You are on page 1of 17

F.

CAVALLI | GIASONE

Muzikale leiding | Federico Maria Sardelli


Regie | Mariame Clément

Première Gent | 30 april


Première Antwerpen | 12 mei

Nieuwe productie
Eerste scenische opvoering in België

Blinde passie en valse heldenmoed

In zijn tijd was Giasone de meest populaire opera. Daarna is het meesterwerk van Francesco
Cavalli ten onrechte in de vergetelheid geraakt. Tot vandaag. Regisseuse Mariame Clément
brengt deze sprankelende tragikomedie opnieuw tot leven met Federico Maria Sardelli als
muzikaal leider.

Venetië 1648/1649. Cavalli componeert ter gelegenheid van carnaval voor het eerste publieke
operatheater in de stad zijn succesopera Giasone. Het wordt de megahit van de 17de eeuwse
Venetiaanse opera. Het publiek krijgt maar niet genoeg van de amoureuze escapades van de
jonge held Jason.

Zeer los gebaseerd op De tocht van de Argonauten van Apollonios van Rhodos vertelt
Giasone op een aanstekelijke manier over de mooie, mythische Jason (Christophe Dumaux).
Samen met een groep vrienden trekt hij op avontuur om een ogenschijnlijk onmogelijke
opdracht te vervullen: het stelen van het Gulden Vlies. Al vlug blijkt dat Jason niet zo dapper
is als hij altijd laat uitschijnen en hij heeft een groot zwak voor vrouwelijk schoon. Hij gaat
een eerste keer door de knieën voor de mooie, tragische Isifile (Robin Johannsen) en vergeet
daarna in de armen van de mysterieuze Medea (Katarina Bradić) waarom hij naar het andere
einde van de wereld reisde. Heldhaftig en onoverwinnelijk is hij ook al niet, hij heeft de
toverkracht van Medea nodig om zijn opdracht tot een goed einde te brengen en zijn
liefdesleven is een hopeloze knoeiboel tot de twee rivales zelf orde op zaken stellen.
Voeg daarbij nog verschillende nevenplots met aanbidders, moordplannen, twistende goden
en één stotterende dienaar en het hek is helemaal van de dam.
Bij Cavalli en zijn librettist Gicognini wordt dit spitant onderwerp een geniale opera waarin
komedie, tragedie en het fantastische samen met realiteit en mythologie probleemloos naast
en door elkaar fietsen. Cavalli hanteert een soort anarchie in zowel de muziek als de structuur
van het werk. De klassieke eenheid van tijd en plaats bestaat niet meer. Alle sociale klassen
zijn voor het eerst in een opera vertegenwoordigd. Cavalli tekent van al de personages
levendige muzikale portretten die voor een aanstekelijke tragikomische mix zorgen. Hij toont
zich in Giasone een meester in de melodische karaktertekening van de drie hoofdpersonages.
Jason hemelt zichzelf op na een onvergetelijke liefdesnacht in de armen van Medea. Deze
roept in haar verleidingsscène de geesten in de onderwereld aan met een ontzagwekkende
muzikale uitbarsting. De lamenti van Isifile zijn hartverscheurend.
Cavalli gebruikt bewust effecten, niet omdat het een stijlelement van zijn tijd is maar om de
gevoelens en emoties van zijn personages kracht bij te zetten.

Mariame Clément – de rijzende ster van de nieuwe generatie regisseurs – zorgt samen met
haar vaste decor en kostuumontwerpster Julia Hansen voor een speelse, fantasierijke
productie. Barokdirigent en Vivaldi-specialist Federico Maria Sardelli arrangeerde de
partituur van Cavalli en dirigeert het Symfonisch Orkest van de Vlaamse Opera

De jonge opmerkelijke Franse contratenor Christophe Dumaux zien we in de titelrol terwijl


de Amerikaanse sopraan Robin Johannsen Isifile zingt. Katarina Bradić uit ons ensemble
van jonge zangers kruipt in de huid van Medea

NIET VOOR PUBLICATIE: Voor meer inlichtingen, interviews, beeldmateriaal kan je contact opnemen met
persveranwoordelijke Wilfried Eetezonne | +32 3 202 10 07 | +32 495 21 53 49 | weetezonne@vlaamseopera.be
GIASONE Praktisch

