You are on page 1of 8

SCHEMA MRO

BASIS = art. 101 en 102 VWEU

 ART 101(1) = verbod op restrictieve overeenkomsten  horizontaal en verticaal


 ART 101(2) = sanctie: van rechtswege nietigheid
 ART 101(3) = vrijstelling – 4 voorwaarden  groepsvrijstelling of individuele vrijstelling
 ART 102 = misbruik van machtspositie
 HVJ BRT SABON = sanctie ~ 101(2)
 Geen vrijstelling

Belang van marktaandelen

Relevante markt = relevante productmarkt + relevante geografische markt

 0-10/15% = de minimis  uitz: doelbeperkingen


 15-20/30% = tussen de minimis en groepsvrijstelling  Groepsvrijstelling = Vo voor
welbepaalde categorieën overeenkomsten als geen zwarte lijst clausules  weerlegbaar
vermoeden 101(3) VWEU
 20/30-40% = individuele vrijstelling op grond van 101(3)  richtsnoeren EC
 40-50% = grijze zone tussen 101 en 102  analyse andere marktspelers vereist: relatieve
MA, stabiliteit MA en toetredingsbarrières
 >50% = vermoeden van machtspositie
 > 70% = superdominantie
 100% = monopolie
101(1) VWEU: verbod op restrictieve overeenkomsten

Toepassingsgebied

1. Overeenkomsten (wilsovereenstemming), besluiten van ondernemersverenigingen en onderling


afgestemd feitelijke gedragingen
 Overeenkomst:
 Irrelevantie van vorm, bindende werking, dwang, personeel zonder vertegenwoordigings-BH
 Irrelevantie van implementatie indien doelbeperking
 Zelfs schijnbaar eenzijdige maatregelen (vereist wel uitnodiging tot conformeren)
 Onderling afgestemde gedraging: welbewuste afstemming (bv. Rode prijs beleid = eenzijdig)
 Complexe inbreuk
 Besluit ondernemingsvereniging: louter passieve deelname volstaat – publiek distantiëren
2. Tussen twee of meer ondernemingen
 economische activiteit, ongeacht winstoogmerk/vorm
 Niet: intra-groep overeenkomsten en consumentenovereenkomsten
3. Welke de handel tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden
 merkbare beïnvloeding zowel ongunstig als gunstig (richtsnoeren EC: positieve en
negatieve vermoedens)
 De minimis: geen merkbare beïnvloeding tenzij doelbeperking
4. Welke ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke
marlt wordt verhinderd, beperkt of vervalst.
 Overeenkomsten met doelbeperkingen (bepaalde vormen van coördinatie die uit hun
aard schadelijk zijn) of gevolgbeperkingen (vereist onderzoek gevolgen)
 Geen limitatieve lijst doelbeperkingen
Horizontaal
VERBODEN

Verboden = kartelverbod = doelbeperkingen:

1. prijsafspraken
2. Klant-of marktverdelingen
3. Productiebeperkingen
4. Collectieve boycot
5. Aanbestedingsvervalsing
6. Uitwisseling van welbepaalde strategische informatie

Procedures

 Clementiekortingen (bv. conservenkartel)


 Kortingen in kader van schikking (door EC of MA)
 Aanbieden van verbintenissen aan MA (bv. Orde van Apothekers)

TOEGELATEN

 De minimis tenzij doelbeperkingen


 Groepsvrijstelling (bv. O&O, specialisatie): verordening voor categorieën overeenkomsten zonder
zwarte lijst clausules
 Individuele vrijstelling (bv. gezamenlijke productie, aan of verkoop): richtsnoeren EC

Verticaal
VERBODEN

Doelbeperkingen = hardcorebeperkingen

1. Verticale prijsbinding
2. Welbepaalde kanten-en gebiedsbeperkingen

Niet-hardcore beperkingen: Bv. in kader van selectieve distributie (Guess)

 Verbod gebruik handelsnaam in online-zoek-advertenties


 Verbod online verkoop
 Verbod op cross-selling
 Verticale prijsbinding

TOEGELATEN

 De minimis tenzij hardcore beperkingen


 Groepsvrijstelling: Verordening 330/2010
 Individuele vrijstelling (bv. selectieve distributie, exclusieve distributie, franchising, agentuur):
richtsnoeren EC
101(3): vrijstelling verbod op restrictieve overeenkomsten

Restrictieve overeenkomst: twee stadia:

1. overeenkomst gevat door verbod van art. 101(1) VWEU?


