You are on page 1of 9

Paper muziekgeschiedenis deel 1

Door Aisling Miller

Luik 1
Hoofdstuk 1: Muziek van kleinschalige samenlevingen

Voor het eerste hoofdstuk “Muziek van kleinschalige samenlevingen” heb ik me laten inspireren
door de belangrijke link tussen muziek en natuur die voornamelijk in gateway twee besproken werd.
Ik heb het werk Paisaje cubano con lluvia van de Cubaanse componist en gitarist Leo Brouwer
gekozen. De versie hieronder wordt door het Mexicaanse gitaarquartet Sensemayá uitgevoerd. Het
was namelijk hun versie die ik als eerste hoorde van het stuk live en het is me altijd bijgebleven. De
titel betekent Cubaans landschap met regen en als je ernaar luistert kan je de noten als
regendruppels horen vallen. Het begint rustig, maar bouwt op naar een heftige storm die te horen is
met Bartok-pizzicato’s. Hij heeft zich laten inspireren door de natuur om hem heen net als de
Tuvaanse pastoralisten. Natuurlijk wel een groot verschil dat dit een prescriptief werk is, maar toch
een duidelijke link.

https://www.youtube.com/watch?v=ZDTTHFj288U

Hoofdstuk 2: Religieuze muziek uit de Oudheid en Middeleeuwen

Het werk dat ik voor dit hoofdstuk heb gekozen is geschreven door Stephen Goss, een hedendaags
componist. Hij schreef Cantigas de Santiago op basis van 3 manuscripten: Cantigas de Santa María,
Cantigas de Amigo en de Codex Calixtinus. De Cantigas de Santa María vormen de ruggengraat van
deze compositie en gaan over de heilige maagd Maria. De Cantigas de Amigo gaat eerder over een
seculier onderwerp, namelijk een vrouw die wacht op de terugkeer van haar geliefde die op een
lange en gevaarlijke reis is, maar past wel in het hele plaatje van de pelgrimstochten. De Codex
Calixtinus is een manuscript uit de 12 de eeuw dat moest dienen als reisgids voor pelgrims die de
Camino wilden afleggen. De Codex Calixtinus bevat een paar van de eerste composities van polyfone
muziek. Kyrie Trope, het middelste deel van deze compositie, is gebaseerd op Kyrie trope:
Cunctipotens genitor uit deze Codex Calixtinus. Dit vond ik een goede link naar gateway 7 “Vroege
Europese polyfonische muziek.” De eerste link hieronder is Kyrie Trope gespeeld door David Russell,
de gitarist voor wie het in opdracht geschreven is en aan wie het is opgedragen (samen met zijn
vrouw.) De tweede link is een gezongen versie van het origineel.

https://www.youtube.com/watch?v=ybuErSmc9hg https://www.youtube.com/watch?
v=uiyaab_3btE

Hoofdstuk 3: Seculiere muziek uit de Oudheid en Middeleeuwen

Voor hoofdstuk drie heb ik een link naar gateway 11 “Europese dorpsmuziek” gelegd. Het werk
hieronder heet 6 Balkan Miniatures en is gecomponeerd door Dušan Bogdanović. Hij komt uit Servië
en heeft zich laten inspireren door volksdans en -liederen van zijn thuisland en omstreken, de
Balkan. Dit is dan ook de link die ik leg naar gateway 11 “Europese dorpsmuziek.” De dansen en
liederen zijn, uitgezonderd één, zelfgeschreven composities gebaseerd op een synthese van de
muziek van de Balkan. Enkel de derde miniatuur, Vranjanka, is gebaseerd op een echte traditionele
5 7 11 13
dans. Je hoort het danskarakter van de dansen in de additieve maatsoorten van , , en . Die
8 8 16 16
worden afgewisseld met de liederen die zorgen voor een contrast in gevoel en bui. De versie
hieronder is gespeeld door Zoran Dukić die zelf uit Kroatië komt en daarom deze muziek zeer goed
begrijpt.

