You are on page 1of 13

practicum 1: behoud van impulsmoment

Behoud van impulsmoment

1ste bachelor bio-ingenieur


Lien Swevers, Esther van Haver en Lenne
Stessens
Oplossing p 52 practicumhandleiding imprecisie voor meting 4

Meting 2
Meting 3
Controle van imprecisie op snelheid via excel
Meting 4
Meting 5
Meting 6

1
2
Imprecisie van h berekeningen

3
Practicum verslag

Om ervoor te zorgen dat bij de botsing van het metalen balletje en de vangarm de volledige
opstelling in evenwicht blijft, moet er op voorrand gewicht gemonteerd worden. Aan het ene
uiteinde komt een tegengewicht en aan het andere uiteinde worden twee vangnappen met een
stalen bolletje gevuld. Wanneer er nu een ander stalen bolletje in de overige vangnap terecht
komt, zal dit bolletje een impuls veroorzaken en zal de opstelling niet uit balans gebracht worden.

4
II3 MEETRESULTATEN
3.1 karakteristieken van de rotatie beweging

tijd per rotatie nauwkeurigheid hoeksnelheid nauwkeurigheid


meting (seconde) tijd (sec) (rad/seconde hoekgrootte(rad)
1 1,183 0,005 5,31 0,01
2 1,180 0,005 5,32 0,01
3 1,197 0,005 5,25 0,01
4 1,194 0,005 5,26 0,01
5 1,200 0,005 5,24 0,01
6 1,217 0,005 5,16 0,01
7 1,223 0,005 5,14 0,01
8 1,218 0,005 5,16 0,01
9 1,234 0,005 5,09 0,01
10 1,231 0,005 5,10 0,01
11 1,237 0,005 5,08 0,01
12 1,245 0,005 5,05 0,01
13 1,260 0,005 4,99 0,01
14 1,257 0,005 5,00 0,01
15 1,274 0,005 4,93 0,01

5
Overzicht van verschillend per meting in excel

6
II.4 ANALYSE
4.1 karakteristieken van de rotatie beweging

Uit de meetresultaten kunnen we aan de gemete tijden als zien dat de tijd voor 1 rotatie
steeds groter wordt. Dit wil zeggen dat de hoeksnelheid afneemt.

We gebruiken de formule ω =dθ/dt om de hoeksnelheden te bereken.


De beginsnelheid: ω 1= (2π radiale)/1,83 sec)= 5,311 rad/sec MEETFOUT
Daarna gebruiken we de formule α= (ω 15 - ω 1) /(t1 + t2 + … + t15) om de hoekversnelling
te meten. Als we hoekversnelling bereken over heel de tijd en afstand dan bekomen we:
ω 15= (2π radiale)/1,247 seconde)= 4,931 rad/sec MEETFOUT
α= (4,931 rad/sec – 5,311 rad/sec)/18,350 sec = 0,0206 rad/sec^2 MEETFOUT

De grafiek ‘hoeksnelheid(rad/seconde) geeft de hoeksnelheid weer met op de x-as de


cumulatieve tijd in seconde en op de y-as de cumulatieve hoekgrootte in radialen.
De grafiek laat duidelijk zien dat er een negatieve vertraging aanwezig is tijdens het
ronddraaien van de schijf. We zien dat de grafieklijn afwijkt van een rechte door de
oorsprong, het heeft een kleinere richtingscoëfficiënt, waardoor er besloten kan worden dat
de schijf steeds meer tijd nodig heeft om 1 rotatie uit te voeren. De hoekversnelling die er
berekend is, is negatief, dit wil zeggen dat er een vertraging aanwezig is.

In de grafiek ‘hoeksnelheid(rad/seconde) vinden we op de x-as de cumulatieve tijd in


seconde en op de y-as de cumulatieve hoekgrootte in radialen.

7
Traagheidsmomenten voor elke meting uitgerekend met formule in excel

8
Berekening van imprecisie op I per meting met formules in excel

9
II.5 BESPREKEN RESULTATEN

Met ω 1= 5,311 rad/sec MEETFOUT en ω 15=4,931 rad/sec MEETFOUT


kan de versnelling α= (4,931 rad/sec – 5,311 rad/sec)/18,350 sec = 0,0206 rad/sec^2
MEETFOUT berekend worden. Er kan besloten worden dat de roterende draaischijf een
éénparige versnelde beweging uitvoert waarbij de wrijvingskrachten een constant
krachtmoment creëren waardoor de schijf zal vertragen.

Het traagheidsmoment I in de gegeven opstelling hangt af van de massa m, de hoeksnelheid


ALFA, de hoogte h en de afstand r, waarbij r de afstand is tussen het rotatiepunt en de
vangnap voor het balletje. Door het toevoegen van de extra metalen balletjes en het
tegengewicht, komt er geen vertekend beeld (zie p. 4)

De massa blijft bij elke meting constant. Door telkens een variatie toe te passen op de
variabelen h, r en de hoek theta, zijn de resultaten van de metingen van dit practicum
bekomen. De doelstelling is bereikt, het traagheidsmoment is bij elke meting ongeveer
gelijk. Dit is volgens de verwachtingen. De belangrijkste meetresultaten zijn deze van het
traagheidsmoment.

De traagheidsmomenten zijn bij elke meting ongeveer gelijk. De verschillen die er zijn,
kunnen verklaard worden aan de hand van de de wrijvingskrachten, die een vertraging
veroorzaaken, deze wrijvingskracht zorgt voor verlies aan energie en impuls. Dit is reeds
aangetoond in deel één over de eenparig versnelde beweging. Het zal maar voor een klein
verschil tussen de traagheidsmomenten zorgen. Er kunnen ook verschillen optreden door
meetfouten en onnauwkeurigheden. Naarmate de variabele grotere getallen krijgen, wordt
de fout van het traagheidsmoment groter.

In dit practicum is I ongeveer gelijk, dus hieruit volgt dat er een behoud van impuls en
energie is.

10
Oefeningen horende bij practicum 1: behoud van impulsmoment

11
12

You might also like