1. Je moet het hele alfabet kunnen opzeggen. 2. Je moet de hoofd- en kleine letters kunnen herkennen in een tekst. 3. Je moet hoofd- en kleine letters kunnen aanwijzen in een tekst. 4. Je moet een Grieks woord kunnen omzetten naar Nederlandse letters. 5. Je moet een stukje van tekst 1 kunnen voorlezen.
Wat moet je voorbereiden?
• Luister naar de voorlezer van tekst 1 op Argo digitaal • Lees tekst 1 hardop. • Oefen het alfabet (zeggen en opschrijven). • Oefen 1 van de gemaakte ἐργα nog een keer. • Bestudeer Argo hb blz. 99-100 (100 t/m tweeklank)