https://www.youtube.com/watch?v=MZQgU-iuQDA

Hoofdstuk 4: Muziek uit de tijd van de Europese ontdekkingen

Het volgende werk dat ik heb uitgekozen is Concierto Madrigal van Joaquín Rodrigo. Dit concierto
voor twee gitaren is niet geschreven in de 3-delige vorm ontwikkeld in de barok, maar in suitevorm.
Het bestaat namelijk uit 10 delen. Daarom past het goed bij dit hoofdstuk. Ik link het meer specifiek
aan gateway 13 “Seculiere vocale muziek uit de Renaissance.” Hiervoor verwijs ik naar het tweede
deel uit het concierto dat Madrigal heet. Het is gebaseerd op de renaissancemadrigaal O felici occhi
miei van Jacques Arcadelt. Hieronder staat een link naar een opvoering van het concierto dat zou
moeten beginnen bij het tweede deel, ga anders naar minuut twee. Het is een opvoering door
Alfonso Moreno en Deborah Mariotti. De tweede link is een link naar het originele madrigaal
gezongen door het ensemble Cappella Mediterranea dat zich specialiseert in het opvoeren van
madrigalen, motetten en opera. Het concierto in zijn geheel leunt ook goed aan bij gateway 14
“Renaissance dansmuziek.”

https://youtu.be/utUpuun_NXM?t=120

https://www.youtube.com/watch?v=CbhOp1b8O1Q

Hoofdstuk 5: Muziek uit de tijd van de globale handel

Gateway 20 “Klaviermuziek uit de barok” bespreekt Das wohltemperierte Klavier van Bach. Voor dit
hoofdstuk heb ik een stuk gekozen dat vaak op gitaar wordt gespeeld, maar eigenlijk waarschijnlijk
net zoals Das wohltemperierte Klavier voor luitclavecimbel of lautenwercke geschreven is. Ik zeg
waarschijnlijk omdat men dit niet 100 % zeker weet. Het originele manuscript bestaat niet meer. Er
bestaan wel twee kopieën, waarvan op eentje staat “aufs Lautenwerck.” Deze luit/luit-clavecimbel-
discussie ter zijde, behoort dit werk nu tot het standaardrepertoire van Bach op de gitaar en luit. Ik
heb hieronder een link toegevoegd naar de prelude uit deze suite gespeeld op luit door Goran
Söllscher. De prelude begint met een vrije passagio die veel weg heeft van een toccata en wordt
gevolgd door een presto die een soort mini-fuga is.

https://www.youtube.com/watch?v=BiAhnK7K3F0

Hoofdstuk 6: Muziek uit de tijd van de verlichting en revolutie

Voor het laatste hoofdstuk heb ik een classicistische sonate gekozen door Mauro Giuliani, namelijk
Sonata Op.15 en meer bepaald het eerste deel eruit. Dit eerste deel uit de sonate staat in perfecte
sonatevorm. Er worden twee thema’s met een transitie ertussen geïntroduceerd, dit wordt dan
helemaal herhaald en vormt zo de expositie. Daarna is er een thematische doorwerking met
tenslotte de re-expositie waarin de twee thema’s lichtjes aangepast in terugkomen, gevolgd door
een synthetiserend slotthema en een coda. Dit link ik gateway 23 “classicistische symfonieën”
waarin we de sonatevorm uitgebreid besproken hebben, maar kan ook met gateway 25
“classicistische pianomuziek” gelinkt worden als voorbeeld van een sonate voor gitaar in plaats van
piano. Interessant om te weten is dat Giuliani niet op de moderne gitaar speelde die toen nog niet
bestond, maar op zijn voorloper: de romantische gitaar. Deze gitaar met darmsnaren klinkt toch wat
anders dan de moderne gitaar, daarom heb ik gekozen voor een versie die op de romantische gitaar
wordt gespeeld door Wulfin Lieske. Wel weet ik niet of dit op darmsnaren gespeeld wordt of niet,
maar het geeft al een idee van hoe het geklonken zou hebben.

https://www.youtube.com/watch?
v=zlIToq7rqWA&list=OLAK5uy_lWPt2xXiFQ3PNKLN9M0WYOoHuNAC2Dh1E&index=5
Luik 2: Gateway 13b: Renaissance-geïnspireerde gitaarmuziek
Wat is het?