Dramma musicale met proloog en drie bedrijven

Libretto van Giacinto Andrea Cicognini gebaseerd op De tocht van de Argonauten van Apollonios van
Rhodos
Creatie in Teatro di San Cassiano Venetië, 5 januari 1648 of 1649
Nieuwe productie | Eerste scenische opvoering in België

Muzikale leiding Federico M. Sardelli Giasone Christophe Dumaux


Regie Mariame Clément Medea Katarina Bradić
Decor en kostuums Julia Hansen Isifile Robin Johannsen
Belichting Philippe Berthomé Giove | Besso Josef Wagner
Demo Filippo Adami
Delfa | Eolo Yaniv d’Or
Amore | Alinda Angélique Noldus
Ercole | Oreste Andrew Ashwin
Ego | Sole NN

Symfonisch Orkest van de Vlaamse Opera

Vlaamse Opera Gent 30 april, 2*, 4, 6 mei – 19.30 uur/*15 uur


Vlaamse Opera Antwerpen 12, 14, 16*, 18, 20 mei – 19.30 uur/*15 uur

Kaarten € 9 - € 82 /070 22 02 02 / www.vlaamseopera.be


GIASONE Bio

Federico Maria Sardelli


Deze Italiaanse dirigent is al jaren de pleitbezorger van een ware Vivaldirevival. Hij is dan ook de
gedroomde dirigent om een werk als Giasone nieuw leven in te blazen. Hij dirigeerde de eerste
volledige uitvoeringen van herontdekte Vivaldi opera’s die hij ook telkens op cd vastlegde. Deze
opnamen maakten van hem één van de topartiesten van de ‘Vivaldi Edition’ bij Naïve. Hij staat als
dirigent niet enkel voor zijn eigen barokensemble Modo Antiquo maar is ook geregeld te gast bij
ensembles als het Orchestra Filarmonica di Torino, het Orchestra da Camera in Mantova en de
Kammerakademie van Potsdam. Naast dirigent en muzikant is Sardelli ook schilder, cartoonist, auteur
en satiricus.

Mariame Clément
Een frisse, onbevangen kijk op opera is het kenmerk van het regiewerk van Mariame Clément. Deze
jonge Frans-Iraanse regisseuse gooide hoge ogen met haar recente ensceneringen in Franse en Duitse
operahuizen. Samen met haar vaste decor- en kostuumontwerpster Julia Hansen verrast ze telkens met
haar eigenzinnige, intelligente aanpak van soms wat platgetreden meesterwerken. Haar recente regies
van La Bohème in het Stadttheater Bern en Platée voor de Opéra du Rhin zijn staaltjes van fris en
intelligent operaregiewerk.

Christophe Dumaux
De jonge Franse contratenor Christophe Dumaux debuteerde acht jaar geleden in Rinaldo onder de
muzikale leiding van René Jacobs. Sindsdien werkt hij samen met alle grote namen uit de oude
muziekwereld. Zo ontgint hij met almaar groeiend succes het oeuvre van meesters als Händel, Purcell,
Cavalli en Monteverdi. Recent was hij ondermeer te gast tijdens het Glyndebourne Festival in de rol
van Tolomeo in de bejubelde Giulio Cesare-productie van David McVicar. Christophe Dumaux zingt
in de productie van de Vlaamse Opera voor het eerst de rol van Giasone.
Robin Johannsen
De Amerikaanse sopraan Robin Johannsen stond al onmiddellijk na haar studies op de planken van het
Lincoln Center New York en Carnegie Hall. Een studiebeurs bracht haar naar de Deutsche Oper Berlin
waar ze een jaar later al ensemblelid was. Dit was het startschot voor een succesrijke zangcarrière in
Europa en Amerika. Zij is te gast in verschillende operahuizen en op prestigieuze festivals zoals de
Bayreuther Festspiele en het Lucerne Festival. Ze is te horen met het Bach Consort Wenen en het
Freiburger Barockorchester. Zij zingt onder de muzikale leiding van belangrijke dirigenten zoals
Christian Thielemann, Christoph Ulrich Meier, Attilio Cremonesi en Alessandro de Marchi.

