is,
Er worden ook sandwichplaten geproduceerd hangt sterk af van de toepassing. Er bestaat geen
met een dikte van bijvoorbeeld 28 mm. Daarbij bruikbare methode om de vereiste dikte van
wordt een vulling gebruikt van bijvoorbeeld een het te walsen aluminium voorafgaand aan het
harde persing polyurethaan, figuur 16.6-1. walsproces te berekenen. Door de tolerantie in
In dit geval wordt aan beide zijden een alumi- de walsrollen treedt enige vering op, waardoor
niumplaat toegepast van 1,5 mm waarna het de uitgewalste plaat over de lengte van het op-
geheel tot een constructief stijf geheel wordt pervlak enige ongelijkheid vertoont. Deze on-
geperst. gelijkheid beperkt zich tot afwijkingen met een

06950459_hfs16.indd 103 28-06-2005 16:17:39


104

orde van grootte van tienden van millimeters.


Ervaring van de producent die het plaatmateriaal
tot een gereed product verwerkt is van belang,
omdat een aantal niet-berekenbare factoren een
rol speelt in het productieproces, zoals:
• constructiemethode;
• hardheid en legering;
• type oppervlaktebehandeling;
• glansgraad na oppervlaktebehandeling.
Overeenkomstig de eisen die worden gesteld aan
de haaksheid van de gevelelementen mag de
afwijking niet meer bedragen dan 2 mm/m.
In onbelaste toestand en gemeten (in het vlak
van het paneel) over de diagonalen onder een
rei mag de vlakheid niet meer dan 5 mm/m
afwijken. Scheluwvorming mag niet meer bedra-
gen dan 3 mm ten opzichte van een zuiver vlak,
figuur 16.7-1. Panelen, ook als ze niet zijn opge-
nomen in een sponning, dienen belastingen op
te kunnen nemen volgens NEN 6702 Belastingen
en Vervormingen (TGB 1990). Gemeten over de
lengte van hun diagonaal mogen panelen geen
grotere doorbuiging vertonen dan 1/50 van de
diagonaallengte, figuur 16.7-2. Figuur 16.8 Extrusiepers Bron: RC System

16.2.2 Extrusie van profielen kunnen worden gemaakt wordt het extrusie-
Om op een relatief goedkope manier profielen te procédé toegepast, figuur 16.8. Voordeel van
fabriceren waarmee kozijnen, ramen en deuren dit procédé is dat aan het profiel allerlei vormen
kunnen worden gegeven:
• lippen om rubbers in te klemmen en glaslijs-
ten in te klikken, waardoor het schroeven van
deze lijsten niet meer nodig is;
��������������
� ���� • kokers om de profielen meer stijfheid te ge-
ven, zodat grotere overspanningen mogelijk zijn.

Door in een matrijs de vorm van het gewenste


profiel te snijden, is het mogelijk om gecompli-
ceerde vormen te creëren, figuur 16.9. In vroe-
ger jaren waren de gemiddelde kosten om een
� �������������� matrijs te maken omgerekend in euro’s circa
€ 6800,–. Door de komst van computer- en
lasertechniek zijn deze kosten gereduceerd tot
� �������������
circa € 1815,–. In de jaren zestig en zeventig was
het door de hoge matrijskosten voor ontwerpers
moeilijk een profiel te realiseren zoals zij dat in
een gevelbeeld voor ogen hadden.
Om toch tegemoet te komen aan de wensen van
� �������������������� de architect werden profielen die in de markt
Figuur 16.7 Maatafwijkingen verkrijgbaar waren, op manieren gekoppeld die

06950459_hfs16.indd 104 28-06-2005 16:17:40


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 105

dat het materiaal net over de vloeigrens komt.


De geëxtrudeerde profielstaven hebben nu een
lengte tussen 20 en 40 m. Deze leng- ten zijn
niet handelbaar en worden gezaagd tot lengten
van circa 7 m. Hierna worden de staven in een
oven opgewarmd. Door deze warmtebehande-
ling en de daarop volgende afkoeling vindt een
rekristallisatie plaats waardoor het materiaal zijn
uiteindelijke sterkte en hardheid verkrijgt.

16.2.2.a Isolatoren
Omdat de huidige gevelbouw wordt geconfron-
teerd met hogere thermische eisen dan vroeger
het geval was, is het nodig de profielen te voor-
zien van koudebrugonderbrekingen. Twee toe-
gepaste methoden zijn:
1 polyurethaan, giethars, (oude methode);
2 polyamide strippen (nieuwe methode).
Figuur 16.9 Matrijs Bron: RC System
1 Polyurethaan
technisch gezien, voor wat betreft de wind- en De samenstelling en eigenschappen van een
waterdichtheid, niet altijd verantwoord waren. koudebrugonderbreking op basis van poly-
Tegenwoordig is het mogelijk om meer aan de urethaan zijn:
wensen van de ontwerper tegemoet te komen. • tweecomponentenpolyurethaan;
Door de ontwikkeling van extrusietechniek in • temperatuurbestendigheid: minimum –30 ºC,
samenwerking met computer cad-systemen is maximum 75 ºC.
het mogelijk om op een snelle manier aan de
ontwerper de door hem gewenste vorm te laten De giethars word geïnjecteerd in de aluminium-
zien. Door computersimulatie kan duidelijk wor- kamer. Na het uitharden worden de aluminium
den gemaakt hoe een samenstelling van profie- verbindingen weggefreesd, zodat een thermisch
len tot een gevelbeeld kan leiden. onderbroken profiel ontstaat, figuur 16.10. Ge-
Extrusie van profielen vindt plaats door ver- zien de relatief geringe temperatuurweerstand
warmde aluminium billets onder hoge druk door worden profielen die voorzien zijn van giethars
een matrijs te persen. Billets worden door de minder toegepast.
smelter geleverd in de juiste chemische lege-
ringssamenstelling die voor het extrusieproces 2 Polyamide
nodig is. De afmeting van deze billets of perspa- Polyamide wordt versterkt met glasvezel (25%) en
len zijn zodanig dat zij passen in de extrusiepers. voorzien van lijmsnoeren. De temperatuurbesten-
De diameter van deze ronde perspalen varieert digheid is circa 250 ºC. Twee polyamide stegen
tussen 300 en 700 mm. De voorverwarmde bil- verbinden twee aluminium profielen door middel
let wordt in de extrusiepers geplaatst. Door de van het inrolprocédé. Dit brengt een mechanische
hoge druk die een, eveneens verwarmde, cilinder verbinding tot stand na het kartelen van het alumi-
op de billet uitoefent, verweekt het aluminium nium in de polyamide strippen, figuur 16.11. Beide
en laat het zich vormen naar de vorm van de isolatiemethoden dienen vrij te zijn van CFK.
matrijs. Daardoor ontstaan profielstaven, die na
het extrusieproces gekoeld worden met koude
lucht. Om de staven hun definitieve vorm te
geven, dienen deze te worden gestrekt. Door
middel van een strekmachine worden de staven
aan beide zijden ingeklemd en zodanig gestrekt

06950459_hfs16.indd 105 28-06-2005 16:17:40


106

�������� ���

�������������������
�������������������

��
���������

����
��

��
�����������
��������������������
�����������
���������������������� ����

��
���������������������
�����������������������
�������������������������� ��
����������

��������������������
Figuur 16.11 Profielisolatie met polyamide steg
�� Bron: RC System
����
���������� 16.3 Oppervlaktebehandelingen
Eigenschappen
1 Beglazing mogelijk met siliconen of met 16.3.1 Weerstand tegen corrosie
voorgevormde EPDM-beglazingsprofielen Aluminium met de voorgeschreven legeringen
(5-35,5 mm). heeft een goede weerstand tegen aantasting
2 Efficiënte waterevacuatie van het vleugelpro- door het heersende buitenklimaat, het zeekli-
fiel. maat en de vervuiling door industrie. Er ontstaat
3 Doorlopende thermische onderbreking in geen teruggang in sterkte als onbehandeld alu-
polyurethaan giethars. minium zijn natuurlijk oxidatieproces ondergaat.
4 Ruime drukegalisatieruimte voor betere wa- De oorspronkelijke aluminiumkleur wordt echter
terdichtheid. grauw. Als water in aanraking komt met dit
5 Stevige en ruim gedimensioneerde midden- onbehandelde aluminium laat het vuile strepen
dichting voor betere wind- en waterdichtheid. achter op de onderliggende constructie. Hierbij
6 Voorkamerontwatering direct naar buiten. valt te denken aan niet-behandelde daktrimmen
7 Bestudeerde waterkering verhindert door- waardoor, als het heeft geregend, vuile strepen
dringen van water onder de middendichting. ontstaan op het metsel- of stucwerk.
8 Economische bouwdiepte:
• kader 50 mm; Aluminium kan worden voorzien van een be-
• vleugel 59,5 mm. schermlaag. Lakken of anodiseren zijn in de
9 U-waarde van het profiel vergelijkbaar met gevelbouw de twee meest toegepaste metho-
die van dubbel isolatieglas. den. Om een zo hoog mogelijke anodisatie- of
10 Verschillende te klipsen glaslatten met een lakkwaliteit te waarborgen, dient aan een aantal
hoogte van 22 mm. voorwaarden te worden voldaan:
11 Eigentijdse, zacht afgeronde profielvorm. • in alle gevallen dient het materiaal te beschik-
12 Profielen zijn geschikt voor hoekverbindingen. ken over de juiste legeringssamenstelling en te
13 Beslagkamer volgens de Europese norm. voldoen aan de voorgeschreven mechanische
14 Akoestische dichting. eigenschappen;
15 Ruimte die een gemakkelijke plaatsing van • het oppervlak van de profielen dient vrij te
de inlegscharnieren mogelijk maakt. zijn van grafietresten en siliconen;
16 Verschillende profielcombinaties van bui- • om verzekerd te zijn van een goede lakdek-
tenkaders en vleugelprofielen. Ruimte voor king dienen de hoeken van de profielen die
afstandsbediening. bestemd zijn voor buitengebruik voorzien te zijn
van een afrondingsstraal van minimaal 0,5 mm;
Figuur 16.10 Profielisolatie met harskern Bron: RC System • de oppervlakteruwheid mag, bij drie metin-

06950459_hfs16.indd 106 28-06-2005 16:17:41


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 107

gen, niet meer bedragen dan 5 micrometer (de ◆ Poedercoating


te testen lengte is 15 mm en een basislengte van Poedercoating heeft een voorbehandeling nodig
2,5 mm volgens DIN 4768, NEN 3631); die geschiedt volgens de eisen van Qaulicoat. De
• voordat het aluminium wordt behandeld zeswaardige chromaatlaag dient een gewicht te
dient het zodanig te worden opgeslagen en ver- hebben van 0,6 à 0,8 gram/m2. Drogen van het
voerd dat het optreden van condensvorming of voorbehandelde materiaal dient te gebeuren bij
waterbelasting wordt voorkomen. een temperatuur van maximaal 65 ºC.
De opslagtijd tussen voorbehandeling en poeder-
Profielen met twee kleuren coaten mag maximaal zestien uur bedragen. Als
Als de binnen- en de buitenzijde van de pro- voorbehandeling worden ook gekozen pre- of
fielen in twee verschillende kleuren dienen te flash-anodiseren. Men kan voor deze methode
worden gelakt, is dit eenvoudig te bereiken kiezen als er bijvoorbeeld sprake is van een ma-
door eerst de twee profielschalen te lakken of ritiem milieu. Echter, de poedercoating dient in
anodiseren en daarna met polyamidestegen ieder geval binnen drie uur na het pre- of flash-
samen te stellen. Profielen die zijn voorzien anodiseren te worden aangebracht. Pre- of flash-
van een gietharsisolatie moeten worden afge- anodiseren wijkt op een aantal punten, zoals
plakt. Daarna worden ze gelakt en vervolgens laagdikte en sealing, af van het meer gebruike-
wordt de giethars aangebracht. Dit is een lijke anodiseerproces.
kostbare methode. Anodiseren in twee kleuren
is bij dit procédé niet mogelijk. Poedercoaten
Poedercoating vindt doorgaans plaats bij een
Doorgaans worden de geperste profielen direct objecttemperatuur van maximaal 250 ºC.
van het extrusiebedrijf naar het lak- of anodiseer- Voor profielen die worden voorzien van een
bedrijf getransporteerd om daar de benodigde gietharsonderbreking is deze temperatuur
oppervlaktebehandeling te ondergaan. Tijdens te hoog. In dit geval moet het injecteren en
het transport en de behandeling van de profielen wegfrezen van het aluminium gebeuren na
dient contact met vochtige omgevingen te wor- het poedercoaten. Als polyamide stegen wor-
den voorkomen. den toegepast, kan het coaten op het totale
Als vocht neerslaat op het onbehandelde pro- samengestelde profiel plaatsvinden.
duct wordt een oxidatieproces in gang gezet, De coating moet gelijkmatig van kleur en
waardoor de kwaliteit van de oppervlaktebehan- glansgraad zijn en goed dekken. Bij het be-
deling wordt beïnvloed. oordelen van de partij mogen geen storende
Ook tijdens de behandeling bij het lak- of ano- verschillen in kleur en glans tussen de afzon-
diseerbedrijf dient aandacht te worden besteed derlijke werkstukken waarneembaar zijn. Het
aan vochtaanslag. Katoenen handschoenen is mogelijk om de kleur en glansgraad voor
moeten worden gedragen om te voorkomen dat de applicatie door middel van monsters vast
lichaamsvocht terechtkomt op de aluminium te leggen. Er is onderscheid tussen directe en
profielen. Als brute profielen in een magazijn
worden opgeslagen, moeten er maatregelen
worden genomen om condensaanslag te voor-
komen.

16.3.2 Lakprocedures en -systemen


De bekendste lakmethoden zijn:
◆ poedercoating;
◆ ‘nat’ lakken; ����������������
������������������
◆ elektroforese;
◆ PVDF; ����������
◆ coilcoating (bandgeverfd aluminium). Figuur 16.12 Directe en indirecte zichtvlakken
Bron: RC System

06950459_hfs16.indd 107 28-06-2005 16:17:42


108

indirecte zichtvlakken. Directe zichtvlakken vlak mogen geen storende gebreken zichtbaar
zijn zichtbaar aan de binnen- en buitenzijde. zijn, zoals:
Indirecte vlakken zijn zichtbaar als een • ruw oppervlak;
beweegbaar deel is geopend. Op indirecte • zakkers;
vlakken moet de lak zodanig zijn aangebracht • blazen;
dat de grondlaag niet meer te zien is. • sinaasappeloppervlak;
Op tekeningen worden de directe vlakken aan- • vuilinsluitingen;
gegeven met een streepstippellijn, de indirecte- • kraters;
recte vlakken met een streeplijn, figuur 16.12. • doffe plekken;
• gaten;
Door het karakter van het elektrostatisch • krassen.
spuitprocédé (poedercoaten), zie de tabel
van figuur 16.13, is het mogelijk dat verdiept Voor toepassing buiten geldt een beoordelings-
liggende delen niet van voldoende lakdekking afstand van vijf meter. Voor toepassing binnen
worden voorzien. Het is van belang deze situatie geldt een beoordelingsafstand van drie meter.
vroegtijdig te onderkennen. De gemiddelde laagdikte in micrometer voor
laksystemen dient minimaal te voldoen aan de
Het gerede product dient aan een aantal kwali- waarden zoals vermeld in de tabel van figuur
teitseisen te voldoen. Deze zijn omschreven in de 16.14.
VMRG Kwaliteitseisen en adviezen 2000. De coa-
ting mag op de directe vlakken geen beschadi- ◆ Natlakmethode
ging vertonen waardoor de grondlaag zichtbaar Natlak wordt aangebracht met een spuitpistool,
wordt. figuur 16.13. Meestal wordt deze bediend door
Op een afstand van drie meter loodrecht op het een robot om een zo egaal mogelijk oppervlak

Poedercoating Natlak

Applicatie elektrostatisch schilderen


poederspuiten spuiten

Drogen in de oven (moffelen) aan de lucht


in de oven (moffelen)

Type (meest voorkomend) polyester acrylaat


polyurethaan polyurethaan
PVDF PVDF

Figuur 16.13 Poedercoaten en natlakken

Milieu Gemiddelde laagdikte in micrometer

Natlak Poeder Elektroforese Natlak PVDE Poeder PVDF

Buiten agressieve belasting 70 90 geen toepassing 35 80


normale belasting 50 60 geen toepassing 35 80

Binnen nat 50 60 25 35 80
droog 25 30 25 35 80

Figuur 16.14 Laagdikte afwerkingen

06950459_hfs16.indd 108 28-06-2005 16:17:42


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 109

te verkrijgen. De neveltechniek bestaat uit het EWAA-QUALANOD. Deze oxidelaag beschermt


aanbrengen van een grondlaag en de gewenste het aluminium tegen het optreden van corrosie.
kleurlaag. De grondlaag (primer) wordt gedeel- Het is mogelijk om de anodisatie in een aantal
telijk gedroogd, waarna de afwerklaag wordt beperkte kleuren uit te voeren. De kleur wordt
aangebracht die uithardt bij een temperatuur voor een groot gedeelte bepaald door de alu-
van circa 180 ºC. Voor buitentoepassing wordt miniumlegering. Dit betekent dat er kleurver-
meestal gekozen voor lak op basis van polyure- schillen kunnen ontstaan tussen plaatmateriaal
thaan. De grondlaag is doorgaans een epoxylak. (plaatlegering) en profielen (extrusielegering).
Een ander uiterlijk kan worden verkregen door
◆ Elektroforese het type voorbewerking.
Tijdens het lakproces wordt door middel van
dompeling een lak aangebracht op het materi- Voorbewerking anodisatieproces
aal. Dit geschiedt door een elektrochemisch pro- Zonder overeenkomst tussen opdrachtgever en
ces. Negatief geladen lakdelen hechten zich aan opdrachtnemer betreffende de toe te passen
het materiaal waarna het aluminium uithardt in voorbewerking wordt VB 6 geleverd, zie de tabel
een oven met een temperatuur van circa 170 ºC. van figuur 16.15.
Gezien de geringe laagdikte is dit procédé niet
geschikt voor buitentoepassing. Bovendien is het Voorbewerking Aanduiding
aantal kleuren zeer beperkt. De voorbehandeling
is gelijk aan de voorbehandeling toegepast bij Geen bewerking VB 0
poedercoating. Geslepen VB 1
Geborsteld (niet geslepen) VB 2
◆ PVDF-lakken Gepolijst (niet geslepen of
Deze lakmethode wordt doorgaans als natlak geborsteld) VB 3
aangebracht. PVDF (PolyVinyliDieenFluoride) of Geslepen en geborsteld VB 4
PVF2 zijn twee namen voor hetzelfde product. Geslepen en gepolijst VB 5
PVDF is ontwikkeld met als basisgrondstof de Egaliserend gebeitst VB 6
hars KYNAR 500. Dit type coating beschikt over
een hoog gehalte fluoride en koolstof en is beter Figuur 16.15 Voorbewerkingen
bestand tegen agressieve milieus.
Gezien de hoge temperatuur die nodig is tij- Anodisatieprocédé
dens het PVDF-lakken is het niet mogelijk een Het meest voorkomende anodisatieprocédé
samengesteld profiel deze behandeling te laten bestaat uit het toepassen van gelijkstroom en
ondergaan. zwavelzuur. In een oplossing van water en zwa-
Na het PVDF-procédé worden de profielen velzuur zijn kathoden (–) aangebracht. Het in de
samengesteld met isolatoren. oplossing te anodiseren materiaal doet dienst als
anode (+). Door een elektrische stroom tot stand
◆ Coilcoating (bandgeverfd aluminium) te brengen bij een watertemperatuur van 20 ºC
Coilcoat wordt in een continuproces op een wordt het water ontleed in waterstof en zuurstof;
aluminium- of staalplaat aangebracht. Coilcoat de zuurstof verbindt zich met het aluminium tot
kan bestaan uit een laag kunststof, (PVDF) lak of aluminiumoxide. Als de vereiste laagdikte, circa
folie. De bewerking van de plaat dient zodanig 20 micrometer, is bereikt, wordt het materiaal
plaats te vinden, dat de afrondingsstraal groot – na te zijn gespoeld – voorzien van een sealing.
genoeg is (2 à 3 mm) om breken van de opper- Tijdens het sealen gaat het aluminiumoxide over
vlaktebehandeling te voorkomen. in aluminiumhydroxide waardoor de poriën in
de anodiseerlaag worden gesloten. Na het sealen
16.3.3 Anodiseren mag het oppervlak niet in aanraking komen met
Anodiseren bestaat uit het langs elektrochemi- preparaten op basis van was of siliconen: dit is
sche weg aanbrengen van een oxidatielaag, namelijk nadelig voor de hechting van de anodi-
conform de eisen als geformuleerd door EURAS- seerlaag.

06950459_hfs16.indd 109 28-06-2005 16:17:43


110

Voor geveldelen die aan de buitenlucht worden in op de oppervlaktebehandeling, het lakwerk


blootgesteld, dient de laagdikte minimaal 20 of de anodisatie, en heeft onherstelbare schade
micrometer te bedragen. Voor binnenwerk is een tot gevolg. Van belang is om direct na het voe-
laagdikte van 10 micrometer voldoende. Als er in gen de folie te verwijderen en de profielen te
een agressief milieu anodisatie wordt toegepast, reinigen door met ruim water te spoelen.
kan een laagdikte van 25 micrometer worden
voorgeschreven. Geen enkele meting mag min-
der bedragen dan 80% van de voorgeschreven 16.4 Gevelopeningen
laagdikte of meer dan 35 micrometer.
Controle op kleur vindt plaats op basis van kleur- 16.4.1 Profielen
of grenswaardemonsters. Vooral bij het toepas- Fabricage van aluminium kozijnen, ramen en
sen van kleuranodisatie is het van belang de on- deuren gebeurde aanvankelijk door de verbindin-
der- en bovengrens van de kleur te bepalen. Om gen te lassen. Deze techniek kwam voort uit de
de monsters ten opzichte van het te anodiseren stalenramenindustrie. Door de opkomende extru-
materiaal te kunnen beoordelen dient de voorbe- sietechniek werd het mogelijk om kokerprofielen
werking van zowel de monsters als het materiaal te produceren, waardoor de verbindingen met
dezelfde te zijn. ingeschoven aluminium hoeken konden worden
samengesteld. Ten aanzien van de mogelijkhe-
Beschermfolie den om glas en panelen te plaatsen (voorheen
Door tijdsdruk tijdens de montage kan het met stopverf of kit in de stalen ramen) is dat nu
voorkomen dat puien worden gemonteerd en mogelijk door klemsystemen. Afgezien van en-
dat daarna het voegwerk nog moet plaatsvin- kele gevelbouwbedrijven die zelf profielsystemen
den. In deze gevallen kan, om beschadigingen ontwikkelen of hebben ontwikkeld, worden de
van de oppervlaktebehandeling te voorkomen, meeste systemen geleverd door systeemhouders.
ervoor worden gekozen de profielen te voor- Deze systeemhouders kunnen, als zij over de mo-
zien van een beschermende folie. Aan deze gelijkheden beschikken, zelf de profielen ontwer-
methode kleeft echter een aantal bezwaren. pen, extruderen en verkopen, en anders kunnen
Het zorgvuldig aanbrengen van de folie kost zij ontwerpen, verkopen en door derden laten
veel tijd. Als de folie niet goed is aangebracht, extruderen. Een aantal systeemhouders heeft de
voegt zich – door de capillaire werking – in mogelijkheid het product zelf te voorzien van de
korte tijd speciewater tussen folie en profiel. gewenste oppervlaktebehandeling. Doorgaans
Het salpeterzuurhoudende speciewater werkt worden de profielen echter gelakt of geanodi-
seerd door speciale applicatiebedrijven.

��
�� �� ��
��
��

��

� �� �� ��
������������ ��������������������������������

���������� ����������
Figuur 16.16 Kozijn- en raamprofiel Bron: RC System Figuur 16.17 Stijlprofiel Bron: RC System

06950459_hfs16.indd 110 28-06-2005 16:17:44


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 111

��
���� �����������
�����

��
��

����������

Figuur 16.18 Schuifdeurprofiel Bron: RC System

Er zijn twee groepen profielen: ongeïsoleerde en Figuur 16.19 NT renovatieprofiel Bron: RC System
geïsoleerde profielen.
Geïsoleerde profielen zijn voorzien van een ther- huidige eisen in het Bouwbesluit, voldoen deze
mische onderbreking. Voor buitentoepassing in niet meer aan het algemeen gangbare comfort.
woningbouw en utiliteitsbouw worden uitslui- In veel gevallen wordt overgegaan tot vervan-
tend geïsoleerde profielen toegepast. Uitzonde- ging van deze kozijnen. Aluminium is een goed
ringen kunnen etalages zijn waar de temperatuur alternatief, figuur 16.19. Extrusietechnieken
binnen nagenoeg gelijk is aan buiten, in dat ge- geven ontwerpers de mogelijkheid om alumi-
val volstaan ongeïsoleerde profielen. nium kozijnen te detailleren met een profilering
die nagenoeg hetzelfde aanzicht geeft als de te
Profielen worden in diverse vormen, ongeïso- vervangen stalen kozijnen. Er is een aantal mo-
leerd en geïsoleerd, geleverd: gelijkheden om nieuwe aluminium kozijnen te
• kozijnprofielen, figuur 16.16; monteren:
• vleugelprofielen voor ramen; • demonteren van het stalen kozijn tot op het
• vleugelprofielen voor deuren; metselwerk. Dit heeft de voorkeur. Hierdoor is
• stijl- en regelprofielen, figuur 16.17; het mogelijk om stelkozijnen te plaatsen en een
• schuifraam- en schuifdeurprofielen, figuur goede thermische scheiding aan te brengen;
16.18. • demonteren van de tussenstijlen en -regels,
waardoor het stalen kader in het metselwerk ge-
Door de grootte van de gevelelementen wordt monteerd blijft. Als daarna een aluminium kozijn
bepaald wat de zwaarte van de profielen moet in dit stalen kader wordt gemonteerd, is het nodig
zijn. een scheiding aan te brengen tussen staal en alu-
minium. De thermische isolatie is in dit geval aan-
16.4.1.a Renovatieprofielen zienlijk minder dan wanneer er wordt vervangen
In de grote steden zijn veel gebouwen en wo- met behulp van nieuw aan te brengen stelkozijnen.
ningen nog voorzien van stalen ramen samen-
gesteld uit warmgewalste profielen. Gezien de

06950459_hfs16.indd 111 28-06-2005 16:17:48


112

16.4.2 Typen beweegbare delen van hang- en sluitwerk geldt hetzelfde als bij
Naast vastglas kunnen aluminium kozijnen wor- draairamen en draaideuren. Ten behoeve van
den voorzien van de meeste in hoofdstuk 14 bijvoorbeeld entreepuien kan worden gebruikge-
Gevelopeningen getoonde beweegbare delen. maakt van doordraaiende deuren. Het hang- en
We geven hier een overzicht. sluitwerk voor dit type deuren wordt gevormd
door vloerveren aan de onderzijde en enkelvou-
Draairamen dige draaipunten (speunen) aan de bovenzijde.
Deze kunnen naar binnen of naar buiten draai- Deze vloerveren worden in de vloer ingebouwd
end worden uitgevoerd. Glaslijsten kunnen aan en zijn voorzien van een zelfsluitend mechanisme.
de buitenzijde of (ten behoeve van inbraakwe-
rendheid) aan de binnenzijde worden geplaatst. Taatsramen, horizontaal of verticaal
Door de afmeting van het beweegbare deel Beweegbare delen van dit type draaien in het
wordt bepaald hoeveel scharnieren dienen te midden van het kozijnprofiel in horizontale of
worden toegepast. Sluitwerk kan bestaan uit verticale richting. Het hang- en sluitwerk bestaat
espagnoletsloten of eenvoudige raamkrukken uit twee zogeheten taatspotten die tegenover
eventueel met kierstandmogelijkheid. elkaar in horizontale of verticale richting worden
gemonteerd. Omdat het beweegbare deel in ge-
Draaideuren opende toestand in balans ligt, kunnen er relatief
Net zoals draairamen kunnen ook deuren naar bin- grote draaidelen worden toegepast. Het wassen
nen of naar buiten draaiend worden uitgevoerd. van dit type raam kan op een eenvoudige manier
Glaslijsten kunnen aan de binnen- of buitenzijde van binnenuit geschieden.
worden gemonteerd. Scharnieren kunnen worden
uitgevoerd als klemscharnieren of geboord in de Uitzetramen
profielkamer waar een tegenblok wordt geplaatst, Dit type raam scharniert aan de bovenzijde en
zodat de schroeven de krachten ten aanzien van wordt naar buiten uitgezet. Aan de onderzijde
het deurgewicht kunnen opnemen. Meerpunts- wordt het beweegbare deel gesloten door middel
sloten zijn op dit moment het meest voorkomende van wegdraaibare combi’s of een horizontaal ge-
sluitwerk, onder andere uit veiligheidsoverwegin- monteerde espagnoletsluiting. Over het algemeen
gen. Bijkomend voordeel is dat de deuren over worden deze typen toegepast als bovenlicht,
de gehele lengte worden aangetrokken, zodat de eventueel voorzien van een afstandsbediening.
luchtstroom wordt geminimaliseerd.
Valramen
Draaivalramen en -deuren Valramen scharnieren aan de onderzijde en
Draaivalconstructies kunnen uitsluitend naar vallen met de bovenzijde naar binnen. Ter be-
binnen draaiend en vallend worden uitgevoerd. grenzing van de valstand worden scharen in de
Door toepassing van specifiek hang- en sluitwerk sponning gebouwd. Sluiten geschiedt met een
is het mogelijk om een beweegbaar deel door veerknip of een meerpuntssluiting.
middel van één krukomwenteling naar binnen te
laten draaien of naar binnen te laten vallen. Het Uitzet-zakramen
gefixeerde draaipunt bevindt zich aan de onder- Deze typen beweegbare delen verenigen twee
zijde als het raam naar binnen valt. bewegingen in één handeling. Als het raam naar
buiten wordt uitgezet, zakt het in de sponning
Dubbele ramen en deuren waardoor aan de bovenzijde een luchtspleet
Onder dubbele ramen en deuren worden ver- ontstaat. Bij deze constructie zijn aan de bui-
staan twee beweegbare delen die tegen elkaar tenzijde geen scharnieren zichtbaar, wat in een
sluiten. De sluiting van de twee beweegbare de- sterk vervuilend milieu een voordeel kan zijn.
len kan in het midden gebeuren (symmetrisch) Het in de sponning gemonteerde scharnierende
of vanuit het midden (asymmetrisch). mechanisme beschikt over een zelfremmende
Een van beide delen dient in dit geval te worden werking. De sluiting geschiedt door middel van
voorzien van kantschuiven. Voor het toepassen raamkrukken.

06950459_hfs16.indd 112 28-06-2005 16:17:49


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 113

Schuiframen en -deuren automatisch te laten openen. Signalering ge-


Schuiframen en -deuren zijn in vele uitvoeringen schiedt door radar- of infraroodsensoren.
te produceren. Afhankelijk van afmetingen en Het is noodzakelijk de sensoren zodanig af te
gewicht kunnen de vleugels horizontaal schuiven stellen dat bij nadering geen conflict ontstaat
over aluminium of roestvast stalen profielen. De tussen de naderende persoon en de opendraai-
loopwielen kunnen worden uitgevoerd als enkel- ende deur.
voudige of tweevoudige versie (tandemwielen).
Sluiten van de vleugels geschiedt door middel Automatische schuifdeuren
van haaksloten. Hierbij staat de haak omhoog Beide schuifdeurvleugels dienen van gelijke
gekeerd om te voorkomen dat de vleugel uit het afmeting te zijn in zowel hoogte als breedte.
kaderprofiel kan worden getild. De elektrisch aangedreven schuifdeurautomaat
bedient beide deurvleugels. De signalering vindt
Draaischuiframen en -deuren plaats door middel van sensoren, net zoals bij
Dit is een raamtype waarbij het beslag de moge- automatische draaideuren.
lijkheid heeft om vleugels zowel te laten draaien
als te laten schuiven. De kozijn- en vleugelcon- 16.4.3 Gekoppelde kozijnen
structie is gelijk aan die van draaivalramen, waar- Gevelelementen samengesteld uit kozijnen heb-
door een goede wind- en waterdichtheid wordt ben een breed toepassingsgebied. Kozijnen, wel
verkregen. Door toepassen van dit bijzondere of niet voorzien van beweegbare delen, kunnen
beslag is het mogelijk om alle vleugels aan één worden geplaatst als horizontale en verticale
zijde te parkeren. Hierdoor ontstaat een opening raamstrook, mits de lengte van de samen-
die vrij is van vaste middenstijlen. gestelde pui in horizontale of verticale richting
de profiellengte niet overtreft. Als een grotere
Vouwramen en -deuren lengte moet worden overspannen, en dit kan
Deze vleugels hangen aan een U- of L-vormige uitsluitend in horizontale richting, dienen de
bovenrail. De wielen, die in de rail lopen, zijn gevelelementen te worden gekoppeld met spe-
verbonden met de bovenzijde van de vleugels of ciale dilatatieprofielen, figuur 16.20.
bevestigd aan de scharnieren. Ook in dit geval
wordt een geheel vrije doorgang verkregen. �� � ��
De wind- en waterdichtheid is minder. Hierdoor
wordt dit type constructie hoofdzakelijk toege-
past als winkelpuien.
��

Tourniquets
Tourniquets worden samengesteld uit drie of
vier segmenten die cirkelvormig worden ver- ����������
���

bonden en zijn geplaatst in een kuip om wind-


dichtheid te bereiken. Het draaipunt bevindt
�� � ��
zich in het midden van de cirkel waar ook de
vleugelsegmenten samenkomen. Deze deur- Figuur 16.20 Dilatatieprofielen Bron: RC System
constructie kan handmatig worden bediend of
elektrisch worden aangedreven. Sensoren acti- 16.4.4 Functionele eisen
veren de draaibeweging dan bij nadering van Voorschriften en eisen gegeven voor het ont-
personen. werp, de constructie, de fabricage en de mon-
tage van gevelelementen zijn van groot belang.
Automatische draaideuren De opdrachtgever verwacht een product dat
Constructie van dit type draaideur is gelijk aan voldoet aan de vigerende kwaliteitseisen:
die van een handmatig bediende draaideur. • luchtdoorlatendheid;
Door het plaatsen van een elektrisch aangedre- • waterdichtheid;
ven bedieningsunit is het mogelijk om de deur • thermische isolatie;

06950459_hfs16.indd 113 28-06-2005 16:17:50


114

• geluidsisolatie; De proef geschiedt volgens NEN-EN 1027


• ventilatie. Beproeving van ramen – Waterdichtheid onder
statische druk. Tijdens de beproeving wordt een
16.4.4.a Luchtdoorlatendheid drukverschil onder waterbelasting aangebracht,
De bijdrage die gevelelementen aan de lucht- oplopend van 0, 50, 100, 150 Pa enzovoort.
volumestroom mogen leveren is ten hoogste Als klasse-indeling voor waterdichtheid van het
0,5 m3/h per m naad en/of 9,0 m3/h per m kier element geldt de waarde voorafgaand aan de
(sluitnaad). Plaatselijk geconcentreerde lekken druk waarbij lekkage optreedt. Met behulp van
zijn slechts toegestaan indien de luchtdoorla- tabel 14.7 kan worden vastgesteld tot welke
tendheid niet meer bedraagt dan 1,8 m3/h per gebouwhoogte het element kan worden toege-
100 mm. Totaal mag de luchtlekkage van de past. Verdeling van de windsnelheidsgebieden
gevel niet groter zijn dan 6,5 m3/h per m2. is gedefinieerd in tabel 14.4 volgens NEN 6702
De luchtdoorlatendheid wordt bepaald door een Belastingen en vervormingen TGB 1990.
proefkastmeting volgens NEN 3660 Gevelvullin-
gen – Luchtdoorlatendheid, stijfheid en sterkte- De minimale toetsingsdruk waarbij gevelelemen-
beproevingsmethoden. ten waterdicht dienen te zijn, bedraagt 150 Pa.
Deze eis is niet van toepassing als het de vol-
16.4.4.b Waterdichtheid gende puiconstructies betreft:
Gevelelementen mogen aan de binnenzijde niet • winkelpuien;
nat worden door omstandigheden van buitenaf, • automatisch aangedreven draai- en schuif-
bijvoorbeeld regenwater. Condensgoten zoals deuren;
die in vroegere jaren werden toegepast bij onge- • toegangen naar winkelcentra;
isoleerde profielen in combinatie met enkel glas • hardglazen deuren;
zijn nu niet meer in gebruik. Constructief dient • constructies die met voorgaande kunnen wor-
het gevelelement zodanig te zijn vervaardigd dat den gelijkgesteld.
het zich in de glassponning bevindende water
niet in aanraking komt met het glas. Tussen glas Voorbeeld
en aluminium dient de ruimte minimaal 4 mm Als een bepaald type kozijn met een draaival-
te zijn om een goede en gecontroleerde water- vleugel wordt getest en het blijkt een water-
afvoer mogelijk te maken, figuur 16.21. en winddichtheid te kunnen weerstaan van
Om gevelelementen op waterdichtheid te be- 450 Pa, is het mogelijk om dit raam te monte-
ren in bijvoorbeeld windgebied II, onbebouwd
en op een hoogte van 90 meter. Er is een
aantal zaken dat bij de beoordeling een rol
speelt. Wat is bijvoorbeeld de afmeting van de
��

��

sponning tussen het middendichtingsprofiel


en de aluminium profielaanslag (voorkamer)?
Als dit een kleine kamer is, kan de test slagen
omdat er geen testnormen zijn om het water
van beneden naar boven te stuwen, wat op
��

��

grotere gebouwhoogten wel gebeurt. Het is


aannemelijk te veronderstellen dat een kozijn-
profiel met een grote voorkamer meer kans
��

geeft op waterdichtheid dan een profiel met


een kleine voorkamer, al zijn de testresultaten


gelijk. Conclusie: altijd dient de praktijk situ-
���������� atie te worden beoordeeld, niet uitsluitend het
Figuur 16.21 Gecontroleerde waterafvoer Bron: RC System raam, maar ook de gebouwligging. Stuwdruk
proeven worden zij op een zelfde wijze als de en zuiging spelen een niet te onderschatten
test op luchtdichtheid in een proefkast geplaatst. rol.