2. indien ja: vrijstelling o.b.v. (vier voorwaarden in) art. 101(3) VWEU voldaan?
 Zo ja: overeenkomst is geldig en afdwingbaar
 Indien niet: art. 101(2): van rechtswege nietig, boetes …

ART 101(3): vier voorwaarden

1. Bijdrage tot de verbetering van de productie of van de verdeling van de producten of tot
verbetering van de technische of economische vooruitgang
2. Billijk aandeel voor de gebruikers
3. Onmisbaarheid van de beperkingen
4. Geen mogelijkheid tot uitschakelen van wezenlijk deel van de mededinging

Art. 101(3):

 Individuele vrijstelling
 Groepsvrijstelling = veilige haven voor categorieën overeenkomsten
 Bv. horizontaal: O&O, specialisatieovereenkomsten
 Bv. verticaal: Verordening 330/2010 + richtsnoeren

Verordening 330/2010 (verticaal)

 Art. IV.4 WER: EU groepsvrijstelling steeds van toepassing in België (ook op louter lokale
overeenkomsten)

Toepassing op distributieovereenkomsten  3 overkoepelende vormen

1. Verticale integratie (eigen winkels)


2. Agentuur (in naam en voor rekening van)
3. Wederverkoop (onafhankelijke wederverkopers)

Structuur:

Definities
Toepassingsgebied
- Groepsvrijstelling
- Marktaandeellimiet
 Substantiële analyse
- Zwarte lijst = hardcorebeperkingen
- Grijze lijst = sommige niet-concurrentiebedingen
Toepassingsgebied:

1. Verticale overeenkomst?
 Met oog op toepassing OVK elk in verschillend stadium van de productie-of
distributieketen
2. Verticale beperkingen?
 ~ 101(1) VWEU: merkbare beperking > de minimis – tenzij doelbeperking
3. Geen uitsluitingsgronden van de groepsvrijstelling?
 IER: niet indien hoofdonderwerp niet verkoop van goederen en diensten maar
licentie is
 Niet indien concurrerende ondernemingen  tenzij: niet-wederkerige
overeenkomst en leverancier = producent en distributeur – onderneming / afnemer:
enkel distributeur (dus geen concurrent op productieniveau)
 Niet indien andere groepsvrijstelling (lex specialis)
4. Dubbele marktaandeellimiet van 30% niet overschreden?
 Zowel voor leverancier als afnemer

Substantiële analyse:

 Regel: alles is toegelaten indien niet uitdrukkelijk verboden


 omgekeerd voor territoriale-en klantenbeperkingen (bv. toegelaten klantenbeperking:
selectieve distributie)
 Onderscheid:
- zwart lijst van hardcorebeperkingen: verlies vrijstelling voor volledige OVK
 verticale prijsbinding
 Uitz: introductie nieuw product, perspublicaties, vaste boekenprijs
 territoriale beperking
 klantenbeperking
- grijze lijst van uitgesloten beperkingen: verlies vrijstelling voor dat niet-concurrentiebeding

1: Verticale prijsbinding:

 Niet voor intra-groepsovereenkomsten (bv. Nike aan eigen winkels)


 Niet voor beperkingen voor leverancier (Engelse clausule, meestbegunstigde klant
clausule)