De gateway naar Renaissance-geïnspireerde gitaarmuziek is het tweede deel uit het Concierto
Madrigal van Joaquín Rodrigo. Dit concierto voor twee gitaren werd in 1966 gecomponeerd in
opdracht van man en vrouw Alejandro Lagoya en Ida Presti, maar wegens het plotse overlijden van
Ida Presti zou het tot 1970 moeten wachten voor een eerste opvoering. Het is één van zijn vijf
gitaarconcierto’s, maar zijn enige voor twee gitaren. Geschreven in suitevorm differentieert het zich
van de 3-delige vorm van het concierto dat ontstaan is in de barokperiode. Het lijkt meer op een
middeleeuwse of renaissancedanssuite. Het behoudt wel de typische concertino vs tutti structuur
die het genre concierto typeert. Het deel Fanfare bijt de spits af en wordt daarna gevolgd door 9
dansen: Madrigal, Entrada,"Pastorcico, tú que vienes, pastorcico tú que vas", Girardilla, Pastoral,
Fandango, Arietta, Zapateado, Caccia a la española. Het tweede deel, Madrigal, is geïnspireerd op
het madrigaal O felici occhi miei van Jakob Arcadelt. Deze opvoering van dit tweede deel is door de
Spaanse gitarist Ricardo Gallén en de Cubaanse gitarist Joaquín Clerch. Ze spelen met het Asturias
Symphony Orchestra onder leiding van Maximiano Valdés.

https://www.youtube.com/watch?v=VYAIa1LPaD0

Hoe werkt het?

Timbre
De blazers spelen een grote rol in dit concierto. Dit is ook hoorbaar in dit deel waar ze niet gewoon
begeleiding spelen, maar hun eigen stem van het polyfone madrigaal zijn. Het deel wordt ingezet
door de gitaren wat meteen voor een ingetogen sfeer zorgt.

Textuur
In dit deel hoort de luisteraar imitatieve polyfonie. Bepaalde melodieën worden door verschillende
instrumenten na elkaar ingezet. De luistergids probeert deze inzetten aan te geven.

Ritme
4
Dit stuk staat in en is eerder statisch met veel vierde en halve noten. Op het einde horen we
4
zestiende gevolgd door een gesyncopeerd ritme op het einde. Dit is een klein verschil met het
4
origineel waarbij de notenwaarden gehalveerd zijn. Dat staat dan ook in .
2
Melodie
De melodie is meestal diatonisch. Voornamelijk in het orkest is er vaak een thema met een
kwintsprong. Deze kwintsprong is belangrijk in heel het concierto, want die komt in de verschillende
delen vaak terug als melodisch motief.

Harmonie
Het is in functioneel-tonale harmonie geschreven in sol klein. Het moduleert naar re klein en si
groot, maar eindigt terug in sol klein met een picardische terts.
Vorm
De vorm volgt bijna noot per noot de vorm van het origineel.

Performancetechniek
Een belangrijke techniek in dit deel is arperggio’s. Rodrigo vraagt de uitvoerder alle akkoorden te
arpeggiëren. Zo komen de aparte stemmen er duidelijker uit. Dit doet ook denken aan een
gearpeggieerde luit basso continuo. Dit is een minder veeleisend deel op vlak van techniek dan de
andere die altijd eindigen met virtuoze toonladders in een typisch Spaans karakter.