06950459_hfs16.indd 114 28-06-2005 16:17:51


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 115

16.4.4.c Thermische isolatie �������������������


�������������������
Door het toepassen van thermisch onderbroken
profielen wordt een reductie van warmteverlies ���������
bereikt. Het optreden van condensatie aan de
������������������
binnenzijde van de profielen wordt op deze wijze
geminimaliseerd. Volgens het Bouwbesluit moet ��������������������������

een uitwendige scheidingsconstructie, overeen-


��������������������
komstig NEN 1068, ten minste voldoen aan �����������
een Rc-waarde van 3,0 m2∙K/W. Deze eis ����������������������
geldt niet voor kozijnen, ramen en deuren en ���������������������
daarmee gelijk te stellen constructiedelen. Hierop
is van toepassing dat de warmtedoorgangscoëf-
ficiënt als bepaald in NEN 5128 ten hoogste �������������������������������
4,2 W/m2 ∙ K mag bedragen. Voorwaarde is dat ��������������������
de warmtedoorgangscoëfficiënt voor kozijnen, ����������
ramen en deuren tezamen met de toe te pas-
sen vakvulling, glas, panelen of dergelijke niet Eigenschappen
groter mag zijn dan 2,4 W/m2 ∙ K. Door de keuze 1 De profielen voldoen volgens de norm DIN
van type profiel en thermische isolator wordt 4108 aan de klasse 2.2.
de warmtedoorgangscoëfficiënt bepaald, figuur 2 Glas:
16.22 en 16.23. • kozijn: van 5 tot 36 mm;
• vleugel: van 5 tot 46 mm.
Condensvorming 3 Beglazing met siliconen of met voorge-
Onder invloed van de relatieve vochtigheid in vormde EPDM-beglazingsprofielen.
de verblijfsruimte en de oppervlaktetemperatuur 4 Efficiënte waterevacuatie van het vleugel-
van de aluminium profielen kan condensvorming profiel.
optreden. Om condens te voorkomen is het no- 5 Ruime drukegalisatieruimte voor betere
dig de temperatuur aan de binnenzijde van het waterdichtheid.
kozijn zo hoog mogelijk te houden. 6 Stevige en ruim gedimensioneerde midden-
Condensatie kan ook optreden in de ruimte die dichting voor betere wind- en waterdichtheid.
ontstaat als een aluminium kozijn op stelblokjes 7 Bestudeerde waterkering verhindert door-
wordt gemonteerd, namelijk tussen de boven- dringen van water onder de middendichting.
zijde van het stelkozijn en de onderzijde van het 8 Voorkamerontwatering direct naar buiten.
aluminium profiel. Om dit te voorkomen dient 9 Onwrikbare menchanisch-chemische ver-
deze ruimte luchtdicht te worden gesloten. binding met glasvezelsterkte PA 6.6-stroken.
Als bijvoorbeeld vensterbanken de bovenzijde 10 Economische bouwdiepte:
van verwarmingselementen (radiatoren) afdek- • kader: 51 mm;
ken, is het optreden van condens op het kozijn • vleugel: 61 mm.
eerder mogelijk. Het horizontale aluminium 11 Verschillende te klipsen glaslatten met een
profiel ter plaatse van de vensterbank wordt in hoogte van 22 mm.
dit geval niet of nauwelijks verwarmd, figuur 12 Waterkeringsrubber.
16.22-2. 13 Montage in verstek met hoekverbindingen.
Om condensatie te voorkomen is het noodzake- 14 Beslagkamer volgens de Europese norm.
lijk om niet uitsluitend de thermische prestatie 15 Akoestische dichting.
van het aluminium gevelelement te beoordelen 16 Verschillende profielcombinaties van bui-
maar het totale ontwerp (plaatsing) nauwkeurig tenkaders en vleugelprofielen. Ruimte voor
te bezien. afstandsbediening.

Figuur 16.22 Profiel volgens DIN 4108, klasse 2.2


Bron: RC System

06950459_hfs16.indd 115 28-06-2005 16:17:51


116

��
����������������
�����������

�����

��

�����

��
�����
� �
����� ������� �����������������������

������������

����� �����

��

�����

���

�����

�����


��

����

����
����������������

��

���� ��������������������

����

���� ��

���� ��

���� � ����������������� ����������������������������

���� ����������

����

� ��������������������������������� ��������������������������������������������

� ����� ����������������������������
Figuur 16.23 Profiel volgens DIN 4108 Bron: RC System

16.4.4.d Geluidsisolatie stelkozijn en metselwerk) om de vereiste geluids-


Om te kunnen voldoen aan de juiste geluids- reductie te kunnen bereiken.
isolatiewaarde van een gevelelement dient te
worden aangegeven welke eisen van toepas- Geluidsmetingen
sing zijn. In het Bouwbesluit wordt beschreven Om te bepalen welke geluidsisolatiewaarde op
waaraan gevelelementen die worden toegepast een gevelelement van toepassing is, blijkt het
in een gebied met een hoge geluidbelasting meestal nodig te zijn geluidsmetingen uit te
moeten voldoen. Zonder bijzondere maatregelen voeren. Na meting kan worden bepaald welke
ten aanzien van dichtingen en glassoorten is de geluidsreductie moet worden gehaald. De fac-
te bereiken geluidsreductie van een aluminium toren die een rol spelen tijdens de metingen
gevelelement circa 26 dB(A). Als eis geldt dat zijn onder andere de nabijheid van rail-, lucht-
een gevelelementeen geluidsisolatiewaarde heeft en autoverkeer en kruispunten. Kortom, alle
van minimaal 23 dB(A). Van groot belang zijn situaties met een verhoogde geluidbelasting.
de bouwkundige dichtingen (die tussen houten

06950459_hfs16.indd 116 28-06-2005 16:17:52


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 117

16.4.4.e Ventilatie 16.4.5 Constructies en verbindingen


Doorgaans wordt de ventilatie in utiliteitsge- Voor constructieve berekeningen dienen gege-
bouwen geïntegreerd in het klimaatregelings- vens bekend te zijn zoals:
systeem. Verse buitenlucht wordt dan via een • ligging van het gebouw in verband met het
actief systeem verspreid naar de verschillende bepalen van het windsnelheidsgebied;
verblijfsruimten. In woningen dient de buiten- • bebouwd of onbebouwd gebied;
lucht door openingen (roosters) naar binnen te • type gebouw (utiliteit of woning);
worden gebracht. • gebouwhoogte;
Eisen die aan ventilatievoorzieningen worden ge- • bijzondere belastingen.
steld, zijn vermeld in het Bouwbesluit en gedefi-
nieërd in NEN 1087 Ventilatie van woongebouwen Winddruk, windzuiging en eigen gewicht van
– eisen, en hebben betrekking op: het gevelelement vormen de belangrijkste be-
• ventilatiecapaciteit, ofwel de hoeveelheid lastingen. Aluminium gevelelementen zijn niet-
lucht die toetreedt bij een drukverschil van 1 Pa; dragende constructies en mogen niet worden
• geluiddemping in geopende stand: geluidsni- belast door omringende bouwkundige construc-
veau binnen minder dan 35 dB(A); ties. Voor de sterkte van de constructie zijn de
• regelbaarheid van de toe te laten hoeveelheid maximale belastingen van belang. In NEN 6702
lucht. TGB Belastingen en vervormingen, zijn van wind-
belasting afgeleide waarden voor de sterktebere-
Om te kunnen voldoen aan hogere geluidseisen kening aangegeven. Voor de sterkteberekening
zijn er mogelijkheden ten aanzien van de toe te van het gevelelement op windbelasting dient
passen ventilatieroosters. In deze specifieke ge- te worden uitgegaan van de stuwdruk volgens
vallen wordt gebruikgemaakt van zogeheten sus- tabel 14.4. Voor gevelelementen dient een mi-
kasten. Deze zijn voorzien van geluiddempend nimale belasting te worden aangehouden van
materiaal en kunnen hogere geluidbelastingen 1 kN/m2, hierbij is rekening gehouden met de
opnemen. Ook ventilatieroosters dienen te vol- lijn- en stootbelasting volgens NEN 6702.
doen aan waterdichtheid volgens de toetsings-
drukken als vermeld in NEN 2778 Vochtwering in ▶▶ De mechanische eisen ten aanzien van gevels
gebouwen – bepalingsmethoden. en onderdelen van gevels worden besproken in
De luchtsnelheid dient uit oogpunt van comfort deel 4a, hoofdstuk 1, Presatie-eisen
kleiner te zijn dan 0,15 m/s op een afstand van
1,0 m uit de gevel bij een plaatsingshoogte van 16.4.5.a Doorbuiging
het rooster hoger dan 1,8 m boven vloerniveau. Om spanningen in het glas en de glasrandver-
bindingen te voorkomen dienen er eisen en
Voorbeeld voorwaarden te worden gesteld aan de maxi-
Bepaling van de plaats en het type van de maal toelaatbare doorbuiging van aluminium
toe te passen ventilatieroosters is verre van profielen in horizontale en verticale richting.
eenvoudig. Uit testen blijkt dat een rooster Deze voorwaarden zijn weergegeven in NEN
een waterdruk kan weerstaan van 450 Pa. Dit 2608 Vlakglas voor gebouwen – Weerstand tegen
komt overeen met bijvoorbeeld: windgebied windbelasting – Eisen en bepalingsmethoden.
II, onbebouwd, gebouwhoogte 90 meter, zie
tabel 14.7 (NEN 6702). Door het spel van Horizontale doorbuiging
wind en water kan worden aangenomen dat Aluminium profielen mogen, in horizontale of
boven een hoogte van circa 60 meter boven verticale richting gemonteerd, onder windbelas-
maaiveld de wind het water omhoog stuwt. ting niet meer doorbuiging vertonen dan 0,005
Als in deze situaties een rooster dient te wor- (1/200) maal de lengte van hun overspanning
den gemonteerd, is het van belang vast te met een maximum van 18 mm. Dit houdt in dat
stellen dat het rooster voldoende wind- en de grootste vrije overspanning, over twee steun-
waterdichtheid bezit om te kunnen functione- punten, niet meer kan bedragen dan 3.600 mm.
ren in deze specifieke omstandigheden.

06950459_hfs16.indd 117 28-06-2005 16:17:53


118

Toelichting Verticale doorbuiging


Bij de berekening en bepaling van de toe te Ten gevolge van glasgewicht of andere typen vak-
passen profielzwaarte spelen meer factoren vulling en het eigen gewicht van het aluminium
een rol dan uitsluitend de doorbuiging van profiel mogen de horizontaal gemonteerde pro-
0,005 maal de lengte van de overspanning. fielen in het verticale vlak geen grotere doorbui-
Als er beweegbare delen in de gevel worden ging vertonen dan 2 mm, gemeten in het midden
gemonteerd, dienen de eisen ten aanzien van van het profiel tussen twee verticale stijlen.
de wind- en waterdichtheid te worden geres-
pecteerd. Ten aanzien van de bevestiging van Windbelasting
horizontale regels aan de verticale stijlen is het Met betrekking tot de stijfheid van stijlen en
noodzakelijk te bezien of deze verbindingen regels onder invloed van windbelasting dient
de doorbuiging kunnen weerstaan. Als puien rekening te worden gehouden met het bepaalde
worden gemonteerd in of tegen een staalcon- in NEN 2608 Vlakglas voor gebouwen – weerstand
structie, dient deze staalconstructie zodanig tegen windbelasting. Bepalen van de rekenwaarde
te zijn berekend dat deze minder doorbuiging voor de sterkte dient te geschieden overeenkom-
vertoont dan de doorbuigingseis zoals deze stig NEN 6702.
geldt voor aluminium puiconstructies. Alumi-
nium puien dienen aan een bouwkundig stijve 16.4.5.b Stabiliteit
constructie te worden bevestigd. Als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat
zich gevallen gaan voordoen die met behulp
���
van rekenmethoden niet vooraf zijn te bepalen,
��� bijvoorbeeld extreme winddrukken, waardoor
gevaar bestaat voor instabiliteit door knikken,
���
plooien of anderszins, dient de constructie nauw-
�������
���������������������������
����������������������

�����������

�����������
Figuur 16.24 Verstekhoekverbinding Bron: RC System

06950459_hfs16.indd 118 28-06-2005 16:17:54


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 119

keurig te worden beoordeeld. Zonodig dient aan ���������������������


de hand van praktijkbeproeving te worden aan- ������������

getoond dat de puiconstructie voldoet aan de


vigerende eisen. Deze beproeving kan bestaan
uit een test waarbij een geveldeel wordt belast
met een winddruk die wordt veroorzaakt door
een vliegtuigpropellermotor. Op deze wijze kan
�����������
de praktijk worden nagebootst.

16.4.5.c Dilatatie
Bij de fabricage van samengestelde puien is
het van belang om te bepalen hoeveel uitzet- ���
�������������������
ting van de profielen van toepassing is. Hierbij ���������������������������������
dient rekening te worden gehouden met een
profieluitzetting van maximaal 1 millimeter per
������
meter profiellengte. Als puien horizontaal over ���
grotere lengten worden gekoppeld, is het nodig
dilatatieprofielen toe te passen. Hiermee wordt
voorkomen dat puien onder invloed van te
grote warmteopname gaan deformeren. Door
systeemleveranciers worden profielen geleverd
met een standaardlengte van circa 6.500 mm.
De maximale te produceren lengte van een �����������
kozijn kan daardoor niet groter zijn dan circa ����������� ������

6.300 mm. De maximaal optredende uitzetting


is 6 mm; dilatatieprofielen kunnen deze uit- ���������������������������������������������������������
zetting compenseren, figuur 16.19. ���������������������������������������������������������
Figuur 16.25 T-verbinding Bron: RC System
16.4.5.d Beweegbare delen
Profielen waaruit beweegbare delen worden de verstekhoeken en T-verbindingen een onder-
samengesteld, dienen aan dezelfde eisen voor linge profieldiepte-ongelijkheid vertonen van
wat betreft stijfheid en sterkte te voldoen als de maximaal 0,5 mm bij een profieldiepte van
constructie waarin zij worden gemonteerd. Deze 90 mm. Als profieldiepten van bijvoorbeeld
eis is van toepassing om de wind- en waterdicht- 45 mm worden verwerkt, wordt de ongelijkheid
heid te waarborgen. naar evenredigheid bepaald, in dit geval
0,25 mm. Profielaansluitingen aan de zichtzij-
16.4.5.e Profielverbindingen den mogen een maximale opening vertonen
Verstekhoekverbindingen, figuur 16.24, en T- van 0,3 mm. Verstekken en T-verbindingen die-
verbindingen, figuur 16.25, dienen zodanig te nen duurzaam te zijn gedicht zodat wordt vol-
worden uitgevoerd dat belastingen kunnen wor- daan aan de eisen van wind- en waterdichtheid.
den opgenomen die voldoen aan de eisen van:
1 winddruk; Glaslijsten
2 eigen gewicht vakvulling; In het algemeen worden de glaslijsten door mid-
3 hang- en sluitwerk, montagemogelijkheid; del van een klikconstructie in de hoofdprofielen
4 belastingen hang- en sluitwerk overeenkom- gemonteerd. De onderlinge tolerantie tussen
stig NEN 3662; deze twee profielen dient zo te zijn uitgevoerd
5 profielaansluitingen. dat na herhaalde demontage en montage het
klikmechanisme nog voldoende kracht bezit om
Uit kozijnprofielen samengestelde gevelelemen- de vakvulling te klemmen.
ten en beweegbare delen mogen ter plaatse van Als buitenbeglazing wordt toegepast, mag de

06950459_hfs16.indd 119 28-06-2005 16:17:55


120

onderlinge aansluiting van de horizontale en dienen haaks te zijn, de maximale onderlinge


verticale glaslijst geen grotere opening vertonen afwijking mag, over de diagonalen gemeten, niet
dan 1 mm. Bij binnenbeglazing bedraagt deze meer bedragen dan 3 mm.
toegestane opening 0,5 mm, dit om de lucht- Genoemde toegestane toleranties zijn onder-
doorlatendheid te minimaliseren. geschikt aan de eisen zoals die worden gesteld
aan de wind- en waterdichtheid, figuur 16.7.
16.4.5.f Maatafwijking
Ten opzichte van de nominale maten mogen de 16.4.6 Hang- en sluitwerk
werkelijke maten van een raam of een beweeg- In NEN 3662 Ramen en deuren – Mechanische
baar deel niet meer afwijken dan plus of min eigenschappen – Eisen, wordt gedefinieerd aan
1,5 mm bij een raamgrootte van 1 meter en welke eisen hang- en sluitwerk moet voldoen.
2 mm bij een raam van een grotere afmeting. Beproevingen dienen te worden uitgevoerd
volgens NEN-EN 107. De kracht nodig voor het
Scheluwte en haaksheid bedienen van sluitwerk voor deuren mag in hori-
In het vlak van beglaasde delen mag de sche- zontale en verticale vlak niet meer bedragen dan
luwte niet meer bedragen dan 3 mm. 150 N. Voor ramen bedraagt deze waarde 75 N.
Beweegbare, van vulling voorziene, delen dienen
schrikstijf te zijn, het uitzakken mag niet meer Het moment (éénhanddraaibeweging) mag voor
bedragen dan 1 mm. Overeenkomstig NEN-EN ramen en deuren niet meer bedragen dan
107 Mechanische beproeving van ramen, dienen 10 N. De kracht nodig voor het openen van een
de beglaasde delen voldoende stijf te zijn tegen beweegbaar deel mag in het horizontale en ver-
scheluwvorming. Bij een puntlast van plus of ticale vlak niet meer bedragen dan 150 N voor
min 250 N op het midden van een lange zijde deuren en 75 N voor ramen. De kracht nodig
van een op drie punten ondersteund beglaasd om het beweegbare deel in beweging te houden
beweegbaar deel, mag na beproeving geen mag voor draairamen niet meer bedragen dan
blijvende deformatie optreden. Gevelelementen 20 N; voor draaivalramen en schuifvleugels
75 N; voor deuren is deze waarde 150 N.

����������������������
��������������������

�������
��

�����
���������
�� ��

����
����

���� ��

Figuur 16.26 Bevestiging scharnieren Bron: RC System

06950459_hfs16.indd 120 28-06-2005 16:17:56


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 121

plaatsen waarin de schroeven worden vastgezet,


figuur 16.26. Enkelvoudige sloten en meerpunts-
�������
sloten worden uitgevoerd als smalsloten om
plaatsing in de profielkamer mogelijk te maken,
�����
figuur 16.27.

��������
Draaivalramen worden voorzien van draaivalbe-
slag, dat wordt gepositioneerd door middel van
aangeëxtrudeerde lippen, figuur 16.28.

Om vastlopen van schuifstangen van bijvoor-


beeld draaivalramen te voorkomen, wordt
tijdens de extrusie rekening gehouden met de
dikte van de op te brengen hoeveelheid lak of
anodisatie. Alle te gebruiken scharnieren, sloten
en bevestigingsmiddelen dienen van roestvast-
������������ staal of aluminium te zijn. Over de keuze van
�������� het aantal scharnieren en het aantal sluitpunten
ten opzichte van het vleugelgewicht dienen de
richtlijnen van de beslagleverancier en die van de
systeemleverancier te worden geraadpleegd.

16.5 Productie kozijnen, ramen en


deuren

Als de gevelbouwer een opdracht ontvangt om


aluminium kozijnen, ramen en deuren te pro-
duceren, dient een aantal stappen te worden
Figuur 16.27 Bevestiging meerpuntssloten ondernomen alvorens tot de daadwerkelijke pro-
Bron: RC System ductie kan worden overgegaan:
◆ tekenwerk;
Het aantal scharnieren en toe te passen sluitpun- ◆ controle;
ten hangt af van: ◆ voorbereiding.
1 afmeting van het beweegbare deel;
2 winddruk; ◆ Tekenwerk
3 stijfheid van de profielen; De gevelbouwer maakt werktekeningen. Deze
4 stijfheid van de vakvulling; bestaan uit een kozijnoverzicht en de bijbeho-
5 hardheid van de dichtingsrubbers; rende detailleringen. Basis voor deze werk-
6 naar binnen of naar buiten draaiend; tekeningen vormen de door de opdrachtgever,
7 gebruiksdoel, binnen- of buitentoepassing; bijvoorbeeld de architect of aannemer, aangele-
8 voorschriften systeemleverancier en voor- verde bouwkundige tekeningen. De detaillerin-
schriften hang-en-sluitwerkleverancier. gen laten zien welke profielserie wordt toegepast
en op welke wijze de kozijnen, ramen en deuren
Hang- en sluitwerk toegepast bij de productie worden ingebouwd en bevestigd.
van beweegbare delen in aluminium kozijnen is
voor die toepassing ontwikkeld. Ten aanzien van Maatvoering
deuren zijn dit scharnieren, in twee- of driedelige Op de werk- of productietekeningen wordt de
uitvoering, waarbij de montage plaatsvindt door bouwkundige maatvoering, metselmaat en inwen-
in de profielkamer een massief aluminium blok te dige afmeting van de stelkozijnen aangegeven.

06950459_hfs16.indd 121 28-06-2005 16:17:59


122

�����������
�� ��
��
��

� ��
������������

����������

Figuur 16.28 Draaivalbeslag Bron: RC System

06950459_hfs16.indd 122 28-06-2005 16:18:07


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 123

◆ Controle 16.5.1 Productie


Door de opdrachtgever dient de maatvoering Om tot een goed eindproduct te komen, dienen
zoals op deze productietekeningen aangegeven de profielen een aantal bewerkingen te onder-
nauwkeurig te worden gecontroleerd, om ervoor gaan waaronder:
te zorgen dat de geproduceerde kozijnen precies 1 verspanende bewerkingen;
passen in de vooraf gemonteerde stelkozijnen. 2 niet-verspanende bewerkingen.
Er dient controle plaats te vinden op de bouw-
fysische aspecten: koudebruggen moeten wor- 1 Verspanende bewerkingen
den voorkomen. Als deze controle niet goed Onder verspanende bewerkingen wordt ver-
wordt uitgevoerd, kunnen in de uitvoeringsfase staan: zagen, boren, frezen, ponsen en knippen.
problemen ontstaan die lastig en met relatief Profielen die worden bewerkt, zijn over het alge-
hoge kosten zijn op te lossen. Als de tekeningen meen voorzien van een oppervlaktebewerking:
van de opdrachtgever retour zijn ontvangen, ze zijn geanodiseerd of gelakt. Om ervoor te
volgt een tweede tekenfase waarin op de teke- zorgen dat tijdens verspanende bewerkingen
ningen de maatwijzigingen worden verwerkt. de randen van de laklagen niet loskomen en de
Hierna gaan de tekeningen voor een laatste anodisatie niet beschadigt, is het van belang
controle naar de opdrachtgever. Als deze de scherp gereedschap te gebruiken.
tekeningen voor akkoord verklaart, dienen de Machines dienen goed te zijn afgeregeld, denk
tekeningen voorzien van bedrijfsstempel en bijvoorbeeld aan het toerental. Aan- en afvoer-
handtekening ter hand te worden gesteld van de tafels moeten vrij zijn van spanen en andere
gevelbouwer. verontreinigingen om beschadiging van de
profielen te voorkomen. Klemblokken moeten
Toelichting gebruikt worden om speling tussen de klem-
Controle op tekenwerk, maatvoering en de- blokken en het profiel te voorkomen. Ook
taillering dient uitermate grondig te gebeu- zorgen passende klemblokken ervoor dat de
ren. Over het algemeen vertrouwt de opdracht- profielen op de zaagtafel niet kunnen kantelen,
gever op de kennis en het vakmanschap van zodat de zaagsnede juist kan worden gezaagd,
de gevelbouwer. Er mag niet van worden figuur 16.29.
uitgegaan dat de productietekeningen die
door de gevelbouwer worden aangeleverd
zonder controle kunnen dienen voor produc-
tie van kozijnen, ramen en deuren. Wanneer
de tekeningen definitief zijn en bij de gevel-
bouwer zijn aangeleverd, is het lastig om nog
wijzigingen in het aantal of de vorm van de
kozijnen aan te brengen. De gevelbouwer
bestelt het benodigde materiaal op basis van
de definitieve tekeningen. Gevelbouwers heb-
ben nagenoeg geen profielen in voorraad: de
kosten zijn te hoog en de verscheidenheid aan
profielseries is te groot. Tevens is er kans op
aantasting van het aluminium door condens-
vorming als profielen lange tijd zonder opper-
vlaktebehandeling in voorraad liggen.
Figuur 16.29 Zaagmachine Bron: RC System
◆ Voorbereiding
Na ontvangst van de definitieve tekeningen gaat Sparingen ten behoeve van sloten
de gevelbouwer door middel van specifieke com- Sparingen ten behoeve van sloten worden
putersoftware bepalen hoeveel materiaal dient te gemaakt door middel van een kopieerfrees-
worden besteld. machine, figuur 16.30. In deze productiegang

06950459_hfs16.indd 123 28-06-2005 16:18:10


124

wordt een model van de te frezen sparing wordt in dit boormodel de onderlinge afstand
ingeklemd. Met behulp van een triangelarm bepaald tussen het kader- en het vleugelprofiel.
wordt de vorm van het model gevolgd waar-
door de frees hetzelfde model freest in het 2 Niet-verspanende bewerkingen
profiel. Om verstekhoeken te formeren kan worden ge-
bruikgemaakt van een pershoekmachine, figuur
16.32. Deze manier van mechanisch verbinden
geschiedt door in de profielkamers een alumi-
nium hoekprofiel te plaatsen. Om te garanderen
dat geen water toetreedt, moeten de aansluitin-
gen worden voorzien van een flexibel blijvende
kit. Door het geheel in de pers te plaatsen en
met ‘messen’ het profiel in te drukken ter plaatse
van de in de profielkamers geplaatste aluminium
hoek wordt een stijve verbinding tot stand ge-
bracht.

Figuur 16.30 Kopieerfrees Bron: RC System

Waterafvoeren
Om waterafvoergaten te maken wordt gebruik-
gemaakt van ponsmachines, figuur 16.31. De
ponsmachine bestaat uit een ondermatrijs en
een bovenstempel die de vorm hebben van de te
ponsen sparing.

Figuur 16.32 Pershoekmachine Bron: RC System

16.5.2 Aluminium en andere materialen


Als in een vochtige omgeving twee verschillende
metalen met elkaar in aanraking komen, ontstaat
er een elektrische spanning. Op het meest elek-
tronegatieve materiaal ontstaat een oxiderende
werking. Ten opzichte van de meeste in de bouw
gebruikte materialen is aluminium elektronega-
Figuur 16.31 Ponsmachine Bron: RC System tief. Als aluminium in contact komt met andere
materialen, kan contactcorrosie ontstaan. Daar-
Bevestigingsgaten door zal het aluminium versneld corroderen,
Bevestigingsgaten worden geboord. Dit kan zijn sterkte verliezen en vergaan. Beschermende
gebeuren door middel van boorkalibers waarbij maatregelen zijn dus noodzakelijk. Stalen an-
de gaten in het boormodel overeenkomen met kers moeten bijvoorbeeld worden voorzien van
de bevestigingsgaten van de scharnieren. Tevens een zinklaag van minimaal 35 micrometer om

06950459_hfs16.indd 124 28-06-2005 16:18:12


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 125

hiermee een isolerende buffer te vormen. Beves- rialen bijvoorbeeld een kunststof folie aan te
tigingsmiddelen dienen te worden uitgevoerd in brengen. Ondanks dat de stalen ankers zijn
aluminium, roestvaststaal of kunststof. Als er con- voorzien van een zinklaag is het aan te raden
tact optreedt met materialen zoals bijvoorbeeld een beschermende laag tussen het gelakte of
koper, lood, messing, brons of dergelijke, dienen geanodiseerde materiaal en de stalen ankers
beschermende maatregelen te worden geno- aan te brengen. Omdat verankeringen zich
men. Over het algemeen hebben houtsoorten doorgaans bevinden op plaatsen die – zelfs
geen invloed op aluminium. Enkele houtsoorten, na verloop van jaren – niet of nauwelijks con-
eiken en noten, scheiden een zuur af dat in een troleerbaar zijn, is het noodzakelijk om voor
vochtige omgeving schadelijk is voor aluminium. een goede preventie te zorgen. Condens, lek-
Isoleren door middel van een bitumineuze verf is water of andere niet te controleren invloeden
in dit geval noodzakelijk. Als houten stelkozijnen kunnen de oppervlaktebehandeling van het
worden beschermd tegen rotten, dient de aan te aluminium en de zinklaag op het staal zodanig
brengen conserveringslaag vrij te zijn van koper- aantasten dat door corrosie van beide materi-
zouten, kwikzilverzouten of fluorverbindingen. alen de verankering niet meer de krachten kan
opnemen waaraan de pui blootstaat.
Extra bescherming
In het algemeen wordt een oppervlakte-
behandeling (lakken of anodiseren) gezien als 16.6 Beglazingssystemen
het aanbrengen van een isolerende laag ten
opzichte van andere materialen. Echter, het Beglazingssystemen zijn te onderscheiden in:
monteren van bijvoorbeeld messing schar- 1 drukvereffenend systeem met droge begla-
nieren en langsschilden van krukken kan een zingsrubbers;
beschadiging van de lak- of anodisatielaag 2 drukvereffenend systeem met elastische kit;
tot gevolg hebben. Om dit te voorkomen 3 gesloten systeem met elastische kit, ‘natte
verdient het aanbeveling om tussen de mate- beglazing’.

��������

� ��� � ��� ��� ��� ��� ��� ��� ���

� �������������������������
���
��

��

� ����������������������� ����������
Figuur 16.33 Ontwatering met kapjes Bron: RC System

06950459_hfs16.indd 125 28-06-2005 16:18:13


126

Bij toepassing van een drukvereffenend begla- kan zijn. Deze methode leent zich beter voor het
zingssysteem staat de omtrekspeling van het glas monteren van ramen op groter hoogten. Per wa-
ten opzichte van het profiel in open verbinding teropening dient de vrije waterdoorgang
met de buitenlucht. Ontwateringsopeningen minimaal 50 mm2 te zijn.
in het onderdorpelprofiel dienen daarom een
goede wateruitloop te waarborgen. Hiertoe Het is belangrijk om, als bijvoorbeeld een sleuf
wordt in een dorpelprofiel tot een lengte van van 3 × 25 mm (75 mm2) wordt toegepast, te
600 mm een rond gat gemaakt van minimaal bezien of het te verwachten vuil nog kan worden
8 mm of een sleuf van bijvoorbeeld 5 × 25 mm. afgevoerd. In de praktijk is 4 × 25 mm een mini-
Als profielen een grotere lengte hebben, zijn male afmeting.
twee gaten of sleuven noodzakelijk. Ontwate-
ringssleuven of -gaten worden aan de buiten- 16.6.1 Sponning
zijde van het profiel afgedekt door middel van Sponninghoogte, -breedte en -vorm moeten zijn
aluminium of kunststof kapjes, figuur 16.33. Na- uitgevoerd overeenkomstig de Nederlandse Prak-
deel van deze kapjes is dat deze tijdens het was- tijk Richtlijn 3577, tabel 14.6. De sponningvorm
sen van de ramen kunnen losraken en verloren moet geschikt zijn voor het toegepaste begla-
gaan. Hierdoor wordt een directe verbinding tot zingssysteem. Als kitbeglazing wordt toegepast,
stand gebracht tussen de buitenlucht en de pro- dient de ruimte tussen glas en profielaanslag
fielkamer. Als de ramen op grotere hoogtes wor- minimaal 4 mm te bedragen teneinde voldoende
den geplaatst, is het voorstelbaar dat er te veel hechting tussen glas en profiel te bewerkstel-
watertoetreding plaatsvindt en de wateruitloop ligen. Constructies afwijkend van de gegevens
onvoldoende is onder invloed van winddruk. in figuur 14.18 dienen onder attest te worden
Via een ‘blinde’ ontwateringsmethode is het gebracht.
mogelijk om water af te voeren door een aan-
geëxtrudeerde buitenkamer. Hierdoor ontstaat Voorbeeld
een labyrint-ontwatering, figuur 16.34. De ont- Gezien de tendens om in aanzicht smallere
wateringsgaten zitten in dit geval niet recht profielen toe te passen, is het noodzakelijk te
tegenover elkaar maar versprongen. Dit heeft bezien om welk toepassingsgebied het gaat.
als voordeel dat de waterkolomopbouw hoger Bijvoorbeeld een draaivalraam, sponning-
hoogte beweegbare deel 12 mm, vakvulling
�� isolatieglas. De ruimte tussen onderzijde spon-
ning en onderzijde glas is minimaal 4 mm om
een goede wateruitloop te garanderen.
Om het beweegbare deel goed in de sluitnok-
ken te laten vallen is het nodig dat het glas
wordt ‘opgestopt’. Dit houdt in dat het glas
����

niet altijd evenwijdig met de stijlen en regels


van de vleugel wordt gemonteerd. Het is
����

voorstelbaar dat in deze gevallen de kit waar-


mee de glasbladen en afstandhouder van het


isolatieglas zijn verlijmd boven de profielen
uitkomt. In dit geval dient een kit te worden

gebruikt die uv-bestendig is.


