Professional Documents
Culture Documents
Monopolie Eerste Deel 2023
Monopolie Eerste Deel 2023
Vooraf
o Monopolie
o Monopolistische concurrentie
o Oligopolie
A. Wat?
>> Als slechts één producent een bepaald goed of dienst aanbiedt , spreken wij
van een monopolie. Uiteraard is dit verschijnsel plaatsgebonden: sommige
producenten (er zijn er niet veel) hebben een wereldmonopolie, sommige
bedrijven hebben in hun land een monopolie, soms zijn er monopolies die
streek of regiogebonden zijn.
Het is vrij evident dat echte zuivere monopolie in de realiteit weinig voorkomt
net zoals echte zuivere vormen van volkomen concurrentie in de realiteit nagenoeg
niet bestaan.
Enkele voorbeelden
Streekmonopolies ? Vb watermaatschappijen, …
Huidige tendens
>> Wij stellen vast dat het steeds moeilijker wordt om voorbeelden van echte
monopolies te geven. Steeds vaker worden monopolies bestreden en worden
soms wettelijke maatregelen getroffen om deze markten te liberaliseren (vrije
mededing). Denk maar aan de liberalisering van de energiemarkt in Europa
vanaf 01.01.2007. Passagiersvervoer. 2011 liberalisering De Post
En toch ….
(…) Tegen december 2023 moet de Belgische regering beslissen om ofwel het
reizigersvervoer per trein open te stellen voor concurrentie, ofwel het monopolie van de
NMBS gedurende 10 jaar te behouden. Want ja, de Belgische regering kan – in
tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt – nog altijd beslissen om het
overheidsmonopolie met 10 jaar te verlengen, tot maximaal december 2033, zonder
voorwaarden. Dit is een politieke keuze. En ze kan dit onder bepaalde voorwaarden na
2033 opnieuw doen.(…)
Tekst ontleend aan artikel in Solidair (PVDA) , 2019.
>> Onze varkensboer moet de prijs van de markt volgen (is het resultaat van spel van
vele aanbieders en vele vragers). Als hij een hogere prijs vraagt dan de andere
aanbieders (= concurrenten) voor hetzelfde goed (= homogeen) zal hij zijn product
niet verkopen.
Als hij nu de prijs zal willen beïnvloeden door zijn aanbod heel veel te doen
dalen, dan zal hij bedrogen uitkomen. Het is net alsof de muis stoer zou doen
tegen de olifant (zijn concurrenten): zijn marktaandeel is immers veel te klein om de
prijs te kunnen beïnvloeden.
>> Hij heeft de macht om zelf de prijs te bepalen, omdat hij de enige aanbieder is.
>> Zeker niet!!! Klantenbinding is niet altijd absoluut. Als de monopolist zijn prijs te
hoog stelt, zou het kunnen dat afnemers afhaken en overstappen naar vervangproducten
die +/_ dezelfde behoeften van de klant kunnen bevredigen, maar tegen een meer
aanvaardbare prijs. Deze vervangproducten noemen wij substituten.
De monopolist zal dus bij zijn prijszettingsmogelijkheden ook rekening moeten
houden met deze substitutiemogelijkheden of substitutie-effecten.
Vb Microsoft → Linux
M. A. W.
De monopolist zal bij zijn prijsbepaling hoe dan ook gebonden blijven door de gedragingen
van de consumenten , dus de vraagcurve.
Dus de monopolist moet voor zijn ontvangsten (P x Q) zeker rekening houden met de
prijselasticiteit van deze vraag.
Later zullen wij zien dat de monopolist soms zal proberen om deze beperkingen opgelegd
door de vraagcurve te ontlopen (via prijsdiscriminatie).
Men kan zich nu wel afvragen welke prijs en afzet zal moeten bepalen om
tot een optimale winstsituatie te komen. Dit zullen wij nu even verder bekijken.
Winstmaximalisatie : algemeen
Wat doet elke verstandige producent alvorens zijn producten op te markt te brengen?
M. A. W.
Hij zoekt naar het verloop van de vraagcurve voor dat product in die markt.
Niet vergeten: de prijselasticiteit van de vraag bepaalt in welke mate
consumenten zullen reageren op prijsfluctuaties.
TK
>> De optimale afzet = afzet waar verschil tussen het grootst is
TO
Bij te geringe afzet (veel startkosten CK) : TK > TO verlies
Vanaf BE zal de winst stijgen en op een bepaald moment maximaal zijn; bij
verdere zal de winst weer dalend verlopen.
TO
TK
CK
Afzet Q
MK
>> Wij stellen dus vast dat zolang de TK degressief stijgen , de marginale kosten
afnemen.
Zolang de marginale kosten kleiner zijn dan de gemiddelde totale kosten (GTK),
zullen de GTK dalen. Vanaf het snijpunt van de MK-curve met de GTK-curve,
zullen de GTK weer stijgen.
Wij weten dat voor elke onderneming de winst wordt gemaximaliseerd waar
MK = MO
MO =
MK =
Conclusie
oh, oh, oh dit is niet zoals bij volkomen concurrentie waar dit een
horizontale lijn is ter hoogte van de marktprijs.
De absolute waarde van de MO-rechte zal dus > dan de absolute waarde van de
V-curve.
In feite zal bij monopolie de MO-curve vertrekken vanuit het snijpunt van de
vraagcurve met de ordinaat (Y-as) en de abscis (X-as) snijden in het midden
van het lijnstuk tussen de oorsprong en het snijpunt met de abscis.
Schets
Wiskundige uitbreiding:
MO = a + 2bQ
>> Wij weten dat de winst maximaal is bij de combinatie optimale afzet en optimale
prijs M.A.W. waar MK =MO (waar zij elkaar snijden).
Het snijpunt MO- , MK-curve (punt E in schets hierboven) geeft ons al de optimale
afzet Qe.
Dit lees je af van de vraagcurve bij de afzet Qe ter hoogte van het snijpunt
MK- en MO-curve. Trek door dit snijpunt E een loodlijn op de abscis door de
vraagcurve. Zo bepaal je bij monopolie de optimale prijs. Het snijpunt op de
vraagcurve is het punt van Cournot (wiskundige Antoine-Augustin Cournot)
Om de winst grafisch te kunnen weergeven moeten wij het verloop kennen van de
gemiddelde opbrengsten en de gemiddelde kosten. Het positief verschil tussen de GO –
GK bij de optimale afzet Qe bepaalt de optimale winstmarge. Vermenigvuldigd met de
afzet geeft dit de winstmaximalisatie voor de monopolist. Arceer de bekomen vierhoek in je
schets.
Vooraf:
Zoals eerder gezegd is de monopolist gebonden door het verloop van de dalende
vraagcurve.
Als de prijs stijgt zal de afzet dalen ; als de prijs daalt zal de afzet toenemen.
Wij hebben reeds aangetoond hoe de monopolist zijn prijs zal bepalen (Cournot).
Of
Veronderstel:
Veronderstel nu:
Slotoefening:
Uit een marktonderzoek blijkt dat een monopolist de volgende hoeveelheden van zijn
product tegen de vermelde respectieve prijzen zal kunnen verkopen (in mio). Op basis van
deze informatie heeft de producent een raming gemaakt van de TK (p = prijs; q = afzet).
P q TK … … … … …
140 1 80
130 2 140
120 3 210
110 4 290
100 5 400
Redenering
Grafische illustratie
Wat?
Natuurlijke monopolies
2) Wettelijke beperkingen
Wat ?
3) Concurrenten uitschakelen
Wat ?