Katarina Bradić
Deze jonge Servische mezzosopraan is lid van het vast ensemble van jonge zangers bij de Vlaamse
Opera en studeert momenteel aan het Conservatorium van Wenen. Haar operadebuut maakte ze als
Mamma Lucia/Cavalleria Rusticana bij het Nationaal Theater van Servië. Daarna vertolkte ze
verschillende rollen in Wenen en Japan. Naast opera schittert Katarina Bradić regelmatig in oratoria.
Ze was als soliste te horen in het Requiem van Mozart, Le roi David van Honegger of Mis in f van
Bruckner. Eerder dit seizoen was ze bij de Vlaamse Opera te zien in Wozzeck, Madama
Butterfly,Candide en Jevgeni Onegin.

Josef Wagner
Dit is het tweede seizoen van de Oostenrijkse basbariton Josef Wagner bij de Vlaamse Opera. Vorig
seizoen was hij te zien in Messiah, Die Schöpfung en als Don Alfonso/Così fan tutte. Van 2002 tot
2005 was solist bij de Wiener Volksoper. Een jaar later debuteerde hij in de Salzburger Festspiele als
Don Cassandro/La Finta Simplice. Josef Wagner is een veel gevraagd concertzanger. Hij werkte
samen met Ton Koopman, Dennis Russel Davies en Nikolaus Harnoncourt in onder andere het Wiener
Musikverein en het Wiener Konzerthaus.
Filippo Adami
Deze tenor was bij zijn studies in Firenze al voorbestemd om op alle Italiaanse podia te staan. Enkele
jaren geleden maakte hij zijn debuut op het Rossini Festival als Cavaliere Belfiore in Il Viaggio a
Reims. Hij stond op de planken van La Fenice in La Finta semplice en in het Teatro dell’Opera als
Osiride in Mosé in Egitto. Hij is tevens een veel gevraagd Mozartzanger met rollen in Le Nozze di
Figaro, Don Giovanni en Il re pastore. Voor zijn rol als Nemorino in L’elisir d’amore ontving hij de
As.Li.Co prijs.

Yaniv d‟Or
Deze Israëlische contratenor begon zijn solistencarrière bij het leger waar hij een repertoire zong van
jazz, big band, musical en popmuziek. Nadien kreeg hij zijn formele studie aan de Guildhall School of
Music and Drama in London. D’Or combineert moeiteloos de barokmuziek met het hedendaagse
repertoire. Op zijn palmares staan titelrollen als Giulio Cesare en Orfeo maar evenzeer de rol van
Oberon in Britten’s A Midsummer Night’s Dream. Hij creëerde recent de rol van Rabbi Elbaz in
Journey tot the End of the Millennium van Josef Bardeanshvilli en de rol van barman/taxi driver in
Night Shift van John Wolfe Brennan. Hij is ook een veel gevraagd concertzager met titels als Vivaldi’s
Stabat Mater, de Vespers van Monteverdi en Messiah. In 2005 trad hij op voor de Britse koningin in
Westminster Hall.

Angélique Noldus
Met haar debuut in twee belangrijke Mozart-partijen - Cherubino- in de spraakmakende Nozze
di Figaro productie van regisseur Guy Joosten - bij de Vlaamse Opera en Annio/La Clemenza
di Tito aan het Teatro Sao Carlos in Lissabon, kreeg de Belgische mezzosopraan Angélique
Noldus de kans aangereikt zich op de internationale operascène te tonen en zich zelfs een weg
te banen naar de Metropolitan van New-York. Vorig seizoen zong ze Meg Page in Verdi’s
Falstaff bij de Vlaamse Opera en bij de Opéra national du Rhin (Straatsburg) en La Natura/La
Calisto-in de Munt.
Andrew Ashwin
De Britse bariton Andrew Ashwin was actief als trombonist en pianist vooraleer hij zang studeerde
aan de University of Birmingham en afstudeerde aan de Royal College of Music. Hij debuteerde aan
de Frankfurt Opera als Junius/The Rape of Lucretia. Hij maakte deel uit van de Operastudio
Vlaanderen en was nadien lid van de Zürich Opera Studio. In het seizoen 2008-2009 was hij
ensemblelid van de Deutsche Oper Berlin waar hij rollen vertolkte als Morales/Carmen en
Marullo/Rigoletto. Eerder dit seizoen was hij bij ons te zien als Maximilian in Candide.
Giasone +

Ook voor Giasone heeft de Vlaamse Opera een uitgebreid randprogramma


samengesteld. De pers is altijd welkom op deze activiteiten mits een seintje vooraf bij de
persdienst.