Wat betekent het?

esthetisch, emotioneel, cultureel, sociaal, politiek,

economisch, technologisch

Jakob of Jacques Arcadelt was een renaissancecomponist uit de Franco-Vlaamse School. Hij stond
bekend voor zijn madrigalen en chansons. Hij zou geboren zijn in de Zuidelijke Nederlanden, maar
als jongeman naar Florence getrokken zijn. Later ging hij ook naar Rome en hij eindigde in Frankrijk.
Op al deze plekken leerde hij de compositiestijlen, wat leidde tot een soort nieuwe Italiaans-
Nederlandse stijl. Deze verbond de wereldlijke compositiestijl van de Italianen met de geestelijke stijl
van de Nederlandse polyfonisten van zijn geboorteland. De madrigaal in kwestie komt uit zijn eerste
bundel van madrigalen voor vier stemmen en deze bundel werd een van de meest herdrukte
madrigalenboeken van de 16de eeuw.

Il primo libro di madrigali - Jaques Arcadelt (Venetiaanse druk)

Ook al is het madrigaal uit het concierto een instrumentale versie hiervan, blijft het interessant de
originele tekst te bestuderen. Componisten van de renaissance pasten namelijk vaak de techniek van
toonschildering toe. Dit betekent dat de betekenis van de tekst weerspiegeld wordt in de muziek. De
muziek versterkt de betekenis van de tekst. Als we dus eerst naar de instrumentale muziek luisteren,
kan de tekstbestudering daarna verklaren waarom we bepaalde gevoelens bij bepaalde muzikale
frases voelen. De tweede zin van de tekst komt bijvoorbeeld overeen met een heel wanhopige
melodie. Als we dan naar de tekst kijken komt dit overeen met het verlangen dat de verteller voelt
wanneer hij naar “zijn zon” kijkt. We kunnen ons ook afvragen of Rodrigo dan ook iets heeft
toegepast als klankkleurschildering. De strijkers spelen deze melodie mee met de gitaren wat voor
nog meer wanhoop en verlangen zorgt. Het gedicht dat gebruikt is voor deze madrigaal gaat over
hoogstwaarschijnlijk een man die kijkt naar de dame waar hij op verliefd is. Hij is in pijn door zijn
verlangen naar haar wat wijst op een niet-wederkerige liefde. De tekst is van een anonieme
schrijver.

O felic’ occhi miei, felici voi, Oh mijn blije ogen, blij zijn jullie

Che sete car’al mio sol Dat jullie zo dierbaar mijn zon kunnen aanschouwen

Perche sembianz’a havete Want die verschijning

De gliocchi che gli fu si dolc’e rei Is voor de ogen zo zoet en koninklijk

Voi ben voi sete voi, Jullie zijn goed, jullie hebben dorst

Voi, voi felici et io, Jullie, jullie zijn blij en ik,

Io no , che per quetar votro desio, Ik niet, want in de hoop mijn verlangen naar jou te stillen,

Corr’ apirar m’onde mi struggo poi Kijk ik op naar jou en lijd.

Luistergids

00:00 De eerste gitaar zet het eerste thema in.


Meteen daarna volgt de tweede gitaar.
00:08 De gearpegieerde akkoorden beginnen.
00:20 De fluit zet in met tweede thema. Samen met
de gitaren vormt er zich een polyfoon weefsel.
00:38 De fluit herhaalt het tweede thema. We horen
een diatonische melodie in achtsten naar
boven gespeeld door de gitaren en fluit die
herhaald wordt door de klarinet.
00:53 De strijkers spelen samen met de gitaar de
wanhopige melodie die overeenkomt met de
woorden “Dat jullie zo dierbaar mijn zon
kunnen aanschouwen.”
00:59 Enkele blazers spelen een soort echo van die
wanhopige melodie.
1:07 De fluit herhaalt dit nogmaals en er volgt een
soort doorwerking met op de achtergrond de
klarinet, hobo en trompet die de diatonische
melodie doorgeven.
1:24 We horen voor het eerst niet blokakkoorden.
Dit komt sterk binnen na alle arpeggios.
1:30 De diatonische melodie wordt deze keer in
vierde ingezet door de eerste gitaar en fluit en
wordt herhaald door de tweede gitaar en de
blazers. Nog een wanhopige melodie volgt en
het culmineert in een do mineur akkoord.
2:00 De gitaren imiteren elkaar kort opeen in een
hoopvolle melodie en we eindigen op een si
majeur akkoord.
2:07 Er is weer imiterende polyfonie bij de gitaren
deze keer in een dalende melodie van
zestienden.
2:17 Hetzelfde herhaalt zich.
2:26 Het slot wordt ingezet door syncopaties in de
blazers die ook voorkomen op het slot van het
originele madrigaal. We eindigen op een
picardische terts.