��

Als kogel- of brandwerende beglazing van


��

toepassing is, dienen de voorschriften van


glasleverancier en profielleverancier te worden
gevolgd. Als er praktijktesten zijn uitgevoerd,
gelden de voorschriften van het betreffende
����������� ���������� testinstituut.
Figuur 16.34 Blinde ontwatering Bron: RC System

06950459_hfs16.indd 126 28-06-2005 16:18:15


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 127

16.6.2 Steun- en stelblokjes Wanneer aluminium kozijnen worden gemon-


Steunblokjes zijn bedoeld om het gewicht van teerd in stelkozijnen die zijn vastgezet in metsel-
het glas over te brengen op de profielen. Zij die- werkgevels, is het van buitengewoon belang om
nen op een afstand van ten minste 100 mm uit de montage te starten nadat het voegwerk ge-
het hoekpunt van het glas te worden geplaatst. reed is gekomen. Wanneer hieraan wordt voor-
Om een goede werking van het beweegbare bijgegaan, is het te verwachten dat voegspecie
deel te garanderen is het noodzakelijk dat het wordt gemorst op de kozijnen. Kalkhoudende
glas op de juiste wijze is onderstopt en dat de specie en aluminium verdragen elkaar niet. De
steunblokjes zich op de juiste plaats bevinden. specie zal zich een weg banen door de opper-
Bij isolatieglas dienen beide glasbladen in ge- vlaktebehandeling, moffellaag of anodisatielaag,
lijke mate te worden ondersteund. Steunblokjes en het aluminium onherstelbaar aantasten.
mogen de ontwatering van de sponning niet
onderbreken. ◆ In of tegen betonconstructies
Aluminium kozijnen kunnen in prefab-betoncon-
structies worden gemonteerd, in het algemeen
16.7 Bouwkundige aansluitingen in het buitenblad, door middel van kunststof
schroefhulzen. Deze worden in de mal vastgezet
Aluminium kozijnen kunnen worden gemonteerd: waarna het beton wordt gegoten. Van belang
◆ in metselwerkgevels; is de maatvoering van deze kunststof hulzen,
◆ in of tegen betonconstructies; want de maatvoering van de voorgeboorde be-
◆ in of tegen staalconstructies; vestigingsgaten in het aluminium kozijn en de
◆ in combinatie met natuursteen; maatvoering van de hulzen moeten met elkaar
◆ in combinatie met plaatgevels; overeenkomen.
◆ in gevels van sandwich-panelen. Om de waterdichtheid te garanderen dient tus-
sen beton en flens een band of rubber te worden
◆ In metselwerkgevels geplaatst. Ook in deze detailleringen dient te
Montage van aluminium kozijnen in metselwerk- worden voorkomen dat er condens optreedt tus-
gevels (spouwmuren) vindt in het algemeen sen beton en aluminium kozijn. De aansluiting,
plaats met behulp van houten stelkozijnen, figuur aan de binnenzijde, tussen beton en aluminium
16.35. Bij deze montagemethode wordt het alu- dient luchtdicht gesloten te zijn.
minium kozijn in het houten stelkozijn geschoven
en valt de buitenflens van het kozijn over het stel- Montage van aluminium kozijnen in enkelvou-
kozijn. Ten behoeve van de waterdichte afsluiting dige betonconstructies kan plaatsvinden om als
moet tussen flens en stelkozijn een dichting te buitenafwerking plaatmateriaal of bijvoorbeeld
worden aangebracht. Deze kan bestaan uit een natuursteen toe te passen. Montage van de
gesloten cellenband of een neopreenrubber. kozijnen geschiedt, op soortgelijke wijze als hier-
voor is beschreven, door middel van kunststof
De stelkozijnen dienen zuiver waterpas, te lood, ingegoten hulzen.
haaks en vrij van scheluwvorming te worden Er bestaat ook een mogelijkheid de kozijnen aan
gemonteerd. Ten aanzien van de detaillering de buitenzijde tegen het beton te plaatsen.
dienen zaken als lateiconstructies, diepte van
de dagkanten aan de binnen- en buitenzijde ◆ In of tegen staalconstructies
(negge) en de onderdorpelconstructie nauwkeu- Om aluminium kozijnen in staalconstructies te
rig te worden bekeken alvorens tot een definitief kunnen monteren verdienen enkele zaken bijzon-
detail wordt besloten. Van belang tijdens het dere aandacht. Stijfheid van de staalconstructie
detailleren is het voorkomen van koudebruggen moet overeenkomen met de toelaatbare stijfheid
waardoor condens kan ontstaan aan de binnen- van de aluminium profielen waaruit het kozijn
zijde. Zie ook paragraaf 16.4.4.a. is samengesteld. Als tussen deze twee eisen aan
stijfheid geen overeenstemming bestaat en de
doorbuiging van de staalconstructie groter is dan

06950459_hfs16.indd 127 28-06-2005 16:18:16


128

������������

����������

�������������������

����������
��������

���������
�������������������
��

��������������

�� �����������������

��
��
��

�������������
��������������������������������
��������������������������

�� ��

�������

���������

����������
Figuur 16.35 Aluminium kozijn in gemetselde gevel Bron: Lokal BV

06950459_hfs16.indd 128 28-06-2005 16:18:16


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 129

de eis die wordt gesteld aan het aluminium, is ◆ In combinatie met natuursteen
het denkbaar dat de profielverbindingen gaan Om vlakke natuursteengevels die van aluminium
wijken, met lekkage als gevolg. Aandacht dient kozijnen zijn voorzien te detailleren, is het nodig
te worden besteed aan het voorkomen van kou- om extra aandacht te besteden aan de wind- en
debruggen. Aluminium kozijnen kunnen niet waterdichtheid. In dit geval zijn er geen waterke-
‘koud’ in de staalconstructie worden gemon- ringen boven de kozijnen. Om een vlakke gevel
teerd. Het is noodzakelijk een thermische schei- te creëren worden de kozijnen van buitenaf te-
ding aan te brengen tussen de staalconstructie gen de betonnen achterconstructie gemonteerd
en het aluminium kozijn. door de flens door middel van ankers te klem-
men tegen de betonwand. Om te voorkomen
������������������������� dat water infiltreert tussen aluminium en beton
is het nodig dit af te dichten door middel van
een plakstrook. Van groot belang bij dit type
constructies is de maatvoering. De maten van de
natuursteenplaten zijn immers vooraf bepaald.

◆ In combinatie met plaatgevels


�� � �� Plaatgevels zijn te onderscheiden in een groot
aantal varianten voor wat betreft plaatvorm en
achterliggende constructie. Voor een combinatie
�� van bijvoorbeeld een kalkzandsteen of gasbeton
binnenblad, aluminium kozijnen en als buiten-
huid een aluminium beplating kan worden ge-
kozen uit een cassettebeplating, vlakke plaat
��

��������� ���������
���������

��
������

����������
� �������������������

�����������������
������������������

���������

�������
�������������

����������������
� ���������������������
Figuur 16.36 Cassettegevel Bron: Lokal BV
Figuur 16.37 Cassettegevel Bron: Lokal BV

06950459_hfs16.indd 129 28-06-2005 16:18:18


130

geklemd met omegaprofielen, figuur 16.36 en flens aan de buitenzijde tegen het stelhout aan-
16.37, zichtbaar geschroefde plaat of combina- sluit. Aan alle hoeken dienen ten minste twee
ties hiervan. bevestigingspunten te worden aangebracht met
Ook voor deze gevels geldt dat een nauwkeu- een maximale afstand van 200 mm vanuit de
rige maatvoering van belang is om het geheel hoek. De onderlinge afstand tussen de bevesti-
sluitend te krijgen. Als platen met grote afme- gingspunten bedraagt maximaal 700 mm, figuur
tingen van toepassing zijn, is het nodig om vast 16.38. Ter plaatse van horizontale tussenregels
te stellen of de doorbuiging van de plaat geen of verticale tussenstijlen moeten de bevestigings-
blijvende vervorming tot gevolg heeft. Door het punten maximaal 200 mm uit de aansluiting van
toepassen van sandwichpanelen kunnen grotere regel- of stijlverbinding met het kaderprofiel ge-
plaatafmetingen worden gerealiseerd dan met positioneerd worden. Als sprake is van beweeg-
enkelvoudige aluminium platen. Een voordeel bare delen, is aan te raden de bevestigingspun-
van cassettebeplating ten opzichte van vlakke ten te detailleren ter plaatse van scharnier- en
platen met betrekking tot de stijfheid vormen de sluitpunten.
omgezette kanten. Hierdoor vindt een opwaar- Als aluminium kozijnen worden gemonteerd in
dering van de stijfheid plaats. metselwerkgevels of anderszins waar specie van
toepassing is, dienen de nodige beschermende
◆ In gevels van sandwichpanelen maatregelen te worden genomen. Gevelstenen
Om aluminium kozijnen direct in gevels te plaat- van harde persing hebben om te hechten een
sen die zijn geformeerd uit sandwichpanelen specieverhouding nodig met een hoge concen-
dient te worden vastgesteld of de stijfheid van de tratie kalk. De bestanddelen die zich in de kalk
panelen overeenkomt met of minder is dan de bevinden, zijn dermate agressief dat deze stoffen
stijfheid van de profielen. Voor deze constructie wanneer zij in aanraking komen met het gelakte
geldt voor wat betreft de doorbuiging hetzelfde of geanodiseerde aluminium, de oppervlaktebe-
als hiervoor bij staalconstructies is beschreven. handeling oplossen en het aluminium aantasten.
Het verdient aanbeveling de kozijnen te monte-
16.7.1 Montage ren nadat het voegwerk gereed is. Mocht er spe-
Bevestiging van aluminium kozijnen in houten ciewater of kalk op het aluminium komen, dan
stelkozijnen gebeurt door middel van schroeven dient dit te worden verwijderd door te spoelen
door het kozijn in het hout of met bevestigings- met ruim water.
ankers. Bij bevestiging met ankers wordt het
kozijn niet rechtstreeks doorboord, maar wordt Het is ook mogelijk baksteen te verlijmen. Ten
het kozijn naar binnen getrokken waardoor de aanzien van de montage van aluminium kozijnen
� ���
� ���
� ���
� ���

� ��� � ���
� ��� � ��� � ��� � ��� � ���

Figuur 16.38 Positionering bevestigingspunten Bron: RC System

06950459_hfs16.indd 130 28-06-2005 16:18:18


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 131

is dit een toe te juichen ontwikkeling. Voegwerk nokken zodat het ‘wrikken’ met een schroeven-
is in dit geval niet meer nodig, hetgeen de kans draaier tussen profiel en langsschild minder re-
van beschadigen van de aluminium profielen sultaat oplevert, figuur 16.39.
aanzienlijk vermindert. Sluitmechanismen van bijvoorbeeld draaivalra-
Na het monteren van de gevelelementen dient men dienen in de sponning voldoende te wor-
te worden gecontroleerd of het hang- en sluit- den afgeschermd. Tijdens de manuele beproe-
werk goed functioneert, het oppervlak vrij van ving (inbreken) wordt getracht de flens van het
beschadiging is, de bouwaansluitingen correct profiel zodanig te verbuigen dat het sluitmecha-
zijn uitgevoerd en de afwatering naar behoren nisme zichtbaar wordt en kan worden ontregeld.
functioneert. Ook dient er een voorziening opgenomen te
worden om manipuleren door middel van het
boren van gaten te voorkomen. In de beproe-
16.8 Veiligheid van aluminium ving wordt onder de kruk een gat geboord waar-
gevelopeningen door het mogelijk is met behulp van ijzerdraad
de kruk dusdanig te verdraaien dat het raam
16.8.1 Inbraakwerendheid geopend kan worden. Raam- en deurprofielen
Om aluminium ramen en deuren te laten vol- worden geleverd met verschillende wanddikten.
doen aan de inbraakwerendheidseisen zoals deze Naarmate de flens een grotere wanddikte heeft,
worden omschreven in het handboek Politie- kost het buigen ervan meer tijd en neemt de tijd
keurmerk Veilig Wonen, dienen beproevingen te waarin het beweegbare deel bezwijkt, toe.
worden uitgevoerd. Proefondervindelijk kan dan
worden vastgesteld of de betreffende gevel- Om te voorkomen dat de schoten van sloten uit
elementen voldoen aan de eisen van inbraak- de in de dagkant van het kozijn gemonteerde
werendheid als gedefinieerd in NEN 5096. sluitkommen worden gewrikt, is het noodzakelijk
Diverse factoren spelen een rol met betrekking de speling tussen de vakvulling, glas of panelen,
tot het moment van bezwijken van een beweeg- en het vleugelprofiel ter plaatse van de sluitnok-
baar deel gemonteerd in een kozijn. Kwaliteit ken uit te vullen. Ter plaatse van het scharnier
van het hang- en sluitwerk is van belang om een dienen dievenklauwen te worden gemonteerd
zo hoog mogelijke weerstand te behalen. Het toe om te voorkomen dat het beweegbare deel,
te passen hang- en sluitwerk dient gecertificeerd door deformatie van de scharnieren, kan wor-
te zijn. Langsschilden die worden toegepast den verwijderd. Als enkelglas wordt toegepast,
op deuren, kunnen worden voorzien van extra moeten bedieningskrukken afsluitbaar zijn. Bij
de toepassing van enkel gelaagd of isolatieglas is
���� een niet-afsluitbare kruk voldoende. Isolatieglas
wordt als afdoende beschouwd voor het behalen
van inbraakklasse 2.
��
Door het toepassen van het conformiteitsbegin-
�� sel komen profielseries die een grotere profiel-
�����

diepte hebben dan de beproefde en gecertifi-


����� ceerde profielserie, mits voorzien van hetzelfde
hang- en sluitwerk als getest, ook in aanmerking
��
����������� voor certificatie. Hiermee wordt voorkomen dat
er onnodige beproevingen worden uitgevoerd.
������������ In de bestaande bouw is het voldoende om
���������� de beweegbare delen te voorzien van bijzet-
����������������
sloten. Deze sloten dienen te zijn gecertificeerd
aangezien het complete kozijn niet kan worden
Figuur 16.39 Extra nokken op langsschilden getest.
Bron: RC System

06950459_hfs16.indd 131 28-06-2005 16:18:19


132

�������
�����������������
������������ ����������
Figuur 16.40 Profiel met massief aluminium buitenschaal Bron: RC System

��������������� ������������������������
����������
Figuur 16.41 Profiel met in buitenschaal geplaatste stalen strippen Bron: RC System

16.8.2 Kogelwerendheid deerde voorkamer van het profiel wordt voorzien


Om aluminium gevelelementen te voorzien van van stalen strippen, figuur 16.41.
kogelwerende eigenschappen dienen specifieke
profielen te worden toegepast. Het is noodzake- 16.8.3 Brandwerendheid
lijk vooraf te bepalen aan welke eis de profielen Aluminium is onbrandbaar en produceert bij
moeten voldoen. Ieder projectiel beschikt im- verhitting geen giftige gassen. Door deze eigen-
mers over een andere inslagkarakteristiek. Pro- schappen voldoet het aan de eisen met betrekking
fielen kunnen worden voorzien van zwaardere tot brandveiligheid zoals deze zijn gesteld in het
wanddikten, figuur 16.40, of de aangeëxtru- Bouwbesluit. Gezien het lage smeltpunt is alumi-

06950459_hfs16.indd 132 28-06-2005 16:18:21


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 133

nium niet bij uitstek geschikt om toe te passen in 16.10 Bouwplaatsbehandeling


brandwerende constructies. Testen hebben echter
uitgewezen dat het mogelijk is om aluminium Gevelelementen dienen op daartoe geschikte
puien een weerstand tegen vuurbelasting te geven wijze naar de bouwplaats te worden vervoerd.
van 30 en 60 minuten. In dit geval worden bijzon- Om mechanische beschadigingen te voorkomen
dere profielvormen toegepast, of de profielkamers dient contact tussen de elementen onderling en
worden gevuld met brandwerende materialen. Uit de constructie van het vervoermiddel te worden
testrapporten moet blijken welke samenstelling van vermeden. Hierbij is het van belang om de reeds
glas en type profielen 30 of 60 minuten brandwe- gemonteerde krukken goed te verpakken. Bij le-
rendheid oplevert. Testen van de gevelelementen vering op de bouwplaats dient de opdrachtgever
geschiedt in een laboratoriumopstelling en is om- er zich van te overtuigen dat de elementen in
schreven in normen en prestatie-eisen. onbeschadigde staat op de bouwplaats zijn gear-
riveerd.

16.9 Serres Behandeling van aluminium gevelelementen op


de bouwplaats vereist de nodige voorzorgsmaat-
Serres kunnen worden samengesteld uit alu- regelen. Tijdens het lossen van de elementen
minium kozijn- of vliesgevelprofielen of een en het horizontaal en verticaal transport dient
combinatie daarvan. Combinatie van beide de nodige voorzichtigheid in acht te worden
profielsystemen is de meest gebruikelijke manier. genomen. Op de gevelelementen mogen geen
Reden hiervan is dat aan de dakconstructie eisen krachten worden uitgeoefend die blijvende ver-
worden gesteld voor wat betreft stijfheid van vormingen tot gevolg hebben. Opslag op de
de profielen die met vliesgevelprofielen op een bouwplaats dient plaats te vinden in een aparte
eenvoudiger manier zijn te bereiken dan met ko- ruimte om contact met bijvoorbeeld zand,
zijnprofielen. Vliesgevelprofielen zijn ontwikkeld cement en bouwstof te vermijden. Als de gevel-
om relatief grote vrije overspanningen te kun- elementen buiten worden opgeslagen, dient dit
nen overbruggen. Ontwatering van het schuine vrij van de grond te gebeuren om te voorkomen
dakvlak, via ontwateringsgaten als omschreven dat water in combinatie met vuil kan inwerken
in paragraaf 16.6 Beglazingssystemen, is met ko- op de oppervlaktebehandeling. Tevens dienen de
zijnprofielen niet mogelijk. Specifieke zaken zoals elementen te worden afgedekt en belucht.
aansluiting verticale delen en het schuine dakvlak Het verdient aanbeveling om aluminium ge-
en aansluiting op de meestal bestaande metsel- veldelen in een zo laat mogelijk stadium op de
werkgevels in horizontale en verticale richting bouwplaats te leveren om beschadigingen zo
verdienen de nodige aandacht. veel mogelijk te voorkomen.
Productie van de beweegbare delen is gelijk aan
die van de besproken kozijnen, ramen en deu-
ren. Er zijn echter enkele zaken die van belang 16.11 Reiniging
zijn als ramen en deuren in serreconstructies van
vliesgevelprofielen worden gemonteerd. Aluminium gevelelementen die zijn voorzien van
een oppervlaktebehandeling (lakwerk of anodisa-
▶▶ Vliesgevels worden behandeld in deel 4b tie) dienen regelmatig te worden gereinigd. Dit
Gevels, hoofdstuk 11 is van belang om het gebouw zijn representativi-
teit te laten behouden en de levensduur van de
Om beweegbare delen, ramen, deuren en schuif- oppervlaktebehandeling te waarborgen.
deuren over een lange periode hun goede wer- Chemische bestanddelen, zouten, zuren en an-
king te laten behouden, dient de omringende dere agressieve stoffen, kunnen de oppervlakte-
constructie bouwkundig stijf te zijn. Hier geldt behandeling negatief beïnvloeden. Als vuil zich
hetzelfde als zouden de aluminium kozijnen en ophoopt, zullen de chemische stoffen zich daar
de daarbij behorende beweegbare delen in nestelen en onder invloed van vocht het verou-
bijvoorbeeld stelkozijnen worden gemonteerd. deringsproces versnellen.

06950459_hfs16.indd 133 28-06-2005 16:18:23


134

Reinigingsfrequentie Materiaal Aantal jaren


De mate van vuilbelasting bepaalt de reinigings-
frequentie. Vuilbelastende factoren zijn onder Zink 1127
andere: Lood 1128
• railverkeer; Koper 1141
• wegverkeer; IJzer 1155
• kuststrook; Kolen 1200
• stedelijk gebied; Aluminium 1250
• industrieel gebied;
• tunnels en onderdoorgangen. Figuur 16.42 Economisch winbare voorraden

Van belang is vooraf vast te stellen wat voor in- Bauxiet wordt gewonnen door land af te graven.
vloed de beregening heeft op de gevel. Als een Vroeger werden deze afgravingen gelaten voor
geveldeel onder een overstek is gesitueerd, kan wat ze waren, zodat het land in een woestenij
de vuilbelasting groter zijn: regen heeft in dit veranderde. Tegenwoordig wordt er veel aan-
geval geen reinigende werking. Gevels in niet- dacht besteed aan herstel van het landschap. In
vuilbelaste milieus dienen eenmaal per jaar te de meeste gevallen is er sprake van herbebos-
worden gereinigd. Gevels in vuilbelaste milieus sing. Het gebied kan ook worden ingericht als
dienen tweemaal per jaar te worden gereinigd. productiebos, recreatiegebied of voor agrarische
Bij extreme vervuiling dient de gevel aan een doeleinden. Tropische regenwouden worden in
inspectie te worden onderworpen om een juiste de oude staat teruggebracht.
reinigingsfrequentie vast te stellen.
16.12.1 Hergebruik
Reinigingsmiddelen De specifieke eigenschappen van het materi-
Uitsluitend het gebruik van neutrale reinigings- aal (homogeen, corrosiebestendig en een lage
middelen is toegestaan: pH-waarden tussen 6 smelttemperatuur) maken aluminium zeer
en 8 zijn aan te bevelen. Reiniging met staalwol, geschikt voor hergebruik na omsmelten. De
schuurpapier en oplosmiddelen is niet toege- kwaliteit van dergelijk secundair aluminium is niet
staan. Reinigen met hoge druk is niet aan te be- minder dan nieuw, primair, aluminium.
velen, het kan schade aan de gevel veroorzaken. In Nederland komt jaarlijks ongeveer 8.500 ton
aluminium beschikbaar voor hergebruik door
middel van omsmelten. Dit cijfer zal sterk gaan
16.12 Aluminium en het milieu toenemen als meer gebouwen uit de periode
1950/1990 voor gevelrenovatie in aanmerking
Aluminium komt het meeste voor ten opzichte gaan komen. Gegeven de hoge restwaarde en
van andere materialen. Circa 8% van de massa het regeringsbeleid inzake hergebruik, mag wor-
van de aardkorst bestaat uit aluminiumverbin- den verondersteld dat in de toekomst vrijwel alle
dingen, met name aluinaarde, de grondstof voor aluminium bouwmaterialen voor hergebruik in
aluminium. Zuurstof en silicium (zand) komen aanmerking komen.
meer voor. Aluinaarde wordt gewonnen uit
bauxiet; 3,7 kg bauxiet is nodig om 1 kg alumi- 16.12.2 Energiegebruik bij hergebruik
nium te produceren. De bewezen wereldvoor- Voor het omsmelten (recycling) van aluminium-
raad bauxiet is veel groter dan die van andere producten is relatief weinig energie nodig. Er kan
materialen. Door de in snel tempo toenemende een besparing van 95% optreden ten opzichte
recycling wordt de periode van aluminium- van de energie die nodig is voor de winning uit
gebruik verlengd. Zie de tabel van figuur 16.42 ruwe grondstoffen. In Nederland wordt 72%
voor de economisch winbare voorraden. (1999) van al het beschikbare aluminium gere-
cycled. Het is te verwachten dat dit percentage
door verbeterende recyclingtechnieken zal toe-
nemen.

06950459_hfs16.indd 134 28-06-2005 16:18:23


16 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN ALUMINIUM 135

16.12.3 Verontreinigingen Geraadpleegde en aanbevolen


Scheiding van bauxiet in aluinaarde en reststof- literatuur
fen gebeurt door het oplossen van bauxiet in
natronloog. Het natronloog wordt teruggewon- 1 VMRG Kwaliteitseisen en adviezen 2000.
nen, maar er blijven resten over in het residu.
Na een periode van 5 à 10 jaar is het natronloog Normen
door CO2 uit de lucht en het regenwater ge- DIN 1745 Aluminium voor plaattoepassingen
neutraliseerd tot water en soda. De pH-waarde DIN 1748 Strangpressprofile aus Aluminium
is dan weer neutraal. Bij het elektrolyseproces DIN 4108 Wärmeschütz im Hochbau
worden de vrijkomende gassen voor 96 tot 99% DIN 4768 Ermittlung der Rauheitskengrössen Ra,
opgevangen en in het proces teruggevoerd. Rz, Rmax mit elektrischen Tastschnittgeräten
Spoelwater dat wordt gebruikt tijdens de diverse NEN 1068 Thermische isolatie van gebouwen
oppervlaktebehandelingen wordt na zuivering NEN 1087 Ventilatie van gebouwen – Bepalings-
hergebruikt. methoden voor nieuwbouw
NEN 2608 Vlakglas voor gebouwen – Weerstand
tegen windbelasting
16.13 Nieuwe ontwikkelingen NEN 2778 Vochtwering in gebouwen – Bepaling-
smethoden
Ontwikkeling van nieuwe profielseries wordt NEN 3631 Oppervlakteruwheid – Benamingen en
mede bepaald door het mechanisme van vraag definities
en aanbod. Onder druk van prijs- en concurren- NEN 3660 Gevelvullingen – Luchtdoorlatendheid,
tieoverwegingen is het mogelijk dat systeemleve- stijfheid en sterkte – Beproevingsmethoden
ranciers besluiten om profielseries te ontwikkelen NEN 3662 Ramen en deuren – Mechanische
die goedkoper blijken te zijn dan de bestaande. eigenschappen – Eisen
Deze series dienen, net als de huidige, te vol- NEN 5096 Inbraakwerendheid - Gevelelementen
doen aan de vigerende kwaliteitseisen ten met deuren, ramen, luiken en vaste vullingen –
aanzien van thermische isolatie, legeringsamen- Eisen, classificatie en beproevingsmethoden
stelling enzovoort. Wanneer de hoeveelheden NEN 5128 Energieprestatie van woonfuncties en
voldoende zijn, is het mogelijk een profielserie woongebouwen – Bepalingsmethode
te ontwikkelen die afwijkt van de standaard NEN 6702 Technische grondslagen voor bouw-
profielseries. Het is mogelijk dat een speciaal constructies – TGB 1990 – Belastingen en vervor-
ontwikkeld profiel beter voldoet in een bepaald mingen
ontwerp dan standaard profielen zouden doen. NEN-EN 86 Beproeving van ramen – Waterdicht-
Aangezien de hoeveelheid aluminium die wordt heid onder statische druk
verwerkt in een profiel bepalend is voor de prijs NEN-EN 107 Beproevingen van ramen – Mechani-
en de kosten voor het maken van een matrijs, is sche beproevingen
het te overwegen om in bepaalde situaties een NEN-EN 1027 Beproeven van ramen – Water-
profiel nieuw te extruderen. dichtheid onder statische druk
NPR 3577 Beglazen van gebouwen
De ook in ons land toegepaste Twingevels wor-
den in hoofdstuk 19 Bijzondere kozijnconstructies
besproken.

06950459_hfs16.indd 135 28-06-2005 16:18:24


136

06950459_hfs16.indd 136 28-06-2005 16:18:24


17
Kozijnen, ramen en deuren van kunststof
ir A.J.Zegelaar, ing. B. Hakkers

In Europa is de ontwikkeling en toepassing van kunststofkozijnen na


de Tweede Wereldoorlog, met name in Duitsland, begonnen. Aan het
eind van de jaren zestig kwam de duidelijke doorbraak. In Nederland
is het gebruik van kunststofkozijnen pas in het begin van de jaren
zeventig echt op gang gekomen.
De speciaal voor de Nederlandse markt ontwikkelde verdiepte en
slanke profielsystemen worden veelal geïmporteerd uit België en
Duitsland. In Nederland worden de profielen samengesteld tot kunst-
stoframen, -deuren en -kozijnen.
Door verbetering van de esthetische uitstraling, het onderhoudsvrije
karakter en de gunstige prijs-kwaliteitverhouding is het huidige markt-
aandeel van kunststofkozijnen nog steeds groeiende. Zowel particulier
als professioneel worden de meeste kunststofkozijnen verwerkt in de
renovatiemarkt. Er is echter een duidelijke stijging merkbaar in de toe-
passing van kunststof bij nieuwbouwwoningen.
Op eigen initiatief van de industrie is een gesloten recyclingsysteem
opgezet. Hierdoor is het milieuprofiel zo gunstig, dat kunststofkozij-
nen in veel gevallen milieuvriendelijker zijn dan kozijnen van andere
materialen. PVC-kozijnen zijn dan ook opgenomen in het Nationaal
Pakket Duurzaam Bouwen.

06950459_hfs17.indd 137 28-06-2005 16:05:06


138

Inleiding groot scala aan kleuren. Zowel naar binnen als


naar buiten draaiende ramen en deuren en het
Kunststoffen werden omstreeks het jaar 1860 verwerken van glas in lood zijn mogelijk. Het
voor het eerst geproduceerd. Zij dienden vooral vervaardigen van gebogen ramen behoort even-
als vervangers van natuurlijke materialen waar- eens tot de mogelijkheden, figuur 17.1.
aan een tekort dreigde te ontstaan. Een voorlo-
per was het bekende bakeliet. Al spoedig bleken
kunststoffen net zo goed of beter te zijn dan de 17.1 PVC-profielen
materialen die zij moesten vervangen en boven-
dien waren ze goedkoper te maken. Vanaf 1945 17.1.1 Maken van pvc-profielen
is de productie en toepassing van kunststoffen PVC is een kunststof die al ruim zestig jaar be-
op grote schaal op gang gekomen. Daarvoor zijn staat. PVC-producten worden toegepast omdat
veel redenen. Kunststoffen kunnen naar wens pvc een zeer veelzijdige kunststof is, een goede
worden gevormd en ingekleurd. De productie prijs/prestatieverhouding heeft, een lange
van kunststof vergt relatief weinig energie en ook levensduur heeft en zich goed laat verwerken.
zijn veel kunststofsoorten heel goed opnieuw te Bovendien kunnen de eigenschappen van pvc
gebruiken. door compounderen gevarieerd worden en dus
goed afgestemd worden op de toepassing. PVC
PVC werd in de jaren dertig ontwikkeld en wordt voor 57% vervaardigd uit chloor (gewon-
beschikt over goede materiaaleigenschappen. nen uit keukenzout) en voor 43% uit ethyleen
In 1960 werden de eerste pvc-profielen geëx- (gewonnen uit aardolieproducten). De productie
trudeerd om er kozijnen, ramen en deuren van vindt plaats in een gesloten proces.
te maken. Kunststofkozijnen zijn allang geen
vervangers meer. Hoewel in de beginjaren ze- PVC verlaat de fabriek in de vorm van een wit
ventig de toepassing in hoofdzaak bij renovatie poeder. Aan dit poeder worden, afhankelijk van
plaatsvond, worden ze nu ook op grote schaal de gewenste eigenschappen, sterkte, stijfheid of
in de nieuwbouw toegepast. De laatste decennia flexibiliteit, middelen toegevoegd waarna een
heeft de kunststofkozijnen-industrie een grote compound ontstaat die verder verwerkt kan
ontwikkeling doorgemaakt op esthetisch, milieu- worden. Via extrusie worden tal van producten
technisch en bouwfysisch terrein. gemaakt. Bij het extruderen wordt onder druk
en verhoogde temperatuur de compound door
De profielsystemen op de Nederlandse markt een metalen matrijs geperst, figuur 17.2 en 17.3.
bieden een grote verscheidenheid aan vorm- Daarna wordt de compound om de gewenste
geving. Verdiepte profielen worden geleverd vorm te behouden in een kalibreereenheid
in de meest voorkomende kozijnmaten, in een vacuüm gezogen, waarna het langzaam met
behulp van water wordt afgekoeld. Dit is een
continu proces. De productiesnelheid varieert
tussen de 1,5 en 3 m per minuut.

Figuur 17.1 Met kunststofkozijnen gerenoveerde antieke


boerderij Figuur 17.2 Extrusiematrijs

06950459_hfs17.indd 138 28-06-2005 16:05:07


17 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN KUNSTSTOF 139

De beperkte uitputting van de grondstof en het


geringe energiebeslag door PVC-producten heeft
als reden dat PVC voor minder dan de helft uit
aardolie wordt gemaakt en voor het merendeel
uit keukenzout. De reserves aan keukenzout zijn
zeker honderd maal zo groot als die van aardolie.

Milieumaat van PVC


PVC is een veilige en hoogwaardige grondstof
die niet reageert met de omgeving. De huidige
informatie toont overduidelijk aan dat er geen
argumenten zijn om niet te kiezen voor PVC. Dat
Figuur 17.3 Principe extrusiemachine wordt ook ondersteund door de zogenoemde
levenscyclusanalyses (LCA’s). In een levenscyclus-
Van nature is PVC een hard en nogal bros materi- analyse worden de milieueffecten van een pro-
aal. Daarom worden aan PVC enkele stoffen toe- duct van de wieg (grondstofproductie) tot het
gevoegd. Afhankelijk van de gekozen toevoegin- graf (afvalfase) op een rij gezet.
gen krijgt het PVC de gewenste sterkte, stijfheid of De thans verrichte levenscyclusanalyses tonen
flexibiliteit. Met toevoegingen is bijvoorbeeld de aan dat PVC-producten goed scoren in vergelij-
kerfslagwaarde ten opzichte van puur PVC meer king met traditionele materialen als staal, alumi-
dan tien keer te verhogen tot circa 50 kJ/M2. nium en hout.

Met betrekking tot sterkte, stijfheid of flexibiliteit Specifiek op kozijnen is een aantal onderzoeken
worden globaal twee groepen van PVC-toepas- verricht. In de MRPI-bladen (Milieu Relevante
singen onderscheiden: Productinformatie) van kunststofkozijnen zijn
1 hard PVC, voor toepassingen als kozijnprofie- deze milieugegevens opgenomen. MRPI is een
len, buizen en platen; systematiek van het bepalen van LCA en milieu-
2 zacht PVC, voor toepassingen als vloerbedek- waarden voor bouwproducten in samenwerking
king, slangen en folies. met producenten. Een voorbeeld van de milieu-
waarden voor het kunststofkozijn zoals vermeld
17.1.2 PVC en het milieu op het MRPI-blad staat in figuur 17.4.
Bij alle vergelijkingen van milieu-effecten van
verschillende materialen blijkt steeds dat PVC uit Het betreft een gevelopening van 5,0 m2 gerela-
milieuoogpunt een goede grondstof is. Zeker teerd aan de opbouw van het IVAM-referentieko-
gelijkwaardig aan bijvoorbeeld staal, aluminium zijn, zoals vastgelegd in het INTRON-document
en hout. D980149, die minimaal voldoet aan de eisen uit
PVC heeft de volgende voordelen voor het milieu: het Bouwbesluit en aan de BRL 0703 en de VKG-
• beperkte uitputting van grondstoffen; kwaliteitsvoorschriften en -adviezen voor kunst-
• geringe hoeveelheid energie die bij de pro- stofkozijnen, met een functionele levensduur
ductie nodig is; van 75 jaar, als representatief geldend voor alle
• gegarandeerde recycling aan het einde van eengezinswoningen.
de gebruiksduur;
• goede bouwfysische eigenschappen door Kunststofkozijnen zijn opgenomen in het Natio-
hoge warmteweerstand profielen en goede kier- naal Pakket Duurzaam Bouwen. De specificatie-
dichtingen door meerpuntssluitingen; bladen S071 en S171 uit het Nationaal Pakket
• onderhoudsarm: regelmatig reinigen met laten er geen twijfel over bestaan of kunststof-
eenvoudig schoonmaakmiddel volstaat; kozijnen binnen de Duurzaam-Bouwenopzet
• eenvoudige vervanging van het glas dankzij toegepast mag worden. S071 luidt als volgt:
droge beglazing. Er is geen stopverf of kit nodig; ‘Indien PVC gebruikt wordt: gebruik PVC waar-
• geen schilderwerk nodig. van de kringloop gesloten wordt en indien van

06950459_hfs17.indd 139 28-06-2005 16:05:08


140

Milieuprofiel
Thema Eenheid Getal

Uitputting van abiotische grondstoffen kg Sb 23


Uitputting biotische grondstoffen kg Sb –
Broeikaseffect kg CO2 3,1 x 102
Aantasting van de ozonlaag kg CFK-11 5,5 × 10–5
Verzuring kg SO2 0,94
Vermesting kg PO4 11 × 10–1
Humane toxiciteit kg 1,2 DB 47
Ecotoxiciteit kg 1,2 DB 19
Fotochemische oxidantvorming kg 1,2 DB 0,11

Milieumaten
Thema Eenheid Getal

Grondstoffen jr –1 9,7 × 10–10


Energie MJ 4,5 × 103
Emissies jr–1 7,2 × 10-8
Afval, niet-gevaarlijk kg 1,0 × 102
Afval, gevaarlijk kg 12
Hinder – –

Figuur 17.4 Milieuwaarden voor het kunststofkozijn Bron: MRPI

toepassing verkrijgbaar gerecycled PVC.’ En in 5 slagvastheid;


S171 staat: ‘PVC-kozijnen en -ramen dienen te 6 lasbaarheid;
voldoen aan S071.’ 7 langeduurbestendigheid;
Met het oprichten van de Stichting Recycling 8 kleurechtheid.
VKG, figuur 17.5, is de kringloop gesloten en zijn
kunststofkozijnen vele malen hoogwaardig te 1 Uiterlijk
hergebruiken. Het oppervlak moet glad en gaaf zijn, vrij van
putten, verontreinigingen, holten of andere
fouten. De randen moeten glad zijn en vrij van
bramen. Tijdens het extrusieproces ontstane
groeven mogen niet dieper zijn dan 0,1 mm.
De profielen moeten egaal en constant van kleur
zijn.

Figuur 17.5 Logo Stichting Recycling VKG 2 Afmetingen en toleranties


De buitenmaten mogen niet meer afwijken dan
17.1.3 Eisen aan geëxtrudeerde profielen 10% van de wanddikte met een maximum van
In NEN 7034 worden eisen gesteld aan geëxtru- 0,3 mm. De afwijking van de rechtheid mag niet
deerde kunststofprofielen voor ramen, deuren en meer bedragen dan 1 mm/m. Toleranties met
kozijnen met betrekking tot: betrekking tot bijvoorbeeld groeven voor af-
1 uiterlijk; dichtingsprofielen en hang- en sluitwerk worden
2 afmetingen en toleranties; opgegeven en vastgelegd door de fabrikant van
3 krimp; de profielen.
4 gedrag bij verwarming tot 150 °C;

06950459_hfs17.indd 140 28-06-2005 16:05:10


17 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN KUNSTSTOF 141

3 Krimp circa 0,5 mm, of een PVC-laag ter dikte van circa
De lengteverandering na 1 uur bij 100 °C mag 2 mm. De lagen zijn onverbrekelijk met het
niet meer zijn dan 2,0%. basisprofiel verbonden;
• profielen voorzien van een coating. Dit kan
4 Gedrag bij verwarming tot 150 °C zowel een lak- als een poedercoating zijn;
Na beproeving gedurende 30 minuten bij • profielen voorzien van een acrylaatfolie.
150 °C mogen de profielen geen scheuren, hol- De kleurechtheid van de genoemde kleursyste-
ten of blaren vertonen. men is afhankelijk van de toegepaste kleur en de
kleurtechniek. De basisproducteisen zijn vastge-
5 Slagvastheid legd in de NEN 7034-1 en de NEN 7034-2. Aan-
Bij 0 °C, een valgewicht van 1 kg en een val- vullende producteisen kunnen zijn duurzaam-
hoogte van 1000 mm mag er bij geen van de heid, kleurechtheid, oppervlaktetemperatuur en
tien proefstukken breuk optreden. vormveranderingen ten gevolge van opwarming.