Inleidingen
Voor elke voorstelling van Giasone kan je terecht in de foyers van de Vlaamse Opera voor een
GRATIS inleiding tot de opera en de productie.
De Inleiding is steeds 45 minuten voor aanvang van de voorstelling, in de foyer (Antwerpen) of
Lullyzaal (Gent) van de Vlaamse Opera.

Warm-up
Tijdens dit voorsmaakje op Giasone van Francesco Cavalli krijg je al een uitstekende kijk op de
barokke wereld van deze unieke opera. Kurt van Eeghem ontvangt er dirigent en musicoloog
Federico Maria Sardelli, die als geen ander thuis is in de Venetiaanse barokmuziek. Regisseur
Mariame Clément en scenografe Julia Hansen mochten op dit eerste rendez-vous zeker niet
ontbreken. Zij gunnen ons een blik op hun sterk persoonlijke lezing van dit ‘dramma musicale’.
Hoofdrolvertolker Christophe Dumaux, samen met zijn twee vrouwen uit het verhaal: Katarina
Bradić (Medea) en Robin Johannsen (Isifile) brengen enkele muzikale nummers uit deze spitante
Venetiaanse ‘ménage à trois’ opera.
VLAAMSE OPERA GENT
zondag 18 april, 15 uur
€5/€3 (Vrienden van de Vlaamse Opera)
GRATIS voor abonnees met Opera+bon
Reserveren is aangewezen
Themadag
Zin in een dagje Venetiaanse opera met een hedendaags tintje? Dit is je dag. Simen van Mechelen
troont ons mee naar de operascène van de dogestad in de 17e eeuw. De plaats en het moment waar
opera voor het eerst een commercieel gegeven werd. Onderzoeker FWO bij de UGent Bruno
Forment ontplooit voor ons, van achter de piano, de Giasonepartituur. Medea, Jason, Isifile, het
Gulden Vlies, Amore en Sole, namen en begrippen die evenveel mythen en verhalen uit de oudheid
oproepen. Doctoranda Nadia Sels (UGent) laat ons kennismaken met deze antieke personages die
Cavalli’s opera bevolken. Het productieteam ontvouwt zijn visie op de antieke/barokke maar ook zo
hedendaagse vertelling Giasone. Tot slot duiken we de zaal in voor een repetitie met orkest (o.v.)
VLAAMSE OPERA GENT
zaterdag 24 april | 11 uur – 17 uur
€15 (inclusief lunch)
€13 (Vrienden van de Vlaamse Opera)
Reserveren is aangewezen

Backstage
De setting van de Giasoneproductie toont ons een bizarre, inventieve en uiterst mobiele
wereld. Wil je een kijkje achter dit ‘kneedbare’ decor nemen? Dat kan met ‘Backstage’. Ook
de zangers en dirigent beleven deze opera van Cavalli als een uitzonderlijke en enige
muziekervaring. Zij vertellen honderduit over hun Giasoneervaring. Mis deze Backstage niet.
Intendant Aviel Cahn is je gastheer.
VLAAMSE OPERA GENT
zondag 2 mei, na de voorstelling

VLAAMSE OPERA ANTWERPEN


zondag 16 mei, na de voorstelling
GRATIS
Reserveren is verplicht
Film & Opera
In de Opera Giasone volgen we de liefdesperikelen van de titelheld (Jason) die door de twee vrouwen
in zijn leven, Medea en Isifile, wel erg op de proef wordt gesteld. Het dramatische Medeaverhaal die
we bij Euripides lezen komt in de opera niet voor. Omdat wij je ook deze tragische kant van de
medaille willen laten zien stellen we volgende Medeafilms voor.

Medea (Lars von Trier)


Deze videofilm die von Trier in 1984 voor de Deense Televisie maakte wordt door sommige
filmcritici als zijn ‘beste’ film gecatalogeerd. Von Trier hanteert een hoogst persoonlijke,
expressionistische beeldentaal die hij via postproductie mutaties, introductie van video als achtergrond
en visuele degradaties van het originele beeld volledig naar zijn hand zet. Voeg daarbij het bij
momenten naar de keel grijpend acteerwerk van Kirsten Olsen als Medea en Udo Kier als Jason in het
desolate decor van naakte Deense vlaktes en kusten waar enkel de huilende wind en het gekrijs van
vogels te horen is en het resultaat is een film met een pakkende primaire en intieme kracht.
Met Udo Kier (Jason), Kirsten Olsen (Medea), Henning Jensen (Kreon), e.a.