Soms is het moeilijk om te horen, maar Rodrigo volgt het originele madrigaal bijna perfect. Om maar
te vergelijken, Rodrigo heeft 41 maten en het origineel 40. De versie voor twee gitaren en orkest
bevat soms minder stemmen die doorheen lopen, soms vervangen door harmonieën, maar de
melodieën zijn exact hetzelfde. Vaak zijn ze niet bij de solisten te vinden maar in de fluitmelodie of
andere blazers.

Rodrigo is niet de enige die zich door dit madrigaal heeft laten inspireren. Er bestonden al talloze
versies van dit madrigaal, veel daarvan ook instrumentaal. Hoogstwaarschijnlijk heeft Rodrigo deze
ook bekeken bij het maken van deze composities. Er is een vermoeden dat hij de instrumentale
Glosa (Spaanse term uit de 16de eeuw voor een muziekstuk dat leek op een reeks variaties) van zijn
landgenoot Diego Ortiz.

De madrigalen van Jakob Arcadelt inspireerden ook kunstenaars van andere media zoals de bekende
Italiaanse schilder Michelangelo Merisi da Caravaggio. Hij schilderde wel vaker muzikanten die
vermoedelijk madrigalen aan het spelen waren aangezien dat de norm was in die tijd. In het
schilderij De Luitist konden de partituren geïdentificeerd worden als enkele madrigalen van Arcadelt
die zo een halve eeuw eerder stierf. Dit bewijst verder de populariteit van Arcadelt en zijn
madrigalen.
De Luitist - Caravaggio

Wat is de historische context?

Joaquín Rodrigo werd geboren op 22 november 1901 in Sagunto, in de provincie van Valencia. Op
zijn drie jaar verloor hij zijn zicht. Niet lang daarna verhuisde hij met zijn 9 broers en zussen en
ouders naar Valencia. Daar ging hij naar een school voor blinden waar hij zijn eerste muzieklessen
kreeg en na het horen van Verdi’s Rigoletto zijn roeping als componist vond. Later zou hij zonder
bitterheid zeggen dat zijn blindheid hem heeft geleid naar een carrière in muziek. Op zijn 16 de ging hij
compositie studeren bij Francisco Antich in Valencia en daarna ging hij bij Paul Dukas aan de École
Normale de Musique in Parijs studeren. Parijs was namelijk een belangrijk cultuurcentrum voor
Spaanse schrijvers, schilders en muzikanten. In Parijs ontmoette hij muzikanten die een grote invloed
op hem hadden zoals de Falla, Hálffter en Turina. De Falla werd een goede vriend van Rodrigo en gaf
hem en andere jonge Spaanse componisten vaak de kans om hun muziek voor een publiek te
brengen samen met zijn composities. Misschien de belangrijkste ontmoeting was die met zijn Turkse
pianist Victoria Kamhi met wie hij trouwde in 1933. Op het einde van de burgeroorlog in Spanje
keerden hij en zijn vrouw terug naar Spanje en vestigen zich in Madrid. Vanaf 1947 bezette hij ook
de positie van Manuel de Falla Professor van Music aan de Universiteit van Madrid, een positie die
speciaal voor hem gemaakt was.