6 Lasbaarheid 17.1.5 Mechanische en fysische


De lassterkte moet ten minste 70% bedragen eigenschappen van kunststofprofielen
van de sterkte van het ongelaste materiaal. Dit is De tabel van figuur 17.6 geeft enkele technische
vast te stellen door middel van een trekproef. specificaties van kunststofprofielen.

7 Langeduurbestendigheid PVC is bestand tegen logen, niet-oxiderende zu-


Na twee jaar buitenexpositie onder een hoek van ren, zouten, alcoholen, minerale vetten en oliën.
45° naar het zuiden moeten de profielen nog PVC is niet bestand tegen gechloreerde oplosmid-
voldoen aan de slagvastheidseis. delen, benzeen, xyleen, tolueen, ketonen, esters en
is minder goed bestand tegen oxiderende zuren.
8 Kleurechtheid Bij de onderhoudsvoorschriften moet extra aan-
Bij kunstmatige veroudering in een xenon-test- dacht besteed worden aan de voorschriften zoals
apparaat mag de verandering in kleur niet groter opgenomen in het VKG-kwaliteitshandboek. De
zijn dan trap 3 van de standaardgrijsschaal vol- algemene regel is dat het schoonmaakmiddel
gens NEN-EN ISO 105-A02. pH-neutraal dient te zijn en dat de middelen niet
mogen krassen.
De profielen worden gekeurd op de gestelde
eisen volgens de BRL 0702 en in NEN 7034 voor-
geschreven beproevingsmethoden. 17.2 Thermische isolatie
Alle hoofdprofielen dienen te zijn gemerkt met
KOMO, het fabrieksmerk en de productiecode- Kunststof isoleert de warmte bijzonder goed
ring in cijfers. (λ = 0,19 W/m ∙ K).
Condensvorming treedt dan ook slechts onder
17.1.4 Kleur extreme omstandigheden op, zoals bij zeer hoge
Voor de profielsystemen kan onderscheid wor- relatieve vochtigheid en een groot temperatuur-
den gemaakt in ‘door-en-door’ gekleurde pro- verschil tussen binnen en buiten. Verder maakt
fielen en die waarbij een gekleurde laag op de het verschil of de profielen al dan niet zijn ver-
profielen is aangebracht: sterkt met metalen kokers.
• volkleur profielen (wit, lichtgrijs of crème). Bij Tevens is PVC een goede isolator van elektriciteit.
de productie van deze lichtgekleurde profielen is De tabel van figuur 17.7 geeft de gemiddelde
het kleurpigment een onderdeel van de recep- U-waarde.
tuur. Volkleur profielen behoeven geen onder-
houd;
• profielen met aan de buitenzijde een kleur-
laag. De meegeëxtrudeerde kleurlaag (coëxtru-
sie) kan een acrylaatlaag PMMA zijn ter dikte van

06950459_hfs17.indd 141 28-06-2005 16:05:10


142

Treksterkte 45 N/mm2
Elasticiteitsmodulus bij 20 oC 2600 N/mm2
Rek bij breuk 15%
Slagvastheid bij 0 oC geen breuk bij 9,81 Nm
Volumieke massa 1400 kg/m3
Vochtopname (volgens DIN 53472) na 24 uur 5 mg
na 96 uur 20 mg
Lineaire uitzettingscoëfficiënt 80·10-6 K-1
Warmtecoëfficiënt 0,19 W/m2·K bij 20 oC
Warmteweerstand profielen Rc = 0,4 tot 0,6 m·K/W
Thermoplastisch karakter vormvast van –30 oC tot +60 oC
Kleurechtheid (volgens DIN 53388) 8
Brandbaarheid moeilijk ontvlambaar
zelfdovend volgens DIN 4102
Brandvoortplanting (volgens NEN 6065) klasse 2

Figuur 17.6 Technische specificaties van kunststofprofielen

U-waarde in W/m 2·K U-waarde in W/m2 ∙ K


Glas Kunststof gevelelement
PVC-profiel
Tweekamersysteem 1,7 5,8 (enkelglas) 5,2
Driekamersysteem 1,5 3,3 3,3
3,2 3,2
Ter vergelijking: Glas 3,0 3,0
Enkelglas 5,8 2,8 (dubbelglas) 2.9
Dubbelglas spouw 6 mm 3,3 2,6 2,8
Dubbelglas spouw 12 mm 3,0 2,4 2,6
Driebladig 4–6–4–6–4 mm 2,4 2,2 2,5
2,0 (HR glas) 2,3
Figuur 17.7 Gemiddelde U-waarde 1,8 2,2
1,6 (HR+ glas) 2,0
Gemiddelde warmtedoorgangs- 1,4 1,9
coëfficiënten 1,2 (HR++ glas) 1,8
De gemiddelde U-waarde van een pvc-profiel 1,0 1,6
bedraagt van U = 1,9 W/(m2 ∙ K) (voor een twee- 0,9 1,5
kamerprofiel, zie paragraaf 17.5.2) tot U = 1,1 0,7 1,4
W/(m2 ∙ K) (bij een vijfkamerprofiel). Meestal 0,5 1,3
wordt voor kunststofkozijnen een forfaitaire
waarde van U = 2,4 W/(m2 ∙ K) aangehouden. Figuur 17.8 Rekenwaarden warmtedoorgangscoëfficiënt
Deze waarde geldt dan voor alle profielen, met van kunststof gevelelementen met glas; U in W/(m2 ∙ K)
of zonder metalen koker, te openen delen, enzo- Bron: NPR 5129
voort. Op basis van deze waarde is de tabel van
figuur 17.8 opgesteld (ontleend aan NPR 5129). 17.2.1 Luchtinfiltratie
Het warmteverlies van de gevelelementen is Luchtinfiltratie is de belangrijkste bron van
afhankelijk van deze warmtedoorgangscoëf- warmteverlies bij beweegbare ramen. Behalve
ficiënten, de oppervlakte van de profielen, het dat de koude lucht door de kieren veel warmte-
temperatuurverschil binnen en buiten en de verlies veroorzaakt, neemt ook het comfort sterk
aansluiting van het gevelelement aan het bouw- af. Koude luchtstromen in de buurt van ramen
kundig kader. worden als onaangenaam en hinderlijk ervaren.

06950459_hfs17.indd 142 28-06-2005 16:05:10


17 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN KUNSTSTOF 143

Door goede dichtingsbanden en dichtingsprofie- Proeven en praktijkgevallen hebben uitgewe-


len kan tocht worden voorkomen. zen dat de glasruiten springen en uiteenvallen
De luchtdoorlatendheid kan worden bepaald lang voordat het pvc een temperatuur bereikt
met behulp van een beproeving in een proefkast waarop het een bijdrage aan de brandoverslag
volgens NEN-EN 1026 en dient te worden gere- kan gaan leveren. Rookgassen en vlammen slaan
lateerd aan de toetsingsdruk volgens tabel 2 van dus hoofdzakelijk door de gebroken ruiten naar
NEN 2778. buiten.
De overlevingskansen van zich in de brandende
ruimte bevindende personen wordt bepaald
17.3 Brandgedrag door de hoge CO-concentratie vlak voor het
breken van de ruiten. De daarbij gemeten HCl-
In geval van brand kan bij elke gevel waarin glas waarden zijn slechts een fractie van de waarde
is opgenomen brandoverslag optreden naar de die als schadelijk moet worden beoordeeld.
bovenliggende verdieping. De glasruiten sprin- Als na glasbreuk door toetredende zuurstof de
gen ten gevolge van de hitte. Bij brand ontstaan brand zich in volle hevigheid ontwikkelt, zijn de
toxische gassen en rook. Dit kan leiden tot: HCl-concentraties in de directe nabijheid van de
• vluchtbelemmering en eventueel paniek; (mee)brandende pvc-kozijnen niet meetbaar.
• verstikking en/of vergiftiging; Verder is gebleken dat zelfs de meest geblakerde
• belemmering van bluswerk en beredding. PVC kozijnen niet uit de gevel vallen, maar op
hun plaats blijven. Daarom worden op grond
Zoals in hoofdstuk 14 Gevelopeningen al is be- van de praktijkervaringen pvc gevelelementen
sproken, springen indien een gevel (of gevel- algemeen toegelaten, ook daar waar houten ele-
delen) vlamvat de glaspanelen reeds in een menten mogen worden toegepast.
vroeg stadium en wel bij een temperatuur van
circa 150 °C. Door de dan uitslaande brand ont- De mate waarin kunststof gevelelementen
staat langs de gevel een sterke opwaartse lucht- brandwerend zijn kan op twee manieren worden
stroom, die alle gasvormige verbrandingsproduc- aangetoond:
ten van de gevel mee naar buiten zuigt. 1 overleg van een KOMO-Attest. De bepaling-
smethoden zijn in het Bouwbesluit vastgelegd;
De brandbaarheid van het kunststof gevel- 2 de dienst Bouw- en Woningtoezicht (die deze
element is volgens DIN 4102 ingedeeld in taak meestal delegeert naar de gemeentelijke
klasse B1: moeilijk ontvlambaar. brandweer) beoordeelt en bepaalt of een ge-
Het rookgetal van kunststof volgens NEN 6066 velelement de vereiste brandwerendheid bezit.
is circa 130. Men dient dit gerelateerd te zien Zij kan zich baseren op rapporten van brandtes-
aan de oppervlakte kunststof per meter gevel- ten die zijn uitgevoerd bij een erkend (volgens
opening. NEN-EN ISO 17025) testinstituut/laboratorium
De brandvoortplanting valt in klasse 2 van NEN (bijvoorbeeld TNO in Delft). Als de dienst Bouw-
6065 . Bij sterke verhitting ‘verkorst’ het opper- en Woningtoezicht (de brandweer) testrappor-
vlak waardoor het onderliggende materiaal ten uit het verleden vergelijkbaar acht met de
wordt beschermd. Bij vuurverschijnselen ont- daadwerkelijk te leveren gevelelementen, is dat
snappen niet-brandbare ontledigingsgassen zoals voldoende.
HCL-gas. Dit werkt dovend op het vuurverschijn-
sel.
17.4 Recycling
17.3.1 Praktijkervaring
Hoewel in theorie de toegepaste kunststof een Oude kunststofkozijnen worden mechanisch
bijdrage kan leveren aan de brandbelasting, de verwerkt. Dit heeft plaats in twee fabrieken. Eén
dichtheid van de rookgassen en de giftigheid van in Duitsland, die hele kozijnen verknipt en de
de verbrandingsgassen, is hiervan in de praktijk fracties kunststof, staal, aluminium en rubber
niets gebleken. scheidt. De andere recyclinginstallatie staat in

06950459_hfs17.indd 143 28-06-2005 16:05:10


144

België. Hier worden kunststofkozijnen met de


hand gestript en ontdaan van de stalen binnen-
profielen. Vervolgens wordt het PVC versnipperd.
De gerecyclede kunststofkorrels kunnen weer
gebruikt worden in nieuwe extrusieprofielen.
Veelal gebruikt men ze als kernmateriaal met
daaromheen een dunne laag nieuw PVC.

SRVKG
De Stichting Recycling VKG (SRVKG) is in
1996 opgericht door de Vereniging Kunststof
Gevelelementenindustrie (VKG). De SRVKG
regelt de kringloop van kunststofkozijnen in
Nederland. Met een netwerk van depots in
Nederland en twee verwerkers in het buiten-
land zorgt de SRVKG voor de afvoer van ko- Figuur 17.9 Meerkamersysteem
zijnen uit Nederlandse projecten voor hoog-
waardig hergebruik. Het recyclen kost echter vóór beschreven geëxtrudeerde profielen van
meer dan het opbrengt. De kosten voor hoogslagvast PVC met een aantal holle kamers,
transporteren, sorteren en verwerken worden figuur 17.9.
opgebracht door bedrijven uit de branche. Op Andere systemen van bijvoorbeeld polyurethaan-
elk nieuw kozijn dat op de Nederlandse markt schuim en combinaties van hout met kunststof
komt betaalt men een geringe verwijderings- zijn er wel, maar hebben geen marktaandeel
bijdrage. Voor het betalen van de verwijde- kunnen verwerven. De kosten liggen hiervan
ringsbijdragen ontvangen de bedrijven een aanmerkelijk hoger.
certificaat van betaling.
Vanaf augustus 1997 zijn alle aanbieders van 17.5.1 Systeemkenmerken
kunststofkozijnen wettelijk verplicht bij te dra- Enkele ‘vol’ kunststof raamsystemen zijn: Deceu-
gen aan de recycling van gebruikte kozijnen. ninck, Gealan, Kömmerling, LB Profile, Profel,
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Rehau, Shüco, Thyssen, Trocal, Veka en Wymar.
Ordening en Milieubeheer (VROM) heeft dit Men onderscheidt:
vastgelegd in een algemeen verbindend ver- 1 aanslagdichtingssystemen, waarbij de afdich-
klaring. ting tussen draaideel en kozijn op twee plaatsen
De SRVKG heeft als belangrijkste taken, be- ligt, en wel aan de buiten- en binnenzijde, figuur
halve het onderhouden van het systeem, 17.10-1;
onderzoek naar uitbreiding en retourstromen, 2 middendichtingssystemen, waarbij de afdich-
promotie van het systeem, monitoring van de tingen ongeveer in het midden van de door-
resultaten en onderhouden van contacten met snede en aan de binnenzijde liggen, figuur
partijen actief in binnenlandse en Europese 17.10-2. Bij zware geluidisolatie-eisen kan een
recyclinginitiatieven. derde dichting aan de buitenzijde worden ge-
plaatst. Bij draaivalramen wordt het middendich-
tingssysteem vooral toegepast om een luchtlek
17.5 Systemen ter plaatse van de ‘scharen’ te voorkomen.

Er zijn veel systemen op de markt die onderling Kunststof gevelelementen moeten altijd door
alleen door deskundigen zijn te onderscheiden. middel van een dubbele afdichting tegen het
De grotere systeemhouders en extrudeurs komen bouwkundig kader worden gemonteerd. Deze
uit Duitsland, België en een enkele uit Engeland. dubbele afdichting is bedoeld aan de buitenzijde
Meer dan 95% van de markt wordt gevormd als waterkering en aan de binnenzijde als afdich-
door de ‘vol’ kunststofprofielen. Dit zijn de hier ting tegen luchtinfiltratie.

06950459_hfs17.indd 144 28-06-2005 16:05:11


17 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN KUNSTSTOF 145

����������������
����

� ����������������� � ����������������
Figuur 17.10 Dichtingssystemen

Indien naden worden gesloten door middel van 17.5.2 Profielkenmerken


een zogenoemde droge afdichting met behulp De profielen zijn te onderscheiden in:
van bijvoorbeeld kunstrubber afdichtingspro- 1 tweekamerprofielen, met een kleine voor-
fielen of voorgecomprimeerd band, moet er kamer voor de waterafvoer en een grote kamer
worden gezorgd voor een gladde en strakke on- voor de metalen verstijvingsprofielen, figuur
dergrond, zodat bij lengteveranderingen van het 17.11–1,3 en 4;
gevelelement de dichtingsfunctie in stand blijft.

� ���������������� � ����������������

� �������������������� � ��������������������
������������������� �������������������
�������������������� ��������������������
���� ����
Figuur 17.11 Profielkenmerken

06950459_hfs17.indd 145 28-06-2005 16:05:12


146

2 driekamerprofielen met een kleine kamer 17.5.3 Profielvormen


aan de buiten- en binnenzijde, figuur 17.11-2. Qua hoofdvormen komen er T- en Z-vormige
De kamer aan de binnenzijde heeft voordelen profielen voor, figuur 17.12-1 en 2. De L-vorm,
qua verwerking bij de ramenfabrikant (minder figuur 17.12-3, wordt in hoofdzaak alleen in
schroeven in de metalen profielen). Er blijft ech- Duitsland en België gebruikt. In Nederland werkt
ter minder ruimte over voor grotere verstijvings- men meestal met een aanslag van de kozijnpro-
profielen; fielen tegen een stelkozijn. De draaideelprofielen
3 vierkamer- en vijfkamerprofielen,voorzien van hebben een gestandaardiseerde groef, de Euro-
een dubbele kamer aan binnen- en of buitenzijde, nut, voor meerpunts- of rondomsluitingen, zoals
figuur 17.11-3. Hogere isolatiewaarden en slan- voor draaivalramen, figuur 17.12-3.
kere constructie van de profielen zijn het gevolg.

� ����������� � ����������� � �����������


Figuur 17.12 Profielvormen

� ��������������������������
� ������������������������������������

� ��������������������������

� ����������������������������������� � �������������������������������
Figuur 17.13 Profielvormen verdiept kozijn

06950459_hfs17.indd 146 28-06-2005 16:05:13


17 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN KUNSTSTOF 147

17.6 Eisen aan gevelelementen

17.6.1 Belastingen, stijfheid en sterkte


Voor de algemene informatie hierover en de
berekeningsmethode van gevelkozijnen, zie
hoofdstuk 14 Gevelopeningen.

Bij kunststofprofielen kunnen de holle kamers


worden voorzien van stalen of aluminium ver-
stijvingsprofielen om aan de vereiste stijfheid
te voldoen, figuur 17.15. De rek bij breuk van
kunststof is zodanig, dat voor de berekening van
kunststof het profiel zelf buiten beschouwing
wordt gelaten. De toe te passen verstijving is
maatgevend. De ramenfabrikant dient de keuze
van het kunststofprofiel met het benodigde
verstijvingsprofiel aan te geven. Dit verstijvings-
profiel is ook nodig op plaatsen waar de deuren
door middel van scharnieren en dergelijke wor-
den afgehangen. Indien de inwendige verstijvin-
gen niet toereikend zijn, kunnen stalen kokers
of profielen uitwendig, bij voorkeur aan de bin-
Figuur 17.14 Renovatiekozijn in grootstedelijke renovatie nenzijde, worden gemonteerd. Deze uitwendige
verstijvingen dienen aan het bouwkundig kader
De laatste decennia is er een grote ontwikkeling te worden verankerd.
geweest in het uiterlijk van profielen. Een groot Bij nog grotere elementen kan men de elemen-
scala aan kleuren, oppervlaktestructuren en ook ten eventueel koppelen. Hiervoor zijn speciale
de typische Nederlandse detaillering en profile- koppelingsprofielen die op het systeem zijn afge-
ring zijn nu verkrijgbaar, figuur 17.13. Met name stemd, figuur 17.15.
in grootstedelijke renovatieprojecten is hierdoor
veel vooruitgang geboekt op esthetisch en func-
tioneel terrein, figuur 17.14. Zelfs het oud-
Hollandse verhuisraam is in kunststof uitgevoerd.

�������������

�������������������

Figuur 17.15 Versteviging en koppeling

06950459_hfs17.indd 147 28-06-2005 16:05:14


148

17.6.2 Inbraakwerendheid 2 dynamische beproeving: het element moet


De functionele eisen, zoals luchtdoorlatendheid, na uitvoering van de zandslingerproef nog intact
waterdichtheid en bedieningskrachten, zijn voor zijn;
kunststof gevelelementen identiek aan de andere 3 manuele beproeving; binnen een bepaalde
materialen. Deze eisen zijn omschreven in hoofd- tijd en met specifiek vastgesteld gereedschap
stuk 14 Gevelopeningen. Ten aanzien van inbraak- mag het element niet geforceerd kunnen wor-
werendheid kunnen er voor kunststoframen en den.
deuren in verhouding eenvoudige voorzieningen
worden getroffen om aan de hoogste eisen te Inbraakwerendheidsklassen
kunnen voldoen. Er zijn vijf inbraakwerendheidsklassen. In
In NEN 5096 en de daarmee samenhangende figuur 17.16 kunnen de prestatie-eisen beho-
normen zijn prestatieniveaus voor de inbraak- rende bij een bepaalde weerstandsklasse wor-
werendheid van gevelelementen geformuleerd. den gevonden.
Deze prestatieniveaus hebben de vorm van
weerstandsklassen met bijbehorende bepaling- Gereedschapssets
smethoden met de bedoeling te verhinderen dat A: gereedschapsset van een gelegenheids-
binnen een bepaalde tijd een doorgangsopening inbreker met simpel gereedschap;
(> 150 × 600 mm of > 250 × 250 mm) zou kun- B: gereedschapsset van een inbreker met sim-
nen worden gecreëerd. pel gereedschap, waaronder een koevoet;
C: gereedschapsset van een ervaren inbreker
Een gevelelement wordt op drie onderdelen met uitgebreide gereedschapsset, waaronder
beproefd op inbraakwerendheid: accu-gevoed gereedschap;
1 statische beproeving: op bepaalde punten van D: gereedschapsset van een zeer ervaren in-
het element wordt een statische druk gezet, de breker met uitgebreid elektrisch gereedschap,
uitbuiging moet onder een bepaald maximum zoals een haakse slijper.
blijven;

Beproevingen Inbraakwerendheidsklasse volgens NEN 5096


1 2 3 4 5

Statische beproeving
Belasting tussen sluitpunten
Belasting 1500 N 1500 N 3000 N 6000 N 10.000 N
Maximale uitbuiging 30 mm 30 mm 20 mm 10 mm 10 mm

Belasting op sluitpunt/scharnier
Belasting 3000/6000 N 3000/6000 N 6000 N 10.000 N 15.000 N
Maximale uitbuiging 10 mm 10 mm 10 mm 10 mm 10 mm

Dynamische beproeving
Valhoogte 800 mm 800 mm 1200 mm 1200 mm 1200 mm

Manuele beproeving
Maximale contacttijd n.v.t. 3 minuten 5 minuten 10 minuten 15 minuten
Maximale testtijd n.v.t. 15 minuten 20 minuten 30 minuten 40 minuten
Gereedschapsset geen A B C D

Figuur 17.16 Beproevingen per inbraakwerendheidsklasse volgens NEN 5096

06950459_hfs17.indd 148 28-06-2005 16:05:15


17 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN KUNSTSTOF 149

Opmerking 17.7 Assemblage


Aan ramen, vakvullingen en/of luiken met af-
metingen die kleiner zijn dan de vereiste door- In het algemeen worden de profielen door het
gangsopening worden geen eisen gesteld. extrusiebedrijf aan de ramenfabriek geleverd in
Met behulp van een beproeving conform lengten van circa 6 meter. Er worden dan achter-
NEN 5096 kan de inbraakwerendheid van een eenvolgens de volgende bewerkingen uitgevoerd:
gevelelement worden aangetoond. De op- 1 afkorten (verstekzagen, meestal gelijktijdig
drachtgever dient aan te geven aan welke in- met een aantal voorbewerkingen, zoals sleuven
braakwerendheidseisen welke gevelelementen voor de ontwatering en krukgaten);
moeten voldoen. 2 aanbrengen van de verstijvingsprofielen;
3 lassen (tussenstijlen en tussendorpels worden
De Vereniging Kunststof Gevelelementen- soms met een mechanische verbinding aange-
industrie (VKG) heeft samen met het Poli- bracht), figuur 17.18;
tiekeurmerk Veilig Wonen® besloten om de 4 verwijderen van de lasrillen, figuur 17.19;
herkenbaarheid van inbraakwerende gevel- 5 aanbrengen aanslag- en beglazingsrubbers;
elementen zodanig te verbeteren dat er geen 6 aanbrengen van hang- en sluitwerk en afhan-
enkel misverstand over de eigenschappen van gen.
een dergelijk gevelelement kan bestaan. De
inbraakwerendheid is door een zichtbaar ken- Het beglazen gebeurt meestal op de bouw, in
merk aangegeven op het kozijn. De gevelele- verband met de hanteerbaarheid. Bij kleinere
mentenfabrikanten die verantwoordelijk zijn elementen gebeurt het soms in de fabriek.
voor deze kwaliteit zijn hierdoor direct of indi-
rect herkenbaar. Iedereen kan dus vertrouwen
stellen in de identificatie van deze elementen
en de bedrijven die ze leveren, figuur 17.17.

� ������� � �����

� ����������� � �����
���������� ����������������

Figuur 17.17 Stickers ter herkenning inbraakwerendheid


� ��������
Figuur 17.18 Lasvormen

06950459_hfs17.indd 149 28-06-2005 16:05:16


150

17.8.1 Toleranties
Bij de tolerantie tussen het bouwkundig kader en
het kunststof gevelelement moet rekening wor-
� ������������������������������������ den gehouden met lengteveranderingen
���������������������������������� ten gevolge van temperatuurverschillen. Al-
�������������������������������� hoewel de theoretische uitzettingscoëfficiënt
8 · 10–5 K–1 is, heeft het profiel nooit aan weers-
���� ����
zijden de extreme temperatuurverschillen van
���������
bijvoorbeeld –20 °C tot +50 °C. Ook een door
TNO uitgevoerd onderzoek naar de vervormin-
gen door temperatuurwisselingen heeft duidelijk
����������������� gemaakt dat de lengteveranderingen in de prak-
tijk lager liggen.
� �� In de praktijk rekent men daarom met een uitzet-
��������������������������������������������������� ting en krimp van 1 mm/m. Bij gekleurde profie-
��������������������������������������������������� len, waar de oppervlaktetemperatuur tot 65 °C
����������������������������������������������� kan oplopen, rekent men met 2 mm/m.
��������������������������������������������
Standaard rekent men met een minimumvoeg-
���������������������������������������������
ruimte van 5 mm.

������
17.8.2 Aansluitdetails
In nieuwbouw wordt het kunststofkozijn meestal
in een stelkozijn van hout of kunststof geplaatst;
de verankering wordt weggewerkt achter dag-
stukken, figuur 17.20.
� ����������������������������������������������� Het kunststofkozijn wordt, zoals reeds bespro-
���������������������������������������� ken, veel toegepast in de renovatie. De opening
��������������������������������������
kan met speciale apparatuur worden uitgezaagd
en het kunststofkozijn kan op de oude spouwlat
��������� worden gemonteerd, figuur 17.21.

17.9 Montage
� ��
Een goede montage is van groot belang voor de
�����������������������������������������������
kwaliteit en bepaalt in hoge mate of de afnemer
������������������������
����������������������������������������� c.q. gebruiker tevreden is met het geleverde
������������ product. Voor de montage- en prestatie-eisen
Figuur 17.19 Lasafwerkingen wordt verwezen naar BRL 0709 Montage Kunst-
stof Gevelelementen en de VKG-kwaliteitseisen en
adviezen.
17.8 Muuraansluitingen
17.9.1 Eisen en adviezen met betrekking
De kunststof gevelelementen behoren met een tot de uitvoering
ruime tolerantie in de muuropening te worden De montage van het kunststofkozijn aan het
aangebracht en bevestigd met ankers of door bouwkundig kader moet aan de volgende eisen
middel van doorschroeven. Dit moet zodanig voldoen:
gebeuren dat geen schadelijke spanningen ont- 1 ankers behoren tijdens de montage loodrecht
staan. op het element te staan;

06950459_hfs17.indd 150 28-06-2005 16:05:17


17 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN KUNSTSTOF 151

������������� ������������
��������������
��������������������

��������������

Figuur 17.20 Nieuwbouw kozijn op kunststof stelkozijn Bron: SBR

2 kunststof gevelelementen moeten waterpas, zijde fungeert als waterkering en aan de binnen-
te lood, haaks en vrij van scheluwte worden zijde als luchtdichting;
gemonteerd. De lengte van de diagonalen mag 8 de montage van de elementen mag niet
niet meer dan 3 mm verschillen, de scheluwte bij een omgevingstemperatuur lager dan 3 °C
mag niet meer dan 3 mm zijn; plaatsvinden. Bij lagere temperaturen worden de
3 alle stalen verankeringen behoren tegen cor- kunststofprofielen en de lasverbindingen gevoeli-
rosie te zijn beschermd; ger voor slagbelastingen.
4 bevestigingsmiddelen moeten zijn verzinkt en
gechromatiseerd of in roestvaststaal zijn uitge- 17.9.2 Beglazen
voerd; Het beglazen van gevelelementen is besproken
5 deuren en andere beweegbare delen mogen in hoofdstuk 14 Gevelopeningen. Voor kunststof
niet aanlopen, schranken of ‘nekken’; gevelelementen gelden dezelfde eisen met be-
6 lengteveranderingen moeten kunnen plaats- trekking tot de plaats van de steun- en stelblokjes
vinden: als voor de andere materialen. Bij kunststof is het
• bevestiging van het gevelelement door mid- gebruikelijk dat de montageploeg ook de begla-
del van doorschroeven of starre ankers van vol- zing uitvoert, meestal onder verantwoording van
doende zwaarte, waarbij een achtervulling over de ramenfabrikant. De glaslijsten zitten zoals ge-
de gehele breedte van het profiel noodzakelijk is; bruikelijk aan de binnenzijde. Er wordt standaard
• minimale afstand hart-op-hart 600 mm en met een droge beglazingsmethode door middel
150 mm vanuit de binnenhoek; van EPDM-rubberprofielen gewerkt.
• de stijlen die direct aan het bouwkundig ka- Slechts in enkele gevallen met hoge geluidsisola-
der worden bevestigd en waaraan beweegbare tie-eisen wordt de binnenzijde met kit afgewerkt.
delen worden gemonteerd of waarop punt- De sponningen moeten worden uitgewaterd en
lasten aangrijpen, moeten deugdelijk worden belucht.
gefixeerd, bijvoorbeeld door middel van door-
schroeven met achtervullingen;
7 de aansluiting moet van een dubbele afdich-
ting zijn voorzien. De afdichting aan de buiten-

06950459_hfs17.indd 151 28-06-2005 16:05:17


152

Ontheffing aanvragen
����������
��������� In een aantal situaties is het niet mogelijk
���������
����������� om te voldoen aan de nieuwbouweisen. Het
���� Bouwbesluit geeft echter de mogelijkheid
��������������
�������������� ������������� ontheffing aan te vragen bij het ‘geheel of
������������
gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van een
woning of woongebouw’.
In sommige situaties wordt hiervan gebruik-
gemaakt omdat anders een economische
renovatie niet mogelijk is.

���

Geraadpleegde en aanbevolen
� ����������� �
literatuur

1 Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen.



2 Kunststof gevelelementen, Rapport 0703 van
de Stichting Bouwresearch, Rotterdam
3 VKG-kwaliteitshandboek. (Hierin zijn opgeno-
�������������
men de VKG-kwaliteitsvoorschriften en -adviezen
�������������� ���������
���������� voor productie en montage van kunststof ge-
velelementen, alle verwijzingen naar normen en
BRL’s en ook 50 SBR-Referentiedetails ‘woning-
bouw kunststofkozijnen voor de nieuwbouw en
renovatie’ in gedrukte en digitale vorm.)

��� �� ��� �� Normen


BRL 0702 Profielen van ongeplasticeerd PVC voor
� ����������� het construeren van gevelelementen, kozijnen,
�������������� ramen en deuren
������������ BRL 0703 Productie van kunststof gevelelementen
������������������
BRL 0709 Montage Kunststof Gevelelementen
DIN 4102 Brandverhalten von Baustoffen und
Bauteilen
INTRON-document D980149
NEN 2778 Vochtwering in gebouwen – Bepalings-
methoden
NEN 5096 Inbraakwerendheid – Gevelelementen
met deuren, ramen, luiken en vaste vullingen –
�������� Eisen, classificatie en beproevingsmethoden
���������� ��������������
NEN 6065 Bepaling van de bijdrage tot brand-
��������������� ��������������������
voortplanting van bouwmateriaal (combinaties)
� ����� ����������� NEN 6066 Bepaling van de rookproduktie bij
Figuur 17.21 Aansluiting kunststofraam op spouwmuur brand van bouwmateriaal (combinaties)
Bron: SBR NEN 7034 Profielen van ongeplasticeerd PVC voor
het construeren van kozijnen, ramen en deuren in
gevelopeningen
NEN 7034-1 Profielen van ongeplasticeerd PVC
voor het construeren van gevelelementen, kozijnen,

06950459_hfs17.indd 152 28-06-2005 16:05:18


17 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN VAN KUNSTSTOF 153

ramen en deuren – Deel 1: Witte en lichtgekleurde


profielen – Eisen en beproevingsmethoden
NEN 7034-2 Profielen van ongeplasticeerd PVC
voor het construeren van gevelelementen, kozijnen,
ramen en deuren – Deel 2: Gekleurde profielen –
Eisen en beproevingsmethoden
NEN-EN 1026 Ramen en deuren – Luchtdoorla-
tendheid – Beproevingsmethode
NEN-EN ISO 105-A02 Textiel – Beproeving van de
kleurechtheid - Deel A02:Grijsschaal voor de bepa-
ling van de kleurverandering
NEN-EN ISO 17025 Algemene eisen voor de com-
petentie van beproevings- en kalibratielaboratoria
NPR 5129 Energieprestatie van woonfuncties en
woongebouwen – Rekenprogramma (EPW) met
handboek

06950459_hfs17.indd 153 28-06-2005 16:05:19


154

06950459_hfs17.indd 154 28-06-2005 16:05:19


Bedrijfsdeuren
18
ing. N. Zimmermann, ir. A. van Tol

Aan de toegankelijkheid van bedrijfsgebouwen (ook wel utiliteits-


gebouwen genaamd) kunnen bijzondere eisen worden gesteld. Als
deze eisen niet met gewone deurkozijnen kunnen worden ingewilligd,
past men bedrijfsdeuren toe.
Bij bedrijfsruimten zoals kantoren en winkels kunnen eisen worden
gesteld aan de zichtbaarheid van het interieur. Dan gaat het om het
uitnodigen van bezoekers en winkelend publiek en is transparantie
van de gevel het uitgangspunt.
Wanneer bedrijfsgebouwen toegang verschaffen aan grote groepen
mensen, zoals halruimten van hubs (treinstations en vertrek- en aan-
komsthallen van vliegvelden), spelen overzichtelijkheid, degelijkheid
(denk aan slijtage) en representativiteit van het ontwerp een belang-
rijke rol.

06950459_hfs18.indd 155 28-06-2005 15:54:09


156

Inleiding Draai- en vouwdeuren zijn verkrijgbaar in twee


uitvoeringen:
De beschikbare ruimte in een gebouw, de mini- 1 enkelbladig;
male afmetingen van de opening en het beschik- 2 meerbladig.
bare budget zijn bepalend bij de keuze van een
type bedrijfsdeur. Beperkingen komen in grote 1 Enkelbladige draai- en vouwdeuren
mate voort uit specificaties van de deurenfabri- Enkelbladige draaideuren komen tegenwoordig
kant en de certificering van het product. minder vaak voor. Houten staldeuren komen nog
Afhankelijk van hun toepassing verschillen slechts voor bij (de restauratie van) oude boeren-
bedrijfsdeuren aanzienlijk van vorm en construc- bedrijven. In moderne agrarische bedrijven zien
tie, terwijl ook de materiaalkeuze uiteenloopt. we dezelfde toepassingen als in andere utilitaire
Bedrijfsdeuren kunnen op diverse manieren be- gebouwen. In de voedingssector worden enkel-
weegbaar zijn, bijvoorbeeld: bladige bedrijfsdeuren toegepast in koelcellen.
• draaibaar uit één stuk, dus enkelbladig;
• draaibaar en tevens vouwbaar, dus dubbel- of 2 Meerbladige draai- en vouwdeuren
meerbladig; Meerbladige draai- of vouwdeuren komen wijd-
• schuifbaar enkelbladig, zowel in horizontale verbreid voor in gebouwen die zijn ontworpen
richting als in verticale richting; voor stalling, reparatie en/of laden en lossen van
• schuifbaar en van richting veranderend, en- voertuigen. Deze deuren moeten over een grote
kel- of meerbladig, in horizontale richting (om breedte kunnen worden weggevouwen, zodat
de hoek); in verticale richting (kantelend of langs een obstakelvrije opening in de gevel ontstaat.
het plafond schuivend). Naar hun beweging worden ze onderscheiden in
vouwdraaideuren en vouwschuifdeuren.

18.1 Draai- en vouwdeuren 18.1.1 Vouwdraaideuren


Over de vouwdraaideuren, figuur 18.1-1, valt
Vouwdeuren zijn deurconstructies die zigzags- het volgende op te merken:
gewijs worden gevouwen. Een vouwdeur bestaat • het deurblad aan het kozijn wordt door de
telkens uit een aantal deurbladen die paarsgewijs eraan hangende deur vooral in open toestand
aan elkaar zijn verbonden. ongunstig op wringing belast;
• in gesloten toestand is het buigingsmoment
in het kozijn, vooral bij brede deurconstructies,
aanzienlijk. Daardoor werken er grote krachten
op de scharnieren.