SPHINX GENT
zondag 25 april, 17 uur

Medea (Pier Paolo Pasolini)


Maria Callas is Medea, de hogepriesteres die het koninkrijk van haar vader verraadt om Jason (op wie
ze verliefd is) te helpen bij het stelen van het Gulden Vlies. Wanneer Jason haar later verlaat voor een
andere vrouw, neemt ze op een verschrikkelijke manier wraak.
Pasolini bewerkte de tragedie van Euripides tot een ideologisch verhaal over de botsing tussen twee
tegengestelde culturen: Medea staat voor het archaïsche, het sacrale en het agrarische; Jason voor het
moderne, het profane en het burgerlijke. De film kan op die manier gelezen worden als een parabel
over de contrasten en botsingen tussen de derde wereld en het westen.
Maria Callas is monumentaal in de titelrol.
Het gamma aan emoties (van hartverscheurende tederheid tot hevige woede) dat ze oproept met haar
gelaat en lichaam is verbluffend.
Pasolini’s hypnotiserende, visueel ravissante film is een mengeling van sociale antropologie en ritueel
theater. Hij werd gefilmd in een quasidocumentaire stijl en bevat weinig dialoog (de soundtrack
bestaat uit een compilatie van Noord Afrikaanse blaas- en percussiemuziek).

CINEMA ZUID ANTWERPEN


zondag 9 mei, 20 uur
GRATIS in combinatie met een operaticket Giasone voor de eerste vijftig deelnemers.
OperaLunch
„Passie en moderniteit‟
Opera-aria‟s van Francesco Cavalli en Italiaanse instrumentale muziek
uit het begin van de 17de eeuw

Filippo Adami, tenor

Scorpio Collectief:
Josue Melendez, cornetto
Kuniko Uemo, cornetto
Simen Van Mechelen, trombone
Paulina Van Laerhoven, viola da gamba
Yoshi Kazama, klavecimbel

In het begin van de 17de eeuw was Noord-Italië een smeltkroes van muzikale vernieuwing. Op
een bijna pamflettaire manier streden progressieve componisten voor een nieuw soort muziek,
de ‘seconda prattica’. Weg met de renaissance polyfonie ofte ‘prima prattica’ en leve de
solozang met eenvoudige begeleiding in akkoorden! Zo werd de basis gelegd voor de eerste
(Italiaanse) opera’s en voor het vroeg-barokke oeuvre van Francesco Cavalli. Tenor Filippo
Adami brengt enkele pakkende aria’s van Cavalli, begeleid door het Scorpio Collectief, dat in
2009 een opgemerkt debuut maakte op het Laus Polyphoniae-Festival (Antwerpen).
In het instrumentale luik van het programma staan de blaasinstrumenten cornetto en trombone
centraal. De spanningsvolle sonates van Cima, Merula en Castello zijn een overtuigend
antwoord op de ritmische, dynamische en harmonische vrijheden van de vocale ‘seconda
prattica’.

VLAAMSE OPERA ANTWERPEN


donderdag 6 mei | 12.30 uur

VLAAMSE OPERA GENT


vrijdag 7 mei | 12.30 uur
GIASONE Extra

Onderstaande artikels verschenen eerder al in Vlaamse Opera Nu! 8 Ze zijn rechtenvrij. U kan
ze gebruiken in uw berichtgeving rond Giasone.