Verboden Toegelaten
- Vaste prijs - Adviesprijs (aanbevolen
- Minimumprijs wederverkoopprijs)
- Maximumprijs
Directe prijsbinding Indirecte prijsbinding
- Contractueel vastleggen Via beloningen
wederverkoopprijs - Kortingen in geval van hanteren bepaald
- Vaststellen marge voor afnemer prijsniveau
- Maximumkorting t.o.v. bepaald - Terugbetaling promotiekosten in geval
prijsniveau van hanteren prijsniveau
- Koppelen van wederverkoopprijs aan prijs Via waarschuwingen
concurrenten - Vertraging of opschorting leveringen
- Niet minder vragen dan enige andere prijs - Beëindiging van overeenkomst
in de markt
- Gelijkheidsvereiste

= verboden  toegelaten: ondersteunende maatregelen:

 Invoering van prijscontrole-systeem


 Opleggen aan afnemers van meldingsplicht wanneer andere afnemers van het
standaardprijsniveau afwijken

Toegelaten verticale prijsbinding

 Introductie nieuw product


- Prijsbinding tijdens een introductieperiode waarin de vraag groeit
- Gecoördineerde kortlopende prijsverlagingsactie (2 tot 6 weken = folderperiode)
 Perspublicatie
- Arrest van het HVJ, zaak Binon (pluraliteit van de pers)
 Vaste boekenprijs (wetgeving, bv. NL en DU)

Verkoop met verlies

 Art. VI.116 WER: verbod


= nationaal  link met verticale prijsbinding want is eigenlijk een minimumprijs:
distributeurs in BE mogen niet met verlies verkopen
 Art. VI.117 WER: 4 uitzonderingen
 NR 4: voor goederen waarvan de verkoopprijs om dwingende redenen van
mededinging wordt afgestemd op de prijs die door de concurrentie voor hetzelfde
concurrerend goed wordt gevraagd
 Bij toestand van wettelijke uitzondering: contractbepaling die verkoop met verlies
verbieden zijn niet tegenstelbaar aan afnemer

Dus: bepaling die verkoop met verliest verbiedt = toegelaten  er geldt in België verbod op verkoop
met verlies, maar deze bepaling zal niet tegenstelbaar zijn als een van die vier wettelijke
uitzonderingen zich voordoet.

2: Territoriale-en klantenbeperkingen

 Regel = verbod (dwangbuisaanpak) - 4 uitzonderingen (art. 4, b)


 Hardcorebeperkingen = intra-EU (EER)  maar pas op voor nationale MA/MR bij
exportverbod naar derde landen
 Opgelegd aan afnemer niet leverancier

Directe beperkingen Indirecte beperkingen


- Verplichting niet aan bepaalde klanten of - Weigering of verlaging
in welbepaalde gebieden te verkopen bonussen/kortingen in geval van verkopen
Bv. verplichting doorgeven aan welbepaalde klanten of gebieden
bestellingen aan andere - Beëindiging levering
distributeurs - Dreiging met opzegging contract bij export
- Vragen van hogere prijs voor te
exporteren producten

= verboden  toegelaten : locatieclausules (= beperking ten aanzien van vestigingsplaats:


verkooppunten en opslagplaatsen)
102 VWEU: verbod misbruik machtspositie

 40-50% = grijze zone tussen 101 en 102  analyse andere marktspelers vereist: relatieve
MA, stabiliteit MA en toetredingsbarrières
 > 50% = vermoeden van machtspositie
 > 70% = superdominantie
 100% = monopolie

Onderneming met machtspositie mag geen:

 Exclusionary abuse (ex. Google): praktijken gericht op het uit de markt stoten van resterende
concurrenten
 Verticale prijsbinding  altijd verboden: dominant of niet
 Kortingen aan distributeurs die goedkopere producten van concurrent niet afnemen
 Exclusieve afnameovereenkomsten (van lange duur)

Naast art. 102 VWEU  art. IV.2/1 WER: verbod op misbruik van economische afhankelijkheid (enkel op
nationaal niveau)

You might also like