� �������������

������������������������������
������������������������������������
������������������
����������������������������

� ����������������������

���������������������������������
����������������������������������
��������������������������������
�����������������������������������
������������������������������
���������������
� ���������������������
Figuur 18.1 Principe van vouwdraaidreur en verschillende mogelijkheden van vouwschuifdeuren

06950459_hfs18.indd 156 28-06-2005 15:54:09


18 BEDRIJFSDEUREN 157

De wringing bevordert bij houten deuren het beide zijden van de opening zijn te schuiven, fi-
werken van dit materiaal, zodat slecht sluitende guur 18.1-2; de beweging gebeurt met de hand;
deurconstructies ontstaan. De deuren kunnen • alle deurbladen worden in één of twee vleu-
door gespecialiseerde bedrijven in metaal wor- gels scharnierend aan elkaar verbonden en schui-
den uitgevoerd, waardoor de genoemde bezwa- ven naar één of twee zijden, figuur 18.1-3. Dit
ren kunnen worden opgeheven. vereist speciaal hangwerk, waarvan het op-
hangpunt (de rolwagentjes) exact boven het
18.1.2 Vouwschuifdeuren draaipunt van de scharnieren moet liggen. Deze
Belangrijker dan de vouwdraaideuren zijn de vouwschuifdeur wordt meestal mechanisch
vouwschuifdeuren, figuur 18.1-2 en 3. Ook deze bewogen.
bewegen langs een bovenrail. Vouwschuifdeuren Er moet voor worden gezorgd dat de rolwagen-
worden toegepast voor zeer grote openingen die tjes elkaar bij het vouwen van de deuren niet
tijdens bedrijfstijd normaal zijn geopend en hinderen, waardoor de deuren niet vlak tegen
’s avonds worden afgesloten, zoals hangars, elkaar kunnen komen. Voor niet al te zware deur-
werkplaatsen met voortdurend contact met bui- constructies kan dit worden voorkomen door om
ten en dergelijke, figuur 18.2 en 18.3. de andere deur een rolwagentje aan te brengen.
Een veel luxere uitvoering, met grote glasvlakken Daar waar grote kans op beschadiging van het
gevat in aluminium omrandingsprofielen, wordt geopende deurpakket bestaat, kunnen de vouw-
wel toegepast voor winkels en horecabedrijven, schuifdeuren in een deurkast worden geborgen.
waarbij overdag een geheel geopende pui is ge-
wenst. 18.1.3 Snelvouwdeuren of balansdeuren
De snelvouwdeur is speciaal ontwikkeld voor
Een vouwschuifdeur kan als volgt worden uitge- ziekenhuizen. Bij een beperkte gangbreedte
voerd: is toepassing van een vouwschuifdeur niet
• de deurconstructie wordt verdeeld in groepen mogelijk en in verband met het heen en
van twee deurbladen, die naar één zijde of naar weer rijden van bedden is een draaideur ook
geen optie. Om die reden is de snelvouwdeur
ontwikkeld. In dit type zijn de voordelen van
beide systemen samengevoegd. Deze deur
wordt ook wel balansdeur genoemd, omdat de

���
����

���

������ �����������
��������
���������

Figuur 18.2 Automatische vouwschuifdeur

06950459_hfs18.indd 157 28-06-2005 15:54:11


158

������������������

��������������

���������

��
�������

�������������

������������

� ��������������������� ������������

���������

����������

�������������
�������������� ��

���������
���������� ���������

� �������������� ���������� ����

�����������

�����������������

� �������������������������������� ����������
��������������
������������

����������� �����������
��������������� ������������������ ���������������

������������
��

� ���������� � ������������������� ����������


Figuur 18.3 Vouwschuifdeur voor werkplaatsen

06950459_hfs18.indd 158 28-06-2005 15:54:14


18 BEDRIJFSDEUREN 159

�����������������

������ �����������

���������

Figuur 18.4 Balansdeur Bron: Besam Nederland B.V.

deurvleugels in het midden aan de bovenrail zijn


opgehangen en niet aan de uiteinden, zoals bij
de vouwschuifdeur, figuur 18.4.

18.1.4 Tourniquets of draaivleugeldeuren


Tourniquets bestaan uit drie of vier deurvleugels
die draaien om een centrale as in een huis (de
zogenoemde kuip) met zodanige tussenruimten
dat er in geen enkele stand een directe verbin-
ding ontstaat tussen het binnen- en buiten-
� ������������ ������������

klimaat, figuur 18.5.


� ���������� ������������
Een nadeel van deze tourniquets of draaivleugel- Figuur 18.5 Principe van de tourniquet of kruisvleugeldeur
deuren is de beperkte circulatie van personen.
Dit bezwaar kan worden opgeheven door meer- laten. Dit bezwaar wordt wel ondervangen door
dere tourniquets te plaatsen. Om in de afgeslo- toepassing van een op verzoek te openen draai-
ten deurkwadranten geen duisternis te hebben deur naast de tourniquet, die tevens als nooduit-
worden de deuren doorgaans als glasdeur uit- gang kan dienen. Dit is voor bepaalde bezoekers
gevoerd. Vaak worden ook de zijwangen van de een minder klantvriendelijke oplossing.
kuip beglaasd. Om een goede afsluiting te heb- Van veel tourniquets zijn de deurvleugels samen-
ben en het gevaar van beklemmen van vingers klapbaar, waarna ze terzijde kunnen worden ge-
en dergelijke te voorkomen, worden de randen schoven, figuur 18.5-3. Zo ontstaat ’s zomers bij
van de deuren voorzien van borstels, viltstroken goed weer een onbelemmerde toegang en kun-
of zacht rubber banden. nen ook meubelstukken en dergelijke naar bin-
De afmetingen van tourniquets zijn vaak onvol- nen worden getransporteerd.
doende om kinderwagens en rolstoelen door te

06950459_hfs18.indd 159 28-06-2005 15:54:15


160

����

����

�������������������� ������������������������������
����������������������� ���������������������������
���������������������� �������������������������������
������������ ����������������������������

Figuur 18.6 Elektrisch aangedreven tourniquet voor rollend � ��������� � ���������


verkeer

Daar waar regelmatig rijdend verkeer, zoals


rolstoelen, brancards en dergelijke, langskomt,
worden extra grote elektrisch aangedreven typen
tourniquets gebruikt, figuur 18.6.

18.2 Schuifdeuren �������������������� ��������������������


����������������������� �����������������������
������������������������� ����������������������
Schuifdeuren worden in bepaalde omstandig- ����������������������������
�����������������������
heden toegepast, omdat ze:
• geschikt zijn om zeer brede openingen af te � ���������� � ����������
sluiten; Figuur 18.7 Verhouding hoogte/breedte bij deuren
• weinig ruimte beslaan bij hun beweging.
Schuifdeuren kunnen met de hand of mecha-
De afmeting van schuifdeuren is in de schuif- nisch worden bewogen.
richting praktisch onbeperkt. De afmeting
in de hoogterichting wordt beperkt door de 18.2.1 Enkelbladige schuifdeuren
windkrachten. Vanwege deze eigenschappen (horizontaal en verticaal)
worden veel bedrijfsdeuren als schuifdeuren uit- Schuifdeuren worden tegenwoordig vrijwel uit-
gevoerd. Bij het bepalen van de afmetingen van sluitend uit staal of aluminium samengesteld.
een schuifdeur moet erop worden gelet dat de Voordeel ten opzichte van vouwdraaideuren is
verhouding hoogte/breedte goed is. Een smalle dat ze in grote afmetingen verkrijgbaar zijn,
deur is als draaideur goed, maar als schuifdeur figuur 18.9.
ongeschikt vanwege de neiging tot kantelen,
figuur 18.7. Schuifdeuren zijn niet-windgevoelig en kunnen,
omdat ze in het eigen vlak bewegen en gelijk-
Schuifdeuren kunnen enkel-, dubbel- en meer- matig worden afgehangen, lichter worden ge-
bladig worden uitgevoerd, figuur 18.8. De keuze construeerd. In geopende stand nemen ze geen
voor één van deze mogelijkheden wordt bepaald ruimte vóór of achter de deuropening in beslag.
door de breedte van de opening en de beschik-
bare bergruimte van de deurbladen in geopende Automatische schuifdeuren
stand. Schuifdeuren kunnen langs de buiten- of Automatische schuifdeuren worden toegepast in
binnenzijde van de gevel schuiven. De eerste representatieve entrees van gebouwen en win-
manier heeft het voordeel dat de wandruimte kels. Ze kunnen onderdeel zijn van een puikozijn
aan de binnenzijde vrij blijft. Een schuifdeur aan en achter het kozijn schuiven, figuur 18.10-1.
de binnenzijde is echter eenvoudiger van con- Ook is het mogelijk dat deze deuren achter een
structie en vraagt minder onderhoud. muuropening worden geplaatst. De muurope-

06950459_hfs18.indd 160 28-06-2005 15:54:17


18 BEDRIJFSDEUREN 161

� ��������������������������������������������������
����

� ���������������������������������������������������
����

� �����������������������������������������������������

� ������������������������������������������������������� ������������
Figuur 18.8 Schuifdeurschema’s

ning wordt dan rondom afgewerkt met een bijbe- automatische schuifdeuren weer worden be-
horende dagkantafwerking en de geopende deur diend door een optische signalering of met een
schuift achter het muurwerk, figuur 18.10-2. De schakelaar. De bediening van de buiten- en bin-
deuren worden opgehangen in een aandrijfunit nendeuren van het tochtportaal kan zo worden
aan de bovenzijde. De ondergeleiding is buiten geschakeld, dat de ene deurpartij zich pas kan
de deuropening geplaatst, zodat de vloer van openen als de andere deuren weer zijn gesloten.
buiten naar binnen onbelemmerd op dezelfde Bij een grote toestroom van passanten kan dit
hoogte kan doorlopen. wel eens tot ergernis leiden.
Om te verhinderen dat regenwater naar binnen In verband met de kortere openingstijd en de
komt, moeten de deuren onder een ruim over- daardoor kleinere kans op beschadiging in half-
stekende luifel worden geplaatst. Ook kan voor geopende toestand, verdienen dubbele, naar
de onderdorpel een draingoot worden aange- twee zijden schuivende deuren de voorkeur
bracht om het regenwater op te vangen en af te boven eenzijdig wegschuivende deuren.
voeren.
▶▶ Deurstations of deurintercoms worden
Voor supermarkten, stationshallen en dergelijke besproken in deel 6a Installaties – Elektrotechnisch
worden de automatische schuifdeuren bediend en sanitair, hoofdstuk 3 Communicatie-installaties
door een optische signalering.
Het bewegingsmechanisme is beveiligd tegen in- Enkelbladige kanteldeur
klemmen van personen en af te stellen op auto- Enkelbladige en verticaal wegschuivende be-
matisch openen (overdag) en sluiten (’s nachts) drijfsdeuren komen relatief weinig voor, om-
bij stroomuitval. dat er strenge veiligheidseisen worden gesteld
aan de valbeveiliging. Omdat het duur is om
Deurstation met camera hieraan te voldoen, worden ze nog slechts
Bij entreeportalen van kantoorgebouwen en der- in meerbladige vorm toegepast, paragraaf
gelijke waar men toegangscontrole wenst, kan 18.2.2. Wel zijn er enkelbladige langs het
een deurstation met camera worden geïnstal- plafond schuivende deuren ontwikkeld, bij-
leerd dat verbinding geeft met de receptie. De voorbeeld de enkelbladige kanteldeur, figuur
buitendeuren kunnen dan op afstand worden 18.11-1 (kantelend buiten de gevel) en
geopend. Voor eigen personeel kan een deur- 18.11-2 (kantelend binnen de gevel).
contact worden geïnstalleerd dat kan worden
bediend met een sleutel, magneetkaart of iets
dergelijks. Bij het naar buiten gaan kunnen de

06950459_hfs18.indd 161 28-06-2005 15:54:17


162


���������������
��������������
��������������
� ������������
����

���������

� � � �

����

� ��������������������� ������������

������������������

�����������
��������������������������������������������������� ������������
� �������������������������������
��������
����������
�����������
��������������� �������������

����

����������������������� ����������
����
���������
�������
�������

�������������
����������
������
�����������
� ������������

����������������

��������������� ������������������

������������������
����������������� �������� ����������������
������������ ���������������
���������

�� � ����������
Figuur 18.9 Stalen schuifdeur

06950459_hfs18.indd 162 28-06-2005 15:54:18


18 BEDRIJFSDEUREN 163

� ���

� � ��������������������

���
� �

�������������������

�����������������
� ���������������������� �

� ������������������ ����������
����������


�� ���������


� ����������������

��

��

� � �

�����������
�� ���������
��

� ��������������������

�� � �
����������
������������������� �
� �
� ���������������� � ������������������
Figuur 18.10 Automatische schuifdeuren

De kleinere typen langs het plafond schui- De deur is bij normale afmetingen gemakkelijk
vende deuren worden toegepast voor par- te bedienen. Voor grotere deuren is mecha-
ticuliere garages. De grotere snel te openen nische bediening mogelijk door perslucht of
typen worden toegepast voor brandweer- en elektriciteit, een en ander naar keuze gecom-
ambulancegarages, busgarages, fabriekshal- bineerd met afstandbediening. Ook voor deu-
len, opslagruimten en dergelijke. ren van particuliere garages is mechanische
Als gunstige eigenschappen zijn te noemen: beweging met afstandbediening mogelijk.
• in geopende stand is de deur geen hinder- De metalen deurconstructies zijn in diverse
lijk obstakel en is beschermd tegen weers- kwaliteiten in de handel en worden bekleed
invloeden en aanrijdingen; met verschillende materialen als hout, kunst-
• de zijwanden van de betreffende ruimten stof, staal of aluminium.
blijven geheel vrij. Dit kan belangrijk zijn voor
het projecteren van lichtopeningen;
• voor de beweging is weinig ruimte nodig.

06950459_hfs18.indd 163 28-06-2005 15:54:20


164

������������������������� ���������������������������
��������������� ���������������
Figuur 18.11 Langs het plafond schuivende deuren

� �
� ������������� � ������������

� ����������������������������������� � ��������

� ������������������������ � ��������������������������

� �������������������������� � ������������������������

� �������������������������� ������������
Figuur 18.12 Om de hoek schuivende deuren

06950459_hfs18.indd 164 28-06-2005 15:54:25


18 BEDRIJFSDEUREN 165

18.2.2 Meerbladige schuifdeuren naast de opening van ten minste 220 mm om


(horizontaal en verticaal) de deur te kunnen parkeren buiten de vrije
Als de beschikbare ruimte in een gebouw doorgang. De meerbladige langs het plafond
beperkt is, kunnen schuifdeuren uit meerdere schuivende deuren worden overheaddeuren,
delen worden samengesteld. Meerbladige ho- sectiedeuren of gelede deuren genoemd en
rizontaal schuivende bedrijfsdeuren zijn in een zijn in alle mogelijke afmetingen en variëteiten
grote variëteit leverbaar. Door de deur samen verkrijgbaar. Van alle bewegingsvarianten is dit
te stellen uit meerdere smalle delen kan de deursysteem verreweg het meest toegepast,
deur ‘om de hoek’ schuiven of ‘achter elkaar’ zeer licht van gewicht en constructie, onder-
wegschuiven, figuur 18.12. Bij de constructie- houdsarm en bedrijfszeker.
berekening van de latei boven de gevelopening
moet het gewicht van de deurconstructie en de 18.2.2.a Overheaddeuren
windbelasting worden meegenomen. Ook dient De overheaddeur figuur 18.13, (ook wel sectie-
bij de ‘om de hoek’ schuivende deur rekening deur of gelede deur genoemd) is samengesteld
te worden gehouden met een extra ruimte uit enige horizontale, smalle, draaibaar aan

������
������������������������������

�����
���������
���

����������������������

��������������������������������

� �������� �����������

�������������������
����������������

������
�������

����� ������������������������� �����


������ ������

� ��������������������� � �������������������
Figuur 18.13 Overheaddeur

06950459_hfs18.indd 165 28-06-2005 15:54:26


166

elkaar verbonden delen. De bladen worden �������������������


meestal als paneelwerk uitgevoerd in hout, alu-
minium of staal. De bladen kunnen naar wens
worden voorzien van veiligheidsglas, zodat de
�����������
gehele deur of een gedeelte van glasstroken is
voorzien. Het deurstel loopt aan de zijkanten met
�������
leirollen, tevens scharnieren, in een geleiderail en �����������������������
wordt meestal met behulp van torsieveren langs ���������������������������
het plafond geschoven. De geleiderail wordt tot
����������������������
de bocht iets uit het lood gezet om de deur bij ���������������������
het sluiten geleidelijk en goed in de sponning te
����������������������

��������������
drukken. Het bovenste deel van de geleiderail
is waterpas of iets oplopend opdat de deur bij
��������
het sluiten gemakkelijk in beweging is te bren-
gen. Het openen en sluiten kan met de hand of �����������������������������
�������������������������������
mechanisch geschieden. Voor grote instellingen
����������������
worden de deuren wel mechanisch in serie van- �������������������
uit een centraal punt bediend. Boven de deur is
een minimale constructiehoogte van 400 mm � ���������������������������������������������
�������������������������������������������������
nodig en aan de zijkanten moet, afhankelijk van
het fabrikaat, minstens een vrije ruimte van
150 mm aanwezig zijn. ������������������� ������������������

Dockboard � ����������

In expeditiecentra
�����������
worden overheaddeuren vaak � �����������
toegepast in combinatie met een dockshelter en
een dockleveler, figuur 18.14. Deze combinatie �������
wordt ook wel een dockboard�����������������������
genoemd.
Een dockshelter is een tochtsluis waar een
���������������������������
vrachtwagen achteruit tegenaan kan rijden waar-
���������������������� �������
door tijdens het laden en lossen niet
����������������������
onnodig
���������������������
gebouwwarmte verloren gaat. Een ��������������
dockleveler
is de vloer achter de dockboard die in hoogte
verstelbaar
��������
is om een vorkheftruck eventueel
toegang te verschaffen tot de laadvloer van de
vrachtwagen. �����������������������������
�������������������������������
Overheaddeuren in distributiecentra schuiven
����������������
verticaal weg �������������������
in plaats van haaks om. Dit ver-
mindert de kans op beschadiging door een vork-
� ���������������������������������������������
heftruck en verschaft de expediteur maximale
�������������������������������������������������
ruimte om te manoeuvreren. ��������

18.2.2.b Sectiedeuren
Het is mogelijk dat er juist onvoldoende ruimte
is achter de deur en onder het plafond. In dat
� ����������� � �����������

geval is er de sectiedeur, waarvan de delen niet � �����������


scharnierend met elkaar zijn verbonden, maar Figuur 18.14 Dockboard Bron: Crawford
met een soort kloostersponning onderling op
elkaar aansluiten. Iedere sectie wordt met rollen
geleid in verticaal naast de deur gemonteerde

06950459_hfs18.indd 166 28-06-2005 15:54:27


18 BEDRIJFSDEUREN 167

����������

���
� �

���
� �

��� ���

������ ������

������������������������������

� ��������������

����


���
���������

� ����������������������������
��

������
���

������

� ����������� � ��������

Figuur 18.15 Verticaal schuivend sectiesysteem Bron: NRF/RYCOL

06950459_hfs18.indd 167 28-06-2005 15:54:28


168

� ���������������������������������� � ���������

������

������

� �������������

� ������
Figuur 18.16 Industriële roldeur Bron: Alldoorco Bedrijfsdeuren B.V.

rolgeleidingsprofielen van geëxtrudeerd alumi- 18.3 Roldeuren


nium. De rollen zijn opgehangen aan rollenket-
tingen die door een elektromotor met beveili- Als ook de sectiedeur nog te veel ruimte in be-
ging worden aangedreven. Dit opwindsysteem slag neemt is er ten slotte nog de roldeur. De
maakt het mogelijk om de deursecties, naast deurbladen bestaan uit smalle, scharnierend
elkaar, boven de dag van de deuropening te par- met elkaar verbonden lamellen van metaal of
keren, figuur 18.15. kunststof lopend in geleiders aan de zijkanten.
De deur wordt opgetrokken en om een as boven
Beglazing in de secties is mogelijk. De onder- de deuropening gerold. Omdat het gewicht van
linge aansluitingen en de zijaansluitingen van de het lamellenpakket in elke stand over de gehele
secties zijn voorzien van tochtwering. Door deze lengte aan de as hangt, kunnen deurbreedten
opbouw wordt een redelijke warmteweerstand tot wel 10 m worden gerealiseerd, figuur 18.16.
verkregen.

06950459_hfs18.indd 168 28-06-2005 15:54:33


19
Bijzondere kozijnconstructies
H. Zeinstra, J.J. Roeten

Bijzondere kozijnconstructies kunnen noodzakelijk zijn in verband met


specifieke eisen. Het bijzondere van die eisen kan bijvoorbeeld zijn ge-
legen in de ongewone afmetingen, de bewegingsmogelijkheden of uit
de samenstelling en toe te passen materialen. Bijzondere eisen kunnen
ook op het gebied van prestaties liggen, zoals bijvoorbeeld geluidwe-
rendheid of veiligheid.
Wanneer kozijnen uit praktische overwegingen worden samengesteld
uit verschillende materialen, kan dit voordelen opleveren op het
gebied van onderhoud en duurzaamheid.
Ten slotte kunnen esthetische eisen bijzondere, afwijkende kozijn-
constructies tot gevolg hebben.

06950459_hfs19.indd 169 28-06-2005 15:47:42


170

Inleiding Bij het bouwen op locaties met een hoge ge-


luidbelasting moeten extra maatregelen worden
Als aan kozijnen specifieke eisen worden gesteld, getroffen om geluid tot aanvaardbare proporties
zijn afwijkende kozijnconstructies noodzakelijk. terug te brengen. Het Bouwbesluit verwijst naar
Bijzondere eisen kunnen op het gebied van pres- NEN 5077 voor de methode van berekenen van
tatie liggen, bijvoorbeeld: deze voorschriften.
• geluidwerendheid;
• brandwerendheid; Voor wat betreft de geluidwerendheid kunnen
• inbraakwerendheid en veiligheid. aan kozijnen bijzondere eisen worden gesteld.
Deze geluidwerendheid wordt onder andere
Ook kunnen bijzondere eisen liggen op het ge- beïnvloed door de luchtdoorlatendheid van de
bied van een specifieke functie, zoals: constructies en de geluidwerendheid van glas-
• bediening; en kozijnmateriaal en paneelvulling.
• ongewone afmetingen.
Een rondgaande aaneengesloten rubber of
Indien hogere eisen worden gesteld aan onder- kunststof dichtingsprofiel aangebracht in het
houd en duurzaamheid kan worden gekozen draaiend deel biedt de beste garantie tegen
voor het samenstellen van meerdere materialen geluidlekken. Voor extra kierdichting kan aan de
in een kozijnconstructie. binnenzijde van het kozijn nog een extra lat wor-
den gelijmd waarin een rubberen of kunststof
Ten slotte kunnen esthetische eisen worden dichtingsprofiel wordt aangebracht, figuur 19.1.
gesteld aan kozijnen, die bijzondere, afwijkende
kozijnconstructies tot gevolg hebben. Ter voorkoming van geluidlekken moet extra
aandacht worden besteed aan de aansluiting
van het kozijn met het metselwerk van het bui-
19.1 Prestatie-eisen vanuit tenblad en het binnenblad. Comprimeerbaar
regelgeving opencellig schuimband kan worden aangebracht
ter plaatse van de aansluiting van het kozijn met
De normen en voorschriften die uit het oogpunt het metselwerk.
van geluidwerendheid en brandwerendheid van Als extra voorziening kan de naad nog worden
kracht zijn worden geregeld in het Bouwbesluit. gedicht met elastisch bijvende kit, figuur 19.2.
Tevens kunnen op het gebied van inbraakwe-
rendheid en veiligheid nadere eisen worden Indien in de kozijnconstructie een ventilatie-
gesteld. voorziening noodzakelijk is, worden ook aan
deze ventilatievoorziening geluidwerende eisen
19.1.1 Geluidwerendheid gesteld.
Een bouwwerk moet bescherming bieden tegen Indien ventilatieroosters worden toegepast kun-
geluid van buiten, zoals: nen deze voorzien worden van suskasten. Dit zijn
• industriegeluid; roosters met geluiddempende voorzieningen.
• weg- of railverkeergeluid; Extra aandacht moet worden besteed aan de
• luchtvaartgeluid. afdichting van de kieren bij de aansluiting van de
suskast en het kozijn, figuur 19.3.

������ ������

����� �����

Figuur 19.1 Dubbele kierdichting bij houten kozijn

06950459_hfs19.indd 170 28-06-2005 15:47:43


19 BIJZONDERE KOZIJNCONSTRUCTIES 171

��������������
���������������������

�������������������� ����������

������
���������
������
������

���������� ����������������������� ������� �����������������������


���������������������� ������������������������������� �������������������������������
Figuur 19.2 Geluidwerende voorzieningen aan kozijn en van kozijn aan bouwkundige constructie
Bron: Atelier Zeinstra van der Pol BV

�������� �� Worden er wat betreft geluidwering speciale


eisen gesteld aan een dubbel stel schuiframen
�������������
van bijvoorbeeld de Kock van Gelder, de
� zogenoemde PH-ramen, dan kan de ventilatie

worden geregeld door aanpassing van het kozijn.
De ventilatielucht wordt dan in de spouw langs
geluiddempend materiaal geleid, figuur 19.4.

19.1.2 Brandwerendheid
Aan kozijnconstructies bij afscheidingen van ver-
blijfsruimten of vluchtwegen kunnen bijzondere
��������������������
�������������������

eisen gesteld worden in het kader van de veilig-


� ���������������������
heid van personen bij brand.
De eisen en normen die hiervoor gelden zijn
vastgelegd in het Bouwbesluit en in NEN 6068.
De branddoorslag bij de bewegende delen in
������������� een kozijn kan worden vertraagd door een gro-
tere sponningdiepte toe te passen of door op-
schuivend band aan te brengen in de sponning
����������� van het kozijn of op de deur.
�����������
Bij draaiende delen en glassponningen wordt
������������������
dan een sponningdiepte van 20 mm bij stalen
��

������������� kozijnen en een sponningdiepte van 25 mm bij


���
houten kozijnen geëist, figuur 19.5. Het glas
moet bovendien worden gezet met speciaal
hittebestendige kit.
� ������������������� De 60 minuten brandwerende constructies moe-
Figuur 19.3 Dubbele bovendorpel met erachter geplaatste ten altijd door middel van een rapport worden
suskast Bron: b.v. aluminium handelsmaatschappij Alusta aangetoond.

06950459_hfs19.indd 171 28-06-2005 15:47:44


172

�����������������
���������������������

������������������

�� ��
�����������
����

�����������
� ��������������������������������������������
����������� ������������������
����� ���������������
���������
�����

�������������

�����������
�� ����

�����

����������
� ���������������������
�����������
�����
������
����������
�������������

����� �����
���������� ��
����������������
�����������������

�����������
�����
������
Figuur 19.5 Sponningdiepte bij stalen en houten kozijnen
bij draaiende delen en glassponningen
� ������������������� ���������� Bron: Een brandveilig gebouw bouwen
Figuur 19.4 PH-kozijn met suskast
Bron: De Kock van Gelder Groep BV Speciale aandacht moet worden besteed aan het
materiaal van panelen, draaiende delen en glas
In de sponningen kan een extra vertraging van in de kozijnen.
de branddoorslag worden verkregen door toe- Deuren worden veelal uitgevoerd met een hard-
passing van opschuivend band. Bij verhitting houten randafwerking en speciale brandwerende
zwelt het band op en sluit de kier af. Het band vulling.
kan in de sponning van het kozijn of in het draai- Ook moet speciaal brandwerend glas worden
end deel worden ingelaten. Het band wordt ook toegepast en stelt men eisen aan de afmetingen
aangebracht tussen kozijn en aansluitende muur van de ruit, figuur 19.6.
voor een extra kierafdichting ter vertraging van
de branddoorslag.

06950459_hfs19.indd 172 28-06-2005 15:47:47


19 BIJZONDERE KOZIJNCONSTRUCTIES 173

�������� ����������� ��������


������� ���� ������� �����������
���������

�������� ���������
����������� ����������� ����������
��������� ���������

� ���������������������
���������� ���������� ����������������

�����������
���������

��
������������������� ��������

�����������
���������
� ���������������������

��������
� �
��������

�����������

���������
�����������
����

����������������

��������

�����������
���������
��������

� �������������������
� �������������������
Figuur 19.6 Brandwerend kozijn en deur door middel van
bij verhitting opschuimend band
Bron: Reinaerdt Deuren B.V.

19.1.3 Inbraakwerendheid en veiligheid


Volgens het Politiekeurmerk Veilig Wonen, moeten
de toegangsdeuren en ramen van privé-ruimten
van woningen inbraakwerend zijn uitgevoerd. Figuur 19.7 Stolpdeur met zwaar contra-espagnolet
Alle maatregelen die hiervoor benodigd zijn val- Bron: BUVA
len onder de normale standaardconstructies van
kozijnen en hang- en sluitwerk. noodzakelijk. Stolpramen en -deuren vormen
Extra eisen van inbraakwerendheid kunnen een moeilijk te beveiligen constructie. Door de
noodzakelijk zijn ter bescherming van waarde- afmetingen van de stolpnaald te vergroten kan
volle artikelen. Dit maakt een bijzondere kozijn- een zware contra-espagnolet volledig worden
constructie en bijzonder hang- en sluitwerk ingebouwd, figuur 19.7.

06950459_hfs19.indd 173 28-06-2005 15:47:52


174

� �

� ������������������� � ������������������������
Figuur 19.8 Kozijn van Jansen-profielen verzwaard met stalen strip Bron: ODS

����������� ������� ������


In bijzondere gevallen kunnen ter beveiliging van
personen bij inbraak of roof eisen gesteld wor-
den aan de kogelwerendheid van het materiaal
van de kozijnen. Een stalen kozijn samengesteld
uit Jansen-profielen kan worden voorzien van

��
een extra stalen strip en kogelwerend glas, figuur
19.8.
�����������
���������

19.2 Bijzondere functies


�����������������

Wanneer ramen en deuren in kozijnen vanwege


hun bereikbaarheid en/of afmeting niet of moei-
lijk te openen zijn, kan het noodzakelijk zijn
om bijzondere kozijnconstructies toe te passen. ����
In de praktijk betekent dit veelal dat bijzonder �����������
hang- en sluitwerk noodzakelijk is om ramen en ������
deuren:
����������
• op afstand mechanisch te openen; �����
• elektrisch te openen:
- via een tijdklok;
- via een temperatuurmeter;
- via een (buiten)luchtmeter.
Figuur 19.9 Schuifdeur met magnetische geleiding
Binnenschuifdeuren worden vaak toegepast wan- Bron: Mondoor
neer bij ruimtegebrek of vanwege bedienings-
ongemak draaideuren niet gewenst zijn. Als extra gepast. De deuren hangen aan en rollen langs
eisen worden gesteld aan bedieningsgemak kan een rail aan de bovenzijde. De deuren vouwen
gebruik worden gemaakt van magnetische schuif- naar één of twee zijden, waardoor de hele
deuren, figuur 19.9. Magneten en stalen strip- kozijnoppervlakte kan worden geopend.
pen zijn in de bovendorpel van het kozijn en de
bovenzijde van de deur verwerkt. Rollers aan de In ongevouwen stand kunnen één of meerdere
bovenzijde van de deur laten deze geluidloos en kozijndelen als draairaam worden uitgevoerd.
licht bewegen. Zowel inbouw, waarbij de deur Gespecialiseerde timmerfabrieken zoals Solarlux
in de wanddikte wegschuift, alsook opbouw, Rekord maken en leveren deze bijzondere hou-
waarbij de deur voor de wand schuift, wordt ten kozijnconstructies, figuur 19.10.
toegepast. In stalen uitvoering worden ze onder andere
gemaakt en geleverd door de firma Jansen A.G.,
Indien bij kozijnen van grote afmetingen in bui- figuur 19.11.
tengevels, grote delen moeten worden open-
gezet, kan een schuifvouwconstructie worden toe-

06950459_hfs19.indd 174 28-06-2005 15:47:55


19 BIJZONDERE KOZIJNCONSTRUCTIES 175

� � �

� � �



De afwaterende onderdorpels zijn bijzonder
kwetsbaar. De firma De Vries Kozijnen maakt
gebruik van een kunststof en aluminium glaslat/
afdekdorpel om dit onderdeel van het houten
kozijn te beschermen, figuur 19.13.

Aluminium ramen en deuren zijn minder kwets-


baar voor klimaatcondities dan houten kozijnen.
� Toch geven bewoners en gebruikers vaak om
Figuur 19.10 Details houten vouwschuifdeur verschillende redenen de voorkeur aan houten
Bron: Solarlux kozijnen.
Om de onderhoudsgevoeligheid van kozijnen
19.3 Onderhoud en duurzaamheid te verkleinen leveren verschillende firma’s com-
binatiekozijnen van aluminium en hout. Het
Houten ramen en kozijnen zijn bijzonder kwets- Twin vliesgevelsysteem, figuur 19.14, bestaat uit
baar en vragen om intensief onderhoud. Om de houten profielen en aluminium klemprofielen
kwetsbaarheid te verminderen kunnen bij houten die worden afgedekt met aluminium klikprofie-
kozijnen kwetsbare delen vervangen en/of afge- len. De houten profielen kunnen fabrieksmatig
dekt worden door minder onderhoudsgevoelige worden samengesteld tot kozijnen of, net als
delen. bij aluminium vliesgevels, in het werk worden
Zo kunnen de onderdorpels bij houten ramen en gemonteerd door middel van de Twin verbinder,
deuren op de begane grond worden vervangen figuur 19.15.
door kunststof onderdorpels. Kreunen Kunststof- Uit veiligheidsoverwegingen en bij gebrek aan
fen B.V. levert kunststof onderdorpels en neuten bereikbaarheid is het niet altijd mogelijk kozijnen
onder de naam D.T.S. (Dutch Threshold System) van buitenaf te onderhouden. Om die reden
en holoniet onder de naam Premax. Met deze kunnen bijzondere eisen gesteld worden, zodat
systemen kan een minimaal hoogteverschil tus- onderhoud van binnenuit mogelijk is. Deze eisen
sen de binnenvloer en de buitenbestrating wor- hebben voornamelijk betrekking op bijzonder
den gerealiseerd, figuur 19.12. hang- en sluitwerk en worden hier niet behan-
deld.

06950459_hfs19.indd 175 28-06-2005 15:47:57


176

� � �

� � � � �

� ����������


te maken tussen vaste beglazing en te openen
Figuur 19.11 Details stalen vouwschuifdeur delen, zijn weer bijzondere kozijnconstructies
Bron: ODS Barendrecht Jansen A.G ontworpen.

19.4 Esthetiek De te openen delen kunnen uitgevoerd worden


met verschillende typen hang- en sluitwerk voor
Tot slot kunnen esthetische eisen en wensen ook zowel schuiframen, draairamen en draaikiep
resulteren in bijzondere kozijnconstructies. ramen.
Bij gordijngevels is een uniform en gelijkmatig
beeld gewenst. Dit heeft onder andere geresul- Velfac-kozijnen hebben een aluminium deel
teerd in kozijnconstructies waarbij geen verschil (vast, draaiend of schuivend) aan de buitenzijde
in de profilering van de gesloten en de te ope- en een houten vast deel aan de binnenzijde.
nen delen te zien zijn en waarbij elk raam- Visueel is geen verschil tussen draaiende, schui-
gedeelte een gelijke omkadering heeft. vende delen en vastglas, figuur 19.16.

De wens om een geheel verglaasde gevel- Een voorbeeld van kozijnen zonder een zichtbaar
oppervlakte te verkrijgen heeft geleid tot de ont- kader is het Vierka volglassysteem van Keers. Net
wikkeling van structurele beglazing. Om ook in als bij figuur 19.16 is hier geen visueel verschil
dit geveloppervlak geen zichtbaar onderscheid tussen vaste en draaiende delen, figuur 19.17.

06950459_hfs19.indd 176 28-06-2005 15:48:00


19 BIJZONDERE KOZIJNCONSTRUCTIES 177

���������
�������

���������
������

� ��������������

���������
����������
�����������������
�������

� ��������������
Figuur 19.12 Voorbeelden van DTS kunststof onderdorpels �����������������

Bron: Kreunen Kunststoffen Lochem B.V.