Mariame Clément over haar regie van „Giasone‟


„Jason is maar een laffe, waardeloze held‟

Met Giasone regisseer je voor het eerst een echte Venetiaanse barokopera. Vraagt dat om een
andere aanpak dan bijvoorbeeld een Pucciniopera?
Ja en neen. Het is inderdaad de eerste keer dat ik mij inlaat met wat men een hardcore barokopera zou
kunnen noemen. Men vindt er alles in terug wat men vandaag de dag onder het adjectief ‘barok’
verstaat. Het is bijvoorbeeld een genre dat alle kanten uitwaaiert, dat een versnipperde, wriemelende
indruk geeft, met details die absoluut niet lineair zijn uitgewerkt. Het specifieke zit vooral in het op
een bepaalde manier aanhouden van de vertellijn. Langs de ene kant is men gehouden aan het barokke,
m.a.w. het duidelijk maken van al dat gewriemel en langs de andere kant moet men vasthouden aan
een klare verhaallijn zodat het publiek makkelijk kan volgen. Want laten we wel wezen, de story is
alles behalve eenvoudig. Volgens mij is het bovennatuurlijke een belangrijk gegeven in de barokopera
en voor mij is het de eerste keer dat ik ‘het fantastische’ op een operascène zet.
Langs de andere kant verschilt de aanpak niet van mijn vroeger werk. Ik heb geen vooraf
uitgeschreven werkwijze voor Rossini, voor Puccini, voor barokopera, zelfs niet voor opera in het
algemeen. De uitdaging is altijd dezelfde: eerlijk en open het werk analyseren, de muziek tot leven
brengen en – wat voor mij erg belangrijk is - een verhaal vertellen. Of dat nu een 20ste-eeuwse opera,
barok, Mozart of Puccini is, maakt niet uit.
De partituur van Giasone is niet volledig uitgeschreven. Samen met maestro Sardelli heb je aan
een eigen versie gewerkt. Hoe is dat verlopen?

Dat maakt de zaak natuurlijk niet eenvoudiger maar het wijst me op een belangrijk feit bij operaregie,
namelijk dat opera regisseren altijd teamwerk is. Zo’n intense samenwerking fascineert me. Werken
aan een barokopera impliceert nauw samenwerken. Hier gaat het niet alleen over tot een akkoord
komen over de interpretatie, wat men met alle dirigenten moet doen, maar over het werkmateriaal zelf.
Men moet het hebben over de verschillende versies en handschriften, noodzakelijke coupures,
harmonische overgangen mogelijk maken, nieuwe fragmenten componeren,... Ik heb zeer goed met
maestro Sardelli kunnen samenwerken en het resultaat houdt zeker rekening met mijn eisen als
regisseur.
Ook het probleem rond de ‘coupures’ is niet gemakkelijk op te lossen. Coupeer je in de richting van
een rationalisering van het werk of net niet? Je bent geneigd om het overtollige te knippen maar wat is
overbodig in zo’n werk? We hebben er bijvoorbeeld op gelet om een groot deel van het absurde te
behouden. Een niet onmiddellijk onlogische keuze, maar bij een eerste lezing lijkt dat absurde vrij
overbodig. In de dialogen wilden we de erotische toespelingen en de komische scènes behouden.
Moeilijk. Men stoot zeer vlug op het essentiële. Het overbodige is net het essentiële in een barokopera.

In Giasone is het klassieke verhaal van Medea en Jason, zoals we het kennen van Euripides, op
een zeer specifieke manier gebracht. Wat vertelt de opera van Cavalli ons? Waarover gaat het in
zijn Giasone?

De veelbelovende titel die naar Jason verwijst, is volledig misleidend. Als men de naam Jason leest
denkt men onmiddellijk aan tragedie, kindermoord, loeiende confrontaties met Medea… Dat alles is in
Giasone quasi volledig uitgeveegd. Van de kinderen is nauwelijks sprake, een tragedie is het al
helemaal niet. In de dialogen/recitatieven ligt het accent op het tragikomische. De zogenaamde helden
zijn helemaal geen helden. Medea behoudt haar magische krachten maar die worden eerder ingezet om
de barokke en fantastische elementen kracht bij te zetten dan om het personage een indrukwekkend
aureool van machtige tovenares te geven. En dan Jason, een nogal petieterige, nietige, waardeloze
held. Een eerder lafhartig en schijterig heerschap waarvan het grootste probleem is: ‘Hoe geraak ik uit
mijn vrouwenhistories?’. Hij zoekt zo goed en zo kwaad hij kan naar een oplossing maar groots is die
in geen geval. Jason is een burleske figuur, heeft absoluut niets mythisch. Toch heb ik samen met Julia
Hansen onderzocht hoe we via het decor en de kostuums dat heroïsch kantje van Jason kunnen
behouden. Het zou een verarming zijn moesten we de personages in bijvoorbeeld een jeans en T-shirt
te alledaags, te banaal maken. De discrepantie tussen hun statuut van held en het alledaagse van hun
personage zou zo ook verdwijnen. Dat was dan ook één van de grootste uitdagingen: hoe ga je om met
de mythologie, die voor die specifieke spanning in het werk zorgt? We hebben een eigen mythologie
gecreëerd. Iets tussen het grandioze, het banale en het deerniswekkende.