Victoria Kahmi gaf haar carrière als pianist op toen ze trouwde om zich volledig aan haar man te
wijden. Ze sprak verschillende Europese talen vloeiend en had een extensieve kennis van
verschillende Europese culturen. Dit maakte haar de ideale levenspartner van Joaquín Rodrigo. Ze
speelde ook een belangrijke rol bij het componeren van Rodrigo. Aangezien hij blind was, was dit
niet heel vanzelfsprekend. Hij schreef zijn composities neer in braille, die dicteerde hij dan stem per
stem aan een kopieerder en daarna speelde zijn vrouw de stukken op piano voor. Dan pas konden ze
naar een editor gestuurd worden.

Actief als componist vanaf 1923 schreef hij zijn eerste concierto in 1939 net voor zijn terugkeer naar
Spanje. Dit was het bekende Concierto de Aranjuez voor gitaar wat een instant succes werd. Na de
première van dit werk stond hij meteen bekend als een van de grootste componisten van Spanje van
dat moment. Veel invloedrijke en bekende gitaristen vroegen om meer werken te schrijven voor
gitaar waaronder de meest bekende: Andres Segovia. Als pianist schreef hij ook een resum aan
pianomuziek en liederen, maar ook voor andere instrumenten. De Spaanse invloed is in al zijn
werken te zien. Zijn bijdrage aan het gitaarrepertoire was groot. Hij speelde echter niet zelf gitaar,
wat de technische moeilijkheidsgraad en soms onspeelbaarheid van zijn composities verklaart.

Het idee van een duo concierto werd in de vroege jaren 60 gesuggereerd door man en vrouw,
Alejandro Lagoya en Ida Presti. Ida Presti was een kindgenie die hij al sinds haar 12 de kende, maar ze
stief onverwachts op 42-jarige leeftijd voor het concierto af was. Uiteindelijk werkte hij het
Concierto Madrigal af in 1966, maar het zou tot 1970 moeten wachten op een eerste uitvoering
door twee van de Romero broers: Ángel en Pepe, die samen met hun broer Celín en hun vader
Celedonio drie jaar eerder nog een concierto van Rodrigo premieerden, namelijk het concierto
Andaluz voor vier gitaren.

Omdat de gitaar een redelijk jong instrument is, proberen hedendaagse componisten het gat in oud
repertoire op te vullen. Dit werk vindt zijn inspiratie in de renaissancemadrigalen. De inspiratie op
het madrigaal van Arcadelt is niet alleen te vinden in het tweede deel maar ook in de andere delen.
De kwintsprong die de melodie van de blazers maakt is in verschillende delen terug te vinden als
melodisch motief doorheen het stuk. Het madrigaalkarakter zelf is ook terug te vinden in het vierde
deel “Pastorcico, tú que vienes, Pastorcico, tú que vas” dat de typische madrigaalkenmerken zoals
bijvoorbeeld een constante wissel van een maat in twee en een maat in drie bevat. Er zijn ook nog
andere historische invloeden te vinden in dit werk. De openingsfanfare is een variatie op de
openingstoccata van Monteverdi’s L’Orfeo. Zo hebben we dus eigenlijk ook een verwijzing naar
barokopera in dit werk. Deel zes Pastoral verwijst naar herdersmuziek. Er is ook een echo van
Giacomo Rossini’s La Danza te horen in de Zapateado. Dit brengt ons naar het laatste deel, Caccia a
la española, een jagend canon. In dat deel verwijst Rodrigo ook naar zijn eigen werk door een
mineurversie van het bekende motief dat we in het begin van het Concierto de Aranjuez horen toe te
voegen.

Ook vandaag de dag wordt dit wondermooie concierto nog steeds uitgevoerd door gitaarduo’s over
heel de wereld. Het concierto laat mensen ontroerd achter.???

You might also like