� �������������������

�����������������
�������

�����������������

� ������������������� � ���������������������
Figuur 19.13 Aansluiting De Vries met gekantelde spouwlat aan houten binnenspouwblad
Bron: De Vries Kozijnen Gorredijk

06950459_hfs19.indd 177 28-06-2005 15:48:03


178

������
����������

������
������ ������
������ ������

�����������

�������������������

� �
� ��������������������� � ��������� ���������� � ������������������������

������ ������

�����

������������������
� �������������������
� ����������������� ���������� ���������
Figuur 19.14 Houten vliesgevel Bron: De Kock van Gelder Groep

06950459_hfs19.indd 178 28-06-2005 15:48:05


19 BIJZONDERE KOZIJNCONSTRUCTIES 179

����������������

� ���������������������������
��������

������

������������

� ��������������������������
���������������

�������������������������
��������������������
������������
��������������������
����������
��������������������
��������������

�����������

� ��������������������������
�����������������
Figuur 19.15 Details houten vliesgevel
Bron: De Kock van Gelder Groep

06950459_hfs19.indd 179 28-06-2005 15:48:07


180

� ���������������������

��������� ������
���������
� �

� ������������������
Figuur 19.16 Velfac 200 Bron: Velfac GmbH Bad Oldesloe

�� ��

� ������������������� � �������������������
Figuur 19.17 Vierka volglasraam Bron: Keers Konstruktiewerken b.v. Mijdrecht

Aanbevolen en geraadpleegde disolatie, contactgeluidisolatie, geluidwering van


literatuur scheidingsconstructies en geluidniveaus veroorzaakt
door installaties
Normen NEN 6068 Bepaling van de weerstand tegen
NEN 5077 Geluidwering in gebouwen – Bepalings- branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten
methoden voor de grootheden voor luchtgelui-

06950459_hfs19.indd 180 28-06-2005 15:48:09


Zonwering
20
H. van Muijen, met medewerking van ing. F.Th. van Gessel

Om verzekerd te zijn van een aangenaam binnenklimaat, zowel in


warme als in koude jaargetijden, is het aanbrengen van zonwering
noodzakelijk. Overmatige zonnewarmte en hinderlijke lichtinval
moeten worden geweerd.
Zonwering is het meest effectief aan de buitenkant van de gebouwen.
Zonwering vervult naast een functionele, ook een decoratieve functie
en is bij bedrijven ook dikwijls een reclamedrager. Sommige soorten
zonwering leveren ook een bijdrage aan de inbraakbeveiliging en aan
het weren van insecten.

06950459_hfs20.indd 181 28-06-2005 15:38:23


182

Inleiding 20.1 Weren van zonnewarmte

Zonwering kan op verschillende manieren wor- Zonweringen die de zonnestraling buiten vóór
den toegepast: het vensterglas opvangen of reflecteren, zijn
• aan de buitenkant van de gevel; effectiever dan systemen die zich achter het
• aan de binnenkant van de gevel; glas, in het vertrek bevinden.
• zonwerende beglazing; Eenmaal door het glas doorgelaten en daarin,
• zonwerende folies. evenals in het zonweringssysteem, geabsor-
beerd, wordt de kortgolvige zonnestraling door
Dit hoofdstuk beperkt zich in principe tot de bui- heruitstraling en convectie langgolvig aan het
tenzonwering, maar besteedt wel aandacht aan vertrek afgegeven, figuur 20.1. Het is van belang
jaloezieën in de spouw tussen dubbel beglaasde dat een zo groot mogelijk deel van de opval-
ramen. Ook komt een aantal bijzondere toepas- lende straling direct door de zonwering wordt
singen aan de orde, zoals verduisteringsrolgordij- gereflecteerd.
nen, raam- en deurhorren en serrezonwering.

Tot buitenzonwering rekent men buitenjaloezieën


met horizontale lamellen, horizontale zonneroos- ��������������
�������������
ters, verticale zonneroosters, zonneschermen, ������������
verticale doekschermen, speciale serrezonwering ����������
en markiezen. Ook komen systemen met wen- ������
��������������
telbare verticale metalen schoepen voor, maar ������������
deze blijven, gezien hun sporadische toepassing,
onbesproken. Andere buiten toegepaste speci-
ale raamvoorzieningen zijn rolluiken en rol- of
schuifhekken. Figuur 20.1 Omzetting van zonnestraling in convectie- en
stralingswarmte
Bij zonwerend glas kan onderscheid worden
gemaakt tussen absorberende en reflecterende 20.1.1 Zontoetredingsfactoren
beglazingen. Aan beide typen wordt in dit Zonweringssystemen kunnen wat betreft hun
hoofdstuk aandacht geschonken. Daarnaast effectiviteit met elkaar worden vergeleken door
wordt nog ingegaan op de werking van reflecte- middel van zontoetredingsfactoren. Men onder-
rende folies. scheidt hierbij de absolute zontoetredingsfactor,
gedefinieerd als:
Op grond van constructieve en esthetische over-
wegingen is het van belang dat reeds in het ont- via venster/zonwering
werpstadium van een gebouw rekening wordt binnenkomende zonne-energie
ZTA =
gehouden met het toe te passen systeem: van buiten op venster/zonwering
• uit constructief oogpunt, in verband met vallende zonne-energie
bevestigingen, sparingen voor inbouw van het
systeem en plaatsing c.q. doorvoer van bedie- en de relatieve zontoetredingsfactor, gedefinieerd
ningsorganen; als:
• uit esthetische overwegingen, omdat diverse
systemen qua vorm en kleur soms in hoge mate via venster/zonwering
medebepalend zijn voor het aanzien van de binnenkomende zonne-energie
ZTR =
gevel. via onafgeschermd blank glas
binnenkomende zonne-energie

06950459_hfs20.indd 182 28-06-2005 15:38:23


20 ZONWERING 183

����������
In verband met de warmteafgifte van de com- ������
binatie venster/zonwering naar binnen en naar ������������

buiten gaan ZTA- en ZTR-definities uit van uni-


forme vertrektemperaturen, dat wil zeggen van ����������������������
gelijke lucht- en wandtemperaturen binnen en ����������

van gelijke binnen- en buitentemperaturen �����������


��������������� ��������
(Ti = Te). Dit is in de praktijk echter alleen bij �����������
geconditioneerde vertrekken bij benadering het �������
geval.

Bepalen van de zontoetredingsfactoren Figuur 20.2 Bepalen van de zontoetredingsfactor van een
Zontoetredingsfactoren kunnen worden zonweringssysteem
bepaald met behulp van de zogenoemde
zonweringscalorimeter, of door middel van een Bij niet-geconditioneerde ruimten is van statio-
rekenprogramma. naire toestanden uiteraard helemaal geen sprake.
Bij de calorimetermethode, figuur 20.2, plaatst Daar blijkt het directe verband tussen de zon-
men het gecombineerde venster/zonwerings- toetredingsfactor en de gedurende het dagver-
element voor de open gelaten zijde van een loop optredende vertrektemperaturen alleen bij
kubusvormige kast (bijvoorbeeld 1 × 1 × 1 m), benadering juist, indien de warmte-uitwisseling
waarvan de wanden kunnen worden gekoeld. tussen vertrek en buitenlucht door transmissie
Bij constant gehouden gemiddelde lucht- en mede in rekening wordt gebracht. Dit laatste valt
wandtemperaturen wordt door meting van de echter buiten het bestek van dit hoofdstuk.
afgevoerde warmte de totale via het venster/ Dat de warmte-uitwisseling door de vensters en
zonweringselement binnenkomende warmte zonwering niet in de zontoetredingsfactor is be-
gemeten. De opvallende straling wordt afzon- trokken, is hier van ondergeschikt belang. Deze
derlijk gemeten (door middel van een solari- factor dient in hoofdzaak om onderlinge verge-
meter). lijkingen tussen zonweringssystemen mogelijk te
maken.
De calorimeter wordt bij voorkeur buiten
opgesteld. Eventueel wordt een kunstzon 20.1.1.a Invalshoek zonnestraling
(xenonlamp) gebruikt, omdat de in Nederland In ZTA- en ZTR-overzichten moet de invalshoek
heersende weersomstandigheden metingen van de zonnestraling, gerekend naar de zons-
buiten niet eenvoudig maken. hoogte, en de positie van de zon ten opzichte
van de gevel worden vermeld.
Om deze reden wordt ook wel van een door Het begrip ‘invalshoek van de zonnestraling’ is
TNO-Delft ontwikkelde rekenmethode ge- verduidelijkt in figuur 20.3. Uit het zij- en boven-
bruikgemaakt. Deze gaat uit van de reflectie-, aanzicht blijkt hoe de hoek die de zon met de
absorptie- en doorlatingsfactoren van alle bij begane grond (of met een horizontale geveluit-
het venster/zonweringssysteem betrokken kraging) maakt, ondanks hoger wordende zon-
vlakken. De absolute zontoetredingsfactor nestanden I, II en III, kleiner wordt.
wordt dan, vooropgesteld dat de warmteover-
drachtscoëfficiënten bekend zijn, berekend uit Op de lijnen onder de grafieken van figuur 20.4 is
de warmtebalansvergelijkingen van het sys- steeds de hoek aangegeven die de zon, in het hori-
teem. Daarbij is de opvallende zonnestraling zontale vlak geprojecteerd, gemiddeld met de ge-
gedefinieerd als 74% directe zonnestraling, vel maakt. Bij hoeken van 0° en 180° staat de zon
17% diffuse hemelstraling en 9% gereflec- dus in het verlengde van de gevel; vandaar de term
teerde grondstraling. ‘hoek van zijdelingse inval’. Het zonnesymbooltje
op de onderlijn geeft aan dat de zon omstreeks de
vermelde uurtijd recht voor de gevel staat.

06950459_hfs20.indd 183 28-06-2005 15:38:24


184

�������
���
���
���
���
���
�� �������
�� ��
��
������

����
����������������
� �����

���

��
�� ��

�������������������������������������������������
Figuur 20.3 Invalshoek zonnestraling

20.1.1.b Relatie tussen


zontoetredingsfactor en
binnentemperatuur
De relatie tussen zontoetredingsfactor en bin-

�� �
��
�� �

nentemperatuur is in de grafiek in figuur 20.6
zichtbaar gemaakt. De absolute zontoetredings-
factoren (ZTA) voor een 6 mm dikke enkele ��������������
beglazing plus zonwering zijn uitgezet tegen het
verschil in binnen-/buitentemperatuur (∆Tmax in 20.1.2 Convectie- en lichttoetredingsfactor
°C) afhankelijk van het glaspercentage in de ge- Buiten de zontoetredingsfactor worden zon-
vel. Deze afhankelijkheid van het glaspercentage weringssystemen nog door de volgende groot-
wordt zonder meer duidelijk indien men bedenkt heden gekarakteriseerd:
dat zontoetredingsfactoren uitsluitend bepalend 1 convectiefactor;
zijn voor zoninstraling via de vensters. Hoe gro- 2 lichttoetredingsfactor
ter die vensters zijn, des te groter de instraling en
de invloed op de binnentemperatuur. 1 Convectiefactor
De convectiefactor β wordt gedefinieerd als:
De volgens de grafiek van figuur 20.6 mogelijke
spreiding in ∆Tmax moet worden herleid tot ver- via venster/zonwering door
schillen in vertrektype en convectiefactor. Er is convectie binnenkomende zonne-energie
CF =
gekozen voor een zuidelijke oriëntering, omdat totaal via venster/zonwering
hierbij ten aanzien van de ZTA-condities (45° binnenkomende zonne-energie
inval, zon recht voor de gevel) gemiddeld de
kleinste verschillen optreden.

06950459_hfs20.indd 184 28-06-2005 15:38:24


20 ZONWERING 185

���

��� ���
�����������������

�����������������
��� ���

��� ���

��� ���

��� ���

��� ���

��� ���
���������� ����������
��� ���

�� ��
���� ����� ����� ����� ����� ����� ����������� ���� ����� ����� ����� ����� �����������
��������� ���������
�� ��� ��� ���� ���� ����
�������������������������� ��������������������������
���

��� ���
�����������������

�����������������
��� ���

��� ���

��� ���

��� ���

��� ���

��� ���
�������������� ��������������
��� ���

�� ��
���� ����� ����� ����� ����� ����� ����������� ���� ����� ����� ����� ����� �����������
��������� ���������
�� ��� ���� ���� ��� ���� ����
�������������������������� ��������������������������

���
�����������������

���

���

���
��������������
���
��������������
���
��������������
��� ����������������������
����������
���

��
���� ����� ����� ����� ����� ����� �����������
���������
��� ��� ���� ��������
��������������������������
Figuur 20.4 Diagrammen voor het bepalen van verticale zoninvalshoeken voor diverse geveloriëntaties (naar zonnebaan-
diagram van 52° N.B.)

06950459_hfs20.indd 185 28-06-2005 15:38:25


186

�����
�� ��������������������������� ��������������������������

�� ��� � � ������������������������
�� ���
��� � �� ����������������������������������������


����
���� � �
�� �


��


������
��

��


������� �� �
�� �� �� �� �� �

����� ��
����

���
�� ����
��
��

���������
��
��

���������������������������������

���������� �������������������������������
������������� ������������������������������
�� ������������������������������� ��
������������������������������������
�������������������������������������
�� ��������������������������������� ��
�������������������������
�� ��

�� �� ��
���
�� �� � ��
�� ���
�� ��� � ��

��

�� ���� ��


�� ���� � � ��
��
�� �

�� ��


�� �� ���������


�� ��

� ������ �
��

��

�� �� �
�� ������� ��
�� ��� �
�� �� ��� ����
� � ��
�� ���� � �� �� ��
��
�� ����� �� ��
��
��
�� ���� ��
��
�� ��
�� �� � �� ��
���
�� �� �� ���� �� ��
� �� �
��

���������
��
��

��������������������������� �����������������������������������
� ��������������

Zonnebaandiagram Zuidgevelbeschaduwingsdata 21 april


Zonnebaandiagrammen verschillen per breed- en 21 augusteus
tegraad. Voor Nederland kan men in het Het transparante oplegdiagram wordt op het
algemeen volstaan met het diagram voor zonnebaandiagram gelegd als aangegeven in
52° N.B., figuur 20.5-1. In dit diagram wordt figuur 20.5-3. De maandcurve (hier de april/
de geveloriëntering ingetekend. Dan is met augustuscurve) valt per zonne-uurtijd samen
behulp van een transparant oplegdiagram, met één van de curven in het oplegdiagram.
figuur 20.5-2, de hoek van de laagste zons- Om 9.00 uur is dit bijvoorbeeld de 55°-curve.
hoogte direct afleesbaar, figuur 20.5-3. Dat betekent dat op 21.4 en 21.8 om 9.00
uur de hoek van inval 55° is. Deze hoek is het
Figuur 20.5 Zonnebaandiagram kleinst om 12.00 uur zonnetijd, namelijk 50°.
Zie in dit verband figuur 20.4 en de verkla-
rende tekst in paragraaf 20.4.2.a.

06950459_hfs20.indd 186 28-06-2005 15:38:26


20 ZONWERING 187

����������������������� ����������������������������
��������������������� ��������������������������������

��
��������
���������

��������
��

��������

� ��������


��� ��� ��� ��� ��� ��� ��� ��� ��� ���
���
������� ���������� ����������������� �������������
����������� ������ ����
����������
�����������������
�����������������������������������������������������������������������
������������������������������
Figuur 20.6 Verband tussen ΔTmax en ZTA op grond van een aantal berekende en gemeten gevallen

2 Lichttoetredingsfactor De uitvoering van de binnenbouw (licht, mid-


De lichttoetredingsfactor (LTA-factor) wordt ge- delzwaar of zwaar) speelt een belangrijke rol in
definieerd als: het verloop van de binnentemperatuur. Door
middelzware en zware uitvoering van de binnen-
via venster/zonwering bouw ontstaat een groter accumulatievermogen,
doorgelaten lichtstroom met andere woorden, de aan het vertrek toege-
LTA =
van buiten op venster/zonwering voerde stralingswarmte kan voor een deel in de
invallende zichtbare zonne-energie wanden en dergelijke worden opgenomen en op
deze wijze als warmtelast aan het totaal worden
De lichttoetredingsfactor houdt rekening met de onttrokken.
lichtgevoeligheid van het menselijk oog. Deze
factor is vooral interessant bij de beoordeling van
permanente (niet-regelbare) zonweringen, die 20.2 Buitenjaloezieën
ook permanent een vermindering van de licht-
toetreding veroorzaken (vaste luifels, folies, zon- In praktisch alle landen in West- en Zuid-Europa
werende beglazingen). heeft de buitenjaloezie als vorm van zonwering
uitgebreid toepassing gevonden. In Nederland
▶▶ In deel 6B Installaties – Werktuigbouwkundig en Groot-Brittannië stelt men zich ten opzichte
en gas worden de klimaatregelingsinstallaties van dit product wat terughoudender op. Een
besproken mogelijke verklaring hiervoor is, dat in de andere
landen op het continent soortgelijke raamafslui-
De meest effectieve zonwering is weinig nuttig tingen, bijvoorbeeld rolluiken, op grond van de
indien niet aan de primaire voorwaarden wordt daar heersende extreme weerscondities reeds
voldaan. Zo ondergaat de binnentempera- lang in de bouw waren geïntegreerd. Van het
tuur onder een plat houten dak tijdens warme rolluik was het een logische stap naar een type
zomerdagen nauwelijks enige verbetering als met kantelbare metalen lamellen en vandaar
zonwering met het hoogste rendement wordt naar een bundeljaloezie, waarvoor zonodig van
toegepast. een speciale koofconstructie kan worden afge-
zien.

06950459_hfs20.indd 187 28-06-2005 15:38:26


188

Lichttoetreding en uitzicht paragraaf 20.2.2). Hierdoor bevinden de lamel-


Het oppervlak van de gesloten jaloezieën kan, len zich bij het neerlaten en ophalen in verticale
door de kantelbare lamellen, over de volle stand. Alleen de onderrail blijft horizontaal. Deze
hoogte vanuit de gesloten stand spleetsgewijs jaloezieën kunnen in een koof van 120 mm
worden geopend. De openingshoek kan tus- breedte worden ondergebracht. De koofhoogte
sen 0° en 180° worden versteld. Dit maakt de is afhankelijk van de zogenoemde pakkethooge
jaloezie uniek als lichtregulerend medium. Door van de jaloezie (bovenbak + lamellen + onder-
aanpassing van de lamelstand aan het inval- rail), figuur 20.7-1, die per fabrikaat varieert.
lende daglicht kunnen te hoge lichtsterkten
in de vensterzone met die in de rest van het Bediening
vertrek in overeenstemming worden gebracht. De bediening kan direct horizontaal via een
Dit voorkomt extra belasting van de ogen door haakse overbrenging worden afgeleid (A), of
herhaalde adaptatie (bijvoorbeeld in onderwijs- met een universele koppeling onder 45° (B).
ruimten). Een kleinere hoek - gerekend vanuit de hori-
Het uitzicht naar buiten wordt bepaald door zontale hartlijn door het balgewricht - is met
de stand van de lamellen. In zonwerende stand de gebruikelijke typen niet mogelijk, omdat
(45°) wordt het uitzicht belemmerd, tenzij men
zich vlak achter de jaloezie bevindt. Door de ������������������������
evenwijdig staande lamellen wordt dan echter
toch het blikveld begrensd. Het zichtvlak naar
���������
buiten wordt door de lamellen als het ware ver-
deeld in secties, die elk afzonderlijk door veran-
dering van ooghoogte kunnen worden
beschouwd.
Bij hoge zonnestanden (zuidgevels) kan de
lamellenstand worden aangepast, met een ver-
ruiming van het uitzicht, maar uiteraard ook met
een grotere diffuse doorlating. ���������
������
In volledig zonwerende stand (lamellen geheel �������
gesloten) wordt het uitzicht naar buiten totaal
geblokkeerd. Ook de inkijk van buiten naar bin-
nen kan zo worden geweerd. Dit is reeds het
geval bij zonwerende stand van de lamellen,
zonder dat het vertrek wordt verduisterd.
����������
20.2.1 Constructies �������������������
����������������
De lamellen van buitenjaloezieën, figuur 20.7, ��������������

zijn breder en zwaarder uitgevoerd dan bin-


nenjaloezieën en doorgaans geprofileerd. Men
gebruikt een weerbestendige aluminiumlege-
ring met dito finish en hijsbanden of zwaar �����������������
uitgevoerde ladderkoorden van kunststof (po-
lyester en dergelijke). De lamellen worden aan
de einden in profielen van geëxtrudeerd en
geanodiseerd of gemoffeld aluminium geleid,
figuur 20.7-1, of hebben kabelgeleiding, figuur
20.7-2. De onderrail is veelal een kokerprofiel
van geëxtrudeerd en geanodiseerd of gemoffeld ������������������
aluminium. Het tuimel- en optrekmechanisme Figuur 20.7 Buitenjaloezie met gecombineerd tuimel- en
is gecombineerd met één-orgaanbediening (zie optrekmechanisme

06950459_hfs20.indd 188 28-06-2005 15:38:27


20 ZONWERING 189

dan de gebruiker bij het bedienen te ver naar afsluiting zoals in figuur 20.8-2. Bij elektrisch be-
achteren zou moeten staan. Het principe is, diende buitenjaloezieën is alleen kabeldoorvoer
dat tijdens het bedienen de stang in het ver- noodzakelijk. Hierbij kan met neopreentules wor-
lengde van de doorvoerlijn ligt. Type C, figuur den afgedicht.
20.8-1, is een variant waarmee wel kleinere
hoeken mogelijk zijn, tot horizontale uitvoer Naar buiten draaiende ramen
toe. Traditioneel draaien de bewegende raamdelen
Ook alle andere jaloezietypen hebben een in de Nederlandse bouw naar buiten, voor een
één-orgaanbediening. Al worden zij door een optimale dichting tegen door de wind opge-
rolluikwerk zoals bij roljaloezieën aangedre- stuwd hemelwater. Dit maakte voorzieningen
ven, de afleiding naar binnen wijkt in principe buiten langs het raam in feite onmogelijk.
niet af van het voor de bundeljaloezie aange- Door toepassing van moderne materialen en
geven model. constructies zijn naar binnen draaiende ramen
mogelijk en daarmee toepassing van buiten-
Het doorvoeren van de bedieningsorganen door jaloezieën.
de gevel brengt automatisch ondichtheden met
zich mee. Hierin kan worden voorzien door een
�������������������������������

��������

�����
�������

�������
�������
������������������������������

������
������� ������������

���
����������� ���

��� ������������
��� �������

������������
� ���������������
��������

�������

����������������������
����������������

������������������
� ������������
� �������������
�������������������������������������������� � �������������
� �������������� ������������ � ������ ������������
Figuur 20.8 Doorsnede buitenjaloezie

06950459_hfs20.indd 189 28-06-2005 15:38:28


190

20.2.1.a Jaloezieën met hijs- en stand tot in praktisch omgekeerde positie.


tuimelsysteem in zijkanalen De tuimelbeweging volgt uit de excentrische
Deze jaloezieën zijn voorzien van vrij ruime zij- eindophanging van de lamellen. In de geheel
kanalen van aluminium, waarin het tuimel- en neergelaten stand zakken bij verder door-
hijsmechanisme is ondergebracht, figuur 20.9. draaien van de opwikkelbuis de lamellen door
Bij deze systemen wordt in wezen het principe het eigen gewicht open.
van de conventionele buitenjaloezie gevolgd.
Het optrekken en neerlaten gebeurt via textiel- De nodige aandacht vraagt de vrij grote op-
of staalbanden verbonden met de onderrail. Ze roldiameter, die afhankelijk is van de raam-
worden aangedreven door een drijfwerk of elek- hoogte (1,800 m daghoogte = 180 mm dia-
tromotor. meter). Bovendien zijn deze systemen alleen
De tuimelbeweging van het mechanisme in de naar buiten toe afwikkelend, zodat – van bin-
bandspoelen wordt overgebracht op de lamellen nenuit gezien – de opwikkelbuis altijd achter
via tuimelarmpjes, figuur 20.9. Deze jaloezieën de lamellen moet liggen.
kunnen in iedere stand worden getuimeld. Bij elk De lamellen worden aan beide einden in een
van de zijkanaalsystemen is montage in een nor- U-profiel (geëxtrudeerd aluminium) geleid.
male jaloeziekoof (120 mm breed) mogelijk. Bediening geschiedt door middel van een
rolluikdrijfwerk (met stang en slinger) of elek-
������������� �������������� trisch door middel van een in de opwikkelbuis
���������� ������������
������������ ������������������� geplaatste motor. Koppeling van meerdere
jaloezieën op één drijfwerk of motor is mo-
gelijk.

20.2.2 Bediening
Door toepassing van één-orgaanbediening
met elektromotor is het mogelijk jaloezieën
groepsgewijs, per verdieping of zelfs per gevel,
����� bijvoorbeeld vanuit de portiersloge, centraal te
����
bedienen.
Dit is van belang bij grote gevelvlakken waar-
���������� voor, in verband met een doeltreffende beheer-
����������
���������������� sing van het binnenklimaat, individuele bedie-
�����������
����������������� ning per vertrek moet worden uitgesloten.
����������� ��������
��������� ������������ Naast de mogelijkheden van centrale bediening
Figuur 20.9 Jaloezie volgens tuimelarmprincipe kunnen zonne- en windwachters worden benut.
De zonnewachter reageert op de intensiteit van
Roljaloezieën de zonnestraling en schakelt na het overschrijden
De in Zwitserland ontwikkelde systemen hou- van ingestelde limieten de installatie voor opha-
den het midden tussen een jaloezie en een len of neerlaten.
rolluik. De lamellen bij roljaloezieën zijn schar- Hetzelfde gebeurt via een anemometer op het
nierend op roestvrijstalen banden bevestigd. dak of aan de gevel, zodat bij overschrijding van
De lamellen hebben een kantprofilering, zijn een ingestelde windkracht, de jaloezieën auto-
gekraald en voorzien van meegewalste neo- matisch worden opgehaald. Het is logisch om de
preenstrippen voor geluiddemping en onder- zonnewachter ondergeschikt te maken aan
linge sluiting. de windwachter en deze laatste weer onder-
Het geheel wordt, zoals bij een rolluik, rond geschikt te maken aan het centrale bedienings-
een opwikkelbuis op- of afgewikkeld. Alleen systeem.
in geheel neergelaten stand kunnen de lamel-
len worden getuimeld, vanuit de gesloten

06950459_hfs20.indd 190 28-06-2005 15:38:29


20 ZONWERING 191

Voor de zonnewachter wordt een vertraging De in de lamellen geabsorbeerde warmte wordt


ingebouwd met als doel de zonwering niet aan de buitenlucht afgegeven. Naarmate de
nodeloos op en neer te halen, indien de zonne- luchtsnelheid in de spouw tussen glas en jaloezie
straling door voorbijdrijvende wolken van het groter is, zal de ZTA verminderen (dus beter wor-
ene op het andere moment af- en weer toe- den), zie de tabel van figuur 20.10.
neemt. In de praktijk blijkt een vertraging van
circa vier minuten in de neergaande richting en 20.2.4 Montage en onderhoud
van 15 à 20 minuten in de opgaande richting Op verdiepingen kan, afhankelijk van de be-
goed te voldoen. reikbaarheid, de montage problematisch zijn.
Ook kan op grond van de in het interieur heer- Zijgeleiders kunnen veelal vóór het plaatsen van
sende lichtintensiteit het tuimelen van de de beglazing van binnenuit worden gemonteerd.
lamellen door middel van lichtsensoren worden Ankerprofielen en dergelijke kunnen worden
geregeld. Tijdrelais worden ingebouwd om te ingestort en tapgaten in de kolommen van vlies-
voorkomen dat bij zonnig weer met wisselende gevels voor het bevestigen van geleiders kunnen
bewolking de lamellen voortdurend in beweging vooraf worden aangebracht. Bij bestaande
zijn. gebouwen kan van een eventueel aanwezige
glazenwassersinstallatie of van hoogwerkers
▶▶ Centrale elektrische bediening van gebruik worden gemaakt.
zonweringen wordt behandeld in deel 6a
Installaties – Elektrotechnisch en sanitair, hoofdstuk Het onderhoud van buitenjaloezieën omvat,
5 Gebouwbeheersinstallaties naast incidentele vervangingen, hoofdzakelijk
de periodieke reiniging. De frequentie is per
20.2.3 Warmtewering gebied verschillend, afhankelijk van de mate van
Wat zonweringsrendement betreft behoren bui- atmosferische vervuiling. De reiniging is niet van
tenjaloezieën tot de zeer goede zonweringen. invloed op de warmtewerende werking. Deze
Donkergekleurde buitenjaloezieën geven door berust namelijk niet op reflectie, maar op be-
een hogere absorptie en geringere interreflecties schaduwing. Bij kostenberekeningen wordt voor
een lagere ZTA dan lichtgekleurde jaloezieën. reiniging en onderhoud met een jaarlijks bedrag

Zon recht voor de gevel; Lamellen Ventilatie tussen glas en


invalshoek 45° Donker Licht jaloezie (naar buiten)

Lamelstand ZTA β LTA ZTA β LTA

45° open 0,16 0,11 0,11 geen

45° open (0,13 (0,07 (0,12 matig1


(0,16) (0,07) (0,13) zwak2

45° open (0,08 (0,11 (0,04 matig1


(0,12) (0,07) (0,07) zwak2

80° gesloten (0,08 (0,07 (0,07 matig1


(0,10) (0,08) (0,08) zwak2

Ventilatie: 1 0,075 tot 0,1 m3/s, 2


0,05 m3/s (per m2 glasoppervlak en 1 m gevellengte).
Isolerende beglazing 2 × 6 mm (waarden voor 6 mm enkelglas tussen haakjes), Te = Ti.

Figuur 20.10 Absolute zontoetredingsfactor ZTA, convectiefactor β en absolute lichttoetredingsfactor LTA voor buiten-
jaloezieën, hangend voor blanke, isolerende beglazing

06950459_hfs20.indd 191 28-06-2005 15:38:30


192

van 4% van de aanschafkosten gerekend. In de baarheid van de verdiepingsvensters indien deze


praktijk blijft, afhankelijk van de bereikbaarheid, niet van binnenuit kunnen worden gereinigd, en
reiniging vaak achterwege. In principe geldt in verband daarmee de eventuele beloopbaar-
echter dat daar waar ramen kunnen worden heid van de constructie.
gewassen, ook de raamvoorziening kan worden
gereinigd. Vensterbeschaduwingen
Aangezien vensterbeschaduwingen het meest
effectief zijn bij hoge zonnestanden, worden
20.3 Zonneroosters zij vooral voor zuidelijke oriëntaties aanbevo-
len. Uitgaande van de hoek van de zoninval
20.3.1 Horizontale zonneroosters kan de vereiste uitkragingsgrootte afhankelijk
Onder horizontale zonneroosters verstaat men van de vensterhoogte worden bepaald, figuur
horizontaal uitkragende, uit panelen bestaande 20.11-3. Nu wisselt de hoek van de zons-
luifelconstructies, die ter beperking van de zon- hoogte gedurende het dag- en jaarverloop.
toetreding boven vensterpartijen worden aange- Het is dus zaak binnen de periode waarin be-
bracht. Dergelijke constructies bestaan meestal schaduwing wordt verlangd, bijvoorbeeld van
uit aluminium profielen, geëxtrudeerd en geano- 21 maart tot 21 september van 9.00 tot 17.00
diseerd of gewalst en met een gemoffelde finish. uur, de laagste zoninvalshoek vast te stellen,
Permanente constructies als deze bepalen het zie ook paragraaf 20.1, en de grootte van de
gevelbeeld direct en ingrijpend. Het is aan de uitkraging daarop af te stemmen.
architect te bepalen in hoeverre hij dit gegeven
in zijn ontwerp kan betrekken. 20.3.1.b Warmtewering
Door de invloed van de wisselende zonshoogte
Lichttoetreding en uitzicht op het zonweringsrendement is het onmogelijk
Het uitzicht wordt niet beperkt. Door de onder- de warmtewering zonder meer in een zontoe-
linge afstand tussen de lamellen veroorloven tredingsfactor uit te drukken. De tabel in figuur
deze systemen een zekere diffuse doorlating, zo- 20.11 geeft dan ook absolute zontoetredings-
dat zij de dagverlichting in vertrekken in mindere factoren (ZTA) voor dagmaxima en dagtotalen
mate beperken dan bijvoorbeeld gesloten uitkra- op vier verschillende data in de periode juni-
gingen of hellende doekschermen. december. Op de data in juni en augustus wor-
den redelijk goede ZTA’s bereikt. Men ziet dat
20.3.1.a Constructie bij de lagere zonshoogten in de periode septem-
De uit coil-coated aluminiumband geprofileerde ber-december de zontoetreding aanmerkelijk
panelen met ronde kanten worden zelfklem- toeneemt. Tot juni neemt de zontoetreding dan
mend op aluminium paneeldragers bevestigd, geleidelijk weer af.
figuur 20.11-1 en 20.11-2. Materiaal en finish
zijn weerbestendig. Het paneelmoduul en de 20.3.1.c Onderhoud
hoek waaronder de panelen worden bevestigd Het onderhoud van deze zonneroosters is in
zijn afhankelijk van het gebruikte type paneel- hoofdzaak afhankelijk van de toegankelijkheid.
drager. Daarvan zijn diverse uitvoeringen, onder Door het statische karakter komt het onderhoud
andere voor onder- en bovenliggende panelen in feite neer op een periodiek reinigen. De pane-
en horizontale of hellende uitkraging. len kunnen door af- en opklikken worden vervan-
gen. Het al dan niet reinigen is niet van invloed
De draagprofielen worden niet zelfdragend op de zonwerende functie.
toegepast maar aan stalen draagconstructies
bevestigd. De fabrikanten voorzien in een ge- 20.3.2 Verticale zonneroosters
detailleerde documentatie met aanwijzingen Het systeem van de horizontale zonneroosters
over de constructie en de eisen waaraan deze uit kan ook verticaal worden toegepast. Hierbij wor-
oogpunt van wind- en sneeuwbelasting moeten den de dragers in verticale positie bevestigd. De
voldoen. Een speciaal aspect hierbij is de bereik- paneelhoeken bepalen doorzicht en doorlating,

06950459_hfs20.indd 192 28-06-2005 15:38:30


20 ZONWERING 193

����������������
�����
��������
���������� ���������

������� ���� ����


������� ���� ����
�������� ���� ����

������� ���� ����

�����������������������������������

�����
������������������������������������
���
�����������������������������������������������
�������������������������������
�����������
�����

�������������
���������������

����� �� ���������

�����������������

��� �������������� ����

�������
�� �� ���������
�� ����������������
�������������������
������������
���

������������

�� �� ��

������

���������������������������������������������������������� ��������������
��

��

��
��

������������������ �������������
���

�� ��

���������������������������������� �������������
Figuur 20.11 Zonnerooster met zontoetredingsfactoren

figuur 20.12-1 tot en met 20.12-4. Deze roos- invallende zonnestraling effectief moet worden
ters, die behoudens zeer speciale constructies geweerd. De typen in figuur 20.12-3 en 20.12-4
niet wegneembaar zijn, worden hoofdzakelijk geven een volledige afscherming tegen direct
toegepast in gebieden ten noorden en ten zui- invallende straling. In onze streken ziet men deze
den van de beide keerkringen, waar ook de laag drager/paneelcombinatie meer als een open

06950459_hfs20.indd 193 28-06-2005 15:38:31


194

�� �� de fabrikanten voorzien door de uitvoering van


ophangsteunen. Afhankelijk van de luchtbewe-
gingen onder het scherm mag een ZTA van 0,15
tot 0,25 worden aangenomen.

��
��

Lichttoetreding en uitzicht
Bij een markies is het niet mogelijk de lichtinval
������
te regelen. De markies zal in neergelaten stand
het vertrek aanmerkelijk verduisteren. Het uit-
������
zicht is daarentegen onbelemmerd.