Giasone is geografisch ingewikkeld. Er wordt veel gereisd.

Een vraag die we ons lang gesteld hebben is: ‘Volgen we, wat de locaties betreft, het libretto of niet?’.
We kozen voor een ludieke aanpak. Eerlijk gezegd, naarmate men verder leest raakt men gebeten door
de actie en wordt de locatie werkelijk secundair. De situaties en gebeurtenissen komen op de
voorgrond en domineren de locaties. Het wordt snel duidelijk wat er essentieel is om het verhaal te
begrijpen en wat er vals essentieel is. Die verschillende geografische plaatsen zijn gelinkt aan twee
vrouwen. Twee totaal verschillende vrouwen in twee volstrekt verschillende werelden. Eens die zijn
vastgelegd kan men goochelen, schuiven, onbegrensd bewegen tussen deze twee. Geen coherente
logica maar een vrij ongebreidelde fantasie is hier aan de orde.

Wie zijn Medea en Isifile, die twee verschillende vrouwen?

Medea is de vrouwvrouw, dominant en ook wel feeks. Ze vermeldt nooit haar kinderen op één
uitzondering na: als ze hen gebruikt als drukkingmiddel tegenover Jason. Isifile is het
tegenovergestelde. Zij is het vrouwslachtoffer, de vrouwmoeder ook. Zeer aanwezig. Het moet
duidelijk zijn dat Jason haar op een bepaald ogenblik kon beminnen. Zij is ook een voluntaristische
vrouw. Dat betekent dat zij meer is dan enkel slachtoffer. Zij is een soort tegengewicht voor het
komische element in het werk. Komedie versus tragedie. Zij zorgt voor een uitgedacht evenwicht
tussen verdriet, sensualiteit, erotiek, zachtheid en pathos. In Giasone is het sensuele, het erotische op
een unieke manier uitgewerkt. Het zorgt voor een rijke balanst. Een evenwicht dat ontstaat door een
geniale mengeling van tragedie, komedie, sensualiteit, lot en onlogische wendingen.
Federico Maria Sardelli over Giasone.
„Dit werk dirigeren is als het restaureren van een schilderij‟

Maestro Federico Maria Sardelli is van vele markten thuis. Er is Sardelli de essayist, Sardelli de
satiricus, Sardelli de schilder, Sardelli de cartoonist,… In al deze disciplines is hij even gedreven.
Maar bovenal is deze moderne uomo universale dé specialist in de wereld van de barokmuziek en
gaat hij de uitdaging aan om de partituur van Cavalli volledig uit te schrijven. Een uiterst delicaat
proces.

Naast dirigent bent u ook componist, fluitist en richtte u in 1984 het barokorkest Modo Antiquo
op. Als musicoloog publiceerde u over Antonio Vivaldi. Waar komt deze bijzondere interesse in
barokmuziek vandaan?

Mijn kindertijd was doordrongen van muziek van Mozart en Beethoven. Mijn vader was schilder en
tijdens zijn werk luisterde hij steeds naar deze twee grote componisten. Ik ontdekte eigenlijk per toeval
barokmuziek. Toen ik 10 jaar oud was, beluisterde ik het Presto uit De zomer uit Vivaldi’s De Vier
Jaargetijden en ik was volledig overdonderd. Vanaf dat moment is deze stijl en deze componist me
blijven boeien. Op die leeftijd begon ik ook te componeren en fluit te spelen en gretig alle
barokmuziek te verslinden die ik maar kon vinden; en dat doe ik nog steeds met evenveel plezier.

De partituur werd niet volledig uitgeschreven door Cavalli. Hebt u zelf de partituur
uitgeschreven of gebruik gemaakt van een reeds bestaand arrangement?

De partituren van 17de-eeuwse opera’s vereisen een zekere voorzichtigheid bij het opnieuw uitvoeren
ervan. In die tijd was wat er op papier gezet werd, slechts een canovaccio, een vaag scenario van wat
moest worden uitgevoerd. De partituren van Cavalli, die bewaard zijn gebleven in bijvoorbeeld de
Marciana Bibliotheek in Venetië, zijn opgemaakt in een mooi en duidelijk handschrift, maar ze
bevatten niet alle muziek die werd uitgevoerd. Vele instrumentale ritornelli werden weggelaten of
hiervan werd alleen de basso continuo geschreven. De muziek werd tijdens de uitvoering
geïmproviseerd en niet genoteerd. Zo'n basisschets moet vandaag aangevuld worden en soms
herschreven worden op basis van stijl en getuigenissen uit de tijd. Dit is wat ik deed ter voorbereiding
van mijn eigen versie, die de lacunes herstelt. Het is een zeer complex en delicaat proces, vergelijkbaar
met de restauratie van een schilderij. In overleg met de regisseuse, Mariame Clément, hebben we een
paar coupures aangebracht om het werk meer in overeenstemming te brengen met een hedendaags
publiek. Je moet in gedachten houden dat in de 17de eeuw toeschouwers gewend waren tijdens de
voorstelling kaart te spelen, te eten en te praten. Dat is nu verbannen uit onze laatromantische
opvatting rond de devotie van het luisteren. We moeten dit dus op één of andere manier compenseren.

Giasone wordt wel eens de meest opgevoerde opera van de 17de eeuw genoemd. Was het de
muziek van Cavalli of het libretto van Cicognini dat deze opera zo populair maakte?

Van de 33 opera’s die Cavalli componeerde was Giasone de meest succesvolle omdat het libretto zo
goed was uitgedacht en de muziek inspireerde. Cavalli kon de dramatische toon, in bijvoorbeeld de
lamenti, vermengen met een komische toon. Verbazingwekkend is bijvoorbeeld de rol van Demo, een
komisch personage wiens gestotter perfect te horen is in de muziek. Het succes van de opera heeft te
maken met deze continue verschuiving van de dramatische toonzetting, de melodische zanglijnen die
makkelijk in het oor liggen en de directe begrijpbaarheid van het geheel.
Cavalli was perfect in staat om de meest subtiele nuances in de literaire tekst te vertalen in muziek met
een meesterschap dat tot nu toe vrijwel onbekend bleef. De besluiteloosheid van Giasone, de
trouweloosheid van Medea, de openhartige trouw van Besso en de overweldigende domheid van
Demo worden allemaal beschreven in muziek die perfect bij de personages past.

Verschillende librettisten in Cavalli‟s tijd noteerden in hun voorwoord dat zij niet schreven voor
roem of rijkdom maar per mero capriccio Zo schreef Cicognini: “Ik schrijf enkel vanuit een
plotse opwelling die als enige doel heeft plezier te verschaffen. Mezelf plezier verschaffen is niets
anders dan tegemoetkomen aan de aard en smaak van degenen die luisteren en lezen.”
Cicognini‟s capriccio is gedetermineerd door de smaak van het publiek van toen. Hoe kan deze
opera vandaag nog relevant zijn?
Het uitgangspunt van Cicognini is slechts vleierij; een vleugje van die valse bescheidenheid en die
waarschuwingen aan het publiek zijn typisch voor die tijd. Neem het dus niet te serieus. We zijn
vandaag gewend om in de muziek van Cavalli en de dramaturgie van de literaire tekst te genieten van
de herontdekking van het verleden, maar we beoordelen volgens onze smaak. We zijn gewend om de
esthetiek te breken en te experimenteren. Maar ik wil dat het publiek dat naar Giasone komt om te
luisteren naar ons resultaat. Dat het in de esthetiek van de 17de eeuw duikt in een poging om zich te
identificeren met de verwondering van een toeschouwer uit die tijd. En uiteraard ook voor het plezier.

Naast uw muzikale bezigheden bent u ook schilder, cartoonist en satiricus. Beïnvloeden die zeer
verschillende uitingen mekaar?
Er is geen verband tussen deze activiteiten. Ik voel een behoefte aan dit alles. Muziek, schilderen,
satire,… zonder me af te vragen of er een verband bestaat hiertussen. Het zijn allen expressievormen
waar ik evenveel van hou en ik zal er nooit één afwijzen.

You might also like