20.4.1.a Constructie
De spanten en de kap met zijschotten bestaan
��
��

uit geëxtrudeerde en geanodiseerde aluminium-


�� ��
profielen. De spanten zijn aan de ondereinden
������������ ������������ scharnierend met elkaar verbonden. De spanten
�� ��
kunnen ook in gebogen en zelfs halfronde vorm
worden uitgevoerd. De spantprofielen hebben
afgeronde hoeken om doekslijtage tegen te
gaan, figuur 20.13.
����

��

De stofbespanning is van polyacryl of van andere


kunststofvezels. De stof wordt in sponningen in
de spantprofielen bevestigd.
De markies valt door het eigen gewicht uit en
wordt met koorden opgetrokken. De maximale
uitval is circa 1,500 m, de maximale breedte 4 à
5 m.
��
��

�� ��
20.4.1.b Warmtewering
����������� ����������� Markiezen hebben een vrij lage lichttoetreding
Figuur 20.12 Dragers voor verticale zonneroosters en een zontoetreding die, alhoewel zeer gunstig,
daarmee niet geheel in overeenstemming is. Dit
gevelbekleding of ter afscherming van gevelope- komt door de warmteaccumulatie die optreedt
ningen bij parkeergarages, droogruimten, onder de gesloten kap en die secundair naar
dakopbouwinstallaties voor luchtbehandeling, binnen wordt afgegeven. In de literatuur wordt
enzovoort. de ZTA in combinatie met enkel blank glas op
circa 0,13 ingeschat. Doordat de kap ook aan de
zijkant is gesloten en door het feit dat de hoogte
20.4 Zonneschermen gelijk is aan de uitval, zijn markiezen praktisch
hoekonafhankelijk.
Markiezen zijn de meest traditionele manier van
zonwering. In de hedendaagse(re) architectuur 20.4.1.c Montage en onderhoud
maakt men meestal gebruik van moderne zon- Speciale muursteunen, waaraan het bespannen
neschermen. frame als een eenheid wordt opgehangen, ver-
eenvoudigen de montage. Ook de kap met de
20.4.1 Markiezen zijschotten wordt aan deze steunen bevestigd.
Het grote voordeel van markiezen is, dat de De toepassing van markiezen blijft veelal tot
zijkant ervan dicht is. Dit voorkomt hinderlijke lager gelegen verdiepingen beperkt.
zoninval. Achter de kap moet een ventilatie-
spleet worden gelaten. Meestal is hierin door

06950459_hfs20.indd 194 28-06-2005 15:38:32


20 ZONWERING 195

�������������
���������
������������������


��

� �������������

� ��������� ��� ���� ���� ���� ����


�� � �������������������
Figuur 20.13 Markiesconstructie

20.4.2 Zonneschermen in hedendaagse overlapping genoegen genomen, wat de ZTA


architectuur uiteraard ongunstig beïnvloedt. Eventueel kan
Zonneschermen zijn er in verschillende uitvoerin- een zijdoek worden aangebracht.
gen en constructies. Naast de bekende construc-
ties van geëxtrudeerd en in de kleuren ‘naturel’, 20.4.2.a Warmtewering
‘brons’ of ‘platina’ geanodiseerd aluminium, Het scherm moet voldoende breed zijn om het
worden tegenwoordig ook veel geëxtrudeerde venster ook tegen van opzij invallende straling te
garnituren in gelakte en al dan niet gemoffelde beschermen. Bovendien moet de uitkraging zo
uitvoering toegepast. groot zijn of moet het scherm zo ver kunnen zak-
De doeken zijn uit kunststofgarens vervaardigd. ken, dat het glas geheel wordt beschaduwd. Zie
Dit maakt ze, in combinatie met de toegepaste in verband met de vereiste uitkraging de grafie-
oppervlaktebehandeling, water- en vuilafstotend ken in figuur 20.4, waarin de hoek van zoninval
en bestand tegen schimmels en rot. De kleuren voor diverse geveloriëntaties voor de periode van
zijn lichtecht en UV-bestendig. 21 maart tot en met 21 september per uurtijd
kan worden afgelezen. (Deze grafieken zijn afge-
Lichttoetreding en uitzicht leid van het zonnebaandiagram 52° N.B., figuur
Door het onbelemmerde uitzicht zijn zonne- 20.5). De kleinste binnen de gekozen periode
schermen vooral populair in de woningsector. voorkomende invalshoek bepaalt de uitkraging
Bij winkelpuien heeft men een vrije inblik in de van het zonnescherm, zie figuur 20.14-2 en
etalage zonder hinder te hebben van weerspie- 20.14-3. Dit geldt tevens voor markiezen (para-
gelingen. graaf 20.4) en horizontale zonneroosters (para-
Oostelijk en westelijk georiënteerde gevels ma- graaf 20.3.1).
ken zonneschermen met open zijkanten tamelijk
hoekafhankelijk. Uit functioneel oogpunt is der- 20.4.2.b Montage en onderhoud
halve een ruime, zijdelingse overlapping van het De onderbuis moet met een minimale speling
venster vereist (tot circa de halve uitkraging); bij onder de kap worden gemonteerd. Dit voorkomt
oostelijk georiënteerde gevels aan de linkerzijde het nestelen van vogels. De positie van de on-
van het venster. Uit esthetische, montagetech- derbuis wordt bepaald door de montagepositie
nische en niet in het minst ook op grond van van de armen (behalve bij knikarmschermen, zie
economische overwegingen wordt in de praktijk paragraaf 20.4.2.c). De montage zelf is bij de
vaak met een geringere, aan beide zijden gelijke moderne schermen verregaand gerationaliseerd

06950459_hfs20.indd 195 28-06-2005 15:38:32


196

���
���
��� ���

���
���

������������������
���
���
��� ���
��������
�������� ��������
��������

��������������
����������
����������

��������������������������� ������������� ����������������������������� �������������


Figuur 20.14 Uitkraging zonnescherm

(montagebeugels). Vooral bij het knikarmscherm


is dit ver doorgevoerd. Afhankelijk van de situatie
ter plaatse kan de gebouwhoogte problemen ge-
ven. Onderhoud wordt doorgaans niet gepleegd

���������������
in verband met de vaak moeilijke bereikbaarheid,
vooral bij installaties op verdiepingsniveaus. De
vroeger gebruikte stoffen hadden een beperkte
levensduur, maar bij de moderne kunststofdoe-
ken ligt dit veel gunstiger. Het al dan niet reinigen
is niet van invloed op de zonwerende functie.

20.4.2.c Armsystemen
Voor zonneschermen zijn verschillende arm-
�������������������
systemen beschikbaar, zoals daar bijvoorbeeld
zijn de gasveerarm, balkonglijarm, duplexarm, ���������������������������
glijarmtussenrolarm, valarm, balkonhoekarm en
knikarm. Daarnaast is er een ruime keuze in
bedieningssystemen, zoals koordbediening,
bandbediening, staaldraadbediening, mono-
commandobediening en elektrische bediening.
���������������

Van de armsystemen worden hier behandeld:


1 uitvalarm;
2 glijarm;
3 knikarm.

1 Uitvalarm
Naar hun constructie worden de volgende typen
onderscheiden: �������������������
– ongeschoord, scharnierend aan gevelsteunen
bevestigd; uitval is gelijk aan de hoogte (circa �������������������������
1 m maximaal), figuur 20.15-1; Figuur 20.15 Scherm met uitvalarmen

06950459_hfs20.indd 196 28-06-2005 15:38:33


20 ZONWERING 197

– geschoord, voor een rustiger gedrag bij wind, De armeinden bewegen zich bij het uit- of
figuur 20.15-2. inrollen van het scherm via rollen of glijblokken
(kunststof of metaal) in de leidprofielen. Bij brede
2 Glijarm schermen wordt deze beweging bij het uitrollen
De armscharnieren zijn naar het midden van de door trekveren vergemakkelijkt. In uitgerolde
armen verplaatst. Op de gevel zijn U-vormige positie van het scherm wordt de armbeweging
leidprofielen geplaatst voor de armeinden, figuur in de leidprofielen door een eindstop begrensd.
20.16. Voor een rustiger gedrag bij wind worden arm-
schoren toegepast. Ook ziet men in de leidpro-
fielen verschuifbare steunen, die door middel van
een schroefknop onder de armeinden kunnen
worden vastgezet. De armeinden zijn dan in
op- en neergaande richting geblokkeerd.

Door de verplaatste armscharnierpunten liggen


de armen in gebruiksstand op een zodanige
hoogte, dat vensters en deuren naar buiten toe
kunnen worden geopend en dat de doorloop
van volwassenen onder de armen en onderbuis
mogelijk is, figuur 20.17. Voor boven de open-
bare weg uitkragende schermen (winkelpuien)
�������������������
is dit bij gemeenteverordening verplicht. Boven-
Figuur 20.16 Glijarmscherm dien worden dan zogenoemde precariorechten
geheven; de uitval bij dit type scherm is maxi-
maal circa 2 m.



���������������������������� ������������
�������������������������
� � � �
���� ��� ���� ����
���� ��� ���� ����
���� ��� ���� ����
Figuur 20.17 Terrasscherm (glijarm) ���� ���� ���� ����

06950459_hfs20.indd 197 28-06-2005 15:38:34


198

3 Knikarm Het knikarmscherm leent zich eveneens uitste-


Knikarmschermen bezitten twee of meer on- kend voor beschaduwing van glazen serredaken,
der en parallel aan de doekrol liggende en uit mits de dakuitval binnen de grootste schermuit-
het midden scharnierende armen (aluminium val (circa 3,5 m) blijft. Zie ook paragraaf 20.8.3
buisextrusies), die bij het afrollen van het doek Serrezonwering.
door veerspanning worden uitgevouwen, figuur
20.18. Windvastheid knikarmscherm
Het soms wat onrustige gedrag bij wind hangt
in hoofdzaak samen met de constructie van de
knikarm. Bij wisselende op het doek uitgeoefen-
������������
���������� de windbelasting zal de voorlijst in geval van een
lichte constructie de armen afwisselend doen
in- en uitveren.

Bij vaak voorkomende maten als 2,5 m uitval en


6 m breedte (15 m2 doek) kan het moment op
de armsteunen bij het systeem zonder draagbuis
behoorlijk toenemen ten gevolge van windbelas-
ting. Bij overschrijding van de genoemde uitval
����������������� adviseert de installateur dan ook al gauw het
Figuur 20.18 Knikarmscherm systeem met draagbuis. Ook speelt in zijn over-
wegingen de sterkte van de gevel een rol.
Naarmate het doek wordt afgerold veren de
armen verder uit; via de voorlijst handhaven ze Cassette
de spanning op het doek. Het doek wordt dus De meeste schermfabrikanten gebruiken een
tegen de veerdruk van de armen in opgerold. verhoogde en aan de vorm van de kap aange-
De hoek van de armen ten opzichte van de paste voorlijst. Als het scherm is opgerold, sluit
gevel, dat wil zeggen de hellingshoek van het de voorlijst het geheel keurig af, figuur 20.19.
scherm, kan worden ingesteld. Een geringe hel- Een stap verder is het zogenoemde cassette-
lingshoek en het ontbreken van zijarmen maakt scherm, waarbij wanneer het scherm is opge-
plaatsing van dit scherm op relatief lage luifels rold, ook de onderkant van de kast is afge-
mogelijk. De uitval reikt tot circa 3,5 m. dicht.

Figuur 20.19 Cassette-vaste-armscherm in open en gesloten stand

06950459_hfs20.indd 198 28-06-2005 15:38:35


20 ZONWERING 199

20.5 Verticale doekschermen 20.5.2 Warmtewering


Deze zonwering kan het beste worden getypeerd De zontoetreding varieert afhankelijk van de di-
als een rolgordijn aan de buitenzijde van het recte doorlatendheid van het doek en de mate
venster. Er zijn speciale glasfiberweefsels (screens) van ventilatie tussen glas en doek.
voor ontwikkeld met een zekere openheid (naar
keuze), meestal in effen kleuren of gemêleerd. 20.5.3 Montage en onderhoud
De doeken zijn onontvlambaar en onbrandbaar. De klein bemeten rolkasten maken plaatsing in
de dag van de muuropening op het kozijn mo-
Lichttoetreding en uitzicht gelijk. De bediening kan dan door de stijl naar
Lichtregeling is niet mogelijk; wel laten open binnen worden geleid. Ook is montage op het
stoffen een diffuus daglicht toe. raam zelf mogelijk, zodat bijvoorbeeld bij een
Het uitzicht naar buiten door het neergelaten doek tuimelraam de zonwering ook bij geopende
is afhankelijk van de openheid van het weefsel. stand van het raam kan functioneren. De mon-
tage kan problemen opleveren in verband met
20.5.1 Constructie de bereikbaarheid van de vensters. Een voordeel
De doekrol is in een metalen kast (verzinkt staal is echter, dat de kastjes door de geringe afmetin-
of geanodiseerd aluminium) van kleine afmetin- gen makkelijk hanteerbaar zijn en compleet met
gen (maximaal 100 × 100 mm) ondergebracht, rol en doek kunnen worden bevestigd.
figuur 20.20. De rol wordt door een bandspoel De doeken zijn over het algemeen zwaarder dan
of windwerk of elektrisch (motor in de buis) die van zonneschermen en goed bestand tegen
aangedreven. Het doek is aan de onderzijde weersinvloeden. Op den duur valt echter aan een
voorzien van een verzwaarde aluminium eindlijst, zekere vervuiling en kleurafbreuk niet te ontkomen.
waarvan de nylon einden in zijgeleiders of langs
geleidestangen of -kabels langs het kozijn wor- Doekschermen voor dakramen
den gevoerd. Dit verschaft het scherm de nodige Een variant op verticale doekschermen is een
windvastheid. De maximumbreedte is beperkt speciaal voor dakramen ontwikkelde buiten-
tot circa 2,5 m, bij elektrische bediening tot circa zonwering. Het schermdoek is op een veerrol
3,5 m. gemonteerd, die onder de beschermkap aan
de bovenkant van het kozijn is aangebracht.
Deze zonwering levert het beste rendement
wanneer het venster gesloten is, hetgeen bij
buitenzonwering altijd het geval is. Niet alleen
�� �� voorkomt �� dit toetreding van opgewarmde
�� open zijkanten, maar ook biedt dit
lucht via de
� �
bij andere oriënteringen dan zuidgevels een
�� volledige afscherming tegen instraling.
��
���

�� �� ��
�� �����
� �
��

��
��

������������������������������������
���

��
�����
��

������������������������������������
��

��
����������������������������
Figuur 20.20 Verticaal doekscherm (screen)
��

����������������������������
06950459_hfs20.indd 199 28-06-2005 15:38:36
200

20.6 Rolluiken wordt het optrekband automatisch om de spoel


gewikkeld. Door aan het opgewikkelde band te
De gevels in de woningsector worden steeds trekken brengt men de rol in een draaiende
meer van rolluiken voorzien. Behalve inbraak- beweging en wordt de mat opgerold.
preventie spelen daarbij ook aspecten als wering
van zonnewarmte en thermische respectievelijk Rolluikprofielen
luchtgeluidsisolatie een rol. De huidige roldiame- Er zijn enkelwandige en dubbelwandige, even-
ters zijn beduidend kleiner dan die van het vroe- tueel volgeschuimde, rolluikprofielen, figuur
gere houten rolluik, wat toepassing op ruimere 20.21-1, 20.21-2 en 20.21-3. Bij de laatstge-
schaal bevordert. Door deze kleine oproldiame- noemde categorie laat de scharnierverbinding
ter kunnen de rolluikkasten gemakkelijker in de ook een verticale uitschuifbeweging toe. Hier-
gevelconstructie worden opgenomen, of minder door komt bij een iets opgetrokken stand van de
opvallend dan voorheen buiten op de gevel wor- profielen de in de bovenste rand aangebrachte
den gemonteerd. licht- en/of ventilatieopening vrij, figuur 20.21-3.
Deze wordt door de mat geheel te laten uitzak-
Lichttoetreding ken weer gesloten.
Wanneer een rolluikmat bestaand uit profielen Bij de hier afgebeelde rolluikprofielen wordt
met licht- en/of ventilatiesleuven wordt gestrekt, logischerwijze de holle zijde naar de rol gekeerd.
laten de vrijkomende sleuven een beperkte Deze profielen zijn derhalve rechtsrollend. Men
hoeveelheid daglicht door. Laat men het rolluik kan ze linksrollend gebruiken door de mat met
volledig tot in de onderste stand uitzakken, dan de opwikkelrol 180° te draaien. Dan ligt de holle
wordt een behoorlijk graad van verduistering zijde echter naar buiten. Er zijn symmetrische
bereikt. profielen, waarbij het aanzicht, links- of rechtsrol-
lend, niet verschilt, figuur 20.21-3.
Inbraakbeveiliging Of rolluiken rechts- of linksrollend zijn, is van
Met het oog op inbraakbeveiliging zijn zware belang voor de manier van aanbrengen. Wordt
metalen rolluiken uiteraard beter geschikt dan de kast op de gevel geplaatst en wil men de mat
lichte aluminium of kunststof rolluiken. Niet- zo dicht mogelijk tegen de gevel houden, dan
temin gaat van het neergelaten rolluik een is een linksrollende constructie vereist, figuur
preventieve werking uit. 20.21-4a en 20.21-5a.
Alle fabrikanten leveren de rolluiken met ver-
grendelingssystemen. Kunststof of aluminium
Kunststof en aluminium hebben beide hun spe-
20.6.1 Constructie cifieke voordelen. Kunststof is een slechtere ge-
Moderne rolluiken bestaan hoofdzakelijk uit leider dan aluminium, hetgeen de warmtedoor-
aluminium- of kunststofprofielen, die onderling gang vertraagt. Daarnaast produceert kunststof
scharnierend worden verbonden. Het bovenste bij het op- en afrollen een gedempter geluid.
profiel van de zo samengestelde mat wordt met Gemoffeld of geanodiseerd aluminium verou-
banden aan een opwikkelrol bevestigd. Aan dert minder snel en heeft betere mechanische
beide zijden wordt de rolluikmat geleid in U-pro- eigenschappen. Er zijn daarom door de industrie
fielen. Aan het onderste profiel van de mat is een profielen ontwikkeld, die de voordelen van beide
verzwaarde onderlijst bevestigd. Hierop zijn aan- materialen combineren, bijvoorbeeld een alumi-
slagen gemonteerd, die de hoogste stand van de nium buitenblad met een kunststof binnenblad
mat begrenzen. De opwikkelrol is aan beide of een kunststof kern.
einden gelagerd in de rolluikkast ondergebracht.
De bodem van de rolluikkast is overlangs van een
doorvoersleuf voor de mat voorzien. Naast de
mat is aan één einde van de rol de aandrijving
gemonteerd. Bij de huidige lichte rolluiken is dit
vaak een bandspoel. Bij het neerlaten van de mat

06950459_hfs20.indd 200 28-06-2005 15:38:36


20 ZONWERING 201

���������������
���

������������ ����������������������

����������
�������

���������� ���
���
�����������

��

����
��
�� ���

�� �������������������� � �� �����������
� ���������������� � ������������
� ��������������

���������

�� �������� ����
�����������������������

��� �������������� ��� �������������� �� �����������������������


� ������������ � ������������� � �������������� ��������������
Figuur 20.21 Rolluiken

06950459_hfs20.indd 201 28-06-2005 15:38:37


202

20.6.2 Warmtewering De mogelijkheden voor het reinigen van het rol-


Het zonweringsrendement van rolluiken is uit- luik zijn vergelijkbaar met die voor het schoon-
stekend, getuige de uitgebreide toepassing in houden van de beglazing.
gebieden met een subtropisch klimaat. Doordat
rolluiken meestal aan alle zijden zijn ingesloten, Rol- en schuifhekken
wordt de erachterliggende ruimte niet of nau- Het toepassen van rol- of schuifhekken gebeurt
welijks met buitenlucht geventileerd. Daarom uitsluitend ter beveiliging tegen braak en van-
zijn voor een zo groot mogelijke directe reflectie dalisme. Toegepast voor winkelingangen en
lichte kleuren aan te bevelen. -puien blijven interieur en etalage-inhoud van
buitenaf zichtbaar.
Thermische isolatie en luchtgeluids- Het rolhek is in principe gelijk aan het rolluik.
isolatie De mat is hier vervangen door een oprolbaar
Mits aan alle zijden een goede afsluiting is stalen of lichtmetalen hekwerk. Het stalen rol-
gewaarborgd, kan het neergelaten rolluik de hek wordt in verzinkte uitvoering geleverd of
warmteverliezen door het raam aanmerkelijk is van roestvrij staal vervaardigd. De lichtmeta-
beperken. In de literatuur vindt men een ver- len hekken worden naturel of in kleur geano-
betering van de relatieve U-waarde van circa diseerd. Als aandrijving wordt een elektromo-
35% voor blank isolatieglas met een gesloten tor gebruikt. Ook kan het rolhek met veerrol
rolluik. De rolluikkast tussen bovendorpel worden geleverd. Tijdens het afrollen worden
kozijn en gevelconstructie is hier vaak het de veren in de rol gespannen. De hiervoor
zwakke punt door optredende tochtverschijn- benodigde kracht wordt door het gewicht van
selen. Deze omkasting moet goed afgedicht het rolhek opgebracht. De gespannen veren
zijn en aan de binnenzijde met isolatiemate- zorgen dan voor een automatisch oprollen
riaal bekleed. van het hekwerk wanneer dit na deblokkering
Voor luchtgeluidsisolatie geldt in feite hetzelf- wordt opgeduwd. Tevens worden andere rol-
de: een goede afdichting rondom is luikaandrijvingen, zoals staaldraadwinch en
noodzakelijk. Bij lichte rolluiken dient een bandwinder toegepast. De rolhekken zijn in
ruime afstand (circa 100 mm) tot het glas te diverse figuraties leverbaar.
worden aangehouden ter verkrijging van een Uit dezelfde materialen worden schuifhekken
verschillend resonantiegedrag van glas en mat. of schaarhekken samengesteld. Deze worden
Volgens literatuurgegevens is dan bij een isole- volgens het schaarprincipe geopend en ge-
rende beglazing met 12 mm spouw door het sloten, naar beide zijden of naar één zijde,
gesloten rolluik een verbetering van de isolatie- links of rechts. De schuifhekken vereisen geen
waarde van circa 30% over het hele frequen- bouwkundige voorzieningen en kunnen dus
tiegebied mogelijk. Uiteraard kan dan niet via gemakkelijker aan bestaande gebouwen wor-
venster en rolluik worden geventileerd. den aangebracht dan rolhekken.

20.6.3 Montage en onderhoud


Rolluiken met een rolluikkast boven het kozijn 20.7 Jaloezieën in de spouw tussen
kunnen veelal van binnenuit worden gemon- dubbel beglaasde ramen
teerd. Bij op de gevel te plaatsen kasten gelden
voor de hogere verdiepingen dezelfde montage- Deze toepassing rekent men tot de binnenzon-
problemen als genoemd voor alle andere buiten wering, hetgeen in principe juist is, omdat de
aangebrachte voorzieningen. jaloezie door de buitenste ruit tegen weers-
Dankzij het eenvoudige principe, afrollen door invloeden wordt beschermd. Wat betreft de
het eigen gewicht en oprollen met een band en effectiviteit vormt zij een duidelijke overgang
bandwinder, beperkt het onderhoud zich hoofd- van binnen- naar buitentoepassing, zie de tabel
zakelijk tot het periodiek reinigen. Dit wordt van figuur 20.22.
vergemakkelijkt door het gladde, gesloten op-
pervlak van de mat.

06950459_hfs20.indd 202 28-06-2005 15:38:39


20 ZONWERING 203

Zon recht voor de Stand Lamellen Ventilatie


gevel; invalshoek lamellen Donkere kleur Lichte kleur

ZTA β LTA ZTA β LTA

45° 45° geopend 0,30 0,24 0,05 0,26 0,17 0,11 geen

0,16 0,09 0,11 matig1


naar buiten
45° geheel gesloten 0,21 0,18 0,08 geen

1
Ventilatie: 0,075 m3/s glasoppervlak en 1 m gevellengte.
Dubbel beglaasde ramen 6 mm blank glas, Ti = Te.

Figuur 20.22 Absolute zontoetredingsfactor ZTA, convectiefactor β en absolute lichttoetredingsfactor LTA voor jaloezieën in
de spouw tussen dubbele beglazing

Het zogenoemde PH-systeem biedt gunstige aluminium. Het gaat hierbij om straling in het
mogelijkheden voor zowel zomer- als winter- langgolvige gebied (3-30 μm) , figuur 20.24,
condities, figuur 20.23. De twee secties van de waarvoor een emissiecoëfficiënt (bij 20–30 °C) is
binnen- en buitenbeglazing zijn horizontaal ver- gemeten van 0,22. Dit laatste betekent, dat in-
schuifbaar, waardoor links en rechts een opening dien een glasoppervlak met een temperatuur van
tot ongeveer een kwart van de raambreedte mo- bijvoorbeeld 27 °C (300 K) straling uitzendt naar
gelijk is. Bij gesloten binnenruiten is dan, dankzij de reflecterende zijde van de lamellen, deze stra-
de gemakkelijke warmteafgifte naar buiten, in ling voor 78% wordt gereflecteerd. Het houdt
combinatie met een onder 45° geopende jaloe- ook in dat, indien de zijde met de verlaagde
zie de gunstige ZTA van 0,16 veel waarschijn- emissie straling uitzendt, deze slechts 100%
lijker. Vergelijk dit ook met figuur 20.10, buiten- – 78% = 22% bedraagt van de straling die maxi-
jaloezie vóór enkel glas, welke situatie hier maal kan worden uitgezonden.
wordt benaderd (ZTA 0,16). Dientengevolge hebben jaloezieën met dit type
Wat betreft de thermische isolatie in de win- lamellen een winterstand (emissieverlagende
ter profiteert men niet alleen van de dubbele coating naar het glas gericht) en een zomerstand
beglazing, maar creëert men door het neer- (emissieverlagende coating naar het vertrek ge-
laten en sluiten van de jaloezie (’s avonds en richt). De normale, in een lichte kleur gemoffelde
’s nachts) een tweede spouw met extra over- kant van de lamellen heeft in het kortgolvige
gangsweerstanden, hetgeen tot verbetering van gebied van de zonnestraling namelijk een hogere
de U-waarde leidt. Zie in dit verband paragraaf reflectiecoëfficiënt dan de kant met de speciale
20.7.1. emissieverlagende coating.

20.7.1 Lamellen met emissieverlagende 20.7.2 Isolatieglasjaloezieën


coating Het gaat hier om jaloezieën die zijn geïntegreerd
Warmteverlies via het glas kan worden beperkt in een isolerende beglazing, figuur 20.25.
door de beglazing af te schermen en het stra- Speciale bouwkundige voorzieningen als door-
lingsdeel te verlagen. Net als bij zonwerende voeren en sparingen zijn overbodig. Ook de ge-
beglazingen, folies en weefsels die met goud, bruikelijke montagevoorzieningen vervallen. De
aluminium of andere metalen zijn opgedampt, jaloezie zelf bevindt zich in de luchtdicht afge-
heeft men aan één zijde van de aluminium la- sloten vocht- en stofvrije spouw. Verontreiniging
mellen de gebruikelijke laklaag vervangen door is niet mogelijk; manipulatie van de lamellen
een coating. Deze coating doet zo min mogelijk evenmin.
afbreuk aan de lage emissiewaarde van blank

06950459_hfs20.indd 203 28-06-2005 15:38:39


204

�������� ��������

������������������������

��������
� �

Figuur 20.23 Zonwering tussen dubbele schuiframen

20.7.2.a Constructie
De figuren 20.25-1a en 20.25-1b tonen een ��������
dwars- en langsdoorsnede door de beglazing
met ingehangen jaloezie.
De beglazingen zijn maximaal 2,500 m breed
en 2,200 m hoog. De minimale afmetingen zijn
0,500 × 0,500 m. Het toelaatbare maximale op-
pervlak bedraagt 4 m2.
De voor het plaatsen van de glaseenheid vereiste
minimale sponningshoogte bedraagt 20 mm.
De minimale diktematen van de beglazing zijn ���������������������� �������������
4 × 22 × 4 mm.
De lamelbreedte bedraagt 16 mm. De toege- gebeurt via tuimelstaven aan de onder- en bo-
paste lamellen zijn van een speciale aluminium- venzijde door middel van magneetkracht. Het
legering met hoge vormvastheid. De via een bedieningselement bevindt zich naar keuze op
moffelprocédé ontwikkelde lak is speciaal be- het linker of rechter omkaderingsprofiel. Er is ook
doeld om verdamping in de glasspouw te voor- een gemotoriseerde uitvoering leverbaar. Een 7V-
komen. In de lamellen zijn ter plaatse van de lad- zwakstroommotor is dan in één van de bovenste
derkoorden uitsparingen aangebracht voor een hoekstukken van de omkadering opgenomen,
optimale lamelsluiting. figuur 20.25-2. Het binnenglas, waarvan de dikte
bij handbediening in verband met de magneet-
De jaloezie is niet optrekbaar. De lamellen kun- werking voor het tuimelen van de lamellen maxi-
nen echter wel 180° worden getuimeld. Dit maal 6 mm bedraagt, kan bij elektrische bedie-

06950459_hfs20.indd 204 28-06-2005 15:38:40


20 ZONWERING 205

ning ook in grotere dikten worden uitgevoerd. luchtdichtheid gegarandeerd. Het bedienings-
Een aansluitkastje met batterij wordt links of kastje kan op elke gewenste plaats worden ge-
rechts op het glas of op het kozijn gemonteerd. monteerd. De jaloezieën kunnen individueel of
De motorkabel wordt tussen het omkaderings- groepsgewijs worden bediend.
profiel en de raamsponning uitgevoerd. De
kabeldoorvoer door de omkadering wordt qua 20.7.2.b Warmtewering
Het zonweringseffect van blanke isolatiebegla-
zing is ongeveer vergelijkbaar met dat van een
jaloezie in de spouw tussen een dubbel raam
���������������������

met scheidbare binnen- en buitenvleugel, zie de


tabel van figuur 20.22.
���� ������
������ �����
Ook de U-waarde van de beglazing wordt door
de in de glasspouw hangende jaloezie verbeterd.
Bij een onder 80° gesloten jaloezie bedraagt vol-
� ��� ��� � � � � �� �� �� gens literatuurgegevens de verlaging van de U-
����������������
����� ���������� ���������� waarde ongeveer 25%. De beglazing is behalve
��������� ��������� in blank isolatieglas ook in andere glassoorten
Figuur 20.24 Golflengteverdeling straling leverbaar, waaronder zonwerend glas, isola-
tiebeglazing met Argongasvulling en glas met
������� emissieverlagende coating. Deze laatstgenoemde
uitvoering, waarbij de emissieverlagende coating
op de binnenkant van het binnenblad is aan-
gebracht, draagt bij tot een verdere verlaging
van de ZTA. In publicaties genoemde waarden

variëren van 0,13 (lamellen 80° gesloten) tot


0,20 (lamellen 45° geopend). Uiteraard is de LTA
��

evenredig laag.

Behalve als zonwering wordt isolatieglas ook toe-


gepast in scheidingswanden.

������������������������
�������

� �� �

���������������������� �������������������������������
Figuur 20.25 Isolatieglasjaloezie

06950459_hfs20.indd 205 28-06-2005 15:38:41


206

20.8 Bijzondere toepassingen De tegenwoordige elegantere versie bestaat uit


aluminium omkaderingsprofielen, die zijn voor-
Zonwering komt ook in een aantal bijzondere zien van een sponning voor het vastzetten van
toepassingen voor. Achtereenvolgens worden het gaas met behulp van een kunststofsnaar.
besproken: De kokerprofielen voor hordeuren zijn robuuster
• verduisteringsrolgordijnen; dan die voor raamhorren. Vanaf bepaalde groot-
• raam- en deurhorren; ten worden dwarsversterkingen toegepast (bij
• serrezonwering. deuren altijd). Haakse insteekbeugels zorgen
voor de hoekverbindingen.
20.8.1 Verduisteringsrolgordijnen Voor de vaste raamhorren bestaan er allerlei be-
Verduisteringsrolgordijnen vormen een prakti- vestigingsmiddelen. Deze zijn zo ontworpen, dat
sche oplossing voor het onmiddellijk en volledig de horren na het seizoen altijd gemakkelijk kun-
verduisteren van vertrekken, figuur 20.26. Zij nen worden weggehaald en opgeborgen.
worden derhalve toegepast in medische praktijk-
en onderzoekruimten, röntgenkamers, laborato- Rolhorren
ria, film- en collegezalen, studio’s, enzovoort. De Rolhorren hebben het voordeel van een per-
gordijnen zijn gemakkelijk te bedienen en nemen manente plaatsing. Het gaas is op een veerrol
weinig plaats in. Bouwkundige voorzieningen gemonteerd, waardoor het na ontgrendeling
zijn nauwelijks vereist. van de onderrail automatisch wordt opgerold.
De veerrol is in een kastje van aluminium of
20.8.1.a Constructie kunststof ondergebracht, dat in of op de dag
De vierkante kast voor de aluminium doekrol van van het kozijn wordt gemonteerd.
het rolgordijn van figuur 20.26 is vervaardigd
van geëxtrudeerde aluminium profielen. De rol is 20.8.3 Serrezonwering
nylongelagerd. De zijgeleiders die eveneens van De aan de woning aangebouwde serre wordt
geëxtrudeerd aluminium zijn vervaardigd, heb- steeds meer toegepast. De beschikbaarheid
ben een lichtafsluitende binnenprofilering. De aan van moderne lichte bouwelementen als pui- en
de onderzijde van het doek bevestigde afsluitlijst dakconstructies van kunststof en aluminium en
valt in een trechtervormig U-profiel. De onderlijst glasvervangende kunststoffen draagt hiertoe
loopt met nylon nokken in de zijgeleiders. zeker bij.
Het verduisteringsdoek bestaat uit twee lagen In koude perioden functioneert de serre als accu-
zwart katoen met een rubber kernlaag. Ook zijn mulator van zonne-energie, waarvan de warmte-
volledig uit kunststof vervaardigde doeken lever- huishouding in de gehele woning profiteert.
baar. Bij grotere afmetingen worden in het doek ’s Zomers en tijdens zonnige perioden in voor-
baleinen verwerkt om het egaal strak te houden. jaar en herfst kan de onbeschermde serre echter
leiden tot een regelrechte warmtebelasting. Om
20.8.1.b Ventilatie dit te voorkomen zijn speciale serrezonweringen
Bij neergelaten verduisteringsgordijnen is ventila- ontwikkeld, die aan de buitenzijde van het ser-
tie via de kozijnopeningen vrijwel onmogelijk. Bij redak en desgewenst ook langs de pui aange-
langdurige verduistering zal hierin dus op andere bracht de zonnewarmte voor een groot gedeelte
wijze moeten worden voorzien (ventilatiesyste- buiten houden.
men, muurroosters enzovoort).
Lichttoetreding
20.8.2 Raam- en deurhorren Bij toepassing van een gesloten doek is, mede
Met raam- en deurhorren probeert men insecten afhankelijk van de kleur, de directe lichtdoorla-
uit werk-, woon- en slaapvertrekken te weren. ting geringer dan bij een transparant polyester-
weefsel met pvc-coating. Voordeel van dit laatste
20.8.2.a Vaste horren doek is ook dat een zekere ventilatie van de
Vaste horren vormen een voortzetting van de spouw tussen doek en dakglas mogelijk is.
vroegere vliegenramen met houten omlijsting.

06950459_hfs20.indd 206 28-06-2005 15:38:41


20 ZONWERING 207

���
� ���

����
��������
������������

���
�������������
�������������

�������������
����������������������
��

��������������������������
����������� ������
���� ���� ���� ����
�� ������
���� �� �� �� ��
���� �� �� �� ��
���� �� �� �� ���
�������
���� �� �� �� ��� ���� ����
�� �
���� �� �� ��� ���
���� �� ��� ��� ��� �����������������������������
���� ��� ��� ��� ��� � ��������������

��������
�����������������������������������������������������
������������
����������

����������
����������

��������

��������
��

���������
��

���������� � � � � �
����
����������� ��� ��� � ��� ���
����
��������������� � �� � �� �� ���� ��
���������� � ��� � � � �
����
����������� � � � � �
����
��������������� � � �� �� �� �����������������������������������������
Figuur 20.26 Verduisteringsrolgordijn

Natuurlijke zonwering 20.8.3.a Constructie


Indien mogelijk kan men vóór de serre een We onderscheiden twee typen serrezonwering:
bladverliezende boom aanplanten die ‘s zomers 1 verandazonwering, die uitsluitend het serre-
de serre beschaduwt en ‘s winters de zonne- dak bedekt;
stralen onbelemmerd tot de serre doorlaat. 2 wintertuinzonwering, die tevens de voorpui of
een gedeelte daarvan bedekt.

06950459_hfs20.indd 207 28-06-2005 15:38:42


208

1 Verandazonwering De onderkant van de extrusies is aangepast aan


Het doek ligt gespannen tussen een doekrol die de montagesteunen, waarmee ze op de serre-
in een aluminiumkast aan de bovenzijde van profielen worden bevestigd, figuur 20.27-1 en
het serredak is gelagerd en een onderprofiel dat 20.27-2. Er is tevens een mogelijkheid voor be-
in geleiders transporteerbaar is, figuur 20.27. vestiging tegen een zijmuur, figuur 20.27-3.
Het voorste afgeschuinde deel van de kast is
demontabel. De geleiders zijn van geëxtrudeerd De consoles aan beide einden van de kast zijn
aluminium en hebben dezelfde afwerking als de voorzien van een lagerpin voor de oprolas, fi-
kast. Het aantal doekbanen bepaalt het aantal guur 20.28. Deze rol heeft een diameter van 78
middengeleiders. In de open kamers van de ge- mm en is over de gehele lengte voorzien van
leiders lopen de glijstukken van het onderprofiel. een doekgleuf voor bevestiging van het doek.

�� �������������� �� �������������� �� �������������������


� ��������������������� � ��������������������� � ��������������������������
Figuur 20.27 Verandazonwering

06950459_hfs20.indd 208 28-06-2005 15:38:43


20 ZONWERING 209

�����������������������������
�������������������������������������������������
Figuur 20.28 Montagesteunen en rolkoppeling

De aandrijving vindt plaats door middel van een 20.9 Zonwerende beglazing
gelijkstroommotor. De motor is in de oprolas
geplaatst. Bij installaties van meer dan twee ele- Wanneer de zon op de glasoppervlakken schijnt,
menten worden twee motoren gebruikt. wordt de warmte van buiten door het glas heen
Bij het transport van het onderprofiel zorgt het naar binnen gestraald. De warmte is moeilijk
doek voor tegenwicht. Omgekeerd trekt het af te voeren. Door de opeenhoping van deze
doek het onderprofiel bij tegengestelde draai- warmte in het achter het glas gelegen vertrek
richting van de oprolas weer op. Daarbij bieden ontstaat een broeikaseffect. Wanneer hier niets
de onder veerspanning staande kabels de tegen- aan gedaan wordt, wordt het verblijf in die
druk, waardoor het doek mooi strak blijft. ruimte onaangenaam warm.
Door het gedwongen transport van het onder- In de afgelopen decennia zijn tal van procédés
profiel is de hellingshoek van het serredak ontwikkeld om het energietransport in de vorm
niet van belang. De twee eindstanden van de van straling te beheersen, waarbij het gaat om
motor(en) zijn begrensd door instelbare eind- zowel de binnenvallende zonnestralen als om de
schakelaars. infrarode straling van binnen naar buiten.
Men kan kiezen uit:
2 Wintertuinzonwering • warmteabsorberende glassoorten;
Dit systeem verschilt van de verandazonwering • warmtereflecterende glassoorten;
in die zin, dat het transport van het onderprofiel • een combinatie van absorberende en reflecte-
in neergaande richting plaatsvindt ten gevolge rende glassoorten.
van het eigen (verzwaarde) gewicht. Als con-
sequentie is een minimale hellingshoek van het Wanneer er meer daglicht binnenkomt, zal de
serredak van 30° vereist. Voor het overige is het verlichting minder hoeven te branden. Met be-
systeem uit dezelfde elementen opgebouwd. glazing wordt bespaard op het energieverbruik
Ook de maatvoering en de motortoepassing zijn voor kunstlicht. Daglicht is zeer welkom in een
dezelfde. De maximale uitrollengte van het doek energiezuinig gebouw, maar de zonnewarmte
bedraagt 5 m. moet wel geweerd kunnen worden ter voorko-
Alleen de uitvoering van het onderprofiel is aan- ming van veel energiegebruik voor de aircondi-
gepast. In het profiel wordt een stalen verzwa- tioning.
ringregel aangebracht. Het onderprofiel loopt Voor een zo hoog mogelijk comfort en een zo
over aan de einden gemonteerde rollen in de laag mogelijk energieverbruik is het dus nodig de
kamers van de geleiders. zonnewarmte goed te weren en gelijktijdig veel
daglicht door te laten. Er zijn diverse glassoorten
20.8.3.b Warmtewering verkrijgbaar met een hoge lichtdoorlatendheid
Het effect van serrezonweringen is vergelijkbaar gecombineerd met een goede zonwerende
met dat van verticale doekschermen. eigenschappen.

06950459_hfs20.indd 209 28-06-2005 15:38:44


210

20.9.1 Warmteabsorberend glas glasfabrikanten er steeds op gericht geweest


Bij de zogenoemde absorberende zonwerende om de marge tussen LTA en ZTA te vergroten.
beglazingen bestaat de buitenste ruit uit in de Dit was het logische gevolg van het feit, dat
massa gekleurd glas. De kleuren (amber, grijs, bewegende zonwering bij onvoldoende zon-
brons, groen, blauw of roze) worden verkre- nig weer eenvoudig buiten gebruik wordt
gen door toevoeging van metaaloxiden aan de gesteld en niet onnodig daglicht wegneemt.
glassmelt. De werking van dit type zonwerende Zonwerend glas is daarentegen een perma-
beglazingen berust op het vasthouden van de nente voorziening, die interessanter wordt
in de buitenruit geabsorbeerde zonne-energie, naarmate zij meer zonnewarmte weert maar
waarvan dan een deel aan de buitenlucht wordt daarbij zoveel mogelijk zichtbaar licht toe-
afgegeven. Verder bepalende factoren voor de laat, het ‘selectief weren’ van zonne-energie.
ZTA (= ZonToetredingsfactor Absoluut) zijn de Dit laatste geldt vooral voor woningen en
direct energetische transmissie DET (doorlating) openbare gebouwen. Voor geconditioneerde
en de naar binnen afgegeven zonne-energie kantoorgebouwen weegt een permanente
(warmte). De bepalende factor voor de LTA daglichtvermindering in verband met alom
(= LichtToetredingsfactor Absoluut) is de licht- aanwezige computerschermen minder zwaar.
reflectie LR, figuur 20.29. De extra warmtebelasting, die ontstaat door
de vereiste permanente kunstverlichting wordt
Marge tussen de LTA en ZTA in de energiebalans meegenomen. Een voor-
Sinds de zonwerende beglazing ging concur- deel is de gelijkmatigheid van de interieur-
reren met de mechanische zonweringssystemen belichting.
(begin jaren zeventig) is het streven van de

buiten binnen
lichtkarakteristieken
lichttransmissie (LTA) 43%
invallend licht 100%

lichtreflectie (LR) 47%

energiekarakteristieken
directe energetische
transmissie (DET) 22%
invallende zonne-energie 100%

rechtstreeks gereflecteerde
energie (ER) 50%

opnieuw naar buiten naar binnen afgegeven


uitgestraalde energie 25% zonne-energie 3%

laag edelmetaal

totale energetische reflectie


buitengesloten energie 75% energie-absorptie 28% of zontoetredingsfactor (ZTA) 25%

Figuur 20.29 Licht- en energiekarakteristieken van HR++ glas (Silver 43/25, U-waarde 1,1 W/m2 ∙ k) Bron: Glaverbel

06950459_hfs20.indd 210 28-06-2005 15:38:45


20 ZONWERING 211

20.9.2 Warmtereflecterend glas 20.9.3 Fabricageprocessen zonwerende


Bij de absorberende glassoorten wordt een deel beglazing
van de geabsorbeerde warmte naar binnen over- Bij de huidige fabricageprocessen wordt de coa-
gebracht. Om dit effect tegen te gaan zijn de ting ‘on line’ of ‘off line’ aangebracht. ‘On line’
reflecterende glassoorten ontwikkeld. Hierbij is wil zeggen, dat het aanbrengen van de coating
op één of op twee glasvlakken een reflecterende onmiddellijk nadat het nog warme glas de oven
laag aangebracht. heeft verlaten plaatsvindt. Bij het ‘off line’-proces
gebeurt dit in een latere fase.
Voor de naam reflecterend glas gebruikt men
liever ‘zonbeheersingsbeglazing’. De lichtreflec- Tot het ‘on line’-proces rekent men de pyroliti-
terende beglazingen en beglazingen met een sche aanbrenging, waarbij metaaloxiden in vloei-
spiegeleffect zijn nu minder gewaardeerd. De bare of in poedervorm op het nog warme glas
architecten zoeken het spiegeleffect niet meer, worden aangebracht en ingebrand.
maar wel de reflectie van de zonnewarmte. Tot het ‘off line’-proces rekent men naast de
De zonwerende beglazingen zijn bijvoorbeeld dompelmethode met tweezijdige aanbrenging
van Saint-Gobain Glass te Auvelais in België het vacuümproces, waarbij de coating eenzijdig
(sgg Cool-liet, sgg Antelio, sgg Stacelio) en van onder vacuüm wordt aangebracht, en wel:
Glaverbel te Tiel (Thermoplus Stropray en • door een magnetisch versterkte kathodische
Thermoplus Stopsol). verstuiving (sputtercoating);
• door opdamping.
Vroege soorten reflecterend glas
De vroege soorten reflectieglas werden ge- Deze ‘off line’-coatings – in tegenstelling tot pyroli-
kenmerkt door het feit dat LTA en ZTA elkaar tische coatings ook ‘soft coatings’ genoemd – kun-
behoorlijk overlapten, door het zogenoemde nen in gewenste dikten en in zes tot negen lagen
zonnebril-effect bij het doorzicht naar buiten, (of zelfs meer) met grote gelijkmatigheid worden
alsmede door hun sterk spiegelende werking aangebracht. Dit laatste bevordert een goede
met lichtreflecties in allerlei kleurschakeringen. doorzichtbaarheid. De diverse lagen (interferentie)
Over de esthetiek van deze laatste fenomenen beïnvloeden glaseigenschappen, zoals reflectie,
zijn de meningen sterk verdeeld. Sommige absorptie, transmissie en secundaire warmteafgifte.
architecten vinden het mooi, anderen oorde- Bij gebruik van goed geleidende metalen als goud,
len negatief, zoals bijvoorbeeld de Welstands- zilver, koper en aluminium wordt de secundaire
commissie van de gemeente Rotterdam. Deze warmteafgifte door de lage emissiviteit van deze
commissie hanteert zelfs een formule om al te metaallagen aanmerkelijk beperkt.
spiegelende gebouwen uit de stad te weren: Men noemt deze coatings dan ook low-E-coa-
tings. Vooral zilver is populair geworden, omdat
LTA
= minimaal 3. het zeer kleurneutraal werkt en een hoge doorla-
BLR
tendheid heeft voor zichtbaar licht.
Hierbij staat BLR voor buitenlichtreflectie, dat
wil zeggen de reflectie van het op de buiten- Om vergissingen tijdens de uitvoering te voorko-
ruit vallende zichtbare licht. Voor een goed men, zijn de verschillende oppervlakken van het
begrip: het is voor zover bekend uitsluitend de glas genummerd, figuur 20.30.
gemeente Rotterdam, die dit in een formule
heeft vastgelegd. De zonwerende coatings zijn meestal aange-
bracht op de binnenkant van het buitenblad
(glasvlak 2 van buitenaf gerekend), bij pyro-
litische aanbrenging soms ook op glasvlak 1.
De low-E-coating wordt gecombineerd met de
zonwerende coating op vlak 2 of bevindt zich
op vlak 3. Als gevolg van de lage emissie hebben

06950459_hfs20.indd 211 28-06-2005 15:38:45


212

regulerend medium als bijvoorbeeld verticale


of horizontale jaloezieën. Dit is trouwens reeds
een veel voorkomende combinatie, ook bij zon-
werend glas met een lagere LTA. Ondanks zo’n
� � � � � �
lagere LTA kan toch bij directe zoninstraling ver-
������ ������ ������ ������
blinding optreden, of kunnen op beeldschermen
hinderlijke reflecties ontstaan. Sinds 1993 bestaat
er een EG-Richtlijn Besluit Beeldschermwerk met
als thema het voorkomen van directe verblinding
� ��������� � ������������ alsmede van reflecties op beeldschermen.
Figuur 20.30 Nummering van de glasplaten voor het aan-
brengen van coating Ontwikkelingen in het low-E
De glasindustrie ziet zich momenteel gesteld
low-E-coatings in omgekeerde zin ook een hoge voor een grote uitdaging, namelijk de produc-
thermische doorgangsweerstand (Rt). tie van een glassoort, die een hoge helderheid
Gebruikte men vroeger hoofdzakelijk droge lucht en lichtdoorlatendheid koppelt aan een hoge
als spouwvulling, met de huidige gasgevulde thermische isolatiewaarde en zonwering.
spouw zijn, door het gunstigere geleidings- en De nieuwe low-E glassoorten zijn voorzien van
convectiepatroon in combinatie met de hoge een dunne laag zilveroxide die zorgt voor de
R-waarde van de low-E-coatings zeer lage gewenste eigenschappen.
U-waarden mogelijk (1,1 W/m2K). Daarnaast komt er het nieuwe gasochroom-
Voor alle zonwerende beglazingen geldt dat beglazingssysteem ipacontrol(elektrochroom
de in de winter invallende eventuele gewenste glas). In gasochroomglas wordt met behulp
zonne-energie in dezelfde mate wordt geweerd van een katalysator een lage concentratie
als in de zomer. Omdat ‘soft coatings’ gevoelig waterstof opgelost in een neutraal gas, zoals
zijn voor oxidatie bij blootstelling aan de bui- stikstof. Deze stikstof hecht zich vervolgens
tenlucht en voor mechanische belasting, wor- aan een laag wolfraamoxide. Dit glas wordt
den ze (enkele uitgezonderd) voorzien van een hierdoor donkerblauw zonder dat de door-
beschermlaag voorzien. Bij aanbrenging op de zichtbaarheid is aangetast. Door middel van
spouwzijden van isolatieglas is dit niet nodig. zuurstof wordt de laag gebleekt. Door een
druk op de knop wordt het systeem in wer-
Door de vraag uit de markt en de daarmee ge- king gesteld. In de zomer reduceert het de
paard gaande opkomst van de low-E-coatings hoeveelheid energie die nodig is voor koeling,
wijst de huidige trend sterk in de richting van: terwijl het in de winter passieve zonne-energie
1 een zo hoog mogelijke LTA; mogelijk maakt. In beide gevallen blijft het
2 een zo laag mogelijke ZTA; glas volledig transparant.
3 een hoog thermisch rendement (lage
U-waarde); 20.9.4 Zonwerende folies
4 een zo neutraal mogelijk doorzicht naar de Zonwerende folies zijn dunne polyesterfolies,
omgeving; bedampt met aluminium en tegenwoordig
5 een zo gering mogelijk spiegeleffect. ook ‘sputtercoated’ met edelmetalen als zilver
en goud. Ze zijn voorzien van een kleeflaag en
Zeer veel zonwerende beglazingen hebben een kunnen achteraf op reeds geplaatste enkele en
lagere ZTA dan 0,42, maar wel met een even- dubbele beglazingen worden aangebracht. Dit
redig lage LTA. Door de komst van het moderne, dient door terzake geschoold personeel van fa-
neutrale zonwerende isolatieglas met de hoge brikanten of leveranciers te geschieden, omdat
LTA dient zich overigens een nieuw facet aan, bij ondeskundige aanbrenging op meestal onge-
namelijk het feit, dat door de verhoogde hard blank glas het risico van thermische breuk
doorlaatbaarheid van het zichtbare licht deze door overmatige of ongelijkmatige opwarming
beglazingen als het ware vragen om een licht-

06950459_hfs20.indd 212 28-06-2005 15:38:46


20 ZONWERING 213

niet kan worden uitgesloten. De werking van de Geraadpleegde en aanbevolen


folies is vergelijkbaar met die van zonwerende literatuur bij het onderwerp
beglazingen: ze maken blank enkelglas of blank zonwerend glas
isolatieglas achteraf absorberend, reflecterend of
beide, en weren volgens dezelfde principes delen 1 Bouwfysica, ThiemeMeulenhoff, Utrecht
van de zichtbare-, infrarood- en UV-straling. 2 Bouwproducten, ThiemeMeulenhoff, Utrecht,
2000.
Zonwerende folies zijn in een grote verschei- 3 Glas en Thermische Isolatie (deel 1), Neder-
denheid leverbaar, met een doorgaans lage landse Glasbond, mei 1997.
(gunstige) ZTA-coëfficiënt en een evenredig lage 4 Glas in Beeld, Eisma, Leeuwarden 2005.
doorlating van het zichtbare licht. Net als zon- 5 Handleiding Glaszetten, Bedrijfschap Schilders-
werend glas heeft de zonwerende folie in functi- bedrijf
oneel opzicht een permanent karakter. 6 HR+ glas: heroriëntatie op zon en EPN, Novem
Voor de ZTA geldt, dat een enkele beglazing de 1996.
daarin geabsorbeerde energie makkelijker naar 7 HR++ glas: EPN 1998, Novem 1999
buiten afgeeft dan de binnenruit van een isole- 8 Fabrikantendocumentatie van de bedrijven
rende beglazing. Glaverbel te Tiel en Saint-Gobain Glass te
De verhoudingen worden anders, wanneer bij- Auvelais(B)
voorbeeld een reflecterende folie op de buiten-
kant van het glas wordt aangebracht. Bij blank Normen
isolatieglas wordt dan de absorptie geringer en NEN 5128 Energieprestatie van woningen en
dus ook de warmteafgifte naar binnen. Dit heeft woongebouwen – Bepalingsmethode
een gunstige invloed op de ZTA. Bij een hoog
reflectieaandeel van de folie in het zichtbare ge-
bied, wordt het verschil tussen de LTA bij enkel-
en dubbelglas verkleind.

Duurzaamheid
Fabrikanten c.q. leveranciers claimen de duur-
zaamheid van aan de interieurzijde vakkundig
op het glas aangebrachte folies als zijnde vrijwel
onbeperkt. Zij garanderen in het algemeen de
binnenfolies tegen delamineren en demetallise-
ren voor een periode van vijf jaar. Buitenfolies
hebben een speciale weerbestendige toplaag,
waarvoor de vijfjarige garantietermijn eveneens
geldt.

Onderhoud
Evenals bij zonwerend glas kan voor het onder-
houd worden volstaan met een periodieke reini-
gingsbeurt; er mogen geen agressieve schoon-
maakmiddelen worden gebruikt. Raamtrekkers
moeten worden gecontroleerd op scherpe uit-
steeksels of verharde rubberranden.

06950459_hfs20.indd 213 28-06-2005 15:38:46


214

06950459_hfs20.indd 214 28-06-2005 15:38:46


REGISTER 215

Register aluminium plaatmateriaal 102 beproeving, manuele 37


aluminium profiel, isolatie 105 beproeving, statische 37
A aluminium profielen 71, 110 beproevingen op een
aanpasbaar bouwen 38 aluminium profielen, gevelelement 37
aanslagprofielen 74 extrusie 104 berekening van
aansluitingen, kozijn- 15 aluminium profielen, gevelelementen 13
aansluitingen kozijnen 61 thermische isolatie 115 bevestigingsankers 130
accumulatievermogen 187 aluminium profielen, billets, aluminium 101
afdracht windbelasting 14 verbindingen 119 binnenbeglazing 19
aluinaarde 100 aluminium sandwich- binnenkozijn 2
alumina 100 panelen 103 binnenoppervlakte-
aluminium 100 anodiseren 109 temperatuurfactor 9
aluminium, anodiseren 109 binnenschuifdeuren 174
aluminium, eigenschappen binnensponningen 70
van 102 B binnenspouwblad 86
aluminium, hergebruik 134 balansdeuren 157 borstelprofielen 26
aluminium, koudwalsen 102 balkons 32 Bouwbesluit, ontheffingen 91
aluminium, kozijnen, ramen en bauxiet 100 bouwen, aanpasbaar 38
deuren 99 bebouwde omgeving 3 bouwwerken, levensduur 42
aluminium, maattolerantie 103 bediening gevelelementen 11 brandcompartimenten 8
aluminium, oppervlaktebehand bedrijfsdeuren 155 brandeigenschappen van
elingen 106 beglazen van kunststof hout 50
aluminium, secundair 134 gevelelementen 151 brandgedrag kunststof
aluminium, warmwalsen 102 beglazing 19, 55, 66 gevelelementen 143
aluminium en het milieu 134 beglazing, structurele 176 brandoverslag 8, 29
aluminiumlegeringen 101 beglazing, brandoverslag, horizontale 32
aluminium gevelelementen, waterafvoeropeningen 21 brandveiligheid
functionele eisen 113 beglazing, zonwerende 209 gevelelementen 7
aluminium gevelelementen, beglazingsdetails 34 brandveiligheid van
kogelwerendheid 132 beglazingsprofielen 71 gevelelementen 27
aluminium beglazingssysteem, brandvoortplanting 8, 27, 143
gevelopeningen 110 drukvereffenend 126 brandvoortplantingsklassen
aluminium gevelopeningen, beglazingssystemen 125 geveldelen 28
veiligheid 131 beglazingssystemen, brandvoortplanting
aluminium in combinatie met brandwerende 36 kunststof 143
andere metalen 124 beitsen 93 brandwerende houten
aluminium kozijnen, belasting, wind- 13 buitenkozijnen 33
aansluitingen 127 belastingen voor uiterste bruik brandwerendheid
aluminium kozijnen, baarheidstoestand 14 buitenkozijnen 29
bevestiging 130 belasting door eigen brandwerend glas 33
aluminium kozijnen, gewicht 13 Brinellmeter 101
gekoppelde 113 belasting door leunen van BRL 0703 139
aluminium kozijnen, hang- en personen 7 BRL 0801 Houten
sluitwerk 120 belasting door personen 13 gevelelementen 42
aluminium kozijnen, belasting door vallende bruikbaarheidsgrenstoestand
montage 127 personen 7 13
aluminium kozijnen, productie beloopbare profielen 74 bruikbaarheid
121 beluchtingssleuven 68 gevelelementen 10
aluminium kozijn in belucht systeem 66 buitenbeglazing 19
gemetselde gevel 128 beproeving, dynamische 37 buitenbeglazing, glaslatten 70

06950459_hfs20.indd 215 28-06-2005 15:38:47


216

buitenbekleding, gesloten 20 DIN 4102 143 gebruiksbelastingen kozijnen 6


buitenbekleding, open 20 dockboard 166 gebruiksveiligheid
buitendeuren, houten 82 doekschermen, gevelelementen 8
buitengevels, aansluitingen lichttoetreding 199 gebruiksveiligheid kozijnen 7
in 60 doekschermen, uitzicht 199 gedierte, hinderlijk 10
buitenjaloezieën 187 doekschermen, verticale 199 gelede deuren 165
buitenjaloezieën, doorgang, vrije 38 geluid 10
lichttoetreding 188 doorspuien 23 geluidlekken 170
buitenjaloezieën, uitzicht 188 doorvalbeveiliging 32 geluidsmetingen 116
buitenjaloezieën, draaideuren 156 geluidwerende kozijnen 25
warmtewering 191 draaideuren, aluminium 112 geluidwerendheid 170
buitenjaloezieën volgens draaiende delen kozijnen 52 geluidwering 10, 17
tuimelarmprincipe 190 draairamen, aluminium 112 geluidwering houten
buitenkozijn 2 draaischuiframen, kozijnen 90
buitensponningen 70 aluminium 113 gereedschapsset A 37
buitenzonwering 182 draaivaldeuren, gesloten buitenbekleding 20
aluminium 112 gevaarlijke stoffen 10
draaivalramen 83 gevel, middengebied 6
C draaivalramen, aluminium 112 gevel, randgebied 6
calorimetermethode 183 draaivleugeldeuren 159 gevelbekleding, houten 44
cassettegevel 129 drievlaks lijmverbinding 65 geveldelen, brandvoortplantin
cassettescherm 198 drukvereffeningsfactor 5 gsklassen van 28
cilinderkleprooster 24 dubbele deuren, gevelelement 2, 20
condens 9 aluminium 112 gevelelement,
condensprofielen 74 dubbele ramen, beproevingen 37
condensvorming 115 aluminium 112 gevelelementen, beproeving
contactcorrosie 124 duurzaamheid 12 inbraakwerendheid 148
convectiefactor 184 duurzaamheidsklassen hout 92 gevelelementen,
convectieve duurzaam bouwen 43, 55, 92 inbraakwerendheid 8
vlamoverdracht 29 gevelelementen,
waterdichtheid 8
E gevelelementen, bediening 11
D elasticiteitsmodulus 14 gevelelementen, berekening
daglichtoppervlakte, emissiecoëfficiënt 203 13
equivalente 10 energieprestatiecoëfficiënt gevelelementen,
daglichttoetreding 10 (EPC) 91 brandveiligheid 7, 27
deur, hoogteverschil energieprestatiecoÎfficiÎnt 11 gevelelementen,
onderaansluiting 38 energiezuinigheid 11 bruikbaarheid 10
deuren, aluminium 99 energiezuinigheid van hout 50 gevelelementen,
deuren, beweegbare 18 EPC 11 gebruiksveiligheid 8
deuren van hout 41 equivalente gevelelementen,
deuren van kunststof 137 daglichtoppervlakte 10 geluidsisolatie 116
deurhorren 206 Euronut 146 gevelelementen,
deuvelverbinding 65 gezondheidseisen 8
dichtingen 60 gevelelementen, sociale
dichtingsgebieden kozijn 16 G veiligheid 8
dichtingsprofielen 26 Garantiefonds Nederlandse gevelelementen, stijfheid 11
dichtingssystemen kunststof Deuren 82 gevelelementen,
profielen 144 Garantiefonds voor toegankelijkheid 11
dilatatieprofielen 113, 119 Timmerwerk 82 gevelopeningen 1, 29

06950459_hfs20.indd 216 28-06-2005 15:38:47


REGISTER 217

gevelopeningen, hout, isolatieglasjaloezieën 203


aluminium 110 duurzaamheidsklassen 92 isolatieglasjaloezieën,
gevelsluitende elementen 44 hout, energiezuinigheid 50 warmtewering 205
geveltimmerwerk, hout, esthetische aspecten 50 isolatoren 106
afschilderen 95 hout, ketenbeheer 51
geveltimmerwerk, afwerken 92 hout, lamineren 46
geveltimmerwerk, hout, milieuaspecten 50 J
milieuaspecten 45 hout, upgraden van 50 jaloezieën, buiten- 187
geveltimmerwerk, hout, verduurzamen 91
onderhoudsschema 94 hout, vingerlassen 46
geveltimmerwerk en hout, vochtgehalte 50 K
klimaat 43 houten buitendeuren 82 kalfprofiel 23
gevelvullende elementen 86 houten buitendeuren, kerfslagwaarde pvc 139
gezondheidseisen maatvoering 82 kernhout 46
gevelementen 8 houten kozijn, ketenbeheer hout 51
glas 19, 33 geluidwering 90 kierdichting 26
glas, brandwerend 33 houten kozijn, koppelingen 64 kit 20
glas, HR- 58 houten kozijn, opslag 97 kleuranodisatie 110
glas, zonwerend 182 houten kozijn, principe- kogelwerendheid 174
glaslatten 55 aansluitingen 60 kokerprofielen 26
glaslatten buitenbeglazing 70 houten kozijn, ramen en kozijn 20
glaslijn 20 deuren 41 kozijn, dichtingsgebieden
glaslijsten 119 houten kozijn, renovatie 86 van 16
glassoorten 209 houten kozijn, reparatie 86 kozijn, ligging in de gevel 18
glas opstoppen 126 houten kozijn, ronde delen 45 kozijnaansluitingen 15
glassoorten 209 houten kozijn, transport 97 kozijnconstructies,
gordijngevel houten ramen, ronde delen 45 bijzondere 169
grenstoestand, houtprofielen 51 kozijnen, aluminium 99
bruikbaarheids- 13 houtsoorten voor kozijnen, brandwerende
grenstoestand, uiterste 13 geveltimmerwerk 45 houten buiten- 33
houtverduurzamingscapsules kozijnen, draaiende delen 52
92 kozijnen,
H hout verduurzamen 46 gebruiksbelastingen 6
haaksheid 120 HR-glas 58 kozijnen, gebruiksveiligheid 7
halfproduct 20 kozijnen, geluidwerende 25
Handboek voor kozijnen, maatvoering 18
Toegankelijkheid 38 I kozijnen, plaatsing 18
hefschuifdeur 20 IKB, interne kozijnen, ramen en deuren,
hefschuifdeur, houten 84 kwaliteitsbewaking 97 detaillering 60
hefschuifdeuren 83 inbraakbeveiliging door middel kozijnen, veiligheid 2
hefschuifvaldeuren 83 van rolluiken 200 kozijnen, vullingen 18
helderheid, optische 94 inbraakwerendheid 148, 173 kozijnen, windbelasting 3
hieldichting 21, 71 inbraakwerendheidsklassen kozijnen van hout 41
hoogteverschil 148 kozijnen van kunststof 137
onderaansluiting deur 38 inbraakwerendheid 131 kozijnhout, toelaatbare
horren 206 inbraakwerendheid maatafwijkingen 97
hout, afwerken 50 gevelelement 8 kozijnprofielen 111
hout, basisbewerking 96 inmetselkozijn 20, 43 kozijnverbindingen 60
hout, brandeigenschappen 50 isolatie, thermische 11 kromming 97
isolatieglas 34

06950459_hfs20.indd 217 28-06-2005 15:38:48


218

kunststof, kozijnen, ramen en luchtdoorlatendheid 11 NPR 3577 19


deuren 137 luchtinfiltratie 142 NPR 3675 60
kunststof, profielvormen 146 luchtlaag, verticale 20
kunststof, recycling 143
kunststof, thermische isolatie O
van 141 M omgeving, bebouwde 3
kunststofprofielen, maatvoering kozijnen 18 omgeving, onbebouwde 3
eigenschappen 141 markiezen 194 omtrekspeling 14
kunststof gevelelementen, markiezen, constructie 194 onbebouwde omgeving 3
aansluitdetails 150 markiezen, lichttoetreding 194 onderdorpels, kunststof 175
kunststof gevelelementen, markiezen, uitzicht 194 ontheffing aanvragen 152
brandbaarheid 143 markiezen, warmtewering 194 ontwatering, labyrint- 126
kunststof gevelelementen, milieuaspecten ontwateringsmethode,
beglazen 151 geveltimmerwerk 45 blinde 126
kunststof gevelelementen, milieuaspecten hout 50 open buitenbekleding 20
eisen 147 milieumaat van pvc 139 opstoppen van glas 126
kunststof gevelelementen, montagekozijn 43 optische helderheid 94
montage 150 monumenten, renovatie 91 overheaddeuren 165
kunststof gevelelementen, MRPI-bladen 139
muuraansluitingen 150
kunststof onderdorpels 175 P
kunststof profielen, N pasdeuren 82
assemblage 149 Nationaal Pakket Woning pen-en-deuvelverbinding 66
kunststof profielen, Nieuwbouw (NPW) 55 pen-en-gatverbinding,
meerkamer- 145 negge 18, 20 dubbele 65
kunststof profielen, NEN-EN ISO 105-A02 141 pen-en-gatverbinding,
systemen 144 NEN-EN ISO 17025 143 enkele 65
KVH 2000 45 NEN/EN 13501-1 8 PH-ramen 171
KVT-detaillering 51 NEN 2057 10 PH-systeem 203
Kwaliteitseisen voor Hout 45 NEN 2608 3, 14, 117 plaatsing kozijnen 18
Kwaliteit van Timmerwerk NEN 2687 12 Politiekeurmerk Veilig
(KVT) 42 NEN 2778 9 Wonen 8, 35, 82, 131, 173
NEN 3576 55 polyamide 106
NEN 3661 5 polyurethaan 106
L NEN 3662 27 prestatie-overeenkomst 96
labyrint-ontwatering 126 NEN 5077 170 primair aluminium 134
lakken 93 NEN 5128 11 profielen, aanslag- 74
lamellen met emissie- NEN 5656 20 profielen, aluminium 110
verlagende coating 203 NEN 6065 143 profielen, beglazings- 71
lamineren van hout 46 NEN 6066 143 profielen, beloopbare 74
lasafwerkingen (pvc) 150 NEN 6068 171 profielen, condens- 74
lasvormen (pvc) 149 NEN 6069 7 profielen, kozijn- 111
LCA’s 139 NEN 6073 7 profielen, lekdorpel- 74
Lekdorpelprofielen 74 NEN 6702 2, 13 profielen, pvc- 138
levenscyclusanalyse 139 NEN 6710 13 profielen, regel- 111
levensduur bouwwerken 42 NEN 6760 3, 7, 13 profielen, schuifdeur- 111
lichttoetredingsfactor 184, NEN 6770 13 profielen, schuifraam- 111
210 NEN 7034 140 profielen, stijl- 111
lipprofielen 26 neuslat 70 profielen voor deuren,
low-E glassoorten 212 NPR 2652 9 vleugel- 111

06950459_hfs20.indd 218 28-06-2005 15:38:49


REGISTER 219

profielen voor ramen, S Stichting Recycling VKG 144


vleugel- 111 sandwich-panelen, stijfheid gevelelementen 11
profielvormen PVC 146 aluminium 103 stijl- en regelwerk 86
profileringen houten sandwichpaneel 71 stijlprofielen 111
kozijnen 53 sandwichpanelen 71 stoeltjesprofiel 74
pui 20 schaarhekken 202 stolpdeur 173
puiconstructie 86 scheluwte 97, 120 structurele beglazing 176
PVC, kerfslagwaarde 139 schuifdeuren 160 suskasten 117, 170
PVC, lasafwerkingen 150 schuifdeuren, aluminium 113
PVC, lasvormen 149 schuifdeuren, houten 83
PVC, milieumaat 139 schuifdeuren, T
PVC-profielen 138, 146 magnetische 174 taatsramen, aluminium 112
PVC-profielen, maken van 138 schuifdeurprofielen 111 thermische isolatie van
schuifdeurschema’s 161 kunststof 141
schuifhekken 202 timmerfabriek 96
R schuifraamprofielen 111 toegankelijkheid
raamhorren 206 schuiframen, aluminium 113 gevelelementen 11
raamhout 88 schuifvouwconstructie 174 toog 45
raamstrook 20 screens 199 tourniquets 159
raamverbindingen 60 sectiedeuren 165, 166 tourniquets, aluminium 113
RAL-kleuren 94 secundair aluminium 134 traagheidsmoment 14
ramen, aluminium 99 serres 133 tuimelramen 83
ramen, beweegbare 18 serrezonwering 206 tussenregels 86
ramen van hout 41 serrezonwering, tweevlaks lijmverbinding 65
ramen van kunststof 137 lichttoetreding 206 Twin vliesgevelsysteem 175
randgebied gevel 6 slisverbinding 65
regelprofielen 111 sluitnaalden 82
renovatieprofielen, aluminium snelvouwdeuren 157 U
111 sociale veiligheid U-waarde 11
renovatie van monumenten 91 gevelelementen 8 uiterste grenstoestand 13
representatieve winddruk 5 spinthout 46 uitwendige
roldeuren 168 sponning 126 scheidingsconstructie,
rolhekken 202 sponningen 51 functionele
roljaloezieën 190 Standaarddetails Efficiënt uitgangspunten 2
rolluiken 200, 201 Geveltimmerwerk 42 uitzet-zakramen,
rolluiken, aluminium 200 standaarddetails houten aluminium 112
rolluiken, kunststof 200 kozijnen, ramen en uitzetramen, aluminium 112
rolluiken, lichttoetreding 200 deuren 42 upgraden van hout 46
rolluiken, warmtewering 202 Standaarddetails voor
rolluiken als Timmerwerk 42
inbraakbeveiliging 200 standaardfloatglas 32 V
rolluikprofielen 200 steenmaat 18 vakvullingen 71
rondomsluiting 83 stelblokjes 19, 127 valramen, aluminium 112
rookgetal van kunststof 143 stelkozijn 20, 44 veiligheid kozijnen 2
rookontwikkeling 28 stellat 20 vensterbeschaduwingen 192
rugvullingsmateriaal 20 steltong 82 ventilatie 10
steunblokjes 19, 127 ventilatieroosters 23, 91, 170
Stichting Garantiefonds voor ventilatiesystemen 22
Timmerwerk (SGT) 59 ventilatievoorzieningen 21
Stichting Garantie Deuren 59 verandazonwering 208

06950459_hfs20.indd 219 28-06-2005 15:38:49


220

verduisteringsrolgordijnen 206 WBO 29


verdunningsfactor 23 weerstandmoment 14
verduurzamen van hout 46, 91 weerstand tegen
vergrotingsfactor dynamische brandoverslag 29
invloed 5 weldorpel 89
verspanende bewerkingen 123 Wet Geluidhinder 10
verstijvingsprofielen 147 windbelasting 13, 118
verticale luchtlaag 20 windbelasting, afdracht 14
viervlaks lijmverbinding 66 windbelasting kozijnen 3
vingerlassen van hout 46 winddruk, representatieve 5
vlamoverdracht, windsnelheidsgebieden 3
convectieve 29 windvormfactor 5
vlamoverslagproef 27 wintertuinzonwering 209
vlamuitbreidingsproef 27 wisselsponning 51
vleugelprofielen voor
deuren 111
vleugelprofielen voor Y
ramen 111 Y-waarde 94
vliesgevel 32,
vliesgevelsysteem, Twin 175
vlinderkleprooster 24 Z
vluchtroute 28 zandzakslingerproef 14, 37
vochtgehalte van hout 50 zonbeheersingsbeglazing 211
vochtwering 43 zonnebaandiagram 186
vocht van binnen 9 zonneroosters 192
volhout 96 zonneroosters,
vouwdeuren 156 lichttoetreding 192
vouwdeuren, aluminium 113 zonneroosters, uitzicht 192
vouwdraaideuren 156 zonneroosters,
vouwramen, aluminium 113 warmtewering 192
vouwschuifdeur, houten 175 zonneschermen 194
vouwschuifdeur, stalen 176 zonneschermen,
vouwschuifdeuren 157 armsystemen 196
vrije doorgang 11, 38 zonneschermen,
vrije hoogte 7, 11 lichttoetreding 195
vullingen in kozijnen 18 zonneschermen, uitzicht 195
zonneschermen,
warmtewering 195
W zonnestraling, invalshoek 183
warmteabsorberend glas 210 zonnewarmte, weren van 182
warmtedoorgangscoëfficiënten zontoetredingsfactor 182, 210
van kunststofkozijnen 142 zonwerende beglazing 209
warmtedoorgangscoëfficiënt zonwerende folies 212
11 zonwerend glas 182
warmtereflecterend glas 211 zonwering 181
waterafvoeropeningen zonwering, veranda- 208
beglazing 21 zonwering, wintertuin- 209
waterdichtheid gevelelement 8 zonweringscalorimeter 183
waterkerende laag 17 zonwering tussen dubbele
waterkeringen 60 schuiframen 204

06950459_hfs20.indd 220 28-06-2005 15:38:50